en en di
pen, sa l e h n me e m n a S
Ouder-kinderkatechese deel 4 handleiding
INHOUD
1. Inleiding
3
2. Handleiding bij de kinderkatechese
5
3. Het maken van de lampionnen
15
4. Handleiding bij het leerhuis
16
handleiding
handleiding
Samen helpen, samen dienen Inleiding Het materiaal dat voor u ligt, is ontstaan in de praktijk van de Protestantse Gemeente Cuijk (Samen op Weg), en tot stand gekomen door de samenwerking tussen de predikante en een onderwijzeres. De praktijkervaringen die wij hebben opgedaan, zijn als verrijkend ervaren. Het aanvankelijke materiaal werd op grond van deze ervaringen op verschillende plaatsen bijgesteld. In Cuijk bestaan geen protestants-christelijke basisscholen, zodat ouders voornamelijk op zichzelf zijn aangewezen bij het doorgeven en verduidelijken van de geloofstraditie. Dat dat niet voor iedereen even eenvoudig is, spreekt vanzelf. En dat niet alle ouders voldoende en voldoende eigentijdse kennis in huis hebben om door te geven, is ook begrijpelijk. Daarom ontstond het plan om een methode te ontwikkelen die zich zowel richt op kinderen als op hun ouders, en die bovendien als doelstelling heeft het geloofsgesprek thuis te stimuleren. Geloofsopvoeding is en blijft in eerste instantie een verantwoordelijkheid voor de ouders. Onze methode is dan ook niet bedoeld om een deel van die verantwoordelijkheid over te nemen, maar juist om de ouders te helpen bij hun taak. Daarom wordt er in deze methode op drie fronten tegelijk gewerkt: 1. De ouders ontmoeten elkaar en verdiepen zich vier avonden in het onderwerp op het leerhuis/de gespreksgroep. 2. De kinderen volgen een cursus kinderkatechese (acht bijeenkomsten van drie kwartier). 3. Ouders en kinderen maken samen het huiswerk dat de kinderen mee naar huis krijgen. Dit huiswerk is niet bedoeld om schools te doen, maar om het geloofsgesprek thuis te stimuleren. We willen de kinderen laten ervaren dat bezig zijn met godsdienst en geloof niet iets is wat alleen in de kerk plaatsvindt, maar dat dat juist ook iets is waar zij thuis in hun eigen vertrouwde omgeving mee terecht kunnen.
Deze serie ouder-kinderkatechese bevat vier projecten: 1. De bijbel, wat is dat voor een boek? 2. Van feest tot feest (over het kerkelijk jaar en de feesten) 3. Wat gebeurt er in de kerkdienst? (over de liturgie, inclusief doop en avondmaal) 4. Samen helpen, samen dienen (over diaconie)
handleiding
3
Inleiding
Elk project bestaat uit drie delen: 1. Handleiding voor de katecheet Hierin zijn opgenomen de bedoeling van de methode, de doelstellingen per les, uitwerkingen en werkbladen van de lessen voor de kinderen, handleiding voor de gespreksavonden met de ouders. Losse bijlage bij het vierde project: kopieerbladen en beschrijving voor het maken van lampionnen. 2. Werkboekje voor de kinderen Hierin staat beknopt de informatie per les en knutselmateriaal. 3. Boekje voor de oudergespreksgroep
Wat belangrijk is vooraf bij deel 4: Tijdens dit leerhuis zijn er mogelijkheden om op stap te gaan met de kinderen. We werken in dit leerhuis met een drieslag: hart voor mensen van dichtbij, hart voor mensen ver weg en hart voor mensen van later. Het is daarom leuk en nuttig om gasten uit te nodigen en/of op stap te gaan om elk van deze drie aspecten een extra impuls te geven. Als het gaat om mensen van dichtbij ( hoofdstuk 3), kunt u een verzorgingshuis of een huis voor verstandelijk gehandicapten bezoeken, of een andere instelling bij u in de buurt. Het is belangrijk dat er tijdig vervoer geregeld wordt. Als het gaat om mensen ver weg (hoofdstuk 5) kan een plaatselijke vertegenwoordiger van bijvoorbeeld Unicef of een andere derdewereldorganisatie op bezoek komen. Indien mogelijk, is het goed om met de kinderen kaarten te tekenen en een wens op te schrijven voor een gevangene die geregistreerd is bij Amnesty International. De plaatselijke afdeling van Amnesty International kan u daarbij helpen. U kunt met de kinderen ook een natuurwinkel te bezoeken: mensen van later (hoofdstuk 7). Voor hoofdstuk 6 heeft u verpakkingsmateriaal nodig, bijvoorbeeld blikken, jampotten, doosjes van hagelslag enz. Het gaat om de etiketten van deze materialen, week deze er dus niet af. Begin op tijd met sparen! Wij hopen dat ons materiaal ook in andere gemeentes zijn weg vindt en kan voorzien in een behoefte, zodat er door jong en oud met plezier mee gewerkt kan worden. Wij hebben in ieder geval veel plezier beleefd aan het maken van dit project.
Onze dank gaat uit naar Henk Kuindersma, van het Katechetisch Centrum van GCO fryslân, die ons op kundige wijze heeft gestimuleerd en ondersteund om ons project zijn huidige vorm te doen krijgen. Het idee voor het maken van lampionnen is van Monique Beijer, die ook weer de tekeningen voor deze uitgave verzorgde. Nuis/Cuijk, november 2000 Eline van Iperen Hanny Moelands
4
handleiding
hoofdstuk 1
Jullie zijn mijn handen Doelstelling Kinderen leren dat ze niet voor zichzelf leven, maar ook voor anderen. Net zoals Jezus deed.
