Uitgave: augustus 2011
In deze nieuwsbrief: Bedrijf Vrijstelling ingrepen bij pluimvee verlengd 2 Waar let uw bank op? 5 Wijziging aftrek staloppervlakte Vleeskuiken-besluit 5 Fiscaal Overeengekomen winstverdeling zakelijk? 4 Emigratie is nog geen liquidatie bedrijf 6 Gecombineerde opgave Wijziging percelen 4 Evenementen en werkzaamheden op percelen 6 Mestwetgeving Daling fosfaat in rundveevoer gunstig voor mestboekhouding? 3 Skal staat BEX toe 3 Het stikstofgat nader belicht 3 Derogatie vervalt bij overschrijding gebruiksnormen? 4 Subsidies Uitbetaling voorschot op bedrijfstoeslag 2011 1 Subsidie jonge landbouwers 2 Lagere bedrijfstoeslag door extra geld voor innovatie 2 Subsidie voor Skal-bedrijven 2 Belangrijke data 6
Uitbetaling voorschot op bedrijfstoeslag 2011 De staatssecretaris van EL&I heeft aangekondigd dat er dit jaar een voorschot op de bedrijfstoeslag wordt uitbetaald. De Europese Commissie heeft hiervoor toestemming verleend. Volgens Europese regelgeving mag vanaf 16 oktober ten hoogste 50% van het toe te kennen bedrag als voorschot worden uitgekeerd. Alle Europees rechtelijk voorgeschreven controles moeten dan wel zijn afgerond. Deze controles worden de komende maanden uitgevoerd en de resultaten hiervan zijn bepalend voor de ondernemers die een voorschot krijgen. In september zal de staatssecretaris met informatie komen over het reguliere betaalschema en het voorschottraject van de bedrijfstoeslag 2011.
AGRO-Nieuwsbrief Meulepas & Partners
Opzettelijk verkeerde grond opgegeven Verschillende landbouwers ontvangen over 2010 helemaal geen bedrijfstoeslag omdat er fouten zijn gemaakt bij het opgeven van grond. Dienst Regelingen bestempelt deze fouten als opzettelijke fouten en stelt de uitbetaling voor 2010 vast op nul. Dienst Regelingen heeft van Brussel de opdracht gekregen om landbouwers die in hun aanvraag opzettelijk fouten maken uit te sluiten van de bedrijfstoeslagregeling. Brussel bestempelt het opgeven van grond die niet bij het bedrijf in gebruik is als een opzettelijke overtreding. De praktijk is vaak weerbarstig. Vaak geeft de eigenaar van de grond deze percelen op voor de gebruiksnormen die dit oplevert. Als degene die er gewassen op teelt, de beslissingen neemt en het financiële risico loopt deze grond ook opgeeft, is er sprake van een dubbelclaim: nu dus een opzettelijke overtreding. Degene die gewassen teelt trekt dan vaak aan het kortste eind en haalt het perceel na een telefoontje van Dienst Regelingen uit de aanvraag. Dit leidde eerder tot een korting en nu dus tot een uitsluiting voor het volledige bedrag. Pas onlangs heeft Dienst Regelingen deze wijziging van de werkwijze bekendgemaakt op de site. Een landbouwer die in 2010 twee percelen verhuurde kreeg in eerste instantie een korting en een strafkorting op de uitbetaling van zijn bedrijfstoeslag. Ook nadat hij bezwaar gemaakt had kreeg hij geen gelijk: Dienst Regelingen handhaafde de opgelegde korting. Nadat Dienst Regelingen de strengere regels vanuit Brussel ging toepassen kreeg dit een staartje: de landbouwer werd uitgesloten voor het jaar 2010 en moest het bedrag dat hij had ontvangen zelfs terugstorten. Of Dienst Regelingen deze werkwijze straffeloos mag toepassen op aanvragen uit 2010 en 2011 zal in de komende tijd blijken. Wij zijn van mening dat op basis van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid Dienst Regelingen deze werkwijze zo niet mag toepassen op aanvragen 2010 en 2011. Zaken die bij de aanvraag niet bekend waren, mogen geen rol spelen bij de beoordeling. Dit zal ongetwijfeld nog tot een aantal slepende procedures leiden. Naast het opgeven van percelen die niet bij het bedrijf in gebruik zijn wordt het jaar na jaar bewust opgeven van te grote oppervlakten landbouwgrond ook als een opzettelijke fout, met uitsluiting, aangemerkt.
