gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Optimalisatie van het hoogspanningsnetwerk in Vlaanderen Deelplan A: Hoogspanningsleiding ZomergemZeebrugge (project Stevin)
Bijlage IIIa: Toelichtingsnota – Tekst
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
1 Inhoudsopgave 1
Inhoudsopgave ...................................................................................................................................................... 1
2
Inleiding ................................................................................................................................................................. 3
3
Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan ............................................................................ 4
4
Toelichting bij het plan ........................................................................................................................................ 5 4.1 Aanleiding voor het planningsinitiatief......................................................................................................... 5 4.1.1 Ontwikkeling van de haven................................................................................................................... 7 4.1.2 Aansluiting van de decentrale productie in de provincie West-Vlaanderen en rond de Zeebrugse haven .................................................................................................................................... 7 4.1.3 Offshore windmolenparken .................................................................................................................. 7 4.1.4 Onderzeese elektrische verbindingen met het buitenland ............................................................... 9 4.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan ..................................................................................................... 9 4.2.1 Het richtinggevend gedeelte.................................................................................................................. 9 4.3 Relatie met andere beleidsbeslissingen en planningsprocessen ..............................................................10 4.3.1 Het afbakeningsproces voor het regionaal stedelijk gebied Brugge .............................................10 4.3.2 Het strategisch plan voor de haven van Zeebrugge ........................................................................14 4.3.3 Gewestelijk RUP afbakening zeehavengebied Zeebrugge .............................................................16 4.4 Relatie met gemeentelijke en provinciale ruimtelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen ........16 Relevante gemeentelijke of provinciale processen, projecten of beleidsopties worden opgenomen in de bestaande juridische structuur onder punt 4.8. ..........................................................................16 4.5 Gebiedsspecifieke verantwoording van de gebieden in het ruimtelijk uitvoeringsplan ......................16 4.5.1 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven ............................................................16 4.5.2 Verantwoording voor opname van de gebieden in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan17 Situering ...............................................................................................................................................................17 Bestaande ruimtelijke structuur ........................................................................................................................17 4.6 Bestaande feitelijke en juridische toestand.................................................................................................29 4.6.1 Bestaande feitelijke toestand ...............................................................................................................29 4.6.2 Bestaande juridische toestand .............................................................................................................29 4.7 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden ...31 4.8 Onderzoek tot milieueffectrapportage .......................................................................................................33 4.9 Watertoets .......................................................................................................................................................34 4.10 Ruimtebalans ..................................................................................................................................................36 4.11 Register van bestemmingswijzigingen die in aanmerkingen komen voor planbatenheffing, planschadevergoeding, kapitaal- en gebruikersschadecompensatie ......................................................36 Algemeen..................................................................................................................................................................36 Specifiek voor dit RUP ..........................................................................................................................................36 4.12 Milieuverklaring..............................................................................................................................................36
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 1
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
4.12.1 Situering .................................................................................................................................................36 4.12.2 Aanpak van het milieuonderzoek.......................................................................................................37 4.12.3 Bestudeerde plan-alternatieven en voorkeursalternatieven voor ontwikkeling ..........................39 4.12.4 Milderende maatregelen.......................................................................................................................39 4.13 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften en op te heffen voorschriften .......45
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 2
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
2 Inleiding Voorliggend document is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat (Art. 2.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening): -
een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;
-
de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het beheer, en, desgevallend de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
-
een weergave van de feitelijke en juridische toestand;
-
de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is;
-
in voorkomend geval, een zo limitatief mogelijke opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden;
-
in voorkomend geval, een overzicht van de conclusies van (a) het planmilieueffectenrapport, (b) de passende beoordeling, (c) het ruimtelijk veiligheidsrapport, (d) andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten;
-
in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
-
in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een gebruikerschadecompensatie vermeld in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut.
Het grafisch plan (Bijlage I) en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (Bijlage II) hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota (Bijlage III) hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De registers met betrekking tot planschade, planbaten, kapitaal- of gebruikersschadecompensatie hebben slechts een informatief karakter (Bijlage IV).
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 3
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan De doelstelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan is de aanleg mogelijk te maken van: -
een 380kV hoogspanningsleiding tussen Zomergem (hoogspanningsstation Horta) en Zeebrugge (inclusief accessoires zoals omvormstations);
-
een hoogspanningsstation op het grondgebied van Zeebrugge (Stevin)
-
een leidingenstraat van op het strand naar het hoogspanningsstation Stevin voor de aansluiting van het Belgische elektriciteitsnetwerk op het Britse netwerk en voor de aansluiting van de offshore-windmolenparken op het Belgische net.
In het noorden van West-Vlaanderen zijn er op dit ogenblik geen hoogspanningsverbindingen van 380 kV. Het aanwezige 150 kV-net heeft een veel beperktere capaciteit dan het 380 kV-net (factor 3 tot 4 keer lager). De elektriciteitsvoorziening in de regio gebeurt hoofdzakelijk via twee 150 kV-verbindingen met het binnenland. Beide verbindingen vertrekken vanuit Brugge en gaan via de omgeving van Eeklo naar de Gentse havenzone. In 2005 is een bijkomende kabelverbinding in dienst genomen tussen Koksijde en Oostende (Slijkens). Het netwerk in het noorden van West-Vlaanderen is door het ontbreken van een verbinding op 380 kV veel minder robuust dan in andere landsdelen met een vergelijkbare bevolkingsdichtheid en industriële activiteit. Met het Stevin-project pakt Elia deze problematiek aan en zorgt zij voor het aantakken van de windmolenprojecten op de Noordzee op het bestaande netwerk. Ten slotte worden in het plan enkele bestaande, vergunde, hoogspanningsverbindingen op het grondgebied van Zomergem en Eeklo en Damme en Brugge opgenomen. Het gaat om lijnen die op dit ogenblik niet op een verordenend plan zijn opgenomen. Het plan legt de daarvoor noodzakelijk bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften vast op perceelsniveau.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 4
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
4 Toelichting bij het plan
4.1
Aanleiding voor het planningsinitiatief Elia wenst in het kader van het Project Stevin een bovengrondse 380 kVhoogspanningsverbinding aan te leggen tussen Zeebrugge en Zomergem met een capaciteit van 2 x 3000MVA (= +/- 2700MW). De aanleiding en de verantwoording worden hieronder weergegeven. Vervolgens wordt op elke nood dieper ingegaan. De Europese elektriciteitsmarkt wordt met verschillende grote uitdagingen geconfronteerd. Studies tonen aan dat er op middellange termijn in Europa en haar lidstaten een belangrijk productietekort dreigt. Bovendien vraagt de strijd tegen de klimaatverandering dat meer wordt geïnvesteerd in elektriciteitsproductie op basis van hernieuwbare bronnen zoals wind, zon, water, biomassa, etc. Tenslotte is er in verschillende Europese landen nog steeds weinig sprake van een echte liberalisering van de energiemarkt door de plaatselijke monopolies en/of het gebrek aan interconnecties met buurlanden. Met haar recente, regulerende initiatieven beoogt de Europese Commissie een kader te creëren waarbinnen oplossingen voor deze uitdagingen kunnen gevonden worden. Zo heeft de Europese Commissie bijkomende middelen vrijgemaakt voor financiële tegemoetkomingen voor belangrijke Europese netinfrastructuurprojecten en elektriciteits- en gasprojecten die tot doel hebben de markt verder te liberaliseren, hernieuwbare energieproductie te stimuleren en te integreren of tegemoet te komen aan de vraag naar bevoorradingszekerheid. Elia heeft een subsidieaanvraag ingediend voor de versterkingen van zijn net die noodzakelijk zijn voor de integratie van de windmolenparken in het elektriciteitsnet. Met het klimaat- en energiepakket van 17 december 2008 heeft de Commissie de 20-20-20 doelstellingen vastgelegd, namelijk: tegen 2020 moet de broeikasgasuitstoot met 20% naar beneden ten opzichte van 1990, moet de energie-efficiëntie opgekrikt worden met 20% en moet het aandeel hernieuwbare energiebronnen in de totale energievoorziening stijgen tot 20%. De bijdrage van België tot deze laatste doelstelling is vastgelegd op 13%. De Belgische bijdrage tegen 2020 kan enkel gerealiseerd worden door aanzienlijke investeringen in de windmolenparken op zee. België heeft al in 2004 een zone in de Noordzee afgebakend die geschikt is voor de inplanting van dergelijke zogenaamde offshore windmolenparken. De domeinconcessies voor deze windmolenparken werden en worden toegewezen en de constructie is volop aan de gang. De uitbreiding van het 380 kV net van Elia tot aan de kust is de onmisbare schakel om de geproduceerde elektriciteit ook te kunnen vervoeren naar de grote verbruikscentra. Het project maakt deel uit van het investeringsplan 2005-2012 van Elia dat door de toenmalige federale minister van energie werd goedgekeurd en wordt ook opgenomen in het nieuwe investeringsplan van Elia voor de periode 2010-2020. Het Vlaams regeerakkoord van 15 juli 2009 besteedt veel aandacht aan de realisatie van de objectieven inzake hernieuwbare energie en ondersteunt expliciet de uitbouw van het Elia-netwerk om de stroom van de windmolenparken op zee vlot naar de grote verbruikscentra te vervoeren.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 5
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Figuur 1: het huidige Belgisch 380 kV en 220 kV netwerk
Samengevat heeft de aanleg van een bovengrondse hoogspanningsverbinding tussen Zomergem en Zeebrugge dus een meervoudige functie: het bijdragen tot een hogere duurzaamheid van de Belgische elektriciteitsproductie; de verhoging van de bevoorradingszekerheid voor de haven van Zeebrugge en van de gehele regio rond Brugge; de verdere vrijmaking van de elektriciteitsmarkt door een diversificatie en vergroting van het (buitenlandse) aanbod. De directe aanleidingen om tot het project over te gaan zijn: de aansluiting van de decentrale productie in de provincie West-Vlaanderen en rond de Zeebrugse haven; de ontwikkelingen in de Zeebrugse haven; de mogelijke toekomstige onderzeese elektrische verbindingen met het buitenland; de toekomstige offshore windmolenparken.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 6
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
4.1.1
Ontwikkeling van de haven Functie: zekerheid van bevoorrading en duurzaamheid De haven van Zeebrugge kent een snelgroeiend containervervoer en is marktleider voor NoordWest-Europa voor het roll-on/roll-offvervoer van nieuwe wagens. Met de LNG-terminal en de gas-interconnector is de haven van Zeebrugge eveneens het knooppunt voor de aardgasvoorziening en -toevoer naar geheel België en een belangrijk kruispunt van het West-Europese aardgasnet. De aardgasactiviteiten breiden er gestadig uit, samen met de andere havenactiviteiten. Al deze expansieve economische bedrijvigheid moet continu een kwaliteitsvolle elektriciteitsvoorziening kunnen genieten. Om dit op termijn te blijven garanderen, is een bijkomende ondersteuning nodig via een nieuw hoogspanningsstation 380/150 kV ter hoogte van Zeebrugge. Op die manier wordt het regionale hoogspanningsnet er meer ‘vermaasd’, hetgeen de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening ten goede komt.
4.1.2
Aansluiting van de decentrale productie in de provincie West-Vlaanderen en rond de Zeebrugse haven Functie: duurzaamheid en vrijmaking van de markt Het elektriciteitnet in de kustregio, in de driehoek Oostende-Zeebrugge-Brugge zit vol. Dat is de boodschap die investeerders in hernieuwbare energieproductie daar al sinds vorig jaar krijgen. Hun plannen komen op een wachtlijst terecht. Ondertussen werd in overleg met de Vlaamse minister bevoegd voor energie en de distributienetbeheerders een tijdelijke oplossing gevonden voor de 27 bedrijven op de wachtlijst. Een schijf van 110 MW flexibele capaciteit komt vrij. Dit betekent dat de betrokken ondernemingen, als het net te vol zit, omdat het bijvoorbeeld hard waait en de offshore windparken veel produceren en er tegelijkertijd weinig consumptie is, zullen moeten afregelen. Met de terbeschikkingstelling van de 110MW is de capaciteit van het net voorlopig opgebruikt. De realisatie van de hoogspanningsverbinding 380kV tussen Zomergem en Zeebrugge op korte termijn is dus dringend noodzakelijk om voldoende capaciteit te kunnen bieden voor de aansluiting van decentrale productie.
4.1.3
Offshore windmolenparken Functie: duurzaamheid en vrijmaking van de markt Zoals in 4.1. vermeld, dient België tegen 2020 13% van haar energie te halen uit hernieuwbare energiebronnen. Reeds in 2004 bakende de federale regering in de Belgische wateren in de Noordzee een zone af van circa 200 km², goed voor minstens 2000 MW hernieuwbare energie. Voor de bouw en exploitatie van offshore windmolenparken is een domeinconcessie vereist die wordt toegekend door de federale minister van Energie voor een welbepaald gebied binnen de vermelde zone. De projecten van C-Power, Eldepasco en Belwind ontvingen in respectievelijk 2003, 2006 en 2007 een dergelijke domeinconcessie. De komende jaren tot en met 2012 / 2013 zullen deze parken in verschillende fasen verder worden opgericht en in dienst genomen. Deze windmolenparken, samen goed voor 846 MW piekvermogen en een jaarlijkse productie van 2770 GWh, kunnen op het 150 kV-net aangesloten worden, mits enkele net-aanpassingen en netuitbreidingen op dit spanningsniveau in de regio Brugge-Zeebrugge. De golf van concessieaanvragen in 2008, waarbij voor elk van de overblijvende delen van de afgebakende zone in de Noordzee meerdere dossiers werden ingediend, maakte duidelijk dat er
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 7
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
een grote interesse bestaat bij de projectontwikkelaars om de bewuste zone, goed voor minstens 2000 MW, volledig te benutten. De federale minister van Energie kende inmiddels al domeinconcessies toe aan Rentel, Norther en Seastar (zie onderstaande figuur).
Figuur 2: Domeinconcessies windmolenparken
De totale uitvoering van bovenstaand beleid vereist een sterke ruggengraat op 380 kV tussen de kust en het binnenland. Om de geproduceerde energie van de toekomstige windmolenparken naar het binnenland te vervoeren volstaan verdere uitbreidingen op het 150 kV-net immers niet meer. De gelijktijdige ontwikkeling van de toekomstige windmolenparken kan bovendien leiden tot gezamenlijke initiatieven, op het vlak van de realisatie van een offshore platform en van de vermogenkabels waarmee de geproduceerde energie aan land wordt gebracht, de zogenaamde ‘exportkabels’. Door de geproduceerde energie te verzamelen via een platform op zee en ze vervolgens aan land te brengen, kan het aantal exportkabels beperkt worden. Bovendien kunnen
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 8
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
kabels op een hoger spanningsniveau met een hogere transportcapaciteit worden overwogen, om zo het totaal aantal exportkabels te reduceren. Een optimaler gebruik van de ruimte (zowel op zee als aan land) en het globaal beperken van de realisatiekosten vormen de belangrijkste drijfveren voor dergelijke initiatieven. 4.1.4
Onderzeese elektrische verbindingen met het buitenland Functie: zekerheid van bevoorrading en diversificatie van de markt De modulaire ontwikkeling van verbindingen met de andere Noordzeelanden gebeurt in het kader van het zogenaamde North Sea Grid binnen de hierboven beschreven contouren van de Europese Commissie. Concreet loopt bij Elia en de Britse netbeheerder National Grid momenteel een gedetailleerde studie over de realisatie van een onderzeese hoogspanningsverbinding van 700 tot 1300 MW tussen België en het Verenigd Koninkrijk. Deze interconnectie moet enerzijds de bevoorradingszekerheid van het Verenigd Koninkrijk en van het Europese vasteland verhogen en anderzijds meer invoer en uitvoer van elektriciteit uit en naar het Verenigd Koninkrijk mogelijk maken. Dit kan aan beide zijden tot een diverser en concurrentiëler aanbod leiden. Naast de mogelijke interconnectie met het Verenigd Koninkrijk wordt ook de haalbaarheid onderzocht van onderzeese interconnecties met nog andere Europese landen.
