Ouderenbeleid Veilig en actief ouder worden
Daphne van Houte Gemeenteraadslid Rotterdam, Januari 2012
Inhoudsopgave
Blz.
1. Visie: Veilig en actief ouder worden
4
2. Inleiding Ouderenbeleid
6
3. Ouderenbeleid bezien door de ogen van Europa
8
10
16
4. Het Europees initiatief via het beleid van de Rijksoverheid naar de gemeente
18
4.1. Oud is in! Het ouderenbeleid van de G4 zoals uitgewerkt in Den Haag
20
4.2. Het Rotterdamse ouderenbeleid
3.1. Het Deense model
3.2. Ouderenmishandeling door de ogen van Europa
5. Veilig en goedkoop, aanbevelingen en verschuivingen in aandacht
22
24
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 3
1. Visie Veilig en actief ouder worden “...voor rolstoelers die voor hun mobiliteit geheel van verzorgenden afhankelijk zijn, is vrijwel nooit tijd, die parkeer je rond de grote tafel in de huiskamer, alwaar zij wat kunnen lezen of al dommelend de tijd mogen doodslaan…”
“…er zijn natuurlijk uitzonderingen op goedbedoelde, anonieme, gebureaucratiseerde verschrikkingen. Dat zijn die verzorgingshuizen waar men zoekt naar de menselijke maat, waar men mensen bij elkaar brengt naar soort en belangstelling, door ze daarbij actief in te schakelen of op zijn minst actief te laten zijn. Daar is de kwaliteit van het leven aanzienlijk verbeterd…”
“...zolang de meeste tehuizen nog in parkjes afgezonderd van de bewoonde wereld liggen, valt er nog een wereld te winnen. Zetten we de ouwetjes weer kleinschalig neer in de bewoonde wereld dan wipt de voormalige buurvrouw van opa of oma nog wel eens langs als ze toch boodschappen doet om even te beppen of om rolstoel-oma of rolstoel-opa even naar buiten te rollen of om samen te wandelen naar het plaatselijk terras. Dat houdt onze oude rolstoelers mentaal in ieder geval een stuk vitaler en wellicht is het dan niet meer nodig om in grote koeienletters te vermelden wat voor dag het vandaag ook weer is…”
“...in mijn buurt in Rotterdam op de roemruchte Kruiskade, staat zo’n tehuis bevolkt door volkse mensen uit de multi-culti buurt. Op een zomerdag zitten ze met hun karretjes gewoon op de stoep een sigaretje te paffen en de boodschappende voorbijgangers van commentaar te voorzien zoals ook veel van die voorbijgangers een praatje met hen maken…”
“…nog steeds zijn er veel mensen die werken in de zorg en daarbij een tomeloze inzet, veel liefde voor het vak en hun cliënten hebben. Ook de kwaliteit van het gebodene is naar internationale standaarden goed tot bovengemiddeld te noemen en somtijds excellent…”1 -‐ Pim Fortuyn
1
Fortuyn, P. (2002). De puinhopen van 8 jaar Paars. Uitgeverij: Karakter Uitgevers (tevens verkiezingsprogramma LPF, 2002)
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 4
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 5
2. Inleiding Ouderenbeleid Rotterdam wil een stad met actievere, beter opgeleide en welvarender mensen die met plezier wonen, werken en recreëren. Het Rotterdamse college wil een ‘burgermaatschappij’ opbouwen waarbij mensen meedoen en binding hebben met de stad. Rotterdam wil graag presteren en kampioen worden! Maar net als Feyenoord kijkt ze niet in voldoende mate naar het spelersmateriaal; Rotterdam kent een eenzijdige toedeling van arme, ongeletterde en nauwelijks westers georiënteerde bevolkingsgroepen. Rotterdam kent een massale achterstand met disproportionele opgave op het gebied van onderwijs, opvoeding, normen en waarden, veiligheid en werkloosheid. Rotterdam kent een tussentijdse instroom van nieuwe achterstanden en uitheemse partnerkeuzes. Wie kan nog zijn eigen sociale biotoop hierin herkennen c.q. terugvinden? Rotterdam wordt zo onaantrekkelijk voor ook de Nederlandse Nederlander die rust en orde wil en zich niet meer herkent in zijn omgeving. De draagkracht is lang geleden al overschreden. Rotterdam heeft prominent meer aandacht voor de jeugd dan voor de oudere Rotterdammers. Naast young urban wil de stad ook young multicultural zijn met al zijn ‘bruisende’ feesten in een ‘bruisende’ stad. De stad vergrijst niet zo snel als dat zij vergroend, vandaar. De afgelopen tien jaar