2
1 10
3 9
Ouder
8
7
5 6
worden met een verstandelijke beperking Een gids voor cliënten, mantelzorgers en hulpverleners
4
U vindt de adressenlijst voor uw regio op
http://ouderworden.senvzw.be
Inleiding Hoe met deze gids aan de slag? Je hebt deze brochure “Ouder worden met een verstandelijke beperking. Een gids voor cliënten, mantelzorgers en hulpverleners.” doorgenomen. Je hebt jezelf of iemand uit je omgeving in een van de 10 thema’s herkend. Je wil weten welke concrete ondersteuningsmogelijkheden er voor jou of de persoon in jouw omgeving bestaan.
Ga dan naar de website http://ouderworden.senvzw.be Voer daar de postcode van jouw woonplaats of van de persoon voor wie je ondersteuning zoekt in, en duid een straal aan waarbinnen de diensten of voorzieningen die je zoekt, actief moeten zijn. Duid aan rond welk thema je ondersteuningsmogelijkheden zoekt. Je krijgt nu een lijst met mogelijke diensten of voorzieningen die ondersteuning kunnen bieden. Onder sommige van die diensten of voorzieningen staat een link naar de sociale kaart. Als je daarop klikt, krijg je meer informatie over deze organisaties en hoe je hen kan bereiken.
Een verstandelijke beperking heeft een grote invloed op het leven van mensen. Voor deze mensen is de maatschappij vaak onbegrijpelijk en daardoor ontoegankelijk. Voor de omgeving is het vaak zoeken hoe zij hun familielid of naaste op weg kunnen helpen naar een kwaliteitsvol leven. Wanneer mensen met een verstandelijke beperking ouder worden, wordt hun kwetsbare positie nog meer duidelijk. Niet alleen op vlak van gezondheid, maar ook op vlak van wonen, dagbesteding, vrije tijd en sociale relaties staan zij voor grote uitdagingen. Voor oudere mensen met een verstandelijke beperking, hun familie en ruimere omgeving is toegang tot de juiste informatie bij deze uitdagingen heel belangrijk. Teveel mensen doen geen beroep op diensten of voorzieningen waar ze wel recht op hebben, simpelweg omdat ze niet beschikken over de juiste informatie. Deze brochure wil de omgeving van mensen met een verstandelijke beperking helpen om toegang te krijgen tot de juiste informatie op vlak van ondersteuningsmogelijkheden. Het is bedoeld als een gids voor mantelzorgers en mensen uit de praktijk die (voorlopig nog) geen overzicht hebben. We hebben gewerkt met een herkenbaar voorbeeld in tien fases. Via kleuren maken we een koppeling naar verschillende soorten van diensten en voorzieningen. Via de mini-sociale kaart op http:// ouderworden.senvzw.be kan men de gegevens terugvinden van de diensten en voorzieningen die in de regio van de cliënt actief zijn. Het idee en de uitwerking van deze brochure kwamen tot stand door een samenwerking tussen PRAGODI, Centrum voor Praktijkgebaseerd Onderzoek en Dienstverlening, Hogeschool-Universiteit Brussel, het Steunpunt Expertise Netwerken en het Regionaal Welzijnsoverleg Waasland. We hopen dat het verhaal herkenbaar is en een antwoord biedt op specifieke informatiebehoeften.
10 fasen in de kijker...
1.
2 1
Zorgen voor later Gilles is een vriendelijke volwassen man van rond de veertig. Hij woont nog thuis bij zijn ouders, Maria en René. Hij heeft niet zo veel contact met andere mensen.
