[concept eindversie]
“Opvoedingsrelaties versterken” Competentieprofiel HBO-Pedagogiek
Landelijk overleg pedagogiek [LPP] juni 2005
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
1
Leeswijzer Dit is de concept-tekst van het eindrapport dat de landelijke projectgroep voorlegt aan het landelijke opleidingsoverleg, ter bespreking op 7 juni as. Het competentieprofiel heeft de volgende opbouw. Hoofdstuk 1 is gewijd aan de context waarin het profiel tot stand is gekomen. Hoofdstuk 2+3 beschrijven het beroepsprofiel van de hbo-pedagoog. Hier wordt uiteengezet wat de belangrijkste kenmerken van en ontwikkelingen in het werkveld zijn en welke werkzaamheden en functies afgestudeerden van de opleiding pedagogiek vervullen. Hoofdstuk 4 bevat het competentieprofiel in eigenlijke zin. Hier worden de competenties een voor een beschreven, geordend en van een toelichting voorzien. Verder wordt verantwoord dat deze competenties van hbo bachelor niveau zijn. Hoofdstuk 5 beschrijft de validering van het profiel. Het competentieprofiel sluit af met enkele bijlagen. De projectgroep heeft gekozen voor een bondig en overzichtelijk profiel. De belangrijkste functie van het profiel is de opleiding te ‘profileren’. Dat gebeurt in dit profiel, niet door allerlei schotten te introduceren tussen opleidingen, tussen profielen of tussen functies in de beroepspraktijk, maar door in heldere taal te beschrijven wat kenmerkend en onderscheidend is voor hbo pedagogen. De projectgroep bouwt voort op wat in de afgelopen jaren is ontwikkeld en bereikt, enerzijds binnen de opleidingen pedagogiek, anderzijds in de sector ‘Zorg & Welzijn’. Namens de landelijke projectgroep “Competentieprofiel hbo-pedagoog”,
Pieter Mostert, BDF Adviesgroep, projectleider
[email protected]
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
2
Inhoudsopgave §1
§2
§3
§4
§5
Context van het profiel
4
• voorgeschiedenis en aanleiding • generieke karakter van het profiel
4 5
Beroepspraktijk breed
6
• • • •
6 6 7 7
maatschappelijke ontwikkelingen beleidsontwikkelingen ontwikkelingen aan de vraagzijde inventarisatie van werkvelden
Beroepspraktijk specifiek
8
• beroepenstructuur 2005 • werkzaamheden van de hbo-pedagoog
8 10
Competenties van de hbo-pedagoog
11
• de keuze voor profielspecifieke competenties • tekst van de competenties • verantwoording van het hbo bachelor niveau
11 11 13
Validering
14
• fasen in de validering • hoofdvragen voor de validering • procesgang
14 14 14
Bijlagen 1
Projectopdracht en procesbeschrijving
15
2
Geraadpleegde bronnen
17
3
Vergelijking met de competenties van de “pedagogisch werker” [zoals beschreven in de Beroepenstructuur 2005]
18
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
3
§1
Context van het profiel
1.1
Voorgeschiedenis en aanleiding
Sinds midden jaren ’90 worden in het hbo voor opleidingen landelijke opleidingskwalificaties vastgesteld. Daartoe heeft de HBO-raad in 1997 het zogenoemde 'Stramien Opleidingskwalificaties' opgesteld. Dit stramien bevat onder meer de afspraak dat opleidingskwalificaties alleen kunnen worden vastgesteld als ze adequaat in het relevante werkveld zijn gevalideerd. De opleidingskwalificaties worden opgesteld door het landelijke opleidingsoverleg, die ook zorgdragen voor de actualisering ervan. In januari 2000 werd het beroeps- en opleidingsprofiel van de Pedagogiek-opleidingen gepubliceerd [Kuipers, 2000]. In het Landelijk Overleg van de Pedagogiek-opleidingen (afgekort als de LPP, vanwege zijn oorspronkelijke naam: Landelijke Programmacommissie Pedagogiek) werd en wordt dit document beschouwd als een gemeenschappelijk profiel van de HBO-opleidingen Pedagogiek. Het was de bedoeling dat dit document zou worden voorgelegd aan het (georganiseerde) werkveld opdat instemming met het beroepsprofiel zou worden verworven. Op aandrang van de HBO-raad (met name de sector sociaal agogisch onderwijs) is deze consultatie van het werkveld tot op heden niet gerealiseerd. In plaats daarvan is op initiatief van de HBO-raad de Verkenningscommissie SPH/pedagogiek ingesteld die in maart 2002 rapport uitbracht. De aanbevelingen van de commissie zijn soms wel en soms niet opgevolgd door de betrokken hogescholen. De instelling van de Verkenningscommissie had te maken met de vermeende overlap in beroepsactiviteiten tussen afgestudeerden Pedagogiek en SPH. Op 9 januari 2004 bracht de Visitatiecommissie Pedagogiek rapport uit over haar bevindingen. Daarin constateert de commissie [p. 50-51] dat er feitelijk sprake is van drie profielen, met elk een eigen focus: 1. beantwoorden van individuele hulp- en begeleidingsvragen