-1-
Subsidie jonge landbouwers De subsidieregeling voor jonge landbouwers wordt in de periode 3 oktober tot en met 11 november opengesteld. Voor deze regeling komen agrariërs in aanmerking die op het moment van aanvragen jonger zijn dan 40 jaar en minder dan drie jaar geleden het landbouwbedrijf hebben overgenomen. De bedrijfsovername moet geheel zijn afgerond. Dit moet blijken uit een notariële akte of een door de Grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst. De subsidie bedraagt 25% over maximaal 100.000. Investeringen die voor een andere subsidieregeling in aanmerking komen, worden van de investeringsregeling jonge landbouwers uitgesloten (bijvoorbeeld duurzame stallen, energiebesparing). De volgende voorwaarden gelden: Er mogen pas investeringsverplichtingen worden aangegaan na ontvangst van de toewijsbrief. Er wordt een lening afgesloten bij een kredietverstrekker voor minimaal drie jaar. De lening moet minimaal de hoogte hebben van de kosten die onder de subsidie vallen. De investering (bijvoorbeeld een trekker) moet minstens vijf jaar op het bedrijf gehouden worden. Wanneer binnen vijf jaar de trekker wordt verkocht, dan moet het bedrag uit de verkoop worden besteed aan een vervangend bedrijfsmiddel. In dit geval een nieuwe trekker. De investeringen moeten binnen twee jaar worden uitgevoerd.
Nieuw wordt ook een pakket van maatregelen voor de stimulering van precisielandbouw in de akkerbouw. Het gaat er daarbij om om op het juiste moment en op de juiste plek precies genoeg te bemesten of om het optimale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Verder worden risicoverzekeringen ondersteund die de vervolgschade van bijvoorbeeld dierziekten en quarantainemaatregelen bij plantenziekten kunnen dekken.
Subsidie voor Skal-bedrijven Bedrijven die biologische producten produceren en zijn aangesloten bij de Stichting Skal kunnen in de periode 15 september tot en met 31 december 2011 via Mijn Dossier subsidie aanvragen voor de Skalbijdrage. Deze subsidie is bedoeld om de biologische landbouw te stimuleren. Een bedrijf krijgt maximaal vijf jaar de jaarlijkse basisbijdrage en de inschrijvingskosten vergoed. In 2011 kan maximaal 950 subsidie verkregen worden, bestaande uit de jaarlijkse bijdrage van 650 en de eenmalige inschrijvingskosten van 300 (bij aansluiting in 2011). Het beschikbare budget wordt verdeeld op volgorde van ontvangst van de aanvragen. Dienst Regelingen neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing. Het subsidiebedrag wordt uiterlijk 31 maart 2012 uitbetaald. Tip
In tegenstelling tot voorgaande jaren is geen bankverklaring meer nodig om aan te tonen dat het bedrijf economisch levensvatbaar is. De exacte voorwaarden zullen nog bekendgemaakt worden. Alle goedgekeurde aanvragen zullen gehonoreerd worden. In eerste instantie is er een budget van 8 miljoen beschikbaar. Dit bedrag wordt echter verhoogd, indien hiermee niet alle aanvragen kunnen worden gehonoreerd.
Lagere bedrijfstoeslag door extra geld voor innovatie De komende twee jaar wordt maximaal 3,5% van de bedrijfstoeslag afgeroomd. In 2012 is er 29,9 miljoen minder beschikbaar voor de bedrijfstoeslag en in 2013 31,4 miljoen. Dit geld en geld uit onbenutte middelen wordt wel weer aangewend binnen de landbouw. Op welke manier de verlaging wordt uitgevoerd, is nog niet duidelijk. Het kan zijn dat elk toeslagrecht procentueel verlaagd wordt of dat er een korting wordt toegepast op de uitbetalingen.
Zorg dat u over de inlog- en TAN-codes beschikt, zodat u de subsidie meteen op de eerste dag van de openstellingsperiode kunt aanvragen.
