ouders EEN CALEIDOSCOPISCHE BLIK OP 5 JAAR PLEEG OUDER SUPPORT ZEELAND
Wat moet je kennen en kunnen? Pleegzorg in de toekomst Doe wat je hart je ingeeft MAGAZINE VOOR, DOOR EN OVER PLEEGOUDERS
Colofon
6
© ‘Pleegouders’ is een uitgave van Pleegoudersupport Zeeland, juni 2012 PLEEGOUDERSUPPORT ZEELAND Willem Alexanderstraat 9, 4388 HZ Oost-Souburg T 0113 - 644374 E
[email protected] I www.pleegoudersupportzeeland.nl Voorzitter: Jan-Frans Mulder, Secretaris: Freja de Mooij, Penningmeester: Wim Marijs, Coördinator: Pim Mesie
12
REDACTIE Tini van Bebber, Freja de Mooij, Marina Visser, Pim Mesie EINDREDACTIE Aly Breemhaar, Pim Mesie FOTOGRAFIE Mechteld Jansen (www.forumfotografie.nl), Jonathan Boersma, Tim Traas, Jan Dirk van der Burg (olifantenpaadje) VORMGEVING EN PRODUCTIE Nilsson Communicatiekunstenaars MET DANK AAN - Familie Schulze - Familie Mulder - Familie van Limbergen - Familie Kaljouw - Familie de Clerck - Wilma Knulst - Gerda Doelman, Projectgroep Deskundigheidsbevordering en Training - Chris en Freja de Mooij - Tanni Koens, trainer adviseur en eigenaar van Filosofisch adviesbureau Phronesis: www.phronesis.be - George van Heukelom, Gedeputeerde Provincie Zeeland: Jeugdzorg, Leefbaarheid, Onderwijs. - Hans de Win, mede-oprichter en adviseur bij Pleegzorg Advies Nederland en Lid van het bestuur van het Landelijk Pleegzorg Panel: www.pleegzorgadvies.nl en www.pleegzorgpanel.nl - Hilbrand Rozema, dichter en journalist bij het Nederlands Dagblad: www.nd.nl - Rijnie de Witte, De Witte Communicatie:
[email protected] - Ondine van der Vleuten, journaliste PZC: www.pzc.nl - Susan van der Beek, dichterbij teksten & meer: www.dichterbij-teksten-en-meer.nl - Aly Breemhaar, Breemhaar Tekst, bureau voor tekst, redactie en advies: www.breemhaartekst.nl - Dick Bosscher (advies) - Geertje Hans (gedicht): www.geertjehans.nl - Rani, Lola en Lune - Gerrit Dieleman
16
18 28
PLEEGOUDERS Een speciaal woord van dank aan alle pleegouders die een bijdrage hebben geleverd aan dit magazine. Hartelijk dank voor alle verhalen, beelden, adviezen en dromen.
26
32
Inhoud Pleegouderpraktijk
6 18
WAT MOET JE KENNEN & KUNNEN? ADVIEZEN VOOR PLEEGOUDERSCHAP
Deskundigheid
17 24 25
PLEEGZORG IN DE TOEKOMST WIJZE PLEEGOUDERS DOOR SUPERVISIE DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING
Steun
16 26 34
PLEEGOUDERSUPPORT 5 JAAR PLEEGZORG MET BACKUP SOCIALE ONDERSTEUNING
Mensen in beeld
12 28 31
EEN PLEK VOOR MAX DOE WAT JE HART JE INGEEFT PLEEGZORG VANUIT EEN CHRISTELIJKE ACHTERGROND
Column
15 23 32
Voorwoord In de afgelopen vijf jaar is er heel veel gerealiseerd door en voor pleegouders. Mede dankzij de financiële ondersteuning van de provincie Zeeland, waar we heel blij mee zijn. Een groep enthousiaste pleegouders kon daardoor activiteiten ontplooien onder de paraplu van wat nu Pleegoudersupport Zeeland is. Activiteiten zoals themaavonden, pleegouderdagen, de samenstelling van een pleegoudermap, koffieochtenden, deskundigheidsbevordering, pleegouderbibliotheek, enz. En dan hebben we nu dit magazine, een speciale en eenmalige uitgave ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van Pleegoudersupport Zeeland. Het magazine laat kleurrijke en veelzijdige beelden zien ván deze mensen en kinderen. Van mensen die uit een wanorde aan kralen, mooie patronen laten ontstaan. Zoals in een caleidoscoop. Het is goed pleegouders op deze wijze in beeld te brengen. Dat de zorg wordt getoond die pleegouders hebben voor kinderen die weinig kans hadden op een veilige, liefdevolle opvoeding. Dat zij hun huis, hun gezin openstellen voor het kind van een ander en hoe zij soms de strijd aan moeten binden voor de rechten en de toekomst van hun pleegkind. Een magazine dat laat zien hoe pleegouders soms moeten balanceren tussen de dossiers van de begeleiders en de eigen 24-uurs ervaring met een kind. Ik hoop dat dit magazine pleegouders en toekomstige pleegouders zal stimuleren door te blijven gaan hun zorg en liefde te geven aan kinderen die het zo hard nodig hebben. Dat zij leren van de verhalen van anderen en dat beleidsmakers en uitvoerenden in de jeugdzorg doordrongen blijven van het belang van pleegouders. Want het is een uitdaging om gezamenlijk de jeugdzorg op een goed niveau te houden en daarin ook pleegouders te erkennen en een uitdrukkelijke rol te geven. Zo voorkom je dat te veel kinderen op een institutionele opvang zijn aangewezen. Het zou geweldig zijn als op deze wijze het pleegouderschap nieuwe impulsen krijgt voor de toekomst. Tenslotte gun je ieder kind een huis dat als een warm en veilig thuis altijd voor hem of haar openstaat. Dank aan een ieder die aan dit prachtige magazine heeft bijgedragen. Van schrijvers en samenstellers - ‘eigen’ mensen en professionals die vrijwillig hun medewerking hebben verleend - tot geïnterviewden en columnisten.
LIEFDE
Op naar de volgende vijf jaar!
PERSOONLIJK
Jan-Frans Mulder,
HET GEHEIM VAN DE SMID
voorzitter Pleegoudersupport Zeeland
4
ouders
PLEEG
we zien ons leven door een caleidoscoop je hoeft er maar een kleine draai aan te geven om er weer heel anders tegen aan te kijken hoe je aan je persoonlijke caleidoscoop draait bepaal je zelf je kiest zelf voor de kleuren die je aan je leven geeft je kunt je leven niet voor jezelf uitstippelen wel hoe je er naar kijkt en in mijzelf . . . zitten alle kleuren van de regenboog Geertje Hans www.geertjehans.nl
5
Over ‘Pleegouders’ De aanleiding voor het maken van ‘Pleegouders’– u las het al in het voorwoord – is het vijfjarig bestaan van Pleegoudersupport Zeeland. Vooruit, zes jaar inmiddels; iedere bijdrage aan dit magazine is gedaan op vrijwillige basis, en dan duren zaken wel eens wat langer. Maar dat is niet belangrijk. Belangrijk is de zorgvuldigheid waarmee gewerkt is aan dit magazine. En de bewuste keuze om de veelkleurigheid en veelzijdigheid van het pleegouderschap te benadrukken.
Op de Beursvloer Zeeland 2011 vroeg Pleegoudersupport mij of ik wilde meewerken aan wat uiteindelijk dit magazine is geworden. Dat wilde ik graag. Het is altijd weer ontzettend leuk om samen met anderen een mooi geheel te maken van losse en heel verschillende bijdragen. Inhoudelijk was het een kennismaking met een voor mij nieuw terrein. Over jeugdzorg heb ik vroeger wel veel geschreven en ik ken één pleegouderfamilie voor wie ik veel bewondering heb. Maar de vele ins en outs van de belangeloze zorg die pleegouders aan kinderen bieden, waren voor mij onbekend. Mijn bewondering voor die zorg is daarmee alleen maar toegenomen. Een goede keuze om de veelzijdigheid ervan in dit magazine te benadrukken. Het openingsartikel geeft blijk van die veelzijdigheid. Rijnie de Witte onderscheidt maar liefst twintig competenties en eigenschappen waarover de pleegouder beschikt. Geduld hebben, liefde geven, tact en onderhandelingsvaardigheden zijn heel belangrijke competenties. Tanni Koens vertelt hoe zij met haar cursussen en workshops pleegouders opnieuw bewust maakt van hun veelzijdigheid. Uit de verschillende persoonlijke ervaringen die pleegouders in enkele interviews aan Susan van der Beek vertellen, blijkt eveneens het belang van deze vaardigheden. Maar je kunt niet van iedere (potentiële) pleegouder verwachten dat hij of zij al deze competenties in huis heeft. Het is dan ook niet verwonderlijk dat scholing een van de aanbevelingen is om pleegouders te ondersteunen. De pleegouders in het artikel van Ondine van der Vleuten geven ook andere adviezen, zoals: bied pleegouders voldoende informatie, begeleiding en financiële ondersteuning. Ze pleiten voor sneller draaiende ambtelijke molens. Maar zeggen ook: geniet. Geniet van de ontwikkeling van je pleegkind en van de momenten waarop die onbekommerd aan het spelen is of bij je op schoot kruipt. Margriet Baert benadrukt uit eigen ervaring het belang van een back-up gezin. Hilbrand Rozema observeert met toenemende verbazing hoe een voormalig pleegkind de dupe wordt van de soms ingewikkelde samenwerking van jeugdzorg en pleegzorg. Kan dat echt niet anders, vraagt hij zich af? Ook Hans de Win vraagt zich dat af, vanuit een ander perspectief. Hij schetst in zijn column een mooi en uitdagend toekomstbeeld. Maar leest u vooral zelf de verhalen, columns, beschouwingen en meer. En bezie met een nieuwe blik het pleegouderschap. Een blik die uiteindelijk gericht is op de toekomst, zoals de nabeschouwing van Pim Mesie laat zien.
