Regionale VTV 2011 WPG / Ouderen
Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 – Hart voor Brabant Deelrapport WPG / Ouderen Auteurs: Drs. L. de Geus, GGD West-Brabant M. Spermon, GGD Brabant-Zuidoost Ir. E.J. de Bats, GGD Hart voor Brabant Referent: Dr. E.M. Zantinge, RIVM © GGD West-Brabant Breda, GGD Brabant-Zuidoost Helmond, GGD Hart voor Brabant ’s-Hertogenbosch; mei 2011
REGIONALE VTV 2011
2
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..............................................................3 1.
WPG/Ouderen ........................................................5
1.1
Lokaal ouderenbeleid ...............................................8
1.2
Toekomst ............................................................10
Bronnen .....................................................................12 Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor Brabant ......................................................................13
3
REGIONALE VTV 2011
4
WPG/OUDEREN
1.
WPG/Ouderen Op 1 juli 2010 is artikel 5a van de Wet publieke gezondheid in werking getreden. In artikel 5a staat dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de ouderengezondheidszorg voor ouderen vanaf 65 jaar. Op 1 januari 2009 telde Nederland bijna 2,5 miljoen ouderen. Het aantal ouderen zal de komende decennia sterk blijven toenemen. Deze groei heeft gevolgen voor onder andere de gezondheidszorg en de ouderenzorg. Daarom is preventie gericht op ouderen een van de speerpunten. Het heeft als doel om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig, onafhankelijk en gezond te houden. Gezond en succesvol ouder worden gaat niet alleen om het voorkómen en uitstellen van ziekte en sterfte, maar ook om de preventie van beperkingen in het functioneren, het voorkómen van verlies van zelfredzaamheid en het terugdringen van afhankelijkheid van de zorg.
Ouderen in de Wet publieke gezondheid De Wet publieke gezondheid (Wpg) is op 1 december 2008 in werking getreden en vervangt de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv), de Infectieziektewet en de Quarantainewet. Aan de Wpg is een specifiek artikel over de ouderengezondheidszorg toegevoegd (artikel 5a). Op 1 juli 2010 is dit artikel in werking getreden. In artikel 5a staat dat: 1.
Het college van burgemeester en wethouders zorg draagt voor de uitvoering van de ouderengezondheidszorg voor ouderen vanaf 65 jaar.
2.
Ter uitvoering van de in het eerste lid bedoelde taak draagt het college van burgemeester en wethouders in ieder geval zorg voor: a.
het op systematische wijze volgen en signaleren van ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van ouderen en van gezondheidsbevorderende- en bedreigende factoren;
b.
het ramen van de behoefte aan zorg;
c.
de vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen als comorbiditeit;
d.
het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding;
e.
het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen.
3.
bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid.
5
REGIONALE VTV 2011
Het aantal ouderen nu en in de toekomst Op 1 januari 2009 telde Nederland bijna 2,5 miljoen ouderen (personen van 65 jaar en ouder). Daarmee was 15% van de bevolking 65-plusser. Van alle 65-plussers was 26% 80 jaar of ouder. Van alle 65-plussers was ruim 1,0 miljoen man (43%) en 1,4 miljoen vrouw (57%). Hoe hoger de leeftijd, hoe groter het aandeel vrouwen in de bevolking. Van alle 65-plussers was 3% van niet-westers allochtone afkomst.
