p5 oe gr
Orkestproject ‘t JoNg De Gelaarsde Kat
Jeugd Symfonieorkest ’t JoNg, DE KOM Stadstheater en Kunstencentrum te Nieuwegein en Kunst Centraal kunst- en cultuurmenu: Cultuurprogramma en Kunstmenu domein: Professionele culturele instellingen / Amateur- en vrijwilligersorganisaties discipline: Muziek
2012-2013
Colofon Dit is een uitgave van: Kunst Centraal Postbus 160 3980 CD Bunnik tel: 030 - 659 55 20 fax: 030 - 659 05 10 e-mail:
[email protected] internet: www.kunstcentraal.nl Ontwikkeling: Gerda van der Weide November 2012 Eindredactie: Ariane van Heijningen Vormgeving: BMD, Bunnik Layout: Gerda van der Weide Copyright: Dit materiaal is bedoeld voor gebruik binnen uw school en mag niet vermenigvuldigd of openbaar gemaakt worden voor gebruik daarbuiten zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kunst Centraal.
Colofon
Inhoudsopgave
Inleiding ........................................................................................................................................ .....
4
Over de partners ................................................................................................................................... 5 Voorbereiding leerkracht: Lessenoverzicht ............................................................................................. 6
Het instrumentencircuit ........................................................................................................................ 7 Les 1 Kennismaken met het symfonieorkest............................................................................................ 8 Les 2 Orkestinstrumenten .................................................................................................................... 10
Voorbereiding op het concert ............................................................................................................... 12 Les 3 Muziek kan iets vertellen ............................................................................................................. 13 Les 4 Feest en toverspreuken ................................................................................................................. 15 Nabespreken van de voorstelling .......................................................................................................... 17 Bijlage 1: Overzicht orkestinstrumenten Bijlage 2: leerlingenblad Aapjesorkest Op website: 17 foto’s van orkestinstrumenten en 1 foto van het Koninklijk Concergebouworkest
Muziekfragmenten 1 popband 2 strijkkwartet 3 symfonieorkest 4 fanfare 5 symfonische muziek Offenbach 6 trompet 7 viool 8 pauken 9 dwarsfluit 10 contrabas 11 tuba 12 bekken 13 fagot 14 lied: Zing, zing 15 liedbegeleiding Zing, zing 16 klarinet 17 grote trom 18 cello
19 hoorn 20 kleine trom 21 hobo 22 trombone 23 altviool 24 harp 25 geheimzinnige muziek (bij de tovenaar) 26 sierlijke muziek (bij de prinses) 27 parmantige muziek (bij de kat) 28 Kattenlied (gezongen) 29 Kattenlied (meezingversie) 30 Kattenduet van Rossini 31 toverspreuk 1 32 toverspreuk 2 33 Feestlied: Hé, hé (gezongen) 34 Feestlied: Hé, hé (meezingversie)
Bronvermelding Lied ‘Zing zing’: tekst en muziek Dunja Denkers Kattenlied uit EgenWijs, tekst Gerda van der Weide Feestlied Hé. hé: tekst en muziek Geeske Nijdam
Inhoudsopgave
Inleiding Kunstmenu Dit project maakt deel uit van het Cultuurprogramma en het Kunstmenu, dat Kunst Centraal organiseert om leerlingen te laten kennismaken met de eigen culturele omgeving en met professionele kunstuitingen. In zijn of haar schoolloopbaan heeft een leerling alle zes disciplines bezocht (theater, muziek, literatuur, film, dans en beeldende kunst)
Discipline Muziek
Doelgroep Dit project is geschikt voor de groepen 5/6 uit het primair onderwijs.
Doelstelling educatief materiaal Het doel van dit educatief materiaal is om de leerlingen voor te bereiden op het instrumentencircuit en het concert. Hoe beter de leerlingen voorbereid zijn, en hoe meer zij na afloop hun ervaringen (creatief) kunnen verwerken, hoe meer ze van de activiteit zullen genieten en ervan kunnen leren. De lessen in deze handleiding voldoen aan de kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie. Bij elke les staan specifieke lesdoelen beschreven die hierbij aansluiten. Kerndoel 54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om ermee te communiceren. Kerndoel 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen reflecteren.
