Geweten en schuld Eindwerkstuk jaartraining familie/organisatieopstellingen Indra Torsten Preiss 2006-2007
Inleiding Ik heb in mijn leven veel last gehad van schuldgevoelens, variërend van angst in de pubertijd betrapt te worden bij het masturberen tot meer existentiële gedachten er niet te mogen zijn. In mijn familie staan schuld en schuldgevoelens vrij centraal In mijn werk als coach en therapeut kom ik soortgelijke gevoelens veel tegen. Toen ik vier jaar geleden Hellingers opvattingen over de werking van het geweten las voelde ik ontroering, bevrijding en verwarring. Ik voelde dat ik iets belangrijks op het spoor was, tegelijkertijd kon ik de reikwijdte nog niet volledig bevatten. Nu na enkele workshops, de jaartraining bij Indra en wat literatuur verder voel ik me in de eerste plaats bevrijd van een last die ik jaren heb meegedragen. Daarbij ben ik gaandeweg een geheel ander inzicht in geweten, schuld en schuldgevoelens aan het verwerven dan die waarmee ik opgegroeid ben. Het proces om anders tegen schuld en schuldgevoelens aan te kijken en het anders te gaan ervaren was al eerder in gang gezet door mijn kennismaking met Gestalttherapie, Voice Dialogue, Zen en het begrip Karma. Hellingers fenomenologische systemische opvatting omtrent het geweten en schuld heeft bij mij veel op zijn plek doen vallen, zonder daarmee te willen zeggen dat daarmee het laatste woord is gezegd. In dit paper wil ik mijn interpretatie van de drie benaderingen die voor mij belangrijk zijn weergeven: Het protestants christelijke denken zoals verwoord in de heidelbergse catechismus, het begrip karma uit het oosterse denken en de fenomenologisch, systemische opvatting van hellinger. Door dit te doen draag ik bij aan eigen bewustwording en bevrijding en hoop ik bij te dragen aan bewustwording en bevrijding van anderen. Christelijke visie op geweten,schuld en verlossing. Tot mijn 14e jaar ging ik met mijn ouders naar een reformatorisch protestantse kerk. Ik werd naast de bijbel onderwezen in de heidelbergse catechismus. De heidelbergse catechismus en de geloofsbelijdenis samen vormden het hart van deze leer. Om enig inzicht en enige voeling te krijgen met deze in 1563 (!) ontwikkelde tekst neem ik een deel integraal over. Het is even doorzetten voor de moderne lezer, tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat velen met mij door deze denkwijze mede zijn beïnvloed en gevormd en dat dit mede het erfgoed is van b.v het CDA en de Christen Unie, momenteel deelnemend aan onze regeringscoalitie. Reden genoeg dus om even door te bijten!
1
Zondag 1 Vraag1: Wat is uw enige troost in leven en sterven? Antwoord: Dat ik met lichaam en ziel, in leven en sterven, het eigendom ben, niet van mijzelf, maar van mijn trouwe heiland Jezus Christus. Want hij heeft met zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden volkomen betaald en mij uit alle macht van de duivel verlost. Hij bewaart mij zo, dat zonder de wil van mijn hemelse vader geen haar van mijn hoofd kan vallen, ja zelfs zo, dat alles dienen moet tot mijn heil. Daarom geeft Hij mij door zijn heilige geest ook zekerheid van het eeuwige leven en maakt hij mij van harte bereid om voortaan voor hem te leven. Vraag2: wat moet u weten om door deze troost gelukkig te leven en te sterven? Antwoord: Ten eerste hoe groot mijn zonden en ellende zijn.(curs. Je) Ten tweede hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. Ten derde hoe ik God voor zo`n verlossing dankbaar moet zijn. Het eerste deel Onze ellende Zondag 2 Vraag 3: Waaruit kent u uw ellende? Antwoord: uit de wet van God Vraag 4: Wat eist God in zijn wet van ons Antwoord: Dat leert Christus ons in een samenvatting, Mattheus 22:37-40: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de wet en de profeten. Vraag 5: Kunt u dit alles volbrengen? Antwoord: Nee, want naar mijn aard ben ik erop uit om God en mijn naaste te haten. (curs.je)
2
Vraag 6 Heeft God de mens dan zo slecht en verkeerd geschapen? Antwoord: Nee, God heeft de mens goed en naar zijn beeld geschapen.