Het aantal ouderen zal de komende decennia sterk blijven toenemen. De belangrijkste oorzaak daarvan is het op leeftijd komen van de naoorlogse babyboomgeneratie (1946-1970). Hierdoor zal vanaf 2011 het aantal ouderen nog sterker stijgen dan daarvoor. Volgens prognoses zijn er in 2050 4,5 miljoen 65-plussers en is dan 25% van de totale bevolking ouder dan 65 jaar. De eerste jaren zal vooral het aandeel 6579-jarigen sterk toenemen en vanaf 2025 neemt ook de groep 80-plussers sterk toe (de dubbele vergrijzing) (Van Duin, 2009). Ook onder de niet-westers allochtone bevolking treedt een sterke vergrijzing op; het aandeel ouderen binnen deze groep stijgt van bijna 4% in 2009 naar 18% in 2050. Daarmee zal van alle 65-plussers 12% van niet-westers allochtone afkomst zijn. Zie deelrapportage bevolking voor demografische ontwikkeling in Hart voor Brabant http://www.regionaalkompas.nl/hartvoor-brabant/bevolking/). Vergrijzing als maatschappelijk vraagstuk De sterke groei van het aantal ouderen heeft allerlei maatschappelijke gevolgen, bijvoorbeeld op het gebied van pensioenvoorziening, gezondheidszorg en ouderenzorg. Om de gevolgen van de vergrijzing hierop te voorzien, is het niet alleen belangrijk om te weten hoeveel ouderen er in de toekomst zullen zijn. Ook is het van belang om te weten of de ouderen van de toekomst meer of minder gezond zijn dan de ouderen van nu, of zij een groter of kleiner beroep doen op de gezondheidszorg en of hun welvaartspositie gemiddeld beter of slechter zal zijn (Van den Berg Jeths et al., 2004).
De gezondheid van ouderen De drie meest voorkomende aandoeningen bij ouderen boven de 65 jaar zijn gezichtstoornissen, coronaire hartziekten en artrose, gevolgd door diabetes en ouderdoms- en lawaaidoofheid (Nationaal Kompas, 2010). De ervaren ongezondheid neemt toe door de vergrijzing. Laagopgeleiden hebben een minder goede ervaren gezondheid. Dit geldt zowel voor de ouderen als voor andere leeftijdsgroepen. Lichamelijk functioneren, betreft het uitvoeren van lichamelijke en dagelijkse routineactiviteiten, zoals lopen, eten, aan- en uitkleden en boodschappentassen dragen. Moeilijkheden hiermee duiden we aan met 'beperkingen'. Beperkingen nemen sterk toe met de leeftijd. Veel beperkingen komen voor bij ouderen in verzorgings- en verpleeghuizen. Naast lichamelijke beperkingen speelt ook de psychische gezondheid een rol bij het ouder worden. Psychische problematiek is het grootst onder oudere 6
WPG/OUDEREN
vrouwen. Er is ook veel aandacht voor eenzaamheid. Sterke eenzaamheid komt meer voor onder mensen van laat-middelbare leeftijd dan onder ouderen (Nationaal Kompas). Landelijk ouderenbeleid Het ouderenbeleid van de landelijke overheid is erop gericht dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en deelnemen aan de samenleving. De nadruk in het onderdeel gezondheid van de nota ouderenbeleid van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) ligt op het belang van preventie. In het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hebben gemeenten de taak om ouderen in staat te stellen optimaal maatschappelijk actief te zijn. Ook zijn gemeenten volgens de Wet publieke gezondheid (Wpg) verantwoordelijk voor de uitvoering van de ouderengezondheidszorg (inclusief preventie). Preventie bij ouderen Preventie gericht op ouderen heeft als doel om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig, onafhankelijk en gezond te houden. Gezond en succesvol ouder worden gaat niet alleen om het voorkómen en uitstellen van ziekte en sterfte, maar ook om de preventie van beperkingen in het functioneren, het voorkómen van verlies van zelfredzaamheid en het terugdringen van afhankelijkheid van de zorg (RIVM, 2010). Ook bij ouderen leveren gedragsveranderingen nog gezondheidswinst op. Zelfs als ouderen hun gedrag pas na hun 65e aanpassen blijkt dit nog effectief te zijn. Veel gezondheidsproblemen zijn mede het gevolg van een ongezonde leefstijl onder ouderen. De nadruk bij interventies voor ouderen ligt op de thema’s bewegen, gezonde voeding, valpreventie, depressie, eenzaamheid en decubitus. Verder is een groot aantal interventies gericht op de algemene gezondheid van ouderen (‘ageing well’ projecten) (RIVM, 2010). Versnipperd aanbod Veel organisaties zijn betrokken bij de bevordering van gezondheid van ouderen en hebben een lokaal of regionaal aanbod van preventieactiviteiten voor ouderen. Het aanbod is echter erg breed en versnipperd. Dit beeld is ook op landelijk niveau zichtbaar. Er is geen landelijke organisatie die alle interventies gericht op de gezondheid of preventie van ouderen coördineert. In 2009 heeft Vilans op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport het lokale preventieaanbod voor ouderen in kaart gebracht (‘Zorg voor morgen. Schets van preventieve zorg voor ouderen, 2009’). Het Centrum Gezond Leven van het RIVM gaat de komende tijd werken aan een landelijk overzicht van het aanbod van preventieve interventies voor ouderen.