is de aandacht steevast verschoven naar jongere doelgroepen, met in het kielzog daarvan de geldstromen die gaan naar voorschoolse opvang, opvoeding ondersteunende maatregelen, het jongerenjaar, Young EDBR en andere programma’s, ook zo broodnodig in een grote stad. Leefbaar Rotterdam signaleert dat al sedert tien jaar een impliciet ouderenbeleid gevoerd wordt in Rotterdam, d.w.z. dat de opeenvolgende stadsbesturen voldoen aan de door Den Haag gestelde eisen, maar dat er geen bijzondere visie t.a.v. ouderenbeleid geëxpliciteerd wordt. Wel gaat Rotterdam min of meer geruisloos over van een verzorgings-‐ naar een participatiemaatschappij waar ook ouderen eerst zijn aangewezen op eigen verantwoordelijkheid in hun keuzes.2 Het aantal 65-‐plussers is vanaf 2000 gedaald van 90.000 naar nu 86.000 en dat gaat voorlopig tot 2015 door.3 Bovendien verandert de krimpende groep ouderen van kleur. Het aantal senioren van niet-‐Nederlandse afkomst neemt verhoudingsgewijs sterk toe. Met de instroom van telkens weer andere bewoners verdwijnt eigenlijk voor iedereen de sociale cohesie en de waarden en normen die meegekregen zijn. Geconfronteerd met afbraak van voorzieningen, buurthuizen en buurtwinkels en verder voortschrijdende verloedering van buurten, trekt iedereen zich terug in eigen huis met de eigen groep om zich daar minder ontheemd te voelen, minder gelukkig, minder tevreden. Toch heeft terugtrekken binnen de 2 Gemeente Rotterdam. (2009). Zelfredzaam en Actief. Actieprogramma Senioren 2010 – 2014. 3
Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS). (2009). Bevolkingsprognose Rotterdam 2010 -‐2015. OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 6
eigen groep niet als consequentie dat dat ten koste gaat van de loyaliteit aan de bredere samenleving. Integendeel, juist mensen die een sterk netwerk van gelijkgestemden binnen de eigen groep ervaren, zijn beter in staat belangstelling te hebben voor de buitenwereld.4 De visie van Leefbaar Rotterdam is dan ook dat, zeker voor de senior die al zoveel verloren heeft aan achtergrond (zijn eigen buurtje) en familieverbanden (verre familieleden), er ontmoetingsplekken/buurtcentra dienen te zijn waar men gelijkgestemden kan ontmoeten voor een praatje, een lezing, een hobby, muziek, computeren, gymmen, wandelen of zomaar een kop thee. En niet te duur alsjeblieft, want het pensioentje van de senior in Rotterdam is lager dan gemiddeld. Dat het veilig moet zijn op straat en bovendien schoon en dat voorzieningen makkelijk te bereiken zijn met gratis OV hoeft geen betoog. Ieders etniciteit en leefstijl dient gehonoreerd te worden, zeker in de buurtcentra. Ieder zijn eigen gelijkgestemden, zijn eigen leefstijl en zijn eigen stamppot en zijn eigen zingeving. Leefbaar Rotterdam vindt dat ouderenwerk en toegesneden aanbod door welzijnsorganisaties hier prominent op de eerste plaats komt.5 Via de ogen van Europa gaan we “gluren bij de buren”, om vervolgens via het eenduidige beleid in Denemarken, ons eigen Rijksbeleid en het eenduidige beleid in Den Haag door te gaan naar het ondergesneeuwde Rotterdamse ouderenbeleid om te eindigen met een aantal aanbevelingen en maatregelen als bijdrage aan een veilig, levendig en duidelijk beleid voor onze Rotterdamse ouderen. Mevr. Daphne van Houte Raadslid Leefbaar Rotterdam Rotterdam, januari 2012 4
Putnam (2007)
5
Bron: Vrij naar SPR 2008
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 7
3. Ouderenbeleid bezien door de ogen van Europa Om de toekomstige demografische en maatschappelijke verschuivingen zichtbaar te maken (Europa wordt ouder en grijzer) en daarnaast om daarvoor de eigen financiële draagkracht onder ogen te zien, is in 2009 begonnen met een vergelijkend Europees onderzoek om te rapporteren hoe verschillende Europese landen omgaan met hun ouderenbeleid. Er is daarbij gefocust op A) organisatie en financiering en B) gebruik en financiering. De bedoeling is niet dat landen de afzonderlijke systemen van elkaar kunnen kopiëren maar dat er van elkaar te leren valt. Waar men zelf nou eigenlijk ‘staat’, moge