Onderwijs- en examenregeling
Opleiding Financiële beroepen Uitstroom Financieel administratief medewerker / crebo 93200 Niveau 3 BOL Cohort 2015 - 2018 Nominale studieduur 3 jaar / 4800 SBU versie 1, april 2015
1
I1.
Welkom bij het Florijn College
Met deze OnderwijsExamenRegeling(OER) willen wij je wegwijs maken in de opleiding die je gaat volgen. De OER is een belangrijk onderdeel van de onderwijsovereenkomst die je met het ROC WestBrabant en dus met het Florijn college hebt gesloten. Het is belangrijk deze OER goed te lezen en er regelmatig dingen in op te zoeken, want het is ook een soort naslagwerk dat je ondersteunt tijdens de studie. Als Florijn College hebben wij ons ten doel gesteld studenten op te leiden tot succesvolle wereldburgers. Onze studenten zijn afkomstig uit allerlei culturen. Daar zijn we trots op. Ons onderwijs en onze begeleiding zijn er dan ook op gericht om het beste uit jezelf te halen. Dat kan alleen als we steeds in beweging blijven en bij de tijd. Dat doen we samen: jij als student en al onze medewerkers. Wij nodigen jou dan ook van harte uit hieraan bij te dragen door jouw ambities waar te maken. Ben jij succesvol, dan is het Florijn College dat ook. Wij wensen je een leerzame en fijne tijd toe.
Lisan van Beurden, directeur
2
I2.
Inhoud
Algemene informatie I1. Welkom bij het Florijn College .................................................................................................................................... 2 I2. Inhoud ................................................................................................................................................................................... 3 I3. Belangrijk om te weten .................................................................................................................................................. 5 Informatie over werk en beroep W1. Het beroep (algemeen) .................................................................................................................................................. 7 W2. Het beroep (uitstroomprofielen) ................................................................................................................................. 9 Informatie over het onderwijsprogramma O1. O2. O3. O4. O5. O6.
Opleiding op hoofdlijnen .............................................................................................................................................. 10 Onderdelen van de opleiding ..................................................................................................................................... 12 Maatwerk ........................................................................................................................................................................... 15 Voortgang .......................................................................................................................................................................... 17 Planning van de onderwijstijd.................................................................................................................................... 21 Kerntaken .......................................................................................................................................................................... 25
Informatie over het examenprogramma E1. E2. E3. E4. 3
Verschillende examens ................................................................................................................................................. 36 Examenplan ...................................................................................................................................................................... 39 Inzien examens, herkansing en vrijstelling aanvragen ................................................................................... 47 Klachten, bezwaar en beroep bij examens .......................................................................................................... 48
Informatie over begeleiding B1. B2. B3. B4. B5.
4
Begeleiding bij het leren .............................................................................................................................................. 49 Zorgbegeleiding ............................................................................................................................................................... 51 Leerplicht, kwalificatieplicht en aanwezigheid .................................................................................................... 52 Veiligheid, gedrag en vertrouwenspersoon .......................................................................................................... 53 Inspraak en klachten over het onderwijs en de organisatie ......................................................................... 55
I3.
Belangrijk om te weten
Op de website van het Florijn College staat belangrijke informatie over procedures, afspraken, rechten en plichten, etc. Deze informatie kan je terugvinden op de website onder de tab ‘Studenteninformatie’. (http://www.florijn.nl/studieinformatie/studenteninfo). Opleidingskosten en schoolkosten
Algemene schoolkosten en specifieke opleidingskosten
Afspraken op Florijn College
Algemene informatie over en afspraken op Florijn College (studenteninfogids)
Studentenstatuut
Onderwijs
5
Doorstroomformulier
Onderwijsovereenkomst (OOK)
Praktijkovereenkomst (POK)
Leerplichtwetgeving of Leerplichtinformatie of Leerplicht - Regionaal bureau West-Brabant
Vakantierooster
Verzuim en consequenties daarvan
Studentenbegeleiding
Zorgbegeleiding ‘Als het (even) tegen zit’
Pestprotocol
Flyer voordelen bij bedrijven met Florijnpas - Florijn College MBO
Klachtenregeling (procedure Bezwaar en beroep algemeen)
Examinering
Onderwijs- en Examenreglement (OER)
Algemeen centraal Examenreglement Beroepsonderwijs
Vrijstellingsregeling
Herkansingsregeling
Hulpmiddelen examen
Procedure Bezwaar en beroep Examinering
Inzien en bespreken examen en beoordeling
ARBO en veiligheid
Schoolveiligheidsplan
Calamiteitenflyer ‘Wat te doen bij een calamiteit?’
Studentenraad
Namen en contactgegevens
Verslagen
Klassenvertegenwoordigers
6
Verslagen
Data en locatie overleggen
W1. Het beroep (algemeen)
Werkomgeving De financieel administratief medewerker is werkzaam op de administratie van een bedrijf of instelling. De werkzaamheden zijn primair intern gericht. Hoewel deze medewerkers met enige regelmaat externe contacten hebben, is er doorgaans sprake van een back office functie. De financieel administratief medewerker heeft taken gericht op het controleren en bewerken van dagboeken, subadministraties en de daarmee verbonden taken. Bij MKB-bedrijven verricht deze medewerker ook werkzaamheden voor de invordering van facturen. Beroepshouding De financieel administratief medewerker verricht zijn werkzaamheden standvastig, past de regels en voorschriften toe en moet daarvoor voldoende zeker zijn van zijn vakkennis. De financieel administratief medewerker voert zijn taken uit met een kritische houding. Hij1 vraagt zich altijd af of de informatie die hij ziet geautoriseerd, juist, volledig en tijdig is. Hij controleert zijn eigen werk en dat van anderen systematisch. Hij blijft dit geconcentreerd doen, ook als de werkomstandigheden minder gunstig zijn. Hij beschikt over cijfermatig inzicht en begrijpt waarom hij bepaalde handelingen verricht. Hij is vaardig met (boekhoudkundige) software, heeft interesse in het vakgebied en wil zich daarin blijven ontwikkelen.
1
Omwille van de leesbaarheid is steeds ‘hij’ gebruikt in de tekst. Waar ‘hij’ staat kan uiteraard ook ‘zij’ worden gelezen.
7
De financieel administratief medewerker is in staat om altijd zorgvuldig om te gaan met gegevens. Hij werkt met vertrouwelijke bedrijfsinformatie en is soms op de hoogte van privé-gegevens. Van hem wordt verwacht dat hij op integere wijze omgaat met de aan hem toevertrouwde informatie. Hij is zich bewust van de gevolgen van niet toegepaste regelgeving voor het bedrijf. Van de financieel administratief medewerker wordt verwacht dat hij altijd integer is en situaties goed beoordeelt. Resultaat Financieel administratieve medewerkers bij bedrijven, instellingen, accountants- en administratiekantoren voeren financieel administratieve werkzaamheden uit, die er toe leiden dat het bedrijf, de instelling of de klant inzicht heeft in de financiële positie en de daarbij behorende rechten en plichten, nu en in de nabije toekomst. Hierdoor kan het management van een bedrijf of instelling beslissingen nemen in de bedrijfsvoering en voldoen aan de eisen voor verantwoording aan interne belanghebbenden zoals een holding, een raad van commissarissen of een raad van toezicht en externe belanghebbenden, zoals banken, externe toezichthouders (bijv. DNB, AFM), de belastingsdienst, aandeelhouders en andere stakeholders.
