Handleiding DAM 1.0 - Deel A Snel aan de slag met DAM 1.0
Irene van der Zwan Erik Vastenburg
1207094-000
© Deltares, 2013, B
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
Versie Datum
Auteur
1
Irene van der Zwan
apr. 2013
Paraaf Review
Raymond van der Meij
Paraaf Goedkeuring
Paraaf
Jos Maccabiani
Erik Vastenburg
Status
concept Dit document is een concept en uitsluitend bedoeld voor discussiedoeleinden. Aan de inhoud van dit rapport kunnen noch door de opdrachtgever, noch door derden rechten worden ontleend.
Inhoud
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
i
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
1 Algemene informatie 1.1 Geschiedenis 1.2 Werkwijze DAM 1.3 Structuur DAM 1.0 1.4 Leeswijzer
3 3 4 6 6
2 Installatie DAM 1.0
7
3 Tutorials 3.1 Aanmaken project 3.1.1 Mapstructuur 3.1.2 Projectdata 3.1.3 Aanmaken projectbestand 3.2 Toetsing 3.2.1 Projectdata 3.2.2 Schematisatie 3.2.3 Berekeningen 3.2.4 Controle en Analyse berekeningen 3.2.5 Uitvoer 3.3 Ontwerp
9 9 10 11 13 15 15 16 16 16 17 18
4 Problemen oplossen 4.1 Tijdens aanmaken project 4.2 Tijdens openen project 4.3 Uitvoeren berekeningen
25 25 25 27
ii
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
1 1.1
Algemene informatie Geschiedenis In 2007 is door Deltares (destijds GeoDelft) in opdracht van STOWA een vraagarticulatietraject uitgevoerd over de ontwikkeling van een beslissing ondersteunend systeem voor dijksterkte dat tijdens dreigende calamiteiten informatie geeft over de sterkte van een waterkering en advies over mogelijke te nemen noodmaatregelen. In de periode 2007 – 2008 zijn vier pilotstudies uitgevoerd voor de ontwikkeling van zo’n systeem, inmiddels is dit systeem Dijksterkte Analyse Module (DAM) gedoopt. Het eindproduct van dit project betrof een prototype, waarmee de bruikbaarheid van een dergelijk systeem werd geïllustreerd. De participanten waren positief over het resultaat van de pilots en zagen graag dat het prototype tot een volwaardig systeem werd uitgebouwd. In eerste instantie is DAM ontwikkeld voor de toepassing tijdens calamiteiten. Met het primaire doel het vergroten van het inzicht in de sterkte van de waterkeringen tijdens zware belastingen om tijdens crisissituaties een objectieve beoordeling te kunnen maken van de ernst van de situatie. In de meeste gevallen blijkt dat de kennis over de sterkte van de waterkeringen deels aanwezig bij (vooral) ervaren adviseurs. Vanuit het oogpunt van kennisdeling bestaat de behoefte om deze kennis te formaliseren en via een informatiesysteem te ontsluiten, zodat de kennis toegankelijk wordt voor grotere groepen personen. Uit genoemde pilotstudies kwam nadrukkelijk de wens naar voren om DAM ook voor het normaal operationeel beheer te gebruiken. Om inzicht te krijgen in de wensen van de waterschappen met betrekking tot de toepassing van DAM op de andere terreinen naast calamiteiten is door Deltares een tweede vraagarticulatie uitgevoerd. De gewenste functionaliteit is vertaald naar benodigde (reken)modules in DAM. Op basis van de status van de modules en de prioritering, toegekend door de Waterschappen, is een advies opgesteld met voorgestelde functionaliteiten voor DAM 1.0. De bevindingen van deze vraagarticulatie en het advies voor de functionaliteit zijn beschreven in het rapport Vraagarticulatie DAM [1]. Daarnaast is er een verkenning gedaan naar de architectuur van DAM, weer in samenspraak met de waterschappen [2]. Deze verkenning is beschreven in rapport. Uit de tweede vraagarticulatie ronde volgde de onderstaande conclusies (niet uitputtend) ten aanzien van de voordelen van inbedding van DAM in het operationele beheer. Door tijdens het operationele beheer met DAM te werken, is men bekend met het systeem en kan men tijdens crisissituaties beter met het programma omgaan. DAM kan ook gebruikt worden voor de beoordeling van de waterkeringen, om na te gaan of een waterkering nog steeds aan de eisen voldoet en of daardoor extra inspecties of onderhoud noodzakelijk zijn. Het aanvullen van de, voor DAM benodigde, gegevens kan ingepast worden in de beheers- en inspectiecycli voor waterkeringen. Hierdoor kan worden bespaard op de kosten voor het inwinnen van de gegevens. Zodra gegevens beschikbaar komen, tijdens inspecties of onderzoeken, kunnen deze gegevens in DAM gebruikt worden. DAM 1.0 is vervolgens ontwikkeld op basis van de geadviseerde functionaliteiten. Aanvullend zijn tijdens de ontwikkelfasen vier pilots uitgevoerd om zo de gebruikersinteractie en
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
3 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
bevindingen direct mee te kunnen nemen in de softwareontwikkeling, zoals weergegeven in figuur 1-1.
figuur 1-1 Gebruik van een interactieve software ontwikkelingstructuur tijdens ontwikkeling DAM 1.0.