4.2 4.2.1
Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Het richtinggevend gedeelte Hoofdtransportleidingen voorzien in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen1 bepaalt dat voor elektriciteitsleidingen een hoofdnet van 150kV leidingen en meer wordt geselecteerd op Vlaams niveau. Deze worden in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen vastgelegd, volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. In de gedeeltelijke herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen zoals definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 17 december 2010 is opgenomen dat ook het hoogspanningsnet van 70kV leidingen en meer op Vlaams niveau worden geselecteerd en in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden vastgelegd. De verbinding Zomergem-Zeebrugge zal onderdeel uitmaken van het Belgische primaire transportnetwerk (380 kV) en wordt dus beschouwd als een hoofdtransportleiding die wordt vastgelegd op Vlaams niveau. De verbinding Zomergem-Zeebrugge is opgenomen in het ontwikkelingsplan 2005-2012, goedgekeurd op 15 december 2005 door de Federale minister van Energie en wordt ook opgenomen in het ontwikkelingsplan 2010-2020. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zijn de nieuwe projecten zoals gedefinieerd in het ontwikkelingsplan nog niet opgenomen, zodat ze moeten getoetst worden aan de algemene uitgangspunten van het ruimtelijk ondersteunen van deze vervoerswijze en bundeling met infrastructuur van Vlaams niveau in leidingstroken.
1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Gewenste Ruimtelijke Structuur, Pijpleidingen en elektriciteitsleidingen, p. 514.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 9
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Bundelings- en ‘stand still principe’
Om de ruimtelijke impact van nieuwe elektriciteitslijnen zo veel mogelijk te beperken wordt uitgegaan van bundeling met bestaande infrastructuur. In functie van de technische beperkingen worden ondergrondse hoogspanningsleidingen zoveel mogelijk aangelegd in leidingstroken en gebundeld met lijninfrastructuren van lokaal of bovenlokaal niveau, voor zover dit juridisch realiseerbaar is. Volgende principes werden daarbij vooropgesteld in het richtinggevende gedeelte van het RSV: de totale lengte van het bovengronds net wordt niet uitgebreid (‘stand still principe’); de aan te leggen ondergrondse hoogspanningsleiding verhindert het functioneren en de ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande lijninfrastructuur waarmee gebundeld wordt, niet ; de bundeling houdt in dat de nieuwe leiding zo dicht als mogelijk en rekening houdend met de wettelijke beperkingen ter zake bij de bestaande lijninfrastructuur wordt aangelegd; voor de toepassing van de bundeling worden alle technische oplossingen in overweging genomen; de toepassing van het bundelingprincipe gebeurt binnen de wettelijke voorschriften en veiligheidsnormen en binnen het BATNEEC principe. Voor het bundelen van hoogspanningsleidingen met lijninfrastructuur en het bestaande hoogspanningsnet wordt rekening gehouden met de behoeften erkend in het Investeringsplan en het Ontwikkelingsplan uit de federale en Vlaamse gewestelijke wetgeving. De draagstructuren of de tracés van bestaande bovengrondse hoogspanningsleidingen komen bij voorrang in aanmerking voor het aanbrengen van bijkomende elektrische geleiders, indien zij daarvoor ontworpen zijn.
4.3 4.3.1
Relatie met andere beleidsbeslissingen en planningsprocessen Het afbakeningsproces voor het regionaal stedelijk gebied Brugge De afbakening van het regionaalstedelijk gebied geeft uitvoering aan het RSV, concreet aan de doelstelling om de stedelijke gebieden te versterken. Het GRUP werd definitief vastgesteld op 4 februari 2011. Delen van het plan werden door de Raad van State geschorst op 14 oktober 2011. Er is nog geen uitspraak over de eventuele vernietiging er van. Het RUP is van belang voor de kruising van de hoogspanningsverbinding met het regionaalstedelijk gebied Brugge. In het bijzonder de stedelijke/industriële invullingen van bestaande open ruimten, voorzien te Koolkerke en ten noorden van Brugge (ter hoogte van de Spie en tussen de N31 en de Blankenbergsesteenweg) hebben een impact op het hoogspanningstracé. In het noordwesten van Koolkerke wordt in het RUP een woongebied voorzien ter hoogte van de Arendstraat. Dit is in het RUP opgenomen als “artikel 1: woongebied Arendstraat”. Mede omwille van dit nieuwe woongebied werd een tracé-alternatief over de kern van Koolkerke niet weerhouden. Een meer noordelijke variant (die de bestaande en bestemde woongebieden ontwijkt kreeg de voorkeur).
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 10
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Ook ter hoogte van Sint-Jozef wordt ten noorden van de woonkern een bijkomende zone woongebied afgebakend. Deze ligt tussen de bestaande bewoning en het beschermd stads- en dorpsgezicht “Omgeving Hoeve de Groene Poort”. Ook deze aanduiding heeft gezorgd voor het niet selecteren van een hoogspanningsleiding over het woongebied. Ten noorden van Brugge (deelplan 1 van het RUP) werden een aantal gemengde regionale bedrijventerreinen voorzien ter hoogte van de Spie en de Blauwe Toren. Daarnaast wordt aan het agrarisch gebied tussen de N31 en de Blankenbergsesteenweg een nabestemming gemengd regionaal bedrijventerrein gegeven.
Uitsnede uit het gewestelijk RUP ‘afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge’: woongebied Arendstraat
.
Uitsnede uit het gewestelijk RUP ‘afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge’: woongebied Sint-Jozef
Met het arrest nr. 215.768 van 14 oktober 2011 van de Raad van State werd onder meer deelplan 16, waar het gebied “de Spie” een deel van is, van het afbakenings-RUP geschorst. De schorsing van dit gedeelte van de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge heeft echter geen onmiddellijke gevolgen voor het voorliggende RUP. Ook binnen de huidige bestemming is de gekozen locatie voor het hoogspanningsstation een geschikte keuze. Op vlak van potentiële geluidshinder stelt het plan-MER dat zowel in de huidige toestand als in de toekomstige toestand
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 11
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
het omgevingsgeluid bepaald zal worden door de weginfrastructuur. Binnen 200m van de locatie zijn geen woningen gelegen en de toepasselijke Vlarem-normen dienen dus op 200m van de locatie behaald te worden. Op biologisch vlak zijn er geen waardevolle fauna-elementen aanwezig noch waardevolle vegetaties zodat ook hiervoor de schorsing van de bestemming als industriegebied niet leidt tot een andere locatiekeuze. Landschappelijk sluit deze locatie aan op het bestaande bedrijventerrein en op de te realiseren A11 zodat een inpassing goed mogelijk is. Er zijn geen archeologische waarden gekend in de zone. Indien het ruimtebeslag niet als een gebruik van industrieterrein maar als inname van landbouwareaal beschouwd wordt, dient dit conform de methodologie van het plan-MER als een beperkt effect beschouwd. Anderzijds is het van belang dat de bouw van het overgangsstation de Spie zo min mogelijk beslag legt op het gebied, zodanig dat een in de toekomst gewenste ontwikkeling van de Spie mogelijk blijft. Het overgangsstation zal in de noordoostelijke hoek van het gebied worden ingeplant, zodat dit geen problemen oplevert voor de verdere ontwikkeling van de Spie.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 12
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Uitsnede uit het gewestelijk RUP ‘afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge’: ondermeer het nieuwe regionale bedrijventerrein De Spie. Dit deelplan werd geschorst door de Raad van State.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 13
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
4.3.2
Het strategisch plan voor de haven van Zeebrugge Als gevolg van het Vlaams Regeerakkoord van 13 juli 1999 werd een strategisch plan voor de haven Brugge-Zeebrugge opgesteld. Dit plan beschrijft de gewenste ontwikkeling van het zeehavengebied van Brugge en Zeebrugge op korte (5 jaar), middellange (10 tot 15 jaar) en lange termijn (30 jaar). Het geeft een strategie voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de haven, die aanzien wordt als economische poort voor Vlaanderen. Hierbij wordt rekening gehouden met de maximale bescherming van de woonzones, het behoud en het versterken van de natuurlijke infrastructuren en het mogelijk maken van een economische expansie mits zuinig ruimtegebruik. De Vlaamse regering heeft in haar regeerakkoord opgenomen dat voor elk havengebied een strategisch plan en een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) wordt opgesteld. Het strategisch plan bestaat uit een streefbeeld en een actieplan. Het streefbeeld schetst in dertien kernbeslissingen de globale gewenste en toekomstige ontwikkeling van de zeehaven. De uitvoering van deze kernbeslissingen kan gebeuren in één of meerdere acties op korte, middellange of lange termijn. Het actieplan geeft een lijst van mogelijke actiepunten. Het strategisch plan is een beleidsvoorbereidend plan. Het heeft geen juridische draagkracht maar vormt het kader op basis waarvan het Vlaamse Gewest uitvoeringsplannen opmaakt of andere maatregelen neemt (zoals aanpassen van de weginfrastructuur, de afbakening van het zeehavengebied, …) Voor het ontwerpen van de ontwikkelingsvisie is uitgegaan van een aantal strategische principes. In de eerste plaats is gezocht naar een evenwicht tussen de ontwikkeling van de haven als poort en economische motor van de regio en het beschermen van het duurzaam kader waarbinnen deze ontwikkeling moet plaatsvinden. Wat betreft de (socio-)economische ontwikkeling positioneert de haven Brugge-Zeebrugge zich als een diepzeehaven met kustligging en een goede locatie en nautische toegang. De haven streeft naar het behoud van zijn marktpositie. Voor bepaalde kansrijke gespecialiseerde niches zal de haven een expansief beleid voeren. Het gaat hier om de roro-trafieken (rollend vrachtverkeer), de containertrafieken en het transport van auto’s. Daarenboven wil de haven extra aandacht besteden aan het leveren van diensten en activiteiten met een hogere toegevoegde waarde (VAL of Value Added Logistics). Met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkelingen wordt gestreefd naar een zuinig en selectief maar ook een efficiënt en flexibel ruimtegebruik. De visie op de ruimtelijke ontwikkeling is samengevat in drie richtlijnen: hogere productiviteit van bestaande terreinen; bijkomende diepwaterinfrastructuur; afbakenen van strategische terreinreserves. Inzake de ontsluiting van het havengebied schrijft het strategisch plan voor dat aan de voorhaven de grootste nautische toegankelijkheid moet geboden worden. Dit betekent nieuwe infrastructuurwerken en de uitvoering van het verdiepingsprogramma waardoor de nieuwste generatie containerschepen de haven kunnen aanvaren. Een verbeterde verbinding met het hinterland via het spoor-, het wegen- en het waterwegennet is eveneens aan de orde. Er zijn maatregelen nodig om het aandeel van het transport via het spoor en de binnenwateren te
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 14
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
versterken, conform de principes van het Mobiliteitsplan Vlaanderen. Dat mobiliteitsplan streeft naar een verhoging van de binnenvaart en een vermindering van het aandeel van het wegtransport. Daarnaast wordt een visie van milieuvriendelijke ontwikkelingen geformuleerd: de haven van Brugge-Zeebrugge is en blijft een milieuvriendelijke haven. Ze zal toezien op de ecologische infrastructuur binnen het zeehavengebied. Met het oog op een betere omgang met de omringende dorpen en badplaatsen zal ze trachten de milieukwaliteit te verhogen. De haven blijft alle Vlaamse en Europese milieunormen halen.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 15
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
4.3.3
Gewestelijk RUP afbakening zeehavengebied Zeebrugge Dit RUP werd definitief vastgesteld op 19 juni 2009 en geldt als verdere uitwerking van het RSV. Met dit plan worden de bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften in het zeehavengebied geactualiseerd, met oog voor de uitbouw van de havenactiviteiten, de bewoners rond het gebied en de aanwezige natuurwaarden. Het uitgangspunt is het streven naar een economische levenskrachtige en milieuvriendelijke haven. Het RUP schept een kader voor een verdere ontwikkeling van de zeehaven, waarbij zuinig ruimtegebruik een belangrijk aandachtspunt vormt. Het plan maakt de ontwikkeling van oudere havendelen mogelijk. Daarnaast biedt het plan de nodige bestemmingswijzigingen voor betere hinterlandverbinding, met ondermeer nieuwe mogelijkheden voor spoorvervoer en de autosnelweg A11 (zie verder). Een belangrijk onderdeel bij de opmaak van het plan was de zorg voor de leefbaarheid van de woonkernen in het gebied. Het plan voorziet in een duidelijke begrenzing van de haven met buffering naar de omgeving, zodat de omliggende dorpen leefbaar blijven. Binnen het havengebied blijft ruimte voor ecologische infrastructuur en de verbindingen met het groen buiten het havengebied blijven maximaal bewaard. De uitbouw van de kusthaven zal plaatsvinden in meerdere ruimtelijke kamers (gefaseerde aansnijding van het zeehavengebied, gekoppeld aan een gedifferentieerd locatie- en vestigingsbeleid).
4.4
Relatie met gemeentelijke en provinciale ruimtelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen Relevante gemeentelijke of provinciale processen, projecten of beleidsopties worden opgenomen in de bestaande juridische structuur onder punt 4.8.
4.5
4.5.1
Gebiedsspecifieke verantwoording van de gebieden in het ruimtelijk uitvoeringsplan Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven Het project2; bestaat uit volgende onderdelen: -
aansluiting van de nieuwe bovengrondse hoogspanningsverbinding op het nog te bouwen hoogspanningsstation “HORTA” (schakelpost tussen de bestaande 380 kV-lijnen) te Zomergem
-
aanleg van een (grotendeels bovengrondse) 380 kV-hoogspanningsverbinding (bestaande uit twee draadstellen) tussen het te bouwen hoogspanningsstation “HORTA” in Zomergem en een hoogspanningsstation in Zeebrugge;
2 Voor het hoogspanningsstation Horta (dit is een schakelpost tussen bestaande lijnen in Zomergem stelde de Vlaamse Regering op 17 februari
2012 reeds een gewestelijk RUP definitief vast. Dit station heeft een eigen finaliteit maar draagt ook bij aan de doelstellingen van het Stevin-project. Het station maakt geen deel uit van voorliggende gewestelijke RUP.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 16
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
-
4.5.2
nieuw te bouwen hoogspanningsstation te Zeebrugge binnen de bestaande militaire zone te Zeebrugge; aanleg van één of meerdere ondergrondse hoogspanningsverbindingen van het hoogspanningsstation naar de kustlijn;
Verantwoording voor opname van de gebieden in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Situering Kaart 0: Situering plangebieden Het tracé voor de hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge loopt door de provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen. Volgende gemeenten worden daarbij doorkruist: Brugge, Blankenberge, Zuienkerke, Damme , Maldegem, Sint-Laureins, Eeklo en Zomergem. De hoogspanningsverbinding verloopt deels bovengrond en deels ondergronds. Bij elke overgang dient een overgangsstation voorzien te worden. Er worden overgangsstations voorzien te Brugge (bedrijventerrein de Spie) en te Damme (nabij Vijvekapelle). Het hoogspanningsstation Stevin is gelegen in de gemeente Brugge. Het hoogspanningsstation heeft een drievoudige functie en zal volgende zaken omvatten: een schakelpost voor de bovengrondse 380 kV- hoogspanningsverbinding met de toekomstige offshore windmolenparken, een transformatorstation 380 kV- 150 kV voor de aansluiting met de 150 kV- verbindingen en – posten die de regio voorzien van elektriciteit, en het omvormingsstation AC-DC voor de aansluiting van mogelijke onderzeese interconnecties. Tussen het bestaande hoogspanningsstation Blondeellaan in Zeebrugge en het geplande hoogspanningsstation Stevin dient een verbinding gerealiseerd te worden. Tussen het geplande hoogspanningsstation Zeebrugge en de kustlijn wordt een leidingenstraat opgenomen in het RUP. Binnen deze leidingenstraat zullen volgende ondergrondse hoogspanningsverbindingen gerealiseerd worden:
De onderzeese interconnecties.
De aansluiting van de windmolenparken.
Het huidige aantal benodigde kabels binnen de leidingenstraat wordt maximaal op 16 geraamd.
Bestaande ruimtelijke structuur Het plangebied van de aanlandende leidingen ligt in de deelruimte Vlaamse Kust. De relevante ruimtelijke elementen van het waternetwerk, de bestaande natuurlijke en agrarische structuur zijn hieronder weergegeven.