Gilles is steeds thuis blijven wonen, omdat hij het daar naar zijn zin heeft en omdat Maria en René het liever zo hebben. Hij heeft immers een verstandelijke beperking. Alles is tot nu toe wel goed gegaan, het leven gaat gewoon zijn gang. Vader René sukkelt wel wat met zijn gezondheid. Maria begint zich wat zorgen te maken: wat zal er later gebeuren als zij en René er niet meer zijn? Via een telefoongesprek met een informatiedienst krijgt Maria heel wat antwoorden. Via een dienst maatschappelijk werk zijn de ouders nu op de hoogte van alle mogelijkheden op vlak van professionele ondersteuning. Ze krijgen hulp bij het invullen van het papierwerk. Gilles is ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, het VAPH. Via de huisarts is een afspraak geregeld om de huidige mogelijkheden van Gilles te onderzoeken. Gilles zit zelf ook met een aantal vragen over de toekomst.
Ondersteuningsmogelijkheden • Informatiediensten • Diensten maatschappelijk werk
• Autonome centra algemeen welzijnswerk • CAW’s ziekenfonds • Sociale diensten OCMW
• Gebruikersorganisaties • Diensten Ondersteuningsplan (D.O.P.) • Andere organisaties en overheden
2.
Zoveel werk René is gestorven. Maria, ondertussen 78 jaar, gaat nu een moeilijke periode door, te meer omdat Gilles nog steeds haar volle aandacht vraagt.
Overdag gaat Gilles wel naar het dagcentrum, maar ’s morgens en ’s avonds wordt het voor Maria toch heel zwaar. Maria krijgt daarom sinds kort heel wat hulp in het huishouden vanuit de diensten voor gezinszorg, en kan het daardoor beter aan. De gesprekken met de verpleegster en poetsvrouw kikkeren haar weer op. De extra assistentie kan ze ook goed gebruiken. Er komt ook nog iemand thuis langs van een gespecialiseerde dienst (thuisbegeleiding of pleegzorg) waarmee ze wat langer over haar situatie kan praten, vooral met het oog op de toekomst. Als ze iets niet weet kan ze steeds terug terecht bij de maatschappelijke dienst van het ziekenfonds, die haar kan doorverwijzen naar de juiste gespecialiseerde diensten.
Ondersteuningsmogelijkheden • Diensten voor gezinszorg • Lokale en regionale dienstencentra • Vervoersdiensten • Medisch verzorgende diensten
• Systeem dienstencheques • Thuisbegeleiding • Pleegzorg
4
3
3. Actief blijven
4.
Een zaak van de familie
Gilles verveelt zich wel af en toe, vooral tijdens de
Na wat zoekwerk vindt de familie een geschikte dagbesteding voor Gilles. Hij is zelfs heel actief voor zijn leeftijd. Hij is niet meer zo afhankelijk van zijn moeder alleen. Overdag gaat hij naar het dagcentrum. Hij is zeer gehecht aan zijn vrienden daar. De mensen van de vormingsdienst helpen hem om zelfstandiger te worden. Hij is geregeld weg van huis met de vrijetijdsorganisatie, en ontmoet daar dan weer oude of nieuwe bekenden.
Bert en Annemie, broer en zus van Gilles, proberen zoveel mogelijk te helpen, maar dat is, gezien hun actieve jobs, niet altijd mogelijk. Beide gaan het vraagstuk “wie zal zorgen voor Gilles” ook een beetje uit de weg. Er samen eens over praten, dat is wat er nodig zou zijn…
weekends en vakanties. Door het verlies van zijn vader, is Gilles nu zelf heel bezorgd geworden over de gezondheid van zijn moeder.
Maria, ondertussen 85 jaar, kan het eigen huishouden nog moeilijk beredderen. Ze krijgt nu niet alleen professionele hulp, ook de kinderen springen bij.
Daarom nemen Bert en Annemie toch eens de tijd om samen te zitten met Gilles en hun moeder. Ze kunnen ook beroep doen op de maatschappelijke dienst van de mutualiteit en de huisarts om hun situatie te bespreken. Er zijn nog verschillende andere diensten beschikbaar om de mogelijkheden van mantelzorg en/of professionele hulp- en dienstverlening te bespreken.