Aanwijzingen vooraf Dit is het vierde en laatste leerhuis van deze cyclus. Heeft u een nieuwe groep kinderen, maak dan eerst kennis met elkaar. Tijdens dit leerhuis moet duidelijk worden dat we niet alleen en voor ons zelf leven op onze aarde. Op allerlei manieren maken we kennis met hoe we voor anderen iets kunnen betekenen. Maar ook hoe velen ons hierin al voor zijn gegaan.
Lesverloop Intro Zoals gebruikelijk beginnen we met iets over onszelf te vertellen. Dit staat niet vermeld in het werkboekje, maar is altijd een goede binnenkomer. Daarna wordt iets verteld over dit leerhuis; ook dat er in tegenstelling tot de andere drie leerhuizen gelegenheid is om op bezoek te gaan en om gasten te ontvangen. Hierna laat u de kinderen, met het werkboek nog dicht, vertellen hoe ze wel eens ’helpen’. Activiteiten Bekijk samen het nieuwe werkboek en lees het eerste gedeelte: Introductie. Wat de kinderen al verteld hebben met het boek dicht, kan nu opgeschreven worden. Ook leest u samen wat er de komende acht lessen allemaal gaat gebeuren. Heeft u zelf de lampionnen gemaakt (zie p. 15). Laat deze ook zien aan de kinderen en deel het materiaal uit. Daarna leest u het verhaal Jullie zijn mijn handen. Praat erover met de kinderen. Afsluiting Bekijk samen met de kinderen de bouwplaten van de lampionnen en laat ze vast beginnen. Voor thuis Bespreek met de kinderen het eerste werkblad en oefen nogmaals het opzoeken van bijbelverhalen.
handleiding kinderkatechese
5
hoofdstuk 2
Een warm hart hebben voor een ander Doelstelling Kinderen maken kennis met begrippen: • wie is je naaste • eeuwig leven • barmhartigheid
Aanwijzingen vooraf Lees zelf vooraf het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Maak een keuze om het verhaal uit een kinderbijbel dan wel uit een voor volwassenen te lezen. Zorg voor voldoende bijbels als er uit de volwassenen-bijbel wordt gelezen. Ook kan er voor gekozen worden om het verhaal voor te lezen uit de kinderbijbel en dan samen te lezen in de volwassenen-bijbel. Lees uit de Handleiding van het Leerhuis het eerste hoofdstuk. Voor de beantwoording van de vragen is de volwassenen-bijbel nodig.
Lesverloop Intro Bespreek met de kinderen het eerste werkblad. Vraag aan de kinderen vooraf wie hun naaste is. Praat hier samen over. Activiteiten Lees het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Beantwoord samen de vragen: • Je naaste kan iedereen zijn in deze wereld, die je op je weg tegenkomt en voor wie je iets kunt betekenen. ’Wie is je naaste’ is volgens Jezus geen goede vraag. Het gaat bij Hem om de vraag: ’Vóór wie ben jij een naaste (geweest)?’ • De letterlijke betekenis van dit woord is: evenmens of medemens (Matt. 9:19: ’Gij zult uw naaste liefhebben als uzelve.’) • Barmhartigheid: mededogen, een warm hart hebben voor iemand. • De zeven werken der Barmhartigheid. Daarvan zijn er zes ontleend aan Matt. 25:35, 36: de hongerigen te spijzigen, de dorstigen te drinken geven, de vreemdelingen te herbergen, de naakten kleden, de zieken bezoeken, de gevangenen bezoeken; het zevende: de doden begraven is hieraan toegevoegd (zie Leerhuis, hoofdstuk 3) • Eeuwig leven: een begin noch einde hebben; altijddurend; een leven met kwaliteit die blijft. • Gelijkenis: zinnebeeldig verhaal, parabel, voorbeeldverhaal. • Samaritaan: bewoner van Samaria in Christus’ tijd. Samaria was een provincie van Israël.
6
handleiding kinderkatechese
hoofdstuk 2
Een warm hart hebben voor een ander
• Leviet: een afstammeling van Levi, de derde zoon van Jakob. Levieten waren in Israël tempeldienaars van lagere rang. De drie delen van het verhaal staan in Lucas 10:25-37: Het gesprek van Jezus met de wetgeleerde (25-30), de gelijkenis (30-36) en het vervolggesprek van Jezus met de wetgeleerde (36, 37). De spelers in deze gelijkenis zijn: gewonde man, priester, Samaritaan, Leviet, herbergier, rovers. De antwoorden op de volgende vragen kunnen de kinderen zelf bedenken en opschrijven. De eigen interpretatie is belangrijk. Afsluiting Als er tijd over is, kan de gelijkenis nagespeeld worden. Ook kan er aan de lampion met het hart voor mensen van dichtbij gewerkt worden.
Voor thuis Werkblad 2 wordt gemaakt. Geef een korte uitleg over de bedoeling van dit werkblad. Doordat de kinderen zelf al de vragen hebben beantwoord, kunnen ze aan ouders en/of grootouders deze vragen stellen. De kinderen kunnen de antwoorden met elkaar vergelijken. Het tweede gedeelte voor thuis kan verdeeld worden over verschillende dagen. Samen met de ouders kunnen de vragen gemaakt worden.
handleiding kinderkatechese
7
hoofdstuk 3
Excursie bij ’een warm hart voor mensen van dichtbij’ Doelstelling Kinderen ontdekken hoe er in hun eigen buurt gezorgd wordt voor hun naasten.
Aanwijzingen vooraf Dit uitstapje kunt u eerder of later met de kinderen doen. Dit hangt af van de afspraken die u met de te bezoeken instelling gemaakt heeft en met de ouders die het vervoer op zich genomen hebben. Er is een hele les aan besteed. U kunt met de kinderen een tehuis voor verstandelijk gehandicapten, een verzorgingshuis of een kinderziekenhuis bezoeken, al naar gelang de mogelijkheden ter plaatse. Bereid de kinderen wel voor. Wat voor volwassenen gewoon is, is voor kinderen vaak ongewoon en beangstigend.
