Verstand van leren Gevoel voor mensen
BO
Ouders in het MBO ‘Ouder zijn houdt niet op zodra je kind over de drempel van het MBO stapt’1
Maartje Reitsma Cees de Wit Lenie van Lieverloo Marionette Vogels
Januari 2013 ’s-Hertogenbosch: KPC Groep 1 Citaat uit Van der Molen (2009).
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Inleiding: ouders en het MBO Het afgelopen jaar heeft het ministerie van OCW zich nadrukkelijk uitgesproken over het belang van partnerschap tussen ouders en school (www.facebook.com/ oudersenschoolsamen.nl; OCW 2011b; www.rijksoverheid.nl). In een brief aan de Tweede Kamer in november 2011 doet de minister een oproep aan scholen en ouders om met elkaar in gesprek te gaan. Dit geldt voor alle sectoren van het onderwijs. Zo schrijft de minister bijvoorbeeld over het MBO: “Scholen hebben de belangrijke taak hun leerlingen te helpen bij hun loopbaanoriëntatie en – begeleiding (LOB). Omdat ouders belangrijke ‘medebepalers’ zijn voor een vervolgopleiding en een baan, liggen er kansen voor scholen bij het sterker betrekken van ouders bij dit proces”. Deze mening wordt nog eens bevestigd in de Kamerbrief over het Actieplan Focus op vakmanschap 2011-2015 (OCW, 2011). Ouders worden gezien als stakeholder en als samenwerkingspartner. Als stakeholder moeten ouders en jongeren de route naar vakmanschap een hogere waardering gaan geven, luidt één van de targets. Als partner kunnen ouders een rol spelen bij het tegengaan van verkeerde studiekeuzes. In 2012 zijn er scholen in beeld gebracht die als goed en inspirerend voorbeeld kunnen dienen op het gebied van partnerschap met ouders. Deze voorbeelden zijn (en worden) geplaatst op de KNOW-website van Leraar24 (www.leraar24.nl/dossier/3695/ partnerschap-ouders-school).2 In de praktijk bleek het niet mee te vallen om MBO’s te vinden die als inspirerend voorbeeld kunnen dienen. Ouders zijn nog lang geen vanzelfsprekende partij binnen deze sector. Dit artikel gaat in op de huidige stand van zaken in het MBO en de relatie met ouders. Waarom is het belangrijk om ouders te betrekken bij het MBO? Wat zijn de effecten van ouderbetrokkenheid in het MBO? Wat zijn belangrijke kritische succesfactoren? Wat zijn goede voorbeelden? En last but not least: wat kunnen scholen doen om het partnerschap met ouders3 en studenten4 te versterken?
Visie op leren en op partnerschap tussen student, ouders en school Aan de basis van het begrip partnerschap tussen studenten – ouders – school ligt de gedachte dat studenten zichzelf ontwikkelen en zelf leren en zij daar ook zelf verantwoording voor mogen en kunnen nemen. Uiteraard naar de mate waarin ze dat kunnen. In het algemeen zijn studenten daar beter toe in staat naarmate ze ouder worden. Dat neemt niet weg dat alle studenten (ongeacht hun leeftijd) onderdeel zijn van een sociaal systeem en dat dit systeem bij kan dragen aan het optimaliseren van de omstandigheden om te kunnen leren. 2 Een directe link naar MBO-praktijken is http://www.leraar24.nl/dossier/3948/partnerschap-ouders-enschool-mbo. Uit de blog die daar te lezen is, geeft aan dat ook te leren valt van goede praktijken uit andere onderwijssectoren. 3 Met ouders bedoelen we ook verzorgers c.q. vertegenwoordigers van andere gezins- of woonvormen, waar de leerling verblijft 4 Waar we spreken over studenten, bedoelen we ook leerlingen, deelnemers of werknemers in opleiding. De betiteling van leerlingen binnen de MBO instelling verschilt van ROC tot ROC.
2
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
We spreken over partnerschap met ouders als de opleiding én de ouders de student ondersteunen en hun bijdragen zoveel mogelijk op elkaar afstemmen, teneinde het leren, de motivatie en de ontwikkeling van de studenten optimaal te bevorderen. Het is een wederkerig proces, op basis van een gelijkwaardige relatie, waarin beide partners voortdurend ook afstemmen met de student zelf (o.a. gebaseerd op Van Esch et al., 2011; Smit et al., 2006; De Wit, 2008). In feite spreken we over partnerschap langs alle zijden van de pedagogische driehoek (opleiding – student – ouders), in het besef dat de opleiding kan (en moet) streven naar hoge opbrengsten, maar dat het de student is die deze opbrengsten moet realiseren. Opleiding en ouders kunnen daarvoor alleen maar gunstige condities creëren.
