M us A eerste concert MusA-serie 52e seizoen • 13 oktober 2012, 14.15-16.30 uur
Orkest van de Achttiende Eeuw Frans Brüggen dirigent Giuliano Carmignola barokviool Johann Ricercare a sei (versie Wim ten Have) 1747 SebastianBach 1685-1750 Eerste suite voor orkest in C, BWV 1066 1724 Ouverture · Courante · Gavotte I & II · Forlane · Menuetto I & II · Bourrée I & II · Passepied I & II Vioolconcert in E BWV 1042 Allegro · Adagio · Allegro assai pauze Vioolconcert in a BWV 1041 [zonder tempoaanduiding] · Andante · Allegro assai Jean-Philippe Orkestsuite uit Naïs 1748 Rameau Ouverture · Musette · Entrée majestueux des Dieux · 1683-1764 Gavottepour les Zéphirs · Gavotte gracieuse en Rondeau · Rigaudons · Sarabande · Entrée des Luteurs et Chaconne · Tambourins · Loure · Sarabande · Musette
M us A Opname televisie
Facebook en twitter
De NTR maakt van dit concert een webcast- en tv-registratie. Wij hopen dat u ons wilt exuseren voor enig mogelijk ongerief als gevolg van de aanwezig heid van camera’s en belichting. De opname wordt op een later te bepalen bepaald moment uitgezon den op Nederland 2. De beelden van dit concert zijn live op de website van Radio4 te zien. radio4.nl
Internationale belangstelling Dit concert wordt uitgezonden via het EBU-netwerk door de Deense Radio in Kopenhagen, Radio Nacional España (Madrid), de Hessische Rundfunk (Frankfurt), de Saarländische Rundfunk (Saarbrücken) , HRTR (Kroatië), RTVS (Slowakije), Radio Zwitserland (Lugano), ABC (Aus tralië), RTP (Portugal), ORF (Oostenrijk), ROR (Roe menië), RTS (Servië), ERR (Estland), LR (Letland), BNR (Bulgarije), YLE (Finland), ERT (Griekenland), LR (Litouwen) en RNZ (Nieuw-Zeeland).
Uitzending Radio 4 en terugluisteren via internet Deze NTR ZaterdagMatinee wordt rechtstreeks uitgezonden op Radio 4. Via de ZaterdagMatinee-website kunt u de opname terugluisteren. zaterdagmatinee.nl
2
Volg het laatstenieuws rond de NTR Zaterdag Matinee op onze eigen Facebook-pagina en klik ‘vind ik leuk!’ ... en op twitter: @ZaterdagMatinee
NTR Podium documentaires & con certen op nederland 2 zaterag 13 okt. 23.15 uur hart & ziel - nacht van de klassieke muziek Live vanuit het Bimhuis, Amsterdam. Met het energieke strijkkwartet Zapp4, pianist Lucas Jussen, violiste Liza Ferschtman en pianist Enrico Pace. Presentator Hans Haffmans praat met choreograaf Hans van Manen en dirigent/ verhalenverteller Jan Willemde Vriend. radio4.nl/hartenziel zondag 14 okt. 13.00 uur nanine passion - Repor tage over de jonge cho reografe Nanine Linning. ntr.nl/podium
eerste concert MusA-serie 52e seizoen • 13 oktober 2012
Aimez-vous Bach?
Bestaat er een alternatief voor Bach? Menige muziekliefhebber zou bij confrontatie met deze vraag waarschijnlijk riposteren: waarom zou je überhaupt naar zo’n alternatief zoeken? Aan het einde van de negentiende eeuw meenden sommige Fransen echter serieus over deze vraag te moeten nadenken. Groeiende anti-Germaanse sentimenten maakten dat de – meer en meer gevoelde – hegemonie van Duitse muziek in het Franse muziek leven met argusogen werd bekeken; bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog deden diverse muzikale kopstukken in Frankrijk, onder wie Camille SaintSaëns, zelfs het voorstel Duitse muziek totaal uit het Franse muziekleven te bannen! Daarom werd gericht naar Franse alternatieven voor dominante Duitse componisten gezocht. Wat u ook van de vraagstelling – en met name van de achterliggende beweegredenen – wilt vinden, het gevolg was wel dat Jean-Philippe Rameau (1678-1764) als componist in Frankrijk werd herontdekt en vanaf 1895 opnieuw werd uitgegeven. De weerslag hiervan is bijvoorbeeld te vinden in Debussy’s Images I voor piano, waarvan het tweede deel ‘Hommage à Rameau’ heet. Het
grootste effect van deze Rameau-renaissance was dat de in Parijs woonachtige Poolse pianiste Wanda Landowska zich op de klavecimbelmuziek van Rameau stortte en al studerend tot het inzicht kwam dat deze muziek een ander instrument vereiste dan de concertvleugel. Dit zou uiteindelijk leiden tot de herontdekking van het klavecimbel als volwaardig instrument naast de piano.