De eerste versie van DAM 1.0 is opgeleverd op
. 1.2
Werkwijze DAM Voor het uitvoeren van een analyse van de dijksterkte kunnen vier hoofdstappen worden onderscheiden (figuur 1-2). Deze stappen worden altijd, onafhankelijk van het type vraag, doorlopen. De eerste stap is het verzamelen van basisgegevens. Onder basisgegevens wordt de ruwe data uit landmeetkundig-, geohydrologisch- en grondmechanisch onderzoek verstaan. In de tweede stap wordt de data geschematiseerd en klaargezet voor de berekeningen. De schematisatie is sterk afhankelijk van de vraag. Daarnaast geldt hoe meer informatie aanwezig is, hoe nauwkeuriger de schematisatie. In de derde stap worden de berekeningen uitgevoerd. In de laatste stap vindt een analyse van de rekenresultaten plaats waarna deze kan worden gevisualiseerd en gecommuniceerd.
figuur 1-2 Sterkte analyse dijk
Deze vier stappen worden voor elke toepassing gezet, zie figuur 1-2. Voor toetsing, ten tijde van calamiteiten, voor beleidsvraagstukken en voor beheerszaken wordt veelal gebruikt gemaakt van dezelfde basisgegevens en eventueel van dezelfde schematisaties. Het werkproces kan efficiënter gemaakt worden door de basisdata en schematisaties op een handige manier aan elkaar te koppelen en vervolgens te ‘hergebruiken’. Hiertoe is DAM
4 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
ontwikkeld; DAM betreft een platform waarmee automatisch stabiliteitsberekeningen van grote dijkstrekkingen kunnen worden uitgevoerd, zie figuur 1-3.
figuur 1-3 Modelconcept DAM
Het koppelen van de basisdata gebeurt door gebruik te maken van de manier waarop veel basisdata van de waterschappen is opgeslagen; in GIS-systemen. Door DAM geschikt te maken voor het lezen van data in een shape-formaat (een manier waarop GIS-data kan worden opgeslagen), is de basisdata eenvoudig aan elkaar te koppelen. De schematisaties worden in DAM vastgelegd, waardoor ze gemakkelijk te reproduceren zijn. DAM 1.0 rationaliseert en automatiseert de derde stap (berekeningen) en een groot gedeelte van de tweede stap (schematisatie). In deel C van de handleiding wordt verder ingezoomd op het functioneel ontwerp van DAM. DAM 1.0 maakt voor het uitvoeren van de stabiliteitsberekeningen gebruik van het rekenhart van D-Geo Stability (modellen: Bishop, UpliftVan en Horizontal Balance). Daarnaast wordt DGeo Stability aangeroepen bij het openen van een berekening. De werking en het gebruik van D-Geo Stability valt buiten deze handleiding. Voor meer informatie wordt verwezen naar de gebruikersdocumenten behorende bij D-Geo Stability. Tot slot dient opgemerkt te worden dat D-Geo Stability werkt met behulp van een licentie. Deze wordt niet meegeleverd met DAM 1.0. Voor meer informatie over het verkrijgen van een licentie wordt verwezen naar de website van Deltares Systems: (http://www.deltaressystems.nl).
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
5 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
1.3
Structuur DAM 1.0 Bij het gebruik van DAM wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en regionale keringen. Dit resulteert in (gedeeltelijk) andere of aanvullende invoerdata, afhankelijk van het type kering. Vervolgens zijn de schematisaties afhankelijk van de toepassing: toetsing, ontwerp of calamiteitenbestrijding. In figuur 1-4 is de structuur van DAM 1.0 weergegeven.
figuur 1-4 Structuur DAM 1.0
Opgemerkt wordt dat de toetsing van primaire keringen niet in DAM 1.0 beschikbaar is, omdat dit in het Wettelijk Toets Instrumentarium is opgenomen. Binnen WTI 2017 wordt Ringtoets ontwikkeld als software omgeving voor het toetsen van primaire keringen. 1.4
Leeswijzer De handleiding bestaat uit drie delen. Onderliggend deel A bevat de tutorials, voorbeelden waarmee de gebruiker een volledig project in DAM 1.0 kan uitvoeren. In deel B wordt het gebruik van de user interface nader uitgelegd. En de benodigde achtergrondinformatie is opgenomen in deel C, het functioneel ontwerp van DAM 1.0. De handleiding zal aan veranderingen onderhevig zijn, omdat tijdens het gebruik van DAM 1.0 in een bredere community verder duidelijk zal worden welke onderwerpen nadere toelichting behoeven.
6 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
2 Installatie DAM 1.0 DAM wordt geleverd als msi bestand en de installatie is behoorlijk recht toe recht aan te noemen. Feitelijk is het de installer runnen en de stappen spreken voor zich. Tip: Installeer DAM 1.0 op een locatie waar de gebruiker schrijfrechten heeft. DAM 1.0 maakt namelijk een shapefiletrace.log bestand aan in dezelfde map waar DAM geïnstalleerd is. Dit aanmaken gebeurt telkens als er een nieuw project wordt gestart.
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
7 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
3 Tutorials De eerste tutorial omschrijft het aanmaken van een project, inclusief de configuratie van DAM 1.0. De daaropvolgende tutorials beschrijven het werken met DAM 1.0 met een bestaand project bestand (*.damx) voor toetsing (paragraaf 3.2) en ontwerp (paragraaf 3.3) De tutorials behandelen zo kort mogelijk te ondernemen acties. Voor de uitleg van de user interface van DAM 1.0 wordt verwezen naar het hoofdstuk Beschrijving User Interface (deel B). Achtergrondinformatie en verdere uitleg van de funcitionaliteit van DAM 1.0, is opgenomen in deel C. 3.1
Tutorial Aanmaken project Deze tutorial beschrijft hoe een project wordt aangemaakt. Een project bestaat uit ingelezen projectdata en is een op zich zelf staand geheel. In onderstaande figuur wordt de relatie tussen de diverse bestanden weergegeven:
Figuur 3.1 Bestanden DAM 1.0
Het aanmaken van een project gebeurt aan de hand van een DAM Databron bestand (*.defx). Als het project is aangemaakt, bestaat het project uit een *.damx bestand en een bestand met de grondeigenschappen. Nadat er is gerekend, wordt het project uitgebreid met een map met alle berekeningen (*.Cal map).
