APRIL 2010
Outline I N G
P R I V A T E
B A N K I N G
M A G A Z I N E
Ontmoeting met Eric Boyer de la Giroday, vicevoorzitter ING Bank
“PRIVATE BANKING IS EN BLIJFT CORE BUSINESS VOOR ING” Business
Vrouwelijk leiderspotentieel
Juridisch
Het duolegaat: uw erfgenamen vrijstellen van successierechten én een goed doel steunen
EDITO
Ontmoeting We openen dit nummer van Outline met een ontmoeting met onze landgenoot binnen de Raad van Bestuur van de ING Bank. Hij is u wellicht niet onbekend, want hij startte zijn carrière destijds bij de Bank Brussel Lambert: Eric Boyer de la Giroday. Is er iemand beter geplaatst om ons wat meer tekst en uitleg te geven bij de recent aangekondigde herpositionering van de Groep? “Private Banking is en blijft core business voor ING”, dat hebben we in de eerste plaats aan u te danken: de ultieme erkenning van ons werk is uw vertrouwen en waardering. En dat vertrouwen willen we blijven verdienen, elke dag weer. Wij passen ons dan ook aan aan uw behoeften, en niet omgekeerd. Wenst u in eerste instantie uw kapitaal te beschermen? Of wilt u vooral dat uw huidige kapitaal aangroeit? Of misschien is het uw hoofdbekommernis om over genoeg inkomsten te beschikken en zo een bepaalde levensstandaard aan te houden? Uw noden bepalen ons aanbod. Daarom is de interactie met uw private banker zo belangrijk. Hij moet uw specifieke wensen leren kennen opdat wij ze kunnen invullen. Misschien bent u wel geïnteresseerd om te participeren in jonge innovatieve bedrijven? In een van onze artikels leest u het verhaal van een startende ondernemer op zoek naar risicokapitaal ... Wilt u iets doen voor een goed doel? In de rubriek “Mecenaat” stellen wij u een bijzondere organisatie voor met een hart voor mensen met een verstandelijke handicap. Verder in deze Outline brengen we de opmerkelijke resultaten van een studie gewijd aan de leiderschapsoverdracht van familiebedrijven beschouwd vanuit genderperspectief. Vrouwelijke leiders blijken heel wat in hun mars te hebben … Hierboven had ik het over hoe uw noden ons aanbod bepalen. Daarom wil ik u vragen om de antwoordkaart bij dit magazine ingevuld terug te sturen. Het zal ons helpen u in de toekomst nog beter te informeren.
Denis Gilliot General Manager ING Private Banking Belgium
2
O U T L I N E
INHOUD
/
APRIL
2010
4/
“Private Banking is en blijft core business voor ING”
Een gesprek met Eric Boyer de la Giroday, vicevoorzitter van de ING Bank.
Markten
8 12
8/ 28
Wat met het lang verwachte herstel?
Toelichting bij de geleidelijke opflakkering van de economie.
Beleggen
12/ 33
Business Angels verschaffen kapitaal en kennis Ondernemers helpen jonge innovatieve bedrijven.
Juridisch
24/
Onroerende goederen en successierechten Een baksteen kan zwaar op de maag blijven liggen ... maar er bestaan oplossingen om de pil te vergulden.
Opnieuw in normaal vaarwater?
Mecenaat
Thierry Masset, CIO.
28/
Business
De giften voor deze organisatie met een hart voor mensen met een verstandelijke handicap zijn met 20 procent gedaald.
16/
Vrouwelijk leiderspotentieel
Familiebedrijven houden te weinig rekening met de competenties en leiderschapskwaliteiten van vrouwelijke potentële kandidaten.
36
20/
Outline - ING Private Banking magazine – april 2010 Redactieraad: Jean-Philippe Bonte, Ingrid Bourgeois, Caroline Bosschaert de Bouwel, Sandra Crokaert, Caroline De Moor, Denis Gilliot, Vincent Juvyns, Marie Helsmoortel. Hebben meegewerkt aan dit nummer: Diane Arijs, Eric Boyer de la Giroday, Jean-Philippe Bonte, Business Writers (Chantal Samson, Hilde Vereecken & Paule Alen), Ingrid Ceusters-Luyten, Caroline De Moor, Patricia De Peuter, Pascal Duquenne & “Mamy Cacahuète”, Denis Gilliot, Vincent Juvyns, Jean Yves Klein, Philippe Ledent, Thierry Masset, Joke Van Hoye, Caroline Van der Giessen, Koenraad Vanhoutte, Reginald Vossen, Pieter Vermeersch. Coördinatie/redactie: Sandra Crokaert & Caroline Bosschaert de Bouwel. Grafische vormgeving: Irena Degryse. Editing: Patrick Bataillie, Kris Depaepe. Illustratie: AFP, Belga picture, Corbis, Gettyimages, Yves Carpentier (L’Atelier Image), Didier Vandenbosch. Verantwoordelijk uitgever: Philippe Wallez, Marnixlaan 24, 1000 Brussel Z45213N –04/10.
Special Olympics
32/
Steun Special Olympics nu of later
Juridisch
33/
Het duolegaat
Uw erfgenamen behoeden voor successierechten én een goed doel steunen. Het kan!
Evenement
36/
Art Brussels
ING is opnieuw partner en geeft Pieter Vermeersch een opdracht in de ontvangstruimte van ING.
APRIL
2010
/
O U T L I N E
3
ONTMOETING
Eric Boyer de la Giroday behaalde een diploma handelsingenieur aan de Vrije Universiteit van Brussel en een MBA aan de Wharton School van de Universiteit van Pennsylvania. Hij begon zijn carrière bij Citibank. In 1984 vervoegde hij de Bank Brussel Lambert (in 1998 overgenomen door ING), waar hij verschillende managementfuncties vervulde in Capital Markets, Treasury, en Corporate en Investment Banking. In april 2004 werd hij lid van de Executive Board van de ING Groep. In 2009 werd hij aangesteld in de Management Board Banking. Op 1 januari 2010 werd Eric Boyer de la Giroday benoemd tot vicevoorzitter van de ING Bank, verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van alle bankactiviteiten. Hij is ook CEO van de business line Commercial Banking.
Eric Boyer de la Giroday
“Private Banking is en blijft core business voor ING” De ING Groep heeft onlangs de opsplitsing tussen haar Bank en Verzekeringstak aangekondigd. ERIC BOYER DE LA GIRODAY – Belg en sinds kort vicevoorzitter van de ING Bank – licht deze strategische beslissing, exclusief voor Outline, toe.
Kunt u in het kort de strategische beslissing van de groep toelichten? Vorig jaar zijn we met ons Back to Basicsprogramma een nieuw tijdperk ingegaan. Dat programma bevat diverse maatregelen om de crisis het hoofd te bieden. Tegelijkertijd is het een bouwprogramma waarmee we stap voor stap bouwen aan onze toekomst. Een van die stappen is het besluit om niet meer als conglomeraat te opereren, maar ons bank- en verzekeringsbedrijf te split-
4
O U T L I N E
/
APRIL
2010
sen. Splitsing is voor alle belanghebbenden de beste toekomstoptie. De financiële sector verandert als gevolg van de eisen van de cliënt. Er is een sterkere vraag naar eenvoud, transparantie en efficiëntie. Met de splitsing nemen we afscheid van ons bankverzekeringsmodel. Dit model heeft ons in goede economische tijden voordelen gebracht, zoals kapitaaldiversificatie, maar deze voordelen wegen zeker in minder voorspoedige tijden niet op tegen de nadelen ervan, zoals de correlatie van
risico’s. Eenvoud is waar het om gaat. Vereenvoudiging van ons bedrijfsmodel versterkt de focus op dienstverlening. We kunnen daardoor sneller en beter inspelen op de behoeften van de cliënt: het is ook niet langer noodzakelijk voor een bank om verzekeringsproducten in eigen huis te ontwikkelen. De splitsing biedt ons de kans om een nieuwe bank te bouwen. Sterker nog: een bank die de toekomst is. En daarmee kom ik op het belangrijkste wat de toe-
APRIL
2010
/
O U T L I N E
5
ONTMOETING komst van banken kenmerkt: ze zijn minder complex. Want als de crisis een ding heeft aangetoond, dan is het dat financiële instellingen terug moeten naar de basis van financiële dienstverlening en dat is het aantrekken van spaargelden om die vervolgens weer uit te zetten in de economie. De banken die daar goed in zijn, tegen lage kosten opereren, een laag risicoprofiel hebben en een direct model aanbieden, die banken hebben de toekomst. Natuurlijk moet de bank inspelen op alle veranderingen die de banksector heeft ondergaan. Die veranderingen zullen in de toekomst sterker worden. Cliënten zullen nog veeleisender zijn wat betreft gemak en transparantie en nemen zelf de touwtjes in handen. Toezichthouders zullen met meer en verscherpte regelgeving komen, risicomanagement zal worden versterkt, kapitaalvereisten worden strenger, en overheden die steunmaatregelen hebben verstrekt, zullen zich terugtrekken, maar blijven een belangrijke stem in het maatschappelijke debat houden en goed gedrag, goed bestuur eisen. Consumenten zijn zich nog meer dan voorheen bewust hoe belangrijk het is dat hun bank niet alleen aantrekkelijke rentepercentages biedt, maar ook een good corporate citizen is. Ook de invulling van de zorgplicht en financiële soliditeit staan in de schijnwerpers. Het is cruciaal om zorgvuldig, effectief en transparant om te gaan met het geld dat we van onze cliënten ontvangen en met de producten en diensten die we in de wereld zetten. Het winnen van vertrouwen van al onze stakeholders is de kurk waar onze business, ons voortbestaan op drijft. Vertrouwen krijg je door elke dag weer goede service en heldere producten te leveren, door de cliënt centraal te stellen. Door te doen wat een bank behoort te doen. Dus weer gewoon bankieren. Wij als ING hebben onze positie bepaald. We willen minder complex zijn, we willen een eenvoudige organisatiestructuur en een bedrijfsmodel dat het primaat bij de cliënt legt. Maar minder complex wil niet zeggen klein, of niet internationaal actief. Onze nieuwe bank zal een leidende internet-, retail-, zaken- en private bank zijn met sterke wortels in Europa en een
6
O U T L I N E
/
APRIL
2010
“Het is een troef voor ING Private Banking om genesteld te zijn in het hart van een universele bank”
mondiaal dekkend netwerk voor zakelijke cliënten. Wij hebben nu de kans om die nieuwe bank te maken. Dat is heel inspirerend. Welke plaats neemt ING België in de nieuwe organisatie? De nieuwe bankorganisatie die ING Groep sinds 1 januari 2010 ingevoerd heeft, bestaat uit drie divisies: Banking Benelux onder leiding van Hans van der Noordaa, Retail Banking Direct & International onder leiding van Eli Leenaars en ten slotte Commercial Banking waar ik zelf verantwoordelijk voor ben. Wij willen onze bank
uitbouwen tot een leidende internationale bank voor particulieren en bedrijven. ING Groep heeft een sterke positie in Europa en mooie groeimogelijkheden in Centraalen Oost-Europa, Turkije en Azië. Deze geografische focus erkent het belang en de omvang van onze thuismarkten. België was, is en blijft daarmee een zeer belangrijk strategisch onderdeel van de bank. We hebben in België een sterke positie zowel als bank voor particulieren, als private bank en als zakenbank (commercial bank). Een bewijs hiervan zijn de onlangs gepubliceerde jaarresultaten van 2009. ING België mocht een recordwinst aankondi-
aan te bieden die nichebanken niet in huis hebben.
gen van maar liefst 1,2 miljard euro. Dit resultaat werd gehaald door een sterke groei en een versteviging van de positie van ING België in nagenoeg alle segmenten. Zo groeide Retail en Private Banking met 77%. We kunnen hiermee enkel stellen dat dat de positie van ING België als vitaal onderdeel van ING Groep herbevestigd heeft. De Belgisch-Luxemburgse tak van ING Bank is goed voor ongeveer 20 percent van de “nieuwe” bank. Alle activiteiten die ING België uitoefent, behoren tot de kernactiviteiten van de bank en zij levert een belangrijke bijdrage aan het resultaat van ING Groep.