van kinderen, jongeren, ouderen en leerkrachten [diagnostiek en behandeling staan centraal] 2. algemene pedagogische vraagstukken rondom kinderen en jongeren in een variëteit aan opvoedingssituaties 3. beantwoorden van pedagogische vragen van opvoeders: ouders, werkers met kinderen, leerkrachten, etc. [adviseren, ondersteunen en begeleiden van volwassenen als opvoeders staat centraal]. De commissie acht het eerste profiel in zoverre achterhaald, dat diagnostiek en behandeling van individuele zorgvragen steeds meer zijn voorbehouden aan GZ-psychologen. Voor hbopedagogen lijkt alleen een ondersteunende en soms ‘verlengde arm”-constructie haalbaar. De commissie adviseert het landelijk overleg “een beroepsbeeld te ontwerpen dat recht doet aan al deze drie profielen”. Eind 2003 heeft de Algemene Vergadering van de HBO-raad besloten het stramien opleidings-kwalificaties geleidelijk te vervangen door domeincompetenties. Een domein is een samenstel van opleidingen die zowel qua inhoud als qua werkveld veel verwantschap hebben. Om die verwantschap te benadrukken, worden voor een domein kenmerkende competenties opgesteld en wel op basis van de landelijke opleidingskwalificaties. Deze blijven dus bestaan.
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
4
In april 2004 verscheen het rapport “PAD. Profiel Agogisch Domein”. Daarin worden, op basis van de afzonderlijke competentieprofielen van de opleidingen MWD, SPH, CMV en creatieve therapie, de domeincompetenties van het domein ‘Social Work’ in kaart gebracht. Pedagogiek heeft in dit proces geparticipeerd; bij afwezigheid van een vastgesteld landelijk profiel is gebruik gemaakt van – overigens sterk met elkaar overeenkomende – profielen die de hogescholen met een opleiding pedagogiek hanteren. De ontwikkelingen in 2004 waren voor de LPP aanleiding om in het najaar van 2004 een landelijke projectgroep in te stellen met als opdracht een competentieprofiel pedagogiek op te stellen [voor de opdracht, samenstelling en procesbeschrijving: zie bijlage 1]. 1.2
Generieke karakter van het profiel
Het competentieprofiel pedagogiek is een generiek profiel. Het beschrijft het werkveld, de werkzaamheden en de competenties die relevant zijn voor alle afgestudeerden van de opleiding pedagogiek. Een uitsplitsing naar varianten en richtingen wordt niet gemaakt. Dat is een aangelegenheid van de afzonderlijke hogescholen, zodra zij kiezen voor het onderscheiden en aanbieden van bepaalde varianten, zoals de lerarenvariant of orthopedagogiek. In het profiel van deze varianten wordt dan verantwoord welke specifieke competenties studenten dienen te verwerven om in het specifieke werkveld van deze variant adequaat werkzaam te kunnen zijn en zich verder te ontwikkelen tot een hbo-professional.
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
5
§2
Beroepspraktijk breed
Afgestudeerden van de opleiding pedagogiek zijn werkzaam in een breed werkveld. Het vertrekpunt voor de beschrijving van dit werkveld wordt gevormd door de grondige en breed opgezette toekomstverkenning van het Verwey-Jonker Instituut [2004]. We presenteren hier een samenvatting. Per blok wordt de relevantie voor de opleiding pedagogiek toegelicht. 2.1
Maatschappelijke ontwikkelingen
In de toekomstverkenning worden acht maatschappelijke ontwikkelingen als dominant getypeerd: 1 vergrijzing en ontgroening 2 meer diverse samenleving 3 risico’s en tempo van het moderne leven 4 inkrimpende verzorgingstaat 5 toename van eigen verantwoordelijkheid van burgers 6 groeiende maatschappelijke betrokkenheid 7 meer vrije tijd 8 rol van politiek en media. Relevantie voor het werk van de hbo-pedagoog: Meest relevant voor het werk van de hbo-pedagoog zijn ontwikkeling 2 (meer diverse samenleving; deze noodzaakt tot een heroriëntatie op waarden en normen) en 3 (risico’s en tempo van het moderne leven; voor risico-groepen dreigt een ‘gat in de opvoeding’ en een ‘gat in de mantelzorg’ te ontstaan). Bij ontwikkeling 6 (toename van eigen verantwoordelijkheid) is het van belang om te wijzen op de vermaatschappelijking van de opvoeding. 2.2
Beleidsontwikkelingen
In de toekomstverkenning worden zes beleidsontwikkelingen als dominant getypeerd: 1 verzakelijking 2 vraaggerichtheid 3 vermaatschappelijking 4 territoriale aanpak 5 integraal werken 6 maatschappelijke zorg als trend. Relevantie voor het werk van de hbo-pedagoog: Meest bepalend voor het werk van de hbo-pedagoog zijn ontwikkeling 2 (vraaggerichtheid), 5 (integraal werken) en 6 (maatschappelijke zorg als trend; zorg, welzijn en onderwijs groeien steeds verder naar elkaar toe).