Vrijstelling ingrepen bij pluimvee verlengd Op basis van het Ingrepenbesluit zijn per 1 september 2001 diverse ingrepen bij pluimvee verboden, zoals het verkorten van de boven- of ondersnavel bij kippen en kalkoenen jonger dan 10 dagen. Voor deze ingrepen is in de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn een vrijstelling van het verbod verleend. Deze vrijstelling was aanvankelijk verleend tot september 2006, maar is verlengd tot 1 september 2011. De staatssecretaris van EL&I heeft nu besloten om de huidige vrijstelling met tien jaar te verlengen. Het verbieden van de ingrepen dit jaar zou nog steeds ernstige gevolgen hebben voor het welzijn van het pluimvee. Wel wordt de infraroodmethode voor de snavelbehandeling verplicht. Deze methode wordt al gebruikt voor alle kalkoenen en zou minder belastend voor de dieren zijn.
Voor duurzame stallen, precisielandbouw en risicofondsen voor dier- en plantenziekten wordt door het Ministerie van EL&I in 2012 en 2013 elk jaar bijna 40 miljoen gereserveerd.
AGRO-Nieuwsbrief Meulepas & Partners
-2-
gehalten in de aan- en afvoer (voer, dieren, mest) vond Dienst Regelingen het aannemelijk dat er geen sprake was van een fosfaatoverschot. Voor de berekening van het stikstofgat stelde Dienst Regelingen echter dat de varkenshouder niet alle fosfaat verantwoord had, waardoor er wel sprake was van een stikstofoverschot. Hierover loopt nog een bezwaarprocedure.
Het stikstofgat nader belicht Een veel voorkomend probleem bij de uitwerking van de gebruiksnormen mest op veehouderijbedrijven met een mestoverschot is dat er geen sprake is van een overschrijding van de fosfaatgebruiksnorm, maar wel van de stikstofgebruiksnorm voor dierlijke mest. Dit speelt vooral bij bedrijven zonder of met te weinig grond. Terwijl alle noodzakelijke mest is afgevoerd, is er toch sprake van een stikstofoverschot met een mestboete als gevolg. De oorzaak moet vooral gezocht worden in het feit dat er een hogere stikstofvervluchtiging uit de mest plaatsvindt dan de forfaitaire stikstofverliezen. Ook bij bedrijven met voldoende grond speelt dit, maar is dit moeilijker aan te tonen met boetes als gevolg. Voorbeeld: Een bedrijf produceert 1.000 kg fosfaat en 2.000 kg stikstof. Op eigen grond (5 ha) kan 850 kg stikstof en 400 kg fosfaat aangewend worden. De resterende mest wordt afgevoerd. Hierin blijkt na analyse 600 kg fosfaat en 900 kg stikstof te zitten. Er rest een stikstofoverschot van 250 kg, terwijl er geen fosfaatoverschot is. Op grond van toezeggingen van de toenmalige minister Veerman staat Dienst Regelingen nu in een aantal gevallen toe dat er een zogenaamd stikstofgat toegepast mag worden. Dit houdt in dat ervan uitgegaan wordt dat de samenstelling van de op eigen bedrijf aangewende mest niet afwijkt van de samenstelling van de afgevoerde mest. In bovenstaand voorbeeld bedraagt de stikstof-fosfaatverhouding in de afgevoerde mest 1,5:1. Bij aanwending van 400 kg fosfaat op het eigen bedrijf is ook 600 kg stikstof aangewend. Er is ruim binnen de gebruiksnorm van 850 kg stikstof gewerkt. De toepassing van het stikstofgat is echter regelmatig een punt van discussie met Dienst Regelingen, zoals: Dienst Regelingen stelt dat het stikstofgat alleen toegepast mag worden bij bedrijven met staldieren. Bij graasdieren zou dit niet mogelijk zijn, omdat hiermee al rekening is gehouden met het vaststellen van de forfaits. Dit standpunt is inmiddels door een rechter bevestigd. Dienst Regelingen legde een mestboete van bijna 30.000 op aan een varkensbedrijf vanwege overschrijding van de stikstofgebruiksnorm. Toepassing van het stikstofgat zou niet mogelijk zijn, omdat er in het desbetreffende jaar geen mest was afgevoerd. De varkenshouder had er echter vanwege slechte financiële resultaten voor gekozen om de mest pas in het opvolgende jaar af te voeren. De varkenshouder maakte bezwaar en kreeg alsnog gelijk. De mestboete werd geheel vernietigd. Een ander varkensbedrijf zonder grond kreeg een mestboete van 3.000 opgelegd vanwege een overschrijding van de stikstofgebruiksnorm. Uit de mestberekening bleek een klein overschot aan fosfaat en stikstof. Rekening houdend met de onnauwkeurigheden in de (geanalyseerde)
AGRO-Nieuwsbrief Meulepas & Partners
Punt van aandacht is nog dat Dienst Regelingen stelt dat de toepassing van het stikstofgat alleen opgaat als aannemelijk is dat de samenstelling van de afgevoerde mest overeenkomt met de samenstelling van de op eigen bedrijf aangewende mest. Deze uitleg kan weer tot problemen leiden bij bedrijven waar dit niet het geval is, bijvoorbeeld bij bedrijven die mestscheiding toepassen en de dikke fractie afvoeren.