Ondersteuningsmogelijkheden
Ondersteuning
• Vrijetijdsorganisaties • Dagcentra • Dagverzorging • Persoonlijk assistentiebudge (PAB) • Vormingsdiensten
• Diensten voor gezinszorg • Diensten maatschappelijk werk • Gebruikersorganisaties • Diensten Ondersteuningsplan • Huisarts
6
5
5.
Crisis
Wanneer Maria sterft, is Gilles totaal van de kaart. Hij is heel
neerslachtig en lijkt depressief, maar is dat zo? Ook de familie weet even geen raad, bovenop al het verdriet rond het overlijden van moeder. Gilles wordt nu tijdelijk opgevangen door zijn zus, omdat hij het zo moeilijk heeft. Annemie krijgt echter niet alles uitgelegd. Gilles krijgt professionele ondersteuning vanuit het Centrum voor Geestelijke Gezondheid (CGG). De vraag is echter waar Gilles nu definitief gaat wonen. Hij is al een tijd ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Daardoor heeft hij in principe toegang tot een gespecialiseerd tehuis, maar ook andere keuzes zijn mogelijk. Verschillende diensten kunnen advies geven bij het zoeken naar een antwoord.
6.
Zelfstandig wonen
De eerste mogelijkheid is dat Gilles kan blijven wonen in het ouderlijke huis. Niemand uit de omgeving weet of Gilles dat zal kunnen. Gilles dringt er zelf op aan. Hij ziet er wel tegenop om alleen te zijn. Gilles is blij dat hij zelfstandig en actief kan blijven. ’s Morgens en ’s avonds komt iemand Gilles helpen. Voor de rest kan hij vrij goed voor zichzelf zorgen wat betreft eten en verplaatsingen. De mensen van thuiszorg helpen hem daarbij. Hij kan steeds iemand bereiken, en het huis is aangepast op vlak van veiligheid. Geregeld komt Gilles’ vaste thuisbegeleider op bezoek. Bert en Annemie komen regelmatig langs. De maatschappelijke dienst van de mutualiteit blijft Gilles opvolgen.
Bert en Annemie willen zorg dragen voor hun broer, maar ze zoeken toch naar een oplossing die Gilles het meest gelukkig zal maken, en die tegelijk voor de hele familie betaalbaar is.
Ondersteuningsmogelijkheden • Centrum Geestelijke Gezondheid • Provinciaal coördinatiepunt handicap • Diensten maatschappelijk werk • Centrum voor kortverblijf • Huisarts
Ondersteuning
• Diensten maatschappelijk werk • Diensten voor gezinszorg • Persoonlijk assistentiebudget (PAB) • Ondersteunende technologie • Woningaanpassing
• Zelfstandig wonen • Begeleid wonen • Diensten Inclusieve Ondersteuning (DIO) • Wonen onder begeleiding van een particulier
8 7
7. Bij familie intrekken
Bert denkt na over een tweede mogelijkheid. Hij heeft nog een kamer thuis waar Gilles eventueel kan wonen. Els, zijn vrouw, is akkoord. Ze zegt wel dat ze samen hulp zullen moeten hebben om dit aan te kunnen.
Bert en zij zijn immers zelf grootouders geworden en passen graag ook op de kleinkinderen. Ze weten ook niet of ze dit gaan kunnen, zijn er eigenlijk anderen die ook voor deze oplossing kiezen? En wat met hun sociaal leven? Gaat nu alles in teken van Gilles staan? Gilles past zich goed aan aan het nieuwe gezinsleven. Na verloop van tijd heeft Gilles zijn eigen plaats gevonden. Letterlijk zelfs, de zetel is voor hem gereserveerd. Ook voor het gezin is de aanpassing vrij vlot verlopen. Een extra kamer is ingericht voor Gilles. De thuiszorg ondersteunt het gezin heel uitgebreid. Een verpleegkundige komt ’s morgens en ’s avonds langs. De schoonmaakhulp komt twee keer per week. Ook Annemie, de zus van Bert en Gilles, komt regelmatig langs. De permanente zorgen voor Gilles worden af en toe onderbroken tijdens de vakantie. De extra zorgen voor de oudere Gilles kunnen besproken worden met de huisarts. Ook de mensen van wonen onder begeleiding van een particulier staan steeds klaar.