8
W2. Het beroep (uitstroomprofielen)
Voor de opleiding Financiële beroepen bestaat 1 uitstroomprofiel op niveau 3: P1 Financieel administratief medewerker De financieel administratief medewerker is werkzaam op de administratie van een bedrijf of instelling. De werkzaamheden zijn vooral gericht op het bijwerken van de dagboeken, het bijwerken van de subadministraties en het voeren van kwantiteitenregistraties. Daarnaast is de financieel administratief medewerker betrokken bij het creditmanagement en verricht hij ook administratieve taken die niet per se financieel van aard zijn. De werkzaamheden worden uitgevoerd op niveau 3 en omvatten een belangrijk deel van de taken van de bedrijfsadministrateur. In het verlengde van de niveau 3-opleiding financieel administratief medewerker liggen de niveau 4opleidingen Bedrijfsadministrateur en Assistent-accountant.
9
O1. Opleiding op hoofdlijnen
Een studiejaar bestaat uit 4 periodes van 9 of 10 weken. Een lesweek op school bevat ongeveer 25 klokuren aan geroosterde onderwijsactiviteiten. In alle studiejaren bestaat je lesweek uit een aantal vergelijkbare onderdelen. We maken onderscheid tussen: a. Financieel administratieve beroepsvorming (FABV) Gedurende het volledige schooljaar is er een werkruimte waar je werkt aan beroepsopdrachten. De begeleidende docent ondersteunt je bij vragen, geeft uitleg en organiseert waar nodig groepsinstructies. Je werkt op je notebook met verschillende digitale leermiddelen, simulatieprogramma’s en opdrachten. De digitale leeromgeving It’s Learning voorziet je van alle informatie en materiaal om aan de slag te kunnen. Daarnaast krijg je buiten de werkruimte op vaste momenten in aparte lokalen uitleg en verdieping door middel van theorie op het gebied van Bedrijfsadministratie (BA) en Bedrijfseconomie (BE). Hierbij hanteren wij een model van afnemende sturing door de docent en toenemende verantwoordelijkheid van de student voor het leerproces/traject. b. Generieke vakken In dit onderdeel besteed je aandacht aan vaardigheden die je in het dagelijks leven en in je beroep nodig hebt. Denk daarbij aan computervaardigheden, Nederlands, Burgerschap en Engels. Je kan ook nog voor Duits kiezen als extra taal. De generieke onderdelen worden op vaste momenten in je rooster aangeboden in aparte lokalen.
10
De snelheid waarmee je het leertraject doorloopt, is niet voor iedereen gelijk. Wanneer het je lukt om sneller door de leerstof heen te gaan, dan kan je, na overstap naar de maatwerkgroep, ook eerder aan de stages beginnen. Heb je meer moeite met de stof of vertraag je door andere omstandigheden, dan ga je later op stage. Afhankelijk van je voortgang en je resultaten krijg je een studieadvies (SA) over je leertraject en het niveau waarop je kan uitstromen. Een schematische weergave van het studietraject vind je terug in de volgende tabel.
Intro
P1
P2
School
School SA1
P3
P4
School School
P5
P6
P7
P8
Stage
Stage
School
School
SA2
SA3
P9
P10
School School
P11
P12
Stage
Stage
SA4
Periode 1 start met een introductieprogramma. In periode 5-6 loop je 5 dagen per week stage. Deze stage is algemeen. De stage in 11 en 12 voer je taken uit, die passen bij jouw uitstroomrichting.
11
O2. Onderdelen van de opleiding
Je opleiding bestaat uit een aantal vaste onderdelen. Informatie over de inhoud en leerdoelen krijg je van je docent. Documenten waarin de leerdoelen beschreven zijn, vind je op www.kwalificatiesmbo.nl. a. Beroep De kerntaken en werkprocessen komen tijdens je opleiding aan bod in verschillende vakken. Je leert vakkennis en vaardigheden toe te passen in beroepssituaties. Er zijn kerntaken voor het gemeenschappelijk deel en kerntaken voor het uitstroomprofiel. Er worden verschillende werkvormen gebruikt: o.a. projecten, individuele en groepsopdrachten, digitale oefeningen, praktijksimulatie, leren uit boeken, instructies van de docent. De leerdoelen zijn beschreven in het kwalificatiedossier ‘Financiële beroepen’. Meer informatie over de inhoud van de kerntaken vind je in deel C van het kwalificatiedossier. b. Nederlands Taaltraining op de vaardigheden lezen, luisteren, spreken, gesprekken voeren, schrijven, taalverzorging en begrippen. Er worden verschillende werkvormen gebruikt: o.a. digitale oefeningen, leren uit boeken, instructies van de docent, rollenspel, luisteroefeningen. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Referentiekader Taal en Rekenen’.
12
c. Engels Taaltraining op de vaardigheden lezen, luisteren, spreken, gesprekken voeren en schrijven. Er worden verschillende werkvormen gebruikt: o.a. digitale oefeningen, leren uit boeken, instructies van de docent, rollenspel, luisteroefeningen. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Europees ReferentieKader’. d. Rekenen In de trainingen rekenvaardigheid wordt aandacht besteed aan 4 domeinen: getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden. Middels digitale oefeningen, opdrachten en instructie werk je toe naar het Cito-examen. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Referentiekader Taal en Rekenen’. e. Loopbaan & Burgerschap Het onderdeel Loopbaan & Burgerschap is gericht op je persoonlijke ontwikkeling. Bij loopbaan staat het vinden van betekenisvol werk of vervolgonderwijs centraal. Daarbij krijg je inzicht in je eigen kwaliteiten, je mogelijkheden en de waarden en motieven die voor jou belangrijk zijn. Bij burgerschap krijg je inzicht in 4 dimensies: politiek juridische, economische en sociaalmaatschappelijke dimensie en vitaal burgerschap. Middels discussie, onderzoek, opdrachten en presentaties werk je aan je persoonlijke ontwikkeling. De leerdoelen zijn beschreven in het document ‘Kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap (vanaf 2012)’
13
f. BPV (stage) Stage wordt ook wel BPV (Beroeps Praktijk Vorming) genoemd. Tijdens de stage leer je werken in een bedrijf en kan je toepassen wat je op school hebt geleerd. De eerste stage is gericht op het basisdeel van je opleiding. In de tweede stage komen er steeds meer taken bij, die passen bij jouw uitstroomrichting. Bij iedere stage hoort een werkboek met uitleg en opdrachten. De keuze voor een stagebedrijf is afhankelijk van de uitstroom die je kiest, het type bedrijf dat bij je past en de beschikbaarheid van bedrijven. Het stagebedrijf moet goedgekeurd zijn voor de opleiding die je gekozen hebt. De lijst met alle goedgekeurde stagebedrijven vind je terug op www.stagemarkt.nl. De BPV-begeleider en de coördinator van de BPV helpen je bij het vinden van een goed stageadres. De BPV-begeleider komt enkele malen bij je stagebedrijf op bezoek voor voortgangsgesprekken en begeleiding. Binnen het stagebedrijf is er altijd een medewerker (praktijkopleider) die je dagelijks begeleidt in het bedrijf. Samen met het bedrijf en de school onderteken je een praktijkovereenkomst (POK) waarin afspraken staan over wat er van jou verwacht wordt en wat jij van het bedrijf mag verwachten. g. Keuzevakken Je kan Duits als aanvullend vak kiezen. Net als het vak Engels krijg je een taaltraining op de vaardigheden lezen, luisteren, spreken, gesprekken voeren en schrijven. Voor het beoordelen maken we gebruik van officiële examens. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Europees ReferentieKader’. h. Begeleiding De wijze waarop je wordt begeleid is beschreven in het hoofdstuk ‘B1. Begeleiding bij het leren’.