Wat is de huidige situatie op het MBO? Uit onderzoek van Van Esch et al. (2011) blijkt dat er nog nergens integraal sprake is van partnerschap in al zijn facetten tussen mbo-opleiding, ouders en studenten. Wel zijn er op een aantal instellingen aanzetten tot partnerschap zichtbaar, met name wat de visie en de beleidskaders betreft. Contacten tussen school en ouders beperken zich nog vaak tot formele momenten of als er problemen zijn met studenten. Hoewel er verschillen waarneembaar zijn tussen scholen en tussen landelijke en stedelijke gebieden heerst in het algemeen de aanname dat jongeren op het MBO inmiddels bijna volwassen zijn en zichzelf moeten kunnen redden. Zeker wanneer het studenten betreft die 18 jaar of ouder zijn. Dat hun ouders ook dan nog actief betrokken zijn, is voor de meeste ouders, studenten én school nog lang geen vanzelfsprekendheid. Een lastige bijkomstigheid is het ontbreken van een geschiedenis van zichtbare betrokkenheid van ouders op het MBO, waardoor er sprake is van een redelijk nieuw fenomeen (Van der Molen, 2009). Het ontbreken van die geschiedenis is mogelijk te verklaren door de vorming van de ROC’s in de jaren negentig. Het MDGO, met een sterke traditie van betrokkenheid van ouders, ging onder andere samenwerken met streekscholen en inservice-opleidingen en moest daarbij de ouders loslaten. Er werd gedacht vanuit een emancipatorisch paradigma met het HBO als voorbeeld: studenten werden deelnemers en het bedrijfsleven en andere instellingen werden de samenwerkingspartner in plaats van de ouder. Kanteling in het denken Ouders daadwerkelijk betrekken bij het onderwijs aan hun kind op het MBO, vraagt om een ommekeer in het denken van zowel de opleiding, de ouders én de student. Deze kentering is voorzichtig zichtbaar: scholen zien steeds meer het belang van betrokkenheid van ouders met name bij het voorkomen en bestrijden van verzuim en schooluitval (Van der Molen, 2009; Van Esch et al., 2011). Van der Molen wees in 2009 ook al op een kanteling in het denken en meent dat dit komt door een groeiende erkenning van het belang van het sociale systeem waarvan studenten deel uitmaken. In dat sociale systeem hebben ouders (naast anderen) nog steeds een belangrijke, sturende en ondersteunende rol. Daarnaast willen opleidingen liever meedenkende ouders die betrokken zijn (partnerschap), dan eisende ouders in de rol van kritische consumenten.
3
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
De Onderwijsraad (2010) signaleert die kentering ook, net als de Stichting van het onderwijs (2010), die stelt: “Het gaat niet om een klant- of consumentrelatie, maar om een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de student tot een waardevol lid van de maatschappij van morgen”. Tijdens een debat over ouderbetrokkenheid in het MBO georganiseerd door het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (2012), waren alle deelnemers (veelal professionals die zelf ook ouder zijn) het erover eens: ouderbetrokkenheid stopt niet bij 16 of 18 jaar. Ouders voelen zich betrokken bij hun kind en willen dat ook blijven. Ook als hun kinderen op het MBO zitten en de 18 gepasseerd zijn. Dat lijkt een bevestiging van eerder onderzoek van Groeneveld & Van Steensel (2009), waarin middel- en hoogopgeleide ouders aangaven dat zij zich betrokken voelen bij hun kind en diens school. Overigens realiseren lang niet alle ouders zich dat ze ook nog een rol hebben als hun kind naar het MBO is overgestapt (Derrik & Vergeer, 2010). Studenten vinden het belangrijk dat ouders op de hoogte zijn van hun opleiding, maar informeren hun ouders maar op beperkte schaal. Ze willen geen betutteling van hun ouders, maar wel support (Ozkaya & Veldhuis, 2008; Van der Molen, 2009). Kortom, het besef en het belang van een goede relatie tussen school, student en ouders wordt steeds duidelijker. Met MBO is alleen nog zoekend in de wijze waarop deze relaties versterkt kunnen worden en welke rol school, ouders en studenten hierin hebben.
Effecten van ouderbetrokkenheid in het MBO Doordat ouderbetrokkenheid in het MBO nog in de kinderschoenen staat, is er nog weinig zicht op de effecten van ouderbetrokkenheid in het Nederlandse MBO. Er is ook nog geen Nederlands effectonderzoek gedaan. Wel zijn er resultaten bekend uit buitenlands onderzoek, onlangs beschreven in het rapport van ECBO en ITS: ‘Nabij op afstand: ouders en het MBO’. (Van Esch et al., 2011). Een kleine opsomming: • Informele ouderavonden, jaarafsluitingen en dergelijke versterken het sociaal netwerk van ouders en versterken het sociaal vertrouwen. Dit heeft een positief effect op de schoolcarrière van de jongere (Fasang, Mangino & Brückner, 2010). • Hill & Tyson (2010) onderscheiden drie vormen van ouderbetrokkenheid, te weten de betrokkenheid thuis (home based: meewerken en meehelpen met de jongere thuis), meewerken en meedenken op school (school based) en thuis praten over de persoonlijke toekomst, studiekeuze en het belang van een opleiding (academic socialization). Met name de laatste vorm van betrokkenheid heeft een positief effect op de prestaties van studenten en is bovendien een vorm van betrokkenheid die zich door de opleiding laat beïnvloeden. • De frequentie waarbij ouders met hun kind praten en discussiëren over onderwijsgerelateerde zaken heeft een positieve samenhang met het besluit van studenten om verder te gaan studeren op een HBO opleiding (Perna en Titus, 2005). • Ouders kunnen sturend zijn. Wanneer de school de ouders achter zicht heeft staan, wordt de kans op schooluitval kleiner (De Bruijn et al., 2009).