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
9 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
In het DAM databronbestand (*.defx) wordt de locatie van de bronbestanden en ‘mapping tabel’ weergegeven. En door dit DAM databronbestand in te lezen in DAM 1.0, wordt het project aangemaakt.
3.1.1
Mapstructuur Maak in de projectmap (in het voorbeeld “DAM Handleiding” genoemd, maar de naamgeving is vrij) één map “shapefiles”, zie figuur 3-1.
figuur 3-1 Voorbeeld mapstructuur projectmap
In de map ‘shapefiles’ worden alle shape bestanden opgeslagen. Maak per traject een trajectmap aan (in het voorbeeld “Voorbeeldtraject x”, zie figuur 3-1). In dit voorbeeld is ervoor gekozen om het project onder te verdelen in trajecten. Dit is een keuze van de gebruiker. In de praktijk het opdelen in trajecten een beter hanteerbaar project op te leveren. Onnodig veel trajecten maakt de administratie echter zeer uitgebreid. Het is aan de gebruiker om daar een werkbare grootte voor te nemen. De keuze is uiteraard ook projectafhankelijk, maar trajecten van ca 100 locaties is een goed uitgangspunt. Het project kan echter ook in één traject worden gevat. De namen van de trajecten zijn vrij te kiezen. Maak per trajectmap een map aan genaamd “csvfiles” (zie figuur 3-2) De naam ‘csvfiles’ is niet vrij te kiezen, maar wordt opgegeven in het DAM databronbestand (*.defx).
10 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
figuur 3-2 Voorbeeld mapstructuur trajectmap
In de trajectmap kan eventueel een extra map worden aangemaakt ‘werkbestanden’, waar extra informatie van het traject kan worden opgeslagen. Let op: deze informatie is niet gekoppeld aan het project in DAM 1.0 en wordt niet getoond in de user interface. In deze paragraaf is een voorbeeld mapstructuur besproken, die overeen komt met het voorbeeld DAM databronbestand (*.defx), weergeven in bijlage A. Indien de gebruiker bekend is met de werkwijze van DAM is het mogelijk om deze voorgestelde mapstructuur aan te passen, oftewel DAM anders te configureren. 3.1.2
Projectdata Verzamel de projectdata, benodigd volgens de tabel ‘invoer DAM 1.0’ uit bijlage B, in shape bestanden en plaats deze in de map ‘shapefiles’. Verzamel de overige projectdata met betrekking tot de ondergrond en de geometrie in *.csv bestanden. Een deel van de projectdata (geometrie en ondergrond) wordt opgeslagen in de volgende *.csv bestanden: - characteristicpoints.csv - surfacelines.csv - soilmaterials.mdb - segments.csv - soilprofiles.csv Let op: de namen van deze bestanden is niet vrij te kiezen en kan evenmin in het DAM Databronbestand (def.x) worden aangepast. Geometrie Bepaal de locaties waar de berekeningen uitgevoerd dienen te worden. Genereer voor deze locaties de oppervlaktelijnen: surfacelines.csv Bepaal de karakteristieke punten: characteristicpoints.csv. Voor de uitleg van deze bestanden zie deel C. Ondergrond Indien een stochastisch ondergrondmodel gebruikt wordt: - Volgende bestanden in map ‘csvfiles’ opslaan: o Soilprofiles.csv o Segments.csv o Soilmaterials.mdb - Shape bestand met de ligging van de segmenten opslaan in map ‘Shapes’. Handleiding DAM 1.0 - Deel A
11 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
Voor de uitleg van deze bestanden zie deel C. Indien gebruik wordt gemaakt van reeds uitgevoerde D-Geostability berekeningen - Volgende bestanden in map ‘csvfiles’ opslaan: o Soilmaterials.mdb o Locations.csv o Segments.csv - In segments.csv de naam van de D-Geostability berekening plaatsen bij de betreffende locatie. - In locations.csv de verschuiving van de oorsprong van de D-Geostability berekening vermelden. Voor de uitleg van deze bestanden zie deel C.
Pas eventueel het voorbeeld DAM databronbestand (*.defx) aan. De namen van de shape bestanden en de attribuutnamen moeten overeen komen met de namen in het DAM databronbestand (*.defx). Copieer het DAM databronbestand (*.defx) naar elke trajectmap. Bij het aanmaken van het projectbestand (*.damx) wordt deze standaard opgeslagen in dezelfde map als het DAM databronbestand (*.defx).
12 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
3.1.3
Aanmaken projectbestand Start DAM 1.0 DAM start standaard in de engelse taal. Dit is aan te passen naar het nederlands door in de menubalk te kiezen voor tools/options. Vervolgens in het dialoogvenster, onder het tabblad ‘Program’ bij ‘language’ voor Dutch te kiezen. De handleiding gaat uit van de Nederlandse instelling. Open het DAM databronbestand (*.defx), met behulp van de knop ‘nieuw’ in de menubalk. Dan verschijnt het volgende dialoogvenster:
figuur 3-3 Dialoogvenster nieuw project Kies, afhankelijk van het project, voor: het berekeningstype; Calamiteit - Toetsing - Ontwerp het dijktype; Primair – Regionaal het in te lezen DAM data bron bestand (*.defx) het op te slaan project bestand (*.damx); deze staat standaard in dezelfde map als het DAM databronbestand met de dezelfde naam als het DAM databronbestand (*.defx). Deze naam is aan te passen naar bijvoorbeeld de trajectnaam. Selecteer dijkringen; in de locationshape is per locatie de naam van de dijkring opgegeven.