Elementen van de natuurlijke structuur Aan het strand heerst een hoge bodemdynamiek door voortdurende sedimentatie en erosieprocessen.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 17
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
De Oudemaarspolder vormt een deelgebied van een nog gave en open corridor in de sequentie van strand-duinen-inlagepolder (De Fonteintjes)-de achterliggende polder. In de Oudemaarspolder vinden we een gaaf en herkenbaar relict van een Oudlandpolder met typische grillig geperceleerde graslanden, met restanten van parallelle dijken en ertussen depressies. Tussen de percelen lopen kleine grachten en in de percelen afwateringslanen. De rietbegroeiing in de grachten en lanen benadrukken visueel de grillige percelering. De meeste graslanden vertonen microreliëf dat een natuurlijke of een kunstmatige oorzaak heeft. Sommige zijn immers tijdens de middeleeuwen of later ontveend voor turfwinning. Het natuurlijk microreliëf kan te wijten zijn aan de inklinking van de bodem toen die beter gedraineerd werd. Deze polder was tijdens de 11e en 12e eeuw nog overstroomd. De poelen, sloten en vochtige depressies staan vaak onder invloed van zilt grondwater Plaatselijk komt zilte vegetatie voor. Dergelijke vegetatie is binnendijks uiterst zeldzaam en kwetsbaar in Vlaanderen. De overige graslanden zijn graasweiden van het kamgrastype. Het gebied is van belang als broed- en foerageergebied voor weide- en rietbewonende vogels en is tijdens de winter een belangrijke pleisterplaats voor trekvogels. De grote oppervlakte grasland heeft een zeer natuurlijke aanblik en een grote belevingswaarde door het goed bewaard microreliëf en het grachtennetwerk. Bovendien heeft men een zicht naar de duinen van natuurreservaat “de Fonteintjes” wat de fysische relatie van duinen en polder ook visueel herkenbaar houdt. Het historisch permanent graslandgebruik van deze Oudlandpolder bepaalt de historische waarde en de gave omgeving met kleinschalige en gave boerderijtjes biedt een meerwaarde.
Elementen van de agrarische structuur In de polders is het gebied van kreekruggen en komgronden structurerend voor het agrarisch bodemgebruik. Op de drogere kreekruggen wordt vooral aan akkerbouw gedaan. De komgronden zijn vanwege de zware klei en nattere omstandigheden vooral in gebruik als (permanent) grasland. Het plangebied voor het hoogspanningsstation Stevin ligt binnen het zeehavengebied van Zeebrugge. Het betreft een cluster van 2 militaire domeinen, gescheiden door een infrastructurenbundel (Baron de Maerelaan en de spoorweg naar de voorhaven). Het westelijke domein is grotendeels onbebouwd en sluit aan bij het openruimtegebied van de Oudemaarspolder. De aanwezige bebouwing concentreert zich in het zuidelijke deel. Centraal in het gebied is er een weg aanwezig waarlangs zich nog één gebouw bevindt. De rest van het domein is onverhard. In het noorden wordt het domein afgeschermd van de Kustlaan (N34) en de bebouwing van Zeebrugge-bad door 2 bomenrijen. Verspreid over het terrein komt nog meer opgaand groen voor. Er loopt nog een polderwaterloop doorheen het gebied. Het oostelijke domein sluit aan op een de woonwijk van de Veerbootstraat en Venetiëstraat van Zeebrugge-dorp. Dit domein wordt ingenomen door grotere gebouwen en meer verharding. Er is ook een grote vijver aanwezig. Het gebied is afgeschermd van de woonwijk door een bomenrij. Beide domeinen liggen in een sterk bebouwd en versnipperd gebied. Grote infrastructurenbundels doorkruisen het gebied en verschillende functies liggen bijeen. Enkel nabij de Oudemaarspolder is het gebied nog open. De hoogspanningsleiding tussen het station Stevin en het station Blondeellaan loopt binnen het zeehavengebied en kruist een spoorbundel en enkele bedrijven ter hoogte van de Lanceloot Blondeellaan en het Prins Filipsdok.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 18
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
De hoogspanningsleiding tussen het station Stevin en het omvormstation in de Spie loopt hoofdzakelijk doorheen de polders. Het polderlandschap is wijds en open. Er is amper opgaand groen. Akkers en weilanden wisselen elkaar af. Enkel rond de grote verspreide landbouwbedrijven is er opgaand groen. De hoogspanningsverbinding neemt de bestaande masten/plaats in van de 150kV-leiding. Ter hoogte van de transportzone in Zeebrugge zal er een aftakking komen naar het station Stevin. Hiervoor zullen nieuwe masten opgericht moeten worden. Ook ter hoogte van de stationsweg (Brugge) zal er een nieuwe aftakking gebeuren naar het omvormstation van de Spie. Het omvormstation in de Spie ligt binnen het stedelijk gebied van Brugge. Het werd in het gewestelijk RUP bestemd als bedrijventerrein. Dit gebied is echter nog niet ontwikkeld. Met het arrest nr. 215.768 van 14 oktober 2011 van de Raad van State werd deelplan 16, waaronder het gebied “de Spie”, van het afbakenings-RUP geschorst. Deze schorsing heeft geen rechtstreeks gevolg voor het voorliggende gewestelijke RUP. Zolang het afbakenings-RUP geschorst blijft met betrekking tot de Spie, zal het voorliggende gewestelijke RUP na definitieve vaststelling de bestemming van het gewestplan (agrarisch gebied) vervangen. Het omvormingsstation in de Spie sluit aan bij het te hertekenen knooppunt van de N31/E304 en de AX. Het gebied wordt nu gebruikt als agrarisch gebied. Ten westen van het gebied ligt de spoorweg naar Zeebrugge. Over de spoorweg ligt het bestaande bedrijventerrein van de Pathoekeweg. In dit bedrijventerrein staan verschillende windmolens. Het bedrijventerrein is quasi volledig ingevuld tussen de Pathoekeweg en de spoorlijn. Tussen het Boudewijnkanaal en de Pathoekeweg zijn nog kavels onbebouwd. In het noorden liggen taluds in functie van de AX. Ten zuiden en ten westen van het geplande omvormstation liggen akkers en weilanden. De Spie ligt geïsoleerd van de grote landbouwgebied in de polders door de verschillende infrastructuren die erlangs lopen (spoorlijnen naar Blankenberge en Zeebrugge/Knokke, de E403 en de geplande AX). Het ondergronds traject van de 380kV-hoogspanningsverbinding loopt van de Spie tot Vijvekapelle. Dit tracé passeert achtereenvolgens (van west naar oost): de Spie, het bedrijventerrein aan de Pathoekeweg, het Boudewijnkanaal, de Dudzeelse polders, de polders tussen Koolkerke/Brugge en Damme inclusief de Damse Vaart en het openruimtegebied tussen Sint-Kruis Brugge, Damme en Vijvekapelle. Tussen het omvormstation in de Spie en de Dudzeelse polders worden 2 leidingenstraten gerealiseerd omwille van de noodzaak aan voldoende ruimte voor alle ondergrondse hoogspanningskabels. Beide leidingenstraten verlopen door eenzelfde omgeving. Vooreerste kruisen ze het bedrijventerrein langsheen de Pathoekeweg. Daarna volgt een kruising met het Boudewijnkanaal. Ten oosten van het kanaal liggen de Dudzeelse polders. De oudlandpolder kent een grillige perceelstructuur met vooral graslanden en veel waterlopen. Opgaand groen is er vooral rondom de (voormalige) landbouwbedrijven. Tussen het kanaal en de Dudzeelsesteenweg komen beide tracés terug bijeen. Hier is er meer bebouwing aanwezig (langsheen de weg). De ondergrondse leiding kruist de Dudzeelsesteenweg ten noorden van Kruisabele en het tracé loopt verder ten noorden van Koolkerke en het fort van Beieren. De Damsevaart wordt gekruist net ten noorden van de Blauwezaalhoek en de Broekweg. Vanaf hier zijn er meer akkers aanwezig in het landschap. De polders gaan over in een zandig gebied, de aanzet van het Meetjesland. Het gebied wordt ook meer gekenmerkt door KLE’s, zeker ten zuiden van Vijvekapelle. In deze omgeving staat reeds een bestaande bovengrondse hoogspanningsleiding. De nieuw geplande ondergrondse leiding volgt deze bestaande leiding tot voorbij Vijvekapelle. Daar gaan beide hoogspanningsleidingen bovengronds gebundeld verder. De omgeving van het omvormingsstation van Vijvekapelle wordt gekenmerkt door een meer gesloten landschap. Ten noorden van het perceel loopt de Weststraat met een vrij veel bebouwing. Er is evenwel ruimte voor doorsteken. Het is geen aaneengesloten lint. In het westen ligt een langgerekt bosje. Dat onttrekt het perceel aan het zicht van de kern van Vijvekapelle. Ook ten zuiden, langsheen de Brieversweg liggen enkele kleine beboste perceeltjes. Dit geeft het gebied een
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 19
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
eerder halfopen tot gesloten karakter. Het omvormstation zal hierdoor vanop afstand al vanuit verschillende kanten gebufferd worden. Vanaf Vijvekapelle wordt de nieuwe 380kV-hoogspanningsverbinding gebundeld met de bestaande 150kV-lijn. Het tracé loopt eerst in noordoostelijke richting, waarna het aan de Leestjesstraat (Moerbeke, Damme ) afbuigt naar het oosten en samen komt met het Schipdonkkanaal. Ter hoogte van Sloverhoek en Scheewege gaan beide luchtlijnen uiteen. De nieuwe hoogspanningsverbinding gaat een stuk noordelijker dan de bestaande leiding om de woningen langs de beide straat te ontwijken. Ter hoogte van de Leestjesstraat komen ze terug samen. Vanaf daar lopen beide hoogspanningsverbindingen parallel aan het Schipdonkkanaal. Dit gebied is een open gebied. Het wordt gekenmerkt door een open wijd akkerlandschap met verspreide perceelsrandbegroeiing. Het Schipdonkkanaal, dat tot aan de Aardenburgkalseide samen loopt met het Leopoldkanaal, wordt omzoomd door hoge bomenrijen. Deze zorgen voor een afscherming van het landschap en geven een gecompartimenteerd zicht. Ook de bomenrijen langsheen de N49/E34 en langs kleinere landwegen in het gebied zorgen voor een meer opgedeeld landschap. Vergezichten zijn hier eerder zeldzaam. De leidingen passeren net ten noorden van het Paddepoelebos. Voorbij Aardenburgkalseide (N410) wordt het landschap terug meer open daar er ten zuiden van het Schipdonkkanaal weinig opgaand groen meer is. De hoogspanningsverbindingen kruisen uiteindelijk het Schipdonkkanaal samen met de E34/N49 tussen Celie en Balgerhoeke (grondgebied Sint-Laureins). Op het grondgebied van Eeklo lopen de hoogspanningsleidingen samen ten noorden van de autoweg E34/N49 tot aan het hoogspanningsstation van Eeklo aan het knooppunt van de R43 (Ringlaan) en de E34/N49. Dit gebied is opnieuw een open agrarisch gebied met weinig opgaand groen. Vanaf hier zal de 380kV-lijn gebundeld worden met de reeds bestaande 380kV-lijn op de bestaande masten en worden geen nieuwe masten voorzien. Dit gedeelte van de hoogspanningsverbinding loopt nu in zuidelijke richting, langs het Schipdonkkanaal, doorheen het stedelijk gebied (ic. bedrijventerrein tussen de R43 en het Schipdonkkanaal), langsheen het Leen (provinciaal domein en ecologisch waardevol bos) tot aan het nieuw geplande hoogspanningsstation Horta op het grondgebied van Zomergem. Daar sluit de 380kVhoogspanningsverbinding aan op de verbinding tussen de Gentse haven en Avelgem. Bespreking van elk planonderdeel en vertaling naar de verordenende stedenbouwkundige voorschriften Eeklo-Damme (Vijvekapelle) (label 1 op de situeringskaart) De 380kV-hoogspanningsleiding tussen Eeklo en Zeebrugge volgt ter hoogte van Maldegem de bestaande 150kV-hoogspanningsleiding. Deze leiding volgt het Schipdonkkanaal om ter hoogte van Scheewege (Damme ) af te buigen richting Brugge. De hoogspanningsleiding passeert net ten zuiden van Vijvekapelle en ten noorden van Sint-Kruis Brugge. De nieuwe 380kV-leiding zal deze bestaande leiding volgen, vanaf Eeklo tot Vijvekapelle. Waar mogelijk worden beide leidingen heel nauw gebundeld, maar waar er veel gebouwen staan of dicht bij elkaar staan langsheen of onder de bestaande leiding, zal de nieuwe leiding afwijken van deze lijn om deze gebouwen te ontwijken. Conform de beslissing van de Vlaamse Regering van 27 mei 2011 wordt er bijkomend een zone aangeduid onder de nieuwe hoogspanningsleiding waarin bijzondere regels gelden ten aanzien van bestaande of nieuwe constructies. Dit moet ervoor zorgen dat het gebruik van de huidige bestemming (bvb agrarisch gebied, bedrijventerrein, woongebied, …) mogelijk blijft en het functioneren van de hoogspanningsleiding gewaarborgd kan worden. Eventuele nieuwbouw of herbouw van constructies binnen deze zone wordt dan beperkt in hoogte zodat de geplande leiding, of later de functionele leiding, niet herzien moet worden.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 20
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
De bovengrondse hoogspanningsleiding wordt aangeduid volgens het typevoorschrift voor bovengrondse leidingen. Bijkomend wordt een zone met gebruiksbeperkingen voorzien rondom deze zone. Hierin worden bouwhoogtes vastgelegd voor constructies die zich onder de geplande hoogspanningsleiding zouden kunnen bevinden. De zone met gebruiksbeperkingen onder de bovengrondse lijn (60 m) is bepaald door de maximale uitzwaai van de kabels, in combinatie met de aan te houden veiligheidsafstand tot objecten. De bouwhoogtebeperking volgt uit de veiligheidsafstanden conform het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (art. 164 en 266 (K.B. 10/03/1981)), de noodzakelijke uitbatingszekerheid van de hoogspanningslijn, de landschappelijke inpassing en de nodige rechtszekerheid. De hoogspanningslijn (zowel het tracé als de mastuitvoering) wordt ontworpen om de landschappelijke impact zo minimaal mogelijk te houden. De sectorwetgeving voorziet in functie van het onderliggende ruimtegebruik verschillende veiligheidsafstanden tussen de draden en de onderliggende bodem of gebouwen. De eventuele noodzaak om masten te verplaatsen in functie van de constructie van gebouwen/constructies leidt niet enkel tot rechtsonzekerheid maar ook tot een verslechterde landschappelijke situatie door de noodzaak om meer hoekmasten (deze zijn groter en forser) en een minder rechtlijnig tracé te volgen. De bouwhoogtebeperking bedraagt doorgaans 4 m, behalve in woonzone, woongebied met landelijk karakter (8 m), industriegebieden, KMO-zone, zone voor openbaar nut (11 m) en industriegebieden binnen afgebakende havengebieden (20 m). De bouwhoogtebeperking wordt in onderstaande figuur geïllustreerd. Voor (landbouw)machines wordt een veilige vrije doorgang tot 5 m gewaarborgd.