4
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Eerder gaven we al aan dat als het aankomt op het realiseren van hoge opbrengsten, vooral ook de jongeren zelf aan zet zijn. Dat betekent dat we niet langer alleen naar de relatie ouders – school moeten kijken maar naar alle betrokkenen in de pedagogische driehoek. Kort gezegd: om de leerresultaten van de student te bevorderen, om uitval te voorkomen en de kans op doorstroom naar het HBO te vergroten is het zinvol om als school: • Ouders en studenten te betrekken bij de ontwikkeling en de vorderingen van de student. • Ouders te informeren en actief te betrekken En dat vraagt vooral: • Ouders en studenten van meet af aan een goed (i.e. realistisch) beeld te geven van de opleiding. • Verwachtingen van de opleiding, ouders en studenten met elkaar te delen en te vragen of ouders zich achter de school willen scharen. • Ervoor te zorgen dat medewerkers, ouders en studenten elkaar ontmoeten, met name ook op een informele manier. Dat alles o.m. met het doel dat er op school maar zeker ook thuis ‘aan de keukentafel’ gesproken wordt over de studie, de resultaten, de verwachtingen, het toekomstplannen, ambities en beroepskeuzes en wat daarmee samenhangt.
De ontwikkeling naar (meer) school-ouderbetrokkenheid en partnerschap, ook met studenten: kritische factoren Uit diverse onderzoeken is een aantal belangrijke kritische factoren5 bekend die voorwaardelijk zijn voor de versterking van de relatie tussen student, ouder en school. Het betreft visie & ambitie, beleid, leiderschap, attitude & grondhouding, communicatie, en toerusting van en door de school (o.a. Amse et al., 2008; De Gruijter et al., 201; De Wit, 2008; Reitsma & De Wit, 2012; Smit et al., 2006; Van Esch et al., 2011).6 De kritische factoren worden toegelicht en gelardeerd met praktijkvoorbeelden. Visie & ambitie Een duidelijke, inspirerende visie op de relatie tussen studenten – ouders – school, is een voorwaarde om de relatie te versterken. De visie op de onderlinge relatie sluit aan bij de visie van de school op de ontwikkeling en het leren van jongeren, op wat daarin werkt (en wat niet) en op de rol die school, ouders en jongeren zelf daarin hebben. Er is niets zo praktisch als een duidelijke visie: alle stappen die daarna gezet worden vloeien voort uit de visie. En wie een visie heeft, kan ook beter keuzes maken of prioriteren: niet alles hoeft tegelijk te worden aangepakt. 5 Kritische factoren zijn ‘onderleggers’ voor een succesvolle praktijk. Deze onderleggers gelden voor alle vormen van onderwijs. In de uiteindelijke vormgeving zullen deze factoren verschillend zijn per onderwijssector, maar ook per school. 6 Voor de leesbaarheid van het artikel zullen in dit hoofdstuk de aparte onderzoeken niet meer genoemd worden.
5
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Ouderbetrokkenheid en partnerschap zijn geen doelen op zich. Ze zijn een middel, een omgangsvorm en een manier om samen optimale omstandigheden te creëren, zodat de jongere zich kan ontwikkelen naar zijn of haar mogelijkheden. Partnerschap kan zich richten op meerdere doelen en niveaus. Uiteindelijk op het realiseren van hogere opbrengsten; meer concreet kan het in het teken staan van een pedagogisch doel (afstemming in de opvoeding en begeleiding van de jongere), een organisatorisch doel (een optimaal functionerende schoolorganisatie of schoolgemeenschap) en een democratisch doel (inspraak en medezeggenschap van ouders en jongeren op school, verantwoording van de kant van de school). ROC Mondriaan: diversiteit als uitgangspunt Uitgangspunt voor het beleid rond betrokkenheid van ouders is diversiteit. Het begint bij de diversiteit van ouders. Verschillende ouders moeten verschillend benaderd worden. Diversiteit onder medewerkers is een ander eveneens relevant aspect. Mondriaan heeft er middels interne studiedagen en conferenties werk van gemaakt om al haar docenten bij het ouderbeleid te betrekken. Benadrukt is dat betrokkenheid van ouders op diverse manieren vorm kan en moet krijgen, afhankelijk van de functie die ermee beoogd wordt. Ouders informeren of het peilen van meningen van ouders vragen om een andere vormgeving dan ouders als partner uitnodigen mee te denken over iets. Om op ideeën te komen worden goede voorbeelden van betrokkenheid van ouders verzameld en met elkaar gedeeld. Beleid Het beleid sluit consistent aan bij de visie. Beleid is geen statisch plan, maar een meerjaren-werkplan waar constant mee gewerkt wordt om uiteindelijk een praktijk te realiseren die met de visie correspondeert. Het bevorderen van partnerschap gaat de hele schoolgemeenschap aan en is daarom uitgewerkt in een multidimensionaal plan als onderdeel van het strategisch beleidsplan. Interventies zijn gebaseerd op behoefteanalyses, prioriteiten en draagvlak. Hiermee is er dus sprake van maatwerk: er is geen kant en klaar beleidsplan te maken voor alle onderdelen van één MBO instelling. Afdelingen moeten binnen de kaders van het strategisch beleidsplan meer specifiek eigen beleid kunnen maken. Het beleid moet effect hebben en moet leiden tot een gerichte aanpak bij voorgenomen veranderingen. Dat betekent dat werkwijzen en instrumenten doel- en opbrengstgericht ingezet moeten worden. Ook dat is maatwerk. Zo kan er niet gesteld worden dat huisbezoeken voor iedereen goed zouden zijn en dat dit doorgevoerd moet worden op alle scholen. Dit is afhankelijk van de situatie en wat je ermee wilt bereiken. Nieuw beleid zal eerder vorm krijgen als er sprake is van open communicatie en dialoog tussen ouders, leraren, directie. Het beleid is bij voorkeur proactief: ‘investeer in de relatie voordat je die nodig hebt’. Om alle ouders te bereiken, jaar na jaar, staat ouderbetrokkenheid en partnerschap zeer frequent op de (beleids)agenda.
