jong g e d a a n , oud geleerd! jong g e d a a n , oud geleerd! jong g e d a a n , oud geleerd! jong g e d a a n , oud geleerd!
Colofon
2
Uitgave : CNME Maastricht en regio Statensingel 138 6217 KH Maastricht tel. 043-3219941 fax 043-3251707
[email protected] www.cnme.nl April 2008 Idee: Paul Janssen Teksten en foto’s: Frans van den Broek, Kees Both De tekst van Kees Both is eerder verschenen in de nieuwsbrief de groene stad, een uitgave van Plant Publicity Holland. Zie ook www.degroenestad.nl waar men deze nieuwsbrief gratis kan downloaden. Vormgeving: C.Design, Valkenburg Eindredactie: CNME Maastricht en regio. Meer weten? Kijk op www.cnme.nl voor een aantal geïllustreerde voorbeelden van natuurspeelplaatsen en artikelen over deze plekken. Verder is er veel informatie te krijgen via www.springzaad.nl
jong g e d a a n , oud geleerd! Inleiding Voor u ligt een brochure waarin we proberen door middel van meerdere interviews een beeld te geven van hoe het CNME in Maastricht samenwerkt aan een ecologische speelstructuur. We werken hierbij samen met vele partners en een paar van hen vertellen in deze brochure hun verhaal. U zult al lezend ontdekken dat voor de volwassenen het spelen in de natuur een uiterst waardevolle herinnering is. Hiervan wordt men zich al kijkend naar het kinderspel weer bewust. En hiermee samenhangend ziet men ook de mogelijkheden voor de nu opgroeiende kinderen verdwijnen. In dit boekje leest u over de motivatie van verschillende mensen om hier iets aan te doen. In een afrondend hoofdstuk schetst Kees Both, onderwijs- en natuurpedagoog, een visie over een kindvriendelijke groene stad.
3
“Spelen in de natuur : een gezonde bezigheid”
De meeste woonwijken zijn niet ingericht om te spelen. Groen maakt steeds meer plaats voor beton. De gezinnen worden kleiner en er komen meer eenpersoonshuishoudens. Iedereen wil er graag op zichzelf wonen. Het liefst met zijn auto voor de deur. Ontwikkelaars houden hier rekening mee. Beton en asfalt nemen de plaats in van groen. Bovendien is het onderhoud van geasfalteerde pleinen minder kostbaar. Het aantal auto's neemt fors toe, in 2020 rijden er naar verwachting negen miljoen auto's in
Paul Janssen Ecoloog CNME Maastricht en regio
Nederland. De parkeerruimte die daarvoor nodig is, is gelijk aan 180.000 voetbalvelden. Ook in Maastricht moet groen meer en meer wijken voor woningen en de daarbij behorende infrastructuur. De groene ruimte voor kinderen wordt dan ook steeds kleiner. Een ernstige ontwikkeling
omdat spelen in de natuur bijdraagt aan gezondere kinderen en een betere leefbaarheid in stedelijke gebieden. Spelen in de natuur bevordert de algemene ontwikkeling van kinderen en hun gezondheid in het bijzonder. Denk hierbij aan de zorgen over het overgewicht. Gemiddeld heeft 14% van de jongens en 18% van de schoolgaande meisjes last van overgewicht. Uit onderzoek van Alterra is gebleken dat
4
kinderen uit wijken met minder groen doorgaans dikker zijn. Dit geeft maar eens te meer aan dat groene zones in wijken onontbeerlijk zijn voor kinderen. Ze zijn immers buiten actief en raken daarbij betrokken bij de natuur waardoor meer draagvlak voor de natuur in de toekomst gecreëerd wordt. De Gemeente Maastricht heeft van het ministerie van Landbouw de opdracht gekregen om, samen met het CNME, in het plangebied voor de ondertunneling van de A-2, drie grote openbaar toegankelijke natuurspeelplaatsen te realiseren. Dit worden tijdelijke natuurspeelplaatsen op braakliggende terreinen. Opzet is om deze speelplaatsen op den duur door buurtparticipatie te laten beheren. De kracht van een natuurspeelplaats is dat het een plek biedt voor elk kind met zijn eigen karakter. De vormgeving van de ruimte moet voor elk wat wils zijn. Zo zou je kunnen spreken van een indeling voor rauwers, douwers, bouwers en schouwers. Rauwers willen actie, hebben behoefte aan ruimte en beweging en reageren direct. Douwers zijn uitvinders. Ze bedenken zelf hun spelvormen en krijgen daarvoor ook de ruimte. Bouwers zijn ondernemers. Ze houden van organiseren en nemen graag het voortouw. Schouwers gebruiken al hun zintuigen en hebben aandacht voor details. Ze hebben graag een eigen plekje van waaruit ze overzicht hebben.
5
6
"Iedere wijk moet de natuur omarmen"
Suzanne Dieudonné groeide op in het Zeeuwse Terneuzen, aan de rand van een wijk. Het groen maakte daar plaats voor nieuwbouw, maar een gedeelte werd ingericht als wilde tuin. Deze werd aangelegd met heuvels, harde en zachte stukken, bruggetjes en kuilen. Suzanne Dieudonné bracht er heel wat uren door en nu dertig jaar later spelen daar haar neefjes. De wilde tuin is meegegroeid en heeft al een aantal decennia zijn nut bewezen. Inmiddels woont Suzanne Dieudonné niet meer in Terneuzen, maar in de wijk Vroendaal dat gelegen is naast de Maastrichtse wijk Heer. Toen zij in 2003 in Vroendaal kwam wonen zag ze dat er veel gebouwd werd en dat boomrijke gedeeltes gekapt werden voor makkelijker
Suzanne Dieudonné Buurtplatform Vroendaal
te onderhouden grasvelden. Alleen de kersenwei bleef intact. Deze paste dan ook binnen het gemeentelijke beeldkwaliteitplan. Inmiddels werd Suzanne Dieudonné actief binnen het Buurtplatform Vroendaal. Dit platform bespreekt de dingen die nog moeten komen. Aangezien Suzanne Dieudonné in de werkgroep Spelen zat, lag het voor de hand dat er ook een natuurlijke speelomgeving moest komen. Door het contact met OBS 'De Perroen' kwam de natuurtuin in feite overwaaien. "Ik ben daar gaan kijken en meteen was daar het gevoel van vroeger. Er werd contact gezocht met het CNME en de kersenwei werd verder ingericht als natuurtuin, maar ook een ander gedeelte dat wij de 'Pijpenla' noemen. Nu zie ik mijn kinderen, maar ook anderen spelen in de natuur en daar maak ik mij sterk voor. Ik ben er dan ook grote voorstander van dat op crèches, scholen en in wijken meer natuurlijke speelruimten komen. Bossen zijn vaak te ver weg om daar even heen te gaan. De natuur moet je daarom in de wijk halen. Ik heb mij daar als kind altijd kunnen uitleven. Als je gaat puberen wordt je wereld groter en verdwijnt het spelen in de natuur, maar de aha-erlebnis is er als je je eigen kinderen en die van anderen in de natuur ziet spelen."
