Opleiding, job en salaris Een synthese van de Salarisenquête 2012 (Vacature & KU Leuven) Marc Vanderlocht 05-12-12
1. Inleiding Op het einde van het secundair onderwijs maken jongeren een studiekeuze die richtinggevend is voor hun latere beroepsloopbaan. Scholen en CLB-medewerkers stimuleren leerlingen om deze belangrijke beslissing op een weloverwogen manier te nemen. Ze reiken hulpmiddelen aan om het opleidingsaanbod grondig te verkennen en stimuleren leerlingen om hun keuze te baseren op een helder en objectief beeld van hun eigen belangstelling, talenten, persoonlijkheid en waarden. De tevredenheid over een job is afhankelijk van vele factoren. Veelal zal men zich beter voelen in een job die men als zinvol ervaart, die aansluit bij de eigen belangstelling en talenten en voldoende autonomie en waardering biedt in een aangename sociale omgeving. Het salaris dat verbonden is aan een job en het belang dat jongeren en volwassenen hieraan hechten, kunnen erg verschillen. Spreken of schrijven over salaris(verschillen) is in Vlaanderen een gevoelige materie. Ook keuzebegeleiders voelen zich wel eens onwennig of onwetend als leerlingen, vaak met enige schroom, vragen over opleiding, beroep en salaris ter sprake brengen. Als we het thema hier bespreken, is het niet om het belang het financiële aspect bij loopbaankeuzes te beklemtonen. We vinden wel dat jongeren recht hebben op objectieve en genuanceerde informatie over dit thema. De tweejaarlijkse Salarisenquête van Vacature & KU Leuven bevat interessante informatie over het salaris van de Belgen en de factoren die het salaris mee bepalen. In deze tekst vatten we een de belangrijkste resultaten van de Salarisenquête 2012 samen.
2. Onderzoeksmethode en -groep Het enquêteformulier werd ingevuld door 45.769 personen. Er namen meer mannen (58%) dan vrouwen (42%) deel. In tabel 1 is de verdeling van het diplomaniveau, de leeftijd, het statuut en de taal van de respondenten weergegeven. Men gebruikt nog de oude benamingen voor de opleidingsvormen binnen het hoger onderwijs. Hoger onderwijs lange type (HOLT) komt overeen met een master aan de hogeschool. Hoger onderwijs korte type (HOKT) komt overeen met een professionele bachelor. De data werden statistisch gewogen om tot een goede afspiegeling van de Belgische beroepsbevolking te komen. Tabel 1: Kenmerken van de deelnemers aan de enquête leeftijd
diplomaniveau
statuut
taal
<30 jaar
33%
universiteit
27%
ambtenaren
12%
30-39 jaar
35%
HOLT
17%
arbeiders
6%
40-49 jaar
21%
HOKT
29%
bedienden
82%
>50 jaar
11%
Hoogstens secundair
25%
Nederlandstalig
82%
Franstalig
18%
3. Maandsalaris van alle respondenten In tabel 2 is de verdeling van de maandlonen weergegeven. Het gemiddelde brutosalaris bedraagt 3.133€ en het gemiddelde nettosalaris bedraagt 1.984€. Twintig procent van de respondenten verdient minder dan 2.099€ bruto per maand of 1.500€ netto. Anderzijds heeft twintig procent van de respondenten een salaris van meer dan 3.900€ bruto of 2.350€ netto. Tabel 2: Verdeling van het bruto- en nettomaandsalaris (in €) gem.
10%*
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
bruto
3.133
1.842
2.099
2.300
2.530
2.800
3.068
3.404
3.900
4.825
netto
1.984
1.377
1.500
1.600
1.700
1.807
1.955
2.117
2.350
2.750
* Percentage van de respondenten met een bruto maandsalaris dat gelijk is aan of lager dan het vermelde bedrag
Het salaris is afhankelijk van verschillende factoren zoals het diplomaniveau, opleiding, het aantal jaren werkervaring, het functieniveau, de sector en regio van tewerkstelling.
1
4. Diplomaniveau In tabel 3 zijn de gemiddelde bruto startlonen weergegeven voor de verschillende diplomaniveaus. Het startloon heeft betrekking op de personen die 5 jaar of minder werken. Een startende professionele bachelor verdient bruto gemiddeld 208€ (10%) per maand meer dan een startende werknemer met een diploma secundair onderwijs. De startlonen van een master aan de universiteit en een master aan de hogeschool verschillen slechts 3%. Dit verschil is beduidend kleiner dan in de vorige enquête toen het verschil nog 8% bedroeg. Het startloon van een master aan de universiteit en een master aan de hogeschool liggen respectievelijk 19% en 16% hoger dan het startloon van een professionele bachelor.
