Kabinet Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Ouderenbeleidsplan 2010 – 2014 Verslag consultatieronde ouderenraden en –organisaties
Koolstraat 35 - 1000 Brussel Tel : 02-552 64 00 Fax : 02-552 64 01
Ouderenraad of –organisatie : Provinciale Adviesraad Ouderen Oost-Vlaanderen Datum: 16/3/2010 Aanwezigen: Toon Van Parijs, Antoon Sleeuwaert, Doris Curio, Gentil Goethals, Ghislaine Goethals, Huib Hinnekint, Jean-Marc Beerens, Willy Goemaere, Bob Schatteman, Roger Van Ranst, Jeanine Schollaert, Jeanine De Bruycker, Nele De Pagie, Willy Vijverman Petra Van Poucke, Bart Van Hulle, Frida Van der Eecken, Chantal Neeter :provinciale ambtenaren Naam en telefoonnummer van verslaggevers: Petra Van Poucke : 09/267 75 85 Frida Van der Eecken : 09/267 75 27 Chantal Neeter : 09/267 75 26 Te versturen naar:
[email protected] Uiterlijk tegen 2 april 2010
1. Algemene bemerkingen De leden van de Provinciale Adviesraad voor Ouderen van Oost-Vlaanderen vinden het positief dat ze geconsulteerd werden bij de opstelling van het Vlaams ouderenbeleidsplan. Wegens de korte tijdspanne waarin de verschillende consultaties moesten gebeuren, was het niet meer mogelijk om de oefening ook te maken in de 6 regionale overleggen van lokale ouderenadviesraden.
2. Inspraak, informatie en participatie a. Welke intenties zijn overbodig of ontbreken? 1. Gemeentelijke ouderenbeleidsplannen moeten toegankelijk en werkbaar worden opgesteld. Opvolging en evaluatie van deze plannen zijn noodzakelijk. 2. De verschillende regio's binnen de provincies mogen niet vergeten worden. Dit is een goed werkbaar niveau voor de provincies om tot afstemming te komen met de lokale ouderenadviesraden en om vorming te organiseren voor deze raden. 3. Lokale invulling van het ouderenbeleid door oa het aanstellen van een ouderenconsulent, specifiek opgeleid in ouderenmaterie. Dit is noodzakelijk om lokale ouderenadviesraden te ondersteunen in hun groei van 'feestcomité' naar adviesraad.
1
4. Samenstelling van de lokale ouderenadviesraad : -Het politiek bestuur van een gemeente of stad mag de samenstelling van de ouderenadviesraad niet bepalen zoals dat nu vaak het geval is. -Een verplichte 2/3 man-vrouw verhouding invoeren (nu nog vaak een ondervertegenwoordiging van vrouwen in de adviesraden). -Bij de samenstelling extra aandacht hebben voor rusthuisbewoners, allochtonen en armen.
Aan welke intenties dient prioriteit gegeven te worden? PARTICIPATIE en INSPRAAK 1. De Vlaamse subsidies voor het ontwikkelen van een lokaal ouderenbeleid zijn tot op heden (door de VVSG) ingezet voor de competentieontwikkeling van ambtenaren en mandatarissen. Deze middelen moeten in eerste instantie ingezet worden voor het versterken van de participatie van de ouderen zelf. 2. Alle woonzorgvoorzieningen, ook de private instellingen dienen inspraak van gebruikers te organiseren. 3. Inspraak van ouderen bij de inrichting/herinrichting van de publieke leefomgeving (bv. bij reorganisatie van openbare nutsvoorzieningen zoals plaatselijke kantoren van de post, winkels, …) INFORMATIE 1. Bevattelijke informatie is noodzakelijk. Dit betekent ook dat afkortingen beperkt en verklaard worden en dat een toegankelijke taal wordt gehanteerd. Ook dient er aandacht te zijn voor een toegankelijke layout (groot lettertype, overzichtelijke indeling en structuur, correct kleurgebruik,….) 2. De digitale publieke informatie kan toegankelijker, eenvoudiger: 'design for all'. 3. Toegankelijke en informatieve televisiediensten zijn belangrijk,vermits ouderen veel televisie kijken. 4. Mondelinge informatie-overdracht aan ouderen via sociale diensten, thuiszorgdiensten is belangrijk (cfr. de noodzaak aan duidelijke informatie bij ziekenhuisopname) 5. Informatie rond en de toepassing van de zorgverzekering kan beter.