Organisatie De uitvoeringsdata en -tijden staan vermeld in het rooster van Kunst Centraal. Ga naar www.kunstcentraal.nl/gemeenten, klik op uw gemeente en vervolgens op uw school.
Kwaliteit 4
Wij vragen u nadrukkelijk na afloop van het project uw bevindingen met ons te delen via het waarderingsformulier. Uw reactie/beoordeling is voor ons stimulerend en richtinggevend bij de kwaliteitsverbetering van onze diensten. Het formulier “waarderingsformulier Cultuurprogramma” vindt u op onze website op uw eigen gemeente pagina of op www.kunstcentraal.nl/waarderingsformulier-cultuur-
programma/ Wij wensen u veel plezier bij de uitvoering van dit project.
Inleiding
Over de partners
gebouw Het nieuwe gebouw is ontworpen door Frits van Dongen van de Architekten Cie. Naast de brede entreehal met balie en garderobe zijn er voor het theaterpubliek drie foyers beschikbaar. Deze zijn onderling verbonden door een open trappenhuis, waarmee ook het kunstencentrum bereikbaar is. De ruime foyers zijn uitermate geschikt voor live optredens, lezingen en festivals, die met regel maat georganiseerd worden. Op de bovenste verdieping van het gebouw, bovenop de theaterzalen, bevindt zich het kunstencentrum. Voor alle disciplines zijn er goed toegeruste ruimten. Aan de voorzijde van het complex, zichtbaar door de transparante gevel, evinden zich de ateliers en het theatercafé, dat uitzicht biedt over het Stadsplein. Een prima plek voor een hapje en een drankje, waar ook culturele activiteiten als live muziek op het menu staan. Het nieuwe gebouw van DE KOM is uitstekend bereikbaar met auto en openbaar vervoer. Bovendien is er volop parkeergelegenheid. Het nieuwe gebouw van DE KOM biedt een keur aan mogelijkheden voor zakelijke activiteiten.
www.dekom.nl/informatie/contact/bereikbaarheid/ Stadsplein 6 3430 AM Nieuwegein 5
‘t JoNg ‘t JoNg is een symfonie-orkest voor jongeren vanaf twaalf jaar. Het heeft een volledige bezetting: strijkers, houtblazers, koperblazers, slagwerk, harp en een piano. Het orkest is in 1988 opgericht door het Nieuwegeins Amateur Symfonie-orkest (NAS) en Kunstencentrum DE KOM. Doelstelling is, jonge mensen in de leeftijd waarin zij een instrument nogal eens aan de wilgen hangen, actief te houden bij het maken van muziek in ensembleverband. Zo vormt ‘t JoNg een kweekvijver voor regionale jeugdorkesten, studentenorkesten en in een aantal gevallen ook voor het conservatorium. Dirigent: Hans Welle.
Over de partners
Voorbereiding leerkracht: lessenoverzicht
Les
Korte inhoud
Ter voorbereiding
Nodig
Les 1: Kennismaken met het symfonieorkest
De leerlingen maken kennis met het symfonieorkest, de instrumentengroepen en de dirigent
Lees de les goed door, kopieer het leerlingenblad en zoek op de website de afbeeldingen van de orkestinstrumenten en het symfonieorkest op.
muziekfragment muziekfragmentenm, afspeelapparatuur, afbeeldingen van instrumenten (strijk, hout, koper, en slag) en symfonieorkest, leerlingenblad Het Aapjesorkest
Les 2: De orkest-instrumenten
De leerlingen luisteren naar de klank van de verschillende orkestinstrumenten, delen ze in groepen in en zingen een lied.