duidelijk zijn. Men kan constateren dat Denemarken, Zweden, Nederland en in mindere mate Frankrijk en Duitsland, een hoog ontwikkeld systeem voor ouderenzorg delen, met een tamelijk ruimhartige gemeenschappelijke financiering. Nederland, Zweden en Denemarken delen een hoge bestedingsratio, nu nog 32%, lage private en informele zorg, met een door de overheden redelijk goed ondersteund mantelzorggehalte. Deze landen vertegenwoordigen daarmee het zogenaamde “Scandinavische model”. Dit model staat dan ook te boek als het meest robuuste stelsel voor ouderenzorg van alle Europese landen. Aan de andere kant van het palet bevinden zich de nieuwe EU-‐leden die over het algemeen veel minder fondsen aan ouderenzorg besteden en minder oudervriendelijke systemen hanteren (Hongarije, Polen, Roemenië, en Litouwen). De tegenpolen van het Scandinavische model hebben een relatief slecht doorontwikkelde formele ouderenzorg, waarbij grotelijks wordt geleund op informele zorg, wat ook armzalig wordt ondersteund door de overheden. Het is goed te weten dat onze ouderenzorg, waaronder ook welzijn valt, zeer goed aangeschreven staat in Europa, dat wij de vergelijking met Denemarken en Zweden die aan de top staan, glansrijk kunnen doorstaan. Dat wij goed kunnen anticiperen op het Europese beleid inzake ouderen en hoewel door de crisis de financiële boel gaat schuiven, de informele zorg meer naar voren gesteld wordt, de pensioenen afgewaardeerd worden, er ineens vanaf 2010 veel meer mensen een AOW-‐staatspensioen gaan genieten, Nederland in staat is zijn positie redelijkerwijs te behouden. Graag wil ik voor de indruk het als best omschreven Deense model ouderenzorg voorleggen om te laten zien dat het redelijk analoog aan ons systeem is. Er zitten een paar leermomenten in voor de Rotterdamse situatie.6
6 Bron: Ancien Longtimecare Europe (Europees onderzoek gelanceerd in 2009)
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 8
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 9
3.1 Het Deense model Het Deense welvaartspeil is vergelijkbaar met het onze. Met zijn 6 miljoen inwoners heeft Denemarken een vergelijkbaar percentage ouderen. Er gaat meer belastinggeld naar de gemeenten (waar in onze situatie het Rijk nog steeds drie keer zoveel te besteden heeft als de gemeenten). A. De Deense gemeenten zijn totaal verantwoordelijk voor wonen, zorg en welzijn; de regie ligt volledig en duidelijk op strikt lokaal niveau en in één hand. Onze AWBZ bestaat daar niet; men vindt de band tussen care(diensten) en lokale maatschappelijke voorzieningen belangrijker dan de band tussen care en cure (zorg). De Deense gemeenten zijn overigens tevens verantwoordelijk voor de AOW en andere sociale verzekeringen, zodat het in-‐een-‐ hand-‐principe hiermee nog duidelijker tot uitdrukking wordt gebracht. In Nederland is de uitvoering niet eenduidig en is belegd bij verschillende organisaties en overheden. Deze bureaucratisering komt in ieder geval voor de burger en vaak ook voor de betrokken ambtenarij neer op een tergend en kafkaiaans zoektraject door het land van zorg-‐ en welzijn. B. Zorg wordt in Denemarken voornamelijk gezien als een sociale dienstverlening en niet als een vorm van gezondheidszorg. Het welzijnsmodel staat daarmee centraal. Kleinschaligheid en wijkgerichtheid zijn opvallende maatregelen in het voorzieningenpakket. 15% van de ouderen maakt gebruik van activiteitencentra. Bij ons in Rotterdam is e.e.a. grootschaliger ingericht en hebben wij te maken met zorggiganten. De roep om kleinschaligheid staat hier nog ter discussie omdat men niet altijd overtuigd is van de meerwaarde ervan. C. Met uitzondering van de gespecialiseerde zorg (gehandicaptenzorg, psychiatrische of ernstige psychogeriatrische zorg) wordt het complete pakket van voorzieningen binnen de eigen wijk geboden; een wijk bestaat dan uit ongeveer 10.000 mensen. Deze districten zijn tamelijk autonoom en zoals gezegd verantwoordelijk voor de zorg-‐budgets. Te vergelijken met onze woon-‐zorgcomplexen met zonering en diensten zoals Humanitas en Laurens die