Aly Breemhaar, eindredacteur ‘Pleegouders’
6
ouders
PLEEG
Je regelt en organiseert. Je hebt eindeloos geduld en praat soms de blaren op je tong. Alles in het belang van je pleegkind. En je moet overal verstand van hebben. Wat moet je allemaal weten als pleegouder? Wat moet je kunnen? Een heleboel én een heleboel tegelijk, zo blijkt. ‘Dat leer je wel.’ Vier pleegouders aan het woord.
7 Tekst: Rijnie de Witte
Foto’s: Mechteld Jansen
Wat moet je
KENNEN
&
Het ‘functieprofiel’ van de pleegouder
HELMINE POLEIJ IS PLEEGOUDER in Vlissingen. Zoals veel pleegouders volgde zij met haar partner Jacoline de Koe bij aanvang van het pleegouderschap een introductiecursus.
Enthousiast
‘Wij volgden de voorloper van de STAP-cursus van Juvent, de TOP-cursus van AZZ. Deze cursus was zeer nuttig, want alleen ons enthousiasme was onvoldoende. Je redeneert: er zijn zoveel kinderen die het nodig hebben en wij hebben de ruimte en de kennis om pleegouders te zijn. Ik ben namelijk orthopedagoge en Jacoline is predikante. Maar dan blijkt dat je toch niet precies weet waar je aan begint. Wij waren bovendien zo enthousiast, dat we bij ons eerste pleegkind vroegen om een kind met extra problematiek, om een explosief kind. Het mocht van ons geen stil type zijn... Wij dachten, dat kunnen we wel aan en dat geeft levendigheid in huis. Nou, dat hebben we geweten! Bedplassen, extreme woede, afwijzing, hechtingsproblemen. Veel pleegouders zullen dit wel herkennen.’
Onderhandelingsvaardigheid
‘Maar die eigenschappen van het kind accepteer je. Want je liefde voor het kind overwint alles. Het ergste is de worsteling met de instanties, de bureaucratie. Daar moet je tegen kunnen en mee om kunnen gaan. Daar moet je – zoals dat tegenwoordig heet – competent in zijn. Voor mij is daarom een belangrijke competentie in het ‘functieprofiel’ van de pleegouder de vaardigheid in onderhandelen en vergaderen met professionals in de zorg, de jeugdhulpverlening, het onderwijs en de gezondheidszorg. De samenwerking en – helaas – tegenwerking met instanties komt relatief veel meer voor met pleegkinderen dan met eigen kinderen. Ik vind dat je als pleegouder hiervoor extra toegerust moet zijn.’
8
Ook PLEEGOUDER HARM VERBEEK (projectmanager bij Rijkswaterstaat) in Middelburg herkent de ‘overlegvaardigheid’ die je moet hebben.
Grote tafel
‘Als je begint als pleegouder, weet je nog niet dat er zoveel bij komt kijken, maar dat leer je wel. Toen mijn vrouw Saskia van Dam (zij is fysiotherapeute) en ik begonnen, bleek dat alleen je enthousiasme niet voldoende was. Je denkt aanvankelijk: wij zijn types om pleegouder te zijn want wij hebben drie eigen kinderen en wij houden van een groot gezin, dus wat let ons om een of meer kinderen die het moeilijk hebben, een warm nest te bieden. We hebben een grote tafel in huis, we houden van mensen over de vloer, we eten graag samen, we vinden gezelligheid in huis belangrijk. Dat is goed voor kinderen: opgroeien in een fijne, veilige omgeving.’
Veel geleerd
‘Totdat ons eerste pleegkind in huis kwam… Aanvankelijk ging het goed, maar al gauw begon hij extreem veel aandacht op te eisen en ging hij de plek van onze jongste in het gezin overnemen. Het werd zo erg dat we elke avond moesten praten om ons gezin bij elkaar te houden. Ik voelde me net een hulpverlener voor het kind en onze gezinsleden en een onderhandelaar bij de toewijzende instantie. Want wij vonden dat deze situatie niet kon voortduren omdat de veiligheid in ons gezin voor ging en dat hij elders moest worden geplaatst. Dat is uiteindelijk ook gebeurd, in een kinderloos gezin. Ik heb er veel van geleerd. Een luisterend oor bieden, hulp verlenen, overleggen en onderhandelen, maar ook kordaat optreden en vrij hard zijn op momenten dat het nodig is. Als pleegouder moet je je bekwamen in het overleg met instanties, zoals bijvoorbeeld Juvent of Bureau Jeugdzorg. Als je hier je kwetsbaarheid toont, keert zich dat tegen je. En als je te kritisch bent, als je te veel vragen stelt, moet je zelfs op het matje komen! Je moet vrij diplomatiek zijn maar niet over je laten lopen. Je moet volhouden, altijd blijven volhouden!’
Omgaan met vertrouwensvraag
Harm Verbeek vervolgt: ‘Als pleegouder heb je natuurlijk in de richting van het kind een zachte kant. Maar je moet het kind ook kunnen overtuigen dat het iets moet doen of laten om zijn eigen bestwil. Bij je eigen kinderen is dat toch anders. Daarbij gaat dat makkelijker. Je eigen kinderen zijn anders geworteld. Bij pleegkinderen is er de constante vertrouwensvraag. Het klinkt hard, maar eigen kinderen zijn niet verraden door de ouders. Bij pleegkinderen moet je je daarvan steeds bewust zijn en hier goed mee om kunnen gaan. Met geduld, maar wel vastberaden, in het belang van het kind. Want vergeet niet: met eigen kinderen is er een onvoorwaardelijke band. Maar bij pleegkinderen is - zoals ik het wel eens zeg - het touwtje of de navelstreng met de vader en moeder doorgeknipt.’
“Het werd zo erg dat we elke avond moesten praten om ons gezin bij elkaar te houden, ik voelde me net een hulpverlener voor het kind en onze gezinsleden en een onderhandelaar bij de toewijzende instantie”
9
“Je moet professioneel zijn naar de professionals en begripvol en zacht naar je pleegkinderen en hun omgeving”
Het komt bij alle pleegouders terug. De tactvolle omgang met het kind, het kunnen bespreken van moeilijke kwesties. Geduld. Eindeloos geduld. En nooit opgeven. PLEEGOUDERS PETER EN ELMA BORCHELD uit Nieuw- en Sint Joosland spreken van ‘levelen’, het afstemmen van je boodschap op de ontvanger. Of het nu gaat om kinderen, volwassenen, instanties of familieleden. Je moet met allemaal constructief communiceren. Elma en Peter zijn naast ouders en pleegouders ook gezinshuisouders en zelfstandig ondernemer. Voorheen werkten zij beiden als docent in agogische vakken. Hebben zij hierdoor een voorsprong op dit gebied?
Een doordouwer
‘Dat kun je zo niet zeggen’, aldus Peter. Elma: ‘Elke pleegouder gaat op zijn eigen manier om met de hele trits aan mensen en instanties waar je mee te maken hebt, dat gaat vanzelf, je moet wel. En door schade en schande word je wijs, wij ook. Als ik naga waar ik deze week allemaal ben geweest en overleg mee heb gehad… De schoolmentor, de kinderpsychiater, de speltherapeut, de revalidatiearts, de voogd, de eigen ouders, vriendjes, andere ouders in de speeltuin. Ik noem dat ‘levelen’. De kinderpsychiater moet je zo aanspreken dat hij je als volwaardig gesprekspartner erkent. Tegen een docent op school durf ik rustig te zeggen ‘ik vraag je het zus of zo aan te pakken, dan heb je de meeste kans van slagen’. Ja, ik ben een doordouwer, een volhouder.’
‘Hulpverleners moet je ook vaak herinneren aan hun beloftes en aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Je moet ook zorgen dat je dossierkennis hebt en hun taal spreekt’, aldus Peter. ‘Niet over je laten lopen, vasthoudend zijn, tot op het lastige af….dan boek je resultaat.’ Elma: ‘Je moet professioneel zijn naar de professionals en - als het nodig is begripvol en zacht naar je pleegkinderen en hun omgeving .’
Goede ouder
‘Door onze manier van “werken” worden wij nu beter gehoord door de voogden dan toen we begonnen’, aldus Peter. ‘Ze hebben intussen vertrouwen in ons.’ Bij Elma speelt bovendien mee dat het werk van pleegouder haar leven is. ‘Ja, het is een
passie, het zit als het ware in ons bloed’, zegt Elma. Peter: ‘Mensen zeggen wel eens: jullie zijn als pleegouders en gezinshuisouders altijd aan het werk, maar je kunt ook zeggen: je bent altijd vrij…’ Desgevraagd somt Elma wat vaardigheden van pleegouders op. ‘Je moet enorm tactvol zijn, professioneel blijven, je kunnen verplaatsen in het gedrag van de ander, spanning kunnen wegnemen, transparant en authentiek zijn. En creativiteit en flexibiliteit zijn onmisbaar. Heb je dat allemaal van nature, dan is dat meegenomen. Maar je groeit er ook in, zoals elke pleegouder.’ Peter wil alle pleegouders een hart onder de riem steken en concludeert: ‘Als je een heel goede ouder bent, heb je ook de competentie om pleegouder te zijn.’
10
PLEEGOUDER ELLA HENGST (docente op een basisschool) uit Aagtekerke is een vrolijke jonge vrouw. Ook zij herkent de ‘pleegoudercompetenties’. Ze gaat er luchtig mee om. Zij en haar man Lourens-Jan geven er op een natuurlijke manier vorm aan. Samen hebben ze in hun verbouwde boerderij de praktische ruimte én de ruimte in hun harten om pleegkinderen op te voeden.