ING Private Banking wordt vaak geciteerd als één van de groeimotors van de bank. Toch werden onlangs de entiteiten in Zwitserland en in Azië verkocht? Private Banking behoort tot de kernactiviteiten van ING. Wij hebben vorig jaar onze Private Bankingactiviteiten in Azië en Zwitserland verkocht omdat het business model aldaar zich richtte op offshoreactiviteiten. We hebben toen ook aangekondigd ons meer te willen richten op onshoreactiviteiten omdat daar duidelijk de groei ligt. Wat is volgens u de rol van Private Banking binnen de universele bank? Private Banking richt zich naar de grootste privécliënten maar ook naar de captains of industry. Zij zijn een klankbord in de maatschappij. Voor ons is het belangrijk om naar hen te luisteren en die informatie te benutten, en het heeft ook een positieve invloed op de visibiliteit van ING. Omgekeerd is het ook een troef voor ING Private Banking om genesteld te zijn in het hart van een universele bank. Dat stelt ons in staat om aan onze cliënten een compleet gamma producten en diensten
Hoe ziet u de toekomst van ING Private Banking in België? Private Banking is en blijft core business en we zullen blijven investeren in private banking om onze cliënten de beste service te blijven verlenen nu en in de toekomst. Ik heb enorm veel vertrouwen in het managementteam. We hebben een sterke positie; ING Private Banking staat in de top 3 van private banken in België en dat is ook erkend in de markt; ING Private Banking heeft enkele Euromoney awards gekregen. Dat is mooi, maar de ultieme erkenning van ons werk kan uiteindelijk alleen maar uit het vertrouwen en de waardering van onze cliënten komen. Dat is niet iets wat je hebt, maar wat je moet blijven verdienen, iedere dag weer. Daar moeten we aan blijven werken en onze 250 specialisten in België zetten zich daarvoor dagelijks in. Trouwens, ik zie dat de assets en het aantal cliënten blijven stijgen, dus dat is een teken van vertrouwen. Kijkt u naar acquisities? Onze prioriteit ligt bij organische groei. De groei moet van binnenuit komen. ING Private Banking is in België met 50% gegroeid over de laatste 5 jaar en dat vooral dankzij de nauwe samenwerking met het retailkantorennetwerk en de zakenbank. Het is vooral de samenwerking met de zakenbank die in de toekomst nog intenser moet worden en voor meer groei moet zorgen. Een onderneming maakt deel
uit van het globale patrimonium van een cliënt. ING Private Banking heeft alles in huis om de behoeften van de ondernemer en zijn familie in kaart te brengen en oplossingen uit te werken die voldoen aan zijn specifieke verwachtingen. Wat is uw visie op de huidige economie en de financiële markten? Mijn achtergrond ligt in de financiële markten en ik heb gedurende mijn carrière verschillende crises meegemaakt; de valutacrisis, de crisis in de Belgische huizenmarkt, de Mexicaanse tequilacrisis, Russische crisis, Aziëcrisis en de internetzeepbel. Zeepbellen zijn onderdeel geworden van onze kapitalistische wereld, en er is niets dat ons heeft kunnen voorbereiden op deze subprime crisis. Want het barsten van de zeepbel in de Amerikaanse huizenmarkt heeft de wereldwijde economie geraakt en alle economische onderdelen in ons stelsel zijn geraakt. Het vertrouwen in banken en de aan banken verwante systemen raakte zoek terwijl vertrouwen de kern vormt, de ruggengraat is van het banksysteem. De prioriteit is en moet daarom ook zijn: het herwinnen van vertrouwen. Als ik kijk naar de huidige marktomstandigheden en naar de toekomst, dan lijkt het erop dat het zware weer goed is doorstaan. Maar één zwaluw maakt nog geen zomer. Er zijn belangrijke stappen genomen door overheden waarmee het ergste is voorkomen en ook een depressie zoals in de jaren ’30 is afgewend. Het klimaat is verbeterd maar is kwetsbaar. Zie nu ook de onrust over de stabiliteit van de ZuidEuropese landen. Er is dus nog een lange weg te gaan. Het is een uitdaging om de crisismaatregelen doelgericht te laten zijn en op het juiste moment af te bouwen. Als je immers te snel reageert, kan dat het herstel vertragen. Maar als te laat wordt aangevangen zal dat tot inflatie leiden. Het blijft dus voorzichtig opereren. ■
APRIL
2010
/
O U T L I N E
7
MARKTEN PHILIPPE LEDENT
Wat met het langverwachte herstel? De economie is aan de betere hand en we zien een geleidelijke opflakkering van de groei. PHILIPPE LEDENT, Economist, Economic Research ING Belgium, analyseert de perspectieven voor 2010 en 2011.
Economisch is 2010 onder de beste voortekenen begonnen, tenminste in vergelijking met de situatie die de eerste helft van 2009 de overhand had. Financieel lijkt de situatie tot bedaren te komen: de financiële markten worden minder volatiel en de financiële instellingen halen betere resultaten. Op economisch vlak rechtvaardigde de opstoot van het consumenten- en ondernemersvertrouwen, zowel in de Verenigde Staten als in Europa, de vooruitzichten op een krachtiger herstel dan aanvankelijk verwacht. De opkomende landen stimuleerden bovendien de wereldgroei en deden de internationale handel herleven. Zo herinneren we ons bijvoorbeeld dat de Chinese export in december uitkwam op zijn niveau van midden 2008, toen de economische en financiële crisis nog niet helemaal was losgebarsten. En ten slotte wierpen ook de zowat overal ingevoerde herstelplannen hun vruchten af. In de Verenigde Staten is de vastgoedmarkt in het vierde kwartaal gestabiliseerd dankzij de belastingmaatregelen voor nieuwe kopers. In Europa is het aantal inschrijvingen van wagens van december 2008 tot december 2009 met meer dan 16% gestegen dankzij de diverse schrootpremies. Dat zijn uiteraard opmerkelijke resultaten voor 2009, dat gekenmerkt wordt door de zwaarste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. 1ste trimester 2010: de economie last een pauze in Maar ondanks die uitstekende resultaten blijven veel economen uiterst voorzichtig. Voor dit en volgend jaar blijven de groeiprognoses dan wel positief, maar ze werden niet sterk opgetrokken.
8
O U T L I N E
/
APRIL
2010
Terecht trouwens. Want in de eerste maanden van 2010 lasten de meeste economische indicatoren een pauze in. Globaal genomen stijgt het consumenten- en ondernemersvertrouwen nog, maar minder dan eind 2009. Hier en daar zijn enkele indicatoren zelfs aan het dalen gegaan. We stellen overigens vast dat vooral de beoordeling van de huidige toestand de pas bepaalt, terwijl de vooruitzichten van de ondernemers goed blijven. Dat bevestigt dat de economische spelers worden geconfronteerd met een herstel dat geleidelijker verloopt dan ze hadden verwacht. Onlangs nog vielen de economische groeicijfers voor het vierde kwartaal van 2009 tegen1. De Amerikaanse economie liet weliswaar een sterke stijging optekenen, namelijk 1,5% in vergelijking met vorig kwartaal, maar dat kwam vooral door de voorraadschommelingen. De andere componenten van de vraag zijn erop vooruitgegaan, maar in veel mindere mate. Net als in Frankrijk trouwens, waar de economische groei voor diezelfde periode op 0,6% uitkwam. Dit valse goede nieuws was niet meteen zichtbaar doordat de Duitse economie ter plaatse bleef trappelen. Ook de Italiaanse economie is opnieuw gekrompen en Spanje blijft in een recessie. De groei van de eurozone in haar geheel kwam amper op 0,1% uit ten opzichte van vorig kwartaal. 1
Rekening houdend met de gegevensverzameling worden de kwartaalgroeicijfers van het bbp minstens één maand na het einde van het betrokken kwartaal bekendgemaakt. Andere conjuncturele indicatoren die binnen die termijn verschijnen, maken het mogelijk de groeiprognoses aan te scherpen, maar de bekendmaking van de groeicijfers zorgt altijd wel voor verrassingen.
APRIL
2010
/
O U T L I N E
9
MARKTEN DOOR ONGEZONDE OVERHEIDSFINANCIËN EN MINDER WERKGELEGENHEID KOMT HET HERSTEL MAAR LANGZAAM OP GANG.
Overheidsfinanciën in slechte staat De problematische ontwikkeling van de overheidsfinanciën in sommige landen deed ook twijfels rijzen. Vooral Griekenland lijkt zwaar onder vuur te liggen voor het ogenblik, net als enkele «perifere» landen van de eurozone. Maar er wordt voor haast alle staten gevreesd, zij het dan in verschillende gradaties. Het algemene enthousiasme eind vorig jaar is dan ook ietwat bekoeld door het nog altijd langzame herstel van de economie, de geringe toename van het vertrouwen en de moeilijkheden rond de overheidsfinanciën. Daarbij komt nog dat de bijzonder strenge winter in de Verenigde Staten en Europa ook op de activiteit heeft gewogen. Maar moeten we daarom vervallen in pessimisme? Wij denken van niet. Heropbouw van de voorraden en opflakkering van de consumptie Zelfs al zijn de fundamenten van het herstel wat minder stevig geworden, ze zijn niet verdwenen. De heropbouw van de voorraden door ondernemingen zal de activiteit in het begin van het jaar waarschijnlijk nog stimuleren, zeker in de landen die er eind 2009 nog niet van geprofiteerd hebben, ook al is het effect daarvan maar tijdelijk. In 2009 is de spaarquote van de gezinnen in tal van landen (zowel Angelsaksische als Europese) gestegen. Naarmate de vrees over de ontwikkeling van de economie wegebt, zal dit jaar waarschijnlijk een omgekeerde verloop worden opgetekend. Daardoor zal de consumptie van de gezinnen vermoedelijk weer op gang komen, en die is toch goed voor twee derde van de binnenlandse vraag. Dat is vooral belangrijk voor landen als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk of Frankrijk, waar de groei traditiegetrouw van deze component van de vraag afhankelijk is. In Duitsland verloopt de voortzetting van het herstel via de buitenlandse handel, zoals dat vroeger het geval was. Het is wel zo dat de Duitse export profiteert van de goede gezondheid van de groeilanden. Waarschijnlijk zijn de vooruitzichten van de Duitse ondernemers daarom nog altijd even optimistisch. Obstakels voor herstel Maar het minder goede nieuws begin 2010 bewijst dat er nog altijd herstel is. Het herstel zal echter geleidelijk verlopen en zit bovendien vol voetangels en klemmen. De arbeidsmarkt is een eerste obstakel voor het herstel. Zelfs al lijken de zaken zich te stabilise-
10
O U T L I N E
/
APRIL
2010
ren en zijn de voorlopende indicatoren van de arbeidsmarkt positief, toch is het zo dat er een groot banenverlies is geweest. En zelfs als dat banenverlies nu stopt, betekent dat een groot inkomensverlies voor de gezinnen en een verlies aan menselijk kapitaal voor de economie. Het probleem stelt zich bijzonder scherp in de Verenigde Staten, want door de flexibiliteit van de economie zijn er tot dusver maar liefst 8,4 miljoen banen gesneuveld. De tweede hindernis voor de groei betreft de financiële sector, die nog altijd aan het bekomen is van de schok in 2008. Tal van financiële instellingen maakten bemoedigende resultaten bekend. Maar het aantal wanbetalingen voor kredieten blijft hoog en er moeten nog altijd activa worden afgeschreven. Dat belemmert de goede werking van de geldmarkten, maar vertraagt vooral de financiering van de economie. Ook daar zijn de problemen aan het afnemen, maar ze zijn niet weg. En ten slotte zal het economische beleid in 2010, maar vooral in 2011, paradoxaal genoeg een derde groot obstakel voor het herstel vormen. Het rentebeleid, zowel van de Fed als van de ECB, zal waarschijnlijk nog een groot deel van het jaar zeer soepel blijven. De centrale banken moeten immers eerst weer alle liquiditeiten absorberen die door de niet-conventionele maatregelen werden uitgegeven voordat ze een rentestijging kunnen doorvoeren. Ze zullen ook niet het risico nemen om het herstel te breken door overhaast te reageren, zeker omdat er in dit stadium van het herstel geen inflatiedruk is. De eerste ingrepen zullen vermoedelijk eind 2010 plaatsvinden en in 2011 worden voortgezet. Er komt dan een verstrakking van het rentebeleid om inflatiespanningen te beteugelen. Maar het is bekend dat dergelijke ingrepen de economie vertragen. Begrotingssanering Het begrotingsbeleid houdt een groter risico in voor het herstel. De slechte gezondheid van de staten dwingt hen tot een vermageringskuur, en dat wel zo snel mogelijk. Maar elke bezuinigingsmaatregel heeft een recessief effect, ongeacht of hij leidt tot een stijging van de (fiscale) ontvangsten of een vermindering van de uitgaven. De herstelplannen, die nu nog uitwerking hebben, kunnen in de loop van het jaar niet nogmaals worden verlengd. Integendeel zelfs, want er moeten budgettaire besparingsmaatregelen worden doorgevoerd. Ook hier gaat het om alle staten, zelfs al is elke situatie anders. Landen als Griekenland, Spanje of Portugal zullen sterk in de gaten worden gehouden, maar ook het Verenigd Koninkrijk ontsnapt niet aan een begrotingssanering. Zelfs de Verenigde Staten kunnen niet eeuwig een overheidstekort van meer dan 10% van het bbp dulden.
De balans Als we de positieve elementen van de groei en de hindernissen voor het herstel tegen elkaar afwegen, gaan we ervan uit dat de economische groei in de Verenigde Staten dit jaar toch nog op 2,8% zal uitkomen en volgend jaar op 2,6%. Voor de eurozone worden gematigdere groeicijfers verwacht: respectievelijk 1,5% en 1,9% in 2010 en 2011. Aan beide kanten van de Atlantische Oceaan is er geen forse stijging van de groei in 2011 in vergelijking met 2010. Dat is voornamelijk toe te schrijven aan het economische beleid dat volgend jaar veel krapper zal worden. En België? Wat betekent een dergelijke omgeving voor de Belgische economie? Globaal genomen blijven we optimistisch en we denken dat
België, naar het voorbeeld van de andere Europese economieën, waarschijnlijk een geleidelijk herstel zal kennen. De export speelt een bepalende rol in de groei van de activiteit, maar ook de binnenlandse vraag, en de consumptie van de gezinnen in het bijzonder, is cruciaal. De Belgische economie is eigenlijk een tussenstructuur, tussen Duitsland dat bijna uitsluitend op zijn export steunt, en Frankrijk waar de consumptie van de gezinnen traditiegetrouw dynamischer is. Van de verschillende opgesomde elementen zal de buitenlandse handel dan ook een zeer belangrijke rol spelen. De Belgische export is immers vooral gericht op de buurlanden en wordt vervolgens na een laatste transformatie weer uitgevoerd via de wereldeconomie. Omdat Duitsland onze voornaamste handelspartner is, profiteren we onrechtstreeks van de goede positionering van dit land in de groeilanden. Naarmate de economische en financiële situatie verbetert, zal de vrees van de huisgezinnen voor de toekomst afnemen. In het verleden is gebleken dat de gezinnen in dat geval de neiging hebben om hun spaarquote te verlagen (die bedroeg in 2009 meer dan 20% volgens de laatste ramingen van de Nationale Bank) en meer te consumeren, wat positief is voor de binnenlandse vraag. Wanneer mogen we meer werkgelegenheid verwachten? Maar er is niet alleen goed nieuws. De impuls die uitgaat van de export leidt helaas niet onmiddellijk tot meer werkgelegenheid, aangezien veel productiecapaciteit nog altijd onderbenut blijft. De ondernemingen zullen dus eerst proberen om die beter te benutten alvorens ze uit te breiden. Ze zullen ook trachten om hun concurrentiepositie op de internationale markten te vergroten. Door de overtollige capaciteit zullen er weinig bedrijfsinvesteringen zijn, ook al wijzen de laatste enquêtes, onder meer in de verwerkende nijverheid, op betere vooruitzichten dan in 2009. En ten slotte blijven de Belgische overheidsfinanciën het slecht doen. Tot dusver ontsnapten ze aan de banvloek van de financiële markten, maar ze moeten wel geloofwaardig blijven om dat in de toekomst zo te houden. De begrotingssanering zal dan ook dit jaar nog van start gaan, maar in 2011 worden versterkt, wat de economie zal afremmen, zoals al werd uitgelegd. We verwachten dan ook dat het Belgische bbp dit jaar met 1,5% zal groeien, dat is vergelijkbaar met de economie van de eurozone in haar geheel. Volgend jaar zal de groei waarschijnlijk wel versnellen tot 1,8%, wat onder het Europese gemiddelde blijft, en dat wegens de scherpere begrotingssanering.