In de stedenbouwkundige voorschriften is de verplichting opgenomen dat de lijn die uit dienst zal worden genomen ook effectief zal worden afgebroken. Damme (Vijvekapelle) (gebied 2) De hoogspanningsleiding zal ter hoogte van Brugge en Damme ondergronds verlopen. Om deze omschakeling mogelijk te maken (van een bovengrondse leiding naar een ondergrondse leiding) is een omvormstation nodig. Dit omvormstation wordt voorzien net ten oosten van de kern van Vijvekapelle. Omwille van de erfgoedwaarden van de kern werd ervoor geopteerd om de
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 21
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
hoogspanningsleiding reeds voor de passage aan de kern ondergronds te brengen. Het perceel dat hiervoor voorzien is, wordt van de kern gebufferd door een bestaand bosje. Dit bosje wordt in de ruimtelijke visie op Vijvekapelle (GRS Damme ) aanzien als een belangrijk groenelement voor de kern en zal met de kern verbonden worden via de bestaande drevenstructuur. De verdere landschappelijke inkleding voor het tussenstation van Vijvekapelle wordt voorzien zoals dit ook gepland is voor het onderstation Horta (Zomergem). Een landschapsstudie in de ruimere omgeving van het station moet uitwijzen waar ingrepen in het landschap (opgaand groen) nuttig zijn om het station beter landschappelijk in te kleden. Het omvormstation zal de bestemming als zone voor gemeenschapsvoorzieningen krijgen. In één van de tussenstations van Vijvekapelle of de Spie moeten 2 reactanties 380kV geplaatst worden. Er wordt voor geopteerd om deze niet in Vijvekapelle te plaatsen, maar in de Spie omwille van de bestaande industriële omgeving daar en de afscherming van de site door de spoorweg en de A11. Binnen elk station worden verschillende geluidsproducerende infrastructuur te milderen:
ingrepen
voorzien
-
Keuze van geluidsarme toestellen
-
Inplanting van de geluidsbronnen wordt zo voorzien dat:
om
de
impact
van
o
De afschermende werking van het gebouw zelf optimaal benut wordt
o
De uitstralingsrichting van de geluidsbronnen niet gericht is naar de omliggende bebouwing
o
De afstand tussen de geluidsbronnen en de woongebieden maximaal is
Afscherming van de bron
-
Damme (Vijvekapelle)-Brugge (de Spie) (label 4) Tussen Vijvekapelle en het bedrijventerrein ten noorden van de kern van Brugge verloopt de hoogspanningsleiding ondergronds. Bij de beschouwing over het al dan niet verder ondergronds brengen van het tracé verdienen volgende elementen uit het plan-MER onze volle aandacht: -
enerzijds werd in het plan-MER aangegeven waarom een volledig ondergronds tracé 380kV niet als een realistisch mogelijk alternatief wordt aangezien (zie 3.1., p.311). Er werd voornamelijk op de technische complexiteit en uitbatingsrisico’s voor het hoogspanningsnet gewezen.
-
anderzijds werd als gevolg van de inspraak toch voor deeltracés een ondergrondse variante uitgewerkt, rekening houdend met drempelcriteria, die bij overschrijding leidde tot het onderzoek van een plaatselijk ondergronds alternatief. Deze drempelcriteria zijn (beschrijving van p.315 plan-MER):
Criterium 1: Tracédelen waarbij crèches of lagere en middelbare scholen binnen de 0,4 microTesla-contour rondom de hoogspanningsverbindingen voorkomen
Criterium 2: Tracédelen waarbij de concentratie aan woningen binnen de 0,4 microTesla contour hoger ligt dan 15 woningen/ha en dit over een afstand van minimaal 200 m
Criterium 3: Tracédelen die beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten of definitief aangeduide ankerplaatsen doorkruisen/overspannen.
Criterium 4: Tracédelen waarvan verwacht wordt dat ze een significant negatieve impact op de instandhoudingsdoelstellingen van een Vogelrichtlijngebied (SBZ-V) hebben.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 22
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Het plan-MER werd op 25 mei 2011 goedgekeurd. Vervolgens sprak de Vlaamse regering zich op 27 mei via de principiële beslissing uit over een gedeeltelijk ondergronds tracé, dat aan de hand van bovenstaande criteria is ontstaan. Een alternatief om Brugge te passeren via een bovengrondse hoogspanningslijn werd in het planMER weerhouden als een van de drie meest milieuvriendelijke alternatieven maar werd door de Vlaamse Regering niet weerhouden. Tussen Vijvekapelle en het bedrijventerrein de Spie wordt de leiding dan ook ondergronds gebracht. Via een aanleg in open sleuf kan deze leiding aangelegd worden in het openruimtegebied. Ter hoogte van enkele grotere lineaire elementen zoals de Damse Vaart of het Boudewijnkanaal zal de kruising via een boring of tunnel moeten gebeuren. Op deze plaatsen zal dan ook een beperkte bijkomende ruimte-inname voorzien worden ifv de aanleg en het onderhoud van de leiding. Ter hoogte van de kruising van het Boudewijnkanaal worden 2 leidingenstraten aangeduid. Een eerste leidingenstraat (zuidelijk tracé) kruist het kanaal ter hoogte van de Hoeve Ter Bolle (oosteroever) en het zuiveringsstation (westeroever). De leiding zal dan ondergronds worden aangelegd op het bedrijventerrein de Spie tot het overgangsstation in het noorden van het gebied. Een tweede leidingenstraat loopt langer op de oosteroever langsheen het kanaal en kruist het Boudewijnkanaal ter hoogte van de Watergang (nabij Dudzele). Bij dit tracé komt de ondergrondse kabel meteen in het overgangsstation op de Spie terecht. De nood aan twee leidingenstraten is ingegeven door de beperkte aanwezige ruimte om het kanaal en het bedrijventerrein te kruisen. De ondergrondse leiding zal aangeduid worden als leidingenstraat. De grenzen van deze leidingenstraat worden niet vastgelegd. Een hoogspanningsleiding ondergronds brengen betekent dat meerdere elektrische leidingen naast een worden aangelegd in open sleuf. De breedte van deze strook wordt zoveel als mogelijk beperkt gehouden, maar dient rekening te houden met de veiligheidsmarges. Uit de planMER blijkt dat een dergelijke strook minstens 14m bedraagt voor de leidingen. In de aanlegfase is een strook nodig van ca 50m. Waar nodig kan deze plaatselijk versmald worden. Op plaatsen waar obstakels gekruist moeten worden, zoals een kanaal of een brede polderwaterloop, kan de breedte van de strook vergroten om die kruising mogelijk te maken. Hier kunnen dan ook kunstwerken voorzien worden om deze kruising mogelijk te maken (ondertunneling edm.). Bijkomend wordt een zone met gebruiksbeperkingen voorzien rondom deze zone. De zone met gebruiksbeperkingen boven de ondergrondse lijn (25 m) wordt bepaald door de breedte van de strook waarbinnen de verschillende kabels en nodige inspectieputten gelegen zijn, in combinatie met marge voor veiligheid en onderhoud. Langsheen het tracé zullen inspectieputten voorzien worden op een omheind perceel. Deze worden ingepast in het omliggende landschap. Brugge (de Spie) (gebied 5) De hoogspanningsleiding tussen Brugge en Damme verloopt ondergronds. Om deze omschakeling mogelijk te maken (van een bovengrondse leiding naar een ondergrondse leiding) is een omvormstation nodig. Dit omvormstation wordt voorzien binnen het aan te leggen bedrijventerrein de Spie (ten noorden van de kern van Brugge). Binnen het bedrijventerrein wordt gekozen om het omvormstation zo noordelijk mogelijk te leggen, langsheen de bestaande primaire weg. Van hieruit wordt de leiding terug bovengronds gebracht waarna ze kan aansluiten op de bestaande hoogspanningsleiding tussen Brugge en Zeebrugge door de polders. Het bedrijventerrein werd bestemd bij de, door het arrest nr. 215.768 van 14 oktober 2011 van de Raad van State geschorste, afbakening van het regionaalstedelijk gebied van Brugge. Door de inplanting in het noorden van de Spie is het mogelijk om de rest van het bedrijventerrein op een goede manier te ontsluiten en in te richten. De inpassing van het station in zijn omgeving zal bekeken worden in samenspraak met de ontwikkelaar van het regionaal bedrijventerrein. Rekening houdende met de huidige bestemming is de noordelijke locatie een goede locatie gezien de
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 23
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
bestaande industriële omgeving, de grote afstand tot woningen en de afscherming van de site door de spoorweg en de A11. Het omvormstation zal de bestemming als zone voor gemeenschapsvoorzieningen krijgen. In één van de tussenstations van Vijvekapelle of de Spie moeten 2 reactanties 380kV geplaatst worden. Er wordt voor geopteerd om deze in de Spie in te planten omwille van de industriële omgeving daar en de afscherming van de site door de spoorweg en de A11. Binnen elk station worden verschillende geluidsproducerende infrastructuur te milderen:
ingrepen
voorzien
-
Keuze van geluidsarme toestellen
-
Inplanting van de geluidsbronnen wordt zo voorzien dat:
om
de
impact
van
o
De afschermende werking van het gebouw zelf optimaal benut wordt
o
De uitstralingsrichting van de geluidsbronnen niet gericht is naar de omliggende bebouwing
o
De afstand tussen de geluidsbronnen en de woongebieden maximaal is
-
Afscherming van de bron
-
Specifiek voor de reactanties worden geluidsmuren voorzien rondom de installatie. Afhankelijk van de impact wordt gekozen voor een U-vormige afscherming, een afscherming langsheen de 4 zijden, of indien nodig 4 zijden en een dak.
Brugge (de Spie)-Zeebrugge (station Stevin) (label 6) Tussen het omvormstation in de Spie en het nieuwe hoogspanningsstation Stevin verloopt de leiding terug bovengronds. Deze leiding zal verlopen via de bestaande masten. De huidige 150kVhoogspanningsleiding zal ondergronds worden gebracht binnen bestaande wegenis zodat de masten hergebruikt kunnen worden voor de 380kV-leiding. Enkel tussen de Spie en de bestaande leiding en ter hoogte van de transportzone van Zeebrugge (tot het station Stevin) zal een nieuwe aftakking voorzien moeten worden. Het hergebruiken van de luchtlijn tot aan de Blondeellaan en van daar een extra aftakking naar Stevin is niet mogelijk. Omwille van de inplanting van Stevin op de militaire domeinen dient er een nieuwe 150kV luchtlijn voorzien te worden tussen Stevin en de Blondeellaan en een dubbele luchtlijn op deze plaats is niet meer mogelijk door de huidige inrichting/inname van het gebied. Het gebied tussen de Blondeellaan en Stevin (de militaire domeinen) is reeds volledig ingenomen door bedrijven, door ontsluitingswegen en door een spoorwegbundel zodat het inplanten van een parallelle luchtlijn niet meer mogelijk is. Een enkelvoudige luchtlijn kan nog geplaatst worden. Conform de beslissing van de Vlaamse Regering van 27 mei 2011 wordt er bijkomend een zone aangeduid onder de nieuwe hoogspanningsleiding waarin bijzondere regels gelden ten aanzien van bestaande of nieuwe constructies. Dit moet ervoor zorgen dat het gebruik van de huidige bestemming (bvb agrarisch gebied, bedrijventerrein, woongebied, …) mogelijk blijft en het functioneren van de hoogspanningsleiding gewaarborgd kan worden. Eventuele nieuwbouw of herbouw van constructies binnen deze zone wordt dan beperkt in hoogte zodat de geplande leiding, of later de functionele leiding, niet herzien moet worden. Ter hoogte van de aankomst van de hoogspanningsleiding bij het station Stevin worden 2 mogelijke aansluitingen voorzien. Dit laat toe de inrichting van de beide terreinen zo te voorzien dat de meest ‘storende’ installaties het verst van de bewoning wordt ingeplant. De bovengrondse hoogspanningsleiding wordt aangeduid volgens het typevoorschrift voor bovengrondse leidingen. Bijkomend wordt een zone met gebruiksbeperkingen voorzien rondom deze zone. Hierin worden bouwhoogtes vastgelegd voor constructies die zich onder de geplande hoogspanningsleiding zouden kunnen bevinden.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 24
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Station Stevin (gebied 10, 2 delen) Binnen de haven van Zeebrugge worden de militaire domeinen ter hoogte van de Kustlaan en de Baron de Maerelaan herbestemd ifv de bouw van een hoogspanningsstation. Het hoogspanningsstation heeft een drievoudige functie en zal volgende zaken omvatten: een schakelpost voor de bovengrondse 380 kV- hoogspanningsverbinding met de toekomstige offshore windmolenparken, een transformatorstation 380 kV- 150 kV voor de aansluiting met de 150 kV- verbindingen en –posten die de regio voorzien van elektriciteit, en het omvormingsstation AC-DC voor de aansluiting van mogelijke onderzeese interconnecties. De totale benodigde oppervlakte wordt geraamd op 13 ha. Voor de beide domeinen werd door Defensie geen nieuwe toekomstperspectieven voorzien. Deze gebieden kunnen dus vervreemd worden en ingeschakeld in een ander gebruik. De militaire domeinen liggen binnen de afbakening van het zeehavengebied en bieden aldus de mogelijkheid om een havengebonden functie te krijgen. De combinatie van de zones biedt voldoende ruimte om het hoogspanningsstation in te passen. Tussen beide delen zullen er boven of onder de infrastructuurcorridor (Baron de Maerelaan en spoorweg) leidingen voorzien worden (leidingenstraat, label 9). Bij de inrichting van de terreinen zal er specifiek aandacht besteed worden aan de inplanting van de installaties ten aanzien van de omliggende bebouwing. De visuele impact zal worden gemilderd door de aanplant van opgaand groen langsheen de perceelsranden:
Westelijke driehoek:
Langs de noordelijke zijde wordt, uitgezonderd een nieuwe toegang, de huidige beplantingsstrook met een breedte van 20m behouden en aangevuld met nieuwe aanplantingen in functie van de uiteindelijke hoogte van de installaties. Bij de keuze van het type en de inrichting van de beplanting wordt er zorg voor gedragen dat de installaties vanuit de Strandwijk aan het zicht worden onttrokken. De nieuwe toegang wordt zo westelijk mogelijk gekozen zodat het zicht op het conversiestation zoveel mogelijk gebufferd wordt voor de woningwijk. Langs de zuidwestelijke zijde dient men rekening te houden met de aanlandende kabels komende van de windmolenparken en met de afdaling van de hoogspanningslijn. Hiervoor dient een strook vrijgehouden te worden waar geen diepwortelige/hoogstammige bomen kunnen geplaatst worden. Buiten deze strook kan gekozen worden voor een groenscherm of ophoging van het terrein. Een landschapsstudie moet uitwijzen hoe deze zijde zo passend mogelijk ingekleed kan worden.
Oostelijke driehoek:
Langs de noordelijke zijde grenst men aan havengebied waarvoor visuele buffering geen vereiste is. Aan de noordoostelijke zijde wordt het gebied begrensd door het bestaande parkje, gelegen in de hoek tussen de Veerbootstraat en de Kustlaan. Het parkje wordt behouden en in het RUP geïntegreerd waarbij de bestemming gewijzigd wordt in parkgebied. Op de grens tussen het parkje en de zone voor het hoogspanningsstation moet rekening gehouden worden met het Strategisch Haveninfrastructuurproject (SHIP). De voorlopige plannen van het SHIPproject voozien hier de aanleg van een dubbel tramspoor. De voorschriften laten de realisatie van dit tramspoor toe. Langs de zuidoostelijke zijde grenst het terrein aan een woningwijk (Visserswijk). Ter hoogte van de huizen, ten noorden van de lijnafdaling, zal een groenscherm (hoogstammige bomen voor een breedte van 10m) dienen als buffer. Bij de keuze van het type en de inrichting van de beplanting wordt er zorg voor gedragen dat de installaties vanuit de Visserswijk aan het zicht worden onttrokken.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 25
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Langs de zuidkant van de oostelijke driehoek voorzien de voorlopige plannen voor SHIP een infrastructuurknooppunt, met een beperkte inname van deze zuidelijke punten tot gevolg. De voorschriften laten de realisatie van dit knooppunt toe. In onderstaande figuur worden de mogelijke implicaties van het SHIP-project geïllustreerd.