Daling fosfaat in rundveevoer gunstig voor mestboekhouding? LTO en de mengvoerfabrikanten hebben afgesproken dat via een vrijwillige aanpak getracht wordt de fosfaataanvoer via mengvoer en droge/natte grondstoffen met 10% te verlagen. Daarnaast blijkt uit de analyses van de voorjaarskuilen door BLGG AgroXpertus dat het fosfaatgehalte dit jaar op 3,6 gram per kg droge stof ligt; het vijfjarig gemiddelde ligt op 3,9. Een mogelijke oorzaak hiervoor is de daling van het gebruik van fosfaatmeststoffen door de aanscherping van het mestbeleid. Gevolg van het lagere fosfaatgehalte in het voerrantsoen zal zijn dat ook het fosfaatgehalte in de mest zal dalen. Bij gebruik van de forfaitaire excretiewaarden in uw mestboekhouding komt dit voordeel echter niet tot uiting. Voor bedrijven met een mestoverschot betekent dit zelfs dat de berekende fosfaatproductie gelijk blijft en er bij een daling van het fosfaatgehalte in de mest een grotere hoeveelheid mest moet worden afgevoerd. Bij deelname aan de bedrijfsspecifieke excretie (BEX) zal het voordeel wel tot uiting komen, doordat de fosfaatproductie lager uitvalt en er daardoor een kleinere hoeveelheid mest behoeft te worden afgevoerd. Dit geldt dan weer niet bij het zogenaamde boer-boertransport. Tip
Wilt u deelnemen aan BEX, dan is het belangrijk om tijdig te starten. Van alle partijen ruwvoer zal voor het gebruik een monster moeten worden genomen en de hoeveelheid bepaald moeten worden.
-3-
Derogatie vervalt bij overschrijding gebruiksnormen?
Overeengekomen winstverdeling zakelijk?
Dienst Regelingen stelt nog steeds dat bij een overschrijding van de gebruiksnormen de derogatie vervalt. Dit betekent dat de gebruiksnorm voor dierlijke mest terugvalt van 250 naar 170 kg stikstof per hectare. Uitgaande van een stikstofheffing van 7 per kg stikstof leidt dit alleen al tot een mestboete van 560 per hectare.
In de landbouw is het veel voorkomend dat het bedrijf in de vorm van een maatschap of een vennootschap onder firma wordt gevoerd, tussen echtgenoten of tussen ouders en kinderen. Een belangrijk discussiepunt is daarbij regelmatig de verdeling van de winst of het verlies van de onderneming. Bij lage inkomens of als één van de partijen daarnaast nog andere inkomsten uit arbeid (loon, pensioen) heeft, kunnen door een andere verdeling van het resultaat soms aanzienlijke belastingvoordelen behaald worden. Dat hier grenzen aan zitten blijkt uit de volgende zaak.
In een tweetal rechtszaken heeft de rechter geoordeeld dat het vervallen van de derogatie bij een overschrijding van de gebruiksnormen weliswaar de bedoeling van de wetgever is geweest, maar dat dit niet in de wetgeving is vastgelegd. Het intrekken van derogatie was daarom onterecht. Dienst Regelingen heeft echter beroep tegen deze uitspraken ingesteld, waarvan de uitkomst nog niet bekend is. Daarnaast heeft een rechter in een andere rechtszaak zonder nadere motivatie geoordeeld dat intrekking van derogatie wel terecht was.
Wijziging percelen
Een man en zijn echtgenote dreven in de vorm van een vennootschap onder firma een onderneming. De man was daarnaast in loondienst. In de firma-akte was bepaald dat er bij de winstverdeling eerst een arbeidsbeloning kon worden toegekend. Een overwinst werd voor 25% toegerekend aan de man en voor 75% aan zijn echtgenote. Een verlies, na toekenning van de arbeidsbeloning, kwam voor 90% voor rekening van de man en voor 10% voor zijn echtgenote.