Elke dag genieten
Ella Hengst: ‘Bij ons begon het met de opvang van vakantiekinderen, later werden het pleegkinderen, ook crisisplaatsingen. Het zit in je. En je eigen opvoeding speelt een rol. Voor ons is het belangrijk er voor een ander te zijn. Je hebt God lief en je hebt je naaste lief. Het pleegouderschap brengt dit in praktijk. Wij bieden een normale opvoeding met Hollandse waarden en normen in een gezellig gezin. Stabiliteit en rust, opgroeien in een gezin, dat is belangrijk. Lourens-Jan en ik vinden het pleegouderschap fantastisch om te doen. We genieten elke dag van onze eigen meiden - een tweeling van dertien - en onze pleegkinderen. Je moet het als echtpaar natuurlijk wel allebei willen, er volledig achterstaan. Moeilijke kinderen? De omgang met instanties lastig? Ik heb er geen moeite mee. Ik zet me graag overal voor in en bekijk alles van de positieve kant.‘
Sterk, stabiel en evenwichtig
‘Dat betekent natuurlijk niet, dat bij ons alles van een leien dakje gaat... Zo is ons pleegkind van dezelfde leeftijd als onze tweeling. Dat is gezellig en ze gaan prima met elkaar om. Toch vereist je pleegkind extra aandacht, méér aandacht dan je eigen kind. Dat is nu eenmaal zo. Maar dat mag nooit ten koste van je eigen kinderen gaan. Ik zal een paar voorbeelden geven van ‘extra werk’ voor pleegkinderen. Zo moesten we een ID-kaart voor onze pleegdochter aanvragen via een proces-verbaal van de rechtbank. Ook moesten we zelf twee keer een verweerschrift schrijven voor het Hooggerechtshof in Den Bosch. Het is ook gebeurd dat ons geheime adres tijdens een zitting per ongeluk werd genoemd. We kregen toen van de politie bericht dat we onze pleegdochter van en naar school moesten begelei-
“Wij bieden een normale opvoeding met Hollandse waarden en normen in een gezellig gezin”
den. En wat moet je doen wanneer een moeder in een psychose aan je voordeur staat? Natuurlijk je pleegkind in veiligheid brengen en de politie bellen! Deze voorbeelden geven aan dat wij ook moeilijke periodes hebben. Maar we voelen ons steeds gesteund door de gezinsvoogden. Wat er ook gebeurt, wij gaan altijd door en blijven positief. Wij hopen bij alles op een goede afloop in het belang van en uit liefde voor onze pleegkinderen. Bij problemen moet je zorgen sterk, stabiel en evenwichtig te blijven. Dat zijn belangrijke competenties. Je moet moeilijke situaties overigens wel kunnen verwerken en relativeren. Ze mogen niet je leven gaan beheersen.’
Samen genieten
Ella vervolgt: ‘Wat voor ons ook belangrijk is, is het aangeven van je grenzen. Dat is in het belang van je relatie, je werk en je gezin. Ik denk dan vooral aan de bezoekregelingen. Hoe vaak mag bezoek komen, hoe lang, met wie, waar en wanneer? Wij willen daar onze tijd en energie in steken, maar niet ten koste van ons privé gezinsleven.’ Gevraagd naar haar belangrijkste competenties als pleegouder, zegt Ella tot slot: ‘Je moet vertrouwen kunnen opbouwen met de kinderen en rust geven. Maar vooral samen kunnen genieten en positief in het leven staan!’
11
COMPETENTIES van de pleegouder
1. Enthousiast zijn 2. Geduld hebben 3. Professioneel zijn 4. Kunnen liefhebben 5. Kwetsbaarheid tonen 6. Overtuigingskracht hebben 7. Communicatief zijn 8. Kunnen organiseren 9. Kunnen administreren 10. Inlevingsvermogen hebben 11. Transparant zijn 12. Authentiek zijn 13. Kunnen relativeren 14. Eigenwijs zijn 15. Creatief zijn 16. Flexibel zijn 17. Sterk zijn 18. Stabiel zijn 19. Kunnen genieten 20. Positief zijn!
12
ouders
PLEEG
13 Tekst: Susan van der Beek
Foto’s: Mechteld Jansen
voor Max ‘Ooit willen we weer een gewone oma en opa worden’, is het antwoord op de vraag welke droom Adri (76) en haar man Harry Schulze (80) hebben voor de toekomst van hun kleinzoon Max (11). Hiermee is in één zin hun verlangen samengevat om Max een eigen plek te geven en daarmee niet te wachten tot zij zelf de zorg niet meer kunnen bieden.
‘Mensen vragen wel eens hoe het met Max gaat’, vertelt Adri. ‘Ik zeg dan altijd in één adem: ‘Goed, maar we zoeken wel een pleeggezin voor hem.’ Max is de zoon van één van hun dochters. De moeder van Max is overleden aan borstkanker toen Max vier jaar was. ‘Eigenlijk ben ik altijd al zijn tweede moeder geweest. Mijn dochter had ook reuma en kon daardoor niet veel zelf. Ik hielp haar bijvoorbeeld om Max in bad te doen. Ook gingen Harry en ik met hem wandelen in de kinderwagen als zij ’s middags moest rusten.’ Max’ vader kon door omstandigheden eerst niet goed voor Max zorgen. Daarom kwam Max bij zijn grootouders wonen na het overlijden van zijn moeder. ‘Door het verlies van zijn moeder mist hij de helft van zijn wortels. Door voor hem te zorgen konden wij dat enigszins opvullen.’ De vader van Max kreeg een nieuwe relatie en hij verhuisde met deze vrouw
1
en haar twee kinderen naar Limburg. Max is meegegaan maar kwam na een jaar terug naar Zeeland. Er was ADHD en een vorm van autisme bij hem geconstateerd en zijn vader wilde hem in Ithaka laten plaatsen. Max heeft hier anderhalf jaar gewoond; voor hem was het een heel moeilijke tijd. Daarna ging hij naar het RMPI1 in Barendrecht, waar hij ook anderhalf jaar woonde. Daar had hij het veel beter naar zijn zin.
Pleeggrootouders
Vanaf zijn negende is Max terug bij zijn opa en oma. Hij zit in Middelburg op school en doet het daar heel goed. Zijn achterstand van twee jaar heeft hij in één jaar ingehaald. Zoals het er nu uitziet zou hij havo/vwo kunnen doen, maar het is de vraag of hij dat op een reguliere school kan. Wellicht dat een PGBbudget (rugzakje) uitkomst biedt. ‘De school adviseert over een vervolgopleiding, maar uiteindelijk beslist zijn vader. Als pleeggrootouders hebben we daar niks in te zeggen. Ook als wij een ander pleeggezin voor hem hebben gevonden, heeft zijn vader het laatste woord over de plaatsing. Gelukkig hebben we een goede band met onze schoonzoon, ook al zien we elkaar niet vaak.’ Adri vertelt vol liefde over Max. ‘Hij legt heel makkelijk contact en is heel sociaal. Wel neemt hij veel dingen letterlijk en heeft hij soms moeite zijn grenzen te vinden. Dan moeten we hem
RMPI: de oorspronkelijke naam is Rotterdams Medisch Pedagogisch Instituut. Tegenwoordig staat RMPI voor: psychiatrisch psychotherapeutisch centrum voor kind, jeugd en gezin.
14
bijvoorbeeld uitleggen dat je een postbode niet kunt zoenen, ook al ben je blij dat hij veel kaartjes voor je bezorgt.’
Tips
Adri neemt deel aan de koffiecontacten met andere pleeggrootouders. Daar ontmoet ze gelijkgestemden, ieder met een eigen verhaal. De meerwaarde van deze contacten is dat de groep elkaar tips geeft en elkaar helpt om problemen op te lossen. ‘Zo hebben we daar gehoord dat er een halfwezen-uitkering bestaat, dat wisten we niet!’
Extra gezin
Max is af en toe een aantal dagen bij een pleeggezin in Zoutelande. Op die momenten kunnen Adri en haar man even bijtanken. ‘Het belangrijkste is dat hij het daar fijn heeft, dat het gezin hem opneemt. De pleegouders hebben ook uitgesproken dat zij in noodgevallen altijd willen bijspringen voor Max. Er zijn vijf kinderen in dat gezin, Max kan het goed met hen vinden. Misschien willen zij op termijn wel een echt pleeggezin voor hem worden. ‘Max staat bij Pleegzorg op een lijst voor een plaatsing, het liefst in 2012. Ondertussen hebben Adri en haar man zelf ook actie
“Dan moeten we hem bijvoorbeeld uitleggen dat je een postbode niet kunt zoenen, ook al ben je blij dat hij veel kaartjes voor je bezorgt”
ondernomen door in een kerkblad een oproep te plaatsen voor Max. Ze hebben een voorkeur voor een plaats in de buurt, zodat Max hen kan bezoeken wanneer hij wil. Om die reden is een mogelijk pleeggezin in Spijkenisse afgevallen, dat was te ver reizen voor Adri en haar man. ‘Max zegt zelf ook dat hij het liefst zo dicht mogelijk bij ons in Westkapelle wil wonen, zodat hij op de fiets naar ons toe kan.’
Vriend terug
Adri en Harry Schulze zijn zeer betrokken bij het welzijn van hun kleinkind, ze zoeken voortdurend naar mogelijkheden om hem zo goed mogelijk te helpen bij zijn ontwikkeling. Zo gaat Max bijvoorbeeld een aantal middagen naar een groep in
Veere, waar hij kan spelen onder begeleiding van een deskundige op het gebied van autismestoornissen. Daar heeft hij een vriendje teruggevonden van een cursus bij Take Care in Oudelande-Baarland. ‘Voor Max is dat heel belangrijk. Hij zegt wel eens dat hij maar geen vriendjes meer maakt, omdat hij ze toch weer kwijtraakt. Nu heeft hij ontdekt dat het niet altijd zo hoeft te gaan.’ Max zal binnenkort gaan puberen. Om daar zo goed mogelijk op voorbereid te zijn gaat Adri een GGD-cursus over pubergedrag volgen. ‘Wij hebben alleen dochters opgevoed, bovendien was dat een heel andere tijd. We blijven leren, van Max en van andere pleeggrootouders!’