7
“Goed als leerkrachten lesstof koppelen aan natuurlijke omgeving”
“Tijdens een studiereis van de PABO, bezocht ik in Engeland diverse scholen. In de buurt van Londen (Reading) trof ik een school aan die mijn hart sneller deed kloppen. Deze lag geheel in het groen. Er waren een vijver, moestuin, bos, grasweide en arena aanwezig. In de arena kon voorgelezen worden, vonden voorstellingen plaats en was er ruimte voor rust. De docenten koppelden de lesstof aan de natuurlijke omgeving, maar wel binnen de wettelijke bepalingen van het Ministerie van Onderwijs. Het
Mirte Heutmekers Student PABO Maastricht, stagiaire bij Christoffelschool (schooljaar 2006 – 2007).
voordeel van deze school en van dit soort onderwijs is de betrokkenheid bij de natuur van de kinderen. Voor mij een voorbeeld. Dit kon ik goed gebruiken tijdens mijn stage bij de Christoffelschool in Caberg”, zegt Mirte Heutmekers. Deze basisschool beschikt over een grote tuin. “Toen ik hoorde dat de leerkrachten weinig gebruik
maakten van de tuin zag ik mijn kans schoon om dit ‘probleem’ aan te pakken. Er was weinig affiniteit met de tuin en de leerkrachten vonden het moeilijk om de tuin te integreren in het (natuur)onderwijs. Volgens de directie hadden de leerkrachten vooral behoefte aan een
8
duidelijk plan dat de mogelijkheden van de tuin bundelde in een soort ‘database’ van lessen. Met deze opdracht ben ik aan de slag gegaan.” Mirte Heutmekers maakte een plan van aanpak en zette proeflessen op die passen binnen de natuurmethode van de Cristoffelschool. Ze schreef de proeflessen voor de groepen drie tot en met acht en de leerlingen, maar ook leerkrachten waren meteen enthousiast. De tuin begon te leven. De proeflessen werden geëvalueerd en met de verbeterpunten ging Mirte aan de slag . Per groep werd een eigen programma geschreven. Vooral werd gelet op de diversiteit van de lesstof, maar ook werd hierbij rekening gehouden met de inrichting van de tuin. Mirte Heutmekers: “Dat laatste deed ik in nauwe samenwerking met het CNME. Kinderen kunnen in de vijver waterdiertjes zoeken, grondsoorten ontdekken, een bijenhotel bekijken, kennismaken met de diversiteit aan bloemen, maar ze kunnen ook naar de Arena gaan om met elkaar te praten of om elkaar voor te lezen. De Arena kan ook door de leerkrachten en leerlingen tegelijkertijd gebruikt worden voor drama en muziek. Ik heb ervaren dat de kinderen door het gebruik van de tuin enthousiast werden, maar ook betrokken raakten en een groter verantwoordelijkheidsgevoel kregen voor de tuin en zijn gebied erom heen. Tot slot heb ik een plan van aanpak geschreven en daar gaan de leerkrachten nu mee aan de slag. Voor mij was het een fijne en leerzame tijd en ik hoop dit ook toe te kunnen passen bij andere scholen waar ik kom te werken.”