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
13 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
DAM 1.0 gaat nu alle projectdata inlezen. Afhankelijk van de omvang van het project kan dit enige tijd duren. In het eigenschappenvenster is, middels een groene balk, de voortgang te volgen, zie figuur figuur 3-4.
figuur 3-4 Voortgang
Controleer of het inlezen van het DAM Databronbestand correct is gebeurd. Fouten of meldingen die ontstaan na een proces, in dit geval het inlezen van het DAM databronbestand (*.defx) worden gemeld in het tabblad ‘uitvoer’ in het tabellenvenster. Nadat de data is ingelezen worden eventuele fouten gemeld in het tabellen venster, onder het tabblad ‘Uitvoer’. In onderstaand voorbeeld is bijvoorbeeld locatie VP_9_24 niet ingelezen omdat een karakteristiek punt (verkeersbelasting buitenwaarts) ontbreekt.
figuur 3-5 Foutmelding inlezen DAM databronbestand (*.defx)
Indien het volledige traject doorgerekend dient te worden, dienen eerst de gemelde fouten te worden opgelost, zodat het inlezen foutloos verloopt. Een overzicht met veelvoorkomende fouten en de mogelijke oplossingen, wordt gegeven in hoofdstuk 4. Verhelp eventuele validatie fouten van de projectdata. In het tabblad ‘meldingen’in het tabellenvenster, staan eventuele data-validatie fouten. De projectdata wordt continu gecontroleerd op consistentie. Dit is dus een andere vorm van foutmelding dan ‘uitvoer’, die alleen na een actie verschijnen. Op het moment dat projectdata verandert, voert DAM een controle uit. Een overzicht met veelvoorkomende fouten en de mogelijke oplossing, wordt gegeven in hoofdstuk 4. Sla het projectbestand op. Het projectbestand (*.damx) wordt standaard opgeslagen na het inlezen. Naast het projectbestand wordt ook een bestand opgeslagen met de grondgegevens; *0.soilmaterials.mdb. Deze twee bestanden tezamen vormen het project en kunnen eventueel verplaatst worden, zonder dat dit effect heeft op het kunnen openen van het project. NB: Indien er gerekend is, wordt het project uitgebreid met *.Calc map waar alle berekeningen in zijn opgeslagen. Bij verplaatsing van het projectbestand, dient deze map mee verplaatst te worden, anders zijn de berekeningen niet meer inzichtelijk.
14 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
3.2
Tutorial Toetsing Het berekeningstype toetsing werkt alleen voor regionale keringen. Primaire keringen vallen binnen het Wettelijk toetsinstrumentarium (WTI).
3.2.1
Projectdata Start DAM 1.0 DAM start standaard in de engelse taal. Dit is aan te passen naar het nederlands door in de menubalk te kiezen voor tools/options. Vervolgens in het dialoogvenster, onder het tabblad ‘Program’ bij ‘language’ voor Dutch te kiezen. De handleiding gaat uit van de Nederlandse instelling. Open het projectbestand (.damx) Indien gevraagd wordt om het huidige project op te slaan, kies dan voor ‘nee’. DAM heeft de mogelijkheid om altijd met een nieuw, leeg project op te starten. Indien er dan een ander project wordt geopend, wordt de vraag gesteld of het eerste project bewaard moet worden. Wanneer het projectbestand is geopend, ziet de gebruikers interface er als volgt uit:
figuur 3-6 Startscherm Project Toetsing Regionale keringen
Controleer de projectdata in de tabel Locaties. In de tabel Locaties kan de projectdata worden ingezien en eventueel worden aangepast. Door de gebruiker aangepaste velden krijgen een gele achtergrond. In bovenstaand voorbeeld is het zoneringstype aangepast naar ‘Zone gebieden’. Welke projectdata aanpasbaar is door de gebruiker, is aangegeven in deel C. Selecteer de te berekenen locaties In het bovenstaande voorbeeld zijn alle locaties aangevinkt in het navigator scherm. Hierdoor worden alle profielen doorgerekend. Een andere mogelijkheid is het aangeven van een selectie van de te berekenen profielen.
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
15 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
Indien de reken knop grijs blijft, zijn er profielen aangevinkt, die nog een validatiefout bevatten. Deze validatieiefouten staan genoemd onder het tabblad ‘Meldingen’ in het Tabellen venster. Voor het oplossen van voorkomende problemen, zie hoofdstuk 4. Mocht de consistentiefout niet eenvoudig opgelost kunnen worden, kan men ervoor kiezen deze profielen niet aan te selecteren voor de berekening. Consequentie is dat deze profielen dan niet meegenomen worden in de berekeningen. 3.2.2
Schematisatie Voor de toetsing van de regionale keringen maakt DAM gebruik van de RRD-scenario selectie module, zie deel C. Verder wordt gebruik gemaakt van de module schematisatie waterspanningen, zie deel C. De selectie van deze modules vindt automatisch plaats aan de hand van het gekozen berekeningstype (toetsing, ontwerp, calamiteiten) tijdens het aanmaken van het project. Indien een project is aangemaakt kan het berekeningstype dus niet meer worden aangepast. Het berekeningstype staat vermeld in de hoofdmenubalk.