14
O3. Maatwerk
Aansluiting op je vooropleiding Een diploma van de kaderberoepsgerichte-, gemengde of theoretische leerweg in de sector economie sluit het beste aan. Bij diploma’s van de van de kaderberoepsgerichte-, gemengde of theoretische leerweg van andere vmbo-sectoren geeft een vakkenpakket met economie of wiskunde toegang tot de opleiding. Aansluiting op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt, Na de opleiding kun je gaan werken op de financiële administratie van een bedrijf. Ook is het mogelijk door te stromen naar de niveau 4-opleidingen Bedrijfsadministrateur en Assistentaccountant. Die opleidingen bieden je vervolgens de mogelijkheid om verder te leren in het HBO, met name in de economische richtingen. In het laatste deel van de niveau 4- opleiding kan je zelfs een doorstroomprogramma volgen bij Avans. Dit programma is gericht op kennismaking met het HBO en de economische opleidingen. Versnellen of vertragen Heb je VMBO als vooropleiding, dan geldt in principe dat de opleiding drie jaar duurt. Door het niet tijdig voldoen aan de overgangsnormen kan het zijn dat je vertraging oploopt of zelfs een heel jaar over moet doen.
15
Binnen de maatwerkgroep bepaal binnen de kaders van de opleiding je eigen leertempo en bent daar ook verantwoordelijk voor. Docenten en je studieloopbaanbegeleider volgen je voortgang en begeleiden je intensief. De gemiddelde studieduur is 3 jaar, de supersnelle studenten kunnen de opleiding in 2 jaar afronden en met vertraging kan het traject uitlopen tot 4 jaar. Voor studenten met een HAVO-diploma is het mogelijk de opleiding in twee jaar af te ronden. Remediëren, verrijken, verdiepen Omdat het leertraject beperkt flexibel is ingericht, kan je waar nodig langer meer opleidingstijd besteden in bepaalde vakken. Ook zijn er mogelijkheden voor extra ondersteuning. Daarvoor kun je maatwerkafspraken maken.
16
O4. Voortgang
Ontwikkelingsgericht beoordelen en feedback In het ontwikkelingsgerichte gedeelte word je tijdens de studieonderdelen (bv. projecten, lessen of trainingen) regelmatig beoordeeld. Welke resultaten heb je bereikt en hoe succesvol is je manier van werken? Deze beoordelingen zijn bedoeld om je ontwikkeling te ‘meten’ en om te kijken waar het beter kan. Bij ieder studieonderdeel word je vooraf verteld wat er van je wordt verwacht. Je bent op de hoogte van alles wat je moet doen (bewijslast) en aan welke eisen deze bewijslast moet voldoen. Wanneer je werk is beoordeeld, krijg je feedback op je prestatie: wat is er goed en wat kan beter. Je probeert daarna zelf vast te stellen wat je al goed kan, op welke punten je nog kunt verbeteren en hoe je dat gaat doen. Je tussentijdse resultaten worden bijgehouden op een resultatenoverzicht. Iedere periode worden je voortgang en je resultaten besproken met je studieloopbaanbegeleider.
17
Studieadvies Op basis van je resultaten en voortgang krijg je een studieadvies. Er zijn bij het studie advies drie mogelijke uitkomsten: Jammer, maar deze opleiding past niet bij jou. We gaan je in de resterende periode helpen bij het vinden van een andere opleiding en daar waar mogelijk ondersteunen bij je overstap. We denken dat je het diploma kan behalen maar... Afhankelijk van je achterstanden wordt er een afspraak gemaakt. Deze afspraak wordt vastgelegd in een studiecontract. Misschien kan je pas op een later moment op stage en ga je studie achterstand oplopen. Je ontwikkeling verloopt volgens verwachting of zelfs daarboven. Je kan zonder studievertraging beginnen aan je stage. Voor het eerste studieadvies (in periode 2) wordt er gekeken of: •
de opleiding/het beroep bij je past;
•
je voldoende aan je opleiding werkt en gemotiveerd bent;
•
je studieresultaten aan de verwachtingen voldoen.
Bij het tweede studieadvies (in de periode voorafgaande aan je stage) wordt bepaald of je voldoende geleerd hebt om op stage te gaan. Je kan beginnen aan deze stage als je geen achterstanden hebt en je resultaten op orde zijn. Afhankelijk van mogelijke achterstanden wordt er een afspraak gemaakt. Deze afspraak wordt vastgelegd in het begeleidingsdossier.
18
Bij het derde studieadvies (in de periode na je eerste stage) wordt bepaald of je op niveau 3 of niveau 4 verder gaat. Indien je voldoet aan de eisen van niveau 4 kies je ook nog voor een uitstroomrichting. Bij het vierde studieadvies (in de periode voorafgaande aan je eindstage) wordt bepaald of je voldoende geleerd hebt om op stage te gaan. Je kan beginnen aan deze stage als je geen achterstanden hebt en je resultaten op orde zijn. Afhankelijk van mogelijke achterstanden wordt er een afspraak gemaakt. Deze afspraak wordt vastgelegd in het begeleidingsdossier. Eisen aan studievoortgang Norm Studieadvies 1
Op basis van jouw en onze ervaringen.
Studieadvies 2
???
Studieadvies 3
???
19
Studieadvies 4
20
???
O5. Planning van de onderwijstijd
Planning onderwijstijd (in klokuren per week) Schooljaar 1
P1
P2
P3
P4
14,5
15,5
14,5
14,5
Nederlands
3
3
3
3
Engels
2
2
2
2
0,5
0,5
0,5
0,5
Rekenen
1
1
1
1
Loopbaan & Burgerschap
3
3
3
3
BPV
-
-
-
-
Begeleiding
2
2
2
2
26
27
26
26
Beroep
Duits (keuzevak)
Totaal
21
Schooljaar 2
P5
P6
P7
P8
Beroep
-
-
16
16
Nederlands
-
-
3
3
Engels
-
-
2
2
Duits (keuzevak)
-
-
0,5
0,5
Rekenen
-
-
1
1
Loopbaan & Burgerschap
-
-
3
3
320
320
-
-
-
-
2
2
320
320
27,5
27,5
BPV Begeleiding Totaal
22
Schooljaar 3
P9
P10
P11
P12
Beroep
18
18
-
-
Nederlands
3
3
-
-
Engels
-
-
-
-
Duits (keuzevak)
-
-
-
-
Rekenen
1
1
-
-
Loopbaan & Burgerschap
1
1
-
-
BPV
-
-
320
320
Begeleiding
2
2
-
-
25
25
320
320
Totaal
In deze tabellen zijn uren voor introductie, toetsing en andere activiteiten niet opgenomen.
23
Eisen aan het studietraject en studiebelasting De school heeft de wettelijke plicht om je voldoende aantal uren te begeleiden in je studieproces. Deze begeleiding mag je van ons verwachten. Vanaf 18 jaar hangt je recht op studiefinanciering hiervan af. In onderstaande tabel zie je het aantal begeleide onderwijsuren (BOU) en stage-uren (BPV) per studiejaar. Eis BOU
Planning
Eis BPV
Planning
Eis totaal
Planning
Studiejaar 1
700
1035
0
0
0
1035
Studiejaar 2
0
496
0
640
0
1136
Studiejaar 3
0
440
0
640
0
1080
1800
1971
900
1280
3000
3251
Totaal
24
O6. Kerntaken
Voor een deel zijn de kerntaken voor de niveau 3- en niveau 4-opleiding hetzelfde. Bij de kerntaken is per uitstroom omschreven welke werkzaamheden van toepassing zijn. K1: Houdt de dagboeken bij De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur, de assistent-accountant en de salarisadministrateur coderen boekingsstukken of controleren de coderingen die betrekking hebben op de inkopen. Ze voeren gegevens in in een boekhoudkundig pakket. Ze controleren de boekingen aan de hand van het invoerverslag en brengen eventuele wijzigingen aan. De assistent-accountant vraagt indien nodig aanvullende of ontbrekende gegevens op bij de klant. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur, de assistent-accountant en de salarisadministrateur coderen boekingsstukken of controleren de coderingen die betrekking hebben op de verkopen. Ze werken het verkoopboek bij op basis van de verzonden facturen. Ze voeren gegevens in in een boekhoudkundig pakket. Ze controleren de boekingen aan de hand van het invoerverslag en brengen eventuele wijzigingen aan.