b. Welke rol kunnen de ouderen hierbij zelf opnemen? -Prioritair moeten de eigen competenties van ouderen worden ingeschakeld bij het geven van informatie. Ouderen hebben hun eigen expertise en hun eigen netwerken. -Ouderen meer betrekken bij de 'ontwikkeling' van producten en diensten. -Ouderen meer inschakelen bij het testen van nieuwe diensten en producten zoals o.m. een folder, een bijsluiter voor medicatie, een cultureel programma …
2
-Ouderen kunnen zelf meewerken aan een positieve beeldvorming door bv. de medewerking aan tv-programma’s (Man bijt hond, Thuis,…) en door zelf 'voorbeeldig' gedrag te stellen. Moderators : Huib Hinnekint ; Bart Van Hulle Verslaggevers : Frida Van der Eecken ; Chantal Neeter
3
3. Inkomen en armoede
1.
a. Welke intenties zijn overbodig of ontbreken? Aandacht voor alleenstaande oudere vrouwen met lage pensioenen (hebben geen eigen woning en een te laag pensioen om hun huisvesting te vrijwaren). Aandacht voor betaalbaarheid van de gezondheidszorg (38% van bevraagde ouderen verklaarde het moeilijk te hebben om gezondheidszorgen te betalen ondanks het bestaan van de zorgverzekering en de maximumfactuur).
2.
De cijfers voor mantel- en thuiszorg tonen aan dat de zorgverzekering zeker niet optimaal terecht komt bij hen die het nodig hebben door enerzijds een tekort aan informatie en anderzijds door te strenge beoordelingscriteria.
3.
Ouderen doen heel wat vrijwilligerswerk. We vinden het belangrijk dat de onkosten bij vrijwilligerswerk correct worden vergoed (deze onkosten wegen immers op een laag pensioen en vormen in sommige gevallen een echte drempel om aan vrijwilligerswerk te doen).
1.
Aan welke intenties dient prioriteit gegeven te worden? Behoud en uitbreiding zorgverzekering
2.
Een maximumfactuur voor thuiszorgdiensten en een betere coördinatie van de thuiszorg over de verschillende zuilen heen
3.
Begrenzing van de kosten voor het woonzorgcentrum
b. Welke rol kunnen de ouderen hierbij zelf opnemen? -Vrijwilligerswerk (maar met correcte onkostenvergoeding). -Aandacht voor armoede en vereenzaming in de werking van ouderenverenigingen -Huisbezoek door vrijwilligers Moderator : Bart Van Hulle Verslaggever : Chantal Neeter
4
4. Diversiteit en discriminatie a. Welke intenties zijn overbodig of ontbreken? Geen van de intenties zijn overbodig. Algemeen stelt men dat de heterogeniteit van de ouderengroep voor het beleid geen excuus mag zijn om niets te doen voor deze groep. Aan welke intenties dient prioriteit gegeven te worden? 1. 2.
Instellingen moeten andere samenlevingsvormen aanvaarden en respecteren ( holebi’s, ongehuwd samenwonenden,…) Bij de planning van grote woningcomplexen moet de overheid erop toezien dat er voldoende nutsvoorzieningen worden ingepland en dit voor alle inwoners. Men moet hierbij streven naar een gezonde sociale mix (ouderen, kinderen, allochtonen,…)
b. Welke rol kunnen de ouderen hierbij zelf opnemen? -Ouderen moeten aanvaarden dat ook allochtone ouderen een plaats krijgen in de zorgvoorzieningen. Moderator : Bart Van Hulle Verslaggever : Chantal Neeter
5
5. Gezondheid, sport en welzijn A. Welke intenties zijn overbodig of ontbreken? GEZONDE VOEDING 1. Intenties rond voeding ontbreken in het document bv. sensibilisering rond gezonde voeding. SPORT 2. Bewegen voor oudere senioren (70-plussers) ontbreekt als intentie. 3.