Wanneer u een perceel van een ander in gebruik neemt, onttrekt aan de landbouw, of overdraagt aan een nieuwe gebruiker die de grond niet meer gebruikt voor de landbouw, moet u deze wijziging doorgeven.
Het resultaat van de onderneming bedroeg in 2006 ongeveer 2.000 euro, gelijk aan voorgaande jaren. Aan de echtgenote werd een arbeidsvergoeding van 15.000 toegekend, waardoor een verlies ontstond die voor 90% aan de man werd toegekend. Hij voerde daarom een verlies van ruim 13.000 op in zijn belastingaangifte. De belastinginspecteur ging hiermee niet akkoord, omdat er volgens hem geen sprake was van een zakelijke winstverdeling.
Als u een perceel in gebruik geeft aan een andere landbouwer, hoeft u geen wijziging door te geven aangezien de nieuwe gebruiker dit moet doen. Ook wijzigingen in de gewascode of gebruikstitel (bijvoorbeeld pacht wordt eigendom) hoeven niet te worden gemeld.
Ook de rechter oordeelde dat er geen sprake was van een zakelijke winstverdeling. Het was niet aannemelijk dat een onafhankelijke derde met deze winstverdeling akkoord zou gaan. De winstverdeling was alleen op vermelde wijze tot stand gekomen vanwege de gelieerdheid tussen de man en zijn echtgenote.
Wijzingen tussen 16 mei en 31 oktober moeten binnen 30 dagen doorgegeven worden. In de rest van het jaar kunnen wijzigingen worden gemeld via de Gecombineerde opgave per 15 mei van het volgende jaar.
De rechter achtte een winstverdeling zakelijk, waarbij aan de echtgenote eerst de overeengekomen arbeidsvergoeding werd toegekend van maximaal 15.000, doch voor zover de winst dit toeliet. Verder achtte hij de verdeling in de restant van de winst van 75% voor de vrouw en 25% voor de man gerechtvaardigd, maar dan had dit tevens moeten gelden voor de verliezen van de vof.
Wijzigingen in percelen moeten doorgegeven worden aan Dienst Regelingen. Dit kan via Online Percelen in Mijn Dossier of met het formulier Wijziging registratie in percelen .
Skal staat BEX toe Skal heeft na signalen dat de forfaitaire excretienormen voor biologische melkveebedrijven te hoog zijn, besloten om ook alternatieve wijzen van berekening van de mestproductie toe te staan. Skal staat toe dat biologische melkveebedrijven gebruikmaken van bedrijfsspecifieke excretie (BEX). Aan de Handreiking bedrijfsspecifieke excretie van het Ministerie van EL&I heeft Skal een mail toe laten voegen waarin deze toestemming wordt bevestigd.
AGRO-Nieuwsbrief Meulepas & Partners
-4-
Waar let uw bank op? Als ondernemer moet u weten waar de bank op let als u een financieringsaanvraag indient. Grofweg zijn daarbij drie zaken van belang. De eerste bent uzelf als persoon. Het tweede waar de bank naar kijkt is of u in staat bent om aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en als laatste kijkt de bank naar de kans er geld bij in te schieten, de zogenaamde kans op default. De ondernemer Het belangrijkste voor de bank is de ondernemer zelf. Uw ondernemerskwaliteiten kunt u aantonen met uw bedrijfsresultaten, afstemming met referentiecijfers, uw cv, maar u kunt ook inzicht geven in uw persoonlijkheid. Wat doet u graag, waar hebt u een hekel aan en wat doet u als het tegenzit. Door het achterste van uw tong te laten zien, geeft u aan waarom de bank vertrouwen in u mag hebben. Denk hier serieus over na. Dit bepaalt een steeds grotere mate de vraag of u wel of geen krediet krijgt. De rente- en aflossingsverplichtingen Financiers hanteren vaak als norm dat u minimaal geld moet hebben om 1,25 maal uw rente- en aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen. Deze factor 1,25 is hoger in een sector met