DE BIJZONDER STRENGE WINTER IN DE VERENIGDE STATEN EN EUROPA HEEFT OP DE ECONOMISCHE ACTIVITEIT GEWOGEN.
Conclusie We kunnen stellen dat we het ergste van de economische en financiële crisis achter de rug hebben, tenzij er zich onvoorziene gebeurtenissen voordoen. Maar dat betekent niet dat we ons in de situatie van vóór de crisis bevinden. Het risico op een trage groei, en zelfs op een tijdelijke inkrimping van de een of andere economie, blijft bestaan. De komende maanden zullen dus cruciaal zijn, want er moeten nog heel wat onzekerheden uit de weg worden geruimd. Op basis van de elementen waarover we eind deze winter beschikken, kunnen we redelijkerwijs hoopvol blijven. ■
APRIL
2010
/
O U T L I N E
11
BELEGGEN THIERRY MASSET
Opnieuw in normaal vaarwater? Het evenwichtsherstel van de economische wereldorde wordt voortgezet. Het einde van de crisis versterkt het winstvermogen van de ondernemingen die zich snel wisten aan te passen. THIERRY MASSET, Chief Investment Officer ING Private Banking België, meent dat 2010 waarschijnlijk een gunstig jaar wordt voor gediversifieerde portefeuilles.
Een nieuw geval van creatieve destructie? De Grote Recessie waar wij moeizaam trachten uit te klauteren, zal ongetwijfeld in het geheugen gegrift blijven als een van de zwartste pagina’s uit de economische en financiële geschiedenis. De magnitude van deze economische aardbeving kan bijna de vergelijking aan met de Grote Depressie van 1929 of tijdens de Tweede Wereldoorlog. De waardevernietiging als gevolg van de crisis die we net hebben doorstaan, is dan wel enorm, ze kon gelukkig worden beperkt – voor het ogenblik tenminste – dankzij de nooit geziene maatregelen van de regeringen en centrale banken in tal van landen. Zo zagen we in het straatbeeld geen wachtrijen voor de soepbedeling ontstaan, noch steeg de werkloosheid tot 25% van de actieve bevolking, zoals dat in de jaren 30 het geval was. Toch zijn sommige macro-economische gegevens voor 2009 op zijn minst duizelingwekkend, zoals de 4,2%1 inkrimping van het bbp in de Europese Unie, de terugval van de wereldhandel2 met zowat 12%, de miljoenen verloren gegane banen in de VS en de honderdduizenden bedrijfsfaillissementen over de hele wereld. Om de brand te blussen die de financiële markten in lichterlaaie had gezet, zagen de staten zich genoodzaakt de overheidsgeldkraan open te draaien. Daardoor ontstonden grote begrotings-
12
O U T L I N E
/
APRIL
2010
tekorten en explodeerde hun schuldenlast tot een niveau dat soms hun bruto binnenlands product benadert. Die maatregelen waren dan wel heilzaam in 2008 en 2009, paradoxaal genoeg kunnen ze de groei in de komende jaren «hypothekeren» door de economische spelers een zware belastingdruk op te leggen en de creatieve destructie die eigen is aan elke crisis (in de ruimste zin van het woord) te vertragen. Creatieve destructie slaat op het proces waarbij er een verschuiving komt van de financiële en menselijke middelen naar nieuwe economische activiteiten ten koste van de in verval geraakte activiteitensectoren. Vanuit sociaal standpunt kan dit proces op korte termijn pijnlijk zijn, omdat het ondernemingen en werknemers die niet op de rijdende trein van de «vooruitgang» weten te springen, buiten spel zet. Zo was er sprake van creatieve destructie bij de opkomst van machines in de industrie of recenter nog, bij de invoering van informatica in dienstenbedrijven. Voor die twee voorbeelden was de impact op de werkgelegenheid vrij negatief op korte termijn, maar positief op lange termijn, omdat de werknemers daardoor nieuwe afzetmogelijkheden kregen en hun werk vaak minder lastig werd. 1 2
IMF, World Economic Outlook WTO december 2009
APRIL
2010
/
O U T L I N E
13
BELEGGEN “Het is te laat om nog pessimistisch te zijn” Het probleem dat zich momenteel stelt, is dat de overheid – terecht of onterecht – de voorkeur gaf aan de korte termijn ten koste van de lange termijn, door ongeremd gebruik te maken van de aloude Keynesiaanse recepten. De overheid loste de torenhoge private schuldenlast op met een overmatige publieke schuldenlast, waarmee ze het probleem doorschuift naar de volgende generaties. Op korte termijn is deze situatie te managen en is er weinig kans dat een soevereine staat in gebreke blijft en/ of dat de eurozone uiteenvalt. Op lange termijn daarentegen vormt de publieke schuldenlast een echte tijdbom, vooral voor de regio’s met een vergrijzende bevolking, zoals Europa, waar tegen 2060 de afhankelijkheidsgraad kan oplopen van de huidige +/- 25% tot meer dan 50%3. Maar het is te laat om nog pessimistisch te zijn, zoals de beroemde fotograaf Yann Arthus-Bertrand ook al opmerkte over het klimaat. Het ergste staat nooit vast en dus moeten we “de handen uit de mouwen steken” om snel tot meer budgettaire orthodoxie te komen, zodat de gebrachte offers in de toekomst waarde creëren. Maar het volstaat niet om genoegen te nemen met de criteria van Maastricht (begrotingstekort beperkt tot 3% van het bbp) omdat die niet langer zijn aangepast aan de uit-
dagingen van de landen in de Europese Unie. Met een publieke schuldenlast die soms oploopt tot 100% van het bbp, is er geen tijd meer voor tekorten. Aanzienlijke begrotingsoverschotten worden een noodzaak om het hoofd te kunnen bieden aan de kosten van de bevolkingsvergrijzing die in de eurozone met ongeveer 5% van het bbp zullen stijgen tegen 20604. Dat lijkt misschien een “vrome wens” terwijl de meeste economen voor de komende jaren in het beste geval een vrij zwakke groei verwachten in de ontwikkelde landen. Nochtans zijn er oplossingen voorhanden, zowel om de uitgaven onder controle te houden – verlenging van de arbeidstijd, stopzetting van het mechanisme van de brugpensioenen en optrekking van de wettelijke pensioenleeftijd – als om de economische activiteit aan te zwengelen. Voor dit laatste punt heeft Europa al een doelstelling vastgelegd in het kader van het Verdrag van Lissabon, namelijk het bedrag van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling tot 3% van het bbp optrekken, wat absoluut nodig is om de opkomst te stimuleren van nieuwe activiteitensectoren als dragers van werkgelegenheid en groei. Bij het lezen van deze paragrafen wordt het duidelijk dat we voor talrijke uitdagingen staan en dat de economisch-politieke leiders van morgen meer dan ooit degenen zijn die het best met deze uitdagingen kunnen omgaan.
VANUIT MACRO-ECONOMISCH STANDPUNT TRACHTEN DE GROEILANDEN MEER EN MEER OP DE INTERNATIONALE VOORGROND TE TREDEN.
Nieuwe wereldorde Of de ontwikkelde landen in staat zullen zijn om de spiraal van de schuldenlast te doorbreken en zichzelf weer uit te vinden, valt nog te bezien. Maar andere economieën, zoals China, dat Japan net van zijn tweede plaats in de wereldeconomie wipte, brengen hun stukken al in stelling om hun stempel te drukken op de 21e eeuw.
Het moment voor de herverdeling van de kaarten en de invloedsstrijd is gekomen, zowel op macro- als op micro-economisch gebied. Vanuit macro-economisch standpunt trachten de groeilanden meer en meer op de internationale voorgrond te treden. Ze aarzelen niet langer om de eerste economische wereldmacht te dwarsbomen in haar invloedssfeer. Zo is China almaar meer aanwezig in Afrika en in het Midden-Oosten. Landen als SaudiArabië, een trouwe bondgenoot van de Verenigde Staten, exporteren vandaag meer olie naar China dan naar het land van Uncle Sam5. Het Rijk van het Midden is zich ervan bewust dat zijn machtstoename samengaat met een verzwakking van de concurrentiepositie van de Verenigde Staten en aarzelt dan ook niet om zijn blootstelling aan de dollar te beperken door minder Amerikaanse schatkistbonnen aan te houden. In het klassement van de grootste schuldeisers van de Verenigde Staten is China dan ook een plaats gedaald en staat het nu na Japan. Net als China pakken tal van groeilanden hun ontwikkeling met veel maturiteit aan. Ze hebben immers lessen getrokken uit het goede en minder goede beleid van de ontwikkelde landen. Hun balans is vaak benijdenswaardig: overheidsschulden in verhouding tot het bbp die veel lager zijn dan bij ons, overschotten op de lopende rekeningen en aanzienlijke wisselreserves. Van hun groeiverwachtingen kunnen de meeste ontwikkelde landen alleen maar dromen. De ontwikkelde landen kampen vanuit macro-economisch standpunt met een erosie van hun concurrentievermogen, maar toch verbergen ze nog een aantal troeven die op micro-economisch gebied het verschil kunnen maken. Onze multinationals hadden al lang begrepen dat ze aanwezig moesten zijn in de groeilanden, die nu zorgen voor het grootste deel van hun groei. Maar dat is lang niet het enige thema dat onze ondernemingen met succes benutten. Bevolkingsvergrijzing, groene economie, industriële innovatie ... Het zijn allemaal maatschappelijke tendensen die onze ondernemingen tot groeivector dienen. Ondernemingen: terugkeer naar groei Bovendien is de crisis die we net doormaakten in zekere zin gunstig geweest voor onze ondernemingen, omdat ze het einde van de minst concurrerende bedrijven bespoedigde en het winstvermogen versterkte van de ondernemingen die zich snel wisten aan te passen aan de wijzigingen in hun economische omgeving. Zo voerden tal van ondernemingen drastische kostenverminderingen door, vaak ten koste van de werkgelegenheid. Tegelijkertijd konden zij rekenen op een minder slechte economische groei dan verwacht, dankzij het ingrijpen van de overheid en de dynamiek van de groeilanden. De bekendgemaakte resultaten voor dit jaar getuigen trouwens
3
Bron: Eurostat Bron: 2009 Ageing Report: Economic and budgetary projections for the EU-27 Member States (2008-2060), Europese Commissie 5 Bronnen: AIE, China General Administration of Customs, Barclays Capital 4
14
O U T L I N E
/
APRIL
2010
al van deze terugkeer naar winstgroei, want twee derde van de Amerikaanse ondernemingen doet het beter dan verwacht. Globaal verwachten de markten dat de winststijging in 2010 op 30% zal uitkomen. Dat moet de ondernemingen in staat stellen om hun aandeelhouders dividenden uit te keren die op hun beurt ook zullen stijgen en vaak hoger zijn dan de coupons die op staatsbonnen worden toegekend. Beleggingsstrategie Ondanks het teleurstellende jaarbegin en het moeilijke economische klimaat dat in de ontwikkelde landen de overhand had, denken wij dat 2010 waarschijnlijk positief zal uitvallen voor goed gediversifieerde portefeuilles. De combinatie van mooie winstverwachtingen, waarderingen in overeenstemming met hun historische gemiddelden en extreem lage rendementen voor risicoloze activa, zal waarschijnlijk nog beleggers naar de beurzen lokken. In die context is de beleggingsstrategie van ING Private Banking goed uitgebalanceerd en ze ziet erop toe dat de portefeuilles belegd worden in verschillende activaklassen, te beginnen met aandelen en obligaties. Ze houdt er rekening mee dat het rendement van de liquiditeiten in 2010 zeer laag zal blijven. Vanuit sectoraal standpunt geven we momenteel de voorkeur aan bepaalde defensieve sectoren (gezondheidszorg en telecom) die waarschijnlijk niet zullen lijden onder de zwakke groei in de ontwikkelde landen, omdat de vraag naar de goederen en diensten die zij commercialiseren vrij onelastisch is. Transversaal verkiezen wij aandelen met een stabiel en aantrekkelijk dividend. Voor de obligaties behoren wij niet tot de onheilsprofeten die voorspellen dat de eurozone binnenkort zal uiteenvallen met alle problemen van dien. We staan neutraal tegenover staatsobligaties omdat we dit jaar geen grote renteschommelingen verwachten en het verschil tussen de korte- en langetermijnrente zeer groot is. Bovendien zal de inflatie vermoedelijk binnen de perken blijven omdat er nog altijd een aantal elementen van deflatoire aard zijn, met name de hoge werkloosheid en de geringe benutting van de productiecapaciteit. We geven duidelijk de voorkeur aan obligaties uit de groeilanden die ons, rekening houdend met wat in de vorige paragrafen aan bod kwam, fundamenteel aantrekkelijk lijken en dat vooral in de lokale munten. Die laatste kunnen immers in waarde stijgen ten opzichte van de euro en het sowieso al aantrekkelijke rendement nog doen toenemen. We zijn ons ervan bewust dat het macro-economische klimaat kwetsbaar blijft, maar we zijn ervan overtuigd dat de crisis die we hebben doorstaan, de zwakste schakels in de economische ketting heeft uitgeschakeld. En zoals een boom die werd gesnoeid, denken wij dat de economie daar sterker zal uitkomen en er meer beleggingsopportuniteiten zullen ontstaan. In het begin van het jaar is onze strategie dus constructief tegenover de zogenaamde risicoactiva en komt er een afbouw van de liquiditeiten die tijdens de crisis uit voorzorg in de portefeuilles werden opgenomen. ■
APRIL
2010
/
O U T L I N E
15
BUSINESS DIANE ARIJS DOCTOREERDE MET EEN STUDIE GEWIJD AAN DE LEIDERSCHAPSOVERDRACHT IN FAMILIEBEDRIJVEN, BESCHOUWD VANUIT GENDERPERSPECTIEF.