Tabel 3: Gemiddelde bruto startloon per diplomaniveau (in €) gemiddelde bruto startloon
verschil met het vorige niveau (%)
Geen diploma
1.453
-
Lager onderwijs
1.568
+8%
Lager secundair onderwijs
1.764
+13%
Hoger secundair onderwijs
1.846
+6%
Professionele bachelor, hoger onderwijs korte type/1 cyclus
2.054
+10%
Academische bachelor aan een hogeschool
2.017
-0,02%
Academische bachelor aan een universiteit
2.125
+5%
Master aan een hogeschool, hoger onderwijs lange type/ 2 cycli
2.383
+12%
Master aan een universiteit, licentiaat, ingenieur, dokter in de geneeskunde
2.453
+3%
Diploma
Wie na een basisdiploma hoger onderwijs nog een aanvullende opleiding volgt, kan zijn gemiddeld startloon in beperkte mate verhogen met een master-na-master (+1,6%), postgraduaat (+2,4%), specialisatieopleiding (+2,5%) of een master in management aan een business school (+2,6%). Een doctoraat of master of business administration (MBA) verhoogt het gemiddeld startloon met 9,3%.
5. Startlonen per opleiding hoger onderwijs In tabel 4 zijn de bruto startlonen voor verschillende opleidingen in het hoger onderwijs weergegeven. In de tweede kolom hebben we zelf toegevoegd om welk type opleiding het gaat (mh:master hogeschool; mu:master universiteit; pb:professionele bachelor). Tabel 4: Gemiddelde bruto startlonen (≤5 jaar ervaring) per opleiding (in €) studierichting Farmaceutische wetenschappen Burgerlijk ingenieur, Burgerlijk ingenieur-architect Geneeskunde (Arts, Tandarts) Bio-ingenieur Informatica Exacte wetenschappen (Biologie, Chemie, Fysica, Geografie, Geologie, Wiskunde) Rechten Industrieel ingenieur Handelsingenieur, Handelsingenieur in de beleidsinformatica Medisch-sociale wetenschappen Biomedische wetenschappen Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Prof. bachelors “Industriële wetenschappen” (Audiovisuele techniek, Elektromechanica, Chemie, …) Verpleegkunde, Vroedkunde
type mu mu mu mu mu mu mu mh mu mu mu mu mu pb pb
loon 3.420 2.856 2.813 2.688 2.621 2.594 2.581 2.537 2.536 2.474 2.412 2.410 2.389 2.347 2.333 2
Criminologie Psychologie, Pedagogie Sociale wetenschappen (Sociologie, Politieke wet., Communicatiewet., Bestuurswet.) Archeologie,Geschiedenis, Kunstgeschiedenis, Musicologie Talen, Filologie Handelswetenschappen, Handelsingenieur, Bestuurskunde Lichamelijke opvoeding, Kinesitherapie, Logopedie Informatica (professionele bachelor) Journalistiek ,Tolk, Vertaler Orthopedagogie, Sociaal werk, Toegepaste psychologie Bedrijfsmanagement Bouwkunde, Hout Secretariaat-talen Media, Reclame Leraar secundair onderwijs Leraar kleuteronderwijs, Leraar lager onderwijs Gezondheidszorg (Laborant, Logopedie, Kinesitherapie, Ergotherapie, Voedings- en dieetleer) Hotelbeheer Meester in de kunsten (Beeldende kunsten , Design, Drama, Muziek) Architectuur , Binnenhuisarchitectuur Toerisme en recreatie Architectuur (professionele bachelor)
mu mu mu mu mu mh mu pb mh pb pb pb pb mh pb pb pb pb mh mh pb pb
2.318 2.306 2.217 2.208 2.166 2.155 2.148 2.123 2.121 2.077 2.043 2.026 2.015 2.006 1.993 1.985 1.938 1.914 1.903 1.855 1.844 1.842
mu: master universiteit mh: master hogeschool pb: professionele bachelor
De opleidingen met de hoogste gemiddelde startlonen zijn Farmaceutische wetenschappen, Arts en Tandarts, Burgerlijk ingenieur(-architect), Bio-ingenieur en Informatica. De hoogstgeplaatste masters aan de hogeschool zijn Industrieel ingenieur en Handelswetenschappen, Handelsingenieur, Bestuurskunde. De Industrieel ingenieurs plaatsen zich zelfs in de top 8. Binnen de professionele bachelors hebben “Industriële wetenschappen”, Verpleegkunde en Vroedkunde en Informatica de hoogste startlonen. Zij hebben een hoger startloon dan verschillende masteropleidingen. De laagste startlonen zijn voor de professionele bachelors Architectuur, Toerisme en recreatie en Hotelbeer. Ook de masters (Binnenhuis)architectuur en masters in de kunsten situeren zich aan de staart van de lijst. De gemiddelde startlonen van de vijf best betaalde opleidingen (2.880€) liggen 54% hoger dan de startlonen van de vijf laagst geplaatste opleidingen (1.872€).