Vraag 7: Waaruit komt deze verdorven aard van de mens dan voort? Antwoord: Uit de val en de ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders, Adam en Eva, in het paradijs, want daar werd onze natuur zo verdorven, dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden. (curs. Je) Vraag 8: Maar zijn wij zo verdorven, dat wij helemaal onbekwaam zijn tot iets goeds en uit op elk kwaad? Antwoord: Ja, behalve wanner wij door de Geest van God opnieuw geboren worden. Even verder: Vraag 10: Wil God zo`n ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten? Antwoord: Beslist niet, maar God vertoornt zich verschrikkelijk (curs. je), zowel over de zonde die ons aangeboren is als over de zonden die wij doen. Hij wil die dan ook door een rechtvaardig oordeel in tijd en eeuwigheid straffen Vraag11: Maar God is toch ook barmhartig? Antwoord: God is wel barmhartig, maar hij is ook rechtvaardig. Daarom eist zijn gerechtigheid dat de zonde, die tegen de allerhoogste majesteit van God begaan is, ook met de zwaarste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft wordt.(curs.je) En verder: Vraag 13: Maar kunnen wij zelf onze schuld betalen? Antwoord: Op geen enkele manier. Wij maken de schuld juist elke dag groter. (curs.je) Vervolgens geeft de catechismus aan dat we slechts enkel en alleen door het geloof in Jezus Cristus die voor onze zonden is gestorven, bevrijd kunnen worden. God heeft ons zo lief dat hij zijn eniggeboren zoon voor ons heeft geofferd. Tot zover de Heidelbergse Catechismus.
3
Een korte inlevingsoefening: Stel je bent een ontvankelijk kind van een jaar of 8. Papa is verkozen tot ouderling in de kerk en je zit wekelijks naast mama. Er is geen discussie over dit soort teksten. Dit is de Waarheid. Wat doet dit met je zelfbeeld? Wat is het effect op je lichaamsbeleving? Welke gevoelens gaan overheersen? Wat leert je over autoriteit? Wanneer ik nu contact maak met het jongetje in mij overvalt mij een gevoel van diepe schaamte over al mijn impulsen die mij op onverwachte momenten kunnen overvallen, ik trek mij volledig terug , zowel fysiek als mentaal en wil het liefst niet gezien worden. Overigens is dat kind zich daar niet van bewust. Wat hij ervaart is de energetische terugtrekbeweging en gedachten over zichzelf als: Ik ben slecht, ik verdien eeuwige straf, ik ben machteloos. En toch is God liefde, want hij heeft voor mij zijn zoon geofferd. Tegelijkertijd is er ook een beginnend bewustzijn bij een bijzondere groep te behoren. Een groep waar mijn ouders deel van zijn en die over iets heel bijzonders beschikt: de eeuwige waarheid. En dat geeft me toch wel een speciaal gevoel. Dan zijn wij toch wel beter. Dat is dan wel weer een zondige gedachte, maar toch ontleen ik daar een soort veilig gevoel aan. Ik heb in ieder geval de zekerheid bij de juiste groep te behoren. Dat verschaft mij een duidelijk kader van waaruit ik kan oordelen over anderen. Dat veilige gevoel heb ik dan uiteindelijk toch weer te danken aan God die zo barmhartig is geweest om ervoor te zorgen dat ik bij de juiste ouders met het juiste geloof geboren ben. Want mijn ouders zijn mijn alles en die weten wat goed is voor mij. Uiteindelijk is God nog belangrijker dan mijn ouders, want die zijn er tijdelijk en die zijn ook zondig, en God is er eeuwig en Hij weet en ziet alles. Ook al ziet niemand wat ik doe of denk, dan nog heeft God het in de gaten. En Hij ziet vooral hoe slecht ik ben. Als mensen toch eens zouden zien wie ik werkelijk ben….. Maar, wee je gebeente(neem deze uitdrukking voor de verandering ook eens letterlijk) wanneer ik God niet gehoorzaam. Dan