9
“Kinderen hebben last van economische groei”
“De economie trekt aan en dus ook de bedrijvigheid. Mensen hebben ook meer te besteden en geven dat graag uit aan behuizing, maar ook aan auto’s. Dat vreet groene ruimte. In dat opzicht hebben kinderen last van economische groei. Zij moeten groene ruimtes opzoeken om te spelen. In mijn jeugd was dat wel anders en als directeur van OBS Elcerlyc in Boschpoort en Daalhof wil ik het spelen in de natuur nadrukkelijk bij de school betrekken. In Boschpoort is dat gelukt en nu is Daalhof aan de beurt. De
Frens Lemeer Directeur OBS Elckerlyc
wens wordt hier realiteit”, aldus een bevlogen Frens Lemeer. Hij is directeur van de eerder genoemde basisscholen. Zijn wieg stond in het Maastrichtse Wyck en daar groeide hij ook op. De Griend, waar de helikopters landden van Sabena en de Botermijn, waar het goederenvervoer plaatsvond van Maastricht, was
zijn speelterrein. Met zijn vrienden was hij er, als er niet gewerkt werd, heer en meester. Frens Lemeer: “Wij waren jongens in de leeftijd van zes tot dertien jaar en beleefden daar menig avontuur. We hadden respect voor de natuur en andermans goederen. We werden ook
12
nooit weggejaagd. De tolerantie was groot. Ieder kind had zijn eigen plek. We konden spelen met zand, water en stokken. Wat dat laatste betreft: geef een kind vijftien stokken en vijf oude lakens en het bouwt een tent. Zo basaal is het. Onderzoek op tal van scholen en bij veel kinderen leert ook, dat zij op dezelfde manier ontdekken. Dat wordt hen nu voor een deel afgenomen door de geasfalteerde maatschappij die voor hen onvriendelijk is. Zij hebben geen plek meer om te ontdekken. Musea vullen nu dat gat. Daar kunnen kinderen voelen en ontdekken wat ze thuis niet kunnen. Daar wil ik op de school in Daalhof verandering in gaan brengen door het aanleggen van een natuurtuin. Samen met het CNME hebben we eerst de leerkrachten besmet en zij hebben met de kinderen ontwerpen gemaakt. Dit deden zij met stokjes, steentjes en kraaltjes. Van de ontwerpen maakte Paul Janssen van het CNME foto’s en aan de hand hiervan maakte hij een ontwerp. Dit voorziet in een waterpomp, een vuurplaats, een vertelhoek, klauterbomen en sluippaadjes. Van de natuurtuin mogen ook de kinderen uit de buurt en van andere scholen gebruik maken, en dat geldt ook voor scouting en de kinderboerderij. Dat is vrij uniek. We zijn nu een beheerplan aan het schrijven omdat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet dragen. De financiering van het geheel komt uit de opbrengsten van de Pleinfeesten van Daalhof. Dat zegt genoeg over de betrokkenheid van de buurt. Voor velen, mij incluis, gaat hier een wens in vervulling. Ik ben blij dat veel scholen bezig zijn met de aanleg van natuurtuinen. Kinderen moet je een prikkelende omgeving geven om te ontdekken. Zij leren dan ook hun talenten en kwaliteiten kennen. Hier kunnen zij hun voordeel mee doen. Het voordeel van natuurtuinen is dat kinderen uit zichzelf afspraken maken. Respect voor de omgeving is dan weer een natuurlijk gegeven.”
13
14
“Enthousiasme voor de natuur is mijn drijfveer”
Liesbeth van Helden is een bescheiden vrouw. Het prototype harde werker, maar vooral geen praatjesmaker. Dit het liefst in dienst van. Vroendaal, maar ook OBS ‘De Perroen’ plukt van haar inzet nog de vruchten. Zij was immers op beide locaties vanaf het begin betrokken bij de ontwikkeling van de natuurtuinen. Voor dit interview beperken we haar rol tot die bij OBS ‘De Perroen’. “Mijn kinderen zitten hier op school en het schoolplein werd gekenmerkt door stoeptegels en een verouderd speeltoestel. Bovendien waren de tegels verzakt en ontstonden er door regen waterpoelen. In
Liesbeth van Helden Betrokken ouder bij OBS De Perroen.
oktober 2005 werd het schoolplein opnieuw ingericht. Het natuurlijke spelen was een feit, maar daar ging wel een intensieve periode aan vooraf. Binnen de filosofie van Stichting jong Leren staat ook spelen met natuurlijke materialen in een dito omgeving centraal. Toen de directie van ‘De Perroen’ met het voorstel kwam om met het nieuwe speelplein de natuur de school in te halen, was iedereen enthousiast: leerkrachten, ouderraad, maar ook leerlingen. Het CNME verzorgde voor de leerkrachten een inspirerende presentatie over “Spelen in de natuur.” Samen met het CNME zijn wij toen aan de slag gegaan. De kinderen maakten hun wensen kenbaar aan de hand van droomtuinen. Ze ontwierpen de meest prachtige schoolpleinen vol zand, water, basketbaldoelen, voetbalvelden en spannende klim- en klautertoestellen. Alle leerlingen zijn gehoord in dat eerste proces en in mijn ogen was dat belangrijker nog dan uiteindelijk je zin krijgen. Het CNME heeft met de gemeenschappelijke elementen uit die droomtuinen het definitieve ontwerp gemaakt: een grillige heuvel met een verborgen hut, een klimwerk van robinia hout uit Borgharen, een wilgentunnel en een zintuigenpad met een vijver en een egelhotel. Het regenwater wordt nu afgevoerd naar een laagliggende hoek van het schoolterrein, waardoor het plein beter bespeelbaar is. Het klimwerk en de stapelmuurtjes zijn in workshopvorm aangelegd in ruil voor kost en inwoning door ongeveer 20 vrijwilligers van het netwerk Springzaad. Ouders en leerkrachten zorgden voor catering en onderdak. Zo droeg iedereen zijn steentje bij en werd het vernieuwde schoolplein feestelijk geopend. Een mooi moment. Alles is te danken aan de geweldige betrokkenheid van iedereen.” Liesbeth van Helden: “Op het vernieuwde schoolplein komen alle kinderen tot spelen en zien zij de seizoenen wisselen aan de hand van planten en bomen. Zij krijgen ook het besef van zorg en verantwoordelijkheid mee voor de omgeving waarin zij spelen. Een school kan een belangrijke bijdrage leveren aan de natuurlijke bewustwording van een kind, en zo aan een betere wereld, maar dan moet ze wel zorgen voor de faciliteiten. ‘De Perroen’ is wat mij betreft daarin prima geslaagd!”