25
De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur, de assistent-accountant en de salarisadministrateur ordenen de bankafschriften en vergelijken de bedragen op de afschriften met de onderliggende boekingsstukken. Ze signaleren verschillen en rapporteren deze aan de betrokken collega's/klanten. Ze coderen de bankstukken of controleren de coderingen. Ze voeren de bij- en afschrijvingen in in de bankboeken waarbij de subadministraties debiteuren en crediteuren worden bijgewerkt. Ze controleren de boekingen aan de hand van het invoerverslag en brengen eventuele wijzigingen aan. De assistent-accountant vraagt indien nodig aanvullende of ontbrekende gegevens op bij de klant. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur, de assistent-accountant en de salarisadministrateur ordenen en controleren de kasstukken. Ze signaleren verschillen en rapporteren deze aan de betrokken collega's/klanten. Ze coderen de kasstukken of controleren de coderingen. Ze werken het kasboek handmatig bij of voeren de boekingsstukken in in het geautomatiseerde kasboek. Ze controleren de boekingen aan de hand van het invoerverslag en brengen eventuele wijzigingen aan. De assistent-accountant vraagt indien nodig aanvullende of ontbrekende gegevens op bij de klant. Toelichting: De administrateur heeft als taak de actuele stand van een aantal financiële zaken bij te houden. Over het algemeen werkt hij hier dagelijks aan, door het verwerken van de relevante gegevens in de diverse dagboeken van de boekhouding. Hierbij gebruikt hij een geautomatiseerd boekhoudsysteem, dat in voorkomende gevallen is gekoppeld aan andere (ERP)systemen die in de organisatie gebruikt worden (voor inkoop, verkoop, relatiebeheer, logistiek etc.).
26
Het werk van de administrateur is uitvoerend van aard. Hij werkt zelfstandig, maar binnen vast omschreven regels. Als de administrateur tijdens het bijwerken van de dagboeken op verschillen stuit tussen boekingsstukken en onderliggende documenten, of op onduidelijkheden, neemt hij hierover contact op met betrokken collega's of de klant, om tot opheldering of correctie van fouten te komen. De administrateur levert tijdig producten af, die rekenkundig, inhoudelijk en boekhoudkundig correct zijn en zijn opgesteld conform de wet en de bedrijfsregels. De administrateur werkt nauwkeurig, controleert zijn eigen werkzaamheden en streeft er naar geen fouten te maken. Het herstel van fouten is namelijk vaak tijdrovend en fouten kunnen leiden tot verkeerde beslissingen die de onderneming kunnen schaden. Hij is zich bewust van de fiscale gevolgen van de door hem gemaakte, danwel gecontroleerde boekingen. Hij zorgt voor een systematische archivering van de documenten. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur werken samen met collega's van hun eigen afdeling en hebben daarmee zowel ad hoc als structureel contacten, bijvoorbeeld bij werkoverleg. Zij hebben als daartoe aanleiding is ook contact met collega's van andere afdelingen. Bij de uitvoering van deze kerntaak betreft dat meestal het vragen of geven van aanvullende informatie om onjuiste boekingen te voorkomen of eerder door anderen gemaakte fouten in het inkoop-, verkoop- of betalingsproces te corrigeren. De assistent-accountant voert zijn werkzaamheden uit voor diverse klanten. Hij heeft regelmatig contacten met de klanten, bijvoorbeeld bij het beantwoorden van vragen of bij het opvragen van gegevens. Hierbij houdt hij rekening met de behoeften van de klant.
27
Kerntaak 2 is niet van toepassing bij de niveau 3-opleiding Financieel administratief medewerker. K3: De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur, de assistent-accountant en de salarisadministrateur wijzigen de stamgegevens van klanten op basis van mutatiegegevens. Ze controleren de gewijzigde stambestanden met de onderliggende stukken. Ze maken stamgegevens van nieuwe relaties aan. Als er stamgegevens ontbreken, ondernemen ze actie om deze te completeren. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur stellen in voorkomende gevallen een standaard (credit)verkoopfactuur op, op basis van de onderliggende documenten. Soms hebben ze aanvullende informatie nodig waarvoor ze contact op moeten nemen met een klant. Als dit van belang is, controleren ze of de order valt binnen de kredietlimiet. Ze controleren de facturen en creditfacturen die door de verkoopadministratie zijn opgesteld rekenkundig en door vergelijking met de onderliggende stukken, zodat deze gereed zijn om gecodeerd te kunnen worden.
28
De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur maken rapportages van de positie en de uitstaande posten van de debiteuren en voorzien de rapportages van adviezen. Ze versturen (standaard) betalingsherinneringen en/of aanmaningen. Zonodig overleggen ze met collega's van andere afdelingen, als de debiteur een klacht heeft over fouten die gemaakt zijn bij de levering van producten of diensten. Ze benaderen debiteuren met betalingsachterstanden telefonisch en schriftelijk. Zonodig dragen zij, in overleg met zijn leidinggevende, de inning over aan een extern bureau. Ze houden dan de verdere stappen van het invorderingstraject in de gaten. De bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur geven desgevraagd informatie aan hun leidinggevende over bijvoorbeeld de ontwikkeling van de verkopen op rekening, de ontwikkeling van het debiteurensaldo en een verandering van de gemiddelde betalingstermijn. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur voeren het crediteurenbeheer uit voor de optimale afwikkeling van de betalingsverplichtingen. Ze ordenen de binnengekomen inkoopfacturen en registreert deze. Ze controleren de inkoopfacturen, zowel rekenkundig als door vergelijking met onderliggende stukken. Als de factuur niet correct is, nemen ze telefonisch of schriftelijk contact op met de crediteur. In voorkomende gevallen beantwoorden ze ook vragen van crediteuren als ze wordt gebeld over het uitblijven van een betaling. Ze bieden de inkoopfacturen ter controle en fiattering aan bij de budgethouders en rappelleren de budgethouders als de inkoopfacturen niet op tijd terugkomen. In voorkomende gevallen stellen ze een betalingsvoorstel op, rekening houdend met de betalingstermijn. De bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur geven desgevraagd informatie aan hun leidinggevende over bijvoorbeeld de ontwikkeling van de inkopen op rekening en de ontwikkeling van het crediteurensaldo. 29
De assistent-accountant controleert of de procesgang m.b.t. het debiteurenbeheer juist is uitgevoerd. Hij genereert rapportages van de positie van de uitstaande posten van de debiteuren. De assistent-accountant geeft desgevraagd informatie aan de klant over bijvoorbeeld de ontwikkeling van de verkopen op rekening, de ontwikkeling van het debiteurensaldo en een verandering van de gemiddelde betalingstermijn. Hij noteert zijn bevindingen en geeft adviezen ten behoeve van het debiteurenbeheer. De assistent-accountant controleert of de procesgang m.b.t. het crediteurenbeheer juist is uitgevoerd. Hij controleert steekproefsgewijs facturen met alle onderliggende stukken. Hij genereert rapportages van de crediteuren. De assistent-accountant geeft desgevraagd informatie aan de klant over bijvoorbeeld de ontwikkeling van de inkopen op rekening en de ontwikkeling van het crediteurensaldo. Hij noteert zijn bevindingen en geeft adviezen ten behoeve van het crediteurenbeheer. Toelichting: De administrateur werkt nauwkeurig, controleert zijn werkzaamheden en streeft er naar geen fouten te maken. Het herstel van fouten is vaak tijdrovend en fouten kunnen leiden tot verkeerde beslissingen die de onderneming kunnen schaden. Het werk van de administrateur is uitvoerend van aard. Hij werkt zelfstandig, maar binnen vast omschreven regels. Het gebruik van deze regels en voorschriften vraagt kennis van deze regels en inzicht om de regels te kunnen toepassen in vergelijkbare, niet identieke, situaties.