Lesverloop Intro Bespreek met de kinderen waar u naar toe gaat. Wat denken ze dat ze te zien en te horen krijgen. Laat ze van tevoren vast bedenken waar ze op zullen letten. Maar ook wat ze willen vragen. Helpen, hoe wordt er geholpen, is er hulp genoeg. Wie worden er geholpen, wie niet? Wat kunnen wij doen? Activiteiten Bezoek met de kinderen een tehuis. Afsluiting Praat met de kinderen over het bezoek. Wat heeft veel indruk gemaakt? Wat was goed/niet goed, leuk/niet leuk, enz.
Voor thuis De kinderen maken het bijbehorende werkblad, dus een verslag over het bezoek. De verslagen kunnen gebundeld worden en aan allemaal meegegeven. Enkele reacties van de kinderen in het kerkblad is voor anderen goed om te lezen. Als bedankje kunt u de verslagen ook naar het tehuis zenden.
8
handleiding kinderkatechese
hoofdstuk 4
Mensen helpen, is Jezus helpen Doelstelling Kinderen leren dat Jezus zich identificeerde met de zwaksten.
Aanwijzingen vooraf Lees het derde en vierde hoofdstuk van het Leerhuis. Het verhaal van Vadertje Panov is een kerstverhaal. Lees ter voorbereiding ook Matt. 25:31-46. Dit is voor de kinderen een moeilijk verhaal. Zorg voor voldoende bijbels. De vragen kunnen naar eigen idee worden beantwoord. Probeer zoveel mogelijk antwoorden van de kinderen te gebruiken. Zorg vooraf voor enige tijdschriften en folders van Wereld Hulporganisaties. Zorg ook voor correspondentiekaarten; deze krijgen de kinderen mee naar huis om te tekenen en te kleuren.
Lesverloop Intro Bespreek met de kinderen werkblad 2. Vertel dat deze les een beetje in de kerstsfeer is en stel de kinderen de eerste vraag. Bij werkblad 2 zijn zes werken van barmhartigheid genoemd. In de Middeleeuwen is het ’zevende werk’ toegevoegd: de doden begraven. Dit naar aanleiding van de pestepidemieën, toen er vaak niet voldoende familie en vrienden waren om de doden te begraven. Activiteiten Lees het verhaal van Vadertje Panov voor. Neem hier rustig de tijd voor. Beantwoord dan samen met de kinderen de vragen en lees met elkaar Matt. 25:3146. Laat de kinderen de tijdschriften en folders zien en praat erover. Welke hulporganisaties kunnen ze zelf bedenken? • Amnesty International: hulp aan gevangenen • Unicef: hulp aan kinderen • Artsen zonder grenzen: hulp in rampgebieden • Rode Kruis: hulp in rampgebieden • Leger des Heils: hulp aan dak- en thuislozen • Wereld Natuurfonds: hulp aan dieren die met uitsterven worden bedreigd. • Green Peace: hulp aan het milieu. Om de vraag goed te beantwoorden, moet er achter de zes werken van Barmhartigheid een hulporganisatie komen te staan. Er kan informatiemateriaal bij Amnesty International opgevraagd worden. Het adres: Amnesty International Nederland, Postbus 1968, 1000 BL Amsterdam Telefoon (020) 626 44 36, fax (020) 624 08 89, e-mail:
[email protected] Internet: www.amnesty.nl Afsluiting Werk met de kinderen aan de lampionnen. Ook aan de lampion met het hart voor mensen ver weg kan nu gewerkt worden.
handleiding kinderkatechese
9
hoofdstuk 4
Mensen helpen, is Jezus helpen
Voor thuis Het werkblad gaat deze keer over Amnesty International. Er is een puzzel van Amnesty en de kinderen krijgen een kaart die ze kunnen kleuren voor een gevangene. De volgende les komt de tekst erop, afhankelijk van naar welke gevangene in welk land de kaarten gaan.
10
handleiding kinderkatechese
hoofdstuk 5
Een warm hart hebben voor mensen ver weg Doelstelling Kinderen leren verschillende vormen van hulp onderscheiden. Ze maken kennis met organisaties die wereldwijd hulp bieden.
Aanwijzingen vooraf Als het mogelijk is, vraag een gastspreker bij deze les, die iets kan vertellen over wat er in de wereld gedaan wordt aan hulp. Lees vooraf hoofdstuk 2 en 4 van het Leerhuis.
Lesverloop Intro Bespreek met de kinderen het werkblad van de vorige keer: de puzzel van Amnesty. Activiteiten Lees het eerste stukje tekst. Laat ze opschrijven wat je allemaal voor een ander kunt doen. Ook voor kinderen in je klas of voor je broertje en/of zusje. Bekijk daarna met elkaar de kaarten die voor Amnesty zijn. Als u van de plaatselijke afdeling van Amnesty folders en adressen gekregen heeft, zitten daar ongetwijfeld ook in allerlei talen wensen bij die de kinderen kunnen opschrijven. Laat de kinderen de wens op de achterkant van de kaart schrijven. Nadat alle kaarten in een grote envelop zijn gedaan, kan deze na de les gepost worden. Lees het verhaal voor en praat hierover aan de hand van de vragen. Bespreek daarna het woordveld en kleur de woorden. Heeft u een gast, geef deze dan ruimte om haar/zijn verhaal te doen. Afsluiting Tot slot kan er aan de knutselopdracht gewerkt worden. Vraag of de kinderen de komende week/weken verpakkingen van wasmiddelen, hagelslag, jam, vla enz. willen sparen en deze de volgende les mee willen nemen.