15
“Mijn taak is kinderen te laten genieten van natuur”
“Het gros van de kinderen wordt niet meer uitgedaagd om in de natuur te spelen. Voor stadskinderen zijn er vaak weinig stukken natuur in de buurt waar ze lekker hun gang kunnen gaan. Ze zitten uren voor de computer, T.V. of play-station. Dit beheerst hun leven. Hierdoor missen ze wel een stuk van hun ontwikkeling. Door te spelen in de natuur leer je je zintuigen en je fantasie te gebruiken. Je ontdekt je eigen talenten, leert samenwerken en te vertrouwen op je eigen fysieke mogelijkheden. In de natuur voel
Elsa Kuipers Medewerker BSO Colorito
ik me het meest in mijn element en ik zie het dan ook als mijn taak om kinderen te laten genieten in een natuurlijke omgeving. Bij de Buitenschoolse opvang Colorito kan dat.” Natuur en educatie zijn de woorden die als een rode draad lopen door het leven van Elsa Kuipers. Zij is werkzaam als groepsleidster bij BSO Colorito. Zelf heeft zij ook een aantal jaren voor de klas
gestaan en nam ze de leerlingen, als het enigszins kon, mee de natuur in. In de buitenschoolse opvang is er meer tijd om buiten te spelen en vooral tijdens vakanties houden ze ware ontdekkingstochten met de kinderen die Colorito bezoeken. Binnen deze BSO heeft iedere
16
groepsleidster extra taken en die van Elsa is het onderhoud van en toezicht op de natuur-ontdektuin. Dit is haar op het lijf geschreven. “Toen ik hier kwam werken was men net gestart met een nieuw pedagogisch project, gebaseerd op de 'Reggio Emilia-methode'. Ieder kind is uniek en heeft een heel eigen scala aan mogelijkheden en capaciteiten om zich te ontwikkelen. Als opvoeders bieden wij de kinderen allerlei ruimtes en middelen om dit op hun geheel eigen manier te kunnen doen. Het kind staat dus centraal en voor hen kan de natuur hierbij een grote inspiratiebron zijn. Eerst werden de binnenruimtes aangepakt en vervolgens het gedeelte buiten. Dat bestond eerst uit tegels en speeltoestellen. Die hebben we vervangen door een natuur-ontdektuin. Het is een prachtige locatie geworden. Kinderen vanaf nul (kinderdagverblijf) tot twaalf jaar ervaren hier een stuk natuur met al zijn elementen en ieder vindt hierbij zijn ’eigen plek‘. Alle zintuigen worden door het spelen in de natuur geprikkeld: zien, horen, voelen, ruiken, proeven en ga zo maar door. Bij al deze ervaringen ligt de nadruk op kleine dingen: het ontdekken van beestjes in stilstaand water. Het bouwen van bruggetjes. Het leeg proberen te scheppen van de rivierbedding. Het maken van hutten. Het spelen in de boomhut; voor velen de ideale uitkijkpost. Het aanschouwen van de werking van het water en de groei van schimmels en paddestoelen. Het bewust meemaken van de seizoenen. Ik kan er uren over praten. De natuur is mijn ding. We halen ook blokken mergel voor de kinderen en ze bewerken die dan. Sommigen zoeken er fossielen in en de kleuters vinden het b.v. heerlijk om het fijne mergelstof door hun handen te laten glijden. Het is zacht en voelt vertrouwd aan. De groteren gebruiken deze fijne mergel weer om te ‘metselen’. Als ik de kinderen in de natuur bezig zie met takken, stenen, zand, bladeren, beestjes, water e.d., dan geniet ik zelf even hard met ze mee!”
17
"Natuur verdringt tegels"
“Wij bepalen de grenzen van onze kinderen. Voor hen creëren we een optimaal veilige omgeving. Hiervoor richten we onze tuin in en zoeken speeltuinen op, maar hierdoor ontnemen we kinderen wel het ontdekken van de natuur en het spelen met natuurlijke materialen zoals water, stenen, takken en modder. Kinderen moeten zelf kunnen bepalen of ze over een boomstam lopen waaronder water ligt. De uitdaging om er niet in te vallen is immers groot. Ook mogen ze voelen en hoe het is om met natuurlijke materialen te werken. Hierdoor komt de fantasie bij kinderen weer los. Ze Leerkrachten OBS de Bundeling laten hun gedachten de vrije loop. Een wonderbaarlijk schouwspel om te zien.”
Bert Jan Overeem Mieke Hortulanus
18
De filosofie van ‘Spelen in de natuur’ wordt bij OBS ‘De Bundeling’ feilloos weergegeven door Bert Jan Overeem en Mieke Hortulanus. Beide leerkrachten stimuleren de bewustwording van kinderen, maar laten hen wel altijd de vrije keuze. Binnen de natuurtuin van ‘De Bundeling’ bevinden zich een verhard en een onverhard gedeelte. Het verharde is voor de voetballers, renners en kinderen die geen zin hebben om op het onverharde te spelen. Het onverharde is er voor de bouwers, sjouwers, ontdekkers, maar ook slopers. Mieke: “Zo is er voor iedereen plek. Je ziet ook dat kinderen dat gaan doen waar ze zin in hebben. Het ene moment is dat spelen met water, maar het andere moment kan dat ook voetballen zijn. Het is goed dat ze die keuzevrijheid hebben. Waar nu de Lindenburcht ligt, lag voorheen een braak landje waar we onze schooltuin hadden. De Lindenburcht kwam en wij moesten het landje, dat wij in bruikleen hadden, opgeven. Binnen onze school was het betegelde schoolplein aan het verzakken en de gemeente wilde dit opnieuw betegelen. We hebben toen een werkgroep opgericht die bedacht dat het beter zou zijn om niet ons hele buitenterrein te herbestraten, maar slechts de helft. Zo ontstond er ruimte voor onze kindernatuurtuin. In onze visie heeft een opgroeiend kind meer nodig dan alleen maar stoeptegels en een veilige duikelplek. Samen met het CNME, leerkrachten en ouders zijn wij toen aan de slag gegaan. In samenwerking met onze kinderen werd het ideale schoolplein gecreëerd. Een hard en een onverhard gedeelte. Dit laatste met natuurlijke speelelementen. Laagten en hoogtes, vrije uitstroom van hemelwater en 15 ton grote en kleine stenen uit de Ardennen.