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
6
2.3
Ontwikkelingen aan de vraagzijde
In de toekomstverkenning worden zes specifieke groepen geïdentificeerd: 1 meest kwetsbare en hulpbehoevende groepen 2 mensen met verstandelijke of lichamelijke beperkingen 3 vrijwilligers 4 mantelzorg en vrijwilligers in de zorg 5 kinderen en jongeren in risicosituaties 6 mensen met enkelvoudige vragen op het terrein van zorg- en dienstverlening. Relevantie voor het werk van de hbo-pedagoog: De hbo-pedagoog werkt uiteraard met kinderen en jongeren in risicosituaties (5). Verder werkt hij met kwetsbare groepen (1) en heeft daarbij oog voor psychosociale, emotionele en gedragsmatige stoornissen (2). In de toekomstverkenning worden vier specifieke behoeftes geïdentificeerd: 1 goed toegankelijke hulp 2 ondersteuning op maat 3 ondersteuning bij sociale participatie en nemen van eigen verantwoordelijkheid 4 directe dienstverleningsarrangementen over de volle breedte van de samenleving. Deze vier ontwikkelingen zijn bepalend voor het werk van de hbo-pedagoog. 2.4
Inventarisatie van werkvelden
Hbo-pedagogen zijn in een groot aantal werkvelden actief, temidden van tal van andere beroepsbeoefenaren. Een inventarisatie leidt tot het volgende overzicht: • jeugdhulpverlening • jeugdgezondheidszorg • jeugdwelzijn • jeugdbeleid • bestuurlijke overheden • kinderbescherming / jeugdbescherming • kinderopvang (incl. jeugd) • opvoedingsondersteuning • onderwijs(ondersteuning) • educatie (musea, bibliotheken, e.a.) • gehandicaptenzorg • justitiële zorg • jongeren informatie en participatie [en andere voorbeelden van integrale aanpak].
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
7
§3
Beroepspraktijk specifiek
3.1
Beroepenstructuur 2005
Positiebepaling In de nieuwe beroepenstructuur 2005 worden in het werkveld van zorg & welzijn elf functies (profielen) onderscheiden. Een van de functies is die van pedagogisch werker. De verwachting zou kunnen zijn dat de opleiding pedagogiek zich op deze functie richt en daartoe beperkt. De opleiding pedagogiek kiest daar niet voor, en wel om verschillende redenen. Allereerst is het een empirisch feit, dat afgestudeerde pedagogen in een veelheid van functies terecht komen. De functie ‘pedagogisch werker’ weerspiegelt maar een deel van de rijkdom van de beroepspraktijk van de hbo-pedagoog, zowel wat de werkvelden als de werkzaamheden betreft. Verder is het van belang om op te merken dat – niettegenstaande de naam ‘pedagogisch werker’ – de functie-omschrijving heel algemeen is. Alleen in de 1e alinea komt de opvoedingsrelatie ter sprake, verderop niet meer. Het onderscheidende van de pedagoog is amper uitgewerkt. Het competentieprofiel van het landelijk opleidingsoverleg voorziet in die lacune. De strekking van dit competentieprofiel is niet dat er aan de nieuwe beroepenstructuur een nieuwe, 12e functie, moet worden toegevoegd. Het is aan de beroepspraktijk om de beroepenstructuur te bepalen. De opleiding pedagogiek neemt deze structuur dan ook als vertrekpunt. Maar het is wel aan de opleidingen om – in de vorm van dit profiel – aan te geven voor welke van de functies die de beroepspraktijk onderscheidt afgestudeerden adequaat worden toegerust. Het competentieprofiel hbo-pedagoog beschrijft voor welke functies / profielen hbopedagogen worden toegerust. Tussen deze functies komen veel gemeenschappelijkheden voor, wat betreft de kerntaken, de kernopgaven en de kerncompetenties. Het betreft de volgende profielen in de nieuwe beroepenstructuur: • sociaal-cultureel werker • medewerker bureau jeugdzorg • leidinggevende kinderopvang • medewerker gehandicaptenzorg • GGZ-agoog • woonbegeleider. Per functie lichten we beknopt de verwantschap toe. Het is de samenvatting van een gedetailleerde vergelijking die de projectgroep per profiel heeft opgesteld. Sociaal cultureel werker De taken en competenties van een pedagoog zijn verwant aan die van een sociaal cultureel werker, wanneer deze … • zich in de wijk richt op de jeugd en hun opvoeders / verzorgers • zich richt op de verbetering van de positie van de jongeren Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
8
• • •
vanuit de wijk een verbinding maakt tussen de buurt en de school zich inzet voor het pedagogisch klimaat op buurtniveau het pedagogisch klimaat beïnvloedt.