3.2.3
Berekeningen Start de berekening door de rekenknop op de hoofdmenubalk aan te klikken, zie figuur 3-7.
figuur 3-7 Start de berekening
De groene voortgangsbalk verschijnt in het eigenschappenvenster. Standaard wordt het projectbestand opgeslagen nadat alle berekeningen zijn uitgevoerd. 3.2.4
Controle en analyse berekeningen De resultaten van de berekeningen zijn op verschillende wijzen in te zien. Deze worden hier kort genoemd, voor een uitgebreidere uitleg van de User Interface, zie deel B. Kaartvenster Open in het kaartvenster de legenda door op de knop ‘legenda’ te klikken in de menubalk In het kaart venster worden de locaties in verschillende kleuren afgebeeld, afhankelijk of de berekende veiligheidsfactor hoger of lager is dan de schadefactor. Kaart verandert per gekozen RRD-scenario in de hoofdmenubalk. RRDscenario 1 2 3 4 5
16 van 33
Mechanisme Stabiliteit Stabiliteit Stabiliteit Stabiliteit Stabiliteit
Belastingssituatie Droog Droog Nat Nat Droog
Hydraulische kortsluiting Ja Nee Ja Nee Ja
Opdrijven Ja Ja Ja Ja Nee
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
6 7 8 9 10 11 tabel 3-1
Stabiliteit Droog Stabiliteit Nat Stabiliteit Nat Horizontaal evenwicht Piping onder natte omstandigheden Piping onder droge omstandigheden
Nee Ja Nee
Nee Nee Nee
Overzicht RRD-scenario’s
Voor meer informatie over de RRD-scenario’s, zie module scenarioselectie, deel C. Open in het kaartvenster het tabblad ‘afbeelding’. Afhankelijk van het aangeklikte profiel in het navigatorvenster of het tabelvenster ‘locaties’ is een afbeelding van de D-Geostability berekening zichtbaar. Eigenschappenvenster Klik op ‘open berekening’ in het eigenschappenvenster. Hiermee wordt een copy van de D-Geostability berekening geopend. Let wel; het is een copy van de invoer. Om de berekening te zien, zal op deze opnieuw moeten worden uitgevoerd. De copy kan op elke willekeurige plaats worden opgeslagen, maar zal nooit de berekening van het project vervangen. Tabellenvenster Open het tabblad ‘Berekeningen’ in het tabellenvenster. De berekeningen kunnen beoordeeld worden en al dan niet geaccepteerd worden door de kolom ‘Evaluatie’ in te vullen. Eventuele opmerkingen kunnen in de kolom ‘Opmerkingen’ geplaatst worden. Volledige uitleg van alle kolommen is deel B opgenomen. Evalueer de berekeningen door in het kaartvenster het tabblad ‘afbeelding’ te kiezen. En in het tabellenvenster ‘berekeningen’ de kolom evaluatie in te vullen met eventuele opmerkingen in de gelijknamige kolom. De kolom ‘Opmerkingen’ kan vrije tekst bevatten. In verband het later eventueel bundelen van de opmerkingen wordt aangeraden met coderingen te werken. DAM 1.0 kent geen visualisatie van de pipingberekeningen. De resultaten van de berekeningen worden weergegeven in het tabblad ‘berekeningen’. De rekenbestanden worden opgeslagen in een aparte bestandsmap op hetzelfde niveau van het projectbestand. De map heeft dezelfde naam als het projectbestand met de toevoeging .Calc. In deze map zijn tekstbestanden te vinden met pipingberekeningen, zo kan men bijvoorbeeld steeksproefgewijs de pipingberekeningen beoordelen. 3.2.5
Uitvoer Exporteer de shape ‘scenarios’ Door op de hoofdmenu balk te kiezen voor Bestand / Export / Scenarios. Vervolgens is de naam en de locatie zelf te kiezen. Exporteer de tabel ‘berekeningen’ Door in het tabellenvenster, op de menubalk op de knop ‘opslaan’ te klikken. Vervolgens is de naam en de locatie zelf te kiezen.
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
17 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
3.3
3.3.1
Tutorial Ontwerp
Projectdata Start DAM 1.0 DAM start standaard in de engelse taal. Dit is aan te passen naar het nederlands door in de menubalk te kiezen voor tools/options. Vervolgens in het dialoogvenster, onder het tabblad ‘Program’ bij ‘language’ voor Dutch te kiezen. De handleiding gaat uit van de Nederlandse instelling. Open het projectbestand (.damx) Indien gevraagd wordt om het huidige project op te slaan, kies dan voor ‘nee’. DAM heeft de mogelijkheid om altijd met een nieuw, leeg project op te starten. Indien er dan een ander project wordt geopend, wordt de vraag gesteld of het eerste project bewaard moet worden. Inzien invoer in locatievenster De geïmporteerde gegevens kunnen worden ingezien in het locatievenster:
Door middel van de scrollbar (rode ellips) kunnen alle gegevens ingezien worden. Inzien invoer in eigenschappenvenster
18 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
De gegevens zijn ook in te zien in het eigenschappen venster. In de ontwerp mode is het tabblad scenario’s actief. Hier staan de door te rekenen scenario’s. Hier kunnen diverse parameters opgegeven worden als: DTH, Buitenwaterstand etc. Deze komen uit het bestand scenarios.csv in de map met gegevens.
Door met de muis over de velden te gaan, is te zien waar de data uit afkomstig is. Gegevens in de kaart bekijken Laad een kaartlaag. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van Open Street Maps (rode cirkel). Zet eventueel data lagen in het kaart venster aan en uit via de legenda in het eigenschappen venster (Blauwe cirkel).
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
19 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
3.3.2
Instellen rekeninstellingen Selecteer rekenmodel De globale rekeninstellingen worden ingesteld op waterschapsniveau. Klik hiervoor op waterschap in de tree view (rode cirkel). In het eigenschappen venster verschijnt een tabblad ‘Berekeningen’ (blauwe cirkel). Kies hier het gewenste rekenmodel.
Selecteer de optie geometrie aanpassen (rode cirkel). DAM 1.0 zal nu, indien noodzakelijk, de geometrie aanpassen totdat voldaan wordt aan de opgegeven veiligheidsfactor.