nu gaan leveren. D. Integrale wijkteams bieden verpleging en ADL verzorging (gaat voor huishoudelijke verzorging). Er is ook schoonmaakhulp en huishoudelijke hulp (2 uur/14 dagen max). Iets vergelijkbaars wordt in Nederland geleverd door zelfstandig werkende Buurtzorg en Buurtdiensten (wegens doorslaand succes al geëxporteerd naar Zweden en Japan). Indicatiestelling in Denemarken loopt via de wijkverpleegkundige en of de ouderenadviseur die op huisbezoek komt en registreert waartoe men zelf nog in staat is en waartoe niet. Uitgangspunt is dat iedereen recht heeft op professionele basis(thuis)zorg, voor de sociale activiteiten moet de ‘omgeving’ zorgen. E. Rond het wijkcentrum zijn kleine woonclusters voor ouderen met een psychogeriatrische problematiek gesitueerd. De medische zorg wordt geboden door de eigen huisarts. Dit is analoog aan onze situatie. F. Iedereen die 75-‐plus is, heeft recht op een halfjaarlijks bezoek van een professionele ouderenadviseur -‐ ook al is er geen directe zorgvraag. Dat zou voor ons een voorbeeld kunnen zijn. OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 10
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 11
G. Al in 1987 werd in Denemarken het scheiden van wonen en zorg doorgevoerd; er mochten vanaf toen geen zorgcentra meer worden gebouwd, maar alleen nog ouderenwoningen en woon-‐zorgcomplexen. Intramurale zorg werd vervangen door extramurale zorg. Het bereik van thuiszorg, centra voor dagopvang en maaltijden-‐ en vervoersdiensten werden sterk uitgebreid. Ook werden wooneenheden aangepast aan wettelijke vastgelegde kwaliteitsstandaarden. Het scheiden van wonen en zorg gaat in Nederland officieel plaatsvinden in 2014; verder is het een analoge kwestie. Wat betreft de sociale huursector geldt speciaal voor Deense ouderen dat zij kunnen rekenen op een speciale normhuurquote van 15% van het netto-‐inkomen: de rest wordt betaald door de huursubsidie. Dat is bij ons niet het geval: huursubsidie is niet toegesneden op het ouder-‐zijn maar op de inkomensvoorziening van de ouderen H. Er bestaat geen (!) Deens systeem van eigen bijdragen in de zorg.7
Leermomenten voor Rotterdam gesteld onder: A. De huidige, sinds kort in te voeren, clustering van uitvoering binnen de Rotterdamse zorg-‐ en welzijnsorganisaties is een kleine opsteker voor kortere en heldere lijnen. Wij zien de resultaten te zijner tijd nog tegemoet. Het zou een grote winst zijn als bureaucratische zoektochten van de burger nou eens afgelopen zouden zijn. B. Leefbaar Rotterdam kan zich vinden in de Deense visie van sociale dienstverlening boven zorgverlening met name voor ouderen. C. Zo te zien lopen wij wel 15 jaar achter op de Denen, die wonen gescheiden van zorg al in 1990 leidend hebben gemaakt zodat mensen zogenaamd ‘levensbestendig’ kunnen blijven wonen. “Moving on time!” Van intramuraal naar extramuraal wonen. En zorg voornamelijk in eigen huis gegeven, behalve voor de psychogeriatrische patiënt die in de nabijheid van een dienstencentrum zijn woning heeft (Humanitas, Laurens woon-‐zorgzonering). D. Huisbezoeken door gekwalificeerd personeel zijn in Rotterdam nagenoeg niet aan de orde. Meestal is er na aanvraag een telefonische afhandeling door een WMO-‐adviseur of CIZ indicator. Een ouderenadviseur of een melding via Lokale Zorgnetwerken. F. Halfjaarlijks huisbezoek van een professional (wijkverpleegkundige of ouderenadviseur) lijkt gezien de Rotterdamse grootschaligheid geen haalbare kaart. H. Eigen bijdragen lijkt Leefbaar Rotterdam vanzelfsprekend. 7 Bron: JP Singelenberg “Het Deense model voor ouderenzorg”
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 12
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 13
Leefbaar Rotterdam kan zich vinden in: -‐
Het Rotterdamse concept van woon-‐zorgzonering voor ouderen waarbij grotere woongebieden rond zorgvoorzieningen geschikt gemaakt kunnen worden voor wonen en zorg, de keuzevrijheid vergroten en integratie in wijken verbeteren zodat er sprake kan zijn van een behouden, bescheiden en veilige, sociale biotoop voor de oudere.
