Oud-Heverlee, 11 april 2016
Vacature directeur Don Bosco Sint-Lambertus Geachte Wij delen u mee dat met ingang van 1 september 2016 een ambt van directeur in Don Bosco Sint-Lambertus te Heverlee dient ingevuld te worden. De kandida(a)t(e) beantwoordt aan het volgende profiel: − hij/zij is in het bezit van een diploma (kleuter)onderwijzer. − hij/zij is bereid te werken aan de realisatie van de doelstellingen die beschreven staan in de ‘Opdrachtsverklaring van het Katholiek Onderwijs’ en in het opvoedingsproject ‘Opvoeden met Don Bosco als gids en tochtgenoot’. − hij/zij beschikt over de competenties die nodig zijn om deze functie te kunnen vervullen volgens de functiebeschrijving én in de geest van het pedagogisch project van het Don Bosco Onderwijscentrum. Als bijlage vindt u de functiebeschrijving van het te begeven ambt. Zij vormt de basis van deze vacature. Alle correspondentie in verband met deze kandidatuurstelling moet ten laatste op vrijdag 29 april 2016 via brief of email toekomen op volgend adres: De Heer Jos Van Eyken, voorzitter van het schoolbestuur Don Boscolaan 15 3050 Oud-Heverlee
[email protected] De selectieprocedure bestaat uit twee delen: − een schriftelijke proef op woensdag 4 mei 2016; − een sollicitatiegesprek op maandag 9 mei 2016 vanaf 17.00 u in het Don Bosco Onderwijscentrum. De kandidaten ontvangen hiervoor tijdig een uitnodiging. Met vriendelijke groeten Bart Decancq afgevaardigd-bestuurder
vzw Don Bosco Onderwijscentrum E-mail
[email protected]
Don Boscolaan 15 3050 Oud-Heverlee
Tel. 016 29 00 48 Fax 016 29 54 53
FUNCTIEBESCHRIJVING BASISONDERWIJS
DIRECTEUR
Vooraf Functiebeschrijvingen en functioneringsgesprekken maken deel uit van een integraal personeelsbeleid en hangen samen met een cultuur van inspraak, betrokkenheid en participatie. Functioneringsgesprekken bieden aan het schoolbestuur de kans om hun waardering uit te drukken voor de prestaties van het personeelslid. Deze gesprekken zijn een belangrijke communicatielijn tussen inrichtende macht en directie en vormen tevens een uitstekende gelegenheid om een sterkte-zwakte analyse van de school te maken. De functioneringsgesprekken zijn daarom een cruciaal onderdeel in het traject van personeelsbegeleiding. Deze functiebeschrijving doet geen afbreuk aan de rechten en de plichten opgenomen in de arbeidsovereenkomst en in de documenten die met de arbeidsovereenkomst een ondeelbaar geheel vormen zoals de opdrachtverklaring van het katholiek onderwijs, het algemeen reglement van het katholiek gewoon en buitengewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs met uitzondering van het volwassenen- en deeltijds kunstonderwijs, het arbeidsreglement, het opvoedingsproject en andere wettelijke bepalingen in de mate dat zij bepalingen bevatten die verband houden met de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. ‘Directeur’ is een ambt. In deze functiebeschrijving wordt deze term gebruikt voor zowel man als vrouw. A
Algemene omschrijving van de functie
De directeur draagt de eindverantwoordelijkheid voor het dagelijks beleid van de school. Hij is de spilfiguur op school. Hij bezielt, leidt en ordent alle aspecten van het schoolleven en brengt op die manier eenheid in onderwijs en opvoeding. De directeur voert zijn beleid vanuit het opvoedingsproject. Daarin vindt hij de omschrijving van het mensbeeld van waaruit hij werkt, van de opvoedingsdoelen en de typisch salesiaanse opvoedingsstijl met de volgende kenmerken: 1
communicatief
De directeur is spontaan in de omgang: hij is aanspreekbaar en beschikbaar, stelt zich uitnodigend op voor leerlingen en personeelsleden en neemt zelf initiatief in het leggen van contacten. Hij maakt tijd vrij om te luisteren naar het verhaal van een leerling of een personeelslid en tracht de boodschap achter het verhaal te begrijpen. Deze spontane omgang van de directeur wordt blijvend gedragen door de waarden uit het opvoedingsproject. De directeur kent die waarden, leeft ze voor en durft er met leerlingen en personeelsleden over in gesprek gaan.