Medewerker bureau jeugdzorg De taken en competenties van een pedagoog zijn verwant aan die van een medewerker bureau jeugdzorg, wanneer deze richt op de opvoedingsrelaties waarin de jeugd opgroeit. Leidinggevende kinderopvang De taken en competenties van een pedagoog zijn verwant aan die van een leidinggevende in de kinderopvang, wanneer ‘kinderopvang’ ruim wordt gezien, zowel qua leeftijd [dus doorlopend na het 12e jaar] als qua voorziening [kinderopvang, voor- en vroegschoolse educatie, naschoolse opvang, jeugdopvang]. Medewerker gehandicaptenzorg De taken en competenties van een pedagoog zijn verwant aan die van medewerker gehandicaptenzorg [niveau C], wanneer – zoals in de praktijk ook het geval is – twee kerntaken meer pedagogisch worden ingevuld: o opvoedings-ondersteunende begeleiding o ontwikkelingsgerichte activerende begeleiding. GGZ-agoog De taken en competenties van een pedagoog zijn verwant aan die van de GGZ-agoog, gezien de grote overlap tussen de profielbeschrijving van de GGZ agoog en de pedagogisch werker, wanneer de doelgroep bestaat uit kinderen / jeugd en hun (mede-)opvoeders. Woonbegeleider De taken en competenties van een pedagoog zijn verwant aan die van woonbegeleider (hoog niveau), wanneer de kerntaken meer pedagogisch worden ingevuld. Aanvulling Hiervoor is al enkele malen geconstateerd, dat de kerntaken van de functies, waarvoor de hbopedagoog adequaat is toegerust, niet of slechts heel beperkt in pedagogische zin zijn omschreven. Om inzichtelijk te maken wat we daarmee bedoelen geven we de volgende karakteristiek. Opvoedingsrelaties staan centraal in de werkzaamheden van de hbo-pedagoog. Dat wil zeggen dat de pedagoog zich richt op die kritische / onderscheidende beroepssituaties waarin het voor de hand ligt om de thematiek te bekijken en aan te vatten vanuit de opvoedingsrelatie [zowel op micro-, meso- als macro-niveau]. Dit kan aldus worden geconcretiseerd. Ontwikkelingsstimulering Kerntaken: o vaststellen welke vormen van stimulering nodig zijn, op basis van eigen waarneming en af te leiden uit onderzoek o opheffen van belemmeringen in de ontwikkeling o toepassen van een breed scala aan stimuleringsvormen, zowel direct (gericht op het kind) als indirect (gericht op ouders en opvoeders)
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
9
Opvoedingsondersteuning aan ouders en opvoeders Kerntaken: o concrete en gerichte advisering inzake opvoedingsvraagstukken, zowel directief als vraaggericht o trainingen verzorgen voor ouders en opvoeders o zodanige preventie dat de problematiek niet ‘zwaarder’ wordt. Orthopedagogische begeleiding Kerntaken: o zie de hiervoor genoemde kerntaken, maar dan toegepast op de ‘zwaardere’ gevallen Voorlichting en preventie Kerntaken: o voorlichten en adviseren over opvoedingsvraagstukken, in algemene zin o observeren en signaleren van (mogelijke) belemmeringen / problematieken De ‘onderwijspedagoog’ Kerntaken: o uitvoeren en coördineren van leerlingbegeleiding o adviseren, begeleiden en voorlichten van leerkrachten en ouders.