wacht mij eeuwige straf. God is ook een wreker. Dat wil hij wel niet, maar hij moet wel omdat ik zo slecht ben. In de psychiatrie kennen we het fenomeen double bind. Het gevoel totaal klem te zitten tussen tegenstrijdige opdrachten waar je per definitie niet aan kunt voldoen. Wat je ook doet, het is nooit goed. Om gek van te worden. Terwijl ik dit schrijf voel ik weer in lichte mate de maagpijn opkomen waar ik als kind jaren last van heb gehad. De toenmalige huisarts heeft mijn ouders geadviseerd mij veel te laten sporten. Dat was een wijs advies. Daar kon ik gelegitimeerd met mijn lijf aan de slag en bleef er iets van lichaamsbewustzijn in tact. Ik genoot van het sporten en kon tevens op redelijk gecontroleerde wijze mijn agressie kwijt. Dat mocht dan eigenlijk wel niet van God. Maar ik mocht wel voetballen en daar hoorde dat wel bij. Zo leerde ìk ook gaandeweg te sjoemelen. Het schaamtegevoel veranderde gaandeweg in schuldgevoelens.
4
Zeker in de pubertijd. Ik voelde me zeer aangetrokken tot de wereld van de rock`n roll. Die wereld vertegenwoordigde voor mij levenslust. Die levenslust gierde door mijn lijf. Ik had geleerd die te kwalificeren als slecht, maar hoe was het dan toch mogelijk dat het zo`n heerlijk gevoel was. En dat is nou precies wat de duivel je influistert! Dat zijn de verleidingen waardoor je uiteindelijk verloren gaat. Verdringen dus, niet voelen. En telkens wanneer je opgewonden raakt wordt je eraan herinnerd hoe zondig je eigenlijk bent. Dat bracht ook momenten met zich mee dat ik dacht, O.K als ik dan toch al slecht ben, kan ik er ook best eens aan toegeven. En dat bracht vervolgens weer schuldgevoelens met zich mee. Om dat niet meer te hoeven/willen voelen ging ik splitsen. Er ontstond een verborgen wereld. Gelukkig werd in de loop van mijn pubertijd mijn levenslust sterker dan de leer. hoewel het schuldgevoel altijd onderhuids bleef. Gedurende mijn pubertijd ontdekte ik ook duidelijke verschillen in de godsbeleving tussen mijn ouders. Mijn vader was strenger in de leer dan mijn moeder. Omwille van de eenheid en de vrede was zij met mijn vader meegegaan naar zijn kerk. Nu wij ouder werden gaf zij zichzelf meer ruimte voor haar eigen geloofsbeleving. Ik ontleende daar de ruimte aan om ook zelf meer na te gaan denken. Gaandeweg werd de catechismus minder bepalend in het dagelijks leven. Het zaad van extreem schuldbewustzijn was echter vrucht gaan dragen en dat zou nog lang doorwerken. Wat had ik geleerd: Ik ben slecht en er kan niets goeds uit mijzelf komen Mijn lijf is een bron van zondige impulsen en het is belangrijk daar niet naar te luisteren en er zeker niet aan toe te geven. Ik kan niet op mijzelf vertrouwen Ik ben volledig afhankelijk van een externe autoriteit die van mij houdt wanneer ik mij volledig onderwerp en die genadeloos straft wanner ik niet aan zijn voorwaarden voldoe…. En dat is liefde. Mijn geweten wordt gevormd door wat God goed en slecht vindt. Ik weet dus ook wat goed en slecht is, dat vertelt mijn geweten mij. Wanneer ik niet naar dat geweten luister ben ik verloren, word ik voor eeuwig verstoten en dat is dan mijn eigen schuld. Er bestaat zoiets als een eeuwige waarheid. Die te kennen geeft veiligheid en zekerheid. Er is verlossing mogelijk Ik hoor bij de “goeden”, die de waarheid kennen, anderen zijn” verloren”. Achteraf zie ik dat een van de belangrijkste konsekwenties voor mij is geweest dat ik geen verantwoordelijkheid heb leren nemen voor emoties als woede, begeerte, jaloezie. Ze leefden in het verborgene. Dat heeft grote effecten gehad op de wijze waarop ik in het leven stond.
