Onder de Hoge Bescherming van H.M. de Koningin
CONFERENTIE EERSTELIJNSGEZONDHEIDSZORG IN VLAANDEREN
OPMERKINGEN VANUIT HET WIT-GELE KRUIS VAN VLAANDEREN OP DE
6 TUSSENTIJDSE RAPPORTEN VAN JUNI 2010
Inhoud van dit document
•
Algemene opmerkingen over de tussentijdse rapporteringen
•
Positionering (Werkgroep 1)
•
ICT-ontwikkeling in de eerstelijnspraktijken (Werkgroep 2)
•
Preventie (Werkgroep 3)
•
Samenwerking (Werkgroep 4)
•
Zorg om talent (Werkgroep 5)
•
Geestelijke Gezondheidszorg (Werkgroep 6)
N.B. Overige reacties op de tussentijdse rapporten zijn te lezen op website Zorgagentschap: a. b.
met reacties vanuit het werkveld en de sector pagina om te reageren op de tussentijdse rapporten
Frontispiesstraat 8 bus 1.2 – B-1000 Brussel – Tel. 32.2.739.35.11 – Fax 32.2.739.35.99 – e-mail:
[email protected] - Bankrekening 210-0623324-54 www.witgelekruis.be
Algemene opmerkingen over de tussentijdse rapporten Situering tussentijdse rapporten Ter voorbereiding van de Conferentie eerstelijnsgezondheidszorg op zaterdag 11 december 2010 kan het werkveld en de sector commentaar leveren op de tussentijdse rapporten die door de diverse werkgroepen zijn afgeleverd. Het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen nam deel aan alle werkgroepen (hetzij via een mandaat vanuit NVKVV, hetzij via een mandaat vanuit VELO) en formuleert hierbij zowel algemene als werkgroepspecifieke kanttekeningen. Het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen draagt hiermee bij tot een correctere omschrijving van de gewenste breed gedragen visie op het toekomstig Vlaams beleid inzake de eerstelijnsgezondheidszorg.
Samenvatting algemene opmerkingen • De werkgroepen zijn onvoldoende uitgegaan van de bestaande structuren, capaciteiten en performanties in de eerstelijn. Daardoor wordt onvoldoende gereflecteerd over mogelijke en noodzakelijke optimalisaties van de eerstelijn en gaat uitsluitend aandacht aan nieuw op te zetten modellen binnen de eerstelijn. Een eenzijdig gepiloteerd model van de “zorgeenheid” vormt de basis waarop de eerstelijn wordt aan ‘opgehangen’– letterlijk of figuurlijk. • Begripsmatig wordt er onvoldoende onderscheid gemaakt tussen de ‘zorgbemiddelaar’ (een hulp- of zorgverlener die rechtstreeks in de zorgsituatie betrokken is) en de ‘overlegcoördinator’ (niet in de zorgsituatie betrokken maar die enkele het overleg organiseert). • In de rapporteringen ligt de focus nadrukkelijk op de gezondheidszorg en wordt onvoldoende ruimte gelaten voor noodzakelijke samenwerking met en integratie van de welzijnszorg. De welzijnsvoorzieningen worden soms als eerste gecontacteerd en spelen dus een rol in de toeleiding. • Er wordt onvoldoende onderscheid gemaakt tussen de organisatie en aanpak van zorgproblemen in grootstedelijke gebieden (Antwerpen, Gent, Brussel,…) en eerder gemeentelijk niveau. Hierdoor dreigen een aantal burgers van zorg verstoken te worden (mazen van het net …) • Het overwicht van huisartsen in de debatten en de rapportering moet dringend getoetst worden aan de reële verhoudingen binnen het huidige werkveld. Het WitGele Kruis is van oordeel dat de huisarts een centrale rol heeft binnen de eerstelijnsgezondheidszorg waarbij die arts een spilfiguur is voor het medische aspect van de zorgverlening. De eerstelijnsgezondheidszorg maakt echter deel uit van een geïntegreerd gezondheid- en welzijnsbeleid. • Het uitgetekende model is sterk beïnvloed door huisartsen en voornamelijk gericht op vrije beroepen, waarbij de bestaande private organisaties – middenveld en de huidige samenwerkingsverbanden onvoldoende gevaloriseerd worden. Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
2