Leer het liedje ‘Zing, zing’ en zoek muziekfragment muziekfragmende afbeeldingen van de orkestin- tenm afspeelapparatuur, afbeelstrumenten op de website op. dingen van orkestinstrumenten op digibord
Les 3: Muziek kan iets vertellen
De leerlingen luisteren naar verschillende muziekfragmenten en associëren hierbij en ze leren het kattenlied.
Beluister de muziekfragmenten en leer het kattenlied
muziekfragment muziekfragmentenm afspeelapparatuur, tekeningen op het bord (kat, prinses, tovenaar)
Les 4: Feest en toverspreuken
De leerlingen leren het feestlied en ritmische toverspreuken.
Lees de les goed door, leer het feestlied en zet de ritme-instrumenten klaar.
muziekfragment muziekfragmentenm afspeelapparatuur ritme-instrumenten
6
Lessenoverzicht
Het instrumentencircuit Op het rooster op de website kunt u zien wanneer uw school voor het instrumentencircuit verwacht wordt in DE KOM. Na een gezamenlijke start gaan de kinderen in groepjes naar de diverse lokalen. De indeling van de verschillende groepjes maken we ter plekke. De groepjes bezoeken drie lokalen. Hier maken ze van dichtbij kennis met verschillende instrumenten uit het symfonieorkest. De muziekdocenten van DE KOM zullen demonstraties geven en er zal ook gelegenheid zijn zelf instrumenten uit te proberen.
Voorbereidende lessen Zorgt u ervoor dat de kinderen de eerste twee lessen hebben gehad, voordat ze naar het instrumenten circuit in DE KOM gaan? Het lied Zing, zing zal als gezamenlijke start dienen bij het instrumentencircuit. We gaan ervan uit dat de kinderen dat liedje dan kennen.
Begeleiding Voor een prettig verloop van het instrumentencircuit is het belangrijk dat er minimaal 3 begeleidende ouders of leerkrachten meegaan. Dan heeft elk groepje een eigen begeleider en kunnen de wisselingen van lokaal soepel verlopen!
Gedrag De kinderen zullen nader kennismaken met de verschillende instrumentenfamilies: strijkinstrumenten, houten blaasinstrumenten, koperen blaasinstrumenten en slaginstrumenten. Zij mogen ook een aantal instrumenten proberen. De instrumenten zijn kwetsbaar en duur! Het is dus belangrijk dat zij voorzichtig met de instrumenten omgaan!
7
Het instrumentencircuit
Les 1
Kennismaken met het symfonieorkest
in de klas
Doel: Tijd: Nodig:
- De kinderen maken kennis met het symfonieorkest. - Ze herkennen het geluid van een symfonieorkest. - Ze ‘dirigeren’ zelf orkestmuziek 40 minuten muziekfragmenten, afspeelapparatuur, foto’s instrumenten van website, foto Koninklijk Concertgebouworkestorkest, leerlingenblad 1
muziekfragment 1 t/m 5
Muziek:
Inleiding Vertel de kinderen dat er binnenkort in DE KOM een speciaal concert van het Jeugdsymfonieorkest ‘t JoNg wordt gehouden voor alle kinderen van de groepen 5 van basisscholen in Nieuwegein. Vraag de kinderen wie weet wat een symfonieorkest is.
Opdracht 1 - Foto symfonieorkest bekijken en bespreken Bekijk met elkaar de foto van het Koninklijk Concertgebouworkest, een symfonieorkest. Stel de volgende vragen: - Wat zie je op deze foto? - Welke instrumenten ken je al? Waar zitten die? Hebben ze allemaal vaste plaatsen? - Hoe zou jij het vinden om in een orkest te spelen? - Wat is een dirigent? Wat doet een dirigent? Wat heeft een dirigent in zijn hand? Waarom is een dirigent nodig bij een orkest?
Kern Opdracht 2 - Wat is een symfonieorkest?