3.2
Werkzaamheden van de hbo-pedagoog: drie profielen
Als samenvatting en overzicht van de karakteristieken die in de vorige paragraaf zijn gegeven kan de profilering dienen die de visitatiecommissie heeft aangebracht in de werkzaamheden van de hbo-pedagoog; ze onderscheidt een drietal ‘profielen’: 1. beantwoorden van individuele hulp- en begeleidingsvragen van kinderen, jongeren, ouderen en leerkrachten [diagnostiek en behandeling staan centraal] 2. algemene pedagogische vraagstukken rondom kinderen en jongeren in een variëteit aan opvoedingssituaties 3. beantwoorden van pedagogische vragen van opvoeders: ouders, werkers met kinderen, leerkrachten, etc. [adviseren, ondersteunen en begeleiden van volwassenen als opvoeders staat centraal]. Deze profielen kunnen nader worden getypeerd aan de hand van twee onderscheidingen: • de pedagoog voedt (mede) op – de pedagoog begeleidt en ondersteunt • de problematiek in de beroepssituatie is relatief licht – is relatief zwaar. Werkzaamheid mede-opvoeden
begeleiden / ondersteunen
Lichte vorm
Zware vorm
Mede-opvoeden in algemene, dagelijkse zin.
Zorg en interventie verlenen in specifieke problemen
Profiel 2 Opvoeding ondersteunen en ontwikkeling stimuleren in algemene, dagelijkse zin.
Profiel 1 Ondersteuning bieden en randvoorwaarden regelen voor zorg en interventie bij specifieke problemen.
Profiel 3
Profiel 1
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
10
§4
Competenties van de hbo-pedagoog
4.1
De keuze voor profiel-specifieke competenties
Het competentieprofiel van de hbo-pedagoog beschrijft integraal wat de competenties zijn waarover de hbo-pedagoog beschikt. Deze worden niet naar de verschillende functies en taken uitgesplitst. In deze zin is het een generiek profiel. Tegelijkertijd is het nodig – omwille van het profilerende karakter van het profiel – de competenties toe te spitsen op het onderscheidende van andere, aanverwante profielen. De competenties in dit profielen beschrijven wat de hbo-pedagoog onderscheidt van andere professionals. Daarom is afgezien van het opnemen van competenties die voor allen gelden die in de sector Zorg & Welzijn werkzaam zijn. Er zijn verschillende manieren om deze algemeen-geldende competenties te benoemen en te ordenen. Een gangbare ordening is die in drie segmenten, zoals gehanteerd in de meeste competentieprofielen van het domein Social Work: 1 werken met cliënten 2 werken in en vanuit de organisatie 3 werken aan professionaliteit. Het rapport “PAD. Profilering Agogisch Domein”, voorjaar 2004, in het bijzonder hoofdstuk 6 + bijbehorende matrix] geeft een gedetailleerde beschrijving van de overeenkomsten en verschillen tussen de betrokken competentieprofielen. In termen van deze drie segmenten behoren de competenties in dit competentieprofiel van de hbo-pedagoog hoofdzakelijk tot het eerste segment. Daar ligt het onderscheid tussen het competentieprofiel van de hbo-pedagoog en dat van andere professionals in de sector Zorg & Welzijn. Segment 2 en 3 bevatten vrijwel geen competenties die specifiek zijn voor één van de competentieprofielen en gelden derhalve ook voor de hbo-pedagoog. De selectie en formulering van de specifieke competenties van de hbo-pedagoog wordt in twee richtingen verantwoord. Allereerst laten we zien dat de competenties van de hbopedagoog goed aansluiten bij de competenties die in de nieuwe beroepenstructuur 2005 zijn geformuleerd, in het bijzonder in het profiel van de pedagogisch werker [zie bijlage 3]. Verder wordt in een aparte overzicht verantwoord hoe de beroepsspecifieke competenties van de hbo-pedagoog zich verhouden tot de eisen die aan afgestudeerden van elke hbo bachelor opleiding worden gesteld [zie § 4.3]
4.2
Tekst van de competenties
1 ontwikkeling van het kind stimuleren Focus: Kerntaak: Doel:
kinderen en jongeren professioneel mede-opvoeden ontwikkeling van het kind / de jongere leiden en stimuleren
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
11
Competentie: 1. signaleert en analyseert opvoedingsvragen, en oriënteert zich op de opvoedingssituatie 2. gaat een pedagogische relatie aan en onderhoudt deze 3. geeft een pedagogisch klimaat vorm dat ontwikkelingskansen biedt. 2 (mede-)opvoeders ondersteunen bij opvoeding Focus: Kerntaak:
Doel:
opvoeders en mede-opvoeders / leerkrachten opvoeders en mede-opvoeders ondersteunen om kinderen en jongeren op te voeden begeleiding bij opvoedingsproblemen (incl. vroegtijdige signalering en zo mogelijk preventie) bij (mede-)opvoeders competenties in het opvoeden vergroten, zodat ze hun verantwoordelijkheid in het opvoeden beter kunnen waarmaken preventie, zowel in normale als in probleemsituaties: stagnatie in opvoeding en ontwikkeling van kinderen voorkomen.