Nieuwe kansen voor familiebedrijven:
Vrouwelijk leiderspotentieel De crisis is niet mals voor familiebedrijven. Uit een recente studie van Johan Lambrecht en Vincent Molly, beiden verbonden aan de Hogeschool – Universiteit Brussel, blijkt dat maar liefst 60% van de Belgische familiebedrijven in 2009 geconfronteerd werd met een omzet- en/of winstdaling en 40% was zelfs genoodzaakt werknemers te ontslaan. In deze uitdagende context heeft DIANE ARIJS, doctor in de toegepaste economische wetenschappen, evenwel een hoopvolle boodschap voor familiebedrijven. Dikwijls beschikken zij in eigen rangen over competenties die zij beter kunnen benutten. En ook sleutelen aan hun managementstijl kan hun prestaties verbeteren. Een balans.
Diane Arijs, docent aan de Hogeschool-Universiteit Brussel, faculteit economie en management, is gespecialiseerd in het onderzoek naar ondernemerschap en familiebedrijven. In september 2009 doctoreerde zij met een studie gewijd aan de leiderschapsoverdracht in familiebedrijven, beschouwd vanuit genderperspectief. De studie kreeg de veelzeggende titel “The dynamic process of a female family member toward and in the daily executive leadership of the family business and its impact on family business success” en is het resultaat van vier jaar onderzoek. Inderdaad, toen Diane Arijs in 2003 als handelsingenieur aan de slag ging in het Studiecentrum voor ondernemerschap, verbonden aan de Hogeschool-Universiteit Brussel, viel het haar op dat de leiding van familiebedrijven overwegend in handen is van mannen, en dat bij de leiderschapsoverdracht bij voorkeur of zelfs uitsluitend aan mannelijke opvolgers gedacht wordt. Reden genoeg voor
16
O U T L I N E
/
APRIL
2010
haar om een grootscheeps onderzoek te starten dat uiteindelijk zou uitmonden in haar doctoraatsthesis. Daarin onderzoekt zij de rol van de vrouw aan het hoofd van het familiebedrijf vanuit kwantitatief en kwalitatief standpunt en analyseert zij de leiderschapsstijl van respectievelijk mannelijke en vrouwelijke CEO’s. Haar bevindingen gooien een heel nieuw licht op het management van familiebedrijven en reiken interessante denkpistes aan die hen moeten toelaten om optimaal te functioneren. Geen luxe in een tijd waarin de crisis hoogtij viert en veel Belgische familiebedrijven geconfronteerd worden met beslissingen die bepalend kunnen zijn voor het al dan niet overleven van hun bedrijf. Vissen in een grotere vijver De eerste vaststelling van Diane Arijs is dat de Belgische familiebedrijven overwegend geleid worden door mannelijke CEO’s en
APRIL
2010
/
O U T L I N E
17
BUSINESS
WIE IS DIANE ARIJS? Diane Arijs behaalde in 2003 haar diploma handelsingenieur en ging aan de slag aan het Studiecentrum voor ondernemerschap van de Hogeschool-Universiteit Brussel, faculteit economie en management. Zij doceert sinds 2008 kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden inclusief vakken betreffende ondernemerschap en familiebedrijven. In 2005 startte zij een onderzoek naar leiderschapspatronen in Belgische familiebedrijven vanuit het genderperspectief. Het onderzoek startte met een intensieve bestudering van de bestaande literatuur, maar ook en vooral met de analyse van een uitgebreide gegevensbank van de FOD Economie die een representatief beeld geeft van de Belgische bedrijven. Deze data werden nog aangevuld via een bevraging van 400 bedrijfsleiders, evenveel mannen als vrouwen, om te peilen naar hun managementstijl. De resultaten werden samengebracht en toegelicht in haar doctoraatsthesis, “The dynamic process of a female family member toward and in the daily executive leadership of the family business and its impact on family business success”. Diane Arijs werd in september 2009 doctor in de toegepaste economische wetenschappen. Zij is gehuwd en beschrijft zichzelf als: “gebeten door onderzoek naar familiebedrijven en de rol van de vrouw en als karakter: heel gedreven en sociaal”. Vooral de combinatie tussen onderzoek en lesgeven boeit haar in haar huidige functie.
18
O U T L I N E
/
APRIL
2010
dat 77% van de familiebedrijfsleiders in de komende tien jaar een mannelijke opvolger zal kiezen, vergeleken met slechts 32% die kiest voor een vrouw. Hoewel dat voor de toekomstige vrouwelijke CEO’s een stijging met 8 procentpunt betekent ten opzichte van de afgelopen 10 jaar, blijft dit cijfer erg laag. “Het wijst erop dat men onvoldoende rekening houdt met de aanwezige competenties en leiderschapskwaliteiten van de vrouwelijke potentiële kandidaten”, aldus Diane Arijs. “Het probleem komt van beide kanten: vrouwelijke kandidaten moeten meer vertrouwen hebben in hun capaciteiten en de CEO openlijk vertellen dat zij geïnteresseerd zijn in de overname van het leiderschap, en de CEO van zijn of haar kant moet alert zijn voor aanwezig talent, ongeacht of het nu om mannen of vrouwen gaat.” Kortom, afzien van het genderperspectief en zich bij het zoeken naar een goede opvolger focussen op concrete vaardigheden en leiderschapskwaliteiten kan het bedrijf alleen maar ten goede komen. Wanneer men in een grotere vijver kan vissen heeft men meer kans op een optimaal resultaat! Complementariteit, teamspirit en empathie Volgens de onderzoekster is er nog een andere goede reden om meer aandacht te schenken aan het vrouwelijke leiderspotentieel binnen het familiebedrijf. Vrouwen blijken een andere managementstijl te hebben dan mannen, en die levert concrete voordelen op. Zo zijn zij heuse teamplayers en functioneren zij beter dan mannen in teamverband. Bovendien communiceren zij gemakkelijker, niet alleen met de andere familieleden die aan het hoofd van het bedrijf staan, maar ook met de werknemers. Zij houden meer rekening met de emoties van anderen. Dat zijn allemaal factoren die de sfeer in het bedrijf ten goede komen en leiden tot minder competentieverlies. Kortom, het aanstellen van een vrouwelijke CEO met de nodige competenties, of zelfs van een team waarbij de mannelijke en vrouwelijke manager elkaar aanvullen, zijn mogelijkheden die men niet over het hoofd mag zien wanneer men de opvolging aan het hoofd van het bedrijf voorbereidt. Charisma en visie Diane Arijs wijst erop dat men, ongeacht of het nu gaat om een man of een vrouw, naar transformationeel leiderschap moet streven. “De CEO moet betrouwbaar en enthousiast zijn, zijn visie delen met zijn bedrijf. Hij moet erin slagen om iedereen achter de opdracht van het bedrijf te scharen. Daarbij moet hij of zij aandacht schenken aan de individuele noden van de medewerkers, doelstellingen die bereikt worden belonen en erkennen en iedereen aanmoedigen om creatief mee te denken.“ Focussen op fouten en doelstellingen die niet bereikt worden zoals dat gebeurt bij transactionele leiders, of zelfs alle verantwoordelijkheid van zich afschuiven zoals gebeurt bij passief leiderschap, is onproductief of zelfs gevaarlijk voor de duurzaamheid van het bedrijf. Familiebedrijven geleid door ondernemers die erin slagen hun eigen waarden en visie door te trekken in hun bedrijf slagen daarin beter dan bedrijven waarin de betrokkenheid van het familiemanagement zich beperkt tot een eigendomskwestie. “Wanneer de
“Vrouwelijke kandidaten moeten meer vertrouwen hebben in hun capaciteiten en de CEO openlijk vertellen dat zij geïnteresseerd zijn in de overname van het leiderschap” familiewaarden weerspiegeld worden door het bedrijf, dan scoren familiebedrijven even goed als privébedrijven, uitgezonderd op het vlak van intellectuele stimulering van de medewerkers”, stelt de economiste vast. En daarmee signaleert zij meteen een andere valkuil voor familiebedrijven: te weinig rekening houden met de mening van de werknemers. “De baas gaat er soms nog te veel van uit dat het bedrijf functioneert met zijn geld en dat het personeel dus moet doen wat hij of zij zegt. Maar dat is gevaarlijk. Zo loopt men het risico medewerkers met een groot potentieel te verliezen. De moderne bedrijfsleider moet luisteren naar zijn personeel en ruimte laten voor persoonlijke ontwikkeling.”
ven van het familiebedrijf.” Op dit vlak blijken vrouwelijke CEO’s betere resultaten neer te zetten. Hun hogere investering in de emotionele samenhang van de familie leidt naar een betere functionele cohesie die zeer belangrijk is voor de duurzaamheid van het familiebedrijf.
Overdracht en coaching Tot slot wijst de specialiste op het vlak van familiebedrijven nog Charters: wondermiddel of bijkomstig? Familiebedrijven met een charter of een formele werkingsover- op een ander fenomeen dat aan het licht kwam in het kader van eenkomst moeten zich er goed van bewust zijn dat deze mid- haar studie. Wanneer gekozen wordt voor een vrouwelijke opdelen op zichzelf niet volstaan. Dergelijke instrumenten zijn nut- volger aan het hoofd van het bedrijf blijft de ex-CEO beduidend langer actief aan haar zijde. tig om duidelijk de regels te In sommige gevallen gaat bepalen, zodat iedereen weet VIJF GOUDEN TIPS dat zelfs nog verder en blijft op welke basis bepaalde bede ex-CEO managementbeslissingen getroffen worden. Speciaal voor Outline, vertaalde Diane Arijs haar bevinslissingen treffen waardoor Maar zij mogen nooit een dingen in een paar concrete tips voor familiebedrijven de overdracht in het gevaar open communicatie verdie een leiderschapsoverdracht overwegen. komt. Diane Arijs raadt dan vangen of in de weg staan. 1. Ga op zoek naar de geknipte persoon, met de juiste ook aan: “Laat voldoende En die open communicatie interesses en leiderscapaciteiten, en staar u niet blind ruimte aan de nieuwe CEO moet er niet alleen zijn met op genderaangelegenheden. om zijn / haar leidersidentiteit de managementleden, mete laten gelden zodra de dewerkers en familieleden 2. Overweeg eventueel een managementteam waarbij leidersfakkel officieel over– aandeelhouders, maar ook man en vrouw elkaar aanvullen. Niemand beweert dat gedragen is. En neem zeker met de schoonfamilie van er maar één kapitein het roer in handen mag nemen. nooit managementbeslissinde bedrijfsleiders en -eige3. Verlies in de aanwezigheid van een formele govergen in de plaats van de nieunaars. “Het is echt belangnancestructuur nooit het belang van informele comwe CEO-opvolger. Het moet rijk dat iedereen goed op de municatie uit het oog. duidelijk zijn voor de werkhoogte is van alles wat er 4. Ontwikkel zoveel mogelijk een transformationele manemers dat er nu een nieuwe gebeurt en wat beslist wordt, nagementstijl en betrek iedereen bij uw beslissingen: baas is en dat die bepaalt wat dat alle neuzen in dezelfde management, familieleden en werknemers. er moet gebeuren. De overrichting blijven. De familiale 5. Coachen tijdens een leiderschapsoverdracht betekent drager heeft wel nog een nutcohesie en ondersteuning is steunen en adviseren maar de nieuwe CEO voldoende tige rol te spelen als klankbord van groot belang voor de ruimte geven om zich als leider te laten gelden. naar de nieuwe CEO toe.” ■ gezondheid en het overle-
APRIL
2010
/
O U T L I N E
19
BUSINESS
SBAE INDUSTRIES: EEN JONG INNOVATIEF BEDRIJF DAT TEELTSYSTEMEN VOOR MICROALGEN ONTWIKKELT.
KOENRAAD VANHOUTTE
Ondernemers helpen jonge innovatieve bedrijven
Business angels verschaffen kapitaal en vooral kennis Beginnende ondernemers vinden almaar meer de weg naar business angels, mensen die zelf gebeten zijn door de ondernemersmicrobe en perfect aanvoelen wat de behoeften zijn van ondernemers. Maar ook ondernemers die de startfase ontgroeid zijn, kloppen aan bij business angels. Het Vlaamse SBAE Industries, dat teeltsystemen voor microalgen ontwikkelt, is daarvan een mooi voorbeeld. DE VOORKEUR VAN BUSINESS ANGELS GAAT NAAR BEDRIJVEN ACTIEF IN EEN GROEIMARKT OF NICHE.