20 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
3.3.3
Project opslaan Sla het DAM project bestand op via bestand -> Opslaan Dit projectbestand is dus eenvoudig te openen als later weer verder gewerkt wordt met de gegevens. Er dient dan niet opnieuw geïmporteerd te worden NB: Het projectbestand wordt ook direct opgeslagen na het inlezen van de projectdata en na het rekenen.
3.3.4
Rekenen Selecteer de gewenste locaties om door te rekenen Dit kan in een keer door een hele dijktraject te selecteren (rood) of de locaties afzonderlijk (blauw).
Start het rekenen met de rekenknop in de menubalk
Indien deze grijs is, kan er nog niet gerekend worden. De reden hiervoor wordt getoond in het meldingen scherm, evenals de mogelijke oplossing. Indien de knop blauw is, kan het rekenen worden gestart.
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
21 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
De vorderingen zijn te volgen:
3.3.5
Inzien resultaten Bekijk de resultaten in het afbeeldingen venster:
Let op: hiervoor dient een berekening geselecteerd (rode cirkel), niet alleen een locatie:
22 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
Bekijk de resultaten in het eigenschappen venster:
Bekijk de resultaten in D-Geo Stability Door in het eigenschappenvenster op Open berekening te klikken, start D-Geo Stability op met de invoer van de betreffende berekening. Het is een copy van de berekening, om de rekenresultaten (b.v. de spanningen) te zien, dient er op nieuw gerekend te worden in D-Geo Stability.
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
23 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
3.3.6
Uitvoer Exporteer de resultaten via menu DAM 1.0 kan de aangepaste geometrieën exporteren naar *.csv bestanden, in het zelfde formaat als de ingelezen bestanden (surfacelines.csv en characteristicpoints.csv). .
24 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
4 Problemen oplossen DAM maakt gebruik van grote hoeveelheden projectdata en de kwaliteit van deze projectdata is van groot belang bij het voorkomen van problemen. Omdat de kwaliteit van de projectdata niet altijd optimaal is en zeker in het begin van het gebruik van DAM 1.0 de nodige aandacht vraagt, wordt in dit hoofdstuk een handreiking gegeven om foutmeldingen zo efficiënt mogelijk op te loseen. DAM 1.0 geeft een zo volledig mogelijke (Engelstalige) foutmelding, waardoor de gebruiker zelfstandig de fout kan oplossen. Een aantal van deze foutmeldingen worden in dit hoofdstuk besproken, toegelicht en waar mogelijk wordt een handreiking gegeven richting de oplossing. De foutmeldingen kunnen als pop-up window verschijnen of worden vermeld in de tabel Locaties, tabblad Meldingen en tabblad Uitvoer. Onder het tabblad ‘meldingen’ staan eventuele foutmeldingen nadat een proces is uitgevoerd, zoals inlezen van data of rekenen. Onder het tabblad ‘uitvoer’ staan validatie fouten. Dit zijn foutmeldingen die oplossing behoeven voordat DAM verder kan in het proces. Deze validatie wordt continue uitgevoerd, dus niet alleen na het uitvoeren van een proces, maar ook als de gebruiker bijvoorbeeld projectdata verandert in het locatievenster. Dit hoofdsttuk is ingedeeld op de processtappen; • Aanmaken project • Openen project • Uitvoeren berekeningen 4.1
Tijdens aanmaken project Wanneer het DAM databronbestand (*.defx) bestand wordt ingelezen, wordt data vanuit verschillende bestanden ingelezen. Een deel van de projectdata is noodzakelijk, een deel van de projectdata wordt, indien niet aanwezig, ingevuld met standaard waarden. Een overzicht van de projectdata is te vinden in ‘Tabel Invoer DAM’. Hierin is tevens vermeld of de data noodzakelijk en wat de eventuele standaard waarden zijn. Foutmelding Kan geen dijkringen lezen uit databronbestand *.defx Melding van de niet afgehandelde fout: “Could not find a part of the path *\shapefiles\LocationID.shp Geen locaties/dwarsprofielen zichtbaar in het navigator venster
4.2
Uitleg/ mogelijke oplossing Het shape bestand met de locaties ontbreekt of de gehele map met shapefiles staat niet op de juiste plaats, conform DAM Data bronbestand (*.defx) Er is niet de juiste dijkring aangevinkt bij het inlezen van het DAM data bron bestand (*defx)
Tijdens openen project
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
25 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
Per dwarsprofiel kunnen diverse meldingen met betrekking tot de basisinformatie over het betreffende dwarsprofiel voorkomen. Foutmelding Cannot generate scenarios Object reference not set to an instance of an object. Cannot generate scenarios Specified surfacelevel in AquitardEvaluator outside soilprofile Cannot generate scenarios Specified z-level in AquitardEvaluator outside soilprofile Cannot generate scenarios: Specified z-level 4.09999995232 in AquitardEvaluator outside soilprofile 'Segment_10_1D1' (should be between 0 and 0 Cannot generate scenarios The required characteristic point type 'BottomDitchDikeSide' with coordinate '' does not exist in the point collection of surfaceline ''
Cannot generate scenarios Phreatic water level should have an intersection with the dike at least once phreatic line higher than surface line Cannot generate scenarios DetermineIntersectionBetweenWaterLevelAndDike failed Cannot generate scenarios Interpolation only possible with ascending polyline Cannot generate scenarios PLLinesCreator.ValidatePhreaticBelowDike() cannot succeed Error: Surfaceline not ascending point 67 (47.4657) Error: Couldn't calculate the head drop using the
26 van 33
Uitleg/ mogelijke oplossing De projectdata mbt de waterspanningen is niet toebasbaar in de geometrie (bijv PL3 is lager dan onderkant geometrie) De projectdata mbt de waterspanningen is niet toebasbaar in de geometrie (bijv PL3 is lager dan onderkant geometrie) Idem, maar dan meer toegespitst op specifiek dwarsprofiel.