5
Karma Na een periode waarin ik weinig van geloof, religie en spiritualiteit moest hebben kwam ik in aanraking met Zen, meditatie en het begrip Karma. Lange tijd was ik meer geïnteresseerd in Zenmeditatie, het doen van de meditatie, dan in de leer. En nog altijd is er een lichte allergie tegen welke leer dan ook. Over het begrip Karma is veel gezegd en geschreven. In Wikipedia vinden we het volgende: Karma. Sanskriet voor “doen”, actie, effect, bestemming. Een begrip uit het hindoeïsme en het boeddhisme wat inhoudt dat alles wat we doen, denken en zeggen weer bij ons terugkomt. Karma in het algemeen omhelst de volledige cyclus van oorzaak en gevolg, maar wordt strict genomen ook alleen als actie of oorzaak gedefiniëerd. Karma is de som van alle individuele impulsen, gedachten, woorden, handelingen in heden verleden en toekomst. Het effect daarvan creëert de ervaringen (van heden, verleden en toekomst) en maakt ieder individu verantwoordelijk voor het eigen leven, vreugde en pijn, voor zichzelf en anderen. In religies die van reïncarnatie uitgaan breidt Karma zich uit door het huidige en de vele vroegere en latere levens. Karma wordt gezien als een natuurwet. Het is de wet van “actie en reactie”. Er is dus niet een God die straft of beloont, maar een inherent natuurlijk evenwichtsmechanisme. Een gunstige handeling heeft van nature gunstige gevolgen voor de ontwikkeling, en slechte (amorele) acties hebben slechte of onplezierige gevolgen. Tot zover Wikepedia Door me bezig te houden met Zen en het begrip Karma begon voor mij de confrontatie met zelf verantwoordelijk zijn. Ik word dus niet alleen gezien als slecht, zondig, nee ik ben in staat om keuzes te maken en daarmee oefen ik invloed uit op mijn toekomst en die van anderen. Deze inzichten verlosten mij gaandeweg van mijn dwangmatige fixatie op het goede moeten doen en het kwade verdringen. Het begrip schuld kreeg een andere lading. Er dreigde geen eeuwige verstoting meer, ik was gewoon verantwoordelijk. En wanneer ik volledig verantwoordelijk ben voor mijzelf zijn anderen dat ook. Tegelijkertijd beleefde ik het ook als een zeer radicale boodschap: alsof mijn lot volledig mijn verantwoordelijkheid was. Nu moest ik dus ook echt zelf gaan uitmaken wat wel en niet goed was. Ook mijn geweten werd mijn verantwoordelijkheid. Ik voelde de bevrijding, maar ook de angst. Het begrip lag voor mij ook wel weer heel dicht bij: eigen schuld, dikke bult. In mijn meditatiepraktijk werd ik me meer en meer bewust van een diepe angst om in het openbaar verantwoordelijkheid te nemen. In de zenpraktijk bij de Kanzeon Sangha in Den Haag is het gebruikelijk dat een leerling na twee jaar meedoen jikido wordt. Formeel krijg je dan tijdens de
6
meditatiesessie de verantwoordelijkheid om de sessie via vastgestelde rituelen te leiden. Het slaan op de gong, de buigingen, de tijdsduur, alle handelingen zijn vastgelegd. Door die uit te voeren geef je leiding aan de sessie. En elke keer wanneer je een “fout” maakt corrigeert de zenleraar. Stel je voor. Het spel gaat beginnen. Het is doodstil. De leraar komt binnen. Jij bent de jikido. Ieder zit in stilte. Vanaf dat moment, je kunt een speld horen vallen, zijn de anderen en met name de leraar getuige van elke keer, hoe subtiel ook, dat ik afwijk van hoe het zou” horen en moeten”. Binnen die context het ik geleerd hoe bang ik in feite was om verantwoordelijkheid te nemen voor wie ik ben en wat ik doe. Diepe angst, schaamte en schuldgevoelens weerhielden mij zo’n elf jaar om op de plek van de