6
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Netwerkschool ROC van Twente: ambitie en beleid In 2014 zullen de ouders van studenten die zich hebben ingeschreven in de NWSBouw/Infra op veel manieren betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun zoon/dochter. De netwerkschool wil zich zo ontwikkelen dat wij ouders inspireren en motiveren om actief deel te nemen binnen de netwerkschool. Deelnemen als ouder in de netwerkschool van 2014 is geen verplichting, maar eerder een logisch gegeven. De netwerkschool is ook voor ouders van studenten een leuke en leerzame plek om te verblijven. Voorbeelden • Ouders kunnen online informatie krijgen over het onderwijsprogramma van de opleiding en het persoonlijke programma van hun zoon/dochter. Ook kunnen ze online informatie krijgen over de plaats en tijd waar hun zoon/dochter het onderwijsprogramma volgt en wie op dat moment de begeleider is. • Ouders kunnen online inzicht krijgen in de ontwikkeling van hun zoon/dochter en welke programmaonderdelen nog gedaan moeten worden om af te studeren. • Ouders kunnen altijd contact opnemen met de begeleiders van hun zoon/ dochter. Dit kan digitaal, telefonisch en fysiek, individueel of in groepsverband, op de leerplek. • Ouders kunnen actief lid zijn van een commissies. • Ouders kunnen ook lid zijn van de commissie van toezicht, waarin ook een student, een branchevertegenwoordiger en een personeelslid zitting hebben. • Ouders kunnen ook actief deelnemen aan het onderwijsproces door het (betaald) ontwikkelen en verzorgen van onderwijseenheden. • Ouders worden vooral ook actief betrokken bij het beoordelen van de studievoorgang. • Ouders kunnen zich ook inschrijven voor onderwijseenheden, waar zij zelf interesse in hebben of belang bij hebben.
Effectief en inspirerend leiderschap Leiderschap is bij alle verandering of vernieuwing van doorslaggevend belang. Omdat partnerschap met ouders en studenten veelal niet vanzelf ontstaat en het creëren van draagvlak voor de visie veelal enige inspanning vereist bij zowel medewerkers als ouders en jongeren, is leiderschap als kritische succesfactor bij dit thema wel heel belangrijk. Attitude en grondhouding Partnerschap vraagt een bij ‘partner zijn’ passende grondhouding. Dat wil zeggen: jezelf als partner opstellen en de ander serieus nemen. Elkaars kwaliteiten herkennen en erkennen, elkaar willen leren kennen en samen willen werken. Iedere ouder en iedere student is een serieuze gesprekspartner; de school straalt een sfeer uit waarbij iedereen zich welkom voelt. Verschillen tussen mensen vormen een natuurlijk vertrekpunt: niet alleen studenten, maar ook ouders en medewerkers verschillen. Effectieve samenwerking impliceert een zekere sensitiviteit voor de verschillende achtergronden (cultuur, leefstijl) van jongeren en hun ouders.
7
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Bij partnerschap hoort geen contract. Wel is het van groot belang om wederzijds de verwachtingen naar elkaar uit te spreken, afspraken te maken en elkaar daar ook op aan te spreken. Netwerkschool ROC van Twente: samen kernwaarden en passend gedrag vastgelegd Samen met medewerkers, studenten, netwerkpartners en ouders heeft de Netwerkschool kernwaarden gedefinieerd en een passende werkhouding daarbij beschreven. Er wordt uitgegaan van zes kernwaarden, te weten betrokkenheid, ondernemerschap, professionaliteit, verantwoordelijkheid, kwaliteit en samenwerking. Van deze kernwaarden is een Cultuurkaart gemaakt die richting geeft aan het gedrag van alle mensen in en rond de school. Communicatie De brug tussen doorgaans verschillende opgroeimilieus (school, thuissituatie en peergroup) kan alleen geslagen worden door goede, open communicatie. De communicatie is proactief en gericht op de ontwikkeling van de jongeren. Waar nodig, worden voor de communicatie en de dialoog met verschillende ouders ook verschillende strategieën gehanteerd. Communicatie is altijd tweerichtingsverkeer en wederkerig. Om met elkaar in contact te komen zijn er niet alleen formele, maar ook informele contactmomenten. Juist op de informele ontmoetingsmomenten ontstaat er ruimte voor ‘echt contact’. Om alle ouders te bereiken is het zinvol om studenten te betrekken en in te zetten, maar ook gebruik te maken van reeds actieve ouders. mb CIOS Goes – Breda: Informeren & betrekken is meer dan post en e-mail Het CIOS Goes – Breda kiest er voor om intensief contact te onderhouden met de ouders, zowel over hun eigen kind, als over de opleiding en alles wat daarbij komt kijken. Dit gebeurt op verschillende manieren. Ouders worden schriftelijk geïnformeerd via de post, die gericht is aan student én ouders en per e-mail. Ook is er voor ouders een speciale nieuwsbrief, genaamd ‘Langs de lijn’. Er is sprake van dialoog en ontmoeting tijdens studievoortganggesprekken, die twee keer per jaar gevoerd worden. Om een beter beeld te krijgen van de opleiding voordat de student zich heeft ingeschreven, wordt er voorlichting gegeven op het VMBO en is er de mogelijkheid om tijdens de open dag te speeddaten. Nog voordat de school start is er een ouderavond. En gedurende de studietijd kunnen ouders een dag per jaar meelopen (www.ciosgoesbreda.nl/cios-goes-breda/ nieuws/50-nos-filmt-ouderdag-cios-goes-breda), zijn er informatieavonden en worden ouders uitgenodigd om als gast aanwezig te zijn bij eindpresentaties van projecten. De school hoopt dat dit alles er toe leidt dat er ook ’s avonds thuis aan tafel, makkelijk gesproken kan worden over de opleiding en dat de student ondersteuning van thuis ervaart. Dit onder het motto ‘Opleiden doe je samen!’