Voor thuis Werkblad 5 gaat over helpen en geholpen worden. De kinderen kunnen het beste samen met hun ouders dit werkblad lezen en bespreken en tot slot de vragen beantwoorden.
handleiding kinderkatechese
11
hoofdstuk 6
Een warm hart voor mensen van later Doelstelling Kinderen ontdekken dat zorgen voor het milieu en de natuur hetzelfde is als zorgen voor de mensen van later.
Aanwijzingen vooraf Lees zelf vooraf het hoofdstuk door en verzamel materiaal (zie de inleiding) om te vergelijken. Er bestaat een boekje met de betekenis van E nummers: C. van Doorn, Alle Europese E nummers, consumentenwijzer. Uitgegeven door de Alternatieve Consumentenbond, Amsterdam, 1994.
Lesverloop Intro Samen bespreken we het werkblad van de vorige keer. Vonden de kinderen het een moeilijk verhaal? Begrepen ze Kees? En ook waarom zijn moeder zo deed? Zouden zij het zelf zo doen? Activiteiten Deze les gaat over mensen van later. Ook de kinderen van de kinderen van nu en daar de kinderen weer van, willen graag op een leefbare aarde leven. Dit kan niet zomaar, daar moet je wat voor doen. Wie verpesten de aarde? De fabrieken met hun afval; mensen die bossen omhakken en geen nieuwe bomen planten, dieren die uitsterven vanwege de vervuilde rivieren. Maar ook mensen die asbakjes legen op de parkeerplaats of blikjes uit de auto’s gooien. Als je nu zorgt voor de natuur en deze koestert, dan is er ook voor de mensen van later genoeg te genieten van diezelfde natuur. Samen leest u de tekst en laat de kinderen hun mening, nadat ze naar elkaar geluisterd hebben, opschrijven. Hier zit ook nog een stukje huiswerk bij in. De kinderen maken een keuze van wat zij de komende week voor goeds voor de natuur gaan doen, hiervan moeten zij een verslag maken, wat de volgende keer besproken wordt. Dan leest u het stuk over de verpakkingen; bekijk de meegebrachte verpakkingen en vergelijk ze met elkaar. Zitten er veel schadelijke stoffen in? Bedenk met elkaar wat vragen om deze de volgende keer tijdens het bezoek aan de natuurwinkel te stellen. Afsluiting Tot slot kunnen kinderen nog aan hun lampionnen werken.
Voor thuis Werkblad 6 gaat over scheiden van afval. De kinderen tekenen containers in de goede kleur en tekenen wat zij erin doen. Over het waarom wordt de volgende les gepraat.
12
handleiding kinderkatechese
hoofdstuk 7
Excursie bij ’een warm hart voor mensen van later’ Doelstelling Kinderen laten zich voorlichten op welke manier ze nu kunnen zorgen voor de mensen van later.
Aanwijzingen vooraf Tijdens deze les wordt een bezoek gebracht aan een natuurwinkel. Eerst introduceert u dit door het werkblad te bespreken en alle verpakkingsmaterialen nogmaals te bekijken. Dan brengt u een bezoekje aan de natuurwinkel. Tot slot bespreekt u bij terugkomst wat de kinderen gezien hebben en wat hen opgevallen is.
Lesverloop Intro Bespreek met de kinderen het werkblad. Lees samen de vragen door die er vorige keer bedacht zijn. Misschien zijn er nog vragen bij gekomen. Activiteiten Breng een bezoek aan een natuurwinkel. Alle vragen die de kinderen hebben bedacht, worden meegenomen. Afsluiting Bij terugkomst wordt het bezoek geëvalueerd. Ook kunnen de kinderen nog aan hun lampionnen werken. Volgende keer is de laatste les, dan moet alles in elkaar gezet worden.
Voor thuis Een werkplan maken voor de eigen klas om iets te doen voor ’mensen van later’. Praat hier vooraf over met de kinderen. Misschien hebben ze op school al eens een afvalproject of iets dergelijks gedaan. Draag, als de kinderen niet met iets komen, zelf enkele ideeën aan. Als het plan goed gemaakt is, is er een mogelijkheid om het op school in de klas ook te organiseren.
handleiding kinderkatechese
13
hoofdstuk 8
Daarom zijn we kerk Doelstelling Kinderen leren op welke manier de kerk werkt aan het samen helpen en samen dienen.
Aanwijzingen vooraf Lees vooraf in het Leerhuis hoofdstuk 2 en 3. Deze les is de laatste. De knutselopdracht moet gedaan worden. Hier moet genoeg gelegenheid voor zijn.
Lesverloop Intro Bespreek met de kinderen het werkblad van de vorige keer. Zijn er leuke dingen uitgekomen? Hebben ze het op school geïntroduceerd? Activiteiten Een dominee (predikant) helpt de gemeente bij het nadenken over God, over geloven, over leven en probeert de gemeente op het spoor te houden dat de bijbel wijst. Hij/zij leidt kerkdiensten, voert gesprekken en leidt gespreksgroepen. Mensen in nood doen vaak een beroep op de predikant. Een ouderling is iemand die werkt aan de opbouw van de gemeente als geloofsgemeenschap. Hij/zij werkt aan goede contacten met en tussen de gemeenteleden, voert gesprekken met gemeenteleden over hun leven en geloven en is medeverantwoordelijk voor wat er in de katechese en in de kerkdiensten gebeurt. Een diaken is iemand die zich bezig houdt met de (kans-) armen in de wereld en die manieren bedenkt hoe de kerk hen kan helpen. Een kerkvoogd is iemand die het geld en de gebouwen van de kerk beheert. Dominee, ouderlingen, diakenen en kerkvoogden vormen samen de kerkenraad, die leiding geeft aan al het kerkenwerk. Lees hierna het tweede gedeelte over de geschiedenis van de kerk. Praat er over met de kinderen; begrijpen ze wat er staat? Ook de tekst Barmhartigheid wordt gerechtigheid wordt gelezen. Praat ook over de actualiteit van de dag. Waar is hulp nodig; wat kunnen wij doen? Het hoofdstuk Helpen en dienen wordt gelezen. Schrijf nog wat mogelijkheden op. Ten slotte leest u het laatste gedeelte voor. Misschien kennen de kinderen het lied; dit kunt u dan samen zingen tot besluit. Afsluiting Evalueer met de kinderen wat zij van dit leerhuis gevonden hebben. Daarna kunnen zij hun lampionnen afmaken en mee naar huis nemen.