veel prijsschommelingen en wat lager bij minder conjunctuurgevoelige bedrijfstakken. Kans op default Banken maken een inschatting van de kans op verlies. De kans op verlies wordt niet alleen bepaald door de ondernemer en de mate waarin hij in staat is te voldoen aan zijn rente- en aflossingsverplichtingen, maar ook het percentage eigen vermogen en de zekerheden die in het bedrijf aanwezig zijn. Deze zekerheden tellen niet allemaal even zwaar mee. Alleen kasgeld heeft een gegarandeerde waarde. De overige zekerheden kennen vaak maar een (executie-) waarde tussen 0 en 80% van de waarde in de onderneming. Hier houdt de bank rekening mee en eist daarom tegenwoordig een steeds hoger percentage eigen vermogen. Rating Uiteindelijk vertaalt de bank dit naar een rating, waarop wel of geen financiering wordt verstrekt en de rente wordt bepaald. De bank wil helemaal niet Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een bank niet wil financieren. Het kan zijn dat de bank uw plan, uw onderneming of u als ondernemer niet ziet zitten. Het kan ook zijn dat de bank al een groot aandeel heeft in de financieringen waarin uw onderneming actief is. In verband met risicospreiding zal een bank dan besluiten om uw onderneming geen krediet te verstrekken. Een andere reden kan zijn dat de bank zelf te weinig geld heeft om kredieten te verstrekken. De steeds strenger wordende bankregels maken dat ook banken een keer nee zullen moeten verkopen. Dat dit al jaren praktijk is, blijkt uit het aantal
AGRO-Nieuwsbrief Meulepas & Partners
aanbieders van hypotheken voor woningen dat de laatste jaren van de Nederlandse markt is verdwenen. Goed nieuws is dat banken wel verplicht zijn om u te vertellen waarom zij u geen krediet willen verstrekken. U weet dan of het zinvol is om elders een financiering aan te vragen of dat u eerst met uzelf of met uw onderneming aan de slag moet. Financieren is een kunst geworden.
Grondgebruiksverklaringen en feitelijk gebruik grond Als u grond met een grondgebruiksverklaring gebruikt voor het verzilveren van toeslagrechten en mestafzet, zorg er dan voor dat u de grond ook feitelijk beheert. Een landbouwer die de eigenaren van de grond toestond schapen en paarden op deze grond te weiden zag door deze grond een streep gezet, waardoor hij gekort werd op zijn bedrijfstoeslag en een deel van de mestgebruiksruimte verviel. Dit laatste betekende een overschrijding van de gebruiksnormen, waarvoor een mestboete werd opgelegd. Daarnaast kreeg hij nog een boete voor het niet juist invullen van zijn Gecombineerde opgave aangezegd. Feitelijk gebruiken betekent zelf bemesten, zelf exploiteren, zelf de beslissingen nemen over de grond. Alleen opgeven en er een keer mest naartoe rijden is onvoldoende.
Wijziging aftrek staloppervlakte Vleeskuikenbesluit Het aantal vierkante meters stal dat meetelt voor de bezettingsdichtheid in het kader van het Vleeskuikenbesluit is de zogenaamde bruikbare oppervlakte. Bruikbaar is het binnenmaatse oppervlak van de stal dat met strooisel is bedekt en altijd bereikbaar is voor de vleeskuikens. De ruimte onder de voervoorzieningen moet afgetrokken worden van de bruto-oppervlakte. Standaard wordt hiervoor 1,7% van de bruto-oppervlakte afgetrokken, tenzij aangetoond kan worden dat een andere aftrek gerechtvaardigd is. De staatssecretaris van EL&I heeft nu besloten dat de aftrek van 1,7% van de staloppervlakte sinds 14 juli 2011 niet meer geldt voor vleeskuikenstallen met oplierbare voersystemen. Het Vleeskuikenbesluit wordt hierop aangepast. Voor stallen zonder oplierbaar voersysteem blijft deze aftrek wél gelden.