De Gemeente Meerssen financierde alleen de herbestrating, voor de inrichting van de natuurtuin hebben we zelf gelden geregeld. De kinderen van onze school, maar ook die van de Lindenburcht maken er gebruik van en als het hek open is ook nog de kinderen uit de buurt.” Opvallend aan de tuin van ‘De Bundeling’ zijn de vele losse elementen. Elke dag kan de tuin een ander gezicht krijgen. Een bewuste keuze, legt Bert Jan uit: “Kinderen moet je prikkelen door hen te laten ontdekken. Zelf hutten bouwen of een slootje maken. Of een plek creëren waarin je je kunt verstoppen en je zo kunt onttrekken aan je omgeving. Even je eigen, kleine plekje. De tuin heeft gewoon alles. Kinderen krijgen hierdoor weer voeling met natuurlijke materialen. Het is voor hen niet alleen bewustwording, maar ook verrijking. In het begin moeten ze wel wennen aan de dynamiek van een natuurtuin, maar dat geldt ook voor de directe omgeving. Het ziet er uit als rotzooi, maar het is een weldoordachte, georganiseerde chaos. De grootste verdienste ligt in het feit dat er op het schoolplein zelden of nooit ruzie is. Iedereen heeft immers zijn eigen plek en dat is de kracht van onze ‘natuurtuin’ die alle elementen in zich heeft.”
19
20
“Mijn vrienden ontmoette ik bij een holle boom”
“Als kleine jongen had ik een lievelingsplek en dat was een oude holle wilgenboom. Mijn vrienden ontmoette ik daar en gezeten op een tak vertelden wij elkaar onze geheimen. Ook maakten wij in de buurt van deze oude wilg ondergrondse hutten en poften er aardappeltjes. Tegen jongens uit andere buurten werden daar complete veldslagen uitgevochten. Vanuit Nazareth, de buurt waar ik mijn jeugd heb doorgebracht, liepen we op woensdagmiddagen naar het Bunderbos om daar met ons vriendengroepje, met dekens die we meesleepten, indianententen te bouwen…...kortom: het spelen in de natuur is vanaf mijn prilste jeugd altijd ontzettend belangrijk voor mij geweest. Later (oktober 1967) ben ik het onderwijs in
Ed Silanoe Leerkracht OBS Elckerlyc
gegaan en heb kinderen spelenderwijs met de natuur in aanraking gebracht”, vertelt een bevlogen Ed Silanoe. In het dagelijks leven is hij leraar aan de OBS Elckerlijc, Jenaplanonderwijs, unit Boschpoort. Ed Silanoe zit zijn hele leven lang al in het onderwijs. Met zijn leerlingen trok hij altijd de natuur in, maar hij haalde ook de natuur naar de school. Dit deed hij samen met enthousiaste ouders die veel van de natuur weten. Met name Frans Ensinck, een goede amateur-bioloog, heeft op dat vlak veel voor de kinderen en de school betekend. "Met zijn hulp werd er een vijver aangelegd. En onder zijn deskundige en inspirerende leiding maakten we wandelingen langs het kanaal, waarbij hij de kinderen wees op de rijke flora in Boschpoort. Achter ons oude schoolgebouw, gebouwd in de Amsterdamse stijl en op dit moment het atelier van verschillende kunstenaars, lag een braak liggend stuk land, dat door de omgeving gebruikt werd als stortplaats. De school kreeg van de gemeente Maastricht geld om dit terrein opnieuw in te richten. Eerst werd gedacht om er een sportveld aan te leggen." Daar kwam echter verandering in, nadat het CNME met Ed contact had opgenomen. Zij kwamen met het voorstel om er een spannende natuurtuin van te maken. Ed Silanoe: “Dat sloot naadloos aan bij mijn jeugdherinnering en ook bij het gemis dat de kinderen van tegenwoordig ervaren: fijn en veilig buiten te kunnen spelen in de vrije natuur en daar volop van te kunnen genieten! Met behulp van het CNME werden er toen plannen gemaakt en konden we er een avontuurlijke natuurtuin aanleggen, waarin onze kinderen naar hartelust kunnen spelen. Bij de planning van dit natuurlijke speelterrein hadden wij rekening gehouden met de reeds bestaande schooltuintjes, die we al een paar jaar geleden in samenwerking met het CNME opnieuw hadden ingericht. De kinderen kwamen daar vroeger alleen maar om te oogsten. In de reeds bestaande tuintjes staan nu bomen en struiken; daarin mogen de kinderen hutten bouwen en verstoppertje spelen. Het nieuw aangelegde terrein borduurt voort op dit stramien. Voor kinderen is er niks fijner om te doen dan ongedwongen te kunnen spelen in de natuur. Het elkaar opzoeken en hutten bouwen om daar hun geheimen te vertellen. Wanneer ik ze er zo bezig zie, word ik elke dag opnieuw herinnerd aan datgene waarvan ik in mijn eigen jeugd zo genoten heb: lekker buiten spelen in de vrije natuur!”
21
" H e r s t r u c t u r e r i n g v a n M a n j e f i e k M a l b e r g l e i d t t o t We n s w i j k "
Het kan verkeren in het leven. Toen de plannen gepresenteerd werden voor Manjefiek Malberg, moesten er in de nabijheid van de Groene Wig 48 woningen gesloopt worden. Dit leidde tot fel verzet onder de bewoners. Het plan werd dan ook ingetrokken. Duidelijk was echter wel dat er geïnvesteerd moest worden in de leefbaarheid. De bewoners namen contact op met opbouwwerker Mart Mooren van Trajekt. Mart Mooren: "Er werd een leefbaarheidplan gemaakt voor het gebied achter de winkels.