Competentie: 4. informeert en verzorgt voorlichting / scholing, op basis van een analyse van opvoedingsvragen van individuen of groepen 5. adviseert inzake opvoedingsvragen en -problemen, zowel vraaggericht als directief, schat daarbij de haalbaarheid van de adviezen in, en verwijst waar nodig door naar specialistische hulpverlening 6. begeleidt en ondersteunt (mede-)opvoeders bij het creëren van (meer) ontwikkelingskansen, op basis van een analyse van het ontwikkelingsniveau van de kinderen en het pedagogisch handelen van de (mede-)opvoeders 7. hanteert een behandelmethodiek die is afgestemd op doelgroep en de opvoedingsvraag 8. zorgt als ‘verbindingspersoon’ voor toeleiding van kind en opvoeders naar specifieke voorzieningen of specialistische hulpverlening. 3 Voorwaarden scheppen voor opvoeding Focus: Kerntaak:
Doel:
instellingen met een pedagogische taak + overheid voorwaarden scheppen voor ontwikkeling en opvoeding van kinderen en jongeren stagnatie in opvoeding en ontwikkeling van kinderen voorkomen en opheffen sturing bij pedagogische problematiek op beleidsniveau ontwikkeling van het kind / de jongere leiden en stimuleren.
Competentie: 9. begeleidt bij en adviseert over de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van pedagogisch beleid / jeugdbeleid (van zowel instellingen met een pedagogische taak als lokale en regionale overheid), en hanteert daarbij innovatieve werkwijzen 10. brengt inhoudelijke afstemming tot stand over de terreinen en grenzen van deskundigheden en instellingen heen, op het gebied van pedagogisch beleid en pedagogische interventie.
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
12
4.3
Verantwoording van het hbo bachelor niveau
De opleiding pedagogiek leidt tot een hbo bachelor diploma. Verantwoord dient derhalve te worden dat de specifieke competenties van dit profiel voldoen aan de eisen van hbo-niveau. Die verantwoording vindt plaats door een overzichtelijke koppeling van de competenties aan de ‘Dublin descriptoren’. De achterliggende opvatting achter deze koppeling is dat de verhouding tussen de profielspecifieke competenties en de generieke eisen die in de Dublin descriptoren zijn vastgelegd. Dat kan het beste worden toegelicht aan een voorbeeld. De eis dat een hbo’er “zelfstandig complexe probleemsituaties definieert en analyseert” geldt voor alle afgestudeerden van alle opleidingen, van elektrotechniek tot maatschappelijk werk, van chemie tot media management. Maar het is geen losse competentie die je leert los van de beroepsspecifieke. De profiel-specifieke competenties zijn op te vatten als concretisering en contextualisering van de generieke. Om dat zichtbaar te maken is een vergelijkend schema samengesteld, waarin van links naar rechts de concretisering toeneemt: • geheel links staan de Dublin descriptoren. Deze geven de internationale afspraken weer die zijn gemaakt over de eisen die gesteld worden aan een hbo-bachelor opleiding en die de benchmark vormen bij de accreditatie van opleidingen; • in de tweede kolom is de tekst opgenomen die door een van de VBI’s is opgesteld, ter verduidelijking van het wel erg abstracte proza dat internationaal is overeengekomen; • in de derde kolom zijn de tien generieke hbo-kwalificaties opgenomen die zijn ontwikkeld in het traject van visitatie en proef-accreditering in het hbo, en die zijn opgenomen in het advies van de Commissie Franssen over accreditatie in het hoger onderwijs. Voor veel opleidingen is deze lijst nog steeds een bruikbare meetlat om het hbo-niveau aan af te meten; • in de vierde kolom zijn de specifieke competenties uit het competentieprofiel HBOpedagoog vermeld. In deze kolom wordt volstaan met een korte aanduiding. Voor de volledige tekst wordt naar het profiel zelf verwezen • opleidingen / hogescholen kunnen in de vijfde kolom de concretisering voortzetten en de competenties vermelden die zij hebben geformuleerd als zijnde leidend voor hun onderwijsprogramma.