14
handleiding kinderkatechese
Het maken van de lampionnen Benodigdheden • Voor elk kind drie fotokopieën op karton: 1. de lampion met een warm hart voor mensen van dichtbij 2. de lampion met een warm hart voor mensen van ver weg 3. de lampion met een warm hart voor mensen van later • Vliegerpapier in diverse kleuren. • Eelk kind kan van thuis 3 glazen potjes zonder deksel meenemen. • Drie waxinelichtjes per kind.
Enkele aanwijzingen vooraf Het werkstuk bestaat uit 3 kleine driehoekige lampionnen. Ze kunnen alle drie gemaakt worden, samen vormen ze een grote driehoek met lichtgevende harten. Of de kinderen zoeken één lampion uit. Iedere lampion gaat over een gedeelte van dit leerhuis. Maak zelf eerst de lampionnen en steek deze aan bij de lessen die over het onderwerp gaan.
Het maken van de lampionnen 1. Zoek en kies de eerste lamp. 2. Schrijf met mooie letters over welke mensen deze lamp gaat; onderaan in de lege ruimte. 3. Kleur de hele lampion, behalve de grote harten waar ’uit’ in staat. 4. Kies vervolgens de tweede en derde lamp en doe evenzo. 5. Knip de lampionnen rondom uit. 6. Vouw de lampion in drieën (bij de kleine driehoekjes op de onderste lijn). Ook de stippellijn is een vouwlijn. 7. Knip de grote harten eruit, ook de halve. Neem een stukje vliegerpapier, leg een uitgeknipte hart erop en trek deze met een potlood na. 8. Knip nu het hart van vliegerpapier rondom 1 cm groter uit. Doe dit nog twee keer. 9. Plak de drie harten van het vliegerpapier aan de achterkant voor de grote harten. Het hart bij de plakrand kan maar voor de helt vastgeplakt worden. 10. Plak nu de hele lamp in een drie (plakrand). De laatste helft van het vliegerpapier voor het derde hart kan nu ook vastgeplakt worden. Dit is een zorgvuldig en lastig karweitje! 11. Maak zo ook de andere twee lampionnen. Steek een waxinelichtje aan en plaats het in een glazen potje. Zet de lampion er over heen.
handleiding kinderkatechese
15
Handleiding bij het leerhuis Opzet eerste avond Meenemen: papier en stiften voor naambordjes, schrijfgerei voor vraag 3, voldoende bijbels. 1.
Welkom en koffie. Kent iedereen elkaar van naam? Zo niet, dan zijn naam bordjes handig.
2.
Leg in het kort uit hoe het leerhuis werkt: per avond wordt de tekst van één hoofdstuk doorgenomen, telkens onderbroken door de gespreksvra gen die ertussen staan. De tekst wordt op de avond zelf hardop voorgele zen (dan volgt ieder hetzelfde tempo); niemand hoeft zich dus thuis op het leerhuis voor te bereiden. Noem de titel van dit leerhuis en vertel alvast welke onderwerpen de komende vier avonden aan bod zullen komen.
3.
Vraag voordat u de tekstboekjes uitdeelt: ’Welk bijbelverhaal of welke bij beltekst heeft u iets te zeggen als het gaat om helpen en dienen? En kunt u een moment uit uw leven noemen waarin dat verhaal of die tekst een rol heeft gespeeld?” U kunt ook vragen om de antwoorden op deze vragen op te laten schrij ven op kleine stukjes papier. Dat helpt mensen om eerst hun eigen ant woord te bedenken, voordat ze door anderen op ideeën worden gebracht. En dat levert waarschijnlijk meer verschillende antwoorden op. Het uitwisselen van deze antwoorden geldt tevens als een rondje (nadere) kennismaking.
16
4.
Deel de tekstboekjes uit en lees het eerste hoofdstuk De barmhartige Samaritaan.
5.
Lees Lucas 10:25-37. Laat iedereen voor zichzelf in zo weinig mogelijk woorden opschrijven waar het in dit verhaal om draait. Wissel de antwoor den uit.
6.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Niet: Wie is mijn naaste? Maar: Vóór wie ben jij een naaste?
7.
Welke verzen uit Lucas 10:25-37 kunnen de titel van dit hoofdstuk onder bouwen?
8.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Grensoverschrijdende barmhartigheid.
9.
’De naaste is niet de mens over wie ik mij ontferm, maar die zich over mij ontfermt’. Wat roept deze stelling bij u op? Kunt u uit uw eigen leven een voorbeeld noemen van iemand die u tot naaste is geweest? Werden daarbij ook grenzen overschreden?
10.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Eeuwig leven: nú leven met een kwaliteit die blijft.
handleiding leerhuis
11.
Eeuwig leven wordt in deze tekst omschreven als: - nú leven met een kwaliteit die blijft. Er zijn mensen die een andere opvatting hebben van eeuwig leven: - eeuwig leven is het leven in het hiernamaals, na je dood. Welke omschrijving spreekt u het meeste aan en waarom?
12.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Vrijblijvend?
13.
Lees samen Matteüs 25:31-46. Wat valt u op in deze gelijkenis? Wat raakt u?
14.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Verrassing en verbazing aan het eind.
15.