Rameaus harmonieleer Toch is Rameau nooit volledig weg geweest uit het Europese muziekleven. Zijn composities mogen lange tijd zijn vergeten, als muziektheoreticus heeft Rameau een onuitwisbaar stempel op muzikaal Europa gedrukt. In 1722 formuleerde Rameau een nieuwe harmonieleer (d.w.z. een opvatting over relaties tussen samenklanken) in zijn Traité de l’harmonie, gecorrigeerd en aangevuld in het Nouveau système van vier jaar later, waarvan de uitgangspunten tot op vandaag aan conservatoria worden gedoceerd. Hij onderkende een krachtenspel tussen de verschillende samenklanken, ontwierp als kind van de Verlichting een rationeel systeem om het krachtenspel te verklaren en onderwierp alle facetten in een noten-
3
tekst aan zijn systeem. Als gevolg van deze sterke muziektheoretische belangstelling begon Rameau pas relatief laat aan de compositie van grote muziekdramatische werken, wat in zijn tijd het dominante genre in het Franse muziekleven was. Zijn eerste tragédie lyrique – Hippolyte et Aricie (1733) – wekte een storm van protest onder de aanhangers van het door Lully geïnitieerde model, omdat Rameau hiervan in diverse opzichten afweek (voor een goed begrip: in 1733 behoorde Lully al bijna een halve eeuw niet meer tot de levenden!). Dit liet echter onverlet dat de componist, die in 1748 de opdracht kreeg tot de compositie van een pastorale-héroïque met de titel Naïs, in de loop van de jaren uitgroeide tot de meest succesvolle Franse operacomponist van zijn generatie. De opdracht tot Naïs was het gevolg van de tekening van de – voor Frankrijk overigens niet erg gunstige – Vrede van Aken in april 1748. De ouverture tot de pastorale illustreert het oorlogsgeweld in trompetgeschetter en ferme paukenslagen, waarna de bewerkstelligde vrede wordt geëvoceerd in arcadische taferelen. Zoals in de uit Naïs samengestelde danssuite blijkt, ligt er een waas van nostalgie en melancholie over het werk.
leerling Kirnberger groot bezwaar tegen de ‘viele Ungereimtheiten’ in Rameaus opvattingen. Wat Bach precies van het Traité de l’harmonie heeft gevonden, is niet bekend. Wel is zeker dat Bach – goed geïnformeerd als hij steeds was over de muzikale actualiteit van zijn dagen – klavecimbelcomposities van Rameau heeft gekend, waarin hij in ieder geval op de praktische uitwerking van Rameaus theorieën moet zijn gestuit. Uit een brief van Carl Philipp Emanuel Bach uit 1775 aan de latere Bach-biograaf Johann Nikolaus Forkel valt echter op te maken dat zijn vader sowieso niet veel ophad met getheoretiseer en gespeculeer over muziek: “In de compositie begon hij meteen met het praktische met zijn studenten en liet alle droge vormen van contrapunt, zoals ze in Fux en anderen staan, weg.”
De praktische Bach Rameau mag in Frankrijk een grote naam zijn geweest, buiten de Franse landsgrenzen werden zijn theorieën aanvankelijk bepaald niet met open armen ontvangen. Zo maakte Bachs
4
Jean-Philippe Rameau, door Jean-Jeacques Caffieri
Met ‘Fux’ doelt Carl Philipp Emanuel op het contrapuntleerboek Gradus ad parnassum van Johann Joseph Fux – opmerkelijkgenoeg net als Rameaus Traité de l’harmonie daterend van 1722 – en dat even conservatief van insteek is als Rameaus werk progressief is. Bach lijkt nooit een aanzet te hebben gegeven om zijn ideeën over muziek in een theoretisch epistel vast te leggen. Bach-kenners zijn echter de mening toegedaan dat Bach in het Wohltemperirtes Klavier voor klavecimbel eigenlijk een soort praktische compositieleer heeft neergelegd. En het eerste boek van het Wohltemperirtes Klavier wordt gedateerd rond – jawel: alweer – 1722...