Jonge innovatieve bedrijven wenden zich meer en meer tot business angels. Via de traditionele financieringskanalen slagen ze er meestal niet in de nodige financiële middelen aan te trekken. Hun eigen kapitaal is vaak al opgesoupeerd in de aanloopfase en ook het gebrek aan trackrecord beperkt de mogelijkheden in hun zoektocht naar kapitaal aanzienlijk. De meeste risicokapitaalverschaffers zijn minder geneigd om in dit type bedrijven te investeren. “Deze jonge bedrijven hebben bovendien niet alleen nood aan extra kapitaal, ook begeleiding bij het opzetten van een bedrijfsstrategie en -structuur is welkom. Deze innovatieve bedrijven staan techno-
20
O U T L I N E
/
APRIL
2010
logisch sterk, maar bij het vertalen van deze kennis naar de markt kunnen ze begeleiding gebruiken. Het geringe bedrag en de intensieve begeleiding die nodig zijn om deze starters op weg te helpen, staan niet in verhouding met het rendement dat deze risicokapitaalverschaffers verwachten”, zegt Reginald Vossen, algemeen directeur van BAN Vlaanderen, het netwerk van Vlaamse business angels. Het concept van de business angels is overgewaaid uit de Angelsaksische wereld. “Meestal zijn business angels kapitaalkrachtige ondernemers of ex-ondernemers van wie het ondernemersbloed
blijft in hun aderen stromen. Zij stellen niet alleen een deel van hun vermogen ter beschikking van startende ondernemers, maar ook hun kennis, ervaring en netwerk. Dat is meteen het grote verschil met andere kapitaalverschaffers zoals durfkapitalisten of financiële instellingen. Business angels stappen als het ware mee in het bad. Sommigen beperken zich tot een zitje in de raad van bestuur, anderen nemen meer operationele taken voor hun rekening”, schetst Reginald Vossen. Gemiddeld investeert een business angel 25.000 tot 500.000 euro in een project. Internationale studies tonen aan dat een gemiddeld rendement van 16 tot 18 procent realistisch is.
Groeiende vraag Vooral bedrijven in hun opstartfase of die zich in de eerste vijf levensjaren bevinden, kloppen aan bij business angels. “Al merken we dat ook meer en meer mature bedrijven een beroep doen op deze vorm van financiering omdat ze via de traditionele financieringskanalen het nodige kapitaal niet meer kunnen verzamelen. De economische crisis is een belangrijke verklaring voor deze trend. Durfkapitalisten en banken zijn immers voorzichtiger geworden”, vertelt Reginald Vossen. BAN Vlaanderen heeft in 2009 het aantal investeringsaanvragen zien verdubbelen tot 535 dossiers. Daarvan hebben zo’n 110 ondernemers hun businesscase kunnen toelichten. Uit-
eindelijk zijn er 21 overeenkomsten gesloten. En ook in 2010 zet deze trend zich voort. Midden februari heeft BAN Vlaanderen al drie investeringsovereenkomsten gesloten. “Anderzijds zien we ook een stijgende interesse van (oud)-ondernemers om op te treden als business angels. Zij zoeken immers naar alternatieve beleggingsvormen”, zegt Reginald Vossen. De voorkeur van business angels gaat naar bedrijven actief in een groeimarkt of niche. Daarbij valt op dat vooral industriële projecten in trek zijn, maar ook starters in de ICT- sector en in de sector van schone technologie kunnen op steun rekenen. Projecten uit de biotechnologiesector zijn
dan weer minder aantrekkelijk voor business angels omdat het parcours naar de markt veelal te lang is. Bizidee als springplank Criteria die business angels overtuigen zijn naast een sterk en innovatief idee en een goed ondernemingsplan ook een gemotiveerde en gedreven ondernemer. Eigenschappen die terug te vinden zijn bij Koenraad Vanhoutte, oprichter en director of science bij SBAE Industries. Het Oost-Vlaamse bedrijf kweekt algen die als basis dienen voor voedingssupplementen, cosmeticatoepassingen en biobrandstof.
APRIL
2010
/
O U T L I N E
21
BUSINESS BAN VLAANDEREN EN BE ANGELS BAN Vlaanderen is het business angelsnetwerk in Vlaanderen, een platform waarbinnen startende of groeiende ondernemers op zoek naar risicokapitaal in contact worden gebracht met informele private investeerders, de zogenaamde business angels. BE Angels is het netwerk van Franstalige business angels. Het netwerk is het resultaat van een fusie van de BAMS en Business Angels Connectnetwerken. Deze business angels brengen niet alleen geld in maar ook hun eigen knowhow, ervaring en contacten. Zowel aan de ondernemers als aan de business angels worden aansluitende diensten aangeboden. Momenteel telt BAN Vlaanderen 160 aangesloten business angels. Daarmee is het een van de grootste netwerken van business angels in Europa. Het streefdoel is om het netwerk uit te breiden tot 200 leden en meer dan 30 deals op jaarbasis. BE Angels telt meer dan 120 leden. In 2009 heeft het Be Angelsnetwerk 15 innoverende bedrijven financiële steun verleend voor een totaalbedrag van meer dan 2.500.000 euro.
REGINALD VOSSEN (BAN Vlaanderen):
“Deze innovatieve bedrijven staan technologisch sterk, maar bij het vertalen van deze kennis naar de markt kunnen ze begeleiding gebruiken.” “Alles is begonnen met een idee op een bierviltje”, lacht Koenraad Vanhoutte. Vijf jaar geleden kweekte hij nog algen in zijn keuken. Vandaag zoekt hij nieuw kapitaal om de Aziatische en Amerikaanse markt te veroveren. “De deelname Bizidee* in 2005 is een enorme springplank geweest. De 25.000 euro die we gewonnen hebben, is integraal geïnvesteerd in het opstarten van het bedrijf. Belangrijker is dat Bizidee de ideale toegangspoort was tot een netwerk van business angels. Maar dan nog blijft het hard werken om potentiële investeerders te overtuigen. Je beschikt immers nooit over voldoende informatie en er zijn altijd meer vragen dan antwoorden”, vertelt Koenraad Vanhoutte. Hoe business angels overtuigen om te investeren? “Door met beide voeten op de grond te blijven staan. Het komt erop aan uw project met veel enthousiasme te verdedigen, maar wel op een geloofwaardige manier. Boutades zoals ‘met het kweken van algen gaan we de wereld redden’, overtuigen investeerders niet”, grapt Koenraad Vanhoutte. “Maar wel door klaar en duidelijk uit te leggen wat het potentieel is van de technologie om algen te kweken. Bovendien hebben we van in het begin de zaken stap voor stap of markt voor markt aangepakt.” SBAE Industries zette eerst de technologie op punt voor de aquacultuur van algen * Bizidee is een wedstrijd van BAN Vlaanderen (gesteund door ING) voor het beste ondernemingsplan. Jonge mensen krijgen er de kans om een innovatief idee om te vormen tot een ondernemingsplan. Daarbij kunnen ze rekenen op de steun en begeleiding van ervaren coaches en experts.
22
O U T L I N E
/
APRIL
2010
voor visvoeder. Daarna kwamen de markt van de voedingssupplementen en cosmetica aan de beurt. Nu staat het bedrijf op het punt om de markt van de biobrandstof te betreden. “Algen zijn een nieuwe grondstof waarmee je op verschillende markten terechtkan. Deze stapsgewijze aanpak hebben we grotendeels te danken aan de kennis en het advies van onze business angels. Wij investeren enorm in onderzoek en ontwikkeling, maar we zijn ook sterk marktgedreven. We ontwikkelen geen technologie om de technologie. Ze moet ook resulteren in tastbare producten.” Waardevolle inbreng Meermaals benadrukt hij de meerwaarde van de inbreng van business angels. “Zij zijn veel meer dan geldschieters. Zij stellen ook hun kennis, ervaring en hun netwerk ter beschikking. En dat is van onschatbare waarde. Maar ook hun reputatie als ondernemer geeft ons extra geloofwaardigheid. Tracht als piepjong bedrijf maar eens een krediet te bemachtigen bij een bank. Meestal is het antwoord negatief. Maar als je de steun krijgt van een business angel die zelf een gereputeerde ondernemer is of was, gaan plots veel meer deuren open.” De samenwerking met sommige business angels beperkt zich tot een zitje in de raad van bestuur, andere nemen ook operationele taken op zich. “Een van onze business angels die ervaring heeft als gedelegeerd bestuurder van een familiebedrijf staat in voor het financieel management.” Zeer snel zijn ook risicokapitaalverschaf-
ING is partner van beide organisaties. Meer informatie: www.ban.be en www.beangels.eu
fers zoals Capricorn Cleantech en Allegro Investment Fund ingestapt in SBAE Industries. “Ook zij geloofden in ons ondernemingsplan. Maar er is toch een groot verschil in aanpak. Deze fondsen zijn veel meer aan strikte regels verbonden en kijken ook anders naar risico’s dan business angels. Bij deze fondsen ligt de nadruk op het bepalen van rendement en ze zijn minder geneigd zelf de mouwen op te stropen. Daarop is Allegro evenwel een opmerkelijke uitzondering, maar het is dan ook een fonds dat geleid wordt door ex-ondernemers”, zegt Koenraad Vanhoutte. Momenteel organiseert SBAE Industries een nieuwe kapitaalsverhoging om de expansie van het bedrijf naar de biobrand-
stofmarkt te financieren. “Bij het zoeken naar vers kapitaal hanteren we dezelfde filosofie als bij het ontginnen van nieuwe markten. Ook hier gaan we gefaseerd te werk. Om de zoektocht naar bijkomend kapitaal te overbruggen, werken we via een converteerbare obligatielening waarop onze bestaande aandeelhouders kunnen intekenen. Zo winnen we niet alleen tijd, maar geven we onze investeerders van het eerste uur de kans om tegen goede voorwaarden hun positie te handhaven. Om onze toekomstige financiering te verzekeren, doen we voor het eerst een beroep op een externe partij. Het gaat immers om een bedrag van om en bij de 10 miljoen euro. Daarvoor moeten we dus aankloppen bij de grote fondsen.” ◼
KOENRAAD VANHOUTTE (SBAE Industries):
“Als je de steun krijgt van een business angel die zelf een gereputeerde ondernemer is of was, gaan plots veel meer deuren open.”
APRIL
2010
/
O U T L I N E
23
JURIDISCH
JEAN-PHILIPPE BONTE
Onroerende goederen en successierechten
Een baksteen kan zwaar op de maag blijven liggen De Belg is geboren met een baksteen in de maag. Jammer genoeg ligt die baksteen, naargelang men ouder wordt, steeds zwaarder op de maag. De successierechten lopen namelijk hoog op en in tegenstelling tot de roerende goederen heeft de wetgever niet veel initiatieven genomen om deze pil te vergulden. JEAN-PHILIPPE BONTE, Directeur Wealth Analysis and Planning bij ING Private Banking, bekijkt hoe we de successiefactuur eventueel ietwat kunnen milderen.
In de drie gewesten zijn verschillende tarieven van toepassing op de vererving naar echtgenoot en kinderen: Vlaanderen
Wallonië
Brussel
0-50.0000 euro: 3%
id:3%
0-12.500: 3%
50.000-250.000 euro: 9%
50.000-100.000: 8%
12.500-25.000: 4%
Boven 250.000 euro: 27%
100.000-175.000: 9%
25.000-50.000: 5%
175.000-250.000: 18%
tarieven van 7,10&14%
50.000-500.000: 24%
250.000-500.000: 24%
Boven 500.000: 30%
Boven 500.000: 30%
Concreet betekent dat dat een groot deel van de (onroerende) nalatenschap in de hoogste schijf terechtkomt. Dat betekent een tarief van 24% of 30% voor een vererving in Brussel of Wallonië,
24
O U T L I N E
/
APRIL
2010
ofwel 27% voor een vererving in Vlaanderen. Ondanks het feit dat vastgoed de laatste jaren exponentieel in waarde is toegenomen, werden deze tarieven niet aangepast. Met alle gevolgen van dien … Nemen we het eenvoudige voorbeeld van een vader met fiscale woonplaats in Vlaanderen. Hij is 62 jaar, weduwnaar en heeft twee kinderen uit zijn eerste en enige huwelijk. Bij zijn overlijden laat hij een aantal onroerende goederen na: een villa van 700.000 euro, een fabrieksgebouw van 350.000 euro en drie appartementen van elk 150.000 euro. Elk kind zal dan 750.000 euro aan onroerende goederen erven waarvan 500.000 tegen 27% belast wordt. Dat betekent dus al minstens 135.000 euro successierechten per kind. De vererving resulteert dus in een factuur van 270.000 euro, alleen al wat de hoogste schijf betreft. Dat is veel geld en de Belg betaalt niet graag belastingen.
APRIL
2010
/
O U T L I N E
25
JURIDISCH ER BESTAAN OPLOSSINGEN OM DE SUCCESSIERECHTEN OP ONROERENDE GOEDEREN TE VERZACHTEN.
OF ZE KUNNEN WORDEN TOEGEPAST HANGT AF VAN DE FAMILIALE SITUATIE EN DE AARD VAN DE GOEDEREN.
door de inbreng een groot eigen vermogen hebben en dus ten volle kunnen profiteren van de notionele interestaftrek, die samen met de afschrijvingen op het gebouw, het huurinkomen fiscaal in grote mate zal neutraliseren. De aandelen van de patrimoniumvennootschap kunnen nadien aan de kinderen geschonken worden tegen het gunstige tarief van 3%.