Zorg en rust in de buurt 8.
Gilles heeft zelf aangegeven dat hij het ouderlijk huis wil verlaten. Hij wil naar een woonzorgcentrum, een serviceflat of zorgflat. Daar zijn een aantal vrienden van vroeger ook gaan wonen.
De rust trekt hem aan. De familie is wat bezorgd en vraagt zich af of hij daar zal aarden. Anderzijds zien ze ook wel in dat gezien Gilles’ gezondheidstoestand, een meer intensieve verzorging nodig is. Gilles is blij dat hij zich weinig zorgen hoeft te maken in zijn nieuwe woonplek. Hij heeft zijn kamerinrichting zelf kunnen bepalen. De nieuwe dagindeling is rustig genoeg voor hem. Bovendien woont hij nog steeds dicht bij familie en kennissen. Hij kan dus zelf nog eens op bezoek. De uitgebreide verzorgingsmogelijkheden blijken meer en meer nodig. De solidariteit in de familie maakt dat de extra kosten te dragen zijn.
Ondersteuning • Sociale diensten • Centra algemeen welzijnswerk • Diensten voor gezinszorg • Ondersteunende technologie • Woningaanpassing • Pleegzorg
• Mantelzorg • Zelfhulpgroepen • ‘Respite’-hulp - Oppashulp - Nachtverblijf - Kortverblijf - Nachthotel
Ondersteuningsmogelijkheden • Diensten maatschappelijk werk • Woonzorgcentra • Serviceflats, ADL-cluster
• Zorgflats • Woonzorgzone
10
9
9. Opvang in een tehuis
Door de vooruitziendheid van Maria en René en de tijdige inschrijving bij het VAPH kan Gilles terecht in een aangepast tehuis. Heel wat andere mensen staan al lang op een wachtlijst.
Een nadeel van deze keuze is dat het tehuis wat verder afgelegen is. De familie maakt zich ook zorgen of Gilles hier tot het einde zal mogen blijven, … Maar Gilles blijkt het al snel naar zijn zin te hebben in zijn nieuwe thuis. Hij heeft zijn kamer kunnen inrichten. Bij de medebewoners leert hij vrij snel enkele nieuwe leuke mensen kennen. Gilles kan elke week op bezoek bij Bert of Annemie. Tijdens de week is er meer dan genoeg te doen in de leefgroep of de dagbesteding. De vaste begeleiders staan in voor de dagelijkse hulp. De familie heeft de garantie gekregen dat Gilles hier zo lang kan blijven als hij wil. Ook financieel valt deze oplossing goed mee.
10.
Naar het einde toe De laatste jaren is Gilles sterk achteruitgegaan. Hij zit nu in een rolstoel. Zijn omgeving ziet hem zachtjes ‘wegdeemsteren’. Voor Bert en Annemie was het een schok toen Gilles hen niet meer herkende.
Bij een plotse opname in het ziekenhuis ontstonden heel wat problemen, omdat Gilles zich totaal niet meer kon oriënteren. De familie hoopt dat Gilles zonder al teveel pijn kan heengaan. Gilles is weliswaar niet meer actief, maar de mensen rondom hem -verzorgers, begeleiders en familie- zien dat hij toch nog geniet van kleine dingen. Bert en Annemie hebben besloten dat Gilles in zijn vertrouwde omgeving moet kunnen sterven. Ze hebben verlof genomen. Gespecialiseerde diensten helpen hen, en gaan mee tot het einde.