‘Duitse’ suites Maar Bach kwam niet pas met Franse muziek in aanraking door Rameaus muziek. De hofcultuur van Versailles sprak in de door de Dertigjarige oorlog (1618-1648) verscheurde Duitse landen van de zeventiende eeuw sterk tot de verbeelding en werd, voor zover financiële middelen dit toelieten, door lokale Duitse vorsten geïmiteerd. Getuige de necrologie, die vier jaar na Bachs overlijden door zijn zonen werd opgesteld, moet Bach al in zijn schooltijd in Lüneburg (1700-1702) met Franse muziek en cultuur in aanraking zijn gekomen: “Ook had hij van hier [=Lüneburg] uit de gelegenheid, door geregeld te luisteren naar een toentertijd beroemde Kapel, die de hertog van Celle onderhield en die voor het merendeel uit Fransen bestond, zich in de Franse smaak, die in de landen aldaar iets heel
nieuws was, te ontwikkelen.” Het moet hierbij gegaan zijn om een naar Frans voorbeeld gemodelleerd strijkersensemble, analoog aan Lully’s Vingt-quatre violons. De uitvoering van een complete tragédie lyrique van Lully of anderen was voor de meeste Duitse hoven veelal een te kostbare aangelegenheid. Juist hierom werden de instrumentale uittreksels uit deze opera’s zeer populair. De door de Amsterdamse muziekhandel van Estienne Roger uitgegeven suites vonden dan ook gretig aftrek in de Duitstalige landen. En dat niet alleen: de Franse stijl werd alras door Duitse componisten overgenomen, wat leidde tot de interessante ontwikkeling dat in Duitse landen – in tegenstelling tot in Frankrijk, waar suites slechts door arrangeurs vervaardigde uittreksels uit tragédies lyriques waren – de suite als zodanig een genre voor componisten werd. Gezien het zwaartepunt op het openingsdeel, een ouverture in Franse stijl, werden in de Duitse landen zulke suites ook wel pars pro toto ‘Ouvertüren’ genoemd. Met name Bachs tijdgenoot Georg Philipp Telemann (1681-1767) ontpopte zich als een vruchtbare Ouvertüren-componist; er zijn meer dan 130 van zulke werken van zijn hand bewaard gebleven. Van Bach zijn maar vier van zulke orkestsuites of Ouvertüren overgeleverd. De eerste suite (in C, BWV 1066) wordt tegenwoordig gedateerd in 1724, dus kort na Bachs verhuizing naar Leipzig. De lange ouverture beantwoordt aan het gebruikelijke beeld met
5
1042) zijn waarschijnlijk ontstaan met het oog op Bachs overname van het Leipziger Collegium musicum in het voorjaar van 1729. Er mag dan ook
een langzame inleiding en een sneller fugatisch gedeelte. Daarna volgt een reeks dansen in een willekeurige volgorde, anders dan in zijn danssuites voor klavecimbel waarin Bach een vaste volgorde Allemande – Courante – Sarabande aanhield.
Waarschijnlijk schreef Bach zijn vioolconcerten in eerste instantie voor zichzelf. Als jongvolwassen man was hij in elk geval violistisch bekwaam genoeg om de hofkapel in Weimar als concertmeester te kunnen leiden.
Bach de violist In de schooljaren in Lüneburg moet Bach al een goede violist zijn geweest. Naar verluidt kreeg Bach als kind allereerst viool-, altviool- en waarschijnlijk ook celloles (vermoedelijk van zijn vader), voordat hij onderwijs aan toetsinstrumenten kreeg. Mogelijk heeft Bach zelfs vioolles gehad van de beroemde neef van zijn vader, Johann Christoph Bach, de hof- en stadsorganist in Bachs geboorteplaats Eisenach, die als een ware vioolvirtuoos bekend stond. In ieder geval moet Bach als jongvolwassen man violistisch bekwaam genoeg geweest zijn om zijn orgelleerlingen tevens vioolles te geven en om de hofkapel in Weimar als concertmeester te kunnen leiden. Bachs vioolconcerten staan niet met Franse muziek, maar met de Italiaanse muziek van zijn tijd in verbinding. Tot de bekendste anekdotes uit Bachs jaren in Weimar (1708-1717) behoort de terugkeer van de muzikale prins Johann Ernst van zijn Grand Tour, die in de Nederlanden de nieuwste partituren van concerten van Vivaldi had gekocht. Volgens de eerder genoemde Forkel moet Bach later hebben gezegd dat Vivaldi hem “muzikaal heeft leren denken”. Dat er in Weimar kennelijk
6
oorlog tussen Pruisen en Saksen tot een einde was gekomen. Op 7 mei 1747 concerteerde hij in het enkele dagen eerder ingewijde Schloss Sanssouci voor
Johann Sebastian Bach, ca. 1715?