• De rapporten houden ook onvoldoende rekening met belangrijke recente evoluties in de regelgeving, met name het woonzorg- en het eerstelijnsdecreet: de huidige regionale dienstencentra, de diensten voor thuisverpleging, diensten voor gezinszorg, diensten voor maatschappelijk werk en thuiszorgondersteunende initiatieven (bv. oppashulp) komen amper in het verhaal voor, terwijl dit net organisaties zijn met ervaring en competenties op vlak van management, toeleiding, organisatie van het overleg en het aanbieden van zorg en die juist daarom heel veel vertrouwen genieten van de bevolking. • De rapporten houden onvoldoende rekening met het patiënt-/cliëntsysteem zelf m.b.t. regie van zorg, privacyaspecten, het permanent werken aan het herwinnen, bevorderen en zo nodig handhaven van het niveau van zelfzorg enzovoort. De keuzevrijheid van de patiënt en de rechtstreekse toegang van de patiënt tot zorgvoorzieningen moet gevrijwaard blijven. In de op te richten nieuwe structuren blijkt daar toch een gevaar in te zitten (cf. medische huizen). • Behoorlijk wat voorstellen vallen buiten de specifieke bevoegdheid van de Vlaamse overheid en zullen vragen om behoedzaam interministerieel initiatief. • Voor het Wit-Gele Kruis staan een aantal principes voorop: Zorgverlening vindt plaats binnen en vanuit een pluralistische samenlevingscontext waarbij de menselijke persoon het unieke uitgangspunt vormt. Verzuilde structuren als basis van zorg vormen voor het Wit-Gele Kruis geen uitgangspunt. Hiervoor dienen geen bijkomende structuren geïnstalleerd te worden. Vrije keuze van de patiënt betekent voor het Wit-Gele Kruis dat de patiënt de regie van zijn zorg maximaal in eigen handen heeft en zijn eigen zorgverleners kiest. In het vooropgestelde model is de keuze voor de huisarts dan wel vrij, maar is er geen vrije keuze meer voor andere zorgverleners omdat deze gekoppeld worden aan de zogenaamde zorgeenheid. Het Wit-Gele Kruis vindt het essentieel dat volledige informatie wordt aangeboden aan de cliënt/patiënt. Dit kan door lokale zorg- en infopunten dicht bij de patiënt (op micro niveau) te laten functioneren die vlot toegankelijk zijn met kennis van het volledige werkterrein en de verschillende sectoren. Zij beantwoorden aan afgesproken kwaliteitseisen en geven volledige informatie (pluraliteit) en een integraal zorgaanbod aan de cliënt/patiënt. Hiervoor moeten geen nieuwe structuren gemaakt worden. Deze manier van werken kan ontwikkeld worden vanuit de huidige werking en samenwerking van alle eerstelijnsactoren. Het gebruik van een degelijk elektronisch dossier (E-zorgdossier) en functionele communicatielijnen tussen de verschillende actoren van de verschillende disciplines en echelons is noodzakelijk. Als eerstelijnsactoren heeft het WitGele Kruis mee het zorgenplan uitgewerkt en vinden wij als organisatie de integratie belangrijk van het globaal medisch dossier en het E-zorgdossier met de indicatiestellingen (o.a. BelRAI, Katz, Omaha …). In de rapportering wordt er weinig gesproken over de gegevensopdracht tussen de betrokken hulp – en zorgverleners. Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
3
Zorgbemiddeling, zorgbegeleiding en overlegcoördinatie zijn rollen die beschreven zijn in huidige, recente regelgeving. Deze werkwijze bewijst ondertussen haar deugdelijkheid. In het werkveld zijn de nodige competenties aanwezig maar er staan te weinig middelen tegenover om ze ten volle op te nemen. Investeren in deze functies zal effectiever zijn en minder kosten dan het uittekenen en implementeren van (nog) een nieuwe structuur. Bovenstaande punten waarborgen de rol van de huisarts als spilfiguur in het medisch luik, inclusief de samenwerking en het overleg met alle actoren. De eerstelijnsdiensten hebben een essentiële rol om verschillende (kwetsbare) doelgroepen (pro)actief te bereiken en hulpvragen intersectoraal te benaderen. Voor de SEL’s is er geen individueel patiëntgebonden opdracht of opdracht op vlak van zorgbemiddeling en zorgcoördinatie. De huidige thuiszorgorganisaties organiseren coördinatie en zorgbegeleiding op een efficiënte wijze. Het kan niet dat de opdracht gereduceerd wordt tot die van louter zorgleverancier. Deze organisaties staan overigens ook niet op zichzelf maar leggen een grote dynamiek aan de dag inzake samenwerking, zowel op cliëntniveau als op organisatieniveau.
Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
4
Opmerkingen over het tussentijds rapport Positionering (Werkgroep 1)
Situering inhoud tussentijds rapport ‘Positionering’ Het rapport gaat uit van het principe van subsidiariteit en samenwerking voor de verbetering van de kwaliteit voor de patiënt en voor de kwaliteit van werken en leven van de gezondheidswerkers. Het betreft zowel een voorstel voor de positionering van de eerstelijnsgezondheidszorg binnen het geheel van de gezondheidszorg als de positionering van de verschillende zorgverstrekkers binnen het voorgestelde model voor de eerstelijnsgezondheidszorg. Onder de verschillende conclusies weerhouden we enkel deze waarop het WITGELE KRUIS de volgende kanttekeningen formuleert. Link: Tussentijds rapport werkgroep 1: positionering (PDF, 404 kB)
Opmerkingen op het rapport ‘Positionering’ • Welke structuur er ook wordt uitgetekend; het vertrekpunt van alles begint bij de patiënt. WAT WIL DE PATIËNT? De regie dient bij de patiënt te blijven in samenspraak met zijn eerstelijnsgezondheidszorgverstrekker. • Samenwerking in de zorg heeft tot doel om de kwaliteit van de zorg voor de patiënt te verbeteren. Het moet gaan om een win-win voor de patiënt en de zorgverleners. Hierbij mag niet alle aandacht gaan naar het uittekenen van een ideale structuur als die niet bijdraagt tot het verbeteren van kwaliteitsvolle outcome! • Het Wit-Gele Kruis is van oordeel dat op het laagste niveau van een “wijk” gezondheidszorg en/of welzijnszorg dient georganiseerd te worden, liefst territoriaal afgebakend. We spreken van “wijk”zorg. • In de definitie en missie van de eerstelijnsgezondheidszorg mist het Wit-Gele Kruis de integratie van de welzijnszorg (diensten gezinszorg e.d. waardoor de indruk ontstaat of het Woonzorgdecreet wel in het denken van zorgverleners is doorgedrongen. • Het rapport biedt onvoldoende hefbomen voor het cliënt/patiëntsysteem om in zijn context het herwinnen, bevorderen en zo nodig handhaven van het niveau van zelfzorg en de regie van zorg samen met de eerstelijn optimaler te benutten. Voor de thuisverpleging is hiervoor o.m. de betrokkenheid van de ondersteunende mantelzorgers zeer belangrijk. • Nieuwe initiatieven rond verticale samenwerkings- en koepelstructuren zijn slechts zinvol als ze worden ingebed in een horizontale integratie op de eerstelijn rond de patiënt. Samenwerking dient te gebeuren vanuit interdisciplinaire eerstelijnspraktijken. Hiervoor dienen de huidige verticale structuren (opgedeeld in beroepen) doorbroken te worden door het samenwerken binnen een geïntegreerd team rond de patiënt op horizontaal niveau. Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
5
• Onduidelijk blijft wat de meerwaarde is van de verplichte inschrijving (GMD) in een eerstelijnspraktijk met betrekking tot de vrije keuze van de patiënt. • Hebben we teveel ingangspoorten voor toeleiding naar welzijns- en/of gezondheidszorg? De vraag is niet of we al dan niet teveel ingangspoorten hebben voor toeleiding naar welzijns- of gezondheidszorg; de vraag is of elke zorgvraag een adequaat professioneel antwoord krijgt! Het Wit-Gele Kruis vindt dat de rechtstreekse toegang tot de eerstelijnsgezondheidszorg ook via de thuisverpleging moet kunnen (en zelfs welzijnsactoren) en niet uitsluitend via de medische beroepen (huisarts, specialist, tandarts en apotheker). We moeten nagaan wie vandaag niet de nodige zorg krijgt. Wie krijgt niet die zorg waar die als burger recht op heeft? • De rapportering schenkt te weinig aandacht aan de essentiële rol die de direct betrokken hulp- en zorgverleners hebben in de toeleiding naar andere zorg- en hulpverleningsvormen. Het single point of contact moet daarom niet gerealiseerd worden bij een onafhankelijke derde die verder afstelt in een concrete zorgsituatie. Eén “objectieve” toegangspoort biedt niet noodzakelijk de gewenste kwaliteitsgarantie. • Het Wit-Gele Kruis benadrukt dat de expliciete samenwerking tussen huisarts, apotheker en thuisverpleging