Liefde Het begint met een match op de Beursvloer Zeeland, voorjaar 2011. Pleegoudersupport Zeeland zoekt tekstschrijvers om een bijdrage te leveren aan het magazine dat uitkomt ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan. Nog voor de gong slaat, het teken dat de beurs geopend is, heeft Pleegoudersupport mij gevonden. Ik zeg ja. Omdat ik verhalen van mensen zo boeiend vind en mijn talent graag inzet om deze verhalen te verwoorden. De maanden erna leer ik de mensen achter Pleegoudersupport kennen. De toewijding en gedrevenheid waarmee ze het avontuur van het maken van een blad aangaan, werkt aanstekelijk. Precies deze gedrevenheid zie ik terug bij de pleeg(groot)ouders die ik later mag interviewen. Als buitenstaander valt mij een aantal dingen op tijdens de gesprekken die ik voer. Dingen die zijn samen te vatten als een wonderlijke mix van vasthoudendheid, zelfredzaamheid, bescheidenheid en diepe liefde. Liefde voor een kind dat je niet zelf hebt gebaard, maar dat je wel uitnodigt in je huis en je hart. Het is precies dat wat me ten diepste raakt, omdat ik het ken als dochter die niet is opgevoed door haar geboortemoeder. Het goede doen, gewoon, omdat je dat vanzelfsprekend vindt. Zo hard werken omdat je recht wilt doen aan een kind dat veel verloren heeft. Maar dat je zo graag een goede toekomst gunt. De vasthoudendheid van pleegouders valt hen zelf misschien niet eens meer op. Een pleegmoeder zei me dat het vanzelfsprekend is dat je doet wat nodig is voor je kind. Dat is ook zo. Maar er is een belangrijk verschil met ‘gewone’ ouders. Je doet het namelijk nooit alleen. Er kijken mensen mee of je het goed doet. De begeleiders, die verslagen over jou en je kind schrijven. De buurt, de school. Je gezin ligt als het ware onder een vergrootglas. Daarnaast blijven de biologische ouders altijd op de achtergrond aanwezig. Ook zij verdienen een plek. Dat alles lijkt me een grote klus. De bescheidenheid van pleegouders over deze klus spreekt boekdelen. Zij doen wat ze doen, zonder daarover op de tamtam te slaan. Natuurlijk zijn er wensen en verlangens voor de toekomst. De belangrijkste wens die ik heb gehoord is ‘een goede toekomst voor mijn kind.’ Daarmee lijkt alles gezegd.
Susan van der Beek
15
16
ouders
PLEEG
Pleeg ouder support Sinds 2006 subsidieert de provincie Zeeland Pleegoudersupport Zeeland. Als provincie vinden we het belangrijk dat de belangen behartigd worden van alle pleegouders in Zeeland. Het gaat om bestandspleegouders maar ook om netwerkpleegouders die voor een specifiek kind in hun omgeving opvang bieden. Om pleegouders gemotiveerd te houden is meer nodig dan een versterking van hun financiële positie en invoering van een kwaliteitskader. Natuurlijk zijn we blij met het feit dat de Tweede Kamer hier onlangs toe heeft besloten. Maar ondersteuning bieden bij de uitoefening van de zware taak als pleegouder en contactmogelijkheden tussen pleegouders creëren, is minstens zo belangrijk. Meestal staan pleegouders er alleen voor en hebben ze geen collega’s waar ze op terug kunnen vallen. De ervaring van de ene pleegouder kan een heel waardevolle bijdrage leveren aan de deskundigheid van de andere pleegouder. In de diverse contactmomenten die Pleegoudersupport biedt, kunnen pleegouders ervaringen uitwisselen en hun specifieke opvoedingsvragen stellen. Het aanbod van Pleegoudersupport lijkt dan ook beslist in een behoefte te voor-
JAAR zien. De afgelopen vijf jaar is het aantal activiteiten gegroeid en meer gespreid over de provincie. Een belangrijke reden waarom de provincie de subsidie structureel verhoogd heeft. De kracht van pleegzorg is het zo gewoon mogelijk opvoeden van kinderen in een gezinssituatie. Voor mensen die zich aanbieden om de zorg voor een pleegkind op zich te nemen, hebben wij veel waardering. Ze zijn een spil in de hele jeugdzorg. Er zijn de laatste jaren belangrijke stappen gezet door de provincie en de instanties om de zorg zo dicht mogelijk bij huis te geven. Een plaatsing in een residentiële instelling moet in de visie van de provincie, een uitzondering zijn of hooguit als een tijdelijke time-out plaatsing worden gezien. We hebben de laatste jaren veel gedaan om intensief ambulante hulp te bieden, waarbij de veiligheid van het kind voorop staat en het sociale netwerk rondom het kind een centrale rol krijgt. Als er sprake is van een uithuisplaatsing laten we het kind bij voorkeur opnemen in een pleeg-
gezin. Daarmee doet de provincie een groot beroep op pleegouders. Zonder hun inzet zou dit niet mogelijk zijn. Wij proberen nieuwe ontwikkelingen ten bate van pleegouders zo veel mogelijk te ondersteunen. De activiteiten van Pleegoudersupport horen daarbij. De komende jaren staan we voor grote veranderingen. In 2016 moet de hele jeugdzorg door de gemeenten uitgevoerd worden met helaas minder geld. We zullen elkaar in Zeeland hard nodig hebben om de bestaande kwaliteit van de jeugdzorg te handhaven. Pleegouders horen daarbij en daarmee ook hun visie, wensen en meningen. De kracht van pleegouders zal hard nodig zijn om kinderen in een veilige en warme omgeving op te laten groeien als dat (tijdelijk) niet mogelijk is in het eigen gezin. Ik wens Pleegoudersupport dan ook het allerbeste toe voor de toekomst en nog veel inspiratie om de belangen van pleegouders op de agenda te houden.
George van Heukelom, Gedeputeerde Provincie Zeeland
R
17
in de toekomst Rondlopend in de wereld van de pleegzorg val ik van de ene verbazing in de andere. Ik zie mensen die door de onvoorwaardelijk inzet van anderen opbloeien en weer zin krijgen in het leven. Ik zie echter ook mensen die, op het diepste niveau, onmacht ervaren en zich niet gehoord voelen. Ik denk dan: kan dat niet anders? Via het Landelijk Pleegzorg Panel, een toonaangevende organisatie waarvan een grote diversiteit van bij pleegzorg betrokken mensen lid is, hebben u en ik een goed overzicht van de verschillende invalshoeken binnen pleegzorg. Laten we eens kijken door een caleidoscoop en ons inbeelden hoe de pleegzorg in de toekomst eruit zou kunnen zien. Kijkt u mee?
Mensen gaan in de toekomst naar de Pleegzorg Academie. Een bekend instituut voor pleegzorggerichte (bij) scholing én uitwisseling. Iedereen kan hier terecht en komt elkaar tegen: ouders, pleegouders, professionals, beleidsmakers. In het Pleegzorglaboratorium (een vrijplaats voor pleegzorginnovatie) wordt landelijk samengewerkt om methodes te ontwikkelen die pleegzorg steeds verder verbeteren. Samenwerking tussen alle belangrijke betrokkenen rondom een pleegkind is vanzelfsprekend geworden. Mensen beseffen dat pleegzorg op de lange termijn alleen kan werken als ze het samen doen en geven elkaar daarom de ruimte om kennis, kracht en kwaliteiten toe te voegen. Plaatsingen worden steeds vaker een succes omdat ze gebaseerd zijn op openheid en vertrouwen binnen een goed georganiseerde onderlinge samenwerking.
In de toekomst blijven we ons verbazen, vooral als we terugkijken en zien hoe het was. Pleegzorg versterken is mogelijk. Niet moeilijk; wel een uitdaging.
Hans de Win
18
ouders
PLEEG
Aanbevelingen vanuit de praktijk
19 Tekst: Ondine van der Vleuten
Foto’s: Mechteld Jansen
Adviezen voor
Aan vier pleegouders heb ik de vraag voorgelegd: wat zou je in de toekomst beter geregeld willen zien? Wat zijn je dromen, wensen voor pleegzorg? Wat vind je belangrijk? De antwoorden van Ellen, Nicolette, Grada en Anna1 leveren een aantal ‘gratis adviezen’ op voor organisaties en overheid. De vier pleegouders beantwoordden de vragen vanuit verschillende invalshoeken: Ellen vanuit crisispleegzorg en langdurige pleegzorg, Nicolette vanuit netwerkpleegzorg en crisispleegzorg, Grada vanuit langdurige pleegzorg, haar pleegdochter woont inmiddels begeleid zelfstandig, en Anna vanuit langdurige pleegzorg.
Omwille van de privacy zijn de verhalen zo geschreven dat ze niet herleidbaar zijn tot de kinderen. Ik gebruik daarom ook gefingeerde namen en geen expliciete voorbeelden.
1
20
Een blond meisje met krullen dat graag danst en zingt. Zo werd het kindje beschreven dat voor een crisisplaatsing in het gezin van Nicolette zou komen wonen. ‘Dat van die krullen en dat dansen en zingen, dat klopte’, zegt Nicolette. ‘Maar er kwam zo veel méér binnen waar we niets van wisten.’ Het blonde meisje kon bijvoorbeeld liegen zonder een spier te vertrekken, en zo waren er meer dingen. Nicolette: ‘We hebben haar laten onderzoeken en toen bleek dat ze ernstige hechtingsproblemen had.’
Meer informatie
Gebrek aan informatie is één van de noodkreten die in de gesprekken geregeld terugkeren. Om pleegouders niet op voorhand te beïnvloeden, worden kinderen vaak ‘blanco’ overgedragen. Vooral bij crisisplaatsingen is de overdacht nogal eens rommelig. In het geval van het pleegkind van Nicolette, hadden zij en haar gezin na drie jaar – toen de problemen duidelijk werden – die informatie over haar hechtingsproblematiek
zeker moeten hebben, vindt Nicolette. ‘Achteraf bleek er al lang een dossier te zijn van een medisch kinderdagverblijf, waar precies hetzelfde in stond als in het onderzoek dat wij hadden laten uitvoeren. Had pleegzorg of jeugdzorg ons dat niet kunnen vertellen? Het lijkt mij dat die informatie veel relevanter is dan het feit dat ons pleegkind blond was en krullen had. Het gevolg is drie jaar vertraging in het corrigeren van haar gedrag.’