De geluidsbuffering binnen het station Stevin verdient ook de nodige aandacht. Door de oordeelkundige inplanting van verschillende installaties dient de impact tot een minimum beperkt te worden. Volgende stappen worden ondernomen om deze impact te beperken: Binnen elk station worden verschillende ingrepen voorzien om de impact van geluidsproducerende infrastructuur te milderen: - Keuze van geluidsarme toestellen - Inplanting van de geluidsbronnen wordt zo voorzien dat: o De afschermende werking van het gebouw zelf optimaal benut wordt o De uitstralingsrichting van de geluidsbronnen niet gericht is naar de omliggende bebouwing o De afstand tussen de geluidsbronnen en de woongebieden maximaal is - Afscherming van de bron - Specifiek voor de reactanties en transformatoren worden geluidsmuren voorzien rondom de installatie. Afhankelijk van de impact wordt gekozen voor een U-vormige afscherming, een afscherming langsheen de 4 zijden, of indien nodig 4 zijden en een dak. Het omvormstation (in 2 delen) zal de bestemming als zone voor gemeenschapsvoorzieningen krijgen.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 26
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Zeebrugge (station Stevin)-strand (aanlandende kabels) (label 8) Voor de elektriciteitskabels die vanuit zee komen (aantakken offshore windmolenparken of aantakken leiding met het Britse net (bvb Nemo)) dient een leidingenstraat voorzien te worden. De ondergrondse leidingen zullen onder het duinengebied van de Fonteintjes en via de Oudemaarspolder aangesloten worden op het hoogspanningsstation Stevin. Deze leidingenstraat voorziet een kruising van de duinen via een gestuurde boring. De duinen kennen een aanduiding als VEN-gebied, als habitat- en vogelrichtlijngebied. Omwille van de grote ecologische waarde en het reliëf van het duinenlandschap is een aanleg via open sleuf niet aanvaardbaar. Ter hoogte van het natuurreservaat De Fonteintjes zal de aanleg gebeuren op basis van technieken die in overeenstemming zijn met de natuurwetgeving, i.e. met een zo beperkt mogelijke impact. Op projectniveau zullen maatregelen genomen worden die garanderen dat de bestaande zoetwaterlens niet negatief beïnvloed wordt. De uittrede van de boring dient te gebeuren ten zuiden van de Kustbaan (N34). Vanaf dat uittredepunt dienen de leidingen parallel aan de N34 aangelegd te worden tot aan het station Stevin. Een inname van habitatrichtlijngebied bij deze aanleg is niet aanvaardbaar. De breedte van de leidingenstraat is aldus beperkt. Om de ruimteinname in de Oudemaarspolder te beperken, is het aangewezen om de leidingen onder de duinen zo dicht mogelijk te laten aansluiten op de bestaande Fluxysleiding (de Interconnector). Zo kan het doorsnijden van de polder ter hoogte van het Zeebos beperkt worden. De aanleg van de leidingen tussen het uittredepunt (ten zuiden van de Fonteintjes) en het station Stevin wordt ook best zo dicht mogelijk tegen de Graaf Jansader voorzien zodat het poldergebied niet doormidden wordt gesneden door de aanleg van de ondergrondse leidingen. Na de werken worden het reliëf en de landschappelijke structuur van de Oudemaarspolder hersteld. Ter hoogte van het strand zouden de kabels op een diepte zitten van 2m. Conform het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) dienen de hoogspanningskabels een dekking te hebben van minimum 1m. In de praktijk kan deze minimumdiepte opgetrokken worden naar bv. 2m ter hoogte van het strand om ruim voldoende afdekking te voorzien. Bovenop de hoogspanningskabels worden beschermingstegels geplaatst vervaardigd uit een duurzaam materiaal zoals bv. Polyethyleen of beton. Deze tegels bieden een bijkomende mechanische afscherming voor de kabels. Daarboven worden waarschuwingsroosters en waarschuwingslinten geplaatst om de persoon die graafwerkzaamheden uitvoert attent te maken op de aanwezigheid van de hoogspanningskabels. Deze werkwijze geldt ook op andere plaatsen waar graafwerkzaamheden zouden kunnen plaatsvinden. Om de impact van de aanleg te beperken is het aangewezen het aantal leidingen en het aantal aanlegmomenten te beperken. Het beperken van het aantal leidingen is enkel mogelijk wanneer de exploitanten van de offshore windmolenparken samenwerken om hun opgewekte elektriciteit gezamenlijk aan land te brengen via een beperkt aantal leidingen (het zogenaamde stopcontact op zee). Ook het gezamenlijk aanleggen van deze leidingen is dan mogelijk. Wanneer elke exploitant zijn eigen verbinding met het station Stevin voorziet, wordt het aantal leidingen groter en is de kans ook reëel dat de leidingen op verschillende momenten worden aangelegd. Dit betekent meermaals een verstoring van het landschap in de Oudemaarspolder. Bij de goedkeuring van het planMER werd door ANB aangegeven dat een gezamenlijk aanleg en een beperking van het aantal kabels de voorkeur geniet en dat indien er voor andere oplossingen gekozen wordt, er aangetoond moet worden dat de optimale oplossing niet haalbaar is. De ondergrondse leiding zal aangeduid worden als leidingenstraat. De grenzen van deze leidingenstraat worden niet vastgelegd. Een hoogspanningsleiding ondergronds brengen betekent dat meerdere elektrische leidingen naast een worden aangelegd in open sleuf of via gestuurde boring. De breedte van deze strook wordt zoveel als mogelijk beperkt gehouden, maar dient rekening te houden met de veiligheidsmarges. Zo is de ruimte nodig om 2 boringen te voorzien breder dan wanneer 2 leidingen langs elkaar in open sleuf worden aangelegd. Op plaatsen waar obstakels gekruist moeten worden, zoals een kanaal of een brede polderwaterloop, kan de breedte
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 27
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
van de strook vergroten om die kruising mogelijk te maken. Hier kunnen dan ook kunstwerken voorzien worden om deze kruising mogelijk te maken. Zeebrugge (station Stevin)- Zeebrugge (station Blondeellaan) (label 7) Tussen de beide hoogspanningsstations dient er een 150kV-leiding voorzien te worden. Hierdoor wordt het bestaande hoogspanningsstation in de Zeebrugse haven verbonden met het nieuw geplande hoogspanningsstation. Deze leiding wordt bovengronds voorzien. Het station aan de Blondeellaan ontvangt nu reeds ondergrondse leidingen vanaf offshore windmolenparken (Belwind). Een nieuwe bijkomende ondergrondse leiding vanaf dit station in noordelijke richting is niet meer mogelijk. De bovengrondse verbinding naar het station Stevin blijft binnen het zeehavengebied en loopt over ongeveer 800m langsheen de Blondeellaan en de spoorwegbundel naar de voorhaven. Conform de beslissing van de Vlaamse Regering van 27 mei 2011 wordt er bijkomend een zone aangeduid onder de nieuwe hoogspanningsleiding waarin bijzondere regels gelden ten aanzien van bestaande of nieuwe constructies. Dit moet ervoor zorgen dat het gebruik van de huidige bestemming (bvb agrarisch gebied, bedrijventerrein, woongebied, …) mogelijk blijft en de aanleg van de hoogspanningsleiding mogelijk gemaakt kan worden. Eventuele nieuwbouw of herbouw van constructies binnen deze zone wordt dan beperkt in hoogte zodat de geplande leiding, of later de functionele leiding, niet herzien moet worden. De bovengrondse hoogspanningsleiding wordt aangeduid volgens het typevoorschrift voor bovengrondse leidingen. Bijkomend wordt een zone met gebruiksbeperkingen voorzien rondom deze zone. Hierin worden bouwhoogtes vastgelegd voor constructies die zich onder de geplande hoogspanningsleiding zouden kunnen bevinden. Planologische regularisatie van bestaande vergunde hoogspanningsleidingen en tussenstations: Zomergem (station Horta) – Eeklo (label 11) De bestaande 380kV-hoogspanningsleiding tussen Zomergem en het hoogspanningsstation ten noorden van Eeklo wordt ontdubbeld. Op de bestaande masten kunnen bijkomende draadstellen voorzien worden. Nieuwe masten zijn niet nodig in het kader van het project Stevin en worden dus niet gepland. Deze leiding werd vergund voorafgaand aan de constructie voor uitvoering van een dubbel draadstel verbinding (één aan elke zijde van de mast), daar waar er tot op heden maar één draadstel aanwezig is. De leiding kent momenteel geen planologische vertaling op het gewestplan. Door de opname van de leiding in het gewestelijk RUP wordt deze 380kV-hoogspanningsleiding planologisch geregulariseerd. De contouren van de masten worden door plaatsing van het tweede draadstel niet groter. De bovengrondse hoogspanningsleiding wordt aangeduid volgens het typevoorschrift voor bovengrondse leidingen. Bijkomend wordt een zone met gebruiksbeperkingen voorzien rondom deze zone. Hierin worden bouwhoogtes vastgelegd voor constructies die zich onder de geplande hoogspanningsleiding zouden kunnen bevinden. De zone met gebruiksbeperkingen onder de bovengrondse lijn (60 m) is bepaald door de maximale uitzwaai van de kabels, in combinatie met de aan te houden veiligheidsafstand tot objecten. Damme (Donk)-Brugge (label 3) De bestaande 150kV-hoogspanningsleiding tussen Eeklo en het hoogspanningsstation ten noordoosten van Brugge (Sint-Kruis) kent op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen geen planologische vertaling op het gewestplan. Op het Oost-Vlaams grondgebied (gemeenten Maldegem en Eeklo) is dit wel het geval. Er worden geen aanpassingen voorzien aan deze leiding maar door de opname van de leiding in het gewestelijk RUP wordt deze 150kVhoogspanningsleiding planologisch geregulariseerd.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 28
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
De bovengrondse hoogspanningsleiding wordt aangeduid volgens het typevoorschrift voor bovengrondse leidingen. Planologisch schrappen bestaande leiding Eeklo – Brugge (Waggelwater) (label 12) De bestaande 150kV-leiding tussen de Gentse Kanaalzone en het bedrijventerrein Waggelwater (noordwest-Brugge) werd mee bekeken in de planMER. Hieruit bleek dat de nieuwe 380kVleiding tussen Zomergem en Zeebrugge best gebundeld kon worden met de 150kV-leiding ten noorden van Maldegem. Bijkomend zou het opheffen van de bestaande zuidelijke lijn langs Maldegem positieve effecten hebben. Deze bestaande hoogspanningsleiding zal geen functie meer hebben in het hoogspanningsnetwerk wanneer de 380-kV-leiding operationeel is. Elia was reeds van plan deze leiding tussen Eeklo en Brugge (Waggelwater) uit dienst te nemen en af te breken wanneer de 380-kV-leiding operationeel is. Nu wordt ook voorzien dat de planologische aanduiding van het gedeelte tussen Eeklo en Brugge (Waggelwater) van deze leiding wordt geschrapt. Hierdoor wordt het onmogelijk gemaakt om op deze locatie nog een nieuwe bovengrondse leiding te bouwen, tenzij na een nieuwe beleidsbeslissing en een nieuw planologisch initiatief.
4.6 4.6.1
Bestaande feitelijke en juridische toestand Bestaande feitelijke toestand De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de kaarten in bijlage bij deze toelichtingsnota. Kaart 1 Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduiding_deelplan A_plan 1 Kaart 1 Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduiding_deelplan A_plan 2 Kaart 1 Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduiding_deelplan A_plan 3
4.6.2
Bestaande juridische toestand De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel en worden grafisch weergegeven op de kaarten in bijlage bij deze toelichtingsnota. Kaart 2 Bestaande juridische toestand: gewestplan, gewestplanwijzigingen, en ruimtelijke uitvoeringsplannen_deelplan A_plan 1 Kaart 2 Bestaande juridische toestand: gewestplan, gewestplanwijzigingen, en ruimtelijke uitvoeringsplannen_deelplan A_plan 2 Kaart 2 Bestaande juridische toestand: gewestplan, gewestplanwijzigingen, en ruimtelijke uitvoeringsplannen_deelplan A_plan 3 Kaart 3 Bestaande juridische toestand: andere plannen_deelplan A_plan 1 Kaart 3 Bestaande juridische toestand: andere plannen_deelplan A_plan 2 Kaart 3 Bestaande juridische toestand: andere plannen_deelplan A_plan 3
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 29
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Tabel 1.
Bestaande juridische toestand
Relevante dossiers voor het GRUP
Naam
Gewestplan(nen) of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Gewestplan nr. 3 Brugge – Oostkust (KB 07.04.1977) Gewestplan nr. 9 Eeklo – Aalter (KB 24.03.1978) GRUP Afbakening Zeehavengebied Zeebrugge GRUP Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Brugge GRUP Leidingstraat Zomergem-Zelzate GRUP Leidingstraat Kluizen-Eeklo
Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
PRUP Zuidelijke Omleiding R43 Eeklo De huidige hoogspanningsleiding tussen Zomergem en Eeklo is opgenomen in het plangebied. PRUP Afbakening Kleinstedelijk Gebied Eeklo
Gemeentelijke plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen
Brugge: BPA nr 2 Strandwijk Zeebrugge BPA Centrum Koolkerke BPA 15 Stationswijk BPA 18 Kerklaan Oost BPA 28 Standwijk BPA 32 Molenstraat Zuid BPA 77 Koolkerksesteenweg BPA 83 Koolkerke Centrum BPA 101 Gemeneweidestraat Oost BPA 110 Koolkerke ZO BPA 123 Ruddershove BPA 139 Stationsweg West BPA 146 Zeelaan Zuid-West Zuienkerke: RUP Zonevreemde constructies binnen deelruimte N371 (geen gebiedsdekkend RUP, maar met deelplannen voor Wybo en Van Vooren) RUP Zonevreemde horecazaken (Zilveren Zwaan en Ten Doele)
Beschermde dorpsgezichten
Dorpskern Vijvekapelle Dorp Damme
Beschermde landschappen
Fort van Beieren
Definitief aangeduide ankerplaatsen
Maleveld en Abdij van Male
Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V)
Poldercomplex (BE2500932)
Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)
Duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin (BE2500001) Polders (BE2500002)
Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN)
De Fonteintjes en de Oudemaarspolder (VEN-103)
Vlaamse of erkende natuurreservaten
De Fonteintjes E-010
Bevaarbare waterlopen
Boudewijnkanaal, Damse Vaart
Beschermde duingebieden of voor de landbouw belangrijke duingebieden
Beschermd duingebied
Openbare waterlopen
Graaf Jansader cat. 2 Sint Jansader cat.2
In of grenzend aan het gebied zijn géén beschermde monumenten, ramsargebieden, voor de landbouw belangrijke duingebieden, gebieden van het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk (IVON), grondwaterbeschermingsgebieden, bosreservaten gelegen die relevant zijn voor dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 30
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
In het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Oost-Vlaanderen worden een aantal landschappelijke elementen geselecteerd die mee aan de basis liggen van de loop van de hoogspanningsverbinding. In de eerste plaats is dit het Afleidingskanaal van de Leie vanaf Zomergem tot de provinciegrens nabij Moerkerke (Damme ). Ook het boscomplex ‘het Leen’ is van belang. Daarnaast doorkruist de leiding de afbakening van het stedelijk gebied Eeklo en loopt de verbinding doorheen potentiegebieden voor windmolens. Deze potentiegebieden werden als addendum aan het PRS toegevoegd. Ten noorden van Maldegem en langsheen de westflank van het stedelijk gebied Eeklo (tot aan het noorden van het Leen) doorkruist de leiding deze potentiegebieden. De provincie is verder onderzoek gestart naar de mogelijkheden voor bijkomende windmolens in deze gebieden. De provincie West-Vlaanderen selecteerde ondermeer de openruimteverbinding en strand-duinpolderovergang van de Fonteintjes-Oudemaarspolder. Nog binnen de gewenste ruimtelijke structuur werd het afleidingskanaal van de Leie, de Damse Vaart en de Lieve ter hoogte van Moerkerke. De polders rondom Damme en rond Blankenberge worden aanzien als complexen van natuur. Ter hoogte van Vijvekapelle zou er een verbinding voorzien kunnen worden tussen de complexen van natuur rondom Damme en rondom Male. Vanuit landschappelijk oogpunt zijn de Oudemaarspolder waardevol, alsook het gebied rond Damme en de markante terreinovergang tussen Sijsele en Damme in de omgeving van Vijvekapelle. Blankenberge werd geselecteerd als kleinstedelijk gebied en de omgeving van het Zeebos werd hierbij opgenomen als strategisch projectgebied. De bestaande juridische toestand wordt grafisch weergegeven op de kaarten in bijlage bij de toelichtingsnota.