jikido te gaan zitten. Gaandeweg ontstonden nieuwe inzichten. Dat ik op een wezenlijk niveau verbonden ben met alles wat er is, dat er op dat niveau geen verschil is tussen mij en de ander. Het mijzelf als afgescheiden van de ander en de wereld ervaren viel op momenten weg. Ik begon te begrijpen dat wat ik doe in relatie tot anderen, dat ik dat ook met mijzelf doe. Ik begon iets te beseffen van de uitspraak van Fritz Perls, de grondlegger van de gestalttherapie: “A rose is a rose, is a rose “. Het is zoals het is. Je kunt je bewust worden van wat je doet en drijft door het te zien. Ik begon te ervaren dat ik inderdaad een andere wereld kan creëren door anders naar die wereld te kijken, ervaringen anders te interpreteren en mijzelf anders te gedragen. En toch had ik er geen vrede mee dat ik volledig verantwoordelijk ben. Dat verondersteld toch volledige vrijheid? Vrij van welke conditionering of welk lot dan ook? En dat voelde ik niet zo. Het begrip Karma wordt ook in de theosofie en de antroposofie gebruikt. Manfred van Doorn schrijft in Karma als kans: Karma is de wetmatigheid tussen oorzaak en gevolg, die uitgaat boven de bewuste en directe bedoeling van iemand die een handeling verricht. Het gaat om een onzichtbare werking die wij desalniettemin gericht kunnen leren waarnemen. Hij beschrijft dat we ingebed zijn in veel grotere ontwikkelingen. We zijn voor een deel produkt van onze opvoeding, die weer is bepaald door de psychische gesteldheid van onze ouders, de sociale groep waar we toe behoren en de geografische ligging van onze geboorteplek. Op een nog hogere schaal is het medebepalend in welke fase van de ontwikkeling van de mensheid we worden geboren. Karma heeft in zijn denken betrekking op al deze niveaus. “Ons individuele leven valt dus in een bedding van een complex gestructureerde serie werkingen die reiken van de gehele mensheidsontwikkeling tot ons puur individuele lot. Ik gebruik hier de term lot als equivalent voor Karma: gebeurtenissen die ons van buitenaf tegemoet komen en die direct met onze eigen ontwikkelingen en indirect met ons eigen handelen te maken hebben. Lot niet als betekenisloze,
7
statische gebeurtenis, maar als een werkzaamheid die wij in ons meedragen en die zichtbaar wordt in wisselwerking met de buitenwereld. Van Doorn geeft duidelijk aan dat ons persoonlijk lot deel uitmaakt van de ontwikkeling van grotere groepen mensen en ontwikkelingen buiten ons. Deze manier van kijken naar Karma, cq. lot, gaf mij een gevoel van herkenning. Enerzijds verantwoordelijk, tegelijkertijd ingebed in een groter geheel. Deze inzichten stemden mij milder, mijn verantwoordelijk bleef volledig in takt, mijn schuldgevoel nam af. Een ander effect van mijn kennismaking met Zen en andere spirituele benaderingen van de werkelijkheid was dat ik op een andere wijze in de bijbel kon lezen en de heidelbergse catechismus kon gaan zien als een tijdsgebonden interpretatie van een spirituele traditie. Het geweten volgens Hellinger Hellinger heeft nauwgezet ervaringsgericht onderzoek gedaan naar de werking van het geweten. Hij heeft geen ideologie als uitgangspunt. Hij onderzoekt fenomenologisch d.w.z. beschrijvend de verschijnselen zoals ze zich vanuit de ervaring voordoen. Hij ontdekt door zorgvuldige observatie dat het geweten volstrekt anders werkt dan wij vaak denken. Hellinger onderscheidt drie soorten geweten 1 Het persoonlijk geweten •
Een zuiver of een slecht geweten heeft zo goed als niets te maken met goed en kwaad. Mensen zijn in staat om met een goed geweten de meest vreselijke misdaden te begaan. (Islamitische radicalen versus Bush)