8
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Toerusting Om goed te kunnen communiceren met elkaar moeten alle partijen voldoende kennis hebben. Bijvoorbeeld van andere culturele achtergronden (medewerkers) of van hoe het er op school aan toe gaat (ouders). Daarnaast gaat het om vaardigheden, bijvoorbeeld vaardigheden op het gebied van communicatie en dialoog, vaardigheden om met elkaar een goed gesprek te voeren over de ontwikkeling en de vorderingen van jongeren. Het gaat om de kwaliteit van de contacten. Ideaal zijn vormen van een trialoog tussen mentor/docent, student en ouders, waarbij het ontwikkelingsproces van de student centraal staat. CIOS Goes – Breda: we zetten trainingsacteurs in Docenten vinden het vaak moeilijk om met ouders te praten. Om hier beter mee om te kunnen gaan worden er trainingen verzorgd voor docenten, met behulp van trainingacteurs. Ook worden er tijdens docentavonden casussen besproken. “Naast het serieuze karakter is het ook vooral leuk om hiermee bezig te zijn. Er wordt ook een hoop gelachen”, aldus de directeur.
Wat doen MBO’s in het kader van partnerschap met ouders? Om activiteiten met en voor ouders en studenten te ordenen, is een schematische indeling gemaakt die logisch voortvloeit uit de visie op partnerschap. Partnerschap ontstaat niet vanzelf, maar kan alleen ontstaan door er in te investeren. Dat leidt tot een fasering in een drietal fases in het traject dat opleiding, studenten en ouders samen lopen gedurende de periode dat de student ingeschreven is: een voortraject (gefocust op het opbouwen van de relatie), een hoofdtraject (gefocust op het onderhouden en uitbouwen van de relatie) en een natraject (met het focus op afbouw van de relatie). Het is handig om daarbij een onderscheid te maken in de verschillende doelen van partnerschap, te weten: 1) pedagogisch doel, 2) organisatorisch doel en 3) democratisch doel (zie Figuur 1). Uit diverse onderzoeken, maar ook uit de zoektocht naar goede praktijken blijkt dat de MBO’s zich met name richten op activiteiten met een (beperkt) pedagogisch doel: op de hoogte zijn van de studie van je kind. Er is nog weinig sprake van afstemming. Binnen het organisatorische doel en het democratische doel vinden er bijna geen activiteiten plaats. Er is geen rol voor ouders bij het onderwijsprogramma, ouders hebben geen rol als extern belanghebbende, er is een beperkte rol van ouders in de medezeggenschap en er zijn nauwelijks ouderpanels, en als ze er zijn dan hooguit voor ouders van studenten van niveau 3 en 4 (Van der Molen, 2009).
9
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Doelen van partnerschap Doelen
Invulling
Pedagogisch doel
Realiseren van afstemming in de benadering van leerlingen thuis en in de opleiding
Organisatorisch doel
OUders leveren een bijdrage aan het reilen en zeilen van de opleiding: ze helpen en denken mee
Democratisch doel
Ouders denken en beslissen informeel en formeel mee met de opleiding. De instelling legt verantwoording af aan de ouders
Figuur 1. De drie doelen van partnerschap Tabel 1 laat zien wat alle MBO’s globaal doen, vooral als het gaat om het pedagogisch doel. Er is nog weinig aandacht voor onderlinge afstemming, intakegesprekken, LOB, switchen van opleiding, benutten van sociaal kapitaal van ouders en studenten, exitgesprekken, begeleiding van kinderen met een beperking, et cetera. Daarbij moet opgemerkt worden dat veel MBO’s (nog) lang niet alle ouders bereiken en dat nog lang niet alle ouders voldoende beeld en informatie hebben over de opleiding van hun kind (Ozkaya en Veldhuis, 2008). Tabel 1. Wat doen de meeste MBO’s anno 2012 in het kader van schoolouderbetrokkenheid (pedagogisch doel)? Voortraject
Hoofdtraject
Natraject
Aandacht voor overgang VMBO / MBO Open dag Informeren via website en schoolgids
Informatie over verzuim Presentaties van projecten 10 minuten gesprek Ouderavonden (verzorgd door studenten) Terugkoppeling studieresultaten (vaak via student)
Examen bijeenkomst
Werken aan partnerschap met ouders en jongeren op het MBO: aanknopingspunten Er is dus alle aanleiding om met nieuwe ogen te kijken naar de betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling en het leren van hun kind in het MBO. Maar hoe doe je dat als school? Het onderscheid tussen verschillende vormen van betrokkenheid in de driedeling ‘home based’ betrokkenheid, ‘school based’ betrokkenheid en ‘academic socialization’ biedt een mooi aanknopingspunt. Binnen het MBO focussen we op de academic socialization, of te wel “partnerschap tussen ouders en opleiding gericht op de schoolen beroepsoriëntatie van jongeren”, waarbij ouders en school: • met de jongere praten over diens en hun ambities, • de waarde van onderwijs benadrukken,
10
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
• • • •
communiceren over de verwachtingen op het gebied van prestaties, met de jongere spreken over verschillende werkwijzen en manieren om te leren (leerstrategieën) , samen met de jongere plannen maken en voorbereidingen treffen voor de toekomst, en schoolwerk linken aan de interesses en doelen van de jongeren (Lewis, 2011).