4.7
Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden Het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat - afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s - een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse Regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992). In het plangebied is een deel van het Habitatrichtlijngebied ‘Duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin’ (BE2500001) en ‘Polders’ (BE2500002) gelegen. Ook delen van het Vogelrichtlijngebied Poldercomplex (BE2500932) liggen binnen het plangebied, ter hoogte van de Oudemaarspolder en de polders bij Damme . Voorliggend RUP kende verschillende studierondes waarin afzonderlijk de impact op de speciale beschermingzones werd bekeken. In het kader van het hoogspanningstraject Zomergem-Zeebrugge (incl. aanlandende kabels) werd een planMER opgemaakt. Deze werd goedgekeurd op 25 mei ’11. Binnen deze planMER werd ook een passende beoordeling opgenomen in functie van de speciale beschermingszones en de aanleg van de hoogspanningsleiding.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 31
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Als eindconclusie werd gesteld: ‘Er kan geconcludeerd worden dat het voorgenomen plan geen significant negatieve effecten kan hebben op de SBZ’s, op voorwaarde dat voor een van de meest milieuvriendelijke alternatieven gekozen wordt en de maatregelen op projectniveau uitgevoerd worden.’ (2.1.4, p878 van het planMER-document) ANB stelt enkele voorwaarden in functie van de projectmatige uitvoering en indien deze in acht worden genomen, verwacht ANB geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur, noch een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones. Binnen de goedkeuringsprocedure van het plan-MER gaf ANB advies op de passende beoordeling waarin staat dat het proces leidt tot een evenwichtig planvoorstel met maximaal behoud van al of niet (meervoudig) beschermde natuurwaarden, met uitzondering van de leidingenstraat in de Oudemaarspolder. Met betrekking tot de leidingenstraat in de Oudemaarspolder gaf ANB aan dat bij de beoordeling geen rekening gehouden werd met de bescherming als vogelrichtlijngebied. ANB stelde dat het voorgestelde tracé voor de leidingenstraat ‘alleen maar genomen [kan] worden indien alle andere technische en locatiealternatieven onmogelijk blijken’ en dat minder verstorende alternatieven moeten worden onderzocht. ANB gaf een opsomming van (uitvoerings)alternatieven, in toenemende graad van verstoring, waarvan aangetoond dient te worden dat een minder schadelijk alternatief niet haalbaar is alvorens naar de uitvoering van een meer schadelijk alternatief over te gaan. Volgende alternatieven met een afnemend risico op betekenisvolle aantasting werden voorgesteld: - Aanlanding via de westelijke strekdam - Aanlanding tussen de N34 en de Graaf Jansader (gereduceerd aantal kabels) - Aanlanding tussen de N34 en de Graaf Jansader (individuele aanlandingen) - Aanlanding ten zuiden van de Graaf Jansader (gereduceerd aantal kabels) - Aanlanding ten zuiden van de Graaf Jansader (individuele aanlandingen) De alternatieven die de Fonteintjes kruisen gaan allen uit van een uitvoering via gestuurde boring onder de Fonteintjes door. ANB concludeerde: ‘Indien het bovenstaande [i.e. het alternatievenonderzoek en het gebruik van milderende maatregelen] in acht genomen wordt, verwacht het Agentschap voor Natuur en Bos geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur, noch tot betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van speciale beschermingszones’. In het plan-MER werd voor de aanlandingslocatie uitgegaan van een analoge aanlanding als de reeds aanwezige aanlandende kabel voor Belwind, zijnde een aanlanding ten westen van de haven. Een aanlanding van de kabel via de westelijke strekdam wordt door Elia als technisch niet haalbaar beschouwd, gezien het niet beschikbaar zijn van voldoende vrije ruimte en de aanwezigheid van dijk-, weg- en spoorweginfrastructuur. Bij een aanlanding van een gereduceerd aantal kabels (in het geval van de realisatie van een platform op zee) wordt de benodigde sleufbreedte op ongeveer 18m geraamd en de benodigde werfstrook op ongeveer 50m. De totale beschikbare ruimte tussen de havenontsluitingen bedraagt op de strekdam ongeveer 18m. Ter hoogte van de Baron de Maerelaan bedraagt de totale beschikbare breedte tussen de havenontsluitingen en de kustverdediging een 20tal meter, mits ligging van de kabels in de kustverdediging en de verbindingsweg tussen Zeebrugge en de haven. Ter hoogte van de Kustlaan is tussen de bewoning en de N31 slechts een 10-tal meter beschikbaar, zijnde de Baron de Maerelaan. De nodige ruimte voor de aanleg en aanwezigheid van de kabelverbindingen is dus niet beschikbaar. Aanvullend vormt een eventuele ligging die de dijk kruisen en in de dijk ligt een potentieel veiligheidsrisico voor de kustregio. Een aanlanding tussen de N34 en Graaf Jansader is technisch niet mogelijk. De afstand tussen de N34 en de Graaf Jansader varieert tussen ongeveer 40 en 25m. Dit is de afstand tussen de baangracht en de Graaf Jansader. Rekening houdende met te respecteren afstanden van beide infrastructuren is de bruikbare afstand ongeveer 30 tot 15m. Deze breedte is ruim onvoldoende om
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 32
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
het noodzakelijke aantal kabels met de vereiste tussenafstanden te kunnen realiseren. Enerzijds is deze ruimte onvoldoende om de gestuurde boringen op een veilige wijze uit te kunnen voeren. Anderzijds wordt geraamd dat een 8-tal verbindingen met een tussenafstand van 5m aangelegd dienen te worden. Een boring onder de Fonteintjes, de N34 en de Graaf Jansader is dus de enige haalbare wijze om de gestuurde boring uit te kunnen voeren. Met betrekking tot het aantal kabels dat in de leidingenstrook gelegd kan worden, heeft de Belgische hoogspanningsnetbeheerder in een persbericht van 15/11/2011 en een bijhorende brochure aangekondigd een netwerk in de Noordzee uit te willen bouwen. Dit offshore net zou dezelfde voordelen bieden als het landnet, op het vlak van betrouwbaarheid dankzij de vermaasde structuur, optimalisatie van de investeringen en minder onderzeese kabelverbindingen naar de kust en het landnet. zodat er een gereduceerd aantal kabels zal aanlanden. De huidige raming gaat uit van een 8tal kabels in de plaats van een 14-tal kabels in het scenario waarbij alle windmolenexploitanten individueel zouden aanlanden.
4.8
Onderzoek tot milieueffectrapportage In uitvoering van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM, zoals gewijzigd op 8/5/2009) dient voorafgaand aan de decretale procedure van een ruimtelijk uitvoeringsplan een onderzoek tot milieueffectrapportage gevoerd te worden. Er is een onderzoek tot milieueffectenrapportage opgemaakt in het kader van het Stevin-project. Het bijhorend planMER werd door de Dienst mer op 25 mei 2011 goedgekeurd. Dit onderzoek had de aanleg van de nieuwe hoogspanningsverbinding (en aanhorigheden, incl. aanlandende kabels) als onderwerp. Het dossier (goedkeuringsverslag, niet-technische samenvatting, planMER) is raadpleegbaar op de website grup.ruimtelijkeordening.be (dossiercode PLIR0029). Alle planonderdelen (Stevin-project) zijn gericht op het behouden en waar mogelijk het versterken van de bestaande ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten. Het samengaan van de verschillende planonderdelen veroorzaakt geen ruimtelijke conflicten of bijkomende milieueffecten. De aanwezigheid van de leidingstraat binnen de Oudemaarspolder en de wijze van aanleg van de leidingen dient verder op projectniveau bekeken te worden. In het advies van ANB ten aanzien van de passende beoordeling van het Stevin-project werden hiervoor enkele voorwaarden opgenomen. Het voorgenomen plan betreft enkel beperkte wijzigingen van het bestaand kader voor vergunningen. Door het samengaan van de verschillende planonderdelen zijn geen significante milieueffecten te verwachten, aangezien de wijzigingen ingegeven zijn door de bestaande kenmerken van het gebied. Ten aanzien van de discipline mens-ruimtelijke aspecten zijn geen significante milieueffecten te verwachten omwille van de bestaande sectorale maatregelen en vergoedingen. Bij dit onderzoek tot milieueffectrapportage zullen de besturen en instanties zoals bepaald in artikel 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage van plannen en programma's, geraadpleegd worden. Conform de bepalingen van artikel 4.2.6 van het DABM zullen het ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ en de uitgebrachte adviezen overgemaakt worden aan de Dienst mer van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. De resultaten van het onderzoek tot milieueffectrapportage zijn vertaald in voorliggend GRUP en kunnen geraadpleegd worden op www.mervlaanderen.be en via www.ruimtelijkeordening.be. Het planMER is als bijlage bij voorliggend GRUP gevoegd.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 33
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
4.9
Watertoets Artikel 8 § 1 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 stelt dat de watertoets moet toegepast worden op alle overheidsbeslissingen inzake vergunningen, plannen of programma’s. De ontwikkeling van het gebied gaat gepaard met een toename van verharding in de zones voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen. Binnen het plangebied zijn geen overstromingsgevoelige gebieden gelegen. In het onderzoek tot milieueffectrapportage wordt besloten dat een significante impact op het watersysteem niet te verwachten is. Daarbij is uiteraard in rekening genomen dat aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen onderworpen blijven aan de bepalingen van de watertoets en indien nodig op dat niveau bijkomende remediërende of compenserende maatregelen opgelegd kunnen worden. Het plan-MER heeft al de elementen om deze watertoets uit te kunnen voeren samengevat in Deel 9 Paragraaf 2.3 Elementen ten behoeve van de Watertoets. In deze paragraaf werd de informatie aangeleverd voor de verschillende meest milieuvriendelijke alternatieven. Met betrekking tot de zones van openbaar nut voor het hoogspanningsstation aan de kust geldt dat er ten gevolge van bijkomende verharding en potentieel een ondergrondse constructie (kelder) effecten zouden kunnen zijn. Deze ingrepen zijn momenteel ook mogelijk binnen de huidige bestemming als militaire zone zodat er geen milieueffecten te verwachten zijn als gevolg van de bestemmingswijziging. Hier onder wordt wel ingegaan op de potentiële effecten van de ontwikkeling van de terreinen. De volledige polderzone wordt als mogelijk overstromingsgevoelig geklasseerd, uitgezonderd de bebouwde zones, militaire zone, zone voor openbaar nut, industrieterreinen e.d. Deze worden per definitie beschouwd als niet overstromingsgevoelig. De watertoetskaart houdt hier reeds rekening met de bestemmingen. Op planniveau is er dus geen potentieel effect. Enkel in de bestaande zone voor openbaar nut naast het westelijke militaire domein komt een zone met effectief overstromingsgevoelig terrein voor. Er worden geen zones met effectief overstromingsgevoelig terrein ingenomen. De volledige polderzone wordt beschouwd als zeer gevoelig voor een wijziging in grondwaterstroming. De verziltingskaart ter hoogte van de gebieden geeft aan dat de verzilting aan de militaire zones zich op minder dan 2 meter bevindt. Op planniveau zijn er geen effecten op verzilting te verwachten. Bij de aanleg van installaties zal bijzondere aandacht besteed moeten worden aan de verziltingsproblematiek en eventuele wijzigingen in stromingspatronen. Dit kan zowel op vlak van aanlegwijze als op eventuele beperkingen in de bouwdiepte. De aanlandende kabels worden aangelegd tussen de zee en het hoogspanningsstation. De precieze uitvoeringswijze waarop deze verbindingen technisch gerealiseerd zullen worden is vandaag niet gekend. In principe is een kruising van de duingordel via een gestuurde boring voorzien en worden de kabels vervolgens via een aanleg in open sleuf tot aan het hoogspanningsstation geleid. Bij obstakels zoals waterlopen zal vermoedelijk een lokale gestuurde boring gebruikt worden. Effecten kunnen zich in principe voordoen op volgende manieren; Bij kruising van waterlopen. Indien de aanleg zou gebeuren via een tijdelijke obstructie van de waterloop dienen maatregelen genomen te worden om de waterafvoer te garanderen. Dit kan op vergunningsniveau vermeden worden. Bij bemaling voor de aanleg kan er een effect op de verzilting zijn indien niet de nodige maatregelen getroffen worden om dit te voorkomen. Dit kan op vergunningsniveau vermeden worden.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 34
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
De aanwezigheid van de sleuf kan een zeer lokale beïnvloeding van de stroming geven. Gezien de doorlatendheid van de sleuf en het vlakke terrein wordt niet verwacht dat dit effect merkbaar zal zijn. De hoogspanningsverbinding bestaat uit drie elementen: o Luchtlijnen met masten o Overgangsstations tussen de luchtlijn en ondergronds. o Ondergrondse delen De ruimtelijke impact van de masten is zeer beperkt. De precieze inplanting van de masten is op dit planniveau nog niet bekend. In het geval op projectniveau zou blijken dat een of meerdere mastvoeten in een effectief overstroombaar gebied zouden staan, dient nagegaan te worden of een compensatie noodzakelijk is. Er zijn geen aanwijzingen dat dit het geval zou zijn. De locatie voor een overgangsstation ten oosten van Brugge ligt in gebied dat matig gevoelig voor grondwaterstroming, infiltratiegevoelig en niet overstromingsgevoelig is. De verzilte laag situeert zich niet meer in deze omgeving. In deze zone zal dus bij het ontwerp van het overgangsstation voldoende rekening gehouden dienen te worden met het behoud van de infiltratiemogelijkheden en dient afgewogen te worden welke bouwdiepte mogelijk is. De locaties voor een overgangsstation ten westen van Brugge ligt in gebied dat zeer gevoelig is voor grondwaterstroming, niet infiltratiegevoelig, mogelijk overstromingsgevoelig maar niet effectief overstromingsgevoelig is cf de huidige bestemming. De verzilte laag situeert zich op meer dan 20m diepte. In deze zone zal dus bij het ontwerp van het overgangsstation afgewogen dienen te worden welke bouwdiepte mogelijk is en dient rekening gehouden te worden met de klassering als mogelijk overstromingsgevoelig. De ondergrondse delen ter hoogte van Koolkerke liggen in een gebied dat zeer gevoelig voor grondwaterstroming en mogelijk overstromingsgevoelig is. De zilte laag situeert zich op een diepte van meer dan 5m (variërend tussen 5 en 30 m). Effecten kunnen zich in principe voordoen op volgende manieren; Bij kruising van waterlopen. Indien de aanleg zou gebeuren via een tijdelijke obstructie van de waterloop dienen maatregelen genomen te worden om de waterafvoer te garanderen. In de regel zullen waterlopen gekruist worden via een gestuurde boring/tunnel. Effecten op de waterafvoer kunnen steeds vermeden worden. Bij bemaling voor de aanleg kan er een tijdelijk effect zijn op de grondwaterstand. Dit kan op vergunningsniveau vermeden worden. De aanwezigheid van de sleuf kan een zeer lokale beïnvloeding van de stroming geven. Gezien de doorlatendheid van de sleuf en het vlakke terrein wordt niet verwacht dat dit effect merkbaar zal zijn. Binnen het voorgenomen RUP kunnen twee bestaande hoogspanningslijnen planologisch geregulariseerd worden. Dit heeft geen milieueffecten. Er kan dus worden besloten dat een significante impact op het watersysteem niet te verwachten is. Daarbij is uiteraard in rekening genomen dat aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen onderworpen blijven aan de bepalingen van de watertoets en indien nodig op dat niveau bijkomende remediërende of compenserende maatregelen opgelegd kunnen worden.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 35
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
4.10 Ruimtebalans De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans.
Tabel 2.
Ruimtebalans
Bestemmingscategorie
Voor
Na
Verschil
Landbouw
5,2 ha
0 ha
- 5,2 ha
Overige bestemmingen
14,2 ha
19,5 ha
+ 5,3 ha
Binnen de bestemmingscategorie ‘overige bestemmingen’ wordt ‘militair domein’ omgezet naar ‘gebied voor gemeenschaps- openbare nutsvoorzieningen’.
4.11 Register van bestemmingswijzigingen die in aanmerkingen komen voor planbatenheffing, planschadevergoeding, kapitaal- en gebruikersschadecompensatie
Algemeen Een nieuw plan dat een grond een nieuwe of aangepaste bestemming geeft, kan de waarde van die grond beïnvloeden. Planschade, kapitaalschade en gebruikersschade zijn financiële regelingen waarbij de overheid de waardevermindering van gronden als gevolg van een planwijziging vergoedt. Bij de planbatenregeling betaalt de burger een belasting op de meerwaarde die gronden krijgen door een planwijziging. Volgens artikel 2.2.2.,§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening moet een ruimtelijk uitvoeringsplan een register bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd of een overdruk wordt aangebracht die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een kapitaal- of gebruikersschadecompensatie.