30
De administrateur levert tijdig producten af, die rekenkundig, inhoudelijk en boekhoudkundig correct zijn en zijn opgesteld conform de voorschriften die het bedrijf hanteert. Hij dient bijzonderheden goed vast te leggen en te verklaren en/of te motiveren. Hij moet bovendien goed beoordelen wanneer hij hulp of nadere informatie moet vragen van zijn leidinggevende. De mogelijkheid bestaat dat hij bij controlewerkzaamheden materiële fouten ontdekt. Hij moet daarop bedacht zijn en in zulke gevallen terstond zijn leidinggevende inlichten. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur voeren het debiteurenbeheer ofwel het creditmanagement uit. Hierdoor worden het debiteurenrisico en het vermogensbeslag van de debiteuren bij een bedrijf of instelling beperkt. Ze voeren tevens het crediteurenbeheer uit voor de optimale afwikkeling van de betalingsverplichtingen die het bedrijf of de instelling is aangegaan. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur werken samen met collega's van hun eigen afdeling, en hebben daarmee zowel ad hoc als structureel contacten, bijvoorbeeld bij werkoverleg. Ze hebben als daartoe aanleiding is ook contact met collega's van andere afdelingen. Ze hebben telefonische contacten met klanten, bijvoorbeeld indien een klant belt met vragen of indien ze gegevens opvragen bij een klant. De assistent-accountant voert zijn werkzaamheden uit voor diverse klanten. Hij heeft regelmatig contacten met de klanten, bijvoorbeeld bij het beantwoorden van vragen of bij het opvragen van gegevens. Hierbij houdt hij rekening met de behoeften van de klant.
31
Kerntaak 4: De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur, de assistent-accountant en de salarisadministrateur ondersteunen de projectleiders/klanten bij het opstellen van projectbudgetten en het inbrengen hiervan in het geautomatiseerde systeem van projectadministratie. Ze verzamelen financieel administratieve gegevens tijdens de uitvoering van projecten en controleren de aangeboden gegevens op juistheid en plausibiliteit. Ze rappelleren projectmedewerkers en budgethouders/projectleiders die hun gegevens nog niet hebben ingeleverd of ingevoerd. Ze vergelijken de gegevens met de planning en het (jaar)budget van de projecten en noteren de bevindingen. Tenslotte stellen ze periodiek en op verzoek rapportages op en distribueren deze naar de projectleiders/klanten en andere verantwoordelijke(n) in de organisatie. De assistent-accountant vraagt indien nodig aanvullende of ontbrekende gegevens op bij de klant. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur, de assistent-accountant en de salarisadministrateur verzamelen gegevens over gewerkte uren, controleren deze en bewerken en/of registreren deze in een geautomatiseerd systeem. Ze rappelleren collega's die gegevens niet (volledig) hebben ingeleverd. De assistent-accountant houdt de urenadministratie bij over zijn gewerkte uren voor klanten. Periodiek genereren ze overzichten en laten deze door betrokkenen controleren. Vervolgens versturen ze de overzichten aan belanghebbenden en zorgen voor archivering van de relevante documenten. In twijfelgevallen overleggen ze met de leidinggevende. In voorkomende gevallen beantwoorden ze vragen van collega's over de procedures en het gebruik van het systeem.
32
De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur, de assistent-accountant en de salarisadministrateur verzamelen, registreren, bewerken en/of controleren gegevens, die voor de administratie van de organisatie van belang zijn. Dit betreft bijvoorbeeld voorraden, gebruik van lease auto's, kilometers van dienstreizen, kostendeclaraties, vakantiedagen urenstaten, gegevens ter verantwoording voor verkregen subsidies enz. Periodiek produceren ze overzichten, die ze controleren en waarmee belanghebbenden worden geïnformeerd. Ze maken op verzoek specifieke rapportages, waarbij regelmatig gegevens in kosten/geldwaarde vertaald worden en de vereiste berekeningen worden uitgevoerd. Ze zorgen voor het archiveren van de (digitale) documenten waarmee de gegevens worden aangeleverd, inclusief eventuele bewijsstukken. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur, de assistent-accountant en de salarisadministrateur leggen nieuwe medewerkers/klanten de werking van systemen voor registratie van kwantitatieve gegevens uit. Daarbij instrueren zij hen over de taak die medewerkers/klanten hebben in het aanleveren van gegevens of het zelf inbrengen hiervan in de systemen, en wanneer deze gegevens moeten worden verstrekt. Ze maken ook duidelijk wat het belang is van een correcte en tijdige registratie voor de organisatie als geheel en hun eigen functioneren daarbinnen. Ook geven ze dergelijke uitleg en/of instructies aan collega's/klanten die zich met vragen tot hen wenden of bij wie herhaaldelijk fouten bij het aanleveren of inbrengen van gegevens worden constateert. Als er een nieuw systeem in gebruik wordt genomen of als er een andere manier van werken met een systeem van de medewerkers wordt gevraagd, leveren ze een bijdrage voor de schriftelijke instructie.
33
De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur beheren een kas. Ze betalen en ontvangen geld en geldswaardig papier, volgens instructies en op basis van de stukken die hen worden aangeboden. Ze vullen (standaard-)stortingsbewijzen, kwitanties, voorschotformulieren en facturen in en tekenen deze of laten deze tekenen. Ze controleren parafen, gebruiken een kasregister en controleren periodiek de hoeveelheid geld en andere documenten met waarde. Ze storten overtollig kasgeld af, of halen geld om de kas aan te vullen. Ze nummeren de kasstukken en archiveren documenten. Ze leggen verantwoording af over de inhoud van de kas en melden kasverschillen. Toelichting: Naast zijn werkzaamheden voor de financiële administratie voert de administrateur ook andere administratieve taken uit. Hij verzorgt de registratie van diverse kwantitatieve gegevens. Welke gegevens geregistreerd worden en hoe de administrateur daarmee precies moet werken is afhankelijk van het bedrijf, zowel van de core business daarvan als van de geautomatiseerde systemen die in gebruik zijn (bijv. voor de voorraadadministratie) als van de verdeling van taken waartoe is besloten binnen het bedrijf. De financieel administratief medewerker, de bedrijfsadministrateur en de salarisadministrateur werken samen met collega's van hun eigen afdeling, en hebben daarmee zowel ad hoc als structureel contacten, bijvoorbeeld bij werkoverleg. Ze hebben als daartoe aanleiding is ook contact met collega's van andere afdelingen, voor het rappelleren, het bespreken van foutief aangeleverde informatie of het uitkeren van kasgeld aan een collega, die niet over de juiste papieren of autorisatie beschikt.