Het aangegeven karakteristieke punt komt niet voor op de surfaceline. Mogelijk veroorzaakt door afrondingen; bijv. 3,49 in characteristicpoints.csv is 3,5 geworden in de surfaceline.csv en dat wordt als 3,50 ingelezen; komt niet overeen met 3,49. De buitenwaterstand heeft geen snijpunt met buitentalud; de buitenwaterstand kan hoger zijn dan de kruin. Dit kan niet geschematiseerd worden in DAM 1.0 De buitenwaterstand heeft geen snijpunt met buitentalud; de buitenwaterstand kan hoger zijn dan de kruin. Dit kan niet geschematiseerd worden in DAM 1.0 In de invoer zit een niet oplopende lijn, bijvoorbeeld de surfaceline Hierbij moet de x waarden altijd oplopend zijn. De projectdata mbt de waterspanningen is niet toebasbaar in de geometrie. De surfaceline is een niet oplopende lijn. Hierbij moet de x waarden altijd oplopend zijn. De data is niet geschikt om een
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
Foutmelding Sellmeijer calculator Error: Waterlevel (0.00) in polder higher than dike top at polder (-1.36) in surfaceline Error: Exception of type 'System.OutOfMemoryException' was thrown Error: Access violation at address 1AED5FCC in module 'DGSMStabDAM.dll'. Read of address 00000040 Stability file doesn't contain identifier [Dumps The location has no segments
4.3
Uitleg/ mogelijke oplossing pipingberekening te maken. Bijvoorbeeld door een te laag verval. Polderpeil is hoger dan de kruin. Dit kan niet geschematiseerd worden in DAM 1.0.
Er worden geen ondergrondsegmenten bij deze locatie gevonden. Deze projectdata ontbreekt op deze locatie. Mogelijk snijden de shapebestanden van crosssections en segments elkaar niet.
Uitvoeren berekeningen De afbeelding van de stabiliteitsberekening is niet zichtbaar. Controle: • Is een stabiliteitsberekening geselecteerd in de tab Locaties- berekeningen? Piping berekeningen laten geen afbeelding zien en bij het aanklikken van 1 locatie in het navigatie venster is nog geen berekening geselecteerd. • Staat de map met de berekeningen (.calc) in dezelfde map als het damx bestand? Deze mag niet verplaatst worden en dient meegecopieerd te worden indien het project bestand (*.damx), tezamen met het soilmaterials.mdb, verplaatst wordt. • Is de naam van de map met berekeningen (.calc) ongewijzigd? De map mag niet verplaatst worden, maar ook niet hernoemd worden.
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
27 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
Bijlage A Voorbeeld DAM databron bestand (*.defx)
28 van 33
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
29 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
Bijlage B Invoer DAM 1.0 Soort
Naam
Omschrijving
Eenheid
algemeen algemeen
location_id dikering_id
Definieert de locatie (punt) van het dwarsprofiel Definieert het dijkringnummer van het dwarsprofiel
[-] [-]
algemeen
damType
Definieert het berekeningstype: primair of regionaal
[-]
algemeen
crosssection
ondergrond ondergrond
Dwarsdoorsnede, geeft de ligging van de oppervlaktelijn (surfaceline) weer. Regionale keringen: Indien veen, dan worden ook droogteberekeningen materiaaltypedijk gemaakt segment_id Definieert de ligging van de ondergrondsegmenten. Verschuift de oorsprong van de D-Stability berekening, die als invoerdata x_soilgeometry2D_origin voor de ondergrond wordt gebruikt. ophoogmateriaaldijk Nieuwe profielen worden aangevuld met dit materiaal mbt dijkverhoging Nieuwe profielen worden aangevuld met dit materiaal mbt ophoogmateriaalberm bermontwikkeling layer_height_distribution layer_height_deviation
geometrie
DikeTableHeight
Dijktafelhoogte wordt gebruikt voor bepaling van de zonering
geometrie
Sheetpile_length RWBankProtectionBotto mLevel Sheetpile_x Sheetpile_y Sheetpile_z
Lengte van de damwand
[-] [-] m t.o.v. NAP m
Onderkant damwand
[-]
T
m m m m t.o.v. NAP
T T T
m
O
algemeen ondergrond ondergrond ondergrond ondergrond
geometrie geometrie geometrie geometrie geometrie geometrie
1
Toets/ontwerp/ Standaardwaar 1 calamiteiten de / keuze TOC TOC Primair/Regiona TOC al
x- RD coordinaat van onderkant damwand y- RD coordinaat van onderkant damwand z- RD coordinaat van onderkant damwand Diepte tot waar gebaggerd wordt in verband met het bepalen van baggerdiepte hydraulische kortsluiting. StabilityShoulderGrowSlo Hellingslijn waaronder de kruin binnenberm wordt verlegd bij pe bermaangroei.
[-]
TOC
[-]
TOC
[-]
TO
[-]
TOC
[-]
O
[-]
O TOC TOC
Veen/Klei/Zand
TO T
T 0.333
Vetgedrukt is verplichte invoer.
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
31 van 33
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
geometrie geometrie geometrie watersp. watersp.
StabilityShoulderGrowDel Stapgrootte waarmee de binnenteen wordt verlegd bij bermaangroei. taX Horizontale stapgrootte waarmee taludverflauwing plaatsvindt (dus StabilitySlopeAdaptionDe stapgrootte waarmee de binnenteen of insteek binnenberm wordt ltaX verplaatst). distance_to_entry_point Boezempeil – toetspeil. Wordt de buitenwaterstand voor de binnenwaartse bp_tp stabiliteits- en pipingberekening in natte omstandigheden. Boezempeil – toetspeil. Wordt de buitenwaterstand voor de binnenwaartse bp_hbp stabiliteits- en pipingberekening in droge omstandigheden.
watersp.
bp_lbp
Boezempeil – gemiddeld laag water. Wordt nu (nog) niet gebruikt.
watersp.