8
Inventariseer met de leerlingen welke instrumenten ze herkend hebben en schrijf de antwoorden op het bord. Vraag de leerlingen de manier van bespelen door middel van beweging te laten zien en het geluid na te bootsen. Daarna zoeken ze de juiste afbeelding van de instrumenten via de foto’s op de website. Ga met de leerlingen na welke overeenkomsten er zijn tussen de genoemde instrumenten. Denk hierbij aan de manier van bespelen: erop blazen, erop slaan, erop strijken. Deel de platen van de instrumenten in drie groepen in: 1. Strijkinstrumenten: viool, altviool, cello, contrabas + tokkelinstrument: harp 2. Blaasinstrumenten: hout: dwarsfluit, klarinet, hobo, fagot koper: trompet, hoorn, trombone, tuba 3. Slaginstrumenten: pauk, grote trom, kleine trom, bekkens Een heleboel instrumenten bij elkaar die samenspelen, vormen een orkest. Wanneer er strijkers, blazers (hout en koper) en slagwerkers in zitten, heet dat een symfonieorkest. Een symfonieorkest bestaat uit heel veel mensen. Deel het leerlingenblad 1 met de tekening van het ‘Aapjesorkest’ uit. Waar zitten de verschillende instrumentengroepen? Vraag de kinderen de koppen van de aapjes als volgt in te kleuren: - alle aapjes met een strijkinstrument: rood - alle aapjes met een blaasinstrument: blauw (moeilijker – houtblazers: blauw en koperblazers: geel) - alle aapjes met een slaginstrument: groen
Les 1 Kennismaken met het symfonieorkest
Opdracht 3 - Herken het geluid van een symfonieorkest (muziekfragment 1 t/m 4) Laat muziekfragment 1 t/m 4 horen. De kinderen noteren op een blaadje bij welk fragment ze een symfonieorkest horen. Ze luisteren achtereenvolgens naar: 1. een popband - met elektrische en elektronische instrumenten; 2. een strijkkwartet - met alleen strijkinstrumenten; 3. een symfonieorkest - met strijkers, (hout- en koper)blazers en slagwerk; 4. een fanfare - met koperblazers en slagwerk.)
Afsluiting Opdracht 4 - De dirigent (muziekfragment 5) Om goed samen muziek te kunnen maken is het nodig dat iemand de leiding heeft. Zo’n persoon heet een dirigent. De dirigent geeft bijvoorbeeld het tempo aan en laat zien of er hard of zacht gespeeId moet worden. Vraag de kinderen wat voor beweging zij zouden maken om het orkest zacht te laten spelen (kleine beweging) En hard? (grote bewegingen) Snel? Langzaam? Alle kinderen veranderen in een dirigent: iedereen pakt zijn dirigeerstokje (potlood) om het orkest te dirigeren. Laat muziekfragment 5 horen: orkestmuziek met verschillen in dynamiek (hard - zacht) en tempo. De kinderen reageren met beweging. Ze moeten met hun ‘dirigeerstokje’ en hun bewegingen duidelijk laten zien of het hard klinkt of zacht, snel of langzaam. Tip: Via www.jeugdbieb.nl/rubriek.php?rID=32 kom je op een site over kinderen en muziek. Als je daar symfonie aanklikt krijg te een leuke interactieve kennismaking met een symfonieorkest.De site is heel breed met informatie over zo ongeveer alles wat met muziek en kinderen te maken heeft. De filmpjes van Schooltv Beeldbank over diverse instrumenten zijn heel geschikt. Informatie over muziekinstrumenten kunt u ook nog vinden via de volgende link: www.digischool.nl/mu/leerlingen/mt/instrumenten/instrum1.htm Van de meeste orkestinstrumenten zijn afbeeldingen en geluidsfragmenten aanwezig, die via het digibord getoond en beluisterd kunnen worden.