Het persoonlijk geweten maakt zich aan de persoon kenbaar door gevoelens van schuld en onschuld. Hellinger stelt dat wij in onze relaties primair worden gedreven door drie dominante behoeften: De behoefte aan binding, ergens bij horen De behoefte aan evenwicht in geven en nemen De behoefte aan orde en veiligheid door sociale regels en voorspelbaarheid. Deze behoeften weerspiegelen het fundamentele menselijke verlangen naar intieme relaties met anderen en maken die ook mogelijk. De behoefte aan binding: Kinderen worden volstrekt afhankelijk geboren. Verstoten worden betekende aanvankelijk de dood. In het gezin van herkomst leert een kind wat wel en niet hoort in relatie tot anderen.
8
Hoe het zich behoort te gedragen t.o.v. vader en dat dat weer anders is t.o.v. moeder enz. Het geweten dient er in de eerste plaats toe om ons met onze familie te verbinden. We hebben een goed geweten wanneer we ons zo gedragen dat we de zekerheid voelen erbij te horen en we hebben een slecht geweten wanneer we ons zo gedragen dat we vrezen verstoten te worden. De behoefte aan evenwicht tussen geven en nemen: We voelen ons schuldig wanneer ons iets wordt gegeven en we er niets voor terug doen. Ons geweten dwingt ons ertoe de balans te herstellen door iets terug te geven. Zo ontstaat een balans en voelen we ons opnieuw onschuldig. De behoefte aan orde en veiligheid door sociale regels en voorspelbaarheid: Wanneer we opgroeien hebben we een helder kader nodig, duidelijke grenzen. Deze grenzen geven ons een gevoel van veiligheid. Het leven wordt als meer voorspelbaar ervaren en geeft ons een gevoel van controle. De wijze waarop ons grenzen werden gesteld vormt ons geweten. Wanneer we binnen die grenzen blijven ervaren we een gevoel van veiligheid. Gaan we die grenzen over, dan ervaren we gevoelens van onveiligheid en onzekerheid. Het is belangrijk te zien dat dit persoonlijk geweten altijd in betrekking staat tot onze referentiegroep en dus niets zegt over algemene principes van goed of slecht. Voor mij een bizar en meer en meer bevrijdend inzicht. Een groot deel van mijn schuldgevoel had dus niets te maken met goed of slecht zijn. Mijn schuldgevoelens hadden een functie. Ik heb de passages uit werken van Hellinger, uit Indra’s boek en de reader herhaaldelijk gelezen en tot me door laten dringen. Soms was het verwarrend, soms voelde ik bijna een soort kortsluiting in mijn hersenen, dan voelde ik weer een enorm gevoel van opluchting en bevrijding. Tal van vroegere ervaringen en herinneringen rondom schuld en schuldgevoelens kwamen terug. In het kader van Hellingers omschrijving van het persoonlijk geweten kon ik die nu plaatsen en begrijpen. Het godsbeeld en alles wat daarmee samenhangt, mij aangereikt via ouders, kerk en catechismus hebben mijn persoonlijk geweten voor een groot deel gevormd. Lang en onbewust veel langer dan ik wist kwamen schuldgevoelens boven gerelateerd aan dat beeld. Ik had al eerder ervaren dat ik niet alleen een slecht mens was, eerder iemand die zowel slechte als goede dingen kon doen. Nu ging ik zien en voelen dat het hele idee over slechte mensen,goed en kwaad, waarheid enz slechts een beeld was, een idee, een kader. 2. het collectieve geweten Een volgend belangrijk inzicht ontstond door te gaan zien en ervaren dat er blijkbaar zoiets bestaat als een collectief geweten en dat het mogelijk is om zware verstoringen te veroorzaken met een goed persoonlijk geweten. Hoe werkt dat?