Het is een proces waarbij de student gedrag, houding en vaardigheden ontwikkelt om een volwaardig lid van de maatschappij te zijn (Taylor et al., 2004). Hier hebben ouders, school én student allemaal een eigen rol in. School zorgt ervoor dat ouders dusdanig op de hoogte zijn van de opleiding, de mogelijkheden, de verwachtingen en de voortgang van hun kind, én helpt ouders daarin, om thuis aan de keukentafel het gesprek te kunnen voeren met hun kind. Van belang is het om het daarbij te hebben over effectieve begeleidingsstijlen. Zie figuur 2.
STUREN
Hoog
Laag
Begeleidingsstrategieeën OPLEGGEN - harde eisen - forceren - oordelen Autonomie ontkennen
COACHEN - confronteren - stimuleren - uitdagen Autonomie uitdagen
LATEN GAAN - zoek het maar uit - zie maar, doe maar Autonomie als uitvlucht
OVERNEMEN - geen eisen stellen - toegeeflijk zijn - zoete broodjes Autonomie als excuus
STEUNEN
Hoog
Figuur 2. Begeleidingsstrategieën Een coachende begeleidingsstijl van de kant van zowel ouders als school is daarbij het meest passend. De begeleiding is zowel sturend, als ondersteunend, waarbij de autonomie van de student zoveel mogelijk wordt uitgedaagd (zie figuur 2, gebaseerd op de sociale-discipline-matrix van Wachtel, 1997). De nadruk die op dit moment wordt gelegd op LOB biedt ook mooie aanknopingspunten. Zie ook figuur 3.
11
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Professionalisering begeleiding Loopbaandialoog
Loopbaanontwikkeling opbouw van Zelfbeeld
Netwerk
Kwaliteiten Motievenreflectie
Netwerken
Ervaring Loopbaansturing
Keuze
Prestatiebewijzen
Werk exploitatie
Werkbeeld
Praktijk- en vraaggericht curriculum Samen werken school-praktijk
Figuur 3. Leerloopbanen en leeromgeving (ontleend aan Kuijpers, 2012) Ouders kunnen – en zullen – hier een rol spelen op alle gebieden in de middelste cirkel: (1) bij de verkenning en de versterking van het zelfbeeld, (2) bij de vergroting of versterking van het netwerk, (3) bij de bevestiging van het werkbeeld door daaromtrent vragen te stellen en (4) bij hun stimulerende belangstelling voor wat hun kind aan prestatiebewijzen verzamelt. Maar ook in de tweede cirkel, de loopbaandialoog, kunnen ouders een rol van betekenis spelen.
Werken aan partnerschap op het MBO: issues, knelpunten en dilemma’s Zoals we al zeiden: die betrokkenheid komt niet vanzelf van de grond. Om die grond voor te bewerken, is het van belang een aantal issues, knelpunten en dilemma’s verder te verkennen. a. De leeftijd van jongeren Tot nu toe bleek de achttienjarige leeftijd van jongeren een magische demarcatielijn te vormen. De wet op de privacy regelt dat jongeren van 18 jaar en ouder toestemming moeten geven om ouders te mogen informeren. Toch blijkt dat de leeftijdsgrens geen obstakel hoeft te vormen voor contacten tussen opleiding en ouders. Verschillende opleidingen hebben daar inmiddels een goede oplossing voor gevonden.