een voorliefde voor Italiaanse muziek bestond, kan mede worden opgemaakt uit het feit dat de Hofkapelle aldaar grotendeels over Italiaanse instrumenten (waaronder van Antonio Stradivari) beschikte. In de jaren dat Bach in Weimar werkte – en zeker in de jaren 1714-1717 waarin hij concertmeester van de Hofkapelle was – moet hij dan ook veel contemporaine Italiaanse vioolmuziek van Corelli, Torelli en Vivaldi hebben gespeeld. Van Bachs vioolconcerten kan alleen het Concert voor twee violen en strijkorkest (in d, BWV 1043) op enigerlei wijze met de Hofkapelle in Weimar in verband worden gebracht. De twee Concerten voor vioolsolo (in a, BWV 1041 en in E, BWV
worden aangenomen dat Bach – net als Mozart na hem – zijn vioolconcerten in eerste instantie voor zichzelf schreef. Het eerste deel van het Eerste concert beantwoordt qua opbouw helemaal aan de concertvorm, zoals Vivaldi die had ontwikkeld en die Bach in Weimar leerde kennen: een tutti-ritornello (refrein), dat in verschillende gestalten en in wisselende toonsoorten optreedt en wordt afgewisseld met episodes waarin een hoofdrol voor het solerende instrument is weggelegd. Over de datering van het Concert in E kan niets met zekerheid worden gezegd. Het enige bronnenmateriaal dat bewaard is gebleven, dateert van 1760 (tien jaar na Bachs overlijden dus). Bach-specialist Christoph Wolff heeft echter betoogd dat het concert minder rijp is dan het Concert in a, wat een aanwijzing zou kunnen zijn dat het eerder zou zijn kunnen ontstaan.
Ricercare
Frederik de Grote. Bij deze gelegenheid toonde de muzikaal getalenteerde koning Bach een thema dat hij had gecomponeerd met het verzoek erop te improviseren. Bach was zo onder de indruk van ‘het Koninklijke thema’, dat hij besloot het thuis te exploreren. Bachs bemoeienissen met Frederiks thema resulteerden in Das musikalische Opfer (BWV 1079), dat Bach enkele maanden later naar Frederik opstuurde. Naast een fluitsonate voor de fluitspelende koning bevat de bundel ook twee ricercares voor klavecimbel, een driestemmige en een zesstemmige. De laatste klinkt vanmiddag in een arrangement – een alternatieve versie, zo u wilt – van Wim ten Have. Gelukkig is aan het begin van de eenentwintigste eeuw de vraag naar een Frans alternatief voor Bach niet relevant meer. Zoals gezegd heeft deze vraag van honderd jaar geleden tot de herontdekking van de componist Rameau geleid en daar plukken we vanmiddag de vruchten van.