De wetgever heeft veel moeite gedaan om de schenking van roerende goederen te bevorderen: in de drie gewesten kan je nu schenkingen doen tegen 3% en dan moeten die goederen niet meer worden aangegeven in de successie, waar ze normaal dezelfde tarieven zouden ondergaan als de onroerende goederen. Met een tijdige schenking kan men dus vermijden dat roerende waarden nog in de aangifte nalatenschap moeten worden opgenomen. Voor de schenking van onroerende goederen is er echter geen gunstbehandeling. De schenkingsrechten liggen op het niveau van de successierechten. Wel is sinds 2007 de gezinswoning in Vlaanderen vrij van successierechten voor de langstlevende partner. En dit begrip wordt ruim ingevuld: het geldt niet alleen voor gehuwden en wettelijk samenwonenden maar ook voor feitelijk samenwonenden. Ook in Brussel en Wallonië werd een gelijkaardige regeling uitgewerkt, doch minder gunstig. Daarnaast bepaalt het Vlaamse successiedecreet dat de nalatenschap mag worden opgedeeld per erfgenaam (en dat geldt ook in de andere gewesten) en in een roerende en onroerende kavel. Dat laatste is specifiek voor Vlaanderen en doorbreekt de progressiviteit van de tarieven: de successierechten worden dus als het ware twee keer vanaf nul berekend: een eerste keer voor de roerende en een tweede keer voor de onroerende goederen. Verkopen aan derden Dat brengt ons bij een eerste techniek om de successierechten te milderen: het roerend maken van onroerende goederen om aldus (althans in Vlaanderen) optimaal te profiteren van die opsplitsing. In ons voorbeeld had de vader kunnen overwegen de drie appartementen te verkopen aan derden en dan zou ieder kind 525.000 euro onroerend en 225.000 euro roerend vermogen erven (we gaan uit van de hypothese dat er geen ander roerend vermogen is). De gelden die voortkomen van de verkoop zullen in grote mate tegen 9% worden belast, maar dat is heel wat minder dan de 27% op de hoogste schijf van de onroerende
26
O U T L I N E
/
APRIL
2010
goederen. Om de fiscale druk nog te verminderen zou hij de opbrengst van de verkoop van de appartementen kunnen schenken aan zijn kinderen tegen 3%, wat nog minder kost dan de 9% van de successie. De schenking zou hij zeker moeten doen als zijn fiscale woonplaats in Brussel of Wallonië is, want daar is geen opsplitsing vastgelegd in roerende en onroerende goederen voor de berekening van de successierechten. Inbrengen in een patrimoniumvennootschap Het zou natuurlijk kunnen dat de vader zich niet wenst te ontdoen van de appartementen omdat het een goede investering is. Hij zou ze kunnen inbrengen in een patrimoniumvennootschap in ruil voor aandelen. maar dan is het inbrengrecht van 10% (in Vlaanderen; in Wallonië en Brussel nog steeds 12,5%) verschuldigd als het om goederen gaat die geheel of gedeeltelijk worden aangewend voor bewoning of ervoor bestemd zijn. Een ander nadeel van de patrimoniumvennootschap is dat de huurinkomsten in de vennootschap terechtkomen en onderhevig zijn aan het tarief vennootschapsbelasting van 34%. In de personenbelasting is de belastingdruk op onroerende goederen die verhuurd worden voor privégebruik een stuk lager. Bovendien worden de kinderen opgescheept met een vennootschapsstructuur. Voor het fabrieksgebouw is de piste van de inbreng interessanter omdat een dergelijk gebouw wegens de bestemming kan worden ingebracht tegen 0%. Dergelijke vennootschap zal
Bij leven verkopen aan de kinderen Een alternatief is dat de vader de appartementen bij leven verkoopt aan zijn kinderen (apart of in onverdeeldheid). Dat leidt tot de verschuldigdheid van het klassieke verkooprecht van 10% in Vlaanderen of 12,5% in Wallonië of Brussel, nog steeds minder dan het toptarief van 27% dat geldt bij vererving. Zo blijven de goederen in de familie zonder vennootschapsstructuur. Een variante op het thema is dat de vader enkel de naakte eigendom zou verkopen aan de kinderen, zo behoudt hij het vruchtgebruik en dus de eventuele huuropbrengsten. Bij zijn overlijden wast het vruchtgebruik aan bij de naakte eigendom en worden de kinderen volle eigenaar zonder dat er nog successierechten moeten worden betaald. Men dient er in de berekening natuurlijk wel rekening mee te houden dat bij de verkoop van enkel de naakte eigendom evenveel registratierechten moeten worden betaald als bij de verkoop van de volle eigendom. Het voordeel van de variante met voorbehoud van vruchtgebruik is dus vooral dat de vader – vruchtgebruiker nog inkomsten kan behouden via de huurgelden. Een echte onroerende schenking Ook een echte onroerende schenking kan worden overwogen. Maar die tarieven liggen hoog, namelijk op het niveau van de successierechten. Heeft dat dan zin? Het heeft geen enkele zin om ieder jaar (delen van) onroerende goederen te schenken, te meer daar de wetgever bepaalt dat die toch zullen worden samengeteld om de schenkingsrechten te heffen. M.a.w. op die manier kan de progressiviteit niet worden gebroken, tenzij er niet 1 maar 3 jaar ligt tussen de opeenvolgende schenkingen, dan zullen ze fiscaal wel apart worden beschouwd. In ons voorbeeld zou de vader dus gespreid over negen jaar om de drie jaar een appartement aan de kinderen kunnen schenken. De schen-
kingsrechten zijn dan nog beperkt, want telkens berekend op 150.000 euro vanaf het laagste tarief. Het is duidelijk dat deze techniek veronderstelt dat je nog tijd hebt, want bij overlijden komen de onroerende goederen die niet geschonken werden in de successie terecht … De gesplitste aankoop De laatste jaren wordt veel geschreven over de gesplitste aankoop door ouders en kinderen als techniek om successierechten te vermijden. Daarbij dient opgemerkt dat dat bedoeld is voor nieuwe aankopen die de vader nog zou overwegen en waarbij hij dan onmiddellijk de kinderen zou betrekken als naakte eigenaar. Hijzelf koopt enkel het vruchtgebruik en bij zijn overlijden dooft dat uit en wast het aan bij de naakte eigendom zonder fiscale heffingen. In principe is dus enkel het registratierecht verschuldigd dat in elk geval bij een aankoop moet worden betaald: het is dus geen bijkomende kost. Dergelijke structuur moet goed worden opgezet. Ieder moet zijn deel van de aankoopprijs betalen en ook de registratierechten die erop betrekking hebben. Ook de kinderen zullen dus moeten kunnen bewijzen dat ze met eigen middelen hebben gekocht, anders kan deze planningsmethode worden doorprikt door de fiscale administratie. Ouders en kinderen moeten ook goed beseffen dat ze in dergelijke configuratie wel met elkaar moeten overeenkomen. De verhouding naakte eigendom-vruchtgebruik De verhouding naakte eigendom-vruchtgebruik kan ook in combinatie met een vennootschap worden tot stand gebracht. Daarbij dient opgemerkt dat de klassieke constructie, waarbij de vennootschap het vruchtgebruik koopt, en vader de naakte eigendom, niet veel oplost op successierechtelijk vlak. Op het einde van het vruchtgebruik komt de volle eigendom van grond en gebouw bij de vader terecht en dus ook in zijn nalatenschap. Voor de vennootschap zijn er wel een aantal voordelen inzake vennootschapsbelasting (afschrijving e.d.). Maar de vraag is of ze opwegen tegen de negatieve gevolgen inzake indirecte fiscaliteit. Bovendien moet men beseffen dat dergelijke structuren met argusogen worden gevolgd door de administratie: de vele vonnissen en arresten over deze materie bewijzen het. Conclusie Het is duidelijk dat we geen algemene conclusie kunnen trekken. De successieplanning voor onroerende goederen zal sterk afhangen van de aard van de goederen, én van de intenties van de ouders (en van de kinderen). Wenst men een bepaald onroerend goed in de familie te houden of niet? Als dat zo is, moet er worden nagedacht over een van de hogervermelde technieken om de successiefactuur te milderen. Als noch de ouders noch de kinderen geïnteresseerd zijn in het behoud van een bepaald gebouw op lange termijn, is de verkoop aan derden zonder twijfel de eenvoudigste en goedkoopste oplossing, want voor liquide middelen zijn eenvoudige planningstechnieken voorhanden. Voor nieuwe aankopen kan van bij het begin aan een gesplitste aankoop worden gedacht. ◼
APRIL
2010
/
O U T L I N E
27
MECENAAT SPECIAL OLYMPICS STREEFT NAAR DE ONTPLOOIING VAN PERSONEN MET EEN VERSTANDELIJKE HANDICAP EN DE SENSIBILISERING VAN HUN OMGEVING.
INGRID CEUSTERS-LUYTEN
Olympische Spelen voor atleten met een verstandelijke handicap
Giften voor Special Olympics met 20 procent gedaald Dankzij de Special Olympics krijgt een hele gemeenschap de kans om te tonen dat ze bestaat, niet alleen via de sport maar ook in de kunst. Maar deze organisatie, die duizenden vrijwilligers op de been brengt tijdens de volgende Nationale Spelen van 12 tot 15 mei 2010, wordt zwaar getroffen door de gevolgen van de economische crisis: de giften zijn met 20 procent gedaald en sommige activiteiten moesten zelfs worden geschrapt. Samen met INGRID CEUSTERS-LUYTEN, voorzitter Special Olympics Belgium, ontmoeten we PASCAL DUQUENNE, de held van “Le Huitième Jour” en zijn moeder “MAMY CACAHUÈTE”. Ze leggen ons uit wat de Spelen voor hen hebben betekend.
De stralende glimlach waarmee hij ons begroet en waarmee hij al de show stal in “Le Huitième Jour” van Daniel Auteuil, laat er geen twijfel over bestaan: Pascal Duquenne is helemaal opengebloeid. Niet omdat deze cultfilm van hem een internationale ster maakte, helemaal niet. Maar waarschijnlijk wel omdat deze nu veertigjarige avonturier zichzelf altijd tot het uiterste heeft gedreven, met zijn
28 28
O U T L I N E
/
APRIL
2010
sport, zijn reizen, zijn eigen appartement, toneel en ook muziek. Sportwedstrijden hebben voor hem geen geheimen. Zwemmen, bowling, fietsen, voetbal (als doelman), al dertig jaar beoefent hij die sporten met dezelfde passie. “Ik hou van sport, en vooral van voetbal!” zegt hij. Eerst in de club ‘t Vosje in Vilvoorde en daarna dankzij de Special Olympics, waarvoor hij de hele wereld afreist ...
Die overwinningen heeft hij uiteraard enkel aan zichzelf te danken. Maar zijn moeder blijft vechten om andere kinderen de kans te geven hun eigen strijd te winnen. “Pascal is door die sportmanifestaties enorm zelfstandig geworden, want hij moet zich uit de slag trekken om er te geraken en daarna naar huis terug te keren ... Vroeger ging ik met hem mee. Nu
APRIL
2010
/
O U T L I N E
29
MECENAAT
DE SPECIAL OLYMPICS IN HET KORT Special Olympics Inc. werd opgericht in 1968, door mevrouw Eunice Kennedy-Shriver, en is actief in meer dan 160 landen over zes continenten. Het is de belangrijkste beweging voor aangepaste sporttraining en sportwedstrijden voor atleten met een verstandelijke handicap en ook de enige organisatie die door het Internationaal Olympisch Comité gemachtigd is om gebruik te maken van het woord «Olympics» in haar naam. De Belgische afdeling organiseert elk jaar Nationale Spelen, die volgens een cyclus van vijf jaar in de drie gewesten plaatsvinden: Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Hiervoor verzamelen tijdens het Hemelvaartweekend gedurende drie dagen zowat 3.200 atleten, 1.200 coaches en 1.000 vrijwilligers. De Special Olympics Nationale Spelen beperken zich niet tot de sport, er is ook animatie, een kunsttentoonstelling met werk van verstandelijk gehandicapte artiesten, en het Healthy Athletes Program, dat peilt naar de fysieke conditie van de atleten. Naast deze Nationale Spelen organiseert Special Olympics Belgium tal van andere sportactiviteiten en trainingstages voor personen met een verstandelijke handicap en neemt het deel aan de Europese Spelen en aan de Special Olympics Wereld Winteren Zomerspelen.