Ondersteuningsmogelijkheden
Ondersteuningsmogelijkheden
• Tehuizen werkenden • Tehuizen niet-werkenden
• Palliatieve deinsten • Palliatieve netwerken • Palliatief verlof • Expertisecentrum dementie
• Centrum Geestelijke gezondheidszorg
2
1 10
3 9
Verklarende woordenlijst
8
7
5
4
6
Met vragen rond handicap kan je terecht bij een informatiedienst. Deze diensten informeren, maar bieden zelf geen ondersteuning. Er is meestal een informatiedienst rond handicap per provincie. Met vragen en/of problemen kan je ook terecht bij een dienst maatschappelijk werk. Een maatschappelijk werker geeft informatie, verstrekt advies, biedt administratieve ondersteuning, bemiddelt, helpt mee met het opstarten van bvb. thuiszorg, verleent juridisch advies en rechtsbijstand. Je kan terecht bij de Centra Algemeen Welzijnswerk, de sociale dienst van uw mutualiteit of de sociale dienst van het OCMW van uw gemeente. Meestal komen zij , indien nodig, ook aan huis. Een gebruikersorganisatie is een vereniging van mensen met een handicap en hun omgeving die elkaar steunen en informeren. Zij organiseren onder meer vormings- of vrijetijdsactiviteiten, maar doen ook aan individuele vraagverduidelijking, advisering en belangenondersteuning. De Diensten Ondersteuningsplan bieden ondersteuning in het verhelderen van ondersteuningsbehoeften, het ondersteunen van het sociale netwerk en het opstellen van een handelingsplan. Elke provincie heeft zo’n dienst. In elke gemeente zijn er aanspreekpunten. Diensten voor “gezinszorg” (logistieke hulp en aanvullende thuiszorg) staan in voor hulp in het huishouden, hulp in de persoonsverzorging en psychosociale ondersteuning. Ze stimuleren ook de zelfzorg en de mantelzorg. De verzorgende wordt bijgestaan door een begeleidend personeelslid van de dienst voor gezinszorg.
10 fasen in de kijker...
1. Zorgen voor later 2. Zoveel werk 3. Actief blijven 4. Een zaak van de familie 5. Crisis 6. Zelfstandig wonen 7. Bij familie intrekken 8. Zorg en rust in de buurt 9. Opvang in een tehuis 10. Naar het einde toe
Lokale of regionale dienstencentra zijn voorzieningen die activiteiten van informatieve, recreatieve en vormende aard aanbieden met het oog op het versterken van het sociale netwerk. Ze bieden ook hulp bij activiteiten van het dagelijkse leven, inclusief hygiënische zorg aan huis. Wie zich moet verplaatsen voor een afspraak bij de dokter of in het ziekenhuis, wie graag eens bij familie of vrienden langsgaat, maar zich niet kan verplaatsen met eigen vervoer of met het openbaar vervoer, kan beroep doen op een gespecialiseerde vervoersdienst die instaat voor zittend en/of liggend vervoer. Wie verpleegkundige zorgen aan huis nodig heeft, kan beroep doen op een medisch verzorgende dienst. De huisarts schrijft voor welke zorgen de thuisverpleegkundige moet verstrekken. Er zijn ook handelingen waarvoor geen doktersvoorschrift nodig is. Thuisverpleegkundigen kunnen zowel voor een dienst werken als op zelfstandige basis. De meeste organisaties en teams thuisverpleegkundigen beschikken over referentieverpleegkundigen voor specifieke domeinen, zoals wondzorg, diabetes, palliatieve zorg, psychiatrische thuiszorg of handicap. De dienstencheque is een gesubsidieerd systeem dat u een betaalmiddel verschaft waarmee u een werknemer van een erkende onderneming kan betalen voor huishoudelijk werk bij u thuis of bv. bij een strijkwinkel. De thuisbegeleidingsdiensten richten zich tot gezinnen met een kind met een motorische, een zintuiglijke of een verstandelijke beperking, of met autisme. Het kind hoeft niet noodzakelijk nog thuis te wonen, maar kan ook zelfstandig leven. De begeleiding is gericht op de ontwikkeling van het kind en de pedagogische en psycho-sociale ondersteuning van