Betrek pleegouders bij beslissingen
Beleidsmakers en organisaties op het terrein van pleegzorg zouden beter moeten luisteren naar wat pleegouders te zeggen hebben, vinden de pleegouders zelf. ‘Wij zijn degenen die het werk uitvoeren, en doen dat nog vrijwillig ook. Wij kunnen het beste aangeven waar de knelpunten liggen’, zegt Nicolette ‘Het zou mooi zijn als beleidsmakers pleegouders meer bij hun beslissingen zouden betrekken en rekening houden met wat wij nodig hebben.’
“Het zou mooi zijn als beleidsmakers pleegouders meer bij hun beslissingen zouden betrekken en rekening houden met wat wij nodig hebben”
Realistisch beeld bieden
Mensen hebben geen realistisch beeld van pleegzorg, denkt Grada. Zij had achttien jaar lang een dubbel gehandicapt pleegkind onder haar hoede. Mensen zien dat als een opoffering, is haar ervaring. ‘Ze vinden het knap wat je doet of ze zeggen: ‘Waar begin je aan?’ Maar pleegouderschap is lang niet altijd zwaar’, aldus Grada. ‘De animo om pleegouder te worden lijdt onder dat verkeerde imago. Ik denk dat bekender moet worden hoe pleegzorg écht is. Met je eigen kind heb je ook wel eens een periode dat je denkt: achter het behang ermee! En vergeet niet: voor het pleegkind krijg je wel begeleiding.’
Goede begeleiding
Begeleiding is heel belangrijk. Bijvoorbeeld om te voorkomen dat pleegouders over hun eigen grenzen gaan omwille van het kind. Ze zijn bang dat het voor het kind de zoveelste klap betekent. Maar misschien ook wel, omdat het als ‘opgeven’ ervaren wordt. En dus gaan ze dóór, tot iemand anders zegt: je hebt genoeg
21
gedaan, het is goed. Alleen gebeurt dat vaak niet altijd. Voor haar eigen, dubbel gehandicapte pleegkind kon Grada terugvallen op een gespecialiseerde organisatie die de nodige expertise in huis heeft (de Willem Schrikker Groep; red.). ‘Wij zijn goed begeleid; niets dan lof voor onze gezinsbegeleiders. Ook wat continuïteit betreft: we hebben er in zeventien jaar tijd maar twee gehad. Dat gaat ook wel eens anders, heb ik begrepen.’
Goede samenwerking met eigen ouders
Wat je als pleegouder niet mag vergeten zijn de eigen ouders en familie van het kind. Die zijn voor het pleegkind erg belangrijk. De loyaliteit van een kind is nu eenmaal groot ongeacht de situatie thuis. Probeer dus samen te werken met ouders. Als je het vertrouwen van de eigen ouders hebt, krijg je ook het vertrouwen van het kind, het kind kan zich vanuit die situatie gaan ontplooien, zeker bij langdurige plaatsingen.
“Wat je nooit uit het oog mag verliezen als pleegouder, is dat je allereerste prioriteit je eigen gezin is”
Beter contact met gezinsvoogd
Nicolette, die in de loop der jaren al een hele reeks uithuisplaatsingen heeft ‘opgepakt’, heeft vaak moeite om gezinsvoogden aan de telefoon te krijgen. ‘Er is wel altijd iemand die bureaudienst heeft, maar die weet niet alles van de zaak af. Die kan alleen maar in de computer kijken. De voogden zelf zijn vaak niet aanwezig, of ze hebben het druk.’ Gezinsvoogden hebben strikt genomen maar één opdracht: zorg en begeleiding organiseren. Het kan daarbij helpen als ze een goed contact hebben met de kinderen waar zij over moeten waken. In de praktijk komt daar weinig van, zegt Nicolette. ‘Hun bordje ligt te vol om genoeg aandacht aan de kinderen te kunnen besteden, heb ik de indruk. Onze ervaring is dat ze de kinderen soms amper kennen. Vaak alleen de naam maar, terwijl ze er een band mee zouden moeten hebben. Het kan ook zijn dat wij toevallig pech hebben; er zijn ook voogden die de tijd nemen om ‘hun’ pleegkinderen te leren kennen. Maar ik vind dat de prioriteiten verkeerd liggen. Met de biologische ouders hebben voogden vaak meer contact dan met de kinderen.’
Niet overvragen
Pleegzorginstellingen moeten ervoor waken pleegouders te overvragen. Nicolette: ‘Als Pleegzorg zijn zin zou krijgen, zouden wij de hele tijd op en neer rijden voor gesprekken met de voogd. Als je overal ‘ja’ op zegt, ga je op een gegeven moment dingen doen die je eigenlijk
niet wilt of kunt. Wij wonen nogal ver van Middelburg af, dus dat reizen kost behoorlijk wat tijd. Over benzinekosten hebben we het dan niet eens. Wij hebben gezegd: doen we niet. Vergeet ook niet dat wij onze eigen kinderen ook nog allemaal moeten meezeulen. Wat je nooit uit het oog mag verliezen als pleegouder, is dat je allereerste prioriteit je eigen gezin is. Dat moet je overeind houden. En dus moet je soms op je strepen staan.’ Overigens heeft Nicolette voor de begeleiding vanuit de pleegzorgorganisatie niets dan lof. ‘Als je de pleegzorgbegeleider een mailtje stuurt en die is er niet, krijg je te horen wie waarneemt. En diegene weet dan ook waar het over gaat. Dat is wel zo prettig.’
Financiële ondersteuning
Vervoerskosten, medische kosten, sportscholen, onderzoekskosten; voor pleegouders is het vaak onduidelijk waar ze bepaalde onkosten kunnen verhalen. ‘Financiën zijn een groot, grijs gebied’, zegt Nicolette. ‘Er zijn vaak wel potjes, maar kom er maar eens aan. Wij hebben onze twee pleegkinderen op zwemles gedaan. Dat kost best veel geld. Vorig jaar moesten we een ID-kaart kopen; ook dat kost geld. Nu moet een van onze kinderen weer speltherapie krijgen. Dat kost 75 euro per week. Bovendien moeten we heen en weer reizen; het is niet om de hoek. We hebben gebeld met de zorgverzekering en moeten wat formulieren insturen om te kijken wat we vergoed kunnen krijgen. Veel verwachten we daar niet van. En Jeugdzorg heeft er geen
22
potje voor. Maar wij vinden het belangrijk, dus we doen het toch.’ De voogd heeft nu een Persoonsgebonden Budget (PGB) aangevraagd. ‘Maar van zo’n PGB mag je weer geen reiskosten betalen. Ik vind dat het vergoedingensysteem wel wat duidelijker zou mogen zijn en dat je daar meer hulp bij zou mogen krijgen. Bijvoorbeeld voor het uitzoeken wat je waar kunt terughalen. Of voor goede financiële ondersteuning en belastingadvies.’
Betaald pleegouderschap
Pleegouder Anna gaat nog een stapje verder: maak van het pleegouderschap een betaalde baan. ‘Pleegouderschap moet meer geprofessionaliseerd worden. Dan zou het ook meer aanzien krijgen. Geef pleegouders een plaats binnen de pleegzorgorganisatie. Geef ze een vergoeding zodat ze niet hoeven te gaan werken, laat ze pensioen opbouwen in de tijd dat ze fulltime pleegouder zijn. Fulltime is hier 24 uur per dag, niet 40 uur per week. Als deze zaken goed geregeld zijn, zullen meer mensen kiezen voor het pleegouderschap.’
Contact houden met pleegkind
In veel gezinnen hangen foto’s van vroegere pleegkinderen aan de muur. Weten dat je een kind weer ‘op de rails’ hebt gezet, dat is het mooiste wat je als pleegouder terug kunt krijgen. Want uit het oog, betekent niet per se uit het hart. Helaas is het de meeste pleegouders niet gegund achteraf nog eens contact met pleegkinderen te hebben en te zien dat de inspanningen niet voor niets waren.
Scholing
Nog een aanbeveling: organiseer vanuit de pleegzorgorganisaties ten minste één bijscholing voor pleegouders per jaar. Grada: ‘Na de STAP-cursus, waarin je veel te horen krijgt over de inhoudelijke en organisatorische kant van het pleegouderschap, is er geen verplichte (bij)scholing meer. Vanuit Pleegoudersupport Zeeland wordt scholing op vraag van pleegouders aangeboden. Dat is belangrijk maar je bereikt daarmee nooit alle pleegouders. Het is begrijpelijk maar ook jammer dat pleegouders de kans op het vergroten van hun deskundigheid vaak laten liggen. Het is heel zinvol om je als pleegouder extra te scholen.’ Het voordeel van een cursus is dat je extra tools in handen krijgt, leert waarom een pleegkind op een bepaalde manier reageert (ze hebben nu eenmaal een ‘rugzakje’) en je leert hoe je óók naar een kind kunt kijken. Bovendien leer je erg veel van elkaar als pleegouder!