NB! [het schema is opgenomen in een apart bestand]
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
13
§5
Validering
5.1
Fasen in de validering
In de validering van het profiel zijn de volgende fasen te onderscheiden: 2000: een concept-profiel wordt opgesteld aan de hand van een gedetailleerde “landkaart van het werkveld”’ 2002: een verkenningscommissie, ingesteld door de HBO-raad, brengt de onderscheidende kwaliteiten van de opleiding pedagogiek ten opzichte van het profiel van SPH in kaart 2004: een visitatiecommissie beoordeelt vanuit het arbeidsmarktperspectief de kwalificaties en eindtermen van de opleidingen en voorziet ze van adviezen 2005: de nieuwe beroepenstructuur Zorg & Welzijn wordt vastgesteld. Ter voorbereiding op de nieuwe beroepenstructuur voert het Verwey-Jonker Instituut in 2004 een toekomstverkenning uit. Bij de opstelling van het nieuwe beroeps- en opleidingsprofiel is zoveel mogelijk aangesloten bij deze gezaghebbende bronnen en ontwikkelde kaders. Waar eigen keuzes zijn gemaakt is dit verantwoord. 5.2
Hoofdvragen voor de validering
De validering die nog dient plaats te vinden kan zich richten op twee hoofdvragen: • klopt het dat de hbo-pedagoog adequaat is toegerust voor …? [en dan volgt de eerder vermelde lijst van werkvelden, functies en kerntaken; zie § 3] • is het overzicht van competenties dekkend en onderscheidend? [zie § 4] Verder worden tijdens de validering suggesties verzameld voor de wijze waarop dit profiel – in overleg met het werkveld – onderhouden, c.q. geactualiseerd zal worden. 5.3
Procesgang
In de procesgang van de validering is de verdeling van de verantwoordelijkheid tussen projectgroep en LPP aldus geregeld: • de projectgroep stelt een beroeps- en competentieprofiel op dat als integraal concept wordt besproken in de volgende vergadering van de LPP op 7 juni; • de LPP legt het – zo nodig bijgestelde – concept ter bespreking voor aan de werkveldadviesraden van de individuele opleidingen. Bespreking en verslaglegging vindt plaats volgens een format dat de projectgroep aanlevert. Tevens wordt een overzicht gemaakt van de gebundelde expertise van alle adviesraden bijeen. Dit expertise-overzicht wordt gekoppeld aan de indeling in werkvelden, werkzaamheden, functies en competenties uit het nieuwe profiel, zodat inzichtelijk wordt dat de expertise de relevante werkvelden etc. afdekt; • finalisering van het profiel door de LPP vindt plaats eind september / begin oktober 2005.
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
14
Bijlage 1: Projectopdracht en procesbeschrijving B1.1
Projectopdracht
Opdrachtgever is de LPP. De LPP is het landelijk overleg van de volgende hogescholen: Fontys Hogeschool Pedagogiek, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool InHolland, Hogeschool De Driestar, Stichting Pedagogisch Onderwijs (Groningen). Opdracht is het herontwerp van het beroeps- en opleidingsprofiel, met als specificaties: • gebruik te maken van het profiel, zoals in 2000 opgesteld door Hans-Jan Kuipers • te voldoen aan de algemene eisen die de HBO-raad stelt aan een opleidingsprofiel: profilerend, helder en sturend, met een verantwoording van het hbo-niveau • het opleidingsprofiel vorm te geven rondom een dekkende, maar overzichtelijke set van beroepsspecifieke competenties • rekening te houden met de aanbevelingen van de visitatiecommissie pedagogiek [eind 2003 / begin 2004] • aan te geven hoe het profiel zich verhoudt tot de competenties van de bachelor social work [zie het rapport “PAD”, voorjaar 2004] • aan te geven hoe het profiel zich verhoudt tot de nieuwe beroepenstructuur Zorg & Welzijn [najaar 2004 / voorjaar 2005] • een verkenning uit te voeren van de procedure voor het verkrijgen van de instemming van het (georganiseerde) werkveld voor dit beroepsprofiel • bij te dragen aan de totstandkoming van validering van het nieuwe profiel door het werkveld. B1.2
Samenstelling projectgroep
Opdrachtnemer is een landelijke projectgroep. Deze is aldus samengesteld: Naam
Hogeschool
Age Visser
Fontys Hogeschool Pedagogiek
Hans van den Broek
Hogeschool Rotterdam
Jacqueline Kenkel
Educatieve Faculteit Amsterdam Hogeschool van Amsterdam
Lia van Vliet
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