34
De assistent-accountant voert zijn werkzaamheden uit voor diverse klanten. Hij heeft regelmatig contacten met de klanten, bijvoorbeeld bij het beantwoorden van vragen of bij het opvragen van gegevens. Hierbij houdt hij rekening met de behoeften van de klant.
35
E1. Verschillende examens
Een examen is een eindtoets die meetelt voor diplomering. In het examenplan staan alle examens die meetellen voor je diploma. Bij het Florijn College gebruiken we verschillende examenvormen. Hieronder vind je een korte toelichting bij iedere examenvorm. Praktijkexamen of Proeve van bekwaamheid (PE) Een proeve van bekwaamheid is een praktijkexamen waarin je laat zien dat je een kerntaak beheerst. Het examen vindt plaats in je stagebedrijf of in een simulatie op school. Je wordt beoordeeld op wat je laat zien en de producten die je hebt gemaakt. Theorie-examen (TE) Het theorie-examen is een examen om je vakkennis te beoordelen. Het gaat om kennis die belangrijk is voor de uitoefening van het beroep en die je nodig hebt om je proeve goed te kunnen afsluiten. Centrale examens Nederlands en Rekenen (COE) Voor de onderdelen Nederlands Lezen en Luisteren is er een verplichte centraal examen van het CITO. De examens worden digitaal afgenomen in een aantal computerlokalen van het Florijn College. De examens bestaan uit teksten en filmpjes met multiple choice vragen. Voor rekenen bestaat het centrale examen uit de onderdelen Getallen, Verhoudingen, Verbanden en Meten en Meetkunde.
36
Instellingsexamens Nederlands (IE-S en IE-M) Het Florijn College heeft eigen examens voor de vier onderdelen Schrijven, Taalverzorging en begrippenlijst, Spreken en Gesprekken Voeren. Deze examens zijn schriftelijk (open en gesloten vragen, opdrachten en multiple choice) en mondeling (bijvoorbeeld een klantgesprek of presentatie). Examens Moderne vreemde talen (MVT-S en MVT-M) Voor Engels zijn de examens gericht op de vaardigheden Luisteren, Lezen, Schrijven, Spreken en Gesprekken voeren. De examenvormen zijn vergelijkbaar met die van Nederlands. Examens Loopbaan en Burgerschap (BuCo) Bij je studieloopbaangesprekken wordt aandacht besteed aan het onderdeel Loopbaan. Er is geen apart examen voor dit onderdeel. Bijzonder voor het onderdeel Burgerschap is dat de examens je ontwikkeling meten. Je toont met werkstukken, opdrachten en presentaties aan dat je je verdiept hebt in een onderwerp en wat je hebt geleerd. Het gaat hierbij om kennis, inzicht en bewustzijn, en ook hoe je je gedraagt en functioneert. De vier onderdelen voor burgerschap zijn: de politiek-juridische dimensie, de economische dimensie, de sociaal-maatschappelijke dimensie en de dimensie vitaal burgerschap. Een overzicht van al deze examens, tref je verderop aan in het Examenplan.
37
Hulpmiddelen bij examens Afhankelijk van de examenvorm mag je gebruik maken van hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een rekenmachine. Op het voorblad van ieder examen worden toegestane hulpmiddelen vermeld. Belangrijkste hulpmiddelen zijn de rekenmachine (R), het woordenboek (W), de hoofdtelefoon (H) en hulpmiddelen bij praktijkexamens (P). Meer informatie over hulpmiddelen vind je terug op de website in de bijlage ‘Hulpmiddelen bij examens’. Voor studenten met een beperking kunnen speciale hulpmiddelen worden toegestaan. Ook is er toetstijdverlenging mogelijk. Je vraagt dit aan bij de zorgcoördinator. De examencommissie beslist welke hulpmiddelen zijn toegestaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om een daisyspeler of computer. Je krijgt hiervoor een speciaal pasje dat tijdens het examen moet tonen aan de surveillant.
38
E2. Examenplan
Examenplan cohort 2015 Naam opleiding Financieel administratief medewerker
Niveau
Leerweg
Cohort
Crebo
Startdatum
Studiejaar diplomering
Kwalificatiedossier
Kwalificatieeisen L&B
Vaststellingsdatum examenplan
3
☒ BOL ☐ BBL
2015
93200
1/8/2015
2015-2016
Financiële beroepen 2014
Brondocument 2012
1/6/2015
39
Weging examens
Resultaat
4
240
3
x
x
4
o-v-g
FBKV1-1
TE
Rekenvaardigheid voor financiële toepassingen
1.1 t/m 1.4
2
120
3
x
x
1
1-dec
FBKV2-1
TE
Spreadsheetvaardigheid voor financiële toepassingen
1.1 t/m 1.4
10
120
3
x
x
1
1-dec
FBKV3-1
TE
Elementaire kennis bedrijfsadministratie
1.1 t/m 1.4
10
120
3
x
x
1
1-dec
FBKV6-1
TE
Elementaire kennis bedrijfseconomie
1.1 t/m 1.4
8
120
3
x
x
1
1-dec
BPV
School
Beoordelaar beroepspraktijk
1.1 t/m 1.4
Plaats afname
Kerntaak 1 Houdt de dagboeken bij
Titel examen
Duur examen
PE
Vorm
Periode afname
FBAEPKT1-3-1
Examencode
Kerntaken/ werkprocessen
Beoordelaar school
Aantal gelegenheden
Beroepsgerichte examens
Kerntaken en werkprocessen Kerntaak 1 Houdt de dagboeken bij
Slaag-/zakregeling: alle bovenstaande examens dienen met minimaal een voldoende (V of ≥ 5,5) te zijn afgesloten. Het kerntaakcijfer (KT1) is het gewogen gemiddelde van alle bovenstaande examens (hierbij wordt een V meegenomen als een 6 en een G als een 8)
40
Kerntaak 3 Verricht activiteiten voor het debiteuren- en crediteurenbeheer
FBAEPKT3-3-1
PE
Kerntaak 3 Verricht activiteiten voor het debiteuren- en crediteurenbeheer
FBPVBF3-1
PE
FBKV1-1
TE
3.1 t/m 3.4
8
240
3
PVB Werkproces 3.1 Voert stamgegevens in en wijzigt deze
3.1
6
?