6. Aantal jaren werkervaring en functieniveau Het aantal jaren werkervaring en het functieniveau zijn twee andere factoren die het loon mee bepalen. In vele sectoren bestaat een systeem waarbij het loon stelselmatig verhoogd wordt in functie van het aantal jaren werkervaring. In tabel 5 hebben we ter illustratie de cijfers voor de sector “Bank- en kredietwezen en verzekeringen” weergegeven. Men maakt onderscheid tussen vier functieniveaus: administratief ondersteunend personeel, uitvoerend personeel, professionele medewerkers en middenmanagement. Tabel 5: Lonen per functieniveau en aantal jaren werkervaring in de sector Bank- en kredietwezen, verzekeringen (in €) administratief ondersteunend personeel
uitvoerend personeel
professionele medewerker
middenmanagement
≤5 jaar ervaring
2.340
2.470
3.110
3.380
≥20 jaar ervaring
2.560
3.390
4.010
5.160
3
Bij de startende werknemers (≤5 jaar ervaring) ligt het loon van het middenmanagement 44% hoger dat van administratief, ondersteunend personeel. Het loon van een professionele medewerker ligt na 20 jaar werkervaring ongeveer 29% hoger dan na 5 jaar werkervaring.
7. Tewerkstellingssector Ook de tewerkstellingssector is van invloed op het loon. In tabel 6 zijn per sector de gemiddelde bruto startlonen weergegeven voor professionele bachelors, masters van de hogeschool en masters van de universiteit. De best betalende sectoren zijn (petro)chemie, farmacie en wetenschap, overige industriële sectoren en energie en milieu. De minst betalende sectoren zijn de socio-culturele sector en toerisme, horeca en vrije tijd. Het gemiddelde startloon van master van de universiteit in de petrochemie, farmacie en wetenschap (2.670€) ligt 30% hoger dan in de socio-culturele sector (2.050€) Tabel 6: Gemiddelde bruto startlonen per sector (in €) sector pb Bank, financiën en verzekeringen 2.050 Bouw 2.000 Elektronica en elektrotechniek 2.110 Energie en milieu 2.110 Fast moving consumer goods 2.000 Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 2.110 Human Resources 2.005 Klein- en groothandel 1.920 Landbouw- en voedingsindustrie 2.010 Media, entertainment, communicatie en marketing 1.960 Overheid 2.060 Overige diensten (consultancy, veiligheid-preventie, audit- accountancy) 1.850 Overige industriële sectoren (auto, metaal, machinebouw) 2.080 (Petro)chemie, farmacie en wetenschap 2.540 Socio-culturele sector 1.980 Studiebureau en engineering 2.030 Telecom, ict en internet 2.060 Toerisme, horeca en vrije tijd 1.970 Vorming, opleiding, onderwijs en wetenschappelijk onderzoek 2.040 pb: professionele bachelor mh: master hogeschool mu: master universiteit
mh 2.180 2.190 2.410 2.430 2.350 2.070 2.060 1.960 2.190 2.070 2.230 2.090 2.490 2.540 1.800 2.330 2.150 1.920 2.270
mu 2.460 2.520 2.640 2.620 2.500 2.480 2.100 2.130 2.540 2.110 2.530 2.270 2.610 2.670 2.050 2.560 2.470 2.080 2.430
8. Regionale verschillen In de Salarisenquête blijkt dat ook de regio waar een bedrijf of organisatie gevestigd is invloed heeft op het loon. In tabel 7 is weergegeven hoeveel procent het gemiddelde loon in een provincie afwijkt van het gemiddelde van de totale groep. De hoogste lonen worden betaald in Brussel. Globaal genomen scoren de Vlaamse provincies hoger dan de Waalse. Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen zijn de Vlaamse provincies met de hoogste lonen. Limburg heeft de laagste lonen van de Vlaamse provincies. Tabel 7: Regionale loonverschillen regio verschil t.o.v. gem. alle regio’s Brussel +7,5% Vlaams-Brabant +3,3% Oost-Vlaanderen +3,0% Antwerpen +2,7% West-Vlaanderen +1,9% Henegouwen +1,6%
regio Waals-Brabant Luik Limburg Luxemburg Namen
verschil t.o.v. gem. alle regio’s -1,7% -2,6% -3,6% -4,0% -4,7%
4
9. Andere factoren Mannen verdienen in een vergelijkbare job (opleidingsniveau, functie, ervaring, bedrijf) 8,4% meer dan vrouwen. Wie over een goede talenkennis beschikt, kan rekenen op een hoger loon. Wie Chinees beheerst, verdient gemiddeld 7% meer. Ook beheersing van het Engels (+6,6%) en Frans (+3,6) leveren gemiddeld een hoger loon op. Ook de grootte van het bedrijf of de organisatie bepaalt mede het loon. In een bedrijf met meer dan 1.000 werknemers ligt het gemiddelde salaris 15% hoger dan in een bedrijf met maximaal negen werknemers.