9
Het familie of collectieve geweten werkt in het verborgene. We kunnen de effecten in iemands leven gaan zien. Dit collectieve geweten is niet hoorbaar of voelbaar. In het collectieve geweten ligt de “systemische orde” opgeslagen, ook wel genoemd de “orde van liefde”. Het collectieve geweten is zonder aanziens des persoons en staat in dienst van het collectief. Waar het persoonlijk geweten zorgt voor het individu, zorgt het collectieve geweten voor de gemeenschap. Ook dit collectieve geweten werkt volgens de behoeften aan binding, balans en orde. Er bestaat namelijk zoiets als een systemische orde en slechts dan wanneer deze orde wordt gevolgd kan de Liefde stromen. Op basis van opstellingenwerk is de volgende orde zichtbaar geworden: Ieder familielid heeft recht op zijn plaats en recht om er gelijkwaardig bij te horen. Dus ook diegenen die wij op basis van ons persoonlijk geweten uitsluiten,vergeten, minachten en niet respecteren. Ieder familielid draagt zijn eigen lot. Wanneer iemand na hem en/of in een volgende generatie dat lot wil delen/overnemen leidt dat tot verstrikking. De balans van geven en nemen tussen ouders en kinderen is als volgt: Ouders geven wie ze zijn en wat ze kunnen geven en kinderen nemen wat ze krijgen. Het is niet aan kinderen om te eisen en/of verwijten. Kinderen kunnen de balans herstellen door als volwassenen te geven. De volgorde in een familie is chronologisch. Wie eerst komt staat op de eerste plaats in de orde. Tussen systemen gaat het nieuwe voor op het oude. De relatie tussen partners is b.v. belangrijker dan die met hun ouders. Binnen een relatie komt diegene die het systeem het meest naar buiten vertegenwoordigd op de eerste plaats. Hij/zij staat in dienst van de familie. Degene die de naar binnen gericht zorg draagt komt daarna. Hellinger geeft aan dat verstoringen van deze orde de belangrijkste oorzaak zijn van alle tragedies. We zien dat terug bij ziekte, verslavingen, ongevallen, relatieproblemen etc. Ook in het collectieve geweten gaat het om de behoeften aan binding, balans en orde. Het collectieve geweten trekt zich niets aan van sociaal, religieus en politiek “correcte” opvattingen. Alleen de evolutie van het collectief telt. In mijn eerste opstelling zo’n vier jaar terug werd de lijn van mijn vader opgesteld. In die opstelling werd helder hoe levenslust geblokkeerd was geraakt door kerkelijke en maatschappelijke opvattingen uit de tijd van zijn ouders, hoe dat gepaard ging met schuldgevoelens. In de opstelling was de zuigkracht van de dood voelbaar en tevens.. hoe ik dat meedroeg. Tegelijkertijd werd helder en voelbaar dat levenslust aan de oorsprong stond van mijn leven. Dat is een zeer bevrijdende ervaring voor mij geworden.