Het criterium dat de bijbel hanteert bij het beoordelen van de kwaliteit van het leven van mensen, is of mensen al dan niet een naaste zijn geweest voor hen die het ’t meest nodig hebben. Hoe hebt u in uw eigen jeugd ervaren dat het híerom draait? Wat was de rol van uw ouders daarin? Hoe probeert u dit nu zelf aan uw kinderen door te geven?
16.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk De God van Israël als Naaste.
17.
Kunt u bij elk van de regels van Psalm 146 voorbeelden noemen uit bijbel verhalen?
18.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Nieuwe Testament.
19.
Welke rode draad ziet u op grond van het gelezene door de hele bijbel heen lopen? Waar zitten de overeenkomsten en de verschillen met de rode draad zoals u die in uw jeugd hebt leren zien?
20.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk De bijbel als diaconaal boek.
21.
Wat vindt u van de titel van dit hoofdstuk? Doet deze titel de bijbel recht of onrecht, of geeft ze de bijbel te veel eer?
22.
Afsluiten met lied, gedicht of gebed. Bijvoorbeeld: Gezang 7 uit het Liedboek voor de kerken.
Opzet tweede avond 1.
Welkom en koffie. Zijn er nog vragen/opmerkingen naar aanleiding van de vorige keer?
2.
Lees het eerste hoofdstuk Diaconaat: handen en voeten van de kerk.
3.
Vindt u dat de omschrijving ’handen en voeten van de kerk’ toereikend is voor het diaconaat, of zouden er wat u betreft nog andere lichaamsdelen bij genoemd kunnen worden? Zo ja, welke en waarom?
handleiding leerhuis
17
18
4.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Het unieke van het diaconaat.
5.
Waarin zit voor u het unieke van het diaconaat ten opzichte van bijvoor beeld maatschappelijk werk?
6.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk De liefdadigheid voorbij.
7.
Vraag: Hoe zou u het verschil tussen diaconaat en liefdadigheid omschrij ven?
8.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk De clubgeest voorbij.
9.
Kunt u bij dit hoofdstuk (praktijk-)voorbeelden bedenken van hoe het niet moet en hoe het wel zou kunnen?
10.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Het pleisters plakken voorbij.
11.
Er zijn mensen die zeggen: ’Geen politiek in de kerk!’ Waar zijn zij bang voor, denkt u? Wat zou u tegen hen willen zeggen om ze duidelijk te maken dat de kerk zich wel met de politiek bezig moet houden?
12.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Diakenen.
13.
Probeer bij al de genoemde taken voorbeelden te bedenken van de manier waarop de diakenen in uw gemeente inhoud geven aan hun taak. Past hun manier van werken in de ’profielschets’ zoals de tekst die geeft? Zo niet, waar liggen de verschillen?
14.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Diaconie.
15.
Door wie zouden de volgende kosten moeten worden betaald, door de diaconie, door de kerkvoogdij of door geen van beiden? En waarom? • een nieuwe paaskaars in de kerk • kosten voor de aansluiting van kerktelefoon bij gemeenteleden • een kerstcadeautje voor alle vrijwilligers van het kerkenwerk • materiaal voor de kindernevendienst • een gift voor een evangelische boekhandel die failliet dreigt te gaan • een ’rondje van de kerk’ op het jaarlijkse bejaardenreisje • de kosten voor dit leerhuis
16.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Diaconaat als levensstijl van een levende gemeente.
17.
Welke weerstanden zou de zin: ’Zonder die diaconale levenswijze is de gemeenschap als geloofsgemeenschap dus dood’ bij sommige mensen kunnen oproepen? Wat zou u tegen die mensen willen zeggen om de waarheid van die zin te onderstrepen?
18.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Kerkdienst ondergeschikt aan diaconaat.
handleiding leerhuis
19.
Aan welke onderdelen van de liturgie kun je merken dat de kerkdienst ondergeschikt is aan het diaconaat?
20.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Ook buiten de kerk is heil!
21.
Waaruit bestaat de ommekeer waar dit hoofdstuk over spreekt? Welke winst is er bij deze ommekeer te behalen voor degenen van ’binnen’? En wat kunnen zij van ’buiten’ winnen bij deze ommekeer?
22.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Mensen als verhaal van God.
23.
Kunt u voorbeelden bedenken van een vorm van trouw aan de bijbel die ten koste gaat/is gegaan van trouw aan mensen? Wie zijn daarvan de dupe geworden?
24.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Al doende leert men.
25.
Wat is er volgens u nodig om de stap te wagen naar deze manier van kerk-zijn? Wat kan daarbij helpend zijn?
26.
Sluit af met gedicht, gebed of lied. Bijvoorbeeld het verhaal: Jullie zijn Mijn handen, uit: B. Offringa, Verhalen om nooit te vergeten.
Opzet derde avond Meenemen: voldoende bijbels, afbeeldingen van de ’zeven werken der barmhartigheid’ (als u ze kunt vinden), flap-over en stiften. 1.
Welkom en koffie. Eventuele vragen of opmerkingen naar aanleiding van de vorige keer.
2.
Eerste hoofdstuk lezen: Diaconale gemeenschappen.
3.
Lees: Hand. 2: 44-45, Hand 4: 32, Hand 4: 34-35. Wat valt op?
4.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Niet alleen voor de eigen leden.
5.
Welke organisaties houden zich in onze tijd bezig met (één van) de ’zes werken der barmhartigheid?’
6.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Verband met de Maaltijd des Heren.
7.
’Wat op zondag werd gevierd, werd door de week gepraktiseerd’. Hoe ziet u het verband tussen de viering van het avondmaal en het dagelijks leven? Wat is daarom voor u betekenisvol bij de viering van het avondmaal?
handleiding leerhuis
19
20
8.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Angst en repressie bij de autoriteiten.
9.
Stel: u wilt uw kinderen iets vertellen over het leven van de eerste christenen. Wat wilt u daarbij beslist niet vergeten te vertellen?