-5-
Emigratie is nog geen liquidatie bedrijf Een melkveehouder exploiteerde een melkveehouderijbedrijf in Nederland. Begin 2000 richtte hij een besloten vennootschap op, waarbij het gehele melkveebedrijf werd ingebracht. Gezien de ontwikkelingen van schaalvergroting en de mestwetgeving besloot hij begin 2001 om het bedrijf te verkopen en elders weer een bedrijf aan te kopen. In het voorjaar van 2001 werd daarop het melkquotum verkocht. In 2002 verhuisde hij naar Denemarken, waar hij een melkveehouderijbedrijf had gekocht. Na het instellen van een boekenonderzoek legde de belastinginspecteur een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op, waarin hij een stakingswinst van ruim 1,4 miljoen meenam. De melkveehouder maakte bezwaar, maar de inspecteur handhaafde de aanslag. Ook het ingestelde beroep bij de rechtbank werd ongegrond verklaard, waarna de melkveehouder hoger beroep instelde bij het gerechtshof. Het hof oordeelde dat de identiteit van de onderneming, ondanks de verplaatsing van de onderneming van Nederland naar Denemarken, wezenlijk dezelfde was gebleven. Dat voorafgaande aan de verplaatsing alle bedrijfsmiddelen, waaronder de veestapel, waren verkocht, deed niets af aan deze conclusie. Het hof achtte van belang dat de veestapel weliswaar was verkocht, maar dat de melkveehouder ook in Denemarken was blijven werken met Holstein-Frisiankoeien. Dit aspect achtte het hof meer wezenlijk voor de identiteit van de onderneming dan de vraag of in Denemarken ook daadwerkelijk dezelfde koeien waren gemolken als in Nederland. Er kon volgens het hof niet geconcludeerd worden dat er sprake was van een liquidatie van de onderneming. Dat de onderneming in Denemarken op een aanzienlijk grotere schaal was voortgezet maakte dit niet anders. Indien een vergelijkbare schaalvergroting in Nederland zou zijn gerealiseerd, zou dat evenmin tot de conclusie leiden dat de voor de schaalvergroting gedreven onderneming niet meer als zodanig bestond.
binnen 90 dagen na de start van een evenement of de werkzaamheden weer is teruggebracht in goede landbouw- en milieuconditie, dan heeft dit geen gevolgen voor de aangevraagde bedrijfstoeslag. De 90 dagentermijn geldt per kalenderjaar per perceel. Meerdere kortdurende niet-landbouwactiviteiten mogen wel, als het totaal maar niet boven de 90 dagen uitkomt. Als een niet-landbouwactiviteit niet binnen 90 dagen is afgerond en er wordt op dit perceel bedrijfstoeslag aangevraagd, dan wordt het perceel voor de bedrijfstoeslag afgewezen. Dit kan tevens een forse korting op de gehele bedrijfstoeslag tot gevolg hebben. Voor het niet terugbrengen van het perceel in goede landbouw- en milieuconditie kan daarnaast een randvoorwaardenkorting opgelegd worden. Hebt u bedrijfstoeslag aangevraagd en de werkzaamheden duren langer dan 90 dagen, trek dan het perceel terug uit uw aanvraag door een brief te sturen naar Dienst Regelingen. Doe dit tijdig om te voorkomen dat Dienst Regelingen zich beroept op het aanvangen van de controle. Na start van de controle is terugtrekken uit de aanvraag niet meer mogelijk.
Belangrijke data t/m 30 september 2011 Rentesubsidie lening Q-koorts t/m 30 december 2011 Garantstelling landbouw 17 januari t/m 30 november 2011 Aanvraagperiode subsidie beroepsopleiding en voorlichting biologische landbouw 1 juli t/m 14 september 2011 Groene-plus lectoraten 15 september t/m 28 oktober 2011 Subsidie Praktijknetwerken
De onderneming was volgens het hof niet geliquideerd, maar slechts verplaatst. Het hoger beroep werd daarom gegrond verklaard, de navorderingsaanslag diende vernietigd te worden.
15 september t/m 28 oktober 2011 Marktintroductie energie-innovaties
Evenementen en werkzaamheden op percelen
3 oktober t/m 11 november 2011 Aanvraagperiode subsidieregeling jonge landbouwers
Als landbouwer kunt u te maken krijgen met situaties waarbij een perceel tijdelijk niet voor landbouwactiviteiten gebruikt kan worden. Denk bijvoorbeeld aan het aanleggen van een gasleiding, baggerwerkzaamheden, waterberging of evenementen zoals een paardenconcours. Percelen waarop bedrijfstoeslag is aangevraagd mogen tijdelijk voor niet-landbouwdoeleinden worden gebruikt. Hiervoor geldt een maximale termijn van 90 dagen. Als het perceel
AGRO-Nieuwsbrief Meulepas & Partners
15 september t/m 31 december 2011 Aanvraagperiode subsidie voor Skal-bedrijven
Met onze Agro-Nieuwsbrief willen wij u op de hoogte houden van de ontwikkelingen die mogelijk uw bedrijf raken. Wij hebben aan de samenstelling de grootst mogelijke zorg besteed. Wij aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor niet (meer) juiste informatie. Wilt u op basis van deze informatie actie ondernemen, dan is nader advies noodzakelijk. Voor een dergelijk advies kunt u een afspraak met ons maken.
-6-