Snellere ambtelijke molens
Pleegouder Ellen zou graag zien dat er sneller duidelijkheid komt over zaken die van invloed zijn op de toekomst van het kind. ‘Het traject dat met de biologische ouders afgelegd gaat worden, de afspraken die over het kind gemaakt worden. Soms kan het lang duren voor de terug-naar-huisplaatsing afgerond is. Wij hebben
een jongetje gehad dat kwam toen hij 1 jaar was en naar huis ging toen hij 3 jaar was.’ Ambtelijke molens malen soms wel heel erg traag, om wat voor reden dan ook. ‘Voor een kind is dat emotioneel gezien niet praktisch.’ Of, zoals Nicolette het formuleert: ‘Papier is geduldig, maar ondertussen groeien de kinderen wel door. Dat zou iedereen die zich met jeugdzorg bezighoudt, zich beter moeten realiseren.’ Wisseling van voogden en pleegzorgmedewerkers maakt de zaak er ook niet beter op. Ellen: ‘Soms begin je al met een interim-voogd omdat er even geen voogden beschikbaar zijn. Moet je eerst wachten tot er een definitieve voogd is. Vervolgens krijg je om de drie maanden of het half jaar een andere. Elke voogd heeft zijn eigen ideeën over de aanpak die gevolgd moet worden. Vijf voogden betekent in de praktijk: vijf plannen voor de terugkeer van het kind naar de ouders. Er is geen vast protocol, want iedere situatie is anders. En dat snap ik; ik heb ook geen universele opvoedingstechniek. Je moet heel zorgvuldig zijn als voogd, goed weten wat je wilt. Maar het is allemaal niet bevorderlijk voor de snelheid van de procedure en niet handig, als je een consistente lijn wilt uitzetten voor je pleegkind.’
Genieten
Ze schenkt nog een kopje thee in. Maartje, haar 1 jaar oude pleegkind, slaapt. Luuk van 3 hobbelt rond met een treintje. ‘Het is ontzettend leuk om te doen’, zegt Ellen. ‘Wij genieten ervan, en we zien de kinderen genieten. Dat je ziet dat een kind zo op z’n gemak is, lekker gaat spelen, naar je toe trekt: dat zijn de leuke dingen. Maar verlies niet uit het oog dat er heel wat bij komt kijken. En je kunt wel tegen jezelf zeggen dat je je niet te zeer mag hechten, maar dat is heel moeilijk, zeker als je merkt dat het kind goed op je reageert.’
23
Persoonlijk Pleegzorg draait om kinderen. In 1977 was ik zelf nog een kind. Zestien jaar, en weggelopen van huis. Nóóit wilde ik meer terug. Mijn moeder regelde een gesprek met een jeugdzorgmedewerker. ‘Wat zou jij nou willen?’, vroeg hij aan mij. Ik dacht na. ‘In ieder geval géén pleeggezin’, zei ik. ‘Want een gewone gezinssituatie ken ik toch niet. Ik weet niet wat ik opeens met een vader aan zou moeten. Ik ben al lang gewend om voor mezelf te zorgen. Kan ik niet gewoon op kamers?’ Een maand later zit ik in een project voor begeleid wonen. In de kamertjes om mij heen een mix van meiden die ‘gewoon’ moeilijkheden thuis hadden, zoals ik, en meiden die eerder in gesloten inrichtingen zaten, zoals Rekken of Zetten. Zo nu en dan draaien er een paar door. Een paar keer kom ik terug na een nachtje logeren om te ontdekken dat de woonkamer ‘verbouwd’ is. Er zijn voortdurend problemen met de meiden. Na een jaar trek ik opgelucht de deur achter me dicht. Project geslaagd, ook voor jeugdzorg. Later krijg ik nog een telefoontje: of ik mee wil werken aan een interview in HP/De Tijd, over weggelopen jongeren. De kop: ‘Diep in hun hart willen ze allemaal terug naar huis.’ Ik heb daaraan meegewerkt, want die uitspraak gold achteraf ook voor mij. Gewoon thuis wonen, in een warm nest, dat is voor elk kind toch het ideaal. Met ouders om tegenaan te puberen, om op terug te vallen als je het allemaal ook niet meer weet, om je de weg te wijzen in de wereld. Ouders die er helemaal voor jou zijn, zolang je ze nodig hebt. Als je eigen ouders dat niet kunnen zijn - om wat voor reden dan ook – kunnen pleegouders die plek (tijdelijk) innemen, heb ik nu gezien. De pleeggezinnen bij wie ik voor dit verhaal over de vloer kwam, hebben indruk op me gemaakt. Zelf vinden ze het helemaal niet zo bijzonder wat ze doen. Maar wie met hen spreekt, hoort tussen de regels door dat er heel veel op pleegouders afkomt.
dine O van der Vleuten
24
ouders
PLEEG
WIJZE PLEEGOUDERS
door supervisie
Van ervaring word je wijs. Dit is een oud gezegde dat ik pleegouders vaak hoor zeggen als ze eenmaal pleegouder zijn. Ze leren veel van wat ze meemaken. Soms verzuchten ze: had ik dat maar eerder geweten. Maar soms moet je iets ervaren om het echt te kunnen weten. Wat je door anderen verteld wordt, wéét je nog niet echt. Zo is dat ook met pleegouderschap. Je moet de praktijk meemaken om écht te kunnen weten wat pleegouder zijn betekent. De pleegouder heeft dagelijks ervaringen. Die vormen een stroom waarop de pleegouder, net als ieder mens, voortleeft. Het kunnen fijne ervaringen zijn, maar ook vervelende. Ze sturen je gedrag aan, maar dat ben je je meestal niet bewust. Toch word je op deze manier wijs. Alweer een oud gezegde: door schade en schande word je wijs.
Maar vervelende levenservaringen kunnen je onbewust dwarszitten en contactverstorend werken. Als pleegouder kom je jezelf daarin nogal eens tegen. Dan voel je jezelf onprettig of ontevreden. Als je die meegemaakte situaties gaat onderzoeken krijg je inzicht hoe die in elkaar kunnen zitten. Dat zorgt voor een extra laagje wijsheid. Aandacht voor je levenservaringen maakt je sterker, omdat je jezelf beter gaat begrijpen. En als je jezelf beter begrijpt, ben je minder een speelbal van alles wat er om je heen gebeurt. Supervisie voor pleegouders is een speciale manier om je bewust te worden van wat ervaringen met je doen. Je onderzoekt ze, gaat inzien hoe je reageert en ontdekt hoe je ook anders kunt reageren. Dat helpt vooral bij steeds
terugkerende situaties waarin je met het pleegkind lijkt vast te zitten. Dat onderzoeken doe je met een supervisor, iemand die je laat terugkijken op wat er gebeurde. Zo krijg je meer in handen om lastige situaties aan te kunnen. Zo word je als pleegouder bekwamer. Supervisie is een soort wijs worden van ervaringen ‘in het kwadraat’. Nog één keer schrijf ik een oud gezegde: Wijsheid vindt men in boeken, om wijs te zijn moet men verder zoeken! Pleegouder zijn leert je veel. Veel daarover kun je in boeken vinden, maar het meemaken en onderzoeken van de praktijk, maakt je wijs.
Gerda Doelman
25
Deskundigheidsbevordering
EN DE TOEKOMST VAN PLEEGOUDERS
Wanneer je de caleidoscoop hanteert zie je eerst heel weinig, je moet je ogen even de kans geven om te focussen op het beeld dat zich aandient, ze moeten rustig wennen aan de kleuren en de rijke schakeringen. Gewoonlijk zie je langzaam aan steeds meer nuances en bijzonderheden. Zo is het ook met de deskundigheid van pleegouders.
Wanneer je je een beeld probeert te vormen van de deskundigheid die pleegouders nu en in de toekomst nodig hebben, is het net zo belangrijk om eerst rustig te focussen op wat je waarneemt. Hoe langer je kijkt en hoe meer je spreekt met pleegouders, hoe meer je je realiseert dat zij al een enorme schat aan kennis en ervaring hebben. Hen méér kennis bijbrengen is eigenlijk helemaal niet nodig. Maar hun kennis is vaak alleen sluimerend aanwezig. Je zou hen daarom iets moeten bieden wat deze kennis naar boven haalt en activeert.
Gelijkwaardig
Door mijn ervaringen met pleegouders weet ik dat zij zelf een ongekende bron van kennis en ervaring zijn. Daarom zal ik voortdurend op voet van gelijkwaardigheid mijn programma met hen afstemmen. Luisteren naar hun wensen, hun vragen, hun nood. Hun kritiek serieus nemen en hun wensen zelf laten vertalen in lesprogramma’s. Ze weten heel goed wat ze willen en nodig hebben.
Cursussen als oplaadmomenten
Ik realiseer me terdege dat ik als deskundigheidsbevorderaar slechts gevraagd wordt om een sfeer van mogelijkheden te scheppen, waarin zij hun talenten en kwaliteiten kunnen neer-
zetten. Vanuit dit vertrekpunt stel ik mijn aanbod samen. Want deze ouders kunnen natuurlijk al uitstekend onderhandelen, zijn heel goede win-winspelers, staan open voor feedback, zijn in staat om het gedrag van de kinderen en anderen met wie ze omgaan, te ‘lezen’ en erop te anticiperen. Mensen die voor een pleegkind kiezen, hebben dit alles al lang in huis. Maar… de hectiek van het leven, de waan van de dag en de turbulentie van hun positie, zorgen er soms voor dat ze niet meer in staat zijn om hun aandacht te focussen en hun energie op het juiste moment in te zetten. Cursussen en workshops kunnen dan werken als een oplaadmoment voor de energiebron, als een kompas, dat pleegouders de mogelijkheden biedt hun aandacht weer opnieuw te richten, hun inzet te effectueren en hun energie te leren beheersen. Ik denk dat pleegouders aan zo’n oplaadmoment wel behoefte hebben. Mijn aanbod dient dus veeleer een oplaadpunt te zijn dan een batterij, eerder een goede fundering dan een gebouw. Het mag nog vormloos zijn, want de pleegouders geven er zelf wel vorm aan.
Tanni Koens
26
ouders
PLEEG
Pleeg
27
Mario is onze eerste plaatsing. Spannend! Hij is nog klein, drie jaar en zit in een crisispleeggezin waar we ongedwongen kennis met hem kunnen maken. Zou het klikken met ons, maar nog veel belangrijker, met onze twee zoons?