2
assisterend
De directeur bouwt aan een gezag dat gebaseerd is op respect, vertrouwen en preventief optreden. Hij werkt aan een vertrouwensrelatie met zijn personeelsleden en leerlingen. Daartoe gedraagt hij zich authentiek, trouw en correct. Hij is hartelijk in de omgang met leerlingen, collega’s en andere schoolbetrokken partners. Hij slaagt erin zijn liefde voelbaar te maken. Hij is redelijk in wat hij eist, kan omgaan met regels en met de onvolkomenheden van anderen. 3
evangelisch bewogen
Het evangelie is de bron waaruit de salesiaanse pedagogie vorm krijgt. De directeur is drager en behoeder van het opvoedingsproject in de stijl van Don Bosco. Hij leeft de christelijke waarden voor en durft getuigen van zijn christelijk geloof. Hij ondersteunt schoolpastorale activiteiten en zoekt creatief mee naar wegen om de salesiaanse spiritualiteit te concretiseren. Vanuit deze evangelische bewogenheid kiest hij resoluut voor de meest kwetsbare leerlingen. Hij roept personeelsleden op om kinderen die extra aandacht nodig hebben de nodige kansen te geven. Bij de realisatie van dit opvoedingsproject werkt de directeur samen met de pedagogische begeleidingsdienst en Don Bosco Vorming & Animatie. De opdracht van de directeur heeft betrekking op de volgende domeinen: - het algemeen beleid; - het pastoraal beleid; - het pedagogisch-didactisch beleid; - het personeelsbeleid; - het logistiek beleid; - het preventiebeleid; - het extern communicatiebeleid. Het schoolbestuur geeft de directeur een mandaat om deze taken uit te voeren. De directeur oefent al zijn taken uit in overeenstemming met de onderwijswetgeving en –reglementering, de richtlijnen van het VVKBaO en van het schoolbestuur. Hij blijft steeds op de hoogte van wijzigingen en evoluties in het onderwijslandschap. Om zijn taken uit te voeren zal de directeur regelmatig taken delegeren aan zijn medewerkers. Hij zal zijn medewerkers aanspreken en hun functioneren bevragen. Op die manier houdt hij voeling met het dagelijks leven op school en bewaart hij de eenheid in het beleid. De directeur informeert het schoolbestuur regelmatig over de concrete uitwerking van zijn beleid. Hij zorgt voor permanente informatiedoorstroming tussen de school en het schoolbestuur. B
Specifieke omschrijving van de functie
0
Algemeen beleid
De directeur is verantwoordelijk voor de organisatie en de coördinatie van de opdrachten waarvoor het schoolbestuur hem een mandaat gegeven heeft. 0.1
prioriteiten op korte termijn
De directeur stelt prioriteiten, die hij regelmatig bijstuurt op basis van tussentijdse evaluaties. 0.2
prioriteiten op lange termijn
De directeur heeft een uitgeschreven langetermijnplanning en een uitgewerkt stappenplan. Hij evalueert regelmatig in overleg met alle betrokkenen en past aan indien nodig. 1
Pastoraal beleid
De directeur draagt de eindverantwoordelijkheid voor de pastorale animatie op school. Daarbij draagt hij permanent zorg voor de christelijke identiteit en de realisatie van het salesiaanse opvoedingproject. Bij de realisatie van deze doelstellingen heeft hij oog voor 1.1
de eerbied en de eigenheid van iedere mens
De directeur gaat respectvol om met alle participanten in het schoolgebeuren en probeert het beste in hen naar voren te halen. Hij respecteert de eigenheid van collega’s en leerlingen. Hij duldt geen enkele vorm van negatieve discriminatie op school. 1.2
de aandacht voor de kansarmen in zijn school
De directeur heeft oog voor de kansarmoede bij de leerlingen. Hij kiest resoluut voor de meest kwetsbare kinderen. Hij zorgt er ook voor dat wie extra aandacht nodig heeft, die krijgt. Hij streeft ernaar om ook die kinderen maximale ontplooiingskansen te geven. 1.3