3
Rekenvaardigheid voor financiële toepassingen
3.1 t/m 3.4
2
120
3
x x
x x
x
1
o-v-g
x
1
o-v-g
x
1
1-dec
Spreadsheetvaardigheid voor 3.1 t/m 3.4 10 120 3 x x 1 1-dec financiële toepassingen Slaag-/zakregeling: alle bovenstaande examens dienen met minimaal een voldoende (V of ≥ 5,5) te zijn afgesloten. Het kerntaakcijfer (KT3) is het gewogen gemiddelde van alle bovenstaande examens (hierbij wordt een V meegenomen als een 6 en een G als een 8) FBKV2-1
TE
Kerntaak 4 Uren- en kwantiteitenadministratie FBAEPKT4-3-1
PE
kerntaak 4 Uren- en kwantiteitenadministratie
4.2 en 4.3
10
240
3
x
x
1
o-v-g
FBKV1-1
TE
Rekenvaardigheid voor financiële toepassingen
4.2 en 4.3
2
120
3
x
x
1
1-dec
Spreadsheetvaardigheid voor 4.2 en 4.3 10 120 3 x x 1 1-dec financiële toepassingen Slaag-/zakregeling: alle bovenstaande examens dienen met minimaal een voldoende (V of ≥ 5,5) te zijn afgesloten. Het kerntaakcijfer (KT3) is het gewogen gemiddelde van alle bovenstaande examens (hierbij wordt een V meegenomen als een 6 en een G als een 8) FBKV2-1
TE
41
Vorm
Vaardigheid
Niveau examen
Periode afname
Duur examen
Aantal beoordelaars
Aantal gelegenheden
Weging examens
Resultaat
Beroepsgerichte eisen talen
FENLEA2d
MVT-S
Beroepsgericht Engels lezen
A2
8
60
1
3
1
1-dec
FENLUA2d
MVT-S
Beroepsgericht Engels luisteren
A2
8
60
1
3
1
1-dec
FENSPA1d
MVT-M
Beroepsgericht Engels spreken
A1
8
30
2
3
1
1-dec
FENGEA2d
MVT-M
Beroepsgericht Engels gesprekken voeren
A2
8
30
2
3
1
1-dec
Examencode
Engels
Beroepsgericht Engels A2 8 90 1 3 1 1-dec schrijven Slaag-/zakregeling: voor beroepsgericht Engels wordt het cijfer van de examens gemiddeld tot één heel eindcijfer. Dit eindcijfer moet tenminste een 6 zijn. De afzonderlijke examencijfers mogen niet lager dan 4,0 zijn. FENSCA2d
MVT-S
42
Vorm
Vaardigheid
Niveau examen
Periode afname
Duur examen
Aantal beoordelaars
Aantal gelegenheden
Weging examens
Resultaat
Generieke examens
FNELL2FCOE
COE
Lezen en luisteren
2F
10
90
-
3
1
1-dec
FNESP2Fd
IE-M
Spreken
2F
10
15
2
3
1
1-dec
FNEGE2Fd
IE-M
Gesprekken voeren
2F
9
15
2
3
1
1-dec
FNESC2Fd
IE-S
Schrijven
2F
9
120
1
3
1
1-dec
FNEBE2Fd
IE-S
Taalverzorging/begrippenlijst
2F
10
60
1
3
1
1-dec
Examencode
Nederlands
Slaag-/zakregeling: van de eindcijfers voor Nederlands en rekenen mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5), het andere eindcijfer moet ten minste een 6 zijn. Voor Nederlands wordt het cijfer van het centrale examen (= één cijfer met één decimaal) en het gemiddelde cijfer van de instellingsexamens (= één cijfer met één decimaal) gemiddeld tot één heel eindcijfer (van 1 – 10). Dit is het eindcijfer voor het onderdeel Nederlands. LET OP: bij het schrijven van deze OER is nog niet precies bekend hoe de slaag/zak-regeling er definitief uit zal zien. Indien de regeling anders wordt dan hierboven, word je hierover geïnformeerd door de examencommissie.
43
Resultaat
Rekenen
Weging examens
COE
Aantal gelegenheden
FRE2FCOE
Aantal beoordelaars
Vaardigheid
Duur examen
Vorm
Periode afname
Examencode
Niveau examen
Rekenen
2F
6
90
-
3
4
0-dec
Slaag-/zakregeling: van de eindcijfers voor Nederlands en rekenen mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5), het andere eindcijfer moet ten minste een 6 zijn. LET OP: bij het schrijven van deze OER is nog niet precies bekend hoe de slaag/zak-regeling er definitief uit zal zien. Indien de regeling anders wordt dan hierboven, word je hierover geïnformeerd door de examencommissie.
44
Loopbaan en Burgerschap
Examencode
Onderwerp Capaciteitenreflectie, Motievenreflectie, Werkexploratie, Loopbaansturing, Netwerken Burgerschap Politiek juridische dimensie
Loopbaan FBUCOD1-1
Naam kwalifice rende opdracht
Periode
Weging
Resultaat
lob
1 t/m 12
1
Voldaan–Niet voldaan
pvb
10
1
Voldaan–Niet voldaan
FBUCOD2-1
Burgerschap Economische dimensie
pvb
10
1
Voldaan–Niet voldaan
FBUCOD3-1
Burgerschap Sociaal maatschappelijke dimensie
pvb
10
1
Voldaan–Niet voldaan
FBUCOD4-1
Burgerschap Dimensie Vitaal burgerschap dimensie
pvb
10
1
Voldaan–Niet voldaan
Slaag-/zakregeling: voor iedere afzonderlijke dimensie is aan de inspanningsverplichting voldaan.
45
Beroepspraktijkvorming Onderdeel
Onderwerp
Periode
Weging
Resultaat
FBPV93200P1
BPV eerste periode
4 en 5
1
OnvoldoendeVoldoende
FBPV93200P1U
Uren
700 klokuren
1
Voldaan–Niet voldaan
FBPV93200P2
BPV tweede periode
11 en 12
1
OnvoldoendeVoldoende
FBPV93200P2U
Uren
700 klokuren
1
Voldaan–Niet voldaan
Slaag-/zakregeling: de stages zijn met een voldoende beoordeeld en er is aan het aantal vereiste uren voldaan.
46
E3. Inzien examens, herkansing en vrijstelling aanvragen
Inzien examens Je hebt het recht op inzage van je examenwerk. Ook kan je een toelichting vragen op de beoordeling. In de bijlage ‘Inzien en bespreken examen en beoordeling’ op de website van het Florijn College lees je
binnen welke termijn je inzage kan aanvragen;
hoe je inzage kan aanvragen bij het examenbureau.
Herkansingen Je hebt recht op minimaal 1 herkansing van ieder examen. Waar mogelijk kan je 2 keer herkansen. Het aantal gelegenheden is aangegeven in het examenplan. In de ‘Herkansingsregeling’ op de website van het Florijn College lees je
wanneer je in aanmerking komt voor een herkansing;
hoe je een herkansing kan aanvragen bij het examenbureau.
Vrijstellingen Het kan zijn dat je in een voorgaande opleiding resultaten hebt behaald die je recht geven op een vrijstelling. De examencommissie kan je vrijstelling verlenen. In de ‘Vrijstellingsregeling’ op de website van het Florijn College lees je
47
wanneer je mogelijk in aanmerking komt voor een vrijstelling;
hoe je een vrijstelling kan aanvragen bij de examencommissie.
E4. Klachten, bezwaar en beroep bij examens
Klacht over examinering Wanneer je een klacht hebt over een examen of de manier waarop het examen is afgenomen, kan je een brief schrijven aan de examencommissie. De examencommissie zal je klacht onderzoeken. Mogelijk word je uitgenodigd om je klacht toe te lichten. De examencommissie beslist of en wat er moet gebeuren. Je wordt via je e-mailadres van school over de beslissing geïnformeerd. Procedure voor bezwaar en beroep Het kan voorkomen dat je het niet eens bent met de uitslag van een examen of de manier waarop je bent beoordeeld. In dat geval dien je binnen 14 dagen na de bekendmaking van de einduitslag schriftelijk te melden bij de examencommissie (via STIP). Dit geldt alleen voor de examens, dus niet voor andere vormen van beoordeling tijdens het studietraject. Voor die gevallen ga je met je bezwaren naar je afdelingsmanager. In de ‘Procedure bezwaar en beroep’ op de website van het Florijn College lees je
48
Hoe je bezwaar aan kan tekenen bij de examencommissie;
Hoe je in beroep kan gaan bij de Commissie van Beroep van ROC West-Brabant.
