Seksualiteit Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010 1
In de gezondheidsenquête is een aantal vragen opgenomen over seksuele gezondheid . Friezen van 19 tot en met 64 jaar kregen enkele persoonlijke vragen over veilig vrijen en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s). Vanwege de persoonlijke aard van de vragen konden de respondenten ervoor kiezen om het antwoord ‘dat zeg ik liever niet’ aan te kruisen. Er is gevraagd of en op welke manier men zich beschermt tegen soa’s en of men zich wel eens heeft laten testen op een seksueel overdraagbare aandoening. Omdat gedrag ook afhangt van de relatievorm is daar ook naar gevraagd. Verder is er geïnventariseerd waar men informatie en advies zou inwinnen bij een vermoeden van een soa.
Relaties Op de vraag hoe men de eigen (seksuele) relatievorm(en) zou omschrijven geeft ruim drie kwart van de Friezen (77%) aan een vaste relatie te hebben (van 3 maanden of langer). 1% heeft een vaste relatie korter dan 3 maanden. Ruim één op de tien volwassenen (11%) geeft aan geen relatie te hebben, of te hebben gehad. 3% heeft over het algemeen wisselende relaties of kortdurende (vaste) relaties. Bijna één op de tien (8%) wil deze vraag liever niet beantwoorden. Van de Friezen van 19 t/m 64 jaar heeft 3% over het algemeen wisselende relaties.
1
Uitgebreide informatie over het onderzoek is te vinden op www.IKPGezondheid.nl onder achtergrondinformatie gezondheidsenquête 2010
GGD Fryslân, Postbus 612, 8901 BK Leeuwarden, T 088 22 99 222, F 088 22 99 221 E
[email protected], I www.ggdfryslan.nl
1
Soa-testen Van de Friezen van 19 tot en met 64 jaar die seksuele contacten hebben, heeft 85% zich nooit laten testen voor seksueel overdraagbare aandoeningen. Ruim één tiende (12%) heeft zich wel eens laten testen en 3% wil deze vraag niet beantwoorden. Van de mensen die momenteel een vaste relatie hebben korter dan drie maanden, heeft 21% zich wel eens laten testen en van de mensen die over het algemeen wisselende relaties hebben, heeft 35% zich wel eens laten testen. Van de mensen met een vaste relatie, langer dan 3 maanden, heeft 12% 2
zich weleens laten testen op een soa . Van de Friezen met seksuele ervaring(en) heeft 12% zich ooit laten testen op een soa of op hiv. Mensen met een kortdurende vaste relatie en/of met wisselende contacten iets vaker.
Bescherming tegen soa’s Aan de Friezen die wel eens seksuele contacten hebben is gevraagd op welke manier zij zich beschermen tegen seksueel overdraagbare aandoeningen. De volgende maatregelen met bijbehorende percentages zijn genoemd: •
67% door alleen (onbeschermd) seksueel contact te hebben met zijn/haar vaste partner
•
4% door zichzelf en zijn/haar partner te laten testen op seksueel overdraagbare aandoeningen
•
7% door bij nieuwe relaties altijd een condoom te gebruiken
•
8% door altijd een condoom te gebruiken
•
21% neemt geen specifieke maatregelen
•
5% anders
Een vijfde van de Friezen neemt geen specifieke maatregelen ter voorkoming van soa’s. De maatregelen die genomen worden om zich te beschermen tegen seksueel overdraagbare aandoeningen zijn deels afhankelijk van het soort relatie (zie figuur 1). Zoals blijkt uit de figuur, noemen mensen met wisselende relaties vooral het gebruik van een condoom als beschermende maatregel. 9% van deze groep neemt geen specifieke maatregelen. Van de groep met wisselende relaties gebruikt echter minder dan de helft altijd een condoom. Mensen met een vaste relatie geven vooral aan alleen met de vaste partner onbeschermd seksueel contact te hebben. Van de inwoners van Fryslân heeft 2% onveilige seksuele contacten. Dit betreft mensen die wisselende relaties hebben en niet altijd een condoom gebruiken.
2
Dit is gelijk aan het percentage van de groep mensen met seksuele contacten. Dit komt omdat de groep mensen met een relatie korter dan 3 maanden en de groep met wisselende contacten relatief klein zijn (respectievelijk 1% en 3%).
GGD Fryslân, Postbus 612, 8901 BK Leeuwarden, T 088 22 99 222, F 088 22 99 221 E
[email protected], I www.ggdfryslan.nl
2
Eén vijfde van de Friezen neemt geen specifieke maatregelen ter voorkoming van soa’s. Van de mensen met over het algemeen wisselende relaties, gebruikt minder dan de helft altijd een condoom.
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 geen maatregelen
testen bij nieuwe relatie
vaste relatie
atlijd condoom
korte vaste relatie
met nieuwe partner een condoom
alleen met vaste partner onbeschermd seks
wisselende relaties
Figuur 1 Percentage volwassenen dat beschermende maatregel neemt, uitgesplitst naar het soort relatie
Informatie inwinnen over soa’s Er is ook gevraagd waar mensen bij een vermoeden van een seksueel overdraagbare aandoening informatie of advies zouden inwinnen. De meeste Friezen (79%) gaan voor informatie naar de huisarts. Ook internet is een belangrijke informatiebron (41%). Verder zijn de volgende informatiebronnen genoemd: GGD/SENSE (12%), familie/vrienden (5%), Centrum voor Seksuele Gezondheid Noord-Nederland (SGNN 3%), bibliotheek (2%) en tijdschriften (2%). 6% geeft aan niet te weten waar men informatie zou inwinnen. De meeste Friezen (79%) gaan voor informatie over soa’s naar de huisarts.