de bekommernis voor de integrale ontplooiing van elke medewerker en elke leerling
De directeur heeft aandacht voor elke mens in zijn totaliteit. Hij voert een beleid waarin personeelsleden en leerlingen alle aspecten van hun persoon aan bod kunnen laten komen. Hij bevestigt de sterke kanten van leerlingen en medewerkers en doet er een beroep op. 1.4
de openheid voor God
De directeur maakt de religieuze dimensie van het opvoedingsproject bespreekbaar, leeft de christelijke waarden voor en getuigt van zijn christelijk geloof. Hij roept iedereen op om het religieuze en de christelijke waarden een plaats te geven. 1.5
een cultuur van barmhartigheid en vergevingsgezindheid
De directeur is hartelijk in de omgang: hij kan passend omgaan met straffen en belonen. Hij durft eigen fouten erkennen en is bereid om anderen nieuwe kansen te geven. In de omgang met zijn medewerkers laat hij zich niet leiden door persoonlijke spanningen en meningsverschillen. 1.6
de ondersteuning van de pastoraal-salesiaanse werking
De directeur stelt prioritair middelen ter beschikking ter ondersteuning van de pastoraalsalesiaanse werking. Hij bevestigt deze medewerkers in hun engagement en neemt zelf actief deel aan de pastoraal-salesiaanse werking. Hij ziet erop toe dat de pastoraal-salesiaanse animatie geïntegreerd wordt in het geheel van het beleid. 2
Pedagogisch-didactisch beleid
De directeur draagt de eindverantwoordelijkheid voor het pedagogisch-didactisch beleid van de school in al zijn aspecten:
2.1
planning en schoolorganisatie
De directeur werkt, in overleg, een degelijke planning en schoolorganisatie uit. De planning wordt geconcretiseerd in het schoolwerkplan. Daardoor kan de opvoeding en de vorming van kinderen optimaal en continu gebeuren en verloopt de werking van de school vlot en in een goed werkklimaat. De directeur bewaakt de planning en stuurt ze bij indien nodig. 2.2
zorgbeleid
De directeur zorgt voor een degelijk uitgebouwd zorgbeleid. Hij volgt dit op en stuurt ze bij indien nodig. Hij ondersteunt de zorgcoördinator. Hij verzet zich tegen ongenuanceerde uitspraken over leerlingen. 2.3
onderwijskundig beleid
De directeur heeft inzicht in de leerplannen en de eindtermen. Hij creëert kansen, ook materiële, om de (vakoverschrijdende) eindtermen en ontwikkelingsdoelen en de doelstellingen van het leerplan te realiseren. Hij stimuleert het overleg betreffende de verschillende leerdomeinen en volgt dit op. Hij heeft aandacht voor documenten van de (kleuter)onderwijzer (jaarplannen, schoolagenda, lesvoorbereidingen, …). Hij stimuleert de (kleuter)onderwijzer tot onderwijsvernieuwing en volgt de implementatie ervan op. 2.4
gezag
De directeur geeft leiding en spreekt met gezag. Hij treedt consequent op naar personeelsleden en leerlingen toe. Hij ondersteunt personeelsleden in hun gezag. 2.5
communicatief en participatief beleid
De directeur bewaakt een goede communicatie tussen de personeelsleden onderling, tussen de personeelsleden en de leerlingen, tussen de personeelsleden en de ouders. Hij voert een participatief en transparant beleid en bouwt aan een overlegcultuur in de school. Hij ondersteunt de decretale overleg- en adviesorganen. Daarnaast neemt hij het initiatief om andere overlegen adviesorganen op te richten. 2.6
nascholingsbeleid
De directeur volgt het nascholingsbeleidsplan van de school op. Hij stimuleert personeelsleden om nascholingen te volgen. Hij volgt zelf de nodige nascholingen. Hij heeft bijzondere aandacht voor de salesiaanse vorming van beginnende personeelsleden. Hij stimuleert alle personeelsleden om zich blijvend salesiaans te bekwamen. 3