9
Les 1 Kennismaken met het symfonieorkest
Les 2
Orkestinstrumenten
In de klas
- De kinderen herkennen verschillende orkestinstrumenten - De kinderen weten dat de instrumenten in de volgende groepen worden ingedeeld: strijken – blazen – slaan. - De kinderen kunnen het liedje Zing, zing zingen. - De kinderen kunnen al improviserend een instrument nabootsen met hun stem. 30 minuten - De kinderen herkennen verschillende orkestinstrumenten. - bijlagen: instrumentenkaarten, foto orkest - werkblad 2: instrumenten uit het orkest: een kopie voor ieder kind
Doel: Tijd: Nodig: Muziek:
muziekfragment 6 t/m 15
Inleiding Opdracht 1 - Orkestinstrumenten indelen
(muziekfragment 6 t/m 13)
Weet je nog welke instrumenten er in een symfonieorkest spelen? Laat de foto van de trompet zien. Wie weet hoe dit instrument heet? Hoe moet je erop spelen? (blazen) Doe eens na hoe dat gaat! Probeer ook het geluid eens na te doen. Doe hetzelfde naar aanleiding van de afbeelding van de viool (strijken) en de pauk (slaan). Hang daarna de drie kaarten op het bord. Je kunt de instrumenten uit het orkest indelen naar de manier waarop je erop speelt: Slaan (slagwerk) – Blazen (blaasinstrumenten) – Strijken (strijkinstrumenten). Laat steeds een muziekfragment horen (6 t/m 13). Kun je horen of het een instrument is waarop je moet slaan, strijken of blazen? De kinderen laten in beweging zien of het een strijkinstrument, een slaginstru ment of een blaasinstrument is. Ze zoeken de juiste instrumentenkaart op en hangen die onder de trompet als het een blaasinstrument is, onder de viool als het een strijkinstrument is en onder de pauk als het een slaginstrument is.
10
6 Trompet (blaas) 7 Viool (strijk) 8 Pauken (slag) 9 Dwarsfluit (blaas) 10 Contrabas (strijk) 11 Tuba (blaas) 12 Bekken (slag) 13 Fagot (blaas)
Kern Opdracht 2 - Lied ‘Zing zing’ aanleren
(muziekfragment 14)
Zing het liedje Zing zing voor, met steeds een improvisatie erachteraan (of u laat de kinderen luisteren naar track 14 van de cd). De kinderen raden welk instrument werd nagebootst met de stem. Als de kinderen het lied zo een aantal keren hebben gehoord, kunnen ze het ook zelf zingen.
Les 2
Orkestinstrumenten
Opdracht 3 - Instrumenten herkennen (muziekfragment 6 t/m 13) Deel werkblad 2 uit, waarop acht plaatjes van instrumenten staan. Laat muziekfragment 6 t/m 13 één voor één in een andere volgorde horen, met pauzes ertussen. Houd zelf bij in welke volgorde u ze hebt laten horen. De kinderen kleuren tijdens het luisteren het instrument dat ze denken te horen. Bespreek dit met elkaar na, noem de namen van de instrumenten en laat de fragmenten nogmaals in die volgorde horen.
Afsluiting Opdracht 4 - Lied zingen en instrumenten imiteren
(muziekfragment 15) De kinderen zingen het lied Zing zing nu met de liedbegeleiding (muziekfragment 15). Alle kinderen improviseren tegelijkertijd aan het einde van het lied. Ze imiteren een instrument naar keuze: met de stem doen ze het geluid na en in beweging de manier van spelen. Ten slotte worden 4 solisten gekozen die na het lied om de beurt een instrument mogen imiteren. De anderen raden welk instrument het was.
Opdracht 5 - Overige instrumenten herkennen (muziekfragment 16 t/m 24) U kunt het sorteerspel van opdracht 1 op een ander tijdstip nogmaals doen, maar nu met de overige instrumenten van het symfonieorkest (muziekfragment 16 t/m 24). De harp is een vreemde eend in de bijt. Die heeft wel snaren, maar is geen strijkinstrument. Waarom? (Je speelt met je vingers - tokkelen en niet met een strijkstok., zie bijlbage 1)
Lied: Zing zing
11
Les 2
Orkestinstrumenten
Voorbereiding op het concert Vooraf Binnenkort gaat u met de leerlingen naar een concert van Jeugdsymfonieorkest ’t JoNg in DE KOM. Op het programma staat het sprookje van ‘De Gelaarsde Kat’, waarbij passende muziek voor het orkest is gezocht door dirigent Hans Welle. Het sprookje zal verteld en gespeeld worden door jonge acteurs van DE KOM, geregisseerd door Sandra van Rosmalen.