Een jaar voordat Rameau de opdracht kreeg Naïs te componeren ter markering van de Vrede van Aken, reisde Bach Marcel Zwitser naar Pruisen, nadat kort daarvoor de
7
M us A eerste concert MusA-serie 52e seizoen • 13 oktober 2012
Uitvoerenden Orkest van de Achttiende Eeuw & Frans Brüggen Ooit was Frans Brüggen de beroemdste blokfluitist ter wereld, op dit ogenblik wordt hij beschouwd als expert op het gebied van de achttiende- en negentiende-eeuwse muziek. Geboren in Amsterdam, waar hij musicologie studeerde aan de universiteit, werd hij op 21- jarige leeftijd benoemd als docent aan het Haags Conservatorium; later verwierf hij de positie van Erasmus professor aan de Harvard University en Regent professor aan de Universiteit
ni Antonini en Ottavio Dantone. Carmignola musiceerde met onder meer de Sonatori della gioiosa Marca, het Venice Baroque Orchestra, Il Giardino Armonico en de Academy of Ancient Music. Op cd verschenen het meest recent de concerten voor twee violen van Vivaldi (met Viktoria Mullova en het Venice Baroque Orchestra), de complete Mozart-concerten (met Claudio Abbado en Orchestra Mozart) en Haydn-concerten met het Orchestre des Champs-Élysées. Giuliano Carmignola heeft gedoceerd aan de Accademia Musicale Chigiana in Siena en de Hochschule in Luzern. Hij bespeelt de Stradivarius Baillot uit 1732, hem ter beschikking gesteld door de Cassa di Risparmio in Bologna. Eerder in de Matinee: Bach Vioolconcert in E BWV 1042 (2010)
Giuliano Carmignola Giuliano Carmignola studeerde bij Luigi Ferro, Nathan Milstein en Franco Gulli aan de Accademia Chigiana en bij Henryk Szeryng aan het conservatorium van Genève. Hij begon zijn carrière als solist bij dirigenten als Claudio Abbado, Eliahu Inbal, Peter Maag en Giuseppe Sinopoli. Daarna werkte hij samen met Umberto Benedetti Michelangeli, Daniele Gatti, Andrea Marcon, Christopher Hogwood, Trevor Pinnock, Frans Brüggen, Paul McCreesh, Giovan-
Anna Carmignola
8
Ivar Pel
Frans Brüggen
van Berkeley. Hij is, zoals Luciano Berio ooit over Frans Brüggen schreef: “een muzikant die geen archeoloog is, maar een groot kunstenaar”. Het Orkest van de Achttiende Eeuw werd in 1981 door Frans Brüggen opgericht. Het bestaat uit circa vijftig leden afkomstig uit de hele wereld. Drie- tot viermaal per jaar komt het orkest bijeen voor internationale tournees. De musici, elk bekend als specialisten op het gebied van de achttiende-eeuwse muziek, spelen op authentieke instrumenten of kopieën daarvan. Werken van onder meer Purcell, Bach, Rameau, Haydn, Mozart, Beethoven, Schubert en Mendelssohn, werden vastgelegd op cd. Veel van deze opnamen kregen internationale prijzen. Frans Brüggen heeft als dirigent verder samengewerkt met het Koninklijk Concertgebouworkest, het Orchestra of the Age of Enlightenment, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Chamber Orchestra of Europe, de Philharmoniker Hamburg, het Filharmonisch Orkest van Oslo, het City of Birmingham Symphony Orchestra, de Wiener Philharmoniker, het TonhalleOrchester in Zürich, het Filharmonisch
Orkest van Stockholm en het English Chamber Orchestra. In augustus 1991 maakte Frans Brüggen zijn debuut op de Salzburger Festspiele met twee concerten met het Orchestra of the Age of Enlightenment. Hij keerde terug naar dit Festival voor een serie hoog gewaardeerde concerten met het Mozarteum Orchestra. In oktober 1992 werd Frans Brüggen samen met Simon Rattle benoemd tot eerste gastdirigent van het Orchestra of the Age of Enlightenment. In seizoen 1998-99 werd hij, samen met Christoph Dohnányi, de eerste gastdirigent van het Orchestre de Paris. Frans Brüggen is zo’n twintig jaar verbonden aan het Muziekcentrum van de Omroep, eerst als chef-dirigent van het Radio Kamerorkest, daarna als vaste gastdirigent van de Radio Kamer Filharmonie en sinds 2007 als eredirigent. Op 22 september 2010 ontving Frans Brüggen de Eremedaille voor Kunst en Wetenschap in de Huisorde van Oranje.