Personeelsbeleid
De directeur is verantwoordelijk voor het personeelsbeleid en de zorg voor het personeel. Bijzondere aandacht gaat naar de aanwerving, de begeleiding en de evaluatie van beginnende personeelsleden. 3.1
werkklimaat
De directeur is spontaan in de omgang met de personeelsleden. Hij bevestigt hen in hun taak en creëert een aangename werkomgeving. 3.2
selectie en aanwerving
De directeur is verantwoordelijk voor de selectie en aanwerving van personeelsleden in een wervingsambt. Hij handelt hierbij conform de contractuele en wettelijke bepalingen. Tijdens de sollicitatiegesprekken peilt hij naar de vakkennis, de didactische en pedagogische opvattingen en
bekwaamheid en de gelovige instelling van de kandidaten. Bij de aanwerving houdt hij rekening met deze criteria. 3.3
zorg voor en begeleiding van nieuwe personeelsleden
Personeelsbeleid omvat ook personeelszorg. De directeur zorgt ervoor dat de nieuwe personeelsleden bij hun aanstelling niet alleen de nodige documenten, maar ook voldoende informatie krijgen over de school en de interne werking. Hij duidt voor elk beginnend personeelslid een persoonlijke begeleider aan. Dezelfde zorg draagt hij voor leraren-stagiairs. Hij zorgt voor een efficiënte stagemogelijkheid en een degelijke begeleiding. 3.4
evaluatie van personeelsleden
De directeur stelt een functiebeschrijving op in overleg met elk personeelslid waarvan hij de eerste evaluator is. Met elk hem toegewezen personeelslid dat aangesteld is voor bepaalde duur houdt hij tenminste éénmaal per jaar een functioneringsgesprek en op het einde van het schooljaar een evaluatiegesprek. Hij brengt bij de hem toegewezen leraren jaarlijks tenminste twee klassenbezoeken. Met de personeelsleden aangesteld voor doorlopende duur en met de vastbenoemde personeelsleden waarvan hij de eerste evaluator is, houdt hij minimum om de vier jaar een functionerings- en een evaluatiegesprek. Tijdens de evaluatie gaat een bijzondere aandacht naar de salesiaanse manier van omgaan met de leerlingen en de collega’s. 4
Logistiek beleid
De directeur voert een financieel verantwoord logistiek beleid. 4.1
opvolging van de reglementering
De directeur zorgt ervoor dat de regels van de overheid, het schoolbestuur en de school correct toegepast worden. Hij volgt de administratieve reglementering op; hij draagt de eindverantwoordelijkheid voor het schooldossier, het personeelsdossier, het leerlingendossier en het dossier preventie en bescherming op het werk. Hij stimuleert zijn medewerkers om alle documenten verzorgd en tijdig te bezorgen aan de bevoegde diensten. 4.2
kennis van de financiële en materiële toestand
De directeur is verantwoordelijk voor het financieel en materieel beleid. Hij stelt een financieel comité samen dat, in overleg met het overkoepelend FICO, de begroting opmaakt en aan budgetbeheer en – opvolging doet. 4.3
zorg voor de juiste aanwending van de middelen
De directeur bewaakt het nodige evenwicht in zijn financieel beleid: hij heeft een duidelijk prioriteitenplan voor de uitgaven. Hij bevraagt zijn medewerkers over hun noden en houdt rekening met hun bemerkingen binnen de grenzen van de hem toegestane begroting. 4.4
zorg voor het patrimonium en de uitrusting
De directeur beschikt over een masterplan voor de totale schoolinfrastructuur. Hij zorgt voor de uitvoering van het masterplan. Hierbij blijft hij binnen de grenzen van de hem toegestane begroting. Hij beschikt over een uitrustingsplan op korte en lange termijn. Hij bevraagt zijn medewerkers regelmatig in functie van de modernisering van de uitrusting.