Die klik bleek er gelukkig al snel te zijn. En niet alleen met Mario, maar ook met het crisispleeggezin! Mario had het erg naar zijn zin in dit gezin, maar omdat zijn pleegouders al wat ouder zijn en voornamelijk tieners opvangen, kon Mario hier niet blijven. Het was voor alle partijen moeilijk afscheid nemen en om dat allemaal wat makkelijker te maken, spraken we af dat het gezin een rol zal blijven spelen in zijn leven.
zorg
Zo zijn Nana en oom Doede ons back-upgezin geworden. Een gouden greep blijkt achteraf. Eens in de twee maanden gaat Mario een weekend naar hen toe, en af en toe een weekje tijdens vakanties. Elke keer als hij er is geweest, is Mario weer helemaal opgeladen. Alle aandacht voor hem alleen, leuke dingen doen, wat wil je nog meer? Ook voor ons blijkt ons back-upgezin van onschatbare waarde. Niet alleen kunnen wij op deze manier af en toe even adempauze nemen en extra aandacht geven aan onze twee zoons, maar we kunnen ook met heel veel vragen bij hen terecht. Nana en Doede hebben dan ook al 20 jaar ervaring als pleeggezin. Zonder ons back-upgezin was onze plaatsing nooit zo goed verlopen!! Zo’n gezin wensen wij alle pleegouders toe, het heeft eigenlijk alleen maar voordelen. Een goed idee dus om via Pleegoudersupport deze mogelijkheid te regelen, want wij beseffen dat zo’n start niet iedereen gegund is!
Margriet Baert
28
ouders
PLEEG
DOE
wat je hart
JE INGEE
Ina en Jan-Frans Mulder zijn al 28 jaar pleegouders. Zij zijn jong aan pleegzorg begonnen, hun eigen kinderen waren toen een paar maanden en anderhalf jaar oud. Jan-Frans werkte in die tijd als leraar in Den Haag en had ook leerlingen uit de Schilderswijk in de klas. Veel van deze kinderen kwamen uit complexe gezinssituaties. Zo ontstond het idee om iets te betekenen voor dergelijke kinderen. Ze bezochten een informatieavond over pleegzorg in Rotterdam, kregen huisbezoek en werden geregistreerd als pleegouder. Nog geen twee maanden later hadden ze een spoedplaatsing van een jongen van 12 jaar.
Tekst: Susan van der Beek
29
Foto’s: Mechteld Jansen
EEFT “In die tijd was er nauwelijks begeleiding voor pleegouders. We hebben alles zo’n beetje zelf uitgezocht. Dit eerste pleegkind is 13 jaar gebleven en we hebben nu nog een goed contact met hem. Wij hebben hem geleerd dat hij moet praten als er hem iets dwarszit en dat hij goed is zoals hij is. Pleegkinderen die nare dingen meemaken, denken vaak dat zij daar zelf de schuld van zijn.” Jan-Frans en Ina hebben meerdere pleegkinderen gehad, voor kortere of langere tijd. Zodra hun eigen kinderen groot genoeg waren, hebben ze dat altijd met
“Nestwarmte is voor ons het allerbelangrijkste, we willen onze pleegdochter het gevoel geven dat ze er mag zijn, dat ze welkom is”
hen besproken. Ze vinden het essentieel dat het hele gezin achter de komst van pleegkinderen staat. Opnemen van pleegkinderen heeft immers impact op het hele gezin. Als ze een periode geen pleegkind hadden, vroegen hun eigen kinderen naar het waarom. “Het is voor hen zo vanzelfsprekend geweest om ons gezin open te stellen voor kinderen die het moeilijker hebben. Ze hebben ook allemaal een sociaal beroep gekozen. Een van onze dochters, nu zelf zwanger, zei laatst dat ze ook aan pleegzorg wil beginnen. Dat vind ik wel heel bijzonder!” Als pleegouder moet je alles zelf doen, het gaat om de toekomst van het kind. Als daar extra begeleiding voor nodig is dan regel je dat. De pleegdochter die Ina en Jan-Frans Mulder nu in huis hebben is als meisje van 1,5 jaar als crisisplaatsing bij hen gekomen. Uiteindelijk is zij met instemming van Ina en Jan-Frans een
30
“Als pleegouder krijg je de kans om een kind met een slechte start op te voeden tot een kind met meer mogelijkheden”
langdurige plaatsing geworden. “We bieden haar vooral veiligheid. Om die reden nodigen we nooit de eigen ouders hier thuis uit. Dit huis moet de veilige plek zijn voor onze pleegdochter. Natuurlijk mag ze haar eigen moeder bezoeken, maar dan spreken we op een neutrale plek af.” De pleegdochter van Ina en Jan-Frans gaat naar de basisschool en heeft een plusprogramma op de buitenschoolse opvang. Daar leert zij onder andere om te spelen met andere kinderen. “Ze wil heel graag vriendinnetjes, maar vindt spelen moeilijk. Ze toont niet altijd empathie tijdens het spelen met leeftijdgenootjes. Daardoor stoot ze onbedoeld andere kinderen af.” Ina organiseert namens Pleegoudersupport koffie-ochtenden voor pleegouders in Zeeuws-Vlaanderen om het onderlinge contact te stimuleren. Daar kunnen pleegouders hun zorgen delen en elkaar oppeppen en adviezen geven. De groep bestaat uit zo’n tien moeders die elkaar in ongedwongen sfeer ontmoeten. Pleegouders zijn doorzetters en regelen veel zelf als het gaat om de toekomst van het kind. Dan is het fijn om ervaringen uit te wisselen, bijvoorbeeld over schoolkeuze, of over de manier waarop je afspraken kunt maken met de eigen ouders van het kind.
Ina en Jan-Frans hopen pleegouder te blijven tot hun pleegdochter 18 jaar is. Zij maken zich niet veel zorgen over de toekomst. “Nu gaat het goed, we zijn nog gezond en zetten ons graag in. Later is later, daar maken we ons niet druk om. Natuurlijk is onze pleegdochter erg aanwezig in ons leven. Omdat niet veel leeftijdgenoten nog kinderen in de basisschoolleeftijd hebben, ziet ons leven er wel heel anders uit dan dat van kennissen en vrienden. We kunnen bijvoorbeeld niet zomaar weg.” Ina hoopt dat pleegouders in de toekomst meer als mondige partij worden gezien. “Je moet je nogal wat laten welgevallen, krijgt te maken met voogden en begeleiders die een mening vormen over jouw gezin en je rol als opvoeder. Zo ben ik bijvoorbeeld altijd heel erg alert op de verslagen die over ons en onze pleegdochter worden gemaakt, ik accepteer ze niet klakkeloos. In alle plannen en lijsten staat zoveel persoonlijke informatie, die moet wel kloppen!” Over haar drijfveren om pleegouder te zijn zegt Ina: “Elk kind is er één, elk kind verdient het om op te groeien in een stabiele gezinssituatie. Als pleegouder krijg je de kans om een kind met een slechte start op te voeden tot een kind met meer mogelijkheden.” In die zin gelooft Ina ook niet in het mislukken van plaatsingen, je geeft een kind altijd positieve ervaringen mee. “Nestwarmte is voor ons het allerbelangrijkste. We willen onze pleegdochter het gevoel geven dat ze er mag zijn, dat ze welkom is!”
31
vanuit een christelijke achtergrond Toen wij erover dachten om de pleegzorgcursus te gaan doen hebben we informatie gevraagd bij het toenmalige AZZ (St. Agogische Zorgcentra Zeeland, nu Juvent; red.). Maar ook bij SGJ (Stichting Gereformeerde Jeugdzorg) vroegen we informatie aan omdat zij, net als wij, een christelijke achtergrond hebben. We hebben toen toch besloten om bij AZZ de STAP-cursus te volgen omdat die dichterbij gegeven werd, maar ook omdat wij open staan voor kinderen die niet christelijk zijn opgevoed. Toen we beschikbaar waren als pleegouder was het eerste telefoontje dat we
kregen voor een plaatsing, toch van SGJ. Via via hadden zij vernomen dat wij mogelijk pleegouders zouden willen zijn. Ons pleegzoontje heeft ook een christelijke achtergrond, zodat er vanuit hem en zijn ouders geen vragen zijn over onze levensstijl, kerkgang, en christelijke opvoeding. En wanneer er wel vragen zijn, dan worden die ook begrepen vanuit dezelfde achtergrond. We zijn erg blij dat ons pleegkind, na een minder ervaren voogd te hebben gehad, nu een ervaren voogd heeft gekregen van SGJ die het belang van het kind voorop zet. Hij is een ervaren voogd die respectvol met ouders omgaat, met hun vragen en pijn.
Pleegzorgbegeleiding hebben we niet van SGJ, maar van iemand van de Willem Schrikker Groep, omdat onze pleegzoon een beperking heeft. Wij hebben er niet om gevraagd…, maar deze pleegzorgmedewerker is een christen, die heel duidelijk in zijn houding en visie laat zien hoe hij vindt dat ouders en kinderen met elkaar horen om te gaan en welke positie de pleegouders daarbij mogen en kunnen hebben. Wijzelf ervaren dit als erg positief!
Ellie Kaljouw
32
Het geheim v Als een aapje klampt de kleine jongen zich vast, niet alleen aan zijn pleegouders – maar ook soms zomaar aan óns, aan mij, aan de vrienden van zijn pleegouders. Zo dun als zijn armpjes zijn, zo taai is zijn greep. Of hij nog uit de Zeeuwse kluiten gaat wassen, op een dag, weet ik niet; ‘t kan toch haast niet, hij is niet zo gebouwd. Maar hoe iemand gebouwd is, zegt dus niet altijd iets over kracht. Bij hem, bij dit pleegkind van onze vrienden, zijn ze er, zoals dat dan heet, ‘op tijd bij’. Hij is het vastklampen nog niet verleerd. Hij kan zich nog hechten. Ook aan verzorgers die niet zijn ouders zijn. Maar hij is niet meer samen met zijn zus. Die was, net als hij, een groot deel van haar leven al ‘uit huis’ – maar haar uithuizigheid is nu verdubbeld, ze is ook haar pleeghuis nog eens uit. Het was niet meer houdbaar, het kón niet meer. Als een kind van alles in het tafelblad gaat krassen met een schaar, niet één keer maar nog een keer, en nog een keer, dan mag je hopen dat het blijft bij die tafel. Zo’n verhaal raakt mij diep.