2
1 10
3 9
Verklarende woordenlijst
8
7
5
4
6
uzelf als ouders. In het geval van volwassenen wil de begeleiding de zelfstandigheid van uw zoon of dochter stimuleren. Pleegzorg voor volwassenen is zorg op maat voor mensen die niet (meer) thuis kunnen wonen of zelf geen thuis kunnen maken. De zorg gebeurt in een gastgezin (familie of vrijwilligers). Wonen onder begeleiding van een particulier is een ambulante variant van pleegzorg: de persoon krijgt begeleiding bij hem/haar thuis. De persoon woont zelfstandig, maar krijgt daarbij ondersteuning van een niet-professionele hulpverlener, meestal een vertrouwenspersoon uit de buurt, een vriend(in) of een familielid. Vrijetijdsorganisaties bieden aangepaste vrijetijdsactiviteiten aan voor personen met een beperking. Soms kunnen ook personen zonder beperking aan de activiteiten deelnemen. In een dagcentrum kunt u terecht voor activiteiten als atelierwerking (ambachtelijke creaties, knutselen, enz.), tuinbouw of semi-industrieel werk. Daarnaast biedt een dagcentrum training of therapie aan op diverse domeinen: kinesitherapie, logopedie, ergotherapie, zelfredzaamheidstraining, sociale vaardigheidstraining, emotionele ondersteuning en ontwikkeling van arbeidsgerichte vaardigheden. Dagverzorging is hulp en verzorging waarbij iemand één dag of een paar keer per week, alleen overdag, naar een centrum gaat hoofdzakelijk voor verzorging en opvang. ‘s Avonds of op de dagen dat men niet naar het centrum komt, verblijft men in zijn eigen leefomgeving.
10 fasen in de kijker...
1. Zorgen voor later 2. Zoveel werk 3. Actief blijven 4. Een zaak van de familie 5. Crisis 6. Zelfstandig wonen 7. Bij familie intrekken 8. Zorg en rust in de buurt 9. Opvang in een tehuis 10. Naar het einde toe
Persoonlijk assistentiebudget: Een PAB is een budget dat het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) u geeft om uw assistentie thuis, op school of op het werk te organiseren en te financieren. Vandaar dat u (of uw wettelijke vertegenwoordiger) in dat geval budgethouder genoemd wordt. Met het PAB werft u assistenten aan. U wordt dus werkgever. Vormingsdiensten richten zich zowel op volwassenen met een beperking als de personen rondom hen. De cursussen en projecten zijn doorgaans breed gericht op horizonverruiming, persoonlijke groei of grenzen verleggen. Een Centrum Geestelijke gezondheidszorg(CGG) biedt hulpverlening aan mensen met psychische problemen. In een CGG zijn er daarvoor meestal aparte teams voor volwassenen en voor kinderen en jongeren. Elk team bestaat uit 1 of meerdere psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers. In een CGG gaat men op consultatie; er is geen opname. Het Provinciaal coördinatiepunt handicap organiseert het regionaal overleg gehandicaptenzorg (ROG). Alle voorzieningen en diensten voor personen met een handicap, de vertegenwoordigers van verwijzers en de vertegenwoordigers van gebruikers nemen deel aan dit overleg. Het ROG wil voor elke individuele zorgvrager en zijn omgeving een gepast antwoord vinden voor zijn noden aan begeleiding en opvang in alle fasen en omstandigheden van zijn of haar leven (ook crisissituaties). Zowel in de zorg voor personen met een beperking als in de ouderenzorg bestaat bij een aantal voorzieningen de mogelijkheid om