Mart Mooren Opbouwwerker Stichting Trajekt
We spreken dan over de Ban- en Leenhofruwe. Er werd een bewonerscommissie in het leven geroepen en deze luisterde naar de naam: “Tussen de Groene Wigge” Tegelijkertijd vond er een herstructurering plaats van de openbare ruimte in dat gebied. De vraag die men zich stelde was: wat gaan we doen met de herinrichting van de Groene Wig? Op initiatief van het Buurtplatform, de basisscholen Het Palet en Markus, Stichting Trajekt en het
CNME werden er tal van activiteiten ontplooid die de kinderen aanzetten en lieten ervaren wat spelen in het groen kan zijn (het project De Wenswijk). Het CNME en Trajekt vervulden hierin een belangrijke rol als kartrekkers en initiators. De kinderen van de scholen, de toekomst
22
van de buurt, werden nauw betrokken bij de realisatie van de Wenswijk. Hun ideeën werden, in de vorm van een tentoonstelling, voorgelegd aan een landschapsarchitecte en de projectorganisatie Manjefiek Malberg. Dit vormde voor hen de inspiratie om de Wenswijk op de kaart te zetten. Deze herinrichting van de Groene Wig sluit ook zeer goed aan bij de multifunctionele accommodatie “Centre Manjefiek Malberg” en het herstructureringsgebied Ban- en Leenhofruwe. Het plan werd door alle partijen zeer goed ontvangen en begonnen werd met de uitvoering tijdens de nationale Boomfeestdag van 2007, waarbij de kinderen een start maakten. Dit plan is nu gerealiseerd en het gebied is toegankelijk voor de kinderen van de basisscholen, buurtkinderen en verder iedereen die er gebruik van wil maken. Het resultaat mag er zijn. Op het terrein tref je struikhuizen aan, taluds van stenen voor natuurlijke begroeiing, speciaal hoog gras, waarin kinderen zich kunnen verbergen en tal van andere natuurlijke elementen. De kinderen kunnen zich hier vereenzelvigen met de natuur. Dit terrein is echt uniek voor Maastricht.
23
“Draagvlak is de belangrijkste motor bij groene wiggen”
“Bij de herinrichting van het openbare gebied van het Buurtontwikkelingsplan Malberg, was een van de belangrijkste opgaven om de natuur aan de rand van Malberg door middel van groene wiggen tot diep in de wijk voelbaar te maken. Hierbij is het belangrijk dat een brede doelgroep de natuur kan voelen, gebruiken en beleven. In die opzet zijn wij geslaagd; er
Camiel Kruchten Directeur van Beheermaatschappij Malberg
komen maar liefst drie wiggen! Een enigszins formeel ingericht nieuw Recessenpark, een centrale wig waar je kunt spelen in de natuur en als derde de wig Vendelplein / Bunderruwe, waar door middel van een kunstproject in de openbare ruimte de thema’s kunst
en ecologie aandacht krijgen. Voor de verschillende soorten inrichting van de groene wiggen is gekozen om iedereen optimaal aan zijn trekken te laten komen”, vertelt Camiel Kruchten.
24
Hij is directeur van de Beheermaatschappij Malberg. Deze is verantwoordelijk voor onder andere de hele herinrichting van de openbare ruimte in Malberg. In de ogen van Camiel Kruchten is het groen binnen een wijk een kwaliteitsdrager. Het maakt de wijk leefbaarder, waarbij het groen en de natuur door iedereen op zijn eigen manier wordt ervaren. Door het creëren van drie groene wiggen wordt een brede doelgroep bereikt. “In Malberg vindt een grootschalige herstructurering plaats en er is inmiddels al veel goeds bereikt. Eén van die dingen is de groene wig in het centrum van Malberg, waarvan wij de eerste fase al hebben gerealiseerd. Samen met CNME, Trajekt en de beide basisscholen zijn wij aan de slag gegaan. Kinderen hebben wij mee laten denken over de invulling van een optimale openbare ruimte. Voor dit project staat het avontuurlijk spelen in het groen centraal. Alle wensen en mogelijkheden hebben we vervolgens besproken met het CNME en Trajekt. Vervolgens heeft ontwerpster Carin Jannink een ontwerp
gemaakt waarin veel van de wensen van de kinderen een plek hebben gekregen. Dit ontwerp moet aan tal van voorwaarden op het gebied van beheer en veiligheid voldoen. Het is immers openbare ruimte. Het ontwerp werd goedgekeurd en vervolgens is het eerste deel van de centrumwig ingericht. Het heeft alle elementen in zich om spelen en leren in de natuur optimaal te beleven. Hoogteverschillen, natuurlijke schuilmogelijkheden, verschillende soorten begroeiing, ruimte om te ravotten en te ontdekken. Dit ‘Wenswijkproject’ is mogelijk geworden door het brede draagvlak van eerder genoemde partijen. Omdat wij overtuigd zijn van de meerwaarde de voor de wijk, hebben wij alle beschikbare middelen ingezet om dit project mogelijk te maken. Wij wensen de jeugd van Malberg (maar natuurlijk ook van daarbuiten) veel speel- en leerplezier toe!” Camiel Kruchten noemt de voordelen op die het project heeft voor de kinderen: • ontwikkeling van het kind • vertoeven in een natuurlijke omgeving • spelen met natuurlijke materialen • contact met andere kinderen uit de buurt.
25 “Voor de Gemeente Maastricht is dit Wenswijkproject in de openbare ruimte een betrekkelijk nieuw fenomeen. Het moet aan veel criteria voldoen en dan vooral wat betreft de beheersbaarheid en veiligheid. Hierin moeten alle betrokkenen verantwoordelijkheid nemen. Het is een project dat zeker navolging verdient, maar alles valt of staat met het draagvlak dat je hebt”, besluit Camiel Kruchten.