Hij zorgt voor voldoende onderhoud. 5
Preventiebeleid
5.1
opvolging van de reglementering en de richtlijnen van het schoolbestuur
De directeur neemt het preventiebeleid op school ernstig. Hij gedraagt zich loyaal t.o. de preventieadviseur en het CPBW en houdt rekening met hun suggesties. Hij voorziet de nodige investeringen om in orde te zijn met de regelgeving. 5.2 het welbevinden van leerlingen en personeel De directeur brengt het personeel en leerlingen de nodige verantwoordelijkheidszin bij. Hij brengt het welbevinden van personeelsleden en leerlingen regelmatig ter sprake en neemt initiatieven om dit welbevinden te vergroten. Hij steunt de vertrouwenspersoon van de school. 6
Extern communicatiebeleid
De directeur staat in voor het overleg met externe partners. Hij draagt zorg voor het onderhouden van contacten met diverse instanties en voor het imago van de school. Deze zorg houdt de volgende aspecten in: 6.1
zorg voor onthaal
De directeur heeft oog voor een verzorgde toegang tot de school, staat iedereen vriendelijk te woord en ontvangt de mensen hartelijk. Hij heeft aandacht voor interne bewegwijzering in het gebouw. 6.2
externe relaties
De directeur onderhoudt goede contacten met vertegenwoordigers uit de onderwijswereld, de socioeconomische en de culturele sector, de lokale gemeenschap en de lokale overheid. 6.3
onderwijspartners
De directeur onderhoudt goede contacten met zijn collega’s-directeurs. Hij levert een constructieve bijdrage in de scholengemeenschap. Hij laat zijn personeel meewerken in externe diensten. Hij bouwt een netwerk uit met externe partners (ouders, CLB, oud-leerlingen, gewezen personeelsleden, secundaire scholen, …). 6.4
publiciteit
De directeur voert een goed doordacht en financieel verantwoord publiciteitsbeleid. Hij heeft aandacht voor de uniformiteit in lay-out en een correct taalgebruik in alle publicaties van de school. Hij zorgt ervoor dat er een aantrekkelijke en permanent geactualiseerde website is. 6.5
contact met de pers en de media
De directeur onderhoudt goede contacten met de pers en de media. Hij bereidt die contacten, indien mogelijk, voor met zijn team. Hij streeft ernaar om steeds een positief beeld van de school op te hangen in de pers. Indien de pers zelf met de school contact opneemt, verwittigt de directeur zo snel mogelijk het schoolbestuur.
C
Geïndividualiseerd gedeelte
Dit deel van de functiebeschrijving omvat alle verantwoordelijkheden die verband houden met een specifieke rol of opdracht. De evaluatoren en de directeur leggen samen vast welke concrete opdrachten in de individuele functiebeschrijving worden opgenomen. Persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen Naar aanleiding van een functioneringsgesprek en/of een evaluatiegesprek kunnen de evaluatoren en de directeur afspraken maken over het toekomstig functioneren van de directeur en over de werk- of aandachtspunten waardoor hij zijn functioneren nog kan verbeteren. Dergelijke werk- of aandachtspunten worden aan deze individuele functiebeschrijving toegevoegd. De afspraken kunnen ook verwoorden welke vorm van ondersteuning de evaluatoren aanbieden aan het personeelslid of welke nascholing het personeelslid kan volgen. De eerste doelstelling van een functiebeschrijving is immers een positief en constructief beleidsinstrument te zijn.
De Heer Jos Van Eyken Voorzitter van het schoolbestuur Don Boscolaan 15 3050 Oud-Heverlee April 2016
Consultatie voor het ambt van directeur in Don Bosco Sint-Lambertus te Heverlee Geachte heer Als personeelslid van het Don Bosco Sint-Lambertus te Heverlee wil ik een collega voordragen die volgens mij een goede kandidaat is voor de functie van directeur. ............................................................................... is volgens mij een goede kandidaat. Van de genoemde elementen uit de profielomschrijving zijn haar/zijn sterkere kanten: ………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…… ………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…… ………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…… Andere redenen waarom ik haar/hem voordraag: ………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…… ………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…… Hoogachtend (naam en handtekening)