7
REGIONALE VTV 2011
Hoewel er veel preventieactiviteiten voor ouderen zijn, is weinig bekend over het bereik en de effectiviteit van interventies. Voor slechts enkele interventies is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effecten.
1.1
Lokaal ouderenbeleid
Wat betekent de ouderengezondheidszorg voor gemeenten? De gemeente is verantwoordelijk voor het monitoren, signaleren en voorkomen van gezondheidsproblemen bij ouderen. Dit staat beschreven in artikel 5a van de Wet publieke gezondheid (zie kader). De uitwerking van dit artikel betekent voor gemeenten dat zij:
maximale lokale beleidsvrijheid hebben (verscheidenheid aan problematiek en aanbod);
zelf bepalen aan wie zij de uitvoering besteden;
zorgen voor de regie en een verbindende rol hebben tussen organisaties, binnen de gemeente, tussen bestaande financiële geldstromen en tussen voorzieningen en activiteiten op de terreinen van preventie, zorg, wonen en welzijn;
integraliteit en samenhang bevorderen;
bestaande taken intensiveren: meer nadruk op 65-plussers;
vanuit een functionele benadering werken;
geen nieuwe structuren opzetten;
ouderen(organisaties) betrekken;
aandacht hebben voor kwetsbare ouderen;
ontwikkelingen in de zorgsector (AWBZ, Zvw over geïndiceerde en zorggerelateerde preventie) volgen;
aandacht hebben voor de plaats van de preventieve ouderengezondheidszorg binnen de eerstelijn (Brief Versterking preventieve gezondheidszorg voor ouderen VWS, 2009).
Ondersteuning aan gemeenten Bij de uitvoering van artikel 5a kunnen gemeenten landelijke en lokale ondersteuning krijgen. Landelijke ondersteuning bestaat bijvoorbeeld uit:
de factsheet ‘De gezondheid van ouderen in Nederland’ (RIVM, 2010). Deze geeft informatie over gezondheid van ouderen, gezondheidsdeterminanten, preventie en zorg;
het rapport ‘Zorg voor morgen’ (Vilans, 2009) beschrijft het huidige aanbod van voorzieningen aan ouderen;
Gezond Lokaal Centraal is een beleidsvisie van ministerie van VWS over het versterken van de bestuurlijke context van de OGZ en het betrekken van lokale bestuurders bij de gezondheid van de burgers;
8
WPG/OUDEREN
het themarapport over ouderen (RIVM) ondersteunt bij het bepalen van de richting: gezondheidgericht versus doelgroepgericht. Dit themarapport zal eind 2010 gereed zijn;
de I-database geeft een overzicht van interventies specifiek voor ouderen (Centrum Gezond Leven (CGL, RIVM). Dit overzicht zal eind 2010 gereed zijn;
ZonMw programma’s: beschikbaar stellen van informatie en kennis;
de landelijke nota gezondheidsbeleid geeft richting aan de lokale nota volksgezondheid.
Van GGD-en wordt verwacht dat zij gemeenten op lokaal niveau ondersteunen bij:
het gebruikmaken van de resultaten van de ouderenmonitor bij het schrijven van de lokale nota;
het adviseren aan gemeenten over de preventieve ouderengezondheidszorg in de lokale nota volksgezondheid;
het op maat ondersteunen van gemeenten door het uitvoeren van een regionale VTV (rVTV);
het verbinden van kennis van bijvoorbeeld de eerstelijn, het welzijn en de zorgverzekeraars op lokaal en of regionaal niveau;
het aanbieden van effectieve interventies voor ouderen.