26
“Kinderen moeten vrij in de natuur spelen”
"Als kleine jongen groeide ik op in het Jekerkwartier. Waar nu de verzorgingsflats staan van Vivre was mijn speelterrein. Ik stak de straat over en liep een speelwei met bomen, maar ook een stuk van de Kazematten binnen. Het was de mooiste plek in de binnenstad. Tarzan spelen was een favoriete bezigheid van ons. We klommen in bomen en slingerden aan touwen, maar voetbalden er ook. We speelden als kinderen in de vrije natuur. Onze ouders hoefden zich geen zorgen te maken. Zij kenden ons speelterrein." Aan het woord is Willy van Gelooven. Hij is voorzitter van het Buurtplatform Malberg, maar vooral trot-
Willy van Gelooven Voorzitter Buurtplatform Malberg
se vader van vier zonen. Toen Willy van Gelooven ging trouwen, verhuisde hij naar Bosscherveld. Waar nu de flats staan aan de Meutestraat, lag een groot speelterrein met bomen, een holle weg en een kuil. Zijn kinderen hebben daar menig uur doorgebracht. Willy van Gelooven ziet dit als een soort déjà vu. In de binnenstad, maar ook in Bosscherveld moest groen wijken voor woningbouw, wegen en parkeerplaatsen. Willy van Gelooven verhuisde naar Malberg en werd daar gevraagd om voorzitter de worden van het Buurtplatform Malberg. Dit platform is vanaf het eerste moment nauw betrokken bij de realisatie van de herstructurering van Manjefiek Malberg. Als gesprekspartner heeft het zich sterk gemaakt voor het behoud van de groene wiggen in de wijk. In die opzet is het buurtplatform geslaagd. De grootste betrokkenheid hebben ze echter gehad bij de inrichting en realisatie van 'De Wenswijk'. Willy van Gelooven: "De kinderen zijn in 'De Wenswijk' de bepalende factor geweest. Zij bepaalden in grote lijnen wat er moest gebeuren en daar is goed naar geluisterd. Kinderen kunnen daar naar hartelust spelen. Mijn kleinkinderen zullen daar ook zeker gebruik van maken als ze bij ons op bezoek zijn. In tegenstelling tot vroeger moet je dan wel de natuur opzoeken. Het voordeel van natuurparken is dat kinderen daar in vrijheid kunnen spelen. Ze leren er weer de natuur kennen en ontdekken spelenderwijs de mogelijkheden van spelen in de natuur. 'De Wenswijk' is avontuurlijk ingericht en dat spreekt kinderen aan. In dat opzicht is het een voorbeeld voor andere wijken binnen Maastricht en daar ben ik trots op. Vooral als je bedenkt dat de speelterreinen eerst onderkomen waren en meer weg hadden van een hondenuitlaatgebied. Manjefiek Malberg wordt echt magnifiek, ook voor de kinderen. Zij kunnen spelen en ontdekken in een natuurlijke omgeving."
27
“Spelen in de natuur is goed voor de gehele ontwikkeling van het jonge kind.”
Aan het woord is Jo van Gelder. In het dagelijks leven is hij werkzaam als logopedist en onderwijsadviseur bij Consent Onderwijsbegeleidingsdienst. In die laatste hoedanigheid
Jo van Gelder
is hij o.a. werkzaam bij de peuterspeelzalen van Steps in
Medewerker Consent (onderwijsbegeleidingsdienst)
van de methodiek Speelplezier.
Maastricht. Daar begeleidt hij leidsters bij de uitvoering De leiding van peuterspeelzaal Taman Kanak Kanak in Maastricht wil graag een natuurspeeltuin aanleggen
en daar heeft Jo van Gelder zo zijn eigen ideeën over: “Het is goed als jonge kinderen zo vroeg mogelijk in contact komen met de natuur om zich heen. Hierbij heb ik het dan vooral
28
over kinderen van twee tot vier jaar, maar ook oudere. Zij leren immers spelend te ontdekken en te ervaren. Het is belangrijk dat zij dat kunnen doen met zoveel mogelijk gevarieerde natuurlijke materialen. Kinderen ervaren dat modder kneedbaar is en dat als je er meer water bij doet, het door je vingers glipt. Je kunt van modder de leukste dingen maken. Ze ontdekken dat een steen hard is en soms erg zwaar en dat je je vriendje nodig hebt om hem te verplaatsen. Dat een mergelsteen zacht is en je erin kunt krassen. Dunne stokken kun je breken, maar dikke niet. Dat spinnetjes op, maar ook onder je vinger kunnen kruipen. Kinderen, leidsters en ouders koppelen vervolgens taal aan deze activiteiten die zij gezamenlijk doen. B.v. “Kijk, mijn takje drijft sneller dan dat van jou. Ik wil ook net zo’n hoge toren van modder, hoe heb jij die van jou gebouwd?” Kinderen ontdekken en leren dat een toren gemaakt van modder en stokjes steviger is dan eentje gemaakt van alleen modder. Het zijn kleine dingen die spelenderwijs in een natuurlijke omgeving opgenomen en geleerd worden. Het is van wezenlijk belang dat leidsters en ouders met jonge kinderen samen activiteiten in de natuur(tuin) ondernemen. Hierbij moet je denken aan samen een dammetje bouwen van stenen en modder, maar ook een brug maken door het leggen van een dikke tak over een stroompje water. Anderen kunnen dan weer over deze brug een zelf gemaakte auto laten rijden.
Leidsters en ouders kunnen hun kinderen helpen door te ondersteunen, alleen daar waar het nodig is. Zo leren we ze assertief te worden." In de ogen van Jo van Gelder is het ‘Spelen in de natuur’ heel simpel. Jonge kinderen zijn van nature nieuwsgierig en gaan daardoor exploreren en veel ervaringen opdoen. Het is een taak van leidsters, maar ook van ouders om hen hierin te stimuleren. Kinderen die veel buiten in de natuur spelen bewegen veel en doen veel motorische ervaringen op (klimmen, kruipen, balanceren...). In deze tijd van overgewicht bij jonge kinderen is dit geen overbodige luxe. Tevens bouwen zij een gezonde weerstand op. Kinderen die de nodige vrijheid krijgen om spelend te ontdekken en te ervaren, ontwikkelen een positief zelfbeeld, wat hun sociaal-emotionele ontwikkeling ten goede komt. Jo van Gelder: “Door de steeds toenemende verstedelijking komt er een steeds grotere roep van peuterspeelzalen en basisscholen om natuurtuinen in te richten. Dat is een goede ontwikkeling. Het komt niet alleen het speelplezier van het kind ten goede, maar ook zijn totale ontwikkeling."