-‐
Juist welzijn voor ouderen dient als preventie tegen vereenzaming, sociaal isolement, ziekte en depressie.
-‐
Bovendien liggen welzijnskosten een stuk lager dan zorgkosten: 1 euro welzijn tegen 38 -‐ 170 euro aan zorg (!)
-‐
“Moving on time!” Wie het straks langer zelfstandig uit wil houden, dient op tijd te verhuizen naar een levensloopbestendige woning. Beter nog zou het zijn als er binnen de kwaliteitsregels in het bouwbesluit regels omtrent levensloopbestendigheid opgenomen zouden worden.
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 14
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 15
3.2 Ouderenmishandeling door de ogen van Europa Een langdurig, doorgaand Europees project (2002-‐ 2012) wat ingaat op ‘good practices’ in beleid, die bijdragen aan het voorkomen van ouderenmishandeling. De ANBO neemt voor Nederland deel aan de stuurgroep van 9 landen binnen dit onderzoek. Het eindrapport is op 13 december aangeboden aan VWS.8 Definitie: Ouderenmishandeling is een enkele of herhaalde handeling of het nalaten van gepast handelen in een relatie waarin sprake is van een verwachting van vertrouwen en welke een ouder persoon schade of leed berokkent. Deze definitie is in juridische zin in feite niet toereikend genoeg en varieert tussen verschillende culturen. Waar iedereen het over eens was, is: fysieke mishandeling, financieel/materieel misbruik, verwaarlozing en psychologisch/emotioneel misbruik. “Een leven in waardigheid en onafhankelijkheid en in volledige participatie van het sociaal en cultureel leven” is een grondrecht volgens art 25 van de Europese Rechten van de Mens en mag nooit en onder geen enkele voorwaarde onmogelijk worden gemaakt! Specifieke wet-‐ of regelgeving tegen ouderenmishandeling bestaat in geen van de in het project betrokken landen. Toch gelooft iedereen dat wet-‐ en regelgeving m.b.t. ouderenmishandeling en -‐misbruik nodig is om de samenleving de ernst van het probleem te doen inzien, om ouderen te beschermen en om de juiste maatregelen te nemen en om daders op gepaste manier te straffen Misbruik / mishandeling van ouderen verkeert nog steeds in de taboesfeer; het is een veenbrand, een verborgen en zeer vaak voorkomend ernstig probleem. “Het speelt zich af achter de voordeur door mensen die heel dicht bij de oudere staan; eigen partners, kinderen, buren, kennissen of hulpverleners. Ouderen worden geslagen, voedsel onthouden, niet gewassen, hun rekening geplunderd of onder druk gezet om hun testament te wijzigen. Het is een vorm van huiselijk geweld en dit geweld vindt vaak in stilte plaats.”9 Er wordt onder gerapporteerd en vanuit juridisch perspectief zijn er vrijwel geen beschermingsmechanismen beschikbaar; zolang er geen eensluidendheid bestaat over zelfs de definiëring, bestaat geen letterlijke eensluidendheid. Zolang overheden het als een ‘probleem’ zien dat slechts plaats vindt in een formele of informele zorgsetting, zal dat ervoor zorgen dat bepaalde vormen van oudermishandeling achter gesloten deuren blijven steken.