Giuliano Carmignola
9
de de volgen n e concert
Orkest van de Achttiende Eeuw Eerste viool
Cello
fagot
Marc Destrubé Rémy Baudet Kees Koelmans Guya Martinini Franc Polman Irmgard Schaller
Richte van der Meer Albert Brüggen Lidewij Scheifes Rainer Zipperling
Danny Bond Donna Agrell
tweede viool
Anthony Martin Hans-Christian Euler Marinette Troost Dirk Vermeulen Richard Walz Gustavo Zarba altviool
Emilio Moreno Marten Boeken Antonio Clares Else Krieg
David Staff Jonathan Impett
Margaret Urquhart Christian Staude
pauken
Maarten van der Valk Fluit klavecimbel
Menno van Delft
“Behoedzaam loop ik op kristallen”
Radio Kamer Filharmonie Groot Omroepkoor Michael Schønwandt dirigent Gijs Leenaars koordirigent
Asko|Schönberg Reinbert de Leeuw dirigent Natalya Zagorinskaya sopraan Leo van Doeselaar orgel
Pascal Pittie tenor · Olivia Vermeulen mezzosopraan · Gijs van der Linden tenor · Hubert Claessens bas-bariton · Lisette Bolle sopraan · Yves Saelens tenor · Olivier Berten bariton · Karel Ludvik bariton · Henk van Heijnsbergen bas · Robert Buckland tenor
Niël Drie koralen voor orgel Kurtág Vier capriccio’s Webern Fünf Stücke für Orchester opus 10 Dallapiccola uit Liriche greche: 5 frammentidi Saffo Webern Sechs Stücke für Orchester Wagemans Andreas weent opus 6 (wereldpremière; opdrachtwerk NTR Kurtág Liederen naar gedichten van ZaterdagMatinee, mede mogelijk gemaakt Anna Achmatova door het Fonds Podiumkunsten)
hobo
Frank de Bruine Alayne Leslie Musette
Jean-Pierre van Hees
De Radio 4 Hart & Ziel Lijst laat uw verhaal horen op 25 en 26 oktober. Stem en vertel ons welk muziekstuk u het meeste raakt en stuur tussen 5 en 19 oktober uw verhaal in. radio4.nl/hartenziel
10
Pakkende songs met diepgang
zaterdag 27 oktober, 14.15 uur Concertgebouw Amsterdam serie E
Trompet
contrabas
Michael Schmidt-Casdorff Ricardo Kanji
zaterdag 20 oktober, 13.30 uur ! Concertgebouw Amsterdam serie O
Na zijn enthousiast ontvangen opera Legende schreef Peter-Jan Wagemans opnieuw een opera voor de Matinee: Andreas weent. Het Nederlandstalige libretto draait rond de relatie tussen idealisme en terrorisme. Zoals de Baader-Meinhofgroep bewees: beide zijn nauw met elkaar verbonden. In muzikaal opzicht onderzoekt de componist wat “links van Stephen Sondheims Sunday in the Park with George, en rechts van Stravinsky’s The Rake’s Progress” te beleven valt. Met andere woorden: pakkende songs met diepgang zijn niet uitgesloten.
Elke afzonderlijke noot van Webern tintelt van spanning en geladen is met betekenis. Weberns stijl, zijn gave met een paar tonen een ‘hele roman’ te vertellen, heeft een generatie componisten beïnvloed, onder wie Dallapiccola. Ook de Hongaar György Kurtág beschouwt hem als zijn geestelijk vader. Op het programma staan onder andere Kurtágs Liederen naar gedichten van Anna Achmatova op. 41. Kurtágs subtiele klankgedichten getuigen van eenzaamheid. “En de hele stad”, dicht Achmatova, “is gehuld in ijs. Bomen, muren, sneeuw – als onder glas. Behoedzaam loop ik op kristallen.”
11
de de volgen n concerte
Nicola Benedetti
Erik Bosgraaf
Marco Borggreve
Marco Borggreve
Dmitri Slobodeniouk
Schumanns Requiem
Jupiter en nachtegaal
vrijdag 19 oktober, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
vrijdag 9 november, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Dmitri Slobodeniouk dirigent Sofia Soloviy sopraan Caitlin Hulcup alt Dominik Wortig tenor Andrew Foster-Williams bas Schumann Ouverture, Scherzo en Finale · Das Glück von Edenhall · Requiemopus 148
Radio Kamer Filharmonie Andreas Delfs dirigent Erik Bosgraaf blokfluit Hol Eerste symfonie · Bach Concerto in D BWV 1053 · Van Eyck Comagain; Het Engelse Nachtegaeltje uit ‘Der Fluyten Lust-Hof’ · Mozart Symfonie nr. 41 ‘Jupiter’
Grandioze romantiek vrijdag 2 november, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht Radio Filharmonisch Orkest James Gaffigan dirigent Nicola Benedetti viool Tsjaikovski Vojevoda, opus 78 Korngold Vioolconcert Prokofjev Zevende symfonie
12
Schumann & Brahms vrijdag 16 november, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht Radio Kamer Filharmonie Philippe Herreweghe dirigent Ronald Brautigam piano H. Andriessen Ricercare Schumann Vierde symfonie Brahms Eerste pianoconcert