30
O U T L I N E
/
APRIL
2010
zet ik hem af aan de luchthaven en trekt hij zijn plan! Ja, zoveel staat vast: hij is er veel zelfzekerder door geworden”, lacht ze bedachtzaam. “En het is ook een feest waar iedereen blij is om elkaar terug te zien en vooral om elders te gaan logeren!” zegt “Mamy Cacahuète”, die alleen naar die bijnaam luistert. En wat is de volgende afspraak? De Special Olympics Nationale Spelen, die van 12 tot 15 mei plaatsvinden in Brussel (Sint-Pieters-Woluwe en Oudergem). Er worden maar liefst 3.200 atleten van 250 clubs verwacht. Een grote organisatie, die per dag 1.000 vrijwilligers, 1.200 coaches en assistenten, artsen en opvoeders ... op de been brengt. Naast de eigenlijke sportwedstrijden, die openstaan voor alle verstandelijk gehandicapten ouder dan 8 jaar, zijn er ook nog andere expressiegebieden, zoals kunsttentoonstellingen. Tijdens de Spelen worden er ook gezondheidsprogramma’s opgezet. Volgens de organisatoren wordt sinds vijf jaar vastgesteld dat 40 procent van de deelnemers gezondheidsproblemen heeft die een dringende behandeling vragen: problemen met de houding, het gehoor, de mondhygiëne. Artsen, podologen en osteopaten sporen gezondheidsproblemen op en stellen een diagnose voor kwalen die anders misschien onopgemerkt waren gebleven. En dat allemaal “in een gemoedelijke feeststemming”, onderstreept Mamy Cacahuète. Tekort aan giften Maar de gevolgen van de crisis zijn voelbaar en sommige activiteiten dreigen zelfs te verdwijnen. “We hebben last van de crisis!” zucht Ingrid Ceusters-Luyten, voorzitter van Special Olympics Belgium. “De giften zijn met 20 procent gedaald en daarom zal er dit jaar geen wielrennen of triatlon zijn.” “We krijgen natuurlijk wel subsidies. Maar zonder giften kunnen we die evenementen gewoonweg niet organiseren ... Neem nu de logistiek bijvoorbeeld, de grote tenten, het vervoer, het verblijf, de maaltijden voor duizenden personen gedurende vier dagen, dat kost allemaal veel geld.” Het evenement is eigenlijk het slachtoffer van zijn eigen succes. “Toen Pascal is begonnen, waren er 400 atleten”, herinnert Mamy Cacahuète zich nog. “Nu zijn het er meer dan 3.000 en we moeten mensen weigeren omdat er niet voor iedereen plaats is. Resultaat: voor de volgende evenementen worden de wachtlijsten almaar langer en we moeten jammer genoeg jongeren teleurstellen.” Maar er zijn niet alleen de internationale (Athene in 2011) en nationale Special Olympics. Sinds enkele jaren vinden er, met de steun van de organisatie, ook regionale wedstrijden plaats. Ook de provincies zijn daarin actief, sommige meer dan andere, zoals Limburg, dat in april in Hasselt een Happy Football Day voor atleten met een verstandelijke handicap organiseert. En gelukkig maar, want door het succes van sportorganisaties als ‘t Vosje blijft de vraag maar stijgen, en er verlopen makkelijk twee cycli voordat een club aan de Spelen mag deelnemen, en dan nog met een beperkt aantal sporters. “Bij gebrek aan middelen moesten we ook het netbal afschaffen. Maar we willen absoluut niet raken aan het aantal deelne-
mers, we stellen onze atleten liever voor om mee te doen in andere disciplines”, legt de voorzitter uit. “U moet begrijpen dat de Spelen voor deze sporters de bekroning zijn van een jaar lang trainen. En we moeten er absoluut voor zorgen dat de atleet een professionele follow-up blijft genieten.” “In de club ‘t Vosje waren er in het begin elf sporters en iedereen mocht aan de Spelen deelnemen. Maar nu zijn het er 72 en de voorzitster moest uitleggen dat er niet genoeg plaats was voor iedereen. Dat komt hard aan, vooral voor de oudsten”, legt de moeder van Pascal uit. Kortom, de organisatie lanceert een sterke oproep om giften te doen. De rol van de organisatie is immers niet altijd bekend: “Er zijn wel televisieprogramma’s waarin over ons wordt gepraat en wat voor media-aandacht zorgt”, vervolgt de voorzitster. “Maar als we meer middelen hadden, zouden we echte reclamecampagnes organiseren in de pers, op televisie, op de radio ... Omdat het evenement niet erg bekend is bij het grote publiek, verwarren ze ons vaak met de Paralympics (voor lichamelijk gehandicapten).” En het is ook niet altijd makkelijk om een grote sponsor over de streep te trekken. Vooral nu de grote ondernemingen zelf moeten besparen om hun kosten te drukken. Na Le Huitième Jour Mamy Cacahuète zal de strijd nooit opgeven, zoveel is zeker. In “Mamy Cacahuète raconte Pascal Duquenne avant, pendant et après le Huitième Jour” (France Europe Editions, de Nederlandse vertaling is weldra beschikbaar) schetst zij het portret van haar zoon. Ze vertelt over zijn levenslust en vooral over zijn honger naar artistieke activiteiten die heel wat vreugde en steun verschaffen aan families die hetzelfde traject aflegden. Pascal blijft nauw betrokken bij de filmwereld. Zowat vijftien jaar na de Gouden Palm, wordt hij nog gevraagd voor andere films, belt “vriend Harry” hem nog altijd regelmatig op en Jaco Van Dormael, die vandaag “Mr Nobody” uitbrengt, is een vriend aan huis geworden. “Wie bekeken wordt, weet dat hij bestaat. Het is een zinnetje van Jaco en ik denk dat het absoluut klopt om uit te leggen wat mensen als mijn zoon willen. Aangemoedigd, toegejuicht worden ... Het is een erkenning voor hen, en dat is zeer belangrijk. Dus wanneer het openingsdefilé van de atleten wordt bijgewoond door 80.000 mensen, zoals op de Spelen in Shanghai, dan doet dat enorm deugd voor alle aanwezige families!” Mamy Cacahuète is nu 70 jaar. Maar zij blijft zich inzetten om voor de anderen positieve ervaringen te creëren. “Pascal wou altijd doen als zijn grote broer. Toen die ging samenwonen met zijn vriendin, wou hij ook een eigen appartement hebben. Na
PASCAL DUQUENNE, BEKEND VAN DE FILM
“LE HUITIÈME JOUR”:
ZELFZEKERDER DANKZIJ DE SPORT.
een tijdje vonden we een formule die nu zeer in trek is bij andere families: hij woont, dicht bij de Grote Markt, in een huis met zes appartementen, bewoond door drie jongeren zoals hij en twee gezinnen die ik “solidair actief” noem. Het huis heeft een gemeenschappelijke ruimte waar iedereen kan bijeenkomen.” Een tweede “solidair actief” huis, ook in het stadscentrum, kon worden geopend met de hulp van de stad Brussel. Sinds augustus is er nog een derde en vierde huis opengegaan. Het project heeft zoveel succes dat zelfs Frankrijk het voorbeeld wil volgen. Er zijn plannen in Parijs, Avignon, Reims ... ■
APRIL
2010
/
O U T L I N E
31
MECENAAT
JURIDISCH JOKE VAN HOYE
Steun de Special Olympics nu of later Sinds 2009 behoort Special Olympics Belgium tot de liefdadigheidsinstellingen die samenwerken met www.testament.be om het publiek bewust te maken van de mogelijkheden om na hun overlijden geld na te laten aan een goed doel, een praktijk die in België nog weinig ingang heeft gevonden. Boegbeelden van de campagne zijn Jan Decleir aan Nederlandstalige zijde en Jacques Mercier aan Franstalige zijde. De campagne wil eraan herinneren dat iedereen een goed doel in zijn testament kan opnemen. Hoe dat precies in zijn werk gaat, wordt beschreven in het volgende artikel, “Het duolegaat”. Een manier om zich ervan bewust te worden dat er wel degelijk leven na de dood is ... Wenst u niet te wachten tot u overlijdt, dan kunt u altijd een gift doen. Vanaf 30 euro per jaar zijn giften aan organisaties die door de federale staat zijn erkend, fiscaal aftrekbaar. Special Olympics Belgium is daar één van. Een storting van 30 euro kost u dus eigenlijk maar iets meer dan de helft, dankzij de terugbetaling die u wordt toegekend na afloop van het volgende belastingjaar. ■
DOOR GEBREK AAN MIDDELEN GEEN WIELRENNEN DIT JAAR OP DE
32
NATIONALE SPELEN.
O U T L I N E
/
APRIL
2010
Uw erfgenamen vrijstellen van successierechten én een goed doel steunen, het kan via …
Het duolegaat U wenst iets na te laten aan een organisatie waarin u gelooft, maar anderzijds wilt u ook uw nabestaanden niet benadelen. Dankzij het duolegaat kunt u uw erfgenamen evenveel of zelfs meer geven, terwijl u toch het goede doel steunt. Wat verstaat men precies onder het duolegaat, ook wel het legaat vrij van successierechten genaamd? JOKE VAN HOYE, Advisor Wealth Analysis & Planning, geeft een woordje uitleg.
Een legaat is een bepaling in een testament waarbij een bedrag of goederen uit een nalatenschap aan één of meerdere personen wordt toebedeeld. Het wordt pas van kracht wanneer de erflater overlijdt. Een legaat kan betrekking hebben op het geheel of een gedeelte van het patrimonium, liquiditeiten, waardepapieren, kunstwerken, roerende en onroerende goederen. Bij een duolegaat laat de erflater bij testament een deel van zijn bezittingen na aan zijn erfgenamen én een ander deel aan een goed doel. Het is een techniek waarbij de successierechten voor de erfgenamen verlaagd worden door de betaling van de successierechten door te schuiven naar een derde die veel lagere successierechten dient te betalen. Zo bestaat het duolegaat meestal uit een legaat ten voordele van een vzw of een liefdadigheidsinstelling omdat die onderworpen
is aan een aanzienlijk lager tarief inzake successierechten. Aan dit legaat is dan de last verbonden voor die vzw of instelling van openbaar nut om de successierechten, op een legaat aan een andere persoon, ten laste te nemen. De vzw zal aldus de successierechten betalen die normaal door de andere legataris dienden te worden betaald, evenals de rechten op haar eigen legaat. Een win-winsituatie voor beide partijen! Het successietarief voor beide legaten wordt bepaald door de woonplaats van de erflater en niet door de ligging van de vzw. Het duolegaat is vooral interessant als de erflater in het Vlaams gewest of in het Waals gewest woont. De door de vzw of instelling van openbaar nut te betalen successierechten bedragen dan respectievelijk 8,8% en 7%. Bij woonplaats van de erflater in het Brussels Hoofdstedelijk gewest dient men na te gaan of
APRIL
2010
/
O U T L I N E
33
JURIDISCH De broer verkrijgt dus 43.750 EUR meer door de toepassing van het duolegaat en ook de vzw heeft een bijdrage ontvangen. Beide partijen hebben dus baat bij een dergelijk testament. Naargelang men een maximale besparing wil realiseren voor de erfgenamen met een minimale bevoordeling van de vzw, dan wel een maximale bevoordeling van de vzw zonder zijn erfgenamen te benadelen, kan men de verhouding van de legaten aanpassen in die zin. Een successieplanning volledig in het voordeel van de erfgenamen, zal evenwel geen uitwerking kennen. De vzw zal immers ook haar voordeel moeten halen, anders zal zij het legaat niet aanvaarden. Hoe groter de nalatenschap en hoe verder de verwantschapsband tussen de overledene en de erfgenaam, dus hoe hoger de successietarieven, hoe groter het voordeel. Deze techniek wordt dan ook hoofdzakelijk gebruikt bij verre familiebanden of bij nalatenschappen aan personen die onder het tarief ‘vreemden’ vallen. Nochtans kan zij ook voordeel opleveren bij dichte familieleden, voor zover het gaat om grotere vermogens.
“Het duolegaat is vooral interessant wanneer de erflater in het Vlaams gewest of in het Waals gewest woont.”
Zo bijvoorbeeld in de situatie waarbij mevrouw Goossens, woonachtig in Wallonië, 1.000.000 EUR wil nalaten aan haar enige zoon Julien. Bij een gewoon legaat krijgt Julien 763.375 EUR netto en betaalt hij 236.625 EUR aan successierechten. Als mevrouw Goossens ook een vzw in haar legaat opneemt en aldus 800.000 EUR legateert aan haar zoon Julien en 200.000 EUR aan die vzw, erft Julien 36.625 EUR meer. De vzw betaalt alle successierechten en houdt netto 9.375 EUR over. Waals Gewest – Zonder gebruik van het duolegaat Schijf
Tarief
Successierechten
Van 1 tot 12.500 EUR
3%
375 EUR
Van 12.500 tot 25.000 EUR
4%
500 EUR
Van 25.000 tot 50.000 EUR
5%
1.250 EUR
Van 50.000 tot 100.000 EUR
7%
3.500 EUR
Van 100.000 tot 150.000 EUR
10%
5.000 EUR
Van 150.000 tot 200.000 EUR
14%
7.000 EUR
Van 200.000 tot 250.000 EUR
18%
9.000 EUR
Van 250.000 tot 500.000 EUR
24%
60.000 EUR
Boven 500.000 EUR
30%
150.000 EUR
Totaal successierechten
236.625 EUR
Waals Gewest – Mét gebruik van het duolegaat het een vzw betreft die fiscale attesten mag uitreiken voor ontvangen giften. In dat geval is een tarief van 12,5% aan successierechten verschuldigd in plaats van het algemeen tarief voor vzw’s van 25%. Laten we een en ander verduidelijken met een voorbeeld, waarbij we de situatie van een testament zonder en mét gebruik van het duolegaat vergelijken. De heer Jacobs woont in Vlaanderen en wenst 500.000 EUR bij testament na te laten aan zijn broer. De successierechten tussen broers en zussen kunnen – afhankelijk van de grootte van het erfdeel- oplopen tot 65%. De broer zal op dit legaat van 500.000 EUR normaal gezien 293.750 EUR aan successierechten dienen te betalen. Hij houdt aldus netto 206.250 EUR over.
legateren, legateert hij slechts 250.000 EUR aan zijn broer. De overige 250.000 EUR legateert hij aan een vzw, maar met de last voor de vzw om de successierechten te betalen die verschuldigd zijn op het legaat aan de broer. De vzw betaalt aldus de successierechten op haar eigen legaat en tevens die op het legaat van de broer. Door het gebruik van deze techniek ontvangt de broer het legaat vrij van successierechten. Hij houdt dus concreet 250.000 EUR netto over in plaats van de 206.250 EUR die hij verkrijgt als men geen gebruik zou maken van het duolegaat. Daarnaast houdt ook de vzw nog een mooi deel over van haar legaat, namelijk 250.000- 153.250 (totaal successierechten eigen legaat + legaat broer) = 96.750 EUR.