een noodzaak is in het belang van de patiënt en zijn mantelzorger. • Het Wit-Gele Kruis onderschrijft de absolute noodzaak van het derdebetalersysteem voor de eerstelijn. Vandaag wordt het remgeld niet geïnd in de thuisverpleging om alle hulpbehoevende patiënten die thuis wonen en willen verzorgd worden toegang te geven tot laagdrempelige, noodzakelijke en kwalitatieve thuisverpleegkundige zorg. • Het Wit-Gele Kruis erkent de meerwaarde van het inzetten van ‘praktijkassistenten’ (in vast dienstverband bij huisarts), maar wil het belang van professionele praktijkondersteuners in de huisartsenpraktijk onderstrepen (inzet van op bachelorniveau geschoolde gezondheidswerkers ter ondersteuning van de generalistisch geschoolde huisarts met mogelijkheid van inbreng van specialisatie). • Het Wit-Gele Kruis benadrukt de vraag om gepastere financiering. Dit gaat dan om de praktijkfinanciering in de eerstelijn op basis van patiëntpopulatie en casemix, financiering van de samenwerking met de zorgeenheden en financiering van overleg in de eerstelijn met tweede- en derdelijn. • De voorgestelde oplossingen bieden onvoldoende hefbomen voor een efficiënte datauitwisseling tussen de samenwerkende zorgverstrekkers. • Het is niet duidelijk hoe preventie, gezien als een gemeenschappelijke kerntaak binnen de eerstelijnsgezondheidszorg, zal gefinancierd worden. • In het vanzelfsprekend pleidooi voor kwaliteitsvolle eerstelijnsgezondheidszorg stelt zich de vraag naar de expliciete toegevoegde waarde van een ‘kwaliteitslabel’. • Worden enkele belangrijke aspecten in samenwerking zoals professionalisering en vorming van eerstelijnsmedewerkers, kwaliteitsbeleid, HRM, ICT, … voldoende in rekening gebracht? • Echelonering blijft relevant voor acute zorgverlening. Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
6
Opmerkingen over het tussentijds rapport ‘ICT-ontwikkeling in de eerstelijnspraktijken’ (Werkgroep 2)
Situering inhoud tussentijds rapport ‘ICT-ontwikkeling’ Het rapport pleit voor het aanleggen van een ‘kadaster’ van alle gezondheids- en welzijnsberoepen, een ‘eHealthbox’ voor het vlot delen van ongestructureerde informatie en een ‘eerstelijnskluis’ voor het delen van gestructureerde dossiergegevens (vergt 15 ICTondersteuners en een ICT-coördinator). De geïntegreerde visie op zorg maakt dat ook aansluiting noodzakelijk is met de tweedelijn. Links: Tussentijds rapport werkgroep 2: ICT-ontwikkeling in de eerstelijnspraktijken: (PDF, 141 kB) o o o
Bijlage 1: deelnemerslijst werkgroep ICT (zie werkgroep) Bijlage 2: impactanalyse (PDF, 828 kB) Bijlage 3: functiebeschrijving ICT-ondersteuner en coördinator ICT-ondersteuner (PDF, 51 kB)
Opmerkingen op het rapport ‘ICT-ontwikkeling’ • Het rapport roept vragen op naar de financiering van de voorgestelde ICT-projecten, de afstemming en integratie in één bruikbaar systeem voor de eerstelijn en het initiatief voor de procesmatige ontwikkeling. • Het Wit-Gele Kruis hecht veel belang aan een degelijke opbouw van het Kadaster maar onderstreept de noodzaak tot degelijke afstemming hierover met wat reeds federaal is uitgebouwd (kader KB nr. 78), cf. FOD Volksgezondheid DG II. • Het Wit-Gele Kruis wijst er op dat de ‘eHealthbox’ een volwaardig gedeeld instrument dient te zijn dat niet exclusief gereserveerd kan blijven tot de huisartsenpakketten. Het dient toegankelijk te zijn voor de verschillende zorgverleners in de eerstelijn en zelfs tweedelijn (m.b.t. ontslagmanagement). • Het Wit-Gele Kruis onderschrijft de ontwikkeling van de ‘Eerstelijnskluis’ maar geeft aan dat die ook beperkingen heeft. Minder duidelijk is het onderscheid met de gezondheids-HUB’s. Het is ons niet duidelijk hoe artsen en de producenten van artsensoftware kunnen gemotiveerd worden om hun systemen aan te passen aan de ‘Eerstelijnskluis’. Zij moeten immers de gegevens voor de Eerstelijnskluis aanleveren. Dit zou kunnen gebeuren door dit op te nemen als criterium voor de homologatie van de softwarepakketten van de artsen. Echter, vermits de homologatie van de artsensoftware een federale materie is, vraagt het Wit-Gele Kruis zich af hoe Vlaanderen dit kan afdwingen. Wellicht dient Vlaanderen te bekijken of de ‘Eerstelijnskluis’ kan kaderen binnen het kader van de Federale gezondheids-Hub’s? • Onduidelijk is waar de voorgestelde ICT-ondersteuners en de ICT-coördinator moeten gesitueerd worden. Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