2
1 10
3 9
Verklarende woordenlijst
8
7
5
4
6
voor een korte periode opgenomen te worden. Een opname in een centrum voor kortverblijf kan de thuissituatie of de mantelzorgers even ontlasten,hen de kans bieden op vakantie te gaan of ondersteuning bieden bij bv. een ziekenhuisopname van de mantelzorger. In een uitleendienst of thuiszorgwinkel kan iedereen terecht voor het aankopen en/of huren voor ondersteunende technologie; medische en technische hulpmiddelen om de zieke, gehandicapte of bejaarde persoon te ondersteunen in zijn zelfredzaamheid, bij zijn werk of hobby en verzorging. Je vindt deze hulpmiddelen in de Thuiszorgwinkels. Een aantal centra en adviesbureaus zijn gespecialiseerd in woningaanpassing die woningen voor minder mobiele personen moet toegankelijk maken. Zij bieden informatie en advies aan, begeleiding in de zoektocht naar premies en tegemoetkomingen en bijstand tijdens de uitvoering van de werken. Bij begeleid wonen krijg je begeleiding aan huis. De begeleiding kan zowel gaan over relaties en opvoeding van de kinderen als over de organisatie van het huishouden, het budget, de administratie en de werksituatie. Zelfstandig wonen betekent dat je in een aangepaste woning van de dienst in een woonwijk verblijft, in de buurt van een centraal gelegen ADL (Activiteiten Dagelijks Leven)-centrum. Voor de ADL-assistentie doe je een beroep op dat centrum.
10 fasen in de kijker...
1. Zorgen voor later 2. Zoveel werk 3. Actief blijven 4. Een zaak van de familie 5. Crisis 6. Zelfstandig wonen 7. Bij familie intrekken 8. Zorg en rust in de buurt 9. Opvang in een tehuis 10. Naar het einde toe
In de diensten inclusieve ondersteuning (DIO) kan je: - zelfstandig ( alleen of in beperkte groep) wonen en krijg je ondersteuning in de organisatie van het huishouden en op psychosociaal en administratief vlak. Overdag ga je werken, naar een dagcentrum of organiseert de dienst je dagbesteding. - ook terecht met een zwaardere zorgbehoefte. De dienst kan je huisvesten in inclusieve woonprojecten, waarbij de persoon met een handicap zelf instaat voor zijn woon- en leefkosten. Mantelzorg is niet-beroepsmatige hulp- en dienstverlening die een persoon op geregelde basis aan een zorgbehoevende persoon uit zijn omgeving geeft. Zelfhulpgroepen zijn vrijwillige, meer of minder gestructureerde samenwerkingsverbanden van mensen waarvan de activiteiten gericht zijn op het beheersen en overwinnen van aandoeningen en psychische of sociale problemen waardoor ze, persoonlijk of als verwanten, getroffen worden. Respijt-hulp: oppashulp, kortverblijf of nachthotel zijn namen voor een zorgaanbod dat bedoeld is om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten, zodat de mantelzorger vrije tijd krijgt, die hij kan besteden aan de dingen die hij wil. De duur van dit aanbod is verschillend. Het kan korte ambulante zorg zijn (oppashulp of een een tijdelijke opname (kortverblijf of nachthotel (kan nachtzorg thuis zijn of in een residentiële setting)).