Vlaams Gewest – Zonder gebruik van het duolegaat
Vlaams Gewest – Mét gebruik van het duolegaat
Schijf
Tarief
Successierechten
Tarief
Successierechten
Van 1 tot 75.000 EUR
30%
22.500
Successierechten op legaat aan vzw
Van 75.000 tot 125.000 EUR
55%
27.500
Op 250.000 EUR
Van 125.000 tot 500.000 EUR
65%
243.750
Successierechten op legaat aan broer
293.750
Van 1 tot 75.000 EUR
30%
22.500
Van 75.000 tot 125.000 EUR
55%
27.500
Van 125.000 tot 250.000 EUR
65%
Totaal successierechten
Stel dat de heer Jacobs gebruikmaakt bij testament van het duolegaat. In plaats van de volle 500.000 EUR aan zijn broer te
34
Schijf
O U T L I N E
/
APRIL
2010
Totaal successierechten
8,8%
22.000
81.250 153.250
Schijf
Tarief
Successierechten
7%
14.000 EUR
Van 1 tot 12.500 EUR
3%
375 EUR
Van 12.500 tot 25.000 EUR
4%
500 EUR
Van 25.000 tot 50.000 EUR
5%
1.250 EUR
Van 50.000 tot 100.000 EUR
7%
3.500 EUR
Van 100.000 tot 150.000 EUR
10%
5.000 EUR
Van 150.000 tot 200.000 EUR
14%
7.000 EUR
Van 200.000 tot 250.000 EUR
18%
9.000 EUR
Van 250.000 tot 500.000 EUR
24%
60.000 EUR
Boven 500.000 EUR
30%
Successierechten op legaat aan vzw Op 200.000 EUR Successierechten op legaat aan zoon
90.000 EUR
Totaal successierechten
190.625 EUR
Het duolegaat kan dus een fiscaal interessante oplossing zijn wanneer u verkiest uw vermogen nog niet over te dragen via schenking tijdens het leven. Het geeft u de mogelijkheid om aandacht te besteden aan een goed doel en tevens een belastingbesparing te realiseren. Voor gedetailleerde informatie volgens uw woonplaats kunt u vrij informeren bij uw ING private banker. ■
APRIL
2010
/
O U T L I N E
35
EVENEMENT PATRICIA DE PEUTER EN
PIETER VERMEERSCH
Art Brussels
Pieter Vermeersch realiseert exclusief voor ING EXCLUSIEF ONTWERP VAN PIETER VERMEERSCH VOOR ING AT ART BRUSSELS 2010
Elk jaar in april verwelkomt Art Brussels meer dan 30 000 professionals, collectioneurs en kunstliefhebbers van over de hele wereld. Sinds 2005 is ING structureel sponsor van dit
WORK IN PROGRESS 4, 2006 - ACRYLIC PAINT ON GLASS PAVILLON, EXHIBITION VIEW FREESTATE, OOSTENDE PHOTO: PIETER HUYBRECHTS
evenement. De bank stelt zich op als partner door ontwerpers en kunstenaars een opdracht te geven in de ontvangstruimte van ING op de beurs. Dit jaar is PIETER VERMEERSCH aan de beurt. PATRICIA DE PEUTER, directeur van de Dienst Kunstzaken van ING interviewt deze jonge Belgische schilder exclusief voor Outline.
Vermeersch verwierf bekendheid als laureaat van de Jonge Belgische Schilderkunst in 2007. Tijdens de tentoonstelling Freestate in Oostende ontwierp hij een geschilderd glaspaviljoen dat als “work in progress” functioneerde. Sinds twee jaar is hij bezig met het herbezoeken van zijn eigen werk en wil hij het beeld van zijn eigen “Work in Progress” ondergraven. De vraag van ING om een werk te realiseren betekende een aanzet voor Pieter Vermeersch om zijn eigen onderzoeksproces gestalte te geven. Vertrekkend van het werk Work in Progress 4 heeft hij dit paviljoen gedeconstrueerd, opnieuw gerangschikt en het als het ware in omgekeerde zin neergezet in de ING-stand.
36
O U T L I N E
/
APRIL
2010
PDP: Waarom deze intellectuele ondergraving, Pieter? PV: Ik beschouw dit als een natuurlijk proces, in de kern zie ik het als een verdere zoektocht naar vrijheid, en intellectueel gezien als een opzoeken van de realiteit. Ik heb de vorm van het Oostendse paviljoen in drie gesneden en vooral naar een dissonantie gezocht. Het paviljoen was als object statisch, waarbinnen een schilderkunstig proces werd aangewend dat niet statisch was. In het paviljoen van Art Brussels is het paviljoen gedeconstrueerd, ontmanteld en ontdaan van zijn status als ruimtelijk object. Bij het ondermijnen zocht ik naar een dissonantie en heb ik het Art Brussels-paviljoen zodanig in de ruimte gezet dat het een ongewone en
nieuwe complexiteit krijgt. Ik heb de drie stukken op een atypische plaats gezet in die lange ING-onthaalstand. Dit losscheuren van het ene volledige paviljoen dat in de vrije natuur stond, en het vinden van een nieuwe onverwachte plaatsing in een beurshal, is een uiting van een zoektocht naar een andere identiteit van mijn werk, is het opzoeken van de mechanismen van het creatieproces. Creatie gaat altijd gepaard met deconstructie en constructie. PDP: Het Art Brussels-paviljoen lijkt als het ware het totale negatief van wat je in Oostende deed? PV: Inderdaad, de spiegel die aanwezig was in het Oostendse paviljoen en die de functie had van het “beeld” op te roepen, wordt
APRIL
2010
/
O U T L I N E
37
PIETER VERMEERSCH - “ARCHITECTUUR WORDT DE GECONSTRUEERDE DRAGER VAN MIJN DENKPROCES EN WORDT EEN SOORT PARALLEL MET MIJN HOOFD, MIJN DENKEN, MIJN DENKPROCES.”
hier weggenomen. Voor mij betekent dat het “ontmantelen” van het beeld, en het steeds herschilderde glas wordt hier ook omgekeerd aangewend. Ik transfereer de schildering als het ware mentaal en eenmalig naar de muren van de nieuwe plek waar het open, gespleten paviljoen nu terechtkomt. De kleurvlakken zijn nog steeds de basiskleuren, maar in hun negatieve versie aangewend. De witheid van het licht dat het Oostendse paviljoen omringde, verschijnt hier op de wanden in haar negatieve hoedanigheid: dus zwart. Soms overlappen de kleuren elkaar en krijg je mengkleuren. PDP: Schilderen is voor jou duidelijk een mentaal proces. PV: Dat proces van schilderen is eigenlijk gelinkt aan een denkproces. De paviljoenen zijn voor mij een soort denkkamers, waar ik mijn denken transformeer in een schilderkundig proces. Het is een soort continue beweging, een periodiek schilderen in die ruimte. Hier is dat schilderkundig proces niet meer aan de orde. In principe is het hier nog minder materieel geworden, de kleuren krijg je in hun negatieve uitdrukking denkbeeldig geprojecteerd op de wanden van de beursstand. PDP: Je bent als het ware van een totale adhesie van binnenuit, het paviljoen naar buiten gaan draaien en keren en het gaan deconstrueren. Maar bij de kleuren ben je uitgegaan van een denkbeeldige projectie op de muren rond het paviljoen. PV: Ieder venster van het Oostendse paviljoen heb ik doorkliefd en heb ik afgesneden, ieder venster krijgt een nieuwe richting en het paviljoen wordt volledig doorzichtig.
38
O U T L I N E
/
APRIL
2010
De vijf basiskleuren die ik oorspronkelijk op de vensters schilderde, heb ik op de muren van de nieuwe ruimte weggeprojecteerd. Ze komen terecht op nieuwe materie: de zwarte muur, het negatief beeld van het immateriële licht. Ook de kleuren hebben hier hun negatieve aspect gekregen. Op bepaalde plaatsen vallen twee kleuren samen, daar krijg je dan de gemiddelde kleur of een gemengde kleur. Het “work in progress” aspect van Oostende, het voortdurend herschilderen van de glaspanelen, is hier statisch geworden in kleurvlakken die niet continu veranderen maar gefixeerd op de muur eindigen. PDP: Pieter, het hele opzet van Art Brussels is “het in het negatief plaatsen” van de kleuren: die zijn lichtgroen, donkergrijs, zelfs het zwarte staal van het paviljoen in Oostende wordt hier wit. Waarom ben je op zoek naar die negatieven, is dat een soort ondermijnen van je werk? PV: Het is voor mij een methode om verder te deconstrueren, te ondermijnen of te ontmantelen. Het gebruik van de negatieven is aangewend om een andere kant van de werkelijkheid te bekijken, om de werkelijkheid te perforeren, om mij aan de achterkant van de spiegel te bevinden. Het is ook een methode om met kleur om te gaan die je zelf nooit kiest; het systeem bepaalt de kleur. Deze methode werkt objectiverend. PDP: Is dit een soort eindpunt of culminerend punt voor je werk? PV: Het is eerder een nieuw vertrekpunt en een methode die ik al een tijdje aftast. Ik maak veel foto’s van hemels waar de ruimtelijke referenties niet meer duidelijk zijn en zet die om hun negatief kleurenspectrum en gebruik dat als uitgangspunt voor andere werken zoals de beschilderde foto’s of schilderijen. Ik zie het Art Brussels-paviljoen eerder als een ontwikkeling die drie jaar geleden niet zou voorgekomen zijn en heb alle vorige stadia die ik doorlopen
heb meegenomen in dit zoekproces. Dat is de consequentie van de eigen configuratie, wat ik noem “back to basics”. Alles werd herbekeken en herschikt vanuit een innerlijke invraagstelling, dat is nu juist de essentie van mijn creatief proces. PDP: Zit je daar niet in gevangen? PV: Neen, want ik pas het enkel toe als ik voel dat ik ermee kan werken. Ik gebruik het bv ook in mijn “average color” werken, waar ik de gemiddelde kleur opzoek door alle kleuren te mengen van een bestaand schilderij of ruimte. In het geval van een schilderij wordt de kleur door een computerprogramma berekend. In het geval van een ruimte worden de aanwezige kleuren opgezocht, aangemaakt en gemengd. Een zeer precies proces waar je nooit exact weet welke kleur de uitkomst is. Bij de schilderijen toon ik hen als kleur samples, als een soort kleurkaart vergezeld door de oorspronkelijke legendes van het bestaande schilderij. Bij ruimtes wordt bijna de volledige ruimte geschilderd in zijn gemiddelde kleur. Dit systeem, deze methode sluit elke esthetische keuze uit. Ik kies niet uit esthetische overwegingen maar uit inhoudelijke. Het resultaat kan wel als zeer esthetisch worden ervaren, maar dat is dan een soort wetmatigheid die naar boven komt. Dat komt ook omdat kleur op zich als esthetisch ervaren wordt en ik gebruik dat vrij extreem.
1 2
1 PIETER VERMEERSCH - UNTITLED, 2009 - ACRYLIC PAINT AND PROJECTION ON WALL - EXHIBITION VIEW WHITE BOX, NEW YORK, USA - PHOTO: PIETER HUYBRECHTS 2 PIETER VERMEERSCH - UNTITLED, 2009 - OIL ON CANVAS, OIL ON LAMBDA PRINT, ACRYLIC PAINT ON WALL 170 X 110 CM, 60 X 45 CM - EXHIBITION VIEW CARL FREEDMAN GALLERY, LONDON, UK PHOTO: ANDY KEATE - COURTESY: CARL FREEDMAN GALLERY, LONDON, UK
PDP: Hoe voelt het nieuwe paviljoen aan? PV: Je gaat zeer sterk de fragmentatie aanvoelen waarbij de drie delen van het paviljoen op een dissonant compositorische manier weer in relatie staan en je zal je allicht vragen stellen naar de aard van de kleuren die op een manier ongebruikelijk zijn in hun toon. Je zal ook zeer duidelijk de relatie schilderkunst en architectuur kunnen waarnemen. PDP: Waarom streef je daar naartoe? PV: Ik streef daar niet naar, dat is eigen aan mijn manier van schilderen. Architectuur wordt de geconstrueerde drager van mijn denkproces en wordt een soort parallel met mijn hoofd, mijn denken, mijn denkproces. ■
3 PIETER VERMEERSCH UNTITLED, 2005 ACRYLIC PAINT ON WALL EXHIBITION VIEW KORAALBERG, ANTWERP, BELGIUM PHOTO: PIETER HUYBRECHTS
3
APRIL
2010
/
O U T L I N E
39
UW BEVOORRECHTE GESPREKSPARTNER BIJ ING PRIVATE BANKING BELGIË Algemeen Directeur Denis Gilliot Marsveldstraat 23 1050 Brussel Tel. +32 2 547 62 00
[email protected] Chief Investment Officer Thierry Masset Marsveldstraat 23 1050 Brussel Tel. +32 2 547 79 68
[email protected]
Voor alle informatie over de diensten van ING Private Banking kunt u contact opnemen met Sandra Crokaert Tel. +32 2 547 86 22
[email protected]
WWW.ING.BE/PRIVATEBANKING
Head of ING Private Banking Zone Centrum (Brussel) Marie Helsmoortel Marsveldstraat 23 1050 Brussel Tel. +32 2 547 26 14
[email protected] Head of ING Private Banking Zone Oost (Antwerpen / Limburg-Leuven) Bernard Blanpain Lange Gasthuisstraat 20 2000 Antwerpen Tel. +32 3 224 24 22
[email protected]
Head of ING Private Banking Zone West (Oost- / West-Vlaanderen) Kurt Lamquet Kouter 173 9000 Gent Tel. +32 9 235 52 15
[email protected] Head of ING Private Banking Zone Zuid (Wallonië) Edouard Zurstrassen Rue Godefroid 5 5000 Namur Tel. +32 81 24 59 39
[email protected]