Specifiek voor dit RUP In het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “deelplan A: hoogspanningsverbinding ZomergemZeebrugge (project Stevin)” werd geen grafisch register opgenomen voor de percelen die in aanmerking komen voor planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade. De reden hiervoor is dat dit RUP geen bestemmingswijzigingen bevat die mogelijk aanleiding geven tot planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade.
4.12 Milieuverklaring 4.12.1 Situering Het plan-MER ‘hoogspanningsverbinding 380 kV Zomergem-Zeebrugge’ dat in functie van het voorliggend RUP opgemaakt werd opgemaakt in de periode van 2009 tot 2011.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 36
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Medio 2008 werd gestart met het onderzoek in functie van de opmaak van een plan-MER. Hiervoor werd het zogenaamde integratiespoor voor plan-MER en RUP gevolgd. Het plan-MER werd opgemaakt in opdracht van Elia, na de overdracht van het initiatiefnemerschap van ARP naar Elia op 19/10/2009. Tijdens het onderzoek werd een begeleidingsgroep opgericht met de betrokken administraties voor deze plan-MER. Deze begeleidingsgroep bestaat uit de verschillende Vlaamse administraties die wegens hun bevoegdheden een sturende rol kunnen hebben in het proces en/of het bepalen van een tracé. Het doel van de begeleidingsgroep was om mogelijke problemen in de procedurele planning en het inhoudelijke onderzoek in een vroeg stadium aan het licht te laten komen. Voorafgaand aan het MER werd een nota voor publieke consultatie (NPC) opgemaakt. De nota voor publieke consultatie van het plan-MER werd door de Dienst Milieueffectrapportering van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 16 november 2009. In deze nota werden 2 bovengrondse alternatieven opgenomen met een aantal varianten ter hoogte van Koolkerke. De NPC werd gedurende 30 dagen ter inzage gelegd onder de vorm van een publicatie op de website van het beleidsdomein RWO, Elia en de website van de Dienst mer. De ter inzage legging liep van 20 november 2009 t.e.m. 19 december 2009. Deze ter inzage legging beoogde inspraak op de voorgenomen milieubeoordeling (plan-MER-aanpak) zoals beschreven in de NPC. Tevens werd deze nota ter advisering voorgelegd aan administraties die ook uitgenodigd werden op een richtlijnenvergadering onder voorzitterschap van de Dienst mer. Voorafgaand aan de terinzagelegging van de NPC heeft Elia overleg gepleegd met alle betrokken gemeenten rond de manier van kennisgeving over het project in hun gemeente en met de provincie WestVlaanderen. In samenspraak met de betrokken gemeenten heeft Elia in november en december 2009 in Damme, Zeebrugge, Eeklo, Zomergem en Koolkerke informatievergaderingen georganiseerd voor het publiek. De richtlijnenvergadering vond plaats op 20 januari 2010. Op basis van de inspraakreacties en adviezen tijdens de ter inzage legging werd het aantal te onderzoeken alternatieven in het plan-MER aanzienlijk uitgebreid. Onder meer werd gevraagd de effecten van een (gedeeltelijke) ondergrondse verbinding te onderzoeken. Op 18 maart 2010 besliste de Dienst Milieueffectrapportering over de richtlijnen voor de opmaak van het plan-MER. In het najaar van 2010 is Elia opnieuw de betrokken gemeenten gaan opzoeken om de voorlopige resultaten van het plan MER toe te lichten en te bespreken. Tegelijk werd nagegaan in welke alternatieven de gemeenten zich konden terugvinden en waar zij de grootste lokale problemen zagen. Een ontwerp-MER-vergadering werd gehouden op 16 december 2010. Het plan-MER werd bij de Dienst mer ingediend op 7 april 2011. Het eindrapport van het plan-MER, inclusief de passende beoordeling, werd door de dienst Milieueffectrapportering op 25 mei 2011 goedgekeurd.
4.12.2 Aanpak van het milieuonderzoek Voor de tracéring van deze alternatieven en varianten in functie van de Nota voor Publieke Consultatie werd uitgegaan van volgende ruimtelijke en milieuprincipes:
Maximale bundeling van de hoogspanningsverbinding met bestaande hoogspanningsverbindingen (in uitvoering van het ruimtelijk beleid, i.e. volgens het bundelingsprincipe van het RSV)
Maximale bundeling van de hoogspanningsverbinding met andere lijninfrastructuur (in uitvoering van het ruimtelijk beleid, i.e. volgens het bundelingsprincipe van het RSV)
Minimaal overspannen van woonkernen
Minimaal doorsnijden van waardevolle/beschermde landschappen
Minimaal doorsnijden van waardevolle natuurgebieden
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 37
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Tijdens de terinzagelegging van de Nota voor Publieke Consultatie konden opmerkingen en aanvullingen ingediend worden op het geplande onderzoek. Het grootste deel van de ingediende opmerkingen en aanvullingen betroffen de locatie- en uitvoeringsalternatieven van de hoogspanningsverbinding die in de NPC opgenomen waren. Een vaak terugkerende vraag in de inspraakreacties had te maken met het onderzoeken van een ondergronds alternatief.
Om de uitwerking van de milieubeoordeling beheersbaar te maken, werd gefaseerd en iteratief te werk gegaan. In grote lijnen werden daarbij volgende stappen doorlopen:
Nagaan wat de technische haalbaarheid van de voorgestelde alternatieven en varianten is. De technisch niet haalbare alternatieven zijn geen realistische alternatieven en werden niet verder beoordeeld op hun milieueffecten.
Het bepalen van zogenoemde “hoofdalternatieven” als bovengrondse hoogspanningsverbindingen door middel van een clustering van de verschillende varianten. Om het grote aantal alternatieven en varianten op een hanteerbare wijze te beoordelen, werden de verschillende lokale varianten in een eerste fase (tijdelijk) gereduceerd tot een representatieve hoofdvariant. In deze stap wordt voor de varianten een eerste afweging gemaakt ten aanzien van de juridische en technische haalbaarheid en de mogelijke milieueffecten van elke variant. Hierdoor werd het groot aantal alternatieven en varianten gereduceerd tot 6 hoofdalternatieven.
Toetsing van de bovengrondse hoofdalternatieven aan de Natura2000-wetgeving. Bovengrondse hoofdalternatieven waarvoor significant negatieve effecten op Natura2000-gebieden optreden zijn juridisch niet haalbaar en worden niet verder meegenomen in het milieuonderzoek.
Het bepalen waar ondergrondse varianten bijkomend onderzocht dienen te worden op basis van de drempelcriteria. Tijdens de richtlijnenvergadering werd met de Dienst mer en de aanwezige overheden een aanpak overeengekomen om een set van ‘drempelcriteria’ te formuleren die bij overschrijding leidt tot het bijkomend onderzoek van een plaatselijk ondergronds alternatief van de hoogspanningslijn. Deze set van drempelcriteria werd opgesteld door de mer-medewerkers van ARCADIS Belgium. De drempelcriteria werden besproken met de ambtelijke stuurgroep op 20 april 2010. De criteria werden opgesteld vanuit effecten die kunnen optreden voor de drie receptoren Mens, Landschap en Natuur en hielden rekening met crèches of lagere en middelbare scholen, woonkernen, beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten of definitief aangeduide ankerplaatsen, een significant negatieve impact op de instandhoudingsdoelstellingen van een Vogelrichtlijngebied (SBZ-V).
De milieubeoordeling van de hoofdalternatieven en de in de voorgaande stap bijkomend geformuleerde ondergrondse varianten. Hierbij worden de drie projectonderdelen afzonderlijk beschouwd: o de aanlandende kabels o het hoogspanningsstation o de hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge en de verbinding tussen de hoogspanningsstations Stevin en Blondeellaan
Op basis van de milieubeoordelingen voor de drie projectonderdelen werden totaalbeoordelingen gemaakt. Hierbij werden de meest milieuvriendelijke alternatieven onderscheiden van de overige alternatieven.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 38
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Finaal werden beoordelingen en vergelijkingen van de lokale varianten voor de geselecteerde hoofdalternatieven uitgevoerd, zoals voorzien in de clusteringsfase, alsook gedetailleerde afwegingen voor de zoekzones voor overgangsstations bovengronds-ondergronds.
De milieubeoordelingen werden in zeer beperkte mate bijgestuurd op basis van deze laatste aspecten. 4.12.3 Bestudeerde plan-alternatieven en voorkeursalternatieven voor ontwikkeling In het plan-MER werd in een stapsgewijze aanpak een groot aantal alternatieven onderzocht voor de verschillende planonderdelen (voor een gedetailleerde beschrijving van de alternatieven wordt naar het plan-MER verwezen): - Voor de hoogspanningsverbinding tussen Zomergem en Zeebrugge werden 15 hoofdalternatieven onderzocht, bestaande uit zowel boven- als ondergrondse tracédelen. - Voor de locatie van het gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen voor het hoogspanningsstation in Zeebrugge werden 4 alternatieve locaties (in 5 zones) onderzocht. - Voor de leidingstraat aan de kust werden verschillende alternatieven onderzocht per locatiealternatief voor het gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen. Op basis van de effectenbeoordeling van de hoofdalternatieven werd het volgende besloten: - 6 alternatieven werden als (juridisch) niet haalbaar geacht vanuit ecologisch perspectief; - 3 alternatieven werden als duidelijk niet meest milieuvriendelijk beoordeeld door afwezigheid van de bundeling met een bestaande 150 kV-verbinding en die daardoor effecten veroorzaken op landschappelijk vlak en op vlak van het aantal personen die vlak bij een hoogspanningslijn wonen; - 4 alternatieven werden beschouwd als alternatieven waarvan de milieuvriendelijkheid afhankelijk is van de beoordeling van de opsteller van het plan; - 3 alternatieven werden als duidelijk meest milieuvriendelijke alternatieven aangeduid, waaronder het gekozen tracé. Dit tracé werd verkozen boven de andere twee alternatieven omwille van de beperkte effecten voor natuur, de positieve effecten voor landschap en mens-wonen, en de beperkt negatieve effecten voor landbouw die optreden. Voor de inplanting van het hoogspanningsstation gaat de voorkeur in het plan-MER uit naar de militaire zones. Voor de meest milieuvriendelijke alternatieven en de alternatieven waarvan de milieuvriendelijkheid afhankelijk is van de beoordeling van de opsteller werden nog bijkomende varianten onderzocht. De varianten hadden slechts beperkte verschillen op milieuvlak ten opzichte van de hoofdalternatieven. Telkens werd een voorkeur op milieuvlak uitgesproken. De keuze voor een bepaalde variant heeft geen invloed op de eindbeoordeling van de hoofdalternatieven, voor zover het niet de uitgesloten variant is in zone 5. De eerder gestelde meest milieuvriendelijke tracés bleven van toepassing. Daarnaast werden zoekzones voor de overgang tussen bovengrondse en ondergrondse hoogspanningsleiding onderzocht en afgewogen ten opzichte van elkaar. De meest oostelijke zoekzone werd als meest milieuvriendelijk beoordeeld en heeft geen impact op de globale beoordeling van de milieueffecten. Deze zone werd verkozen in het RUP. 4.12.4 Milderende maatregelen In het plan-MER werden verschillende milderende maatregelen voorgesteld. Hierbij werd een onderscheid gemaakt tussen het planniveau (RUP) en het projectniveau. Dit laatste kan slaan op een verdere uitwerking in een project-MER, rechtstreekse vertaling in het ontwerp van een project, en op voorwaarden die in stedenbouwkundige of milieuvergunningen opgelegd dienen te worden. Mogelijk kunnen een aantal Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 39
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
maatregelen die in het MER aangeduid stonden bij “projectniveau” reeds verwerkt worden in het voorgenomen plan. In het plan-MER werd per milderende maatregel de noodzakelijkheid ervan aangegeven. Er werd een onderscheid gemaakt tussen: ‘verplicht’, ‘gewenst’, ‘suggestie’. In de onderstaande tabellen worden de in het plan-MER opgelegde milderende maatregelen besproken die relevant zijn voor de gekozen alternatieven in voorliggend RUP. Per milderende maatregel wordt aangegeven hoe deze vertaald worden in het RUP. Er zijn 2 tabellen opgenomen: - Een tabel met milderende maatregelen die in het plan-MER aangeduid stonden als ‘in acht te nemen in functie van het RUP’; - Een tabel met milderende maatregelen die in het plan-MER aangeduid stonden als ‘in acht te nemen in latere fasen’ (i.e. projectniveau), maar die toch reeds in de stedenbouwkundige voorschriften vertaald worden. Vanuit de effectbespreking en –beoordeling in het plan-MER werden voor voorliggend plan geen noodzakelijke maatregelen voor monitoring en evaluatie voorgesteld.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 40
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 41
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Onderstaande tabel geeft aan hoe relevante milderende maatregelen op planniveau uit het plan-MER ruimtelijk vertaald worden in het RUP. Discipline
Planonderdeel
Maatregel
Noodzaak
Wijze van verwerking in het RUP
Mens
Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen
Zo ver mogelijk van bestaande woningen plaatsen van het hoogspanningsstation binnen de militaire zones
Verplicht
In het stedenbouwkundige voorschrift van artikel 1.3 van het RUP staat o.a. dat in functie van de geluidsbuffering ten aanzien van woningen de afstand tussen de geluidsbronnen en de woongebieden maximaal moet zijn. Daarnaast vermelden artikel 1.2 en 1.3 dat een visuele buffer rond de installaties gerealiseerd dient te worden.
Mens
Leidingstraat
Tracékeuze voor de kabels op minstens 10 m van gebouwen
Verplicht
Deze maatregel is ingegeven vanuit de verwachte breedte van de magnetische veldcorridor van 0,2 µT rondom de kabels, gerekend vanaf de buitenste kabel. De streefwaarde van het Vlaamse Besluit voor het binnenklimaat wordt hier gebruikt. Bij de aanduiding van de leidingstraten wordt rekening gehouden met deze milderende maatregel. De leidingstraat ligt op overal op voldoende afstand van gebouwen, zodat de ligging van de kabels steeds meer dan 10 m van gebouwen kan bedragen.
Mens
Alle bestemmingen
Het verlies aan HAG opnemen in de Vlaamse ruimtebalans. Indien het Vlaamse streefcijfer in gedrang dreigt te komen door de realisatie van voorliggend plan compensatiegebieden zoeken.
Verplicht
Volgens de ruimtebalans wordt het ruimteverlies voor landbouw door het plan op 5,2 ha geraamd. Dit ruimteverlies wordt niet als bedreigend voor het Vlaamse streefcijfer beschouwd. Compensatie wordt niet voorzien binnen voorliggend plan.
Natuur
Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen
Zo ver mogelijk van natuurwaarden plaatsen van het hoogspanningsstation binnen de militaire zones
Verplicht
De toelichting bij het stedenbouwkundige voorschrift van artikel 1.3 vermeldt dat geluidshinder tot een aanvaardbaar minimum moet worden beperkt. Er wordt o.a. aangegeven dat in functie van de
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 42
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Discipline
Planonderdeel
Maatregel
Noodzaak
Wijze van verwerking in het RUP geluidsbuffering de afstand tussen de geluidsbronnen en beschermde natuurwaarden maximaal moet zijn.
Landschap
Leidingstraat
Het niet inplanten van een overgangsstation op de mogelijke archeologische site in zone 6 te Vijvekapelle
Gewenst
Het gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen wordt voorzien in zone 6, omdat op die manier de waardevolle kern van Vijvekapelle gekruist wordt met een ondergrondse leiding i.p.v. een bovengrondse verbinding. Het aangrenzende bosje fungeert als visuele buffer ten aanzien van de kern. Door het gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen ten zuiden van de archeologische site in te tekenen, wordt deze site vermeden.