10.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Dienaar van de armen werd dienaar van de kerkleiders.
11.
Maak op de flap-over een schema met drie kolommen. Schrijf boven de eerste kolom: Voor wie? Boven de tweede: Wat? En boven de derde: Winst of verlies? Vul het schema in met de antwoorden op de volgende vragen; probeer de lijst zo lang mogelijk te maken. Voor wie had het consequenties dat de kerk van vervolgde minderheids groepering werd tot een instituut van de meerderheid? Wat waren die consequenties? En betekende dat winst of verlies voor hen?
12.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Diaconaat vanuit de basis en vanuit de kloosters.
13.
Kent u kloosters of religieuze gemeenschappen die bij u in de buurt actief zijn (geweest)? Wat is hun functie (geweest) voor de samenleving?
14.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Calvijn plaatst diaken in het midden van de gemeente.
15.
Hoe zou u de gevolgen van de Hervorming voor het diaconaat omschrijven?
16.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Bedeling.
17.
Waar zou een diaken van nu, die wil leren van de fouten van het verleden, volgens u op moeten letten?
18.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Diaconaat in de verzorgingsstaat.
19.
Diaconale instellingen benaderen het armoedevraagstuk tegenwoordig vanuit de stelling: ’Armoede is onrecht’. Wat zouden zij met deze stelling willen duidelijk maken, denkt u?
20.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Vrouwen in ere hersteld.
21.
Wat hebben vrouwen volgens u te bieden aan een mannenkerk? Tegenover welke weerstanden moeten vrouwen zich soms nog sterk maken, volgens u?
22.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Werelddiaconaat.
23.
Kunt u voorbeelden bedenken van de samenhang van hulp bieden dáár en werken aan een nieuwe levensstijl hier?
24.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Kerken in Aktie.
handleiding leerhuis
25.
Vertel eventueel welke kerken en interkerkelijke organisaties samenwerken in ’Kerken in Aktie’. Dat zijn: • de Nederlandse Hervormde Kerk • de Gereformeerde Kerken in Nederland • de Algemene Doopsgezinde Sociëteit • de Evangelisch Lutherse Kerk • de Oud-katholieke Kerk • de Remonstrantse Broederschap • de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland samen met: • • •
Stichting Oecumenische Hulp (SOH) Interkerkelijke organisatie voor ontwikkelingssamenwerking (ICCO) Dienst Over Grenzen (DOG).
26.
Op welke manier bent u bekend met het werk van Kerken in Aktie?
27.
Afsluiten met gebed, gedicht of lied. Bijvoorbeeld: Een gelijkenis van de kerk Aan een gevaarlijke kust, waar schipbreuk veelvuldig voorkomt, was eens een eenvoudige kleine reddingspost. Het gebouwtje was alleen maar een hut en er was slechts één boot. Maar de paar toegewijde leden van de post hielden de zee voortdurend in het oog. Zonder aan zichzelf te denken, gin gen zij dag en nacht naar buiten om onvermoeid te zoeken naar de verlo renen. Menig mensenleven werd gered door dit prachtige hulppostje, zodat het beroemd werd. Sommigen van degenen die gered waren en verschillen de anderen uit de omgeving wilden zich bij deze post aansluiten. Ze gaven er hun tijd aan, hun geld en hun kracht om het werk ervan te steunen. Nieuwe boten werden gekocht en nieuwe bemanningen getraind. De kleine reddingspost groeide. Enkele leden waren er niet gelukkig mee dat het gebouwtje zo eenvoudig was en zo armoedig uitgerust. Ze vonden dat er een comfortabeler plaats moest worden ingericht als eerste opvang voor hen die uit zee werden gered. Dus vervingen ze de noodkribben door echte bedden. En ze plaatsten beter meubilair in het inmiddels vergrote gebouw. Zo werd de reddingspost een populaire plaats van samenkomst voor de leden. Ze versierden hem prachtig en meubileerden hem fraai, omdat ze hem nu gebruikten als een soort clubhuis. Minder leden waren er nu nog in geïnteresseerd om de zee op te gaan om levens te redden. Daarom huurden ze speciale reddingsbootbemanningen om dat werk te doen. Het reddingsmotief kwam nog wel nadrukkelijk voor in het wapen van de club en er was ook een reddingsboot in de zaal waar de nieuwe leden werden ingewijd in de club. Ongeveer in die tijd leed een groot schip schipbreuk. De gehuurde beman ningen brachten boten vol koude, natte en half-verdronken mensen. Die waren smerig en ziek. Sommigen van hen hadden een zwarte huid, anderen een gele. Het prachtige nieuwe clubhuis veranderde in een chaos. Daarom liet de beheerscommissie onmiddellijk een douchegebouw bouwen buiten het clubhuis, waar slachtoffers van schipbreuk eerst konden wor
handleiding leerhuis
21
den verschoond voordat ze binnen zouden komen. Op de volgende vergadering ontstond er een scheuring onder de leden. De meesten wilden de reddingsactiviteiten van de club stopzetten. Die waren veel te lastig en stonden het normale clubleven maar in de weg. Sommigen hielden vast aan het redden als hun allereerst taak. Zij benadrukten dat ze toch nog altijd reddingspost heetten. Maar zij werden ten slotte weggestemd. Hen werd gezegd, dat als zij de levens van allerlei soorten mensen wilden redden die schipbreuk leden in die wateren, ze maar een eigen red dingspost moesten beginnen verderop aan de kust. En dat deden ze. Toen de jaren verstreken, onderging die nieuwe post dezelfde veranderingen als de oude. Hij veranderde in een club. En zo werd er weer een ande re reddingspost gesticht op het strand. De geschiedenis ging door met zichzelf te herhalen. En als je tegenwoordig de kust daar bezoekt, zul je een aantal exclusieve clubs langs het strand aantreffen. Schipbreuken komen nog altijd veel voor in die wateren. Maar de meeste mensen verdrinken. Howard Clinebell. uit: Edward Kooiman, Jongeren en diaconaat. Bouwstenen 5 © Landelijk Dienstencentrum Samen op Wegkerken, Utrecht
Opzet vierde avond Meenemen: liedboeken, flap-over en stiften, schrijfgerei en papier voor de deelnemers. 1.