7
Opmerkingen over het tussentijds rapport Preventie (Werkgroep 3)
Situering inhoud tussentijds rapport ‘Preventie’ Het rapport stelt het principe van gezondheidsbevordering voor het individu en bevolking boven specifieke ziektepreventie. Gepleit wordt voor geconcerteerde en gefinancierde afgebakende preventietaken, met duidelijke coördinatie (rol GMD). Preventieacties zijn niet vrijblijvend: er is responsabilisering van de patiënt, de zorgverstrekkers (zorgcontinuüm middels zorgplannen; communicatieverantwoordelijkheid) en de coördinerende partij en onderzoekers (opvolging en communicatie van de onderzoeksresultaten). Het rapport breekt een lans voor doelgroepgerichte strategieën en een facettenbeleid, ondersteund met ICT, vorming, onderzoek en ook lokaal beleidsinitiatief. Link: Tussentijds rapport werkgroep 3: preventie (PDF, 269 kB)
Opmerkingen op het rapport ‘Preventie’ • Het Wit-Gele Kruis mist in dit preventierapport de link tussen gezondheid en welzijn terwijl er voldoende wetenschappelijk ondersteunde relevantie hiervoor is. • Het Wit-Gele Kruis ziet gevaren en beperkingen in topdown gestuurde campagneaanpak. Preventie zit immers ook gevat in de zorgmomenten. • Het Wit-Gele Kruis vindt onvoldoende in het rapport terug dat ook bottum-up preventie-initiatieven moeten kunnen genomen worden m.b.t. tot doelgroepen. • Het Wit-Gele Kruis bracht preventiethema’s op tafel die niet gevat zijn in het eindrapport zoals: impactvolle situaties bij kwetsbare ouderen (hittegolf, dehydratie, grieppandemie, …); het fysieke thuismilieu als biotoop; vroegdetectie; welzijnspreventie (vb. eenzaamheid, verwaarlozing, ongelijkheid, …). • Het Wit-Gele Kruis mist het preventiebeleid voor de zorgverleners zelf en de mantelzorgers.
Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
8
Opmerkingen over het tussentijds rapport ‘Samenwerking ‘ (Werkgroep 4)
Situering inhoud tussentijds rapport ‘Samenwerking’ Het rapport zoekt een antwoord op hoe de diverse praktijkvormen van de zorgverstrekkers in de eerstelijnsgezondheidszorg het best kunnen samenwerken. Dit kreeg vooral eenzijdige vertaling in de huisartsenpraktijken. Het moeilijk gestelde document ontbreekt het aan voldoende praktische conclusies. Link: Tussentijds rapport werkgroep 4: samenwerking (PDF, 596 kB)
Opmerkingen op het tussentijdsrapport ‘Samenwerking’ • Het Wit-Gele Kruis onderschrijft de vaststelling dat monodisciplinaire praktijken (ook m.b.t. thuisverpleging) niet meer aangepast zijn om een coherent antwoord te formuleren op de frequente complexe en chronische gezondheidsbehoeften. • Het Wit-Gele Kruis ziet daarom voor een speciale doelgroep van patiënten (niet voor alle patiënten) “een model” van samenwerking noodzakelijk maar de nadruk op een “zorgeenheid” in het rapport is nogal eenzijdig geformuleerd. • Het Wit-Gele Kruis is van oordeel dat de huisarts een centrale rol heeft in de eerstelijnsgezondheidszorg. De arts kan spilfiguur zijn voor het medische aspect. De eerstelijnsgezondheidszorg maakt deel uit van een geïntegreerd gezondheiden welzijnsbeleid. • Wellicht is het beter te spreken van een “multidisciplinaire praktijk” op microniveau. Dit model vraagt: uitklaring van de rol van de huisarts (‘moet’ de arts coördinator zijn?), de minimaal aanwezige beroepsgroepen zorgverleners en andere organisatorische criteria. • In de nota komt m.b.t. de samenwerking met de tweedelijn het ontslagmanagement en de samenwerkingsprotocollen onvoldoende aan bod. Wie wordt aangesproken in de eerstelijn? Vandaag fungeert de thuisverpleegkundige regelmatig in dergelijke brugfunctie.
Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
9
SPECIALISTEN Hoge techniciteit van zorg
Generalistische zorg
GEZONDHEIDSZORG
Wgk
THUISZORG
Lage techniciteit van zorg
Zeer zorgafhankelijk qua ADL (↑PDL)
HUISARTS
DGZ Maximale Zelfzorg
WELZIJNSZORG
- Prioritaire keuze vast samenwerkingsverband WGK-HA.
- Vast samenwerkingsverband voor flexibiliteit & ondersteunende diensten.
Samenwerkingsaspecten EXPLICITEREN: toegevoegde waarde. Whole Life: soms ook input welzijnszorg; belangrijk is diegene die gekozen is door patiënt; patiëntinfo is strategisch voordeel v.d. thuisverpleegkundige.
• ICT ter ondersteuning van de zorgcommunicatie binnen de multidisciplinaire samenwerking is voor WIT-GELE KRUIS een strategische hefboom. • WIT-GELE KRUIS acht het noodzakelijk de samenwerking van de thuisverpleegkundige met de huisarts prioritair te versterken. • De thuisverpleging vormt bij uitstek de beroepsgroep die de verbinding maakt tussen gezondheidszorg en welzijnszorg. In die zin zijn we er als WIT-GELE KRUIS van overtuigd dat sterke en expliciete samenwerkingsverbanden met de zorgverstrekkers in de welzijnszorg toegevoegde waarde kunnen/zullen opleveren voor de cliënt/patiënt in de samenwerkingsrelatie binnen de zorgéénheid. Hoe komt men in zorg? Via diegene die zorg bieden (vb. DGZ)
HA (70% v.d. vaste
Specialisten
inschrijvingen)
(40% voorschriften)
Aanwezige Anderen tvp
Zorgcontinuüm Patiënt
Wijkverpleging, zorgeenheid, Interdisciplinair eerstelijnsteam Functionaliteiten & Kwaliteit
Afdelingen WGK Provincie Federatie
Nieuw element: Kleinere flexibele samenwerkingseenheden. ICT in de zorg: als strategische hefbomen voor samenwerking. Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
10
• Een monodisciplinaire organisatie zoals het Wit-Gele Kruis brengt toegevoegde waarde mee uit diverse samenwerkingsafspraken met een grote variëteit aan partners en de ondersteunende aspecten van de organisatie. • Het Wit-Gele Kruis zal in de toekomst meer dan ooit haar medewerkers voorbereiden op de rol van autonome professional die flexibel moet ingezet worden in een multi-disciplinaire praktijk in functie van de kwaliteit en functionaliteit van de zorgverlening. • Het Wit-Gele Kruis onderstreept het belang van het inzetten van voldoende gespecialiseerde zorgverleners in alle beroepsgroepen van de eerstelijnsgezondheidszorg om ondersteunend ingezet te worden en waar nodig de noodzakelijke expertise ook voor de individuele cliënt/patiënt toegankelijk te maken in de thuissituatie • Volgens het Wit-Gele Kruis moet hier dringend werk gemaakt worden over de rol en de functie van het Woonzorgnetwerk, bij uitstek het lokale netwerk voor woonzorg. Ongeacht de huidige organisaties moet maximaal gewerkt worden op de zo doelmatig mogelijke en kwalitatief aangewezen gemeenschappelijke inzet van de verschillende beschikbare zorgverleners. • Het Wit-Gele Kruis vindt dat de betwistte schaalgrootte van de SEL’s maar kan afgeleid worden uit optimalisaties van actuele samenwerkingsverbanden en de werkervaring met de betrokken praktijken, lokale zorgeenheden en meso-koepels. Vraag is of zorgverstrekkers ook niet op Vlaams macroniveau met elkaar moeten afstemming kunnen vinden. • Stimulering van functionele samenwerkingsinitiatieven tussen zorgverleners op microniveau is meer aangewezen dan het opleggen of afdwingen ervan.
Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
11
Opmerkingen over het tussentijds rapport ‘Zorg om talent’ (Werkgroep 5)
Situering inhoud tussentijds rapport ‘Zorg om talent’ Het rapport pleit voor organisatie van positieve imagocampagnes voor zorgberoepen en doet aanbevelingen om deze beroepen aantrekkelijker te maken en vroegtijdige uitstroom te beperken. Het gaat o.a. om voldoende uitstekende opleidingsplaatsen, stimuleren van samenwerking, creatie van meer variatie in de vlakke loopbanen, het terugdringen van administratieve overlast, aanmoediging levenslang leren en het cijfermatig zicht houden op het aantal beschikbare effectieve zorgverleners. Link: Tussentijds rapport werkgroep 5: zorg om talent (PDF, 1.015 kB)
Opmerkingen op het tussentijdsrapport ‘Zorg om talent’ •
Het Wit-Gele Kruis ondersteunt het streven naar de versterking van de opleiding verpleging en de opleiding tot zorgkundige. Het laat toe te evolueren naar een beperkter maar tevens transparanter aantal opleidingsniveaus in de verpleging met duidelijke inhoud.