12
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
b. Oog voor de groeiende eigen verantwoordelijkheid van jongeren De vooronderstelling dat studenten van het MBO die jong volwassenen zijn die het ook zonder de ondersteuning van hun ouders kunnen redden, zal voor een aantal van hen opgaan. In haar algemeenheid blijkt ze niet te gelden: ook jongeren in de leeftijd tussen 16 en 23 kunnen bij hun ontwikkeling en hun leren profiteren van de ondersteuning van hun ouders. Ervaringen binnen verschillende opleidingen bevestigen dat ook. c. Beelden rond de positie en de rol van ouders en de houding en de toerusting van zowel ouders als docenten Ouders in de adolescentieperiode krijgen steeds meer de rol van gesprekspartner, maar zijn ook aanspreekpunt (ECBO, 2012; Onderwijsraad, 2010). Over hoe die rol vorm moet krijgen, zijn de meningen verdeeld (ECBO, 2012; Van der Molen, 2009). Het contact van ouders op de meeste MBO’s is beperkt en verloopt meestal via de mentor (en) als er problemen zijn. Op schoolniveau hebben ouders ook nauwelijks een rol. Niet bij het onderwijsprogramma, niet als extern belanghebbende en in beperkte zin bij medezeggenschap (Van der Molen, 2009). Hierdoor ontstaat bij ouders gemakkelijk het beeld dat hun rol niet meer van belang is. Tot nu toe is het niet altijd even simpel geweest om ouders meer te betrekken bij de opleiding van hun kind. Een van de grootste belemmeringen zit in de opvatting en beeldvorming van docenten (Van Esch et al., 2011). Deze wordt gevoed door hun vaak minder positieve ervaringen. Er heerst scepsis over het aantal ouders dat voor medezeggenschap te interesseren is, er is gebrek aan belangstelling voor school en ouderavonden bij m.n. allochtone ouders, deelname van ouders aan activiteiten is beperkt en ouders van risicostudenten (VSV) worden nauwelijks bereikt (Van der Molen, 2009). Een andere belemmerende factor is het gebrek aan adequate vaardigheden van docenten en de soms grote cultuurverschillen tussen gezin en onderwijsinstelling (Van Esch et al., 2011). Een bijkomend probleem is het feit dat MBO’s te maken hebben met een groeiend aantal studenten dat kampt met een problematische thuissituatie. Een omstandigheid die er tevens voor zorgt dat het moeilijk is om ouders te betrekken. Dat alles betekent dat school én ouders een omslag in het denken zullen moeten maken. d. De principes achter partnerschap met ouders en de concrete uitwerking ervan in de praktijk Veel instellingen willen de ouderbetrokkenheid wel vergroten, maar weten niet hoe. Ze komen niet verder in het denken dan ouderavonden en uitbreiding van het verzuimprotocol of de toepassing van andere instrumenten. Daar komt bij dat MBO’s het moeilijk vinden om studieresultaten in de vorm van behaalde competenties van studenten terug te koppelen aan ouders. En het feit dat studenten hun ouders niet of nauwelijks uit zichzelf informeren (Van der Molen, 2009). Deze onmacht maakt dat met het badwater van de weerbarstige werkelijkheid (zie ook onder c) ook het kind van de principes achter partnerschap met ouders wordt weggegooid. We zullen het eerst eens moeten worden over die principes. We noemen er een aantal: • Zie partnerschap met ouders niet los van de participatie van jongeren in hun eigen leer- en ontwikkelingsproces. Verbind deze processen, rekening houdend met de groeiende eigen verantwoordelijkheid van jongeren voor hun leren en ontwikkeling. Jongeren kunnen een rol hebben in het betrekken en het betrokken houden van hun ouders.
13
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
• •
•
•
Investeer in de relatie met ouders en met jongeren voordat je die nodig hebt. Partnerschap veronderstelt kennis en inzicht, vaardigheden en een bepaalde grondhouding. Een goed geïnformeerde ouder, bijvoorbeeld, kan meer betrokkenheid tonen dan een ouder die geen idee heeft wat de opleiding van zijn of haar kind inhoudt en wat het van hem of haar vraagt. Zorg voor maatwerk (de ene student is de andere niet, de ene ouder de andere niet) en voor een goede balans tussen partnerschap met ouders en participatie van studenten. Relateer zowel de rol van ouders als die van de student zelf aan een expliciete opvatting van de opleiding over de ontwikkeling en het leren van jongeren, hun eigen rol daarin en de rol die anderen daarin kunnen spelen (docenten, medestudenten, ouders, externen, onder wie mensen uit de praktijk c.q. het bedrijfsleven). Differentieer in de informatievoorziening: aan welke informatie hebben jongeren en ouders behoefte als het gaat om studeren in het MBO in het algemeen (macroinformatie), studeren bij een bepaalde instelling en studeren bij een specifieke opleiding binnen die instelling?
Kritische factoren en tips Uit diverse onderzoeken is bekend dat aandacht voor ouderbetrokkenheid en partnerschap geen zaak kan zijn van één persoon. Een docent belasten met de taak van ouderbetrokkenheid, of een oudercontactpersoon aanstellen die het verder maar uit moet zoeken, werkt niet. Het is een schoolaangelegenheid, waar iedereen deel van uit maakt (o.a. Epstein, 2001; Reitsma en De Wit, 2012; Smit et al., 2006; Van Esch et al., 2011). Dat betekent dat er een team aan de slag moet op school, waarvoor een aantal tips op z’n plaats zijn, die voorwaardelijk zijn voor blijvend succes (o.a. Epstein, 2012; Reitsma en De Wit, 2012; Van Esch et al., 2011). We noemen er enkele. • De definitie: heb het over partnerschap tussen studenten, ouders, school (en de buurt) en zorg dat ouders van begin af aan erbij horen. • Investeer in elkaar (10 min gesprekken zijn niet voldoende). • Werk aan de grondhouding: streef naar een gelijkwaardige relatie. • Zorg voor sterke ondersteuning van de schoolleiding, teamleiders. • Link de doelen van partnerschap aan het schoolontwikkelingsplan. • Vergeet niet te evalueren op kwaliteit, resultaten, en vooruitgang. • Focus op studieresultaten van de studenten en schoolsuccessen. • Draag successen uit (op schoolniveau, maar ook daarbuiten). • Gebruik netwerken om programma’s en activiteiten te verbeteren. • Focus op alle ouders en studenten. • Hanteer verschillende strategieën om alle ouders te bereiken en communiceer in een taal die ouders begrijpen. • Werk aan de beleving van een schoolgemeenschap. • Maak geen onderscheid tussen minder- en meerderjarige thuiswonenden.