Voorbereiding in de klas Om de kinderen goed voor te bereiden op dit concert, vragen wij u het volgende te doen: (beschreven in les 3 en les 4) 1. de leerlingen de liedjes aan te leren die in de voorstelling voorkomen. Het is de bedoeling dat de hele zaal die meezingt op het moment dat de acteurs dat aangeven. Het gaat om het kattenlied en het feestlied. Ook bij het uitspreken van de toverspreuk zal meedoen van de zaal worden gevraagd. Wij gaan ervan uit dat de kinderen die op school geoefend hebben. 2. de muziekfragmenten laten horen, waarbij de leerlingen ervaren dat muziek ook een verhaal kan vertellen. Ze associëren de sfeer die de muziek oproept met een van de figuren uit het sprookje. (Dit is een voorbeeld. Tijdens het concert wordt andere muziek gespeeld)
Kijken en luisteren naar een concert Leerlingen moeten vaak nog vertrouwd raken met bezoeken van een concert. Een concert is live en wordt dus uitgevoerd waar je bij bent. Het gedrag van het publiek is van invloed op de kwaliteit van het concert. In positieve, maar ook in negatieve zin. Leerlingen zijn allemaal vertrouwd met televisie kijken. Het bijwonen van een voorstelling is iets heel anders.
12
1. Kom op tijd, het is niet altijd mogelijk om na aanvang van het concert binnen te komen! 2. Praten tijdens het concert is heel storend, dus niet doen! 3. Niet eten en drinken tijdens het concert. 4. Ga als leerkracht tussen de leerlingen in zitten. 5. Verdeel de begeleiders over de leerlingen, laat hen niet bij elkaar zitten.
De dag van het concert Zorg dat u vijftien minuten voor aanvang aanwezig bent. Laat de leerlingen in groepen de zaal binnenkomen, jongere leerlingen eerst. Leerkrachten en andere begeleiders, bijvoorbeeld ouders, kunnen het best verspreid over de zaal gaan zitten. Het is niet de bedoeling dat ouders, behalve diegenen die als leerlingbegeleiders zijn gevraagd, bij de voorstelling aanwezig zijn.
Voorbereiding op het concert
Les 3
Muziek kan iets vertellen
In de klas
Doel: Tijd: Nodig: Muziek:
Aan het einde van de les zijn de leerlingen in staat om: 1. De sfeer van diverse muziekfragmenten onder woorden te brengen 2. Het kattenlied zelfstandig te zingen 30 minuten - teken (globaal) op het bord: een kat, een prinses en een tovenaar - muziekfragment afspeelapparatuur muziekfragment 25 t/m 29
Inleiding Opdracht 1 - De kat, de prinses of de tovenaar (muziekfragment 25, 26 en 27) Vertel de kinderen dat tijdens het concert het sprookje van ‘De gelaarsde kat’ zal worden verteld. Het orkest vertelt het verhaal mee in muziek. Sommige kinderen zullen het sprookje al kennen, anderen nog niet. Het is niet nodig dat ze het verhaal voor het concert kennen. Het kan zelfs verrassender zijn als dat nog onbekend is. Bovendien maken we bij de voorstelling gebruik van een speciaal aangepaste versie. De hoofdfiguren uit het verhaal kunt u wel al vast noemen. Laat de tekeningen op het bord zien van de gelaarsde kat, de tovenaar en de prinses. Vertel ze dat ze zo dadelijk drie muziekfragmenten te horen krijgen. Wat voor soort muziek verwacht je bij de kat, en wat voor soort muziek bij de tovenaar en bij de prinses? Luister goed naar de drie fragmenten en schrijf de verschillen op. Bepaal daarna welke muziek je het best bij de kat vindt passen (en waarom?) en welke bij de tovenaar, en welke bij de prinses. Muziek 1 (muziekfragment 25): geheimzinnig (tovenaar) Muziek 2 (muziekfragment 26): sierlijk, dansend (prinses) Muziek 3 muziekfragment 27): parmantig stappend (kat)