Paul de Heer
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Riet de Jong
Hogeschool Inholland Diemen
Pieter Mostert
BDF Adviesgroep, projectleider en eindredacteur
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
15
B 1.3 Procesbeschrijving [volgt nog; over de totstandkoming van het profiel; welke stappen zijn gezet en wie erbij is betrokken. Alternatief is om deze paragraaf te integreren met die over de validering]
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
16
Bijlage 2: Geraadpleegde bronnen [chronologisch] HBO Pedagogiek beroeps- en opleidingsprofiel [auteur H-J. Kuipers, nov. 2000] Pedagogische competenties tussen markt en profiel? De opleiding sociaal pedagogische hulpverlening en pedagogiek verkend. Eindrapport van de verkenningscommissie sociaal pedagogische hulpverlening / pedagogiek [Den Haag, HBO-raad, maart 2002] In de groei. Eindrapport van de visitatiecommissie pedagogiek. [Den Haag, HBO-raad, jan. 2004] PAD. Profilering agogisch domein. Nota in opdracht van het sectoraal adviescollege hsao. [Den Haag, HBO-raad, april 2004] Toekomstverkenning ten behoeve van een beroepenstructuur in zorg en welzijn. [Utrecht, Verwey-Jonker Instituut; auteurs: K. van Vliet, e.a., april 2004] Studie en werk 2004. Hbo’ers en academici van studiejaar 2001/2002 op de arbeidsmarkt. Statistische bijlage. HBO-tabellen [Amsterdam, SEO, mei 2004] Klaar voor de toekomst. Concept profielen functies in zorg en welzijn. [Utrecht, NIZW, sept. 2004]. Hierin met name: Profiel pedagogisch werker [p. 46 – 68] Knottnerus, A. & C. Renique: Domeincompetenties in het hbo als sleutel voor herkenbaarheid en flexibiliteit. In: TH&MA, 11 (2004), no. 5, p. 4 – 9 Houtskoolschets Beroepenstructuur 2005 [NIZW, maart 2005] Brandsma J., e.a.: Opleiding ecologische pedagogiek. Bachelor en master. In: Tijdschrift voor orthopedagogiek. 44 (2005), p. 170 – 180 Beroeps- en opleidingsprofielen van de betrokken hogescholen met een opleiding pedagogiek.
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
17
Bijlage 3: Vergelijking met de competenties van “pedagogisch werker” [voor een toelichting: zie § 4.1]
#
Competentieprofiel Pedagogiek
Op opvoedingssituatie oriënteren Pedagogische relatie onderhouden Pedagogisch klimaat vormgeven Voorlichting & scholing verzorgen Adviseren inzake opvoedingsvraagstukken Opvoeders begeleiden en ondersteunen Afgestemde behandelmethodiek hanteren Specialistische voorzieningen / hulpverlening regelen 9 Adviseren over beleid 10 Inhoudelijke afstemming tot stand brengen 1 2 3 4 5 6 7 8
# 4A
Pedagogisch werker [NIZW] Competenties Open communicatie
4B
Heldere taal
4C
Outreachend werken
4D 4E
Relevante informatie verzamelen Pedagogische hulpvraag vaststellen
4F 4G 4H 4I
Passende interventie kiezen Vergroten zelfredzaamheid Situationeel (bege)leiden Doel- en resultaatgericht handelen
4J
Besluiten nemen
4K 4L
Veiligheid bieden Reflection-in-action
4M
Relevante overdracht aan derden
4N
Met overtuiging expertise inbrengen
4O
Samenwerken met derden
4P
Reflection-on-action
4Q
Ondernemen en kansen benutten
4R 4S
Ontwikkelen van eigen professie Bijdragen aan ontwikkeling van de organisatie
Competentieprofiel hbo-pedagoog; concept; 31 mei ‘05
Pedagogisch werker [NIZW] Competenties 4D, 4E, 4Q 4A, 4B, 4L 4K, 4O 4B, 4C, 4N, 4P 4G, 4J, 4M 4A, 4C, 4E, 4H, 4P 4F, 4I, 4L, 4P 4I, 4J, 4O 4N, 4Q, 4S 4M, 4O, 4S
Competentieprofiel Pedagogiek Pedagogische relatie onderhouden Opvoeders begeleiden Pedagogische relatie onderhouden Voorlichting verzorgen Voorlichting verzorgen Opvoeders begeleiden Oriënteren op opvoedingssituatie Oriënteren op opvoedingssituatie Opvoeders begeleiden Behandelmethodiek hanteren Adviseren in opvoedingsvragen Opvoeders begeleiden Behandelmethodiek hanteren Voorzieningen regelen Adviseren in opvoedingsvragen Voorzieningen regelen Pedagogisch klimaat onderhouden Pedagogische relatie onderhouden’ Behandelmethodiek hanteren Adviseren in opvoedingsvragen Inhoudelijk afstemmen Voorlichting verzorgen Adviseren over beleid Pedagogisch klimaat onderhouden Voorzieningen regelen Voorlichting verzorgen Behandelmethodiek hanteren Inhoudelijk afstemmen Oriënteren op opvoedingssituatie Adviseren over beleid [alle] Adviseren over beleid Inhoudelijk afstemmen
18