14
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Literatuur Amse, M., A. Wassink & C. de Wit (2008): Educatief partnerschap tussen ouders en school. Visie en praktijk in het voortgezet onderwijs. In de reeks Leren anders organiseren. ‘s-Hertogenbosch: KPC Groep Beek, S., A. van Rooijen & C. de Wit (2007): Samen kun je meer dan alleen. Educatief partnerschap met ouders in primair en voortgezet onderwijs. Den Haag: Q*Primair; ’s-Hertogenbosch: KPC Groep Bruijn, H. de, Groenleer, M., Voort, H. van der, Dunning, B., Kraus, P., Roost, M.A.R. van, Peerenboom, S. & Eeten, M. (2009) Inzicht in resultaat, oordelen over effectiviteit van matregelen gericht op terugdringen van voortijdig schoolverlaten. In Esch, W. van, Petit, R. & Smit, F. (2011). Nabij op afstand: ouders en het mbo. ’s-Hertogenbosch/Utrecht: Expertisecentrum Beroepsonderwijs/ Derriks, M. & Vergeer, M. (2010). Doorstroom in het ROC. Een kwestie van goed kiezen en doorzetten? Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) (2012). Verslag debat ouderbetrokkenheid 10 mei 2012 Epstein (2012). Presentatie september 2012, ministerie OCW, Den Haag Epstein, J.L. (2001). School, family and community partnerships. Esch, W. van, Petit, R. & Smit, F. (2011). Nabij op afstand: ouders en het mbo. ’s-Hertogenbosch/Utrecht: Expertisecentrum Beroepsonderwijs Fasang, Mangino & Brückner. In Esch, W. van, Petit, R. & Smit, F. (2011). Nabij op afstand: ouders en het mbo. ’s-Hertogenbosch/Utrecht: Expertisecentrum Beroepsonderwijs Groeneveld, M. & Steensel, K. van (2009). Ouders@mbo, landelijk onderzoek onder ouders van mbo-leerlingen. Hilversum: Hiteq/Aetios. Gruijter, M. de, M. Bijvoets & P. Naber (2011): School en ouders als partners in de opvoeding van tieners. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut, en Amsterdam: Hogeschool Inholland Hill, N. & Tyson, D. (2009). Parental Involvement in Middle School: A meta-analytic assessment of the strategies that promote achievement. Developmental Psychology, 45, 3; 740 - 763 Klaassen, C. (2008): Scholen op weg naar educatief partnerschap met ouders. Nijmegen: Radboud Universiteit Klaassen, C., Vreugdenhil, B. & Boonk, L. (2011). Ouders en de loopbaanoriëntatie van hun kinderen. Nijmegen: Radboud Universiteit Kuipers, M.A.C.T.(2012). Architectuur van leren voor de loopbaan: richting en ruimte. Oratie bij aanvaarding bijzondere leerstoel Leeromgeving en leerloopbanen in het (v)mbo. Lewis, M. (2011). Academic socialization’s role in middle school and high school parent involvement. Presentatie voor de annual conference & exhibit show. Pennsylvania: Parent Information & Resource Center Lusse, M. (2012). Thema ouderbetrokkenheid. Literatuurverkenning Menheere, A. & E. Hooge (2010): Ouderbetrokkenheid in het onderwijs. Een literatuurstudie naar de betekenis van ouderbetrokkenheid voor de schoolse ontwikkeling van kinderen. Amsterdam: Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van de Hogeschool van Amsterdam.
15
www.kpcgroep.nl Postbus 482 5201 AL ’s-Hertogenbosch T 073 6247 247
Molen, H. van der (2009). Meer betrokken ouders. Kwalitatief onderzoek naar ouderbetrokkenheid in relatie tot voortijdig schoolverlaten in het middelbaar beroepsonderwijs. Den Haag: Ouders & Coo OCW (2011a). Actieplan mbo ‘Focus op vakmanschap 2011-2015’. Brief aan de Tweede Kamer 16 februari 2011 OCW (2011b). Betrokkenheid van ouders bij de school. Brief aan de Tweede Kamer, 29 november 2013. Onderwijsraad (2010). Ouders als partners. Versterking van relaties met en tussen ouders op school. Den Haag: Onderwijsraad Ozkaya, M. & Veldhuis, J. (2008). Ouderbetrokkenheid in het Mbo. Amsterdam: Capabel Perna & Titus, in Esch, W. van, Petit, R. & Smit, F. (2011). Nabij op afstand: ouders en het mbo. ’s-Hertogenbosch/Utrecht: Expertisecentrum Beroepsonderwijs Reitsma, M. & C. de Wit (2012). Doelgericht werken aan en vanuit partnerschap tussen school en ouders. In: Smit, F. (red.) (2012): Brug naar de toekomst. Partnerschap Ouders, school en buurt. Nijmegen: ITS, Radboud Universiteit (Meesterklasbijdragen 2) pagina 43-57 Smit, F., Sluiter, F. & Driessen, G. (2006). Literatuurstudie ouderbetrokkenheid in internationaal perspectief. Nijmegen: ITS Stichting van het Onderwijs (2010): Onderwijs verdient een onderwijseigen organisatiecultuur. Manifest. Download van www.stichtingvanhetonderwijs.nl. Wachtel, T. (1997). Real justice: how can we revolutionize our response to wrongdoing. Pipersville: The Piepr’s Press. Taylor, L.C., Clayton, D. & Rowley S.J. (2004). Academic sozialisation: understanding parental influences on children’s school-related development in the early years. Review of General Psychology, 8,3;163-178. Wit, C. de (2008): Educatief partnerschap tussen ouders en school. Visie en praktijk op Wittering.nl. ’s-Hertogenbosch: KPC Groep
Websites www.facebook.com/oudersenschoolsamen.nl www.leraar24.nl/dossier/3695 www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouders-en-school-samen