8 European reference Framework Online for the prevention of Elder Abuse and Neglect (EuROPEAN) 9
Factsheet GGD, januari 2012
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 16
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 17
4. Het Europees initiatief via het beleid van de Rijksoverheid naar de gemeente Er is nu een handreiking gekomen hoe de gemeenten de preventie van ouderenmishandeling kunnen oppakken. Er wordt ook ingegaan op de oorzaken, hoe deze aan te pakken en hoe gemeenten hun beleid in het kader van Art. 5a, lid 2 onder a t/m e van de Wet Publieke Gezondheidszorg kunnen verbinden met hun rol op het gebied van geweld in afhankelijkheidsrelaties in het kader van de voorgenomen Wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Deze handreiking is een uitgewerkt project voor: “Voorkomen van financiële uitbuiting”, vaak door naasten, professionals of vrijwilligers, en bestaat uit de volgende aandachtspunten: -‐
Gerichte voorlichting over ouderenmishandeling met een jaarlijkse verdiepingsslag
-‐
Screening betaald zorgpersoneel waaronder verplichte VOG
-‐
Bewustwording en voorlichting aan vrijwilligers waaronder ook een verplichte VOG gevraagd gaat worden
-‐
Meldplicht voor professionals gepleegd door professionals en een verplichte meld code voor de huiselijke kring
-‐
E-‐learning, training-‐ en opleiding Meldpunt is SHG (WMO) en IGZ (voor de zorgprofessionals)
-‐
Na melding hulp en ondersteuning, ook na ontspoorde mantelzorg
-‐
Pleger-‐aanpak: Justitieel, aangifte, opnemen in aanwijzing huiselijk geweld, IGZ altijd aangifte doen
Hoe is de situatie in Rotterdam? Ouderenmishandeling kan gemeld worden bij een advies en steunpunt huiselijk geweld (ASHG). Sinds 2010 bestaat er een Stedelijk Team Ouderenmishandeling. Meestal wordt gemeld door professionals, lokale zorgnetwerken, welzijnswerk, politie of zorginstellingen. Meldingen via huisartsen of paramedici zijn veel minder aan de orde (wegens medisch beroepsgeheim). 5,5% van de ouderen is naar schatting slachtoffer van ouderenmishandeling. Met dien verstande dat dit cijfer uit 1996 stamt! Oudere vrouwen zijn veelal het slachtoffer, maar oudere mannen in mindere mate ook. De pleger is vaak een familielid, vaak een (klein)kind of (ex-‐)partner. Cijfers worden zo veel mogelijk bijgehouden door de STO en de politie (financieel misbruik, ontspoorde zorg, verwaarlozing, zorg en diensten binnen de WMO). Driekwart van de mishandelingen zijn opzettelijk. Er wordt hier ook onder gerapporteerd. Preventieve acties en effectieve interventies vergroten het kennis-‐en expertiseniveau en kunnen meldingen voorkomen.
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 18
Cijfers zijn het topje van de ijsberg en bovendien sterk gedateerd. In 2010 zijn 125 gevallen van ouderenmishandeling in Rotterdam aangemeld via het ASHG (wat natuurlijk niet klopt met de achterhaalde bevinding uit 1996 dat 5,5% van de ouderen in Rotterdam slachtoffer zou zijn van mishandeling). 65% van de aangiftes draait om financiële uitbuiting. De Rotterdamse GGD doet onderzoek naar de mogelijkheden tot strafrechtelijke aanpak van de dader waarbij primair het veiligheidshuis betrokken is. Hierbij worden ook de mogelijkheden van inzet van strafrecht bij financiële uitbuiting onderzocht. Via het civiel recht is het nu mogelijk dat er via mentorschap, bewind voering of curatele-‐stelling gewerkt wordt. Leefbaar Rotterdam ondersteunt dat van harte!