2
1 10
3 9
Verklarende woordenlijst
8
7
5
4
6
Een Woonzorgcentrum (WZC) (soms ook al genoemd ‘woon-, zorgen leefcentrum’) is een voorziening die woonformules en zorg- en dienstverlening aanbiedt aan de bewoners; je kan er zorg gaan halen, ze brengen zorg aan huis of je kan er terecht om er te wonen. Een serviceflatgebouw bestaat uit individuele wooneenheden waar men zelfstandig kan wonen en uit een gemeenschappelijke dienstverlening waarop men facultatief een beroep kan doen. Het betreft dus een tussenwoonvorm waar de bewoner beschermd zelfstandig woont en hulp op maat kan ontvangen. Clusterwonen houdt in dat binnen de woonvorm of in de directe nabijheid naast privéwoonruimten ook gemeenschappelijke ruimten en zorgruimten aanwezig zijn in verband met de nodige aanwezigheid van 24-uurstoezicht. Informatie daarover vind je bij je plaatselijke OCMW . Zorgflats zijn individuele woongelegenheden, al dan niet je eigen woning, voor twee personen (de zorgbehoevende + de partner), waarbij de (palliatieve) zorg aan huis kan komen. Informatie daarover vind je bij je plaatselijke OCMW . De Woonzorgzone wordt gekenmerkt door een combinatie van een wijkzorgcentrum, enkele kleinere zorgsteunpunten, aangepaste woningen en een verkeersveilige woonomgeving. Zowel ouderen, mensen met een verstandelijke en een ernstig lichamelijke beperking als kwetsbare chronische psychiatrische patiënten kunnen er terecht. Informatie daarover vind je bij je plaatselijke OCMW. Tehuizen richten zich tot personen met een verstandelijke of motorische
10 fasen in de kijker...
1. Zorgen voor later 2. Zoveel werk 3. Actief blijven 4. Een zaak van de familie 5. Crisis 6. Zelfstandig wonen 7. Bij familie intrekken 8. Zorg en rust in de buurt 9. Opvang in een tehuis 10. Naar het einde toe
beperking. Een tehuis biedt een aangepaste woonomgeving en gespecialiseerde begeleiding. Werk je overdag en kan je niet bij je ouders of alleen wonen, dan kan je terecht in een tehuis voor werkenden. Wanneer je niet meer kan werken,is er een dagbesteding voorzien. Wanneer je hiervoor niet de mogelijkheden hebt, kan je terecht in een tehuis voor niet-werkenden. Palliatieve Thuiszorg richt zich tot personen, die hun levenseinde thuis wensen te beleven, samen met hun naasten. De palliatieve verzorging richt zich, enerzijds, op het aanbieden van een zo groot mogelijke levenskwaliteit en -comfort van de patiënt en zijn familie, anderzijds op psychosociale ondersteuning. Palliatieve netwerken: De palliatieve netwerken informeren en sensibiliseren over de mogelijkheden van palliatieve zorg. Daardoor worden sterven, dood en rouw opnieuw bespreekbaar. Ze trachten mensen deskundiger te maken, zowel vrijwilligers als professionals. Palliatief verlof: Palliatief verlof is een vorm van loopbaanonderbreking die is bedoeld om palliatieve zorg te verstrekken. Palliatieve zorg omvat elke vorm van hulp (medische, sociale, administratieve, psychologische) en verzorging aan een ongeneeslijk zieke patiënt die zich in een terminale fase bevindt. Expertisecentrum Dementie: Wie geconfronteerd wordt met dementie, zijnde de cliënt/patiënt zelf, mantelzorgers, familie, vrienden, buren, ... kan steeds beroep doen op de huisarts en de diensten die reeds aan huis komen, daarnaast bestaan er ook gespecialiseerde diensten en initiatieven.
U vindt de adressenlijst voor uw regio op
http://ouderworden.senvzw.be
SEN Steunpunt Expertise Netwerken
De brochure kwam tot stand met de steun van: Steunpunt Expertisenetwerken vzw Hogeschool-Univeristeit Brussel, onderzoekscentrum PRAGODI Regionaal Welzijnsoverleg Waasland
.
2
1 10
3 9
8
7
10 fasen in de kijker... 1. Zorgen voor later 2. Zoveel werk 3. Actief blijven 4. Een zaak van de familie 5. Crisis 6. Zelfstandig wonen 7. Bij familie intrekken 8. Zorg en rust in de buurt 9. Opvang in een tehuis 10. Naar het einde toe
5
4
6
erkend en gesubsidieerd door