Waar liggen kansen voor verbetering/ betere aanpak Investeren in preventie
Preventie leidt tot meer gezonde levensjaren. Verbinding tussen Wpg (volksgezondheid) en Wmo De taken uit de Wpg en de Wmo raken elkaar in het bevorderen van de kwaliteit van leven. De relatie tussen volksgezondheid (Wpg) en de Wmo ligt in het feit dat de Wpg en de Wmo onmisbare pijlers zijn om de kwaliteit van leven, functionele onafhankelijkheid en gelijkheid van burgers te bevorderen. De brede definitie van gezondheid maakt dat de Wmo en gezondheid onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Gezondheid is nodig om deel te nemen aan de maatschappij en bovendien draagt maatschappelijke ondersteuning bij aan de psychische, sociale en fysieke gezondheid. Een gezonde Wmo betekent aandacht hebben voor de Wpg als onmisbare pijler naast de Wmo ter bevordering van de kwaliteit van leven van burgers. Gezonde mensen nemen deel aan de maatschappij en kunnen anderen weer ondersteunen (GGD West-Brabant, 2009). Integrale aanpak Integraal gezondheidsbeleid is erop gericht verschillende factoren die van invloed zijn op gezondheid in samenhang aan te pakken. Gezondheid wordt beïnvloed door veel verschillende factoren, die door gezondheidsbeleid te beïnvloeden zijn, maar die ook 9
REGIONALE VTV 2011
buiten de directe invloedsfeer van de sector volksgezondheid liggen, zoals de sociale en fysieke omgeving. Een integrale aanpak van gezondheid is vereist voor het beïnvloeden van een aantal of complexe gezondheidsproblemen. Meer mogelijk in eerstelijns- en tweedelijnszorg Er liggen kansen om preventieve zorg voor burgers met een ziekte of een verhoogd risico op ziekte te verzekeren. De Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) bieden onder bepaalde voorwaarden mogelijkheden voor vormen van geïndiceerde- en zorggerelateerde preventie. Preventieve interventies in de vorm van gedrags- of leefstijlverandering, gericht op individuen met een hoog risico op ziekten, vallen in principe onder de verzekerde zorg. Ketenzorg nog niet optimaal Het opsporen en toeleiden van deze groepen naar de zorg, is een taak van de betrokken ministeries en de gemeenten en verdient meer aandacht. De minister van VWS zal aan de hand van de speerpunten uit de preventienota moeten bepalen voor welke doelgroepen het opsporen en toeleiden naar de zorg noodzakelijk is, wie dit verzorgt en uit welke middelen dit wordt gefinancierd. Monitoren van preventief zorggebruik Er is momenteel te weinig of geen zicht op de ontwikkelingen in het preventieve zorggebruik. Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) vindt het van belang de ontwikkelingen in het preventieve zorggebruik te gaan volgen (CVZ, 2007).
1.2
Toekomst
Door de toename van het aandeel ouderen en omdat veel gezondheidsproblemen zich vooral voordoen op hogere leeftijd, is te verwachten dat het aantal mensen met gezondheidsproblemen in Brabant sterk zal toenemen (VTV 2010). In de toekomst is het daarom van belang oog te hebben voor onderstaande punten. Bereiken van risicogroepen Maatwerk en aandacht voor verschillen tussen ouderen is een voorwaarde om tot een goed preventiebeleid te komen. Dit geldt zeker voor risicogroepen, zoals ouderen met een laag inkomen, eenzame ouderen, ouderen met overgewicht en allochtone ouderen. Hoewel zij een verhoogde kans hebben op fysieke, sociale of psychische problemen, zijn juist deze ouderen moeilijk te bereiken. Dit wordt vooral veroorzaakt door gebrek aan capaciteit en er wordt nog niet veel prioriteit aan gegeven. Om meer ouderen uit risicogroepen te bereiken is het van belang om de wensen en behoeften van deze ouderen in kaart te brengen (Schippers et al., 2009).