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 19
4.1 Oud is in! Het ouderenbeleid van de G4 zoals uitgewerkt in Den Haag Hoe zorgen wij ervoor dat ouderen actief kunnen blijven en een zinvol leven kunnen behouden ondanks mogelijk toenemende beperking? In principe hebben ouderen hun eigen verantwoordelijkheid om betrokken te blijven. Daarnaast is er beleid voor de kwetsbare oudere in verpleeg-‐ of verzorghuis en beleid gericht op mantelzorg. Ook is er beleid voor kwetsbare ouderen die thuis wonen en dementeren en/of slachtoffer van mishandeling zijn. Den Haag heeft zich drie doelen gesteld en daarbinnen een twaalftal projecten. A. Deelnemen aan de samenleving: welzijn, sport en vervoer B. Adequate ondersteuning: centra voor ouderen, voeding, versterking voor mantelzorg en burenhulpcentrale en huisbezoek C. Goede zorg: cultuur sensitieve zorg, toegankelijke respijtzorg, dement zijn en doodgaan in Den Haag Een van de actiepunten in Den Haag is het toegankelijk maken van de informatiekanalen met informatie over alle ontmoetings-‐ en participatieplaatsen voor ouderen per stadsdeel, kwaliteitsverbetering, cultuuraanbod en scholingsactiviteiten, theater-‐ en museumbezoek, het uitbrengen van een nieuwe editie sport-‐ en bewegingswijzer, gratis openbaar vervoer voor houders van de Ooievaarspas, het aanbrengen van teksten voor ouderen op bussen en taxi’s als communicatiemiddel en voorlichting op schermen over evenementen voor ouderen. Ouderen mogen geen hinder ondervinden op het gebied van vervoer als zij activiteiten in de stad willen ondernemen. Omdat uit analyse bleek dat er veel overlap is in ondersteunersaanbieders (zorg en welzijn), veel middelen worden besteed aan loketten, afstemming en coördinatie en er geen goede eind-‐ en resultaatverantwoordelijkheid structuur is, heeft men besloten over te gaan naar een eenduidige vorm: in ieder stadsdeel een ‘Centrum voor Ouderen’ met een financieel juridisch, organisatorisch en bovendien SMART geformuleerde doelstelling. Een ander actiepunt is een, via de Ooievaarspas, verlaagd tarief voor maaltijd en ontmoeting in 43 zorglocaties in de stad met eens per kwartaal ook familieleden die dan zijn uitgenodigd.
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 20
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 21
4.2 Het Rotterdamse ouderenbeleid Het door-‐ontwikkelen en aanpasbaar maken van woonzorgzones heeft nu nog te maken met toegankelijke voorzieningen in eigen buurt voor ouderen en mensen met een handicap. Er loopt momenteel een programma voor zeer kwetsbare ouderen. Zorg en welzijn gaan in elkaar overlopen, maar uit kostenoverwegingen worden nu buurtcentra gesloten. U weet wel, van dat kopje koffie en de broodnodige sociale biotoop. Gratis OV staat op de tocht. Naast de cultuur sensitieve programma’s voor ouderen wil ook de witte senior graag gelijkgestemden kunnen ontmoeten en de mobiliteitsmogelijkheden hebben om er te komen. Ze willen gewoon een kopje koffie of thee drinken met elkaar en een praatje maken. Zonder of met verplichting. Ieder zijn eigen hutspot. Ontmoeten is de eerste stap naar netwerken. Eerst jezelf veilig voelen in eigen wereld en dan de stap zetten naar de wereld van de ander. Terrasje pikken en activiteiten als scholing of computercursussen zouden gewoon moeten zijn. Iedere buurt heeft een bepaald minimum aan voorzieningen en ontmoetingsmogelijkheden nodig met een breed scala aan activiteiten. Ook voor de senioren die ‘niets’ mankeren! Daarvoor dient in eerste instantie de informatievoorziening via de gemeentelijke site logisch in te zien te zijn. Geordend en naar onderwerp. Geen 1.760 onderwerpen door elkaar! Zie het Haagsche model als voorbeeld. Ook al heeft Rotterdam al alles in huis, ordening moet in de informatievoorziening een leidend principe zijn, wil men er gebruik van kunnen maken. De Rotterdampas kan ook breed en specifiek voor de senioren ingezet worden. Argumenten voor Leefbaar Rotterdam om een principiële keuze te maken voor welzijn voor ouderen zijn de volgende: -‐
Welzijn is een belangrijk preventief middel en vormt een alternatief voor zorg. Als mensen zich sociaal goed voelen, dan voelen zij zich ook fysiek beter. Iedere huisarts weet dat veel zorgvragen eigenlijk welzijn-‐ en zingevingsvragen zijn.
-‐
40% van de Rotterdamse bevolking voelt zich eenzaam. Dat wijkt niet af van het gemiddelde in Nederland. Wij willen in ieder geval de oudere met zijn afnemende kracht, in zijn snel veranderende buurt en zijn verloren gegane achtergrond, steunen en erkennen.
-‐
Financieel aspect: Volgens cijfers uit 2005 geeft de Rotterdammer voor iedere euro aan welzijn tot 170 euro aan zorg uit!