29
Artikel voor de nieuwsbrief De Groene Stad, mei 2008 Uitgave van Plant Publicity Holland. Info:
[email protected]
K I N D E R E N I N D E G R O E N E S TA D
Een groene stad is ook een kindvriendelijke stad. Tenminste: als dat groen aan bepaalde criteria voldoet en gevarieerd buitenspel mogelijk maakt. Dat buitenspel staat zwaar onder druk, mede door de verdichting van de stedelijke omgeving. In de strijd om de ruimte is het een zwak belang. Er is veel creativiteit en een sterke overtuiging nodig om recht te doen aan de behoefte van kinderen aan uitdagende speelruimte. Alle mogelijkheden moeten uitgebuit worden. Hier geldt: alle hens aan dek!
N at u u r vo o r k i n d e re n Als kinderen van 5 - 12 jaar het voor het zeggen zouden hebben – zo komt overduidelijk uit onderzoek naar voren - zouden in hun woonomgeving ‘wilde’ landjes te vinden zijn: braakliggende, ‘ongeplande’ terreinen, waar zij vrij - d.i. zoveel mogelijk zonder door volwassenen
30
gecontroleerd te worden - kunnen spelen. Als zij de keus zouden hebben tussen een speelterrein met speeltoestellen en zulke wilde landjes, dan kiezen ze in overgrote meerderheid de laatste. Dat geldt ook en zelfs voor kinderen die weinig ervaring hebben met dergelijke terreinen. Het gaat daarbij om ‘grove natuur’, die veel dynamiek nodig heeft en verdraagt, zoals vegetaties van ruigtkruiden. Niet om kijkgroen dus, maar om groen waar je iets mee kunt doen: in bomen klimmen, verstoppertje spelen, een hut bouwen, beestjes vangen, natuur die materialen levert om je mooi te maken of mee te koken - net alsof of echt, met eetbare planten. De intensiteit van het spel van kinderen laat zien dat het hier om oerbehoeften gaat. Kinderen sluiten vriendschap met zo’n plaats en de vreugdevolle herinneringen daaraan gaan vaak levenslang mee.
St i m u l e re n va n o n t w i k k e l i n g Dit soort spel stimuleert de ontwikkeling van kinderen in hoge mate. Het open materiaal biedt veel verschillende gebruiksmogelijkheden en stimuleert daardoor de creativiteit. Er wordt een beroep gedaan op de onderzoeksdrang, die tot een blijvende onderzoekshouding kan worden. De ontwikkeling van een eigen persoonlijkheid (‘identiteit’) wordt gestimuleerd en het veelzijdig bewegen. De betrokkenheid bij natuur wortelt in ervaringen zoals hierboven beschreven.
31
Samenvattend: de lichamelijke-, emotionele-, intellectuele- en sociale ontwikkeling en de verbeeldingskracht worden sterk gestimuleerd door gevarieerde, herhaalde en blijvende contacten met relatief spontane natuurlijke settings en processen. Deze argumenten voor natuurspel in relatie tot het welzijn van de kinderen komen niet uit de lucht vallen, maar wordt ondersteund door een groeiend bestand aan onderzoek overal ter wereld, zoals ook de onderzoeksjournalist Richard Louv laat zien in zijn boek ‘Het laatste kind in het bos. Hoe wij onze kinderen weer in contact brengen met de natuur’ (2007). Kennis van deze argumenten kan het zwakke belang dat hier aan de orde is versterken, het gaat immers over de gezondheid van kinderen, van de toekomstige generatie.
E e n e co l o g i s c h e s p e e l s t r u c t u u r In steden is echter steeds minder ruimte voor natuurspel. ‘Wilde landjes’ en ‘overhoekjes’ brengen geen geld op en worden zo snel mogelijk (weer) benut. Naar mijn mening is hier een brede aanpak nodig, gedragen door sterke en op het eerste gezicht ongewone coalities: woningbouwcoöperaties, buurtorganisaties en andere burgers, verzekeringsmaatschappijen, projectontwikkelaars, ouderorganisaties, natuurbeschermingsorganisaties, jeugdzorg, onderwijs, overheden. Er zijn landelijk harde criteria nodig voor een minimum oppervlakte aan speelruimte in steden en
32
dorpen. Zonder zulke criteria legt een zwak belang het af tegen het grote geld. Maar een minimale hoeveelheid ruimte is niet genoeg, het gaat ook om de manier waarop dat wordt ingevuld. En die kan zeer veelvormig zijn: • het ontwikkelen van natuurspeelplaatsen bij scholen, waarbij deze terreinen een tussenpositie krijgen tussen openbare ruimte en private terreinen; • het ontwikkelen van natuurspeelplaatsen in parken en plantsoenen; het zorgen voor voldoende goede klimbomen; • idem als besloten, maar tegen gunstige voorwaarden voor kinderen toegankelijke speelterreinen, (zoals De Speeldernis in Rotterdam; zie daarover de vorige aflevering van de nieuwsbrief; • het tijdelijk bestemmen van braakliggende terreinen als speelnatuur, waarbij het betreffende terrein na een poos bebouwd wordt of anderszins intensief benut, maar de natuurspeelplaats dan kan ‘verhuizen’ naar een ander braakliggend terrein; • bestaande speeltuinen kunnen zich omvormen tot (ook) natuurspeeltuin.
Samen kan dit alles een netwerk of ‘ecologische speelstructuur’ in de stad vormen. Verschillende belangen kunnen gebundeld worden, zoals het bestrijden van te weinig bewegen van kinderen, maar ook het samenleven van verschillende culturen (‘integratie’) via een natuurspeelplaats. Het belang van natuur voor kinderen zal bovendien moeten meespelen in het werk van de nieuwe ministers voor Jeugd en Gezin en voor Wonen Wijken en Integratie. En niet alleen in het werk van het ministerie dat over natuur gaat. Voor wie zich verder wil oriënteren zijn de volgende websites nuttig: www.hetlaatstekindinhetbos.nl www.springzaad.nl www.nationaleuitdaging.nl www.natuurengezondheid.nl Kees Both, onderwijs- en natuurpedagoog betrokken bij het netwerk Springzaad van Stichting Oase
33
CNME Maastricht en regio Statensingel 138 • 6217 KH Maastricht • www.cnme.nl