De intentie "initiatieven op (sport)wetenschappelijk vlak wordt als minder prioritair gezien.
ZORG 4. E-zorgplanning en ict-gestuurde instrumenten : deze intentie is minder belangrijk (ouderen kunnen vaak met geavanceerde domotica niet overweg ; men heeft vragen bij de privacy van sommige toepassingen). 5.
Nachtopvang ontbreekt
6.
Expertisecentra dementie : sensibilisering rond dementie naar het ruime publiek
7.
Evaluatie en bijsturing van palliatieve netwerken
8.
Voorzieningen stimuleren om de kwaliteit van hun aanbod te verhogen door betere inspectiemethodes : kwaliteit moet je niet hebben in functie van een inspectie. Iedere voorziening heeft nu verplicht een kwaliteitshandboek waarin de voorziening aangeeft hoe ze de kwaliteit willen garanderen en verhogen.
9.
Intenties met betrekking tot het thema psychisch welbevinden (oa zelfdoding en depressie) ontbreken.
10.
Intentie rond zorg voor ouderen met een handicap ontbreken
Aan welke intenties dient prioriteit gegeven te worden? SPORT 1. Prioritair in het Vlaams sportbeleid is de aandacht voor de doelgroep ouderen (een nieuwe doelgroep in deze sector). Investeren in de omscholing van lesgevers (al dan niet gepensioneerde turnleraars die sport op maat kunnen aanbieden aan deze groep). 2. Sensibiliseren rond bewegen en sport door voorbeeldfiguren uit de topsport. ZORG 1. Vlaams meldpunt ouderenmis(be)handeling : bekendmaking moet toegankelijk en laagdrempelig zijn. 2. Zorgvernieuwing : het beleid moet oog hebben voor de haalbaarheid, betaalbaarheid en continuïteit van zorgvernieuwende initiatieven 3. Overleg tussen de verschillende thuiszorgdiensten ; private en openbare sector moeten complementair zijn.
6
4. Afstemming tussen federale en Vlaamse wetgeving ! 5. Ondersteuning van de zorgvrager : zorgvrager moet meer inspraak krijgen in zijn eigen hulpverleningstraject (eigenwaarde is hierbij primordiaal). 6. Een éénduidige visie hanteren omtrent het concept van de woonzorgvoorzieningen en het concept kaderen binnen een coherent woonzorgbeleid. 7. Woonzorgnetwerken : werk maken van de uitvoeringsbesluiten 8. Thuiszorg meer betaalbaar maken
b. Welke rol kunnen de ouderen hierbij zelf opnemen? -Gepensioneerde turnleraars kunnen een taak opnemen in het begeleiden van ouderen in sportactiviteiten. Ook de seniorenverenigingen kunnen hun leden sensibiliseren rond het belang van sport en bewegen door zelf activiteiten te organiseren, infonamiddagen,... -Ondersteuning van de zorgvrager : ouderen nemen hier vaak een belangrijke taak op als vrijwilliger/mantelzorger. -Kwaliteit van het aanbod van voorzieningen : de ouderen/vrijwillgers in een voorziening kunnen hierin een signaalfunctie opnemen. Moderator en verslaggever : Petra Van Poucke
7
6. Actief en productief ouder worden
1.
a. Welke intenties zijn overbodig of ontbreken? Aan welke intenties dient prioriteit gegeven te worden? In het kader van het productief ouder worden het maatschappelijk belang van de vrijwillige inzet van ouderen meer benadrukken.
2.