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 22
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 23
5. Veilig en goedkoop, aanbevelingen en verschuivingen in aandacht: (De benoemde punten kunnen binnen gebiedsgerichte inkoop van zorg en welzijn gebruikt worden) -‐
Zie erop toe dat het cijfermateriaal omtrent ouderenmishandeling zoveel mogelijk van deze tijd is, ten behoeve van de juiste conclusies en op te zetten activiteiten
-‐
Zie erop toe dat arts, huisarts en paramedici ook sterker betrokken worden bij meldingen van ouderenmishandeling. Het recht op medisch geheim is zeker niet bedoeld om strafbare feiten en ernstig menselijk lijden af te dekken.
-‐
Versterk de band tussen huisarts, wijkverpleegkundige en ouderenadviseur zodat ouderen met een welzijnsvraag ook zo snel mogelijk terecht komen bij welzijn. Dit werkt lastenverlichting voor de zorg in de hand en een betere ordening (van care naar cure en niet andersom).
-‐
Handhaaf het succesvolle gratis OV voor alle ouderen zoals in prestatieveld 1 WMO wordt verlangd.
-‐
Zie erop toe dat er met de vernieuwde verbinding van zorg en welzijn zo mogelijk 2% extra van het zorgbudget voor ouderen over geheveld wordt naar uitvoering welzijn voor ouderen t.b.v. het 1ste prestatieveld WMO; bevordering van sociale samenhang en leefbaarheid. Het resultaat zou te zien moeten zijn naar meer dan een verdubbeling (!) van het welzijnsbudget voor ouderen en een letterlijke vermindering van zorgbehoefte.
-‐
Promoot binnen de zorg-‐ en welzijnsorganisaties fors minder overhead ten faveure van meer uitvoering. Laat de opbrengsten van het terugdringen van overheadkosten vervolgens ten goede komen aan de thuiszorginstelling.
-‐
Start een regel-‐arm experiment met een thuiszorg instelling.
-‐
Laat het mogelijk zijn meer carrière te maken op de werkvloer. Dit bevordert de kwaliteit, de kennis en het zelfstandig-‐zijn van de betreffende medewerkers. Zie dan ook toe op adequate honorering.
-‐
Zoek stevige oplossingen voor het papierwerk van de oudere: middels formulieren-‐ brigades, en (daartoe goed opgeleide) vrijwilligers (ook goedopgeleide ouderen kunnen dat op zich nemen; bijvoorbeeld de babyboomer van nu is daar zeer wel toe in staat), Humanitas academie en ANBO academie.
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 24
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 25
-‐
Bv Buurtzorg en Buurtdiensten zijn kleinschalig en zelfstandig werkende organisaties die wat ons betreft kwalitatiever en effectiever zijn, het aantal uren per cliënt is lager, de doorlooptijd is korter en de hoeveelheid ongeplande zorg is lager. Naast beter werken deze organisaties ook stukken goedkoper; er wordt namelijk zelfstandig gewerkt in kleine units; de overheadkosten zijn beperkt tot max. 10%! Bovendien herkenbaar voor de opa’s en oma’s die er mee te maken krijgen. Wij zouden daar veel meer aandacht en ondersteuning voor willen vanuit de lokale overheid. (mogelijk kan een pilot worden opgestart waarin activiteiten vanuit AWBZ en WMO samengevoegd worden naar dit idee, bijvoorbeeld in de woonservicegebieden, waarbij ook indicatie in de wijk plaatsvindt.)
-‐
Huisvesting: Zorggiganten moeten worden “teruggedrongen”; er moet ook voldoende oog zijn t.b.v. kleinschaligheid, want een optimale schaalgrootte zorgt voor meer efficiëntie, lagere kosten en meer integraliteit naast hogere klanttevredenheid, veiligheid en betere zorg. Senioren dienen hierbij actief betrokken te worden. (Dit laatste punt komt uit het Regeerakkoord over ouderenbeleid/zorg)
-‐
De toekomstige metropoolpas (Rotterdam Den Haag 2013) geschikt maken voor een aantal maaltijden bij onze zorgvoorzieningen waarvan er ook een aantal voor een mee te nemen kleinkind.
-‐
Toegankelijke informatie voorziening: Kijk last but not least zeer kritisch naar de portal op de Rotterdamse website voor ouderen. Herschik deze voor stad en voor deelgemeente naar logisch gerangschikte info op het gebied van wonen, zorg en welzijn, financiën, vrijwilligerswerk, sport en spel, hobby. Neem hierin ook een informatieve pagina mee over ouderenmishandeling.
OUDERENBELEID: VEILIG EN ACTIEF OUDER WORDEN 26