Kern Opdracht 2 - Kattenlied aanleren (muziekfragment 28) In de voorstelling komt het liedje van de gelaarsde kat voor. Het is de bedoeling dat de hele zaal het lied mee kan zingen. Vergeet u dus niet de kinderen dit liedje aan te leren (muziekfragment 28). Wanneer de kinderen het liedje kennen, kunt u het volgende spel doen. Bij het zingen van het refrein wordt steeds een stukje weggelaten (in je hoofd zingen): 1. ‘rennen, rennen, rennen’ weglaten 2. ‘vang’ ook weglaten 3. ‘mauw mauw’ ook weglaten ‘Piep piep’ blijft iedereen wel zingen. Uiteindelijk kan dit lied met de liedbegeleiding (muziekfragment 29) worden gezongen. Tijdens het concert speelt het orkest deze liedbegeleiding en zingen de kinderen in de zaal het lied mee.
Les 3 Muziek kan iets vertellen
13
Kattenlied
Afsluiting Opdracht 3 - Het Kattenduet van Rossini (muziekfragment 30) 14
De Italiaanse operacomponist Rossini heeft eens een muziekstuk gecomponeerd waarin het geluid van katten met de stem nagebootst worden. Laat de kinderen muziekfragment 30 horen en stel de volgende vragen: 1. Hoeveel katten hoor je in dit stuk? (twee) 2. Waarmee wordt het kattengeluid nagebootst? (een mannenstem en een vrouwenstem) 3. Vinden de katten elkaar aardig of niet? Waaraan kun je dat horen?
Les 3 Muziek kan iets vertellen
Les 4
Feest en toverspreuken
Doel: Tijd: Nodig: Muziek:
Aan het einde van de les zijn de leerlingen in staat om: 1. Het feestlied te zelfstandig te zingen 2. De toverspreuken ritmisch en expressief uit te spreken 30 minuten - ritme-instrumenten - muziekfragment afspeelapparatuur muziekfragment 29 en 31 t/m 34
Inleiding Opdracht 1 - Kattenlied zingen (muziekfragment 29) Herhaal het Kattenlied uit de vorige les. Let erop dat bij ieder volgend couplet er steeds meer wegvalt (in het hoofd doorzingen) en dat daarna iedereen weer gelijk invalt.
Kern Opdracht 2 - Ritmische toverspreuken In veel sprookjes komt een tovenaar voor. Zo ook in de voorstelling van ‘De gelaarsde kat’, waar jullie naartoe gaan. Het effect van de toverspreuken is het grootst als ze door zoveel mogelijk mensen in het juiste ritme worden uitgesproken. Vraag de kinderen een goed lopende toverspreuk te bedenken en die met magische stem inclusief toverstokzwaaien uit te spreken. Eerst het kind dat er één bedacht heeft alleen, daarna met de hele groep. Let erop dat de spreuk ritmisch, dus in een bepaalde cadans, wordt uitgesproken en allemaal in hetzelfde tempo. Schrijf de spreuk op het bord. Herhaal dit een paar keer met verschillende spreuken. Let ook op de expressie.
Opdracht 3 - Toverspreuken met ritmische begeleiding Kies een goed lopende toverspreuk uit. Oefen met de hele groep het volgende: klap op benen – klap in handen – klap op benen – klap in handen, enzovoort in een regelmatig tempo. Blijf dit volhouden, terwijl je de toverspreuk uitspreekt. Gaat dit goed en gelijk, dan kunnen ook ritmische instrumenten worden toegevoegd. Een voorbeeld: Hokus pokus, krokele dokus, pietsie petsie pat, jij wordt een kat!