Onderscheid maken tussen 'vrijwilligerswerk' en 'vrijwillige inzet'. Men moet oppassen voor het te veel institutionalisering en het ‘verambtelijken’ van het vrijwilligerswerk.
3.
Zoveel mogelijk drempels wegnemen door het aanbieden van een verzekering, vorming, morele en financiële ondersteuning.
4.
Vorming voor vrijwilligers moet steeds gratis zijn!!!!
5.
Wat de mantelzorg betreft, zijn het in eerste instantie de mantelzorgers (het netwerk van familie, buren, vrienden en kennissen) zelf die een betere ondersteuning moeten krijgen. Een betere omkadering van de verenigingen voor mantelzorg en oppashulp komt op de tweede plaats.
6.
Streven naar een arbeidsmodel waar plaats is voor ouderen. Er moet respect zijn voor de interindividuele verschillen op het vlak van gezondheid, materiële situatie, arbeidsomstandigheden….Oudere mensen kansen geven om te werken, aangepast aan hun draagkracht. Ouderen moeten zelf kunnen beslissen of zij langer wensen te werken. 'Langer werken' is niet alleen belangrijk om de pensioenen verder betaalbaar te houden, maar is ook essentieel voor de volksgezondheid, vooral op psychosociaal gebied o.m. voor het gevoel van eigenwaarde!
7.
Oudere ondernemers meer in beeld brengen. Speciale aandacht wordt gevraagd voor landbouwers en ambachtslui!
b. Welke rol kunnen de ouderen hierbij zelf opnemen? -Het is belangrijk dat oudere werknemers hun expertise kunnen doorgeven. -Zonder het vrijwilligerswerk van de ouderen kan de samenleving niet functioneren. Ouderen moeten hierin zowel moreel als materieel bevestigd worden.
Moderator : Huib hinnekint Verslaggever : Frida Van der Eecken
8
7.
Wonen en energie
1.
a. Welke intenties zijn overbodig of ontbreken? Intenties rond energie ontbreken
2.
Algemene verplichte normering rond levenslang wonen (nieuwe term : meegroeiwonen !) opleggen bij nieuwbouw of grote verbouwingen
3.
Niet enkel de woning ook de woonomgeving moet beantwoorden aan toegankelijkheid (keten van toegankelijkheid !)
4.
Woonpremies moeten gekaderd worden in een geheel van maatregelen om de kwaliteit van de woning te verbeteren (woonpremies alleen zijn onvoldoende) ; sensibilisering Nieuwe woonvormen (cfr.kangoeroewonen) stimuleren en ondersteunen
5.
Aan welke intenties dient prioriteit gegeven te worden? 1. Sociale huisvestingsmaatschappijen reserveren een percentage van hun woningen voor ouderen (verplichting moeten worden opgelegd). 2. Coördinatie en informatie rond woningaanpassing dient dicht bij de burger te gebeuren (cfr. woonwinkels). Vraag stelt zich of de regionale dienstencentra de aangewezen actoren zijn om deze coördinerende rol op te nemen. b. Welke rol kunnen de ouderen hierbij zelf opnemen? -Ouderen kunnen leeftijdsgenoten en jongeren sensibiliseren rond het concept levenslang wonen Moderator en verslaggever : Petra Van Poucke
9
8. Mobiliteit, toegankelijkheid en veiligheid a. Welke intenties zijn overbodig of ontbreken? 1. Toegankelijkheidsregels : de nieuwe Vlaamse toegankelijkheidsverordening (van toepassing vanaf 1 maart 2010) voorziet een aantal toegankelijkheidscriteria- en normen waaraan publiek gebouwen moeten voldoen. 2. E-zorgplanning en ict-gestuurde instrumenten : deze intentie is minder belangrijk (ouderen kunnen vaak met geavanceerde domotica niet overweg ; men heeft vragen rond de privacy bij sommige toepassingen ; zie ook vorig thema) 3. Intenties rond veiligheid ontbreken cfr. de functie van de wijkagenten en ouderen Aan welke intenties dient prioriteit gegeven te worden ? MOBILITEIT 1. Vervoer van ouderen voorzien, niet alleen naar de voorzieningen maar een volledig betaalbaar vervoersaanbod voor ouderen garanderen (basismobiliteit en aangepaste mobiliteit) 2. Openbaar vervoer is nu al te vaak afgestemd op jongeren (cfr; haltes aan scholen). Ook aandacht hebben voor de mobiliteit van ouderen en meerdere haltes voorzien bij de ouderenvoorzieningen. TOEGANKELIJKHEID 1. Bouwnormen in het kader van levenslang wonen moeten worden aangemoedigd.