Welkom en koffie. Eventuele vragen of opmerkingen naar aanleiding van de vorige keer. Deel lege vellen papier uit. Laat iedereen op de ene helft ’Kansen’ schrijven en op de andere helft ’Valkuilen’. Vertel daarna dat het vanavond gaat over: Diaconaat vandaag, kansen en valkuilen, en vraag of ieder bij het ezen van de tekst deze ’rode draad’ in de gaten wil houden, door aan tekeningen te maken van wat als kans en wat als valkuil kan gelden. Aan het eind van de avond wordt hiervan een overzicht op de flap-over gemaakt.
22
2.
Eerste hoofdstuk lezen: Omdat het om mensen gaat.
3.
Hou omschrijft u het verschil tussen ’geven om’ en ’geven aan’?
4.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk De (kans-)armsten bepalen de diaconale agenda.
5.
Zoek Gezang 482 op in het Liedboek voor de kerken. Welk verband ziet u tussen de tekst van dit lied en het gelezen hoofdstuk?
6.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Individualisering.
handleiding leerhuis
7.
Met welke voorbeelden uit uw eigen leven kunt u het hoofdstuk over individualisering illustreren? In hoeverre bent u het eens met de stelling dat individualisering bijdraagt aan een harder wordende maatschappij?
8.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk De heerschappij van de vrije markt.
9.
Waaraan merkt u in uw eigen leven of eigen omgeving de invloed van ’het moet van de economie’?
10.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk In de handen van de rovers.
11.
Dit hoofdstuk schetst een somber beeld van onze tijd. Ziet u dat ook zo, of ziet u dat anders? En waarop baseert u uw eventuele andere kijk op onze tijd?
12.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Drie kanten van het diaconaat.
13.
Maak op een flap-over een schema waarin de antwoorden voor de volgen de vraag kunnen worden ingevuld.
14.
Welke projecten of organisaties kent u die zich bezig houden met verslaaf den, ontheemden, vereenzaamden, vervreemden of verarmden? Weet u vanuit welke motivatie die projecten of organisaties zijn opgezet? Richten zij zich op concrete hulpverlening, de structurele kant, op de preventie, of op meerdere fronten tegelijk? En op welke manier doen zij dat?
15.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Concrete hulpverlening: dienen is meer dan helpen.
16.
Hoe omschrijft u het verschil tussen dienen en helpen?
17.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk De eigen positie ter discussie durven stellen.
18.
Waarin blijft het diaconaat steken als men de eigen positie niet ter discussie durft te stellen?
19.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Geven kan ontvangen worden.
20.
Hoe legt u aan uw kinderen uit dat geven ontvangen kan worden?
21.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Strijden voor betere structuren.
22.
Kunt u voorbeelden bedenken van verzet tegen (aspecten van) de huidige economische en politieke ontwikkelingen? Welke vorm van ondersteuning is bij deze voorbeelden van verzet, diaconaal gezien, welkom, denkt u?
23.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Preventie.
handleiding leerhuis
23
24.
Met welke argumenten kan het werken aan internationale solidariteit onderbouwd worden? Hoe kunnen de tegenargumenten klinken?
25.
Doorlezen tot en met het hoofdstuk Jeugddiaconaat.
26.
Maak op een flap-over een schema waarin de antwoorden van de volgende vraag kunnen worden ondergebracht.
27.
De titel van deze laatste leerhuisavond is: Diaconaat vandaag, kansen en valkuilen. Welke kansen en valkuilen kunt u na afloop van deze leerhuis avond noemen?
28.
Sluit af met gedicht, gebed of lied. Bijvoorbeeld: Ik drink op de mensen die bergen verzetten. Die door blijven gaan met hun kop in de wind. Ik drink op de mensen die risico’s nemen. Die vol blijven houden met het geloof van een kind. Ik drink op de mensen die dingen beginnen waar niemand van weet wat de afloop zal zijn. Ik drink op de mensen die met vallen en opstaan niet willen weten van water in wijn. Ik drink op de mensen die blijven vertrouwen. Die van tevoren niet vragen voor hoeveel en waarom. Ik drink op de mensen die door blijven douwen van doe het maar wel en kijk maar niet om. Ik drink op het beste van vandaag en van morgen. Ik drink op het mooiste waar ik van hou. Ik drink op het maximum wat er nog in zit. In vandaag en in morgen in mij en in jou. Paul van Vliet uit de show Vandaag en morgen
24
handleiding leerhuis
Samen helpen, samen dienen
handleiding kinderkatechese
25
COLOFON
Samen helpen, samen dienen Ouder-kinderkatechese, deel 4 GCO fryslân Katechetisch Centrum Sixmastraat 2 8932 PA LEEUWARDEN telefoon fax email
(058) 284 34 40 (058) 280 27 96
[email protected]
tekst en samenstelling Eline van Iperen Hanny Moelands illustraties Monique Beijer vormgeving GCO fryslân druk Telenga en GCO fryslân
In de serie Ouder-kinderkatechese verschijnen: Deel 1: De bijbel, wat is dat voor een boek? Deel 2: Van feest tot feest Deel 3: Wat gebeurt er in de kerkdienst? Deel 4: Samen helpen, samen dienen
Leeuwarden, 2000 ISBN 90-76842-01-9
© GCO fryslân Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, computersoftware, of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
De kopieerbladen in deze uitgave mogen voor eigen gebruik worden vermenigvuldigd.