PolderLevel
Polderwaterstand; opgegeven waterstand aan de binnenzijde van de dijk.
watersp.
PolderlLevellow
watersp. watersp. watersp. watersp. watersp. watersp. watersp. watersp. watersp. watersp.
32 van 33
use_original_plline_assig nments PLLineCreationMethod PLLineOffsetBelowDikeT opAtRiver PLLineOffsetBelowDikeT opAtPolder PLLineOffsetBelowShoul derBaseInside PLLineOffsetBelowDikeT oeAtPolder PLLineOffsetDryBelowDi keTopAtRiver PLLineOffsetDryBelowDi keTopAtPolder PLLineOffsetDryBelowSh oulderBaseInside PLLineOffsetDryBelowDi keToeAtPolder
De lage polderwaterstand, gebruikt voor stabiliteitsberekeningen onder droge omstandigheden Neemt de PL-schematisatie mbt het verloop over de grondlagen uit de MStab berekening over Wijze van het schematiseren van de freatische lijn (PL1). Geeft aan met hoeveel meter de freatische lijn moet zakken t.o.v. de buitenwaterstand, ter hoogte van de buitenkruin bij natte situatie. Geeft aan met hoeveel meter de freatische lijn moet zakken t.o.v. de buitenwaterstand, ter hoogte van de binnenkruin bij natte situatie. Geeft aan met hoeveel meter de freatische lijn moet zakken t.o.v. de buitenwaterstand, ter hoogte van de insteek binnenberm bij natte situatie. Geeft aan met hoeveel meter de freatische lijn moet zakken t.o.v. de buitenwaterstand, ter hoogte van de binnenteen bij natte situatie. Geeft aan met hoeveel meter de freatische lijn moet zakken t.o.v. de buitenwaterstand, ter hoogte van de buitenkruin bij droge situatie. Geeft aan met hoeveel meter de freatische lijn moet zakken t.o.v. de buitenwaterstand, ter hoogte van de buitenkruin bij droge situatie. Geeft aan met hoeveel meter de freatische lijn moet zakken t.o.v. de buitenwaterstand, ter hoogte van de buitenkruin bij droge situatie. Geeft aan met hoeveel meter de freatische lijn moet zakken t.o.v. de buitenwaterstand, ter hoogte van de buitenkruin bij droge situatie.
m
O
m
O
[-] m t.o.v. NAP m t.o.v. NAP m t.o.v. NAP m t.o.v. NAP m t.o.v. NAP
TOC TO TO niet gebruikt TO T
[-]
TOC
[-]
TO
m
TO
m
TO
m
TO
m
TO
m
TO
m
TO
m
TO
m
TO
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
1207094-000-GEO-0004, Versie 2, 11 juni 2013, concept
watersp.
head_pl2
watersp.
PenetrationLength
Stijghoogte in de indringingslaag boven het diepe zand. Indien er geen indringingslaags. Indien PenetrationLength nul meter is, wordt head_pl2 niet in de berekening opgenomen. Dikte van de indringingslaag boven het diepe zand
watersp.
head_pl3
Stijghoogte diepe zand (onderste watervoerende laag in het profiel).
watersp.
dempingsfactor_pl3
watersp.
head_pl4
watersp.
dempingsfactor_pl4
overig
TrafficLoad
overig overig overig
minimal_circle_depth grass_quality direction
overig
ZoneType
overig overig
Schadefactor safety_factor_piping safety_factor_stability_in ner_slope safety_factor_stability_ou ter_slope probability_of_failure_sta bility_innerslope probability_of_failure_sta bility_outerslope probability_of_failure_pipi ng uplift_criterion_piping uplift_criterion_stability
overig overig overig overig overig overig overig
Handleiding DAM 1.0 - Deel A
m t.o.v. NAP m m t.o.v. NAP
Met deze waarde wordt de stijghoogte in het diepe zand gereduceerd over 0-100% de kade. m t.o.v. Stijghoogte in tussenzand (tweede watervoerende laag in het profiel). NAP Met deze waarde wordt de stijghoogte in de tussenzandlaag gereduceerd 0-100% over de kade. Verkeersbelasting, wordt geplaatst tussen de karakteristieke punten van de kN/m2 verkeersbelasting Minimale cirkeldiepte in D Geostability, zie handleiding D Geotability [1] m [-] [-] Berekeningstype met of zonder zonering, ‘forbidden lines’. Zie handleiding [-] DGeostability [1] Vgl stabilityfactor [-] Veiligheidsfactor piping waaraan getoetst wordt. [-]
TO
-10
TO
0
TOC TO
0
TOC TO
0
TO
0
TO niet gebruikt niet gebruikt TO TO TO
Veiligheidsfactor binnenwaartse stabiliteit waaraan getoetst wordt.
[-]
TO
Veiligheidsfactor buitenwaartse stabiliteit waaraan getoetst wordt.
[-]
TO
Faalkans binnenwaartse stabiliteit waaraan getoetst wordt.
[-]
TO
Faalkans buitenwaartse stabiliteit waaraan getoetst wordt.
[-]
TO
Faalkans piping waaraan getoetst wordt.
[-]
TO
Opdrijffactor waarboven een drukstaafberekening wordt uitgevoerd Opdrijffactor waarboven een drukstaafberekening wordt uitgevoerd
[-] [-]
TO TO
1.2 1.2
33 van 33