10
WPG/OUDEREN
Integrale kijk op ouder worden Aandacht voor integrale projecten over ouder worden waar in andere landen al ervaring mee opgedaan is, zoals 'Healthy Ageing' en 'Active Ageing’. (Themacommissie Ouderenbeleid, 2005). Setting Settings die van belang zijn voor het bereiken van ouderen zijn de wijk en de zorg, zoals de eerstelijnszorg waarin de huisarts een grote rol speelt.
Domotica Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van technologie vragen meer aandacht. Langere zelfstandigheid kan onder andere worden bereikt door toepassing van moderne technologie in de woonomgeving. Ontwikkelingen op dit gebied zijn niet alleen een belofte, maar ook een kans voor de toekomst. Deze technologie staat bekend onder de naam «domotica» en omvat een combinatie van apparaten, informatietechnologie en diensten binnen en buiten de woning. De nieuwe technologie in huis verhoogt het gevoel van veiligheid, verbetert het gebruiksgemak van de woning en bespaart energie (Themacommissie Ouderenbeleid, 2005).
11
REGIONALE VTV 2011
Bronnen www.toolkitvtv.nl www.regionaalkompas.nl www.vtv2010.nl www.nationaalkompas.nl www.zonmw.nl GGD West-Brabant (2010). Ouderenmonitor 2009). Breda: GGD West-Brabant. RIVM (2010). Factsheet: de gezondheid van ouderen in Nederland. Bilthoven: RIVM. (2009). Zorg voor Morgen. Schets van preventieve zorg voor ouderen (2009). Utrecht: Vilans. CvZ (2007). Van preventie verzekerd. Diemen: College voor zorgverzekeringen. Berg Jeths, A. van den, Timmermans J., Hoeymans N., Woittiez I. (2004). Ouderen nu en in de toekomst: gezondheid, verpleging en verzorging 2000-2020. RIVM-rapport nr. 270502001. Bilthoven/Den Haag: RIVM/SCP. Gezondheidsraad (2009). Preventie bij ouderen: focus op zelfredzaamheid. Den Haag: Gezondheidsraad. VWS, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2007). Bijlage actualisatie ouderenbeleid. Den Haag: VWS. VWS, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2007). Consultatiebureau voor ouderen. Kamerstuk, 21 december 2007. DMO-CB-U-2808019. Den Haag: VWS. Duin, C. van. (2009). Bevolkingsprognose 2008–2050: CBS Bevolkingstrends, 1e kwartaal 2009. Den Haag/Heerlen: CBS. VWS, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2009). Brief Versterking preventieve gezondheidszorg voor ouderen. Den Haag: VWS. VWS, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2010). Brief Inwerkingtreding artikel 5a Wpg. Den Haag: VWS. Broeren, Y, Broek, G. van den, Oers, B. van (2009). Voorstel Wpg, Wmo en Kansen. Breda: GGD West-Brabant. Themacommissie Ouderenbeleid (2005-2006). Lang zullen we leven. 2005-2006, 29 549, nr. 5. Den Haag: Tweede kamer. 12
WPG/OUDEREN
Overzicht Deelrapporten regionale VTV 2011 – Hart voor Brabant 1.
Ambulancezorg
2.
Bevolking
3.
Eerstelijns gezondheidszorg
4.
Fysieke omgeving
5.
GHOR
6.
Genotmiddelen
7.
Gezondheidsachterstanden
8.
Gezondheidsbeleid
9.
Huiselijk geweld
10.
Integrale aanpak
11.
Jeugd
12.
Kwetsbare burgers
13.
Levensverwachting en sterftecijfers
14.
Overgewicht en diabetes
15.
Psychische gezondheid - Depressie
16.
Roken
17.
Seksueel gedrag
18.
Sociale omgeving en participatie
19.
Sociale Veiligheid
20.
WPG en Ouderen
21.
Ziekte
22.
Ziekten in de toekomst
23.
Ziektepreventie
24.
Zoönosen
25.
Zorg
13