b. Welke rol kunnen de ouderen hierbij zelf opnemen? 9. -Ouderen kunnen een signaalfunctie opnemen naar De Lijn en NMBS Moderator en verslaggever : Petra Van Poucke
10
9. Cultuur, verenigingsleven, toerisme, media en levenslang leren a. Welke intenties zijn overbodig of ontbreken? Aan welke intenties dient prioriteit gegeven te worden?
1.
LEVENSLANG LEREN Niet alleen investeren in structuren. Het aanbod moet vertrekken van de behoeften en noden van ouderen, die voldoende moeten verkend worden.
2.
Mensen bij elkaar brengen en het sociaal leefnetwerk versterken.
3.
Het 'leren van elkaar', het informele leren in verenigingen en dienstencentra is vaak het meest efficiënte, zeker voor die mensen die nooit een cursus volgden.
4.
Het leren in functie van de eigen levensfase (inzichten, ervaringen en houdingen) is essentieel.
5.
Een antwoord geven op het 'Mattheuseffect': meer kansen geven aan ouderen die niet geletterd en/of niet bemiddeld zijn.
6.
Vanuit de overheid gericht middelen ter beschikking stellen bv. cultuurcheques….
CULTUUR 1.
het aanbod aanpassen aan de noden van ouderen, vertrekkende van 3 elementen: de tijd, de plaats en de inhoud. De tijd: een cultureel aanbod op tijden die voor ouderen het meest opportuun zijn. De plaats: breng cultuur dichter bij de ouderen, in een actieradius dichter bij huis! De inhoud: de maatschappijvormende en sociale functie van 'cultuur' is essentieel, ook voor ouderen.
2.
Meer aandacht geven aan het 'cultureel erfgoed' van ouderen (hun verhalen, de band met de geschiedenis…)
3.
Drempels (prijs, gezelschap, mobiliteit...) wegwerken vooral voor 'de oudere generatie' binnen de ouderen, die vaak vergeten wordt.
4.
Heel wat ouderen kunnen zich goed vinden in het huidig cultureel aanbod tentoonstellingen, opera..), maar cultuur moet ook laagdrempelig worden aangeboden bv. voor kansarme en allochtone ouderen.
MEDIA 1. Belang van toegankelijke informatie voor iedereen; 2. Belang van het overbruggen van 'de kenniskloof' vooral wat de digitale informatie betreft; 3. TV-programma's aanbieden (een heel belangrijk medium voor ouderen) waarin ouderen zich herkennen, op aangepaste tijden, met betrokkenheid van de ouderen zelf, waar ouderen positief in beeld komen.
11
4. Een bescheiden aanvullend aanbod specifiek bestemd voor ouderen kan nuttig zijn. Maar een algemeen aanbod waarin ouderen zich kunnen herkennen is belangrijker. b. Welke rol kunnen de ouderen hierbij zelf opnemen? -Betrek ouderen van de verschillende generaties en groepen van ouderen en bevraag hen over hun noden en behoeften. -Betrek meer en meer ouderen bij het informeren van elkaar; ondersteun de natuurlijke informatienetwerken. -Gebruik de eigen expertise (ervaringsdeskundigheid) van ouderen! -Toets de TV-programma's ook af bij ouderen!
Moderator : Huib hinnekint Verslaggever : Frida Van der Eecken
12