10. Salariskompas Op basis van de resultaten van de Salarisenquête hebben de onderzoekers een salariskompas samengesteld (www.vacature.com/salariskompas). Met het salariskompas kan je opzoeken welk het gemiddelde loon is op basis van een aantal criteria die je ingeeft: statuut, sector, ervaring, diploma, functie en functieniveau. Als je een gratis account aanmaakt, kom je ook te weten: - Hoeveel het gemiddelde loon bedraagt met dezelfde criteria in andere sectoren; - Hoe het loon evolueert in functie van het aantal jaren werkervaring; - Welke extralegale voordelen werknemers in jouw functie hebben (maaltijdcheques, bedrijfswagen, …); - Hoeveel je zou verdienen in een andere regio.
11. Bruto en netto Om onrealistische verwachtingen te voorkomen, wijzen we nog eens op het grote verschil tussen het bruto- en nettosalaris. Het gemiddelde nettosalaris (1.984€) van de respondenten ligt ongeveer 37% lager dan het brutosalaris (3.133€). Op de website van Vacature (www.vacature.com/tools/bruto-netto-calculator) kan men met een bruto-nettocalculator het nettosalaris berekenen op basis van het brutosalaris en andere factoren zoals burgerlijke staat, aantal kinderen en inkomen van de partner. 12. Extralegale voordelen Naast het maandloon krijgen sommige werknemers ook nog extralegale voordelen van hun werkgever. Het kan gaan om verplaatsingsvergoeding (65%), maaltijdcheques of vergoeding voor maaltijden (59%), extra ziekte- of hospitalisatieverzekering (59%), pensioenplan of groepsverzekering (45%), ecocheques (32%), geboorte- of huwelijkspremie (32%), mobiele telefoon (23%), laptop of pc voor thuisgebruik (21%), thuiswerk (20%) of een bedrijfswagen (17%). Tussen haakjes is vermeld hoeveel procent van de respondenten geniet van het voordeel. 13. Jobtevredenheid In de enquête werd ook gevraagd naar de jobtevredenheid. Uit de resultaten blijkt dat oudere werknemers gemiddeld minder tevreden zijn dan jongere werknemers. Werknemers tussen 30 en 39 jaar zijn gemiddeld 2,5% minder tevreden dan werknemers die nog geen 30 jaar zijn. Voor werknemers tussen 40 en 49 jaar (-2,9%) en werknemers die meer dan 50 jaar zijn (-3%) is het verschil nog iets groter. Er blijkt ook een zeker verband te zijn tussen salaris en jobtevredenheid. Per 100€ netto stijgt de jobtevredenheid met 0,5%. Er zijn ook behoorlijke verschillen op vlak van jobtevredenheid tussen de verschillende sectoren of functies. Wie actief is in de redactie en communicatie (+10,1%), creatieve beroepen (+5,0%), HR-management (+4,7%), wetenschappelijk onderzoek (+4,4%) of onderwijs en opleiding (+4%) is beduidend meer tevreden dan de gemiddelde werknemer. Werknemers in horeca en toerisme (-8,1%), sales (-6,0%) en techniek en productie (-3,6%) zijn beduidend minder tevreden dan de gemiddelde werknemer. 5
Werknemers met een contract van bepaalde duur zijn gemiddeld 2,2% minder gelukkig dan werknemers met een contract van onbepaalde duur. Interimarissen zijn 5,2% minder gelukkig dan werknemers met een vaste job. Werknemers die deeltijds werken zijn 4,7% gelukkiger dan voltijdse werknemers. Werknemers die overwegen om van job te veranderen doen dit vooral om op zoek te gaan naar een hoger nettoloon (35%), een meer uitdagende job (21%), een betere werksfeer onder collega’s (12%) of meer autonomie (5%).
14. Referenties De grote Salarisenquête van Vacature en KU Leuven. Vacature, 24-11-2012. www.vacature.com/categorie/product/salarisenquete-2012 Vacature Salariskompas: www.vacature.com/salariskompas Vacature Bruto-nettocalculator: www.vacature.com/tools/bruto-netto-calculator
6