10
Sexuele gevoelens zijn volledig o.k. en ik hoef ze niet te onderdrukken. Ik ben verantwoordelijk voor hoe ik met deze gevoelens omga en kan er nu ook verantwoordelijkheid voor gaan nemen. Door datgene wat zichtbaar werd uit het collectieve geweten kon ik mijn persoonlijk geweten overstijgen. 3. Het geweten van de ziel Hellinger beschrijft in”hart tegen hard” nog een ander geweten. Hij beschrijft hoe dat geweten in ons voelbaar wordt nadat we de grenzen van het familiegeweten zijn ontstegen. Dat is het geweten dat ons in volledige harmonie brengt en op een hoger niveau dat wat voorheen tegengesteld was met elkaar verbindt. Dan ben ik niemands vijand meer, sluit ik niets en niemand meer uit, ben ik één met alles. Dat is het eind van de wil om te vernietigen. Je zou kunnen zeggen; daar is het “overleven” voorgoed voorbij en wat rest is “zijn”. Daar begint de grote vrede. Dit geweten is voelbaar in ons door rust en aandacht voor wat is. Wanneer we niet in verbinding leven met dat geweten merken we dat door doelloosheid, begoocheling en verwarring. Hier bevinden we ons op het terrein van de spiritualiteit. Op het moment dat ik dit woord gebruik kijkt de protestantse god als het ware om de hoek. Het grote verschil met dat jongetje van 8 is dat hij nu vriendelijker naar me kijkt en me aanmoedigt om er iets moois van te maken. Want daar is het voor bedoeld. Hierin vind ik paralellen met mijn ervaringen opgedaan in zenmeditatie. Het opstellingenwerk versterkt en verdiept mijn meditatie, meditatie helpt mij de nieuwe ervaringen opgedaan tijdens opstellingen te integreren in mijn leven. Ik heb Indra een keer horen zeggen: “eigenlijk is het opstellingenwerk een groot opruimen van Karma”. Ik snap nu wat hij bedoelde. Integratie Ik heb me het afgelopen jaar intensief bezig gehouden met systemisch werk, opstellingen en zen meditatie. Mijn persoonlijk geweten heeft zich sterk verruimd, ik voel me bevrijd van schuldgevoelens die mij ketenden aan mijn familie en het oude geloof. Door bevrijd te worden uit oude verstrikkingen ben ik meer vanuit mijn plek en kracht gaan leven. Verlossing van zonden wordt bewustwording en bevrijding van verstrikkingen. En ben ik nu volledig verantwoordelijk? Ja en nee. Niemand anders is verantwoordelijk voor wat ik van mijn leven maak. Tegelijkertijd kunnen mij door weet ik welk lot dingen overkomen. De enige die vervolgens antwoord kan geven op dat wat mij overkomt ben ik. Juist het feit dat ik verantwoordelijk ben voor mijn eigen voelen, weten en handelen maakt me bewust dat er een ander niveau is waarop ik me schuldig kan maken:
11
Wanneer ik mij meer toe eigen dan nodig, wanneer ik vasthoud wat gegeven kan worden, wanneer ik me afsluit voor wat ik krijg, scheid ik mij op zielsniveau af van het geheel. Daar betaal ik een prijs voor. Ik hoef daar niet zoals vroeger bang voor te zijn als een kind dat bang is voor verstoting en uitsluiting. Hoe groter mijn bewustzijn, hoe ruimer mijn geweten, des te sterker kan ik ervaren wanneer ik wel of niet verbonden ben met het geheel. Dat uit zich in rust en levensvreugde wanneer de verbinding er is. Het gevoel in flow te zijn. Dat uit zich in spanning, verveling, lusteloosheid en irritatie wanneer ik mij afscheid en mijn verbinding met het geheel verlies. En dat is dan ook precies de prijs die ik dan betaal. Niet meer en niet minder. Dit (ge)weten wijst mij de weg.
Jan Erik van Groen Den Haag Juni 2007.
12