Triangel: bij ‘hokus pokus’ (4 tikken) Trommel: bij ‘krokele dokus’ (ritme met de woorden mee) Woodblock: bij ‘pietsie petsie pat’ (ritme met de woorden mee) Bekken: bij ‘kat’ (1 slag)
Opdracht 4 - Toverspreuken uit de voorstelling Luister naar de toverspreuk die in de voorstelling voorkomt (muziekfragment 31). Deze gaan we heelgoed oefenen, omdat iedereen in de zaal gevraagd wordt mee te doen. Het gaat als volgt: Toverspreuk 1: Rimpel rampel, getsie gatsie geeuw, hots kiele knots, ik word een LEEUW! Doe weer de ‘been-klap’, zoals bij opdracht 2, en zeg daar ritmisch deze spreuk bij.
Les 4 Feest en toverspreuken
15
Doe hetzelfde met de tweede toverspreuk (muziekfragment 32) die ritmisch gelijk is. Ook deze toverspreuk wordt met de hele zaal uitgesproken. Toverspreuk 2: Rimpel rampel, tinie winie wuis, hots kiele knots, ik word een MUIS!
Opdracht 5 - Feestlied aanleren, zingen en dansen (muziekfragment 33) Aan het eind van de voorstelling, in de fase ‘En ze leefden nog lang en gelukkig’ speelt het orkest een feestlied. Het is de bedoeling dat alle kinderen uit de zaal hierbij meezingen en voor zover mogelijk meedansen (op de plaats). Laat het lied, de gezongen versie (muziekfragment 33), een aantal keer horen, waarbij ze op de plaats mogen bewegen (alleen armen, alleen hoofd, hele bovenlijf, alleen met je linker been, met beide benen, enz.) Na een paar keer zingen de kinderen het vanzelf mee. Schrijf de onzintekst even op het bord om vergissingen te voorkomen.
Afsluiting Uiteindelijk zingen de kinderen het feestlied zelfstandig met de liedbegeleiding mee (Muziekfragment 34) en dansen daarbij naar eigen idee.
Feestlied Hé, hé
16
Les 4 Feest en toverspreuken
Nabespreken van de voorstelling Als u met uw leerlingen de voorstelling heeft bezocht kunt u deze nabespreken volgens onderstaand stappenplan. Dit kan voorkomen dat in de nabespreking alleen gevraagd wordt: vonden jullie het leuk? In de kunsteducatie gaat het erom om een open houding te bewerkstellingen. Een meer verdiepende vorm is het nabespreken van kunstproducten aan de hand van de volgende vragen.
Stap 1 – benoemen en analyseren - - - - - - - -
Hoeveel instrumentengroepen heeft het orkest? Hoeveel spelers heb je gezien? Wat hadden ze aan? Wat stond er op toneel? Werden er spullen gebruikt in het spel? Wat voor muziek heb je gehoord? Waar gingen de liedjes over? Werd er gebruik gemaakt van lichteffecten?
Stap 2 – interpreteren en associëren - Waar moest je tijdens de voorstelling aan denken? - Kon je horen dat de muziek het verhaal mee vertelde?
Stap 3 – waarderen en oordelen - - - -
Wat vond je het mooist, het leukst, het spannends, het vrolijkst, het grappigst? Welke speler viel je vooral op, en waarom? Welk instrument zou je zelf het liefst willen kunnen bespelen? Wat vond je van het concert?
17
Nabespreken van de voorstelling
Bijlage 1
Overzicht orkestinstrumenten
strijkinstrumenten
houten blaasinstrumenten
koperen blaasinstrumenten
18
slaginstrumenten
tokkelinstrument (snaarinstrument)
Bijlage 2
Het Aapjesorkest
19
Kunst Centraal Tel. 030 659 5520
Orkestproject Nieuwegein ‘t JoNg
20 Leerlingenblad 2 - Instrumenten uit het orkest