Maatregelen die in het plan-MER voor de project- fasen voorzien waren, maar die wel reeds meegenomen worden in de stedenbouwkundige voorschriften. Discipline
Plan-onderdeel
Maatregel
Noodzaak
Wijze van verwerking in het RUP
Mens
Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen
Geluidsarm ontwerp van het hoogspanningsstation Stevin (gebouwinplanting, isolatie, richten van geluidsbronnen, …)
Verplicht
In het stedenbouwkundig voorschrift van artikel 1.3 is opgelegd dat geluidsbuffering op het terrein voorzien moet worden. In het stedenbouwkundig voorschrift zijn een aantal criteria opgenomen waaraan de geluidsbuffering moet voldoen.
Natuur
Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen
Geluidsarm ontwerp van het hoogspanningsstation Stevin (gebouwinplanting, isolatie, richten van geluidsbronnen, …)
Verplicht
In het stedenbouwkundig voorschrift van artikel 1.3 is opgelegd dat geluidsbuffering op het terrein voorzien moet worden. In het stedenbouwkundig voorschrift zijn een aantal criteria opgenomen waaraan de geluidsbuffering moet voldoen.
Landschap
Gebied voor gemeenschaps- en
Visuele buffering van het hoogspanningsstation in
Verplicht
In het stedenbouwkundig voorschrift van artikel 1.3 is opgelegd dat rond de constructies
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 43
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Discipline
Plan-onderdeel openbare nutsvoorzieningen
Maatregel de westelijke militaire zone
Noodzaak
Wijze van verwerking in het RUP en installaties een groene buffer aangebracht wordt in functie van de visuele afscherming en als onderdeel van een gedifferentieerde landschappelijke inpassing.
Landschap
Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen
Visuele buffering van een overgangsstation in de zones Vijvekapelle
Verplicht
In het stedenbouwkundig voorschrift van artikel 1.2 is opgelegd dat rond de constructies en installaties van het hoogspanningsstation een groene buffer aangebracht wordt in functie van de visuele afscherming en als onderdeel van een gedifferentieerde landschappelijke inpassing. Bij de vergunningsaanvragen voor de realisatie van de bestemming moet volgens de voorschriften een inrichtingsstudie toegevoegd worden.
Definitief Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 44
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
4.13 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften en op te heffen voorschriften Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Op te heffen voorschriften Overlappende delen van het gewestplan:
Artikel 1. Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen Artikel 1.1
Algemene bepalingen
Het gebied is bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, in het bijzonder voor hoogspanningsstations, omvormstations en aanhorigheden voor het elektriciteits- en gasnetwerk.
De betrokken werken, handelingen en wijzigingen kunnen worden toegelaten ongeacht het publiek- of privaatrechtelijk statuut van de initiatiefnemer of het al dan niet aanwezig zijn van winstoogmerk.
-
Gewestplan nr. 3 Brugge – Oostkust (KB 07.04.1977)
-
Gewestplan nr. 9 Eeklo – Aalter (KB 24.03.1978)
Alle werken, handelingen, en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het aanbieden van gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn toegelaten. Artikel 1.2
Specifieke bepalingen ten aanzien van het gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen ter hoogte van Vijvekapelle en Zeebruggebad (station Stevin)
Rond de constructies en installaties wordt een groene buffer aangebracht, in functie van het behoud van de omgevingskwaliteit. De buffer wordt zodanig vorm gegeven dat de noodzakelijke afscherming op het vlak van visuele, auditieve, geur-, stof-, en andere hinder zo veel als mogelijk wordt beperkt. De buffering gebeurt daarnaast ook als onderdeel van een gedifferentieerde landschappelijke inpassing.
De landschappelijke inpassing gebeurt op basis van een globale landschapsstudie en met verschillende types van aanplantingen. De landschapsstudie maakt deel uit van aanvragen tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning. Dergelijke studie laat toe om de buffering te optimaliseren in functie van de installaties en de terreinsituatie.
Rond het schakelstation en de installaties worden Ter hoogte van de Strandwijk (Zeebrugge) heeft de buffer een groenschermen aangebracht om de hinder naar de omgeving zo veel als mogelijk te beperken. De buffer wordt zo vorm minimale breedte van 15 meter. gegeven dat alle mogelijke vormen van hinder worden Ten aanzien van de woongebieden en beschermde beperkt (multifunctionele buffer). De focus ligt bij de
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 45
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Op te heffen voorschriften
natuurgebieden dient een geluidsbuffering te worden voorzien op het terrein die voldoet aan volgende criteria:
elektriciteitsstations op visuele en geluidshinder. De buffer moet zodanig zijn dat de impact van de post minimaal is. Op - De afschermende werking van het gebouw zelf wordt sommige plaatsen zal de buffer dus meer dan vijf meter breed zijn. Voor de strandwijk wordt een breedte van 15 meter optimaal benut wordt opgelegd. Posten die omgeven worden of grenzen aan - De uitstralingsrichting van de geluidsbronnen niet industriegebied vereisen een aangepaste of geen buffer. gericht is naar de omliggende bebouwing De post moet zodanig ingericht worden (keuze van plaatsing - De afstand tussen de geluidsbronnen en de installaties, voorzien van geluidsbuffering) dat geluidshinder woongebieden is maximaal. tot een aanvaardbaar minimum wordt beperkt. - Afscherming van de bron - Specifiek voor de reactanties worden geluidsmuren voorzien rondom de installatie. Afhankelijk van de impact wordt gekozen voor een U-vormige afscherming, een afscherming langsheen de 4 zijden, of indien nodig 4 zijden en een dak.
Bij vergunningsaanvragen voor de realisatie van de bestemming wordt een inrichtingsstudie gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied. In de inrichtingsstudie wordt een effectieve visuele afscherming van de installaties ten opzichte van de aanpalende woonwijken en de omgeving uitgewerkt.
Buiten de grenzen van het schakelstation kan de landschappelijke inpassing bijvoorbeeld gebeuren door beplanting op de erfgrenzen, beekbegeleidende vegetatie en laanbeplantingen. De maatregelen moeten volstaan om op termijn de site van het hoogspanningsstation landschappelijk te verankeren in de omgeving. Het geheel van de landschappelijke inpassing wordt uitgewerkt in een landschapsstudie die deel uitmaakt van de aanvraag voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning.
De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 46
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Op te heffen voorschriften
Artikel 1.3
Specifieke bepalingen ten aanzien van de gebieden voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen ter hoogte van Zeebrugge Stationswijk (station Stevin)
In het gebied is de aanleg van openbare weg- en spoorinfrastructuur toegelaten voor zover de bestemming in functie van de realisatie van het hoogspanningsstation niet in het gedrang wordt gebracht.
Het SHIP-project voorziet de omlegging van de tramlijn via de grens tussen het parkje en het hoogspanningsstation, in de rechting van de Venetiëstraat. In het zuiden van de oostelijke militaire zone is wegeninfrastructuur voorzien als onderdeel van het SHIPproject.
Artikel 2. Leidingstraat (overdruk – symbolisch) Artikel 2.1
Bepalingen met betrekking tot de leidingenstraat
In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat door het beperken van de ruimteinname.
Een leidingstraat wordt symbolisch aangegeven wat betekent dat de grenzen van de leidingstraat niet vastliggen.
De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.
Aanhorigheden van een leidingstraat zijn de constructies of gebouwen die nodig of nuttig zijn om de leidingen te kunnen exploiteren. De aanhorigheden kunnen bovengronds of ondergronds aangebracht zijn.
De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht. Artikel 2.2
Bepalingen met betrekking tot de gebruiksbeperkingen boven de ondergrondse leidingen
De zone met gebruiksbeperking op het maaiveld, boven een ondergrondse 380 kV kabel is 25m breed, 12,5m langs weerszijden van de as van de kabels.
Een zone met gebruiksbeperkingen boven de ondergrondse kabels is dienstig voor:
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bedrijfszekerheid
van
de
hoogspanningslijn:
het
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 47
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Binnen de zone zijn, wanneer de ondergrondse leidingen niet worden aangelegd met een beschermend kunstwerk (tunnel, microtunnel, …), volgende werken, handelingen, inrichtingen en voorzieningen niet toegestaan:
Het bouwen van eender welke constructie, met inbegrip van het heien van palen, piketten en/of damplanken en het aanleggen op de toegang van en inritten voor garages van een monolithische laag (asfalt, beton, …)
Het wijzigen van het peil van het maaiveld door het realiseren van uitgravingen of ophogingen.
Toelichting
Op te heffen voorschriften
realiseren van ondergrondse constructies of diepwortelende gewassen kan leiden tot directe schade aan de hoogspanningskabels.
Onderhoudsmogelijkheden: de beperking op permanente verhardingen leidt er toe dat ondergrondse kabels steeds bereikbaar zijn voor onderhoud. Het vrijhouden van de zone en het bepalen van een permanent toegangsrecht zorgt ervoor dat onderhoud en eventuele noodinterventies snel en efficiënt kunnen gebeuren.
Op basis van de kenmerken van de voorziene Het aanplanten van bomen en andere beplantingen, hoogspanningsverbinding wordt een gebruiksbeperking alsook het spontaan laten ontstaan via natuurlijke opgelegd van 25 meter breed: 12,5m langs weerszijden van zaailingen, met diepe wortels. de kabels.
Artikel 2.3
Specifieke bepalingen ten aanzien van de aanlanding vanuit de zee en de Oudemaarspolder
Ter hoogte van de doorgang onder de duinen zal de aanleg gebeuren op basis van technieken met een zo beperkt mogelijke impact. Aanleg met toepassing van opensleuftechniek is niet toegelaten.
De zoetwaterlens van De Fonteintje moet intact blijven. In overeenstemming met de milderende maatregelen is voorzien om de verbinding te realiseren met een gestuurde boring.
Na de werken moeten het reliëf en de landschappelijke structuur van de polder hersteld worden.
Het landschappelijke karakter en de ecologische waarde van de Oudemaarspolder mogen niet aangetast worden door de aanleg van de kabels.
Artikel 3. Hoogspanningsleiding (overdruk – symbolisch) In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een hoogspanningsleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een hoogspanningsleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Deze aanduiding betreft de bestaande en nieuwe (bovengrondse) hoogspanningsleidingen en aanhorigheden. Aanhorigheden van een hoogspanningsleiding zijn de constructies of gebouwen die nodig of nuttig zijn om de leiding te kunnen exploiteren. De aanhorigheden kunnen
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 48
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de bestaande hoogspanningsleiding niet in het gedrang worden gebracht.
Op te heffen voorschriften
bovengronds of ondergronds aangebracht zijn
Bij de vergunningsaanvraag voor de nieuw te bouwen hoogspanningsleiding of een deel ervan, moet voorzien worden in de afbraak van de bestaande hoogspanningsleiding tussen Eeklo en Brugge (Waggelwater). De exploitatie van de bestaande hoogspanningsleiding blijft toegestaan tot de ingebruikname van de nieuw te bouwen hoogspanningsleiding.
Artikel 4. Gebied met overdruk gebruiksbeperkingen Binnen de aanduiding “gebied met overdruk gebruiksbeperking” gelden volgende gebruiksbeperkingen:
Dit is een zone met gebruiksbeperking onder 380 kV luchtlijn (overdruk als strook)
Het verhogen door verbouwen of herbouwen van bestaande constructies en gebouwen hoger dan de in dit Een zone met gebruiksbeperkingen onder de voorschrift bepaalde bouwhoogtebeperkingen is niet hoogspanningsleiding is dienstig voor: toegestaan Bedrijfszekerheid van de hoogspanningslijn: de Het oprichten van nieuwe constructies en gebouwen van hoogspanningslijn is ontworpen op basis van de gelijk welke aard is slechts toegestaan mits de hoogte aanwezige obstakels. De realisatie van nieuwe beperkt is tot: omstandigheden kan leiden tot te korte afstanden tussen opgaande elementen en de kabels van de o 8m voor woonzone, woongebied met landelijk luchtlijn. karakter, woonuitbreidingsgebied; o
11m voor industriegebieden, KMO-zone, zone voor openbaar nut;
o
20m voor industriegebieden afgebakende havengebieden;
o
4m voor alle agrarische gebieden, alle groene bestemmingen en alle overige bestemmingen.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
binnen
Landschappelijke inpassing en rechtszekerheid: de hoogspanningslijn (zowel het tracé als de mastuitvoering) wordt ontworpen om de landschappelijke impact zo minimaal mogelijk te houden. De eventuele noodzaak om masten te verplaatsen in functie van de constructie van gebouwen/constructies leidt niet enkel tot rechtsonzekerheid maar ook tot een verslechterde
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 49
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Deze hoogtebeperkingen zijn evenwel niet van toepassing op werken, handelingen en wijzigingen voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van weginfrastructuur, waterweginfrastuctuur en hun aanhorigheden. De volgende werken, handelingen, inrichtingen voorzieningen zijn niet toegestaan binnen deze zone:
Op te heffen voorschriften
landschappelijke situatie door de noodzaak om meer hoekmasten (deze zijn groter en forser) en een minder rechtlijnig tracé te volgen.
Op basis van de kenmerken van de voorziene hoogspanningsverbinding wordt een gebruiksbeperking en opgelegd van 60 meter breed: 30m langs weerszijden van de as van de hoogspanningslijn.
Het uitvoeren van werken die als rechtstreeks of In onrechtstreeks gevolg een verhoging van het niveau van de grondoppervlakte hebben;
Het heien van palen, piketten en/of damplanken indien hiervoor tijdens de werkzaamheden een hoogte beschikbaar dient te zijn die hoger is dan de voorgeschreven maximale bouwhoogte;
Het gebruiken van bouwkranen met een hoogte groter dan de vermelde maximale bouwhoogte;
Het aanplanten van bomen en andere beplantingen, alsook het spontaan laten ontstaan via natuurlijke zaailingen, die een hoogte kunnen bereiken die groter is dan de toegestane hoogte voor nieuwe constructies en gebouwen in de desbetreffende bestemming.
de stedenbouwkundige voorschriften wordt een uitzondering op de hoogtebeperking gemaakt voor wegen en waterwegen en voor de bijbehorende maatregelen van ruimtelijke inpassing en dergelijke.
Het gebied met gebruiksbeperking is 60 meter breed: 30m langs weerszijden van de as van de hoogspanningslijn.
Artikel 5. Op te heffen hoogspanningsleiding (aanduiding in overdruk) De bestaande hoogspanningsleiding wordt opgeheven. De in grondkleur aangegeven bestemmingen van de bestaande verordenende plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen of het onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan blijven van toepassing.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
De opheffing van deze hoogspanningsleidingen is het gevolg van de herziening van het hoogspanningsnetwerk in noordwest-Vlaanderen. In het voorschrift (art3) voor hoogspanningsleiding is opgenomen dat bij de vergunningsaanvraag voor de nieuw te
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 50
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting
Op te heffen voorschriften
bouwen hoogspanningsleiding of een deel ervan, moet voorzien worden in de afbraak van de bestaande hoogspanningsleiding tussen Eeklo en Brugge (Waggelwater). De exploitatie van de bestaande hoogspanningsleiding blijft toegestaan tot de ingebruikname van de nieuw te bouwen hoogspanningsleiding.
Artikel 6. Park Het gebied is bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van een park. Dit gebied heeft ook een sociale functie.
Het behoud van de ruimtelijke samenhang en de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied wordt als randvoorwaarde ingeschreven.
Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg en recreatie nevengeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten.
Recreatie moet hier verstaan worden in verhouding tot de andere functies van het gebied. Het is een nevengeschikte functie en geen enige functie noch de enige hoofdfunctie.
De genoemde werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische waarden, horticulturele waarden landschapswaarden en natuurwaarden in het gebied bewaard blijven. In het gebied is de aanleg van openbare weg- en spoorinfrastructuur toegelaten, voor zover de bestemming in functie van de realisatie van een park niet in het gedrang wordt gebracht.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Het SHIP-project voorziet de omlegging van de tramlijn via de grens tussen het parkje en het hoogspanningsstation, in de rechting van de Venetiëstraat.
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 51
Provincie Oost- en West-Vlaanderen - Gemeente Blankenberge, Brugge, Damme, Eeklo, Maldegem, Sint-Laureins, Zomergem en Zuienkerke
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00314_00001 “Deelplan A: Hoogspanningsverbinding Zomergem-Zeebrugge”
Bijlage III: toelichtingsnota (tekst) 52