•
Het inzetten van korter gekwalificeerde zorgverleners dient de wetmatigheid van de subsidiariteit ook in de verpleegkundige zorgverlening. Ook thuisverpleegkundigen moeten evolueren in het maken van het professioneel en klinisch oordeel om verpleegkundige taken op doelmatige wijze te delegeren. Bij het toenemend inzetten van polyvalent verzorgenden en zorgkundigen blijft het belangrijk voldoende het verpleegkundig oordeel in te bouwen. Verpleegkundige indicatiestelling moet steeds door verpleegkundigen uitgevoerd worden. Dit vraagt om aandacht voor: leiding geven, delegeren, klinisch en professioneel oordelen en professioneel communiceren en samenwerken in een multidisciplinaire samenwerkingsvorm in de opleiding verpleegkunde.
•
Het Wit-Gele Kruis verkiest voor haar basisverpleegkundigen een opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger (kan via opleidingstrajecten HBO5 en bachelor in de verpleegkunde). Daarnaast pleit het Wit-Gele Kruis dat in die basisopleidingen voldoende aandacht gaat naar geriatrische en eerstelijnsgezondheidszorgaspecten in de zorgverlening (uittekenen leerlijn geriatrie in de basisopleidingen). Als organisatie pleiten we niet voor het uitbouwen van een specifieke afstudeerrichting thuisverpleging binnen de respectievelijke basisopleidingen.
•
Het Wit-Gele Kruis ijvert voor toegang van goed opgeleide en ervaren thuisverpleegkundigen tot het systeem van de professionele erkenning met bijzondere beroepsbekwamingen (20 studiepunten) voor verpleegkundigen die in de thuisverpleging actief zijn: bv. verpleegkundige diabeteszorg, verpleegkundige geriatrie, verpleegkundige oncologische zorg, … Zij volgen hiervoor de specifieke postgraduaatsprogramma’s binnen de hogescholen.
Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
12
•
Gespecialiseerde verpleegkundigen binnen de eerstelijn volgen na het bekomen van een bachelorniveau bijkomende opleidingen (60 studiepunten) die recht geeft tot het voeren van de beroepstitel ‘thuisverpleegkundige’ Hiervoor moeten de nodige opleidingsprogramma’s in nauwe samenhang tussen onderwijs en werkveld worden uitgebouwd. Een banabaopleiding lijkt hiervoor het meest aangewezen traject. Deze gespecialiseerde verpleegkundigen zijn multi-inzetbaar op zowel zorginhoudelijke als organisatorische domeinen. Tot slot is het wenselijk dat voor specifieke functies beroep kan gedaan worden op verpleegkundig specialisten die hiervoor een masteropleiding in de verpleging gevolgd hebben. Zij zijn vooral vanuit zorginhoudelijk en organisatorischbeleidsmatig perspectief inzetbaar in onze diensten voor thuisverpleging. Hierdoor wordt het aantal functieniveaus in de thuisverpleging eerder beperkt, de attractiviteit tot het werken in de eerstelijnsgezondheidszorg vergroot en worden horizontale en verticale ontwikkelingskansen in relatie tot de zorg mogelijk gemaakt. Dit zal invloed hebben op de kwaliteit van de zorg en de afname van retentie van gemotiveerde verpleegkundigen. Het uittekenen van een gespecialiseerd vormingstraject in de eerstelijn volgt hiermee de trends van verdere professionalring van het verpleegkundig beroep in Vlaanderen, België, Europa en de rest van de wereld.
•
Het Wit-Gele Kruis onderschrijft het pleidooi voor positieve imagocampagnes voor de zorgberoepen en de aanbevelingen om deze beroepen aantrekkelijker te maken en vroegtijdige uitstroom te beperken.
Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
13
Opmerkingen over het tussentijds rapport ‘Geestelijke Gezondheidszorg’ (Werkgroep 6)
Situering inhoud tussentijds rapport ‘Geestelijke Gezondheidszorg’ Het rapport is een beperkt compromis van het overleg tussen de zeer diverse werkgroepleden (zorgaanbieders, GGZ, belangengroepen, het zorgagentschap en het kabinet zelf). De functie van de eerstelijnspsycholoog werd naar voor geschoven. In de conclusie wordt alleen de eerstelijnspsycholoog vermeld. Echter ook de verdere uitbereiding van de PZT-projecten is minstens even belangrijk. Er was helemaal geen consensus om deze als enige prioriteit naar voor te schuiven. Als je de rest van het document leest dan stel ik vast dat de focus niet enkel op de eerstelijnspsycholoog ligt en dit is meer in lijn met het verloop en de conclusie van de vergaderingen. Link: Tussentijds rapport werkgroep 6: geestelijke gezondheidszorg (PDF, 605 kB)
Opmerkingen op het tussentijdsrapport ‘Geestelijke Gezondheidszorg’ • Het Wit-Gele Kruis vindt dat te weinig is stilgestaan bij de invloed van de vermaatschappelijking van de psychiatrische zorg voor de hulpverleners in de thuiszorg. • Het Wit-Gele Kruis onderschrijft dat de eerstelijnspsycholoog een aanvullende hulpverlener kan zijn maar dat de functie verder moet uitgeschreven worden (inhoud, plaats in de psychiatrische thuiszorg, opereren in samenwerking met andere betrokken zorgverstrekkers, …). Er is niet ingegaan op onze vraag om dit meer uit te klaren: voor welke problematiek, met welk mandaat, met welke opdrachten, plaats, samenwerking en integratie in de psychiatrische thuiszorg enzovoort. • De huidige bestaande structuren moeten eerst verder uitgebouwd en ondersteund worden. Er zijn nu al een veelheid aan structuren en hierdoor vinden patiënten niet hun weg in het ingewikkeld kluwen van allerlei voorzieningen. Minstens even belangrijk is de verdere uitbereiding van de PZT-projecten. • De samenwerking met de bestaande GGZ-functies en de referenten psychiatrie in de thuiszorgorganisaties moet verder uitgewerkt worden. • Het Wit-Gele Kruis bepleit een laagdrempelige trapsgewijze zorg. Als Wit-Gele Kruis geven we aan dat er in eigen rangen al gespecialiseerde verpleegkundigen psychiatrie (beter opgeleid dan referentieverpleegkundigen) actief zijn die enerzijds een brugfunctie onderhouden met de projecten PZT en de tweede en derde lijn en anderzijds psycho-educatie opnemen niet alleen voor de patiënten, maar ook voor de mantelzorg en de collega’s basiswerkers. Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
14
• Het Wit-Gele Kruis stelt vast dat nergens vermeld wordt dat thuisverpleegkundigen een belangrijke rol spelen bij de preventie en vroegdetectie van psychische problemen. Nochtans vervullen juist zij – vanuit hun opleiding – hier een cruciale rol! • De huidige vergoeding van de gespecialiseerde verpleegkundige of de vaste thuisverpleegkundige voor de tussenkomst bij psychiatrische patiënten thuis is onbestaande of ruim onvoldoende. • In de samenwerkingsinitiatieven wordt geen vermelding gemaakt van de PZT-teams. Ook deze bestaande en zeer degelijke initiatieven zouden vermeld moeten worden. • Het Wit-Gele Kruis onderschrijft het belang voor het installeren van (diverse) ‘psychologische functies’ en deskundigheidsbevordering inzake GGZ voor eerstelijnswerkers m.b.t. de laagdrempeligheid naar patiënt toe en de ondersteuning van de teams of “zorgeenheden/multidisciplinaire praktijken”. Thuisverpleegkundigen hebben nood aan verdere bijscholing inzake GGZ (vroegdetectie en preventie). • Het Wit-Gele Kruis verwijst graag naar het recent uitgebracht advies van de Hoge Gezondheidsraad inzake de samenwerking in de geestelijke gezondheidszorg in de eerstelijn.
Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
15
Visie Vlaams Patiëntenplatform Extra bijlage
Het Wit-Gele Kruis vindt dat de nota van het Vlaams Patiëntenplatform in alle werkgroepen ook uitdrukkelijk diende besproken te worden. Het Wit-Gele Kruis kiest ervoor de patiënt, het patiënt/cliëntsysteem een centrale rol te geven in de zorgverlening. De regie van de zorgverlening dient bij de patiënt te blijven in samenspraak met zijn eerstelijnsgezondheidsverstrekker. De belangen van de patiënt zijn niet los te zien van de bijdrage die geleverd wordt door de mantelzorger. In de zorgverlening moet de mantelzorger gerestecteerd worden in zijn rol en daarin door de zorgverstrekkers ondersteund worden.
Opmerkingen van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen vzw op de tussentijdse rapporten Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg – 6 oktober 2010
16