“Je hoeft toch geen helder licht te zijn om te zien, dat de keten van jeugdzorg en pleegzorg op deze manier gaat lijken op een edelsmid, die blij en geconcentreerd een ketting smeedt… maar wel van losse schakels”
Gelukkig is deze situatie extreem. Het is meestal anders, ‘gewoner’, minder ‘erg’. Maar het geeft intussen wel aan wat er soms op pleegouders afkomt. De zus van dat jongetje, dat dubbel uithuizige meisje, is nu dus dubbel nergens thuis. En als je de chaos in haar geest en haar lichaam meetelt, zelfs driedubbel. Zij zit nu in een gesloten jeugdinrichting in Zeeland. De speelruimte is daar minder groot dan in de eerste de beste gevangenis. Wat mij verbijstert aan dit verhaal, is de abrupte overgang. Er is geen tussengebied meer. Het is of-of. Zij kon niet langer mét, maar ook zeker nog lang niet zónder pleegzorg. En dan wordt het dus ingewikkeld. Zo’n meisje zou je het oerwoud van ouderloze puberteit niet in moeten sturen, zonder persoonlijke coach. Gesloten inrichting? Tja, dat moet soms, helaas. Soms zit er niks anders op. Maar houdt het daar op? Is er in dit land nog iemand, die begrijpt dat meisjes als dit meisje in een diep gat donderen, gestraft voor het niet-hebben van innerlijke structuur, voor niet-kunnen- vastklampen, voor het niet verdragen van normale koestering? Iemand die begrijpt dat op déze manier de raderen van pleegzorg en andere zorg tegen elkaar in draaien - met het kind ertussen? Je hoeft toch geen helder licht te zijn om te zien, dat de keten van jeugdzorg en pleegzorg op deze manier gaat lijken op een edelsmid, die blij en geconcentreerd een ketting smeedt… maar wel van losse schakels! Alles lijkt te lukken, aan het eind liggen de schakels, gaaf en vakkundig gesmeed, naast elkaar. Trots stapt de edelsmid achteruit en slaat de armen over elkaar over zijn leren voorschoot, wist zich het zweet van de wenkbrauw en zegt: Zo….! De schakels zijn klaar! Ja. Alleen wel jammer, dat hij vergeten is om ze in elkaar te smeden.
van de smid Met losse stukken ijzer kun je alleen heel hard gooien, verder niks. Je maakt er meer mee kapot dan je ermee geneest. Mijn droom voor pleegzorg Zeeland is dat een ‘rapid reaction’-taskforce de keten gaat doorlichten. Want het verhaal van dat meisje, de zus van dat jongetje dat zo goed kan klimmen en vastklampen, is helaas wel echt. Geen mens die zich echt om haar bekommert – behalve haar pleegouders. Maar die staan dus buiten de muren. Die zijn extramuraal, zeg maar. In de krant lees je weleens van boeven, die uit de nor ontsnappen per helikopter. Vooral in België hebben ze daar een handje van, zo lijkt het, maar dit terzijde. In Zeeland hoor je soms van pleegouders die bijna een helikopter moeten gaan huren om ten minste duidelijk te maken dat er toch echt meer aandacht moet komen voor hun gewezen pleegkind. Soms is iedereen van goede wil, binnen de eigen marges, de eigen horizon, de eigen organisatie – maar ontbreekt het eenvoudig aan een kapitein op de brug, iemand met beslissingsmacht die de weg kan wijzen, die de constructiefout ziet en de schakels omsmeedt, zodat ze weer aan elkaar vastzitten. Dat kan razend maken, en verdrietig. Vergis ik mij als leek, als buitenstaander, of is er in de jeugd- en pleegzorg in Nederland zo’n interventiemacht nodig, omdat er anders nog meer kinderen over de rand vallen? Witte zwanen, zwarte zwanen – de ketting is gebroken. En soms is de ketting nooit aan elkaar gesmeed. Als dit vermoeden klopt, zou mijn droom voor Zeeland zijn dat deze provincie het land een pilotproject schenkt om iets te doen aan die losse schakels. Een titel voor het project heb ik al: Het Geheim van de Smid.
Hilbrand Rozema
33
34
It takes a village to raise a child SOCIALE ONDERSTEUNING
Je neemt in je leven beslissingen waarvan je de uitkomsten lang niet altijd kunt voorzien. Er kan van alles tegenvallen, maar dan moet je toch iets van de ontstane situatie zien te maken. Sociale ondersteuning kan helpen. Hoe werkt sociale ondersteuning dan? Naast de school waar ik woon, zie ik ouders met elkaar praten als de kinderen al lang en breed in de school zijn. Het gaat over het lastige gedrag van hun kinderen. De ouders vertellen elkaar wat ze doen en hoe ze reageren. Ik hoor ze soms zeggen dat ze hun kind wel achter het behang kunnen plakken. Maar gelukkig kunnen ze hun kinderen na schooltijd weer met open armen ontvangen. Want zulke gesprekjes zijn voor ouders een uitlaatklep om weer fris met hun kinderen te kunnen omgaan. Deze gesprekjes zijn een vorm van spontane sociale ondersteuning die gewoon in het eigen netwerk plaatsvindt. Als een pleegouder praat over het lastige gedrag van zijn of haar pleegkind, wordt er wel eens gezegd ‘Je hebt er toch zelf voor gekozen?’ Ja natuurlijk, maar toen je die beslissing nam, kon je de uitkomst niet voorzien. De pleegouder voelt zich met zulke opmerkingen dan ook niet ondersteund.
1
Wat pleegouders nodig hebben is dat er naar hun verhalen wordt geluisterd en dat er begrip is voor hun situatie. Ze willen ‘op adem kunnen komen’ omdat opvoeden van pleegkinderen af en toe veel van ze vraagt. Er zijn onderzoekers die het effect van sociale ondersteuning hebben gemeten (Brown1). Het blijkt dat het pleegouderschap beter vol te houden is als pleegouders merken dat er begrip is voor hun situatie en als ze af en toe ontlast worden. Pleegouders hebben een ondersteunend netwerk van familie, vrienden en buurtgenoten dus hard nodig want, zoals een Afrikaans gezegde luidt: ‘It takes a village to raise a child’!
Gerda Doelman
rown, J.D. (2008). Foster Parents’ perceptions of factors needed for successful foster placements. B Journal of Child and Family Studies, 17(4), 538-554.
35
Nawoord Dit is het eind van dit magazine. Maar hier houdt het zeker niet op! De wensen, beelden en aanbevelingen uit dit magazine laten zien wat pleegouders kunnen en willen betekenen. We doen een oproep aan beleidsmakers, bestuurders en politici om dit alles te gebruiken bij de veranderingen die de komende jaren gaan komen. Pleegoudersupport wil daar vanuit de pleegouders een bijdrage aan blijven leveren.
Jan-Dirk van der Burg geeft ons met de foto’s uit zijn boek ‘Olifantenpaadjes’, een prachtige metafoor voor de aanbevelingen die pleegouders in dit magazine doen. Voetgangers en fietsers gaan instinctief altijd de kortste weg van A naar B. Als er geen rekening is gehouden met die wens ontstaan bij nieuw aangelegde wegen vaak zogenaamde olifantenpaadjes: eigen gemaakte paadjes om de bocht af te snijden of een dwarsverbinding te maken. Dit soort zelfgemaakte paadjes ontstaan op plekken waar niet vanuit de gebruiker gedacht wordt. Pleegouders zorgen 24 uur per dag voor het kind van een ander. Ze weten als geen ander welke route de beste, de kortste en de meest passende is. De belangrijkste aanbeveling aan politici, beleidsmakers, bestuurders en medewerkers van organisaties in Jeugdzorg en Pleegzorg is dan ook: kijk eerst eens goed welk paadje door pleegouders gelopen wordt. Vraag hen waarom ze dat paadje lopen, de weg die pleegouders met hun pleegkinderen gaan is immers niet altijd een gebruikelijke weg. Luister naar wat pleegouders te zeggen hebben. Ga met hen in gesprek, want zij weten wat handig is, wat werkt en wat ze nodig hebben. Ondersteun hen op verzoek en daar waar nodig. Laat pleegouders zelf hun weg bepalen, het is immers vaak geen logische route. Leg daar dan vervolgens een pad onder zodat het lopen makkelijker wordt.
Pim Mesie
“Laat pleegouders zelf hun weg bepalen, het is immers vaak geen logische route, leg daar dan vervolgens een pad onder zodat het lopen makkelijker wordt”
Aanbevelingen 1. Verbeter het aanzien van pleegouderschap. 2. Geef pleegouders een duidelijke positie binnen de Pleegzorgorganisatie. 3. Steun pleegouders volledig en laat hen merken dàt u hen steunt. 4. Zorg er voor dat pleegouders pensioen op kunnen bouwen. 5. Voorzie pleegouders van voldoende, volledige en actuele informatie vóór, tijdens en na de plaatsing van het pleegkind. 6. Zorg voor goed geïnformeerde contactpersonen en een goede bereikbaarheid. 7. Zorg er voor dat pleegouders zich op de zorg voor hun pleegkind kunnen richten. Neem administratieve, financiële en andere ondersteunende taken over. 8. Werk met een methode die door iedereen kan worden gebruikt en die uitgaat van onderling vertrouwen en openheid in de samenwerking. 9. Organiseer sociale steun. Bijvoorbeeld door elk pleeggezin de mogelijkheid van een back-up gezin aan te bieden. 10. Biedt pleegouders gericht passende deskundigheidsbevordering aan waarbij het vertrekpunt de pleegouder zelf is. 11. Zorg er voor dat pleegouders onderhandelingsvaardig en mondig zijn.