Seksualiteit in Fryslân in 2010 ten opzicht van 2005 In 2005 zijn vergelijkbare vragen over seksualiteit gesteld. Doordat de vraagstelling iets is aangepast kunnen de gegevens niet zondermeer worden vergeleken. Desalniettemin kan geconstateerd worden dat de resultaten in grote lijnen overeenkomen. Zo is het percentage Friezen van 19 t/m 64 jaar dat zich ooit heeft laten testen op een seksueel overdraagbare aandoening of hiv nagenoeg gelijk (12% in 2005 en 13% in 2010). Ook zijn er nauwelijks verschillen tussen 2005 en 2010 wat betreft het nemen van beschermende maatregelen en informatiebronnen die men zou raadplegen in geval van een vermoeden van een seksueel overdraagbare aandoening. Het percentage Friezen dat zich ooit heeft laten testen op een soa is nagenoeg gelijk gebleven.
GGD Fryslân, Postbus 612, 8901 BK Leeuwarden, T 088 22 99 222, F 088 22 99 221 E
[email protected], I www.ggdfryslan.nl
3
Seksualiteit in Fryslân in vergelijking met Nederland Uit landelijk onderzoek blijkt dat ruim de helft van de Nederlanders van 15-70 jaar niet altijd een 3
condoom gebruikt bij losse partners . Alhoewel de leeftijdscategorieën niet helemaal overeenkomen, wijkt dit niet veel af van de Friese cijfers. Ook in Nederland gebruikt ruim de helft niet altijd een condoom bij losse partners.
4
3 Bakker F, de Graaf H, de Haas S, Kedde H, Kruijer H, Wijsen C. Seksuele gezondheid in Nederland 2009. Utrecht: Nisso Groep, 2009.
GGD Fryslân, Postbus 612, 8901 BK Leeuwarden, T 088 22 99 222, F 088 22 99 221 E
[email protected], I www.ggdfryslan.nl
Aandachtspunten voor beleid De meeste gemeenten voeren over het algemeen nauwelijks specifiek beleid op het gebied van seksualiteit. Dit komt omdat er veel taken worden uitgevoerd door organisaties als GGD Fryslân, Sense Noord Nederland en Fier Fryslân en grotendeels worden gestuurd vanuit landelijk kader. De resultaten uit deze gezondheidsenquête kunnen aanleiding zijn om te onderzoeken wat er op het gebied van seksuele gezondheid in de eigen gemeente speelt (lokale probleemanalyse) en op grond daarvan een integraal beleid op het terrein van seksuele gezondheid ontwikkelen. Voor een effectieve bevordering van seksuele gezondheid is een integrale aanpak nodig. Dat betekent dat 1
gemeenten beleid ontwikkelen ter voorkoming van ongeplande zwangerschap, soa/hiv en seksueel geweld . Ook het bevorderen van seksuele vrijheid voor mannen en vrouwen en de acceptatie van homoseksualiteit zijn onderdeel van een beleid over seksuele gezondheid. Een integrale aanpak van seksuele gezondheid berust volgens het RIVM op 2
vijf pijlers . 1. Inrichten van de fysieke en sociale omgeving Goede verlichting op publieke plaatsen of toezicht op onveilige plekken kunnen bijvoorbeeld seksueel geweld voorkomen. Condoomautomaten in uitgaansgelegenheden voor jongeren kunnen veilig vrijen bevorderen. Als er signalen zijn van seksuele onvrijheid, of homodiscriminatie, kan de gemeente met maatschappelijke partners dit gedrag bespreekbaar maken en zo nodig maatregelen treffen. 2. Regelgeving en handhaving Bijvoorbeeld onder bepaalde voorwaarden vergunningen verstrekken (zoals op het terrein van prostitutie) en toezien op de uitvoering en handhaving. 3. Voorlichting en educatie Op dit gebied vinden er veelal diverse activiteiten plaats. De rol van de gemeente kan hierbij bijvoorbeeld zijn: •
Vaststellen of relevante doelgroepen in de eigen gemeente voldoende toegang hebben tot informatie en seksuele vorming.
•
Vaststellen of er in de gemeente voldoende gebruik gemaakt wordt van activiteiten waarmee het bewustzijn van seksuele gezondheid kan worden verhoogd.
•
Vaststellen of er voor de doelgroepen voldoende aanbod is voor seksuele en relationele vorming in de eigen gemeente.
•
Ondersteunen van landelijke en regionale activiteiten.
4. Signalering en advies De gemeente kan (laten) nagaan of in de eigen gemeente seksuele problematiek voldoende adequaat gesignaleerd en geregistreerd wordt en/of aandringen op een goede registratie. Ook het onderwijs moet hierbij betrokken worden. 5. Ondersteuning van risicogroepen De gemeente kan nagaan of er in de eigen gemeente voldoende opvang en ondersteuning voor de verschillende risicoroepen zijn (bijvoorbeeld tienermoeders, jonge ouders, seksueel geweld). Rapportages of signalen uit de opvang en ondersteuning kunnen gebruikt worden voor beleidsformulering.
1
Zie voor verdere aandachtspunten seksueel geweld ook deGGD deelrapportage huiselijk612, geweld Fryslân, Postbus 8901 BK Leeuwarden, T 088 22 99 222, F 088 22 99 221
2
Handreiking gezonde gemeente, http://www.loketgezondleven.nl/settings/gezonde-gemeente/seksuele-gezondheid/ E
[email protected], I www.ggdfryslan.nl
5