B1. Begeleiding bij het leren
Studieloopbaanbegeleiding Iedere student heeft een studieloopbaanbegeleider (SLB) die je helpt tijdens je opleiding. Regelmatig ga je met je klas, in een groepje of individueel in gesprek. De studieloopbaanbegeleider ondersteunt je bij het verwezenlijken van je doelen. De begeleiding is gericht op de korte termijn (studiesucces) en de lange termijn (loopbaansucces). Je krijgt inzicht in je persoonlijkheid (wie ben ik), in je drijfveren (wat vind ik belangrijk, wat wil ik) en je capaciteiten (wat kan ik al en wat nog niet). Doel van de begeleiding is dat je:
49
inzicht hebt in je eigen vermogens;
keuzes kan maken en achter deze keuzes staat;
leert doelgericht te werken aan je toekomst;
zelfstandig bent;
je verantwoordelijk voelt en proactief bent;
zelfvertrouwen hebt;
je een belangrijk onderdeel voelt van onze veelkleurige samenleving;
je het maximale uit je (school)carrière haalt;
je goed voorbereid bent op toekomstig werk of vervolgopleiding;
je regisseur bent van je eigen leven.
Je studieloopbaanbegeleider helpt je bij het behalen van deze doelen. De taken van de studieloopbaanbegeleider zijn:
Oplossingsgericht begeleiden;
Ontwikkelen van studievaardigheden;
Volgen van je aanwezigheid, prestaties en gedrag;
Begeleiden bij problemen en waar nodig doorverwijzen naar zorgbegeleiding;
Loopbaanbegeleiding, helpen bij keuzes maken voor (vervolg)opleiding of werk;
Uitstroombegeleiding en nazorg.
In je begeleidingsdossier worden afspraken vastgelegd en wordt je studievoortgang, begeleiding en aanwezigheid bijgehouden. Als er zaken zijn die het studeren moeilijk maken (bv. een beperking of privéproblemen), dan kan je studieloopbaanbegeleider je doorverwijzen naar het zorgteam.
50
B2. Zorgbegeleiding
Begeleiding door de Trajectbegeleider zorg Er zijn verschillende problemen die een negatieve invloed kunnen hebben op je studieresultaten. Het gaat dan om bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie, motivatieproblemen en sociaal-emotionele problemen. Als je bijvoorbeeld gepest wordt of er gebeuren dingen in je privéleven die je heel erg raken. Alles wat je het leren erg moeilijk maakt kun je bespreken met de Trajectbegeleider Zorg van je opleiding. De trajectbegeleider zorg beoordeelt of je hulpvraag door het team kan worden begeleid of dat er meer hulp nodig is. Samen met de zorgcoördinator van het Florijn College wordt dan naar een goede oplossing gezocht. Begeleiding door het zorgteam De zorgcoördinator van het Florijn College vormt samen met de trajectbegeleiders zorg het intern zorgteam. Voor problematiek die door het Zorgteam niet (of niet voldoende) kunnen worden opgevangen, kan via de zorgcoördinator een doorverwijzing plaatsvinden naar de Schoolmaatschappelijk werker, het Service Centrum Studie & Beroep of externe zorgbegeleiding. Meer informatie over zorgbegeleiding vind je op de website in brochure ‘Als het even tegen zit’. Indien je een gerichte ondersteuningsvraag hebt, dan worden voordat je aan je opleiding begint afspraken gemaakt met de zorgcoördinator.
51
B3. Leerplicht, kwalificatieplicht en aanwezigheid
Leerplicht en kwalificatieplicht Leerplicht geldt tot het einde van het schooljaar waarin je 16 jaar bent geworden. Na het laatste schooljaar van de leerplicht begint de kwalificatieplicht voor kinderen die nog geen startkwalificatie hebben gehaald. Een startkwalificatie is een havo-, vwo- of mbo-diploma (niet niveau 1). Met de kwalificatieplicht wordt de leerplicht verlengd tot de dag dat de je een startkwalificatie heeft gehaald, of tot de dag dat de je 18 jaar wordt. Meer informatie vind je op onze website in de bijlage ‘Leerplichtinformatie’. Aanwezigheid Je aanwezigheid wordt met behulp van je schoolpas geregistreerd in ‘Pars’. Je krijgt bij aanvang van je studie uitleg over het systeem en over de eisen die er aan je aanwezigheid worden gesteld. De studieloopbaanbegeleider let op je aanwezigheid. Indien je vaak te laat bent of ongeoorloofd afwezig bent, moet de school hiervan verplicht melding maken bij de kwalificatieplichtambtenaar en bij DUO. De werkwijze en eisen die er aan aanwezigheid worden gesteld, kun je terugvinden op de website in de bijlage ‘Verzuim en consequenties daarvan’.
52
B4. Veiligheid, gedrag en vertrouwenspersoon
Veiligheid en gedrag In de economische beroepen is het werken over de grenzen en met verschillende culturen een gegeven. We zien de veelkleurigheid en diversiteit van de wereld om ons heen dan ook als een kans. In de missie van het Florijn College staat: ‘Studenten opleiden tot succesvolle wereldburgers die een tastbare bijdrage leveren aan handel en zakelijke dienstverlening’. Dat betekent in de praktijk dat we elkaar serieus nemen en met respect behandelen. Onderlinge bedreigingen en pesten worden niet getolereerd. We bestrijden discriminatie op basis van verschillende culturele/etnische herkomst of seksuele geaardheid. Regels over leef- en werkomgeving en onderwijs vind je op de website in het ‘Deelnemersstatuut’ en in de ‘Schoolregels’. Veiligheid en calamiteiten We hebben allemaal een actieve rol in de veiligheid in en buiten het schoolgebouw. In de introductieweek krijg je instructies over wat je moet doen bij calamiteiten. Met de studieloopbaanbegeleider loop je naar de verzamelplaats waar iedereen naar toe moet bij een ontruiming. Tijdens je studie doe je ook mee aan een ontruimingsoefening. De instructie voor ontruimingen ‘Calamiteitenflyer locatie W33’ kan je vinden op de website.
53
Vertrouwenspersoon Je kunt altijd hulp krijgen van de vertrouwenspersoon als je te maken hebt gekregen met ongewenste intimiteit (bijvoorbeeld een vernederende grap of ongewenst lichamelijk contact) of andere zaken die je erg raken. De vertrouwenspersonen, mevrouw Liesbeth Joris en de heer Bart Edwards van Muijen, hebben een zwijgplicht. Ze zijn op school te bereiken onder nummer (076) 530 88 00.
54
B5. Inspraak en klachten over het onderwijs en de organisatie
Inspraak Op verschillende manieren word je betrokken bij de verbetering van ons onderwijs. Jaarlijks vinden er enquêtes en onderzoeken plaats. Om het jaar is er een grote enquête (JOB-enquête) die door alle studenten van het Florijn College wordt ingevuld. Daarnaast worden er panelgesprekken met studenten georganiseerd over bepaalde thema’s. In de studentenraad spreken studenten met de directie over belangrijke ontwikkelingen. Al deze informatie wordt gebruikt om het onderwijs en onze organisatie te verbeteren. Meer informatie vind je op onze website in de bijlage ‘Studentenraad’. Klachten Op een school met ongeveer 1700 studenten gaat ook wel eens wat fout. Dat vinden we natuurlijk heel vervelend, maar we weten ook dat het niet uit te sluiten valt. We proberen problemen uiteraard goed oplossen. We kijken wat we kunnen doen om fouten in de toekomst te voorkomen. Heb je een serieuze klacht die te maken heeft met het onderwijs of de organisatie van het Florijn College, dan kun je dat in eerste instantie melden bij je studieloopbaanbegeleider. Die kan reageren op je klacht en helpen het probleem op te lossen. Kom je er op die manier niet uit, dan kun je gebruikmaken van de klachtenprocedure. De ‘Klachtenprocedure’ vind je terug op de website.
55