Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
Inhoudsopgave 1
Inleiding 1.1 Algemeen 1.2 Betrokken partijen 1.3 Referentiekader 1.4 Leeswijzer
1 1 1 1 2
2
Beschikbare gegevens 2.1 Overzicht relevante rapporten 2.2 Locatiegegevens 2.3 Verontreinigingssituatie en 0-situatie 2.4 Ernst en spoedeisendheid sanering 2.5 Verplichtingen uit saneringsplan, vergunningen en beschikking 2.6 Bevestiging dat de milieukundige processtuurder kennis heeft van de beschikbare gegevens
3 3 3 4 4 4 5
3
Saneringsvariant, doelstellingen en uitgangspunten 3.1 Saneringsdoelstelling 3.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden sanering 3.3 Gekozen saneringsvariant 3.4 Verwachte saneringsverloop 3.5 Kwaliteitsborging 3.6 Veiligheidskundige aspecten
7 7 7 8 9 10 11
4
Omschrijving saneringswerkzaamheden 4.1 Voorbereidende werkzaamheden 4.2 Ontwerp 4.3 Voortgangsmonitoring 4.4 Maatregelen faal- en terugvalscenario 4.5 Planning uitgevoerde werkzaamheden 4.6 Rapportage 4.7 Gebruiksbeperkingen saneringslocatie
13 13 14 15 17 18 18 18
5
Uitgevoerde werkzaamheden 5.1 Resultaten push-pull test 5.2 Resultaten eerste injectieronde 5.3 Grondwatermonitoring na de eerste injectieronde 5.4 Resultaten tweede injectieronde 5.5 Resultaten verificatie saneringsresultaat door IDDS/T&A 5.6 Conclusies en aanbevelingen
21 21 23 25 25 26 27
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
Bijlagen
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7:
Locatiekaart Kadastrale kaart Situatietekening Raster injectiepunten Veldmetingen Grafieken verloop concentraties grondwater Analysecertificaten
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
1 1.1
Inleiding Algemeen
Op 15 mei 2007 heeft Dura Vermeer Milieu B.V. (DVM) Groundwater Technology B.V. (GT) opdracht verstrekt voor de in-situ sanering en de milieukundige processturing ter plaatse van de locatie Watermolen 24 te Schagen. De in-situ sanering bestaat uit het stimuleren van de natuurlijke afbraak van de verontreinigingen middels injecteren van substraat. Het injecteren geschiedt door middel van “direct Push” met een Geoprobe. Na de injectie periode wordt de natuurlijke afbraak gemonitoord. De aanleiding voor de sanering vormt de grondwaterverontreiniging met vluchtige chloorkoolwaterstoffen (VOCl) die is aangetoond in voorgaande bodemonderzoeken en de voorgenomen herinrichting van de locatie (woningbouw). De sanering staat in meer detail beschreven in het saneringsplan: - Saneringsplan locatie Watermolen 24 te Schagen, opgesteld door Groundwater Technology B.V., d.d. 2 augustus 2007, G07A0057.r03.
1.2
Betrokken partijen
Dhr. C. Nuijens is de opdrachtgever voor de sanering. Daarnaast zijn bij de uitvoering van de sanering de volgende partijen betrokken: - IDDS als directievoerder; - IDDS/T&A voor de milieukundige verificatie; - Bevoegd gezag, provincie Noord-Holland; - Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier als waterkwaliteitsbeheerder; - Gemeente Schagen; - Dura Vermeer Milieu (DVM) als hoofdaannemer; - GT als onderaannemer van DVM voor de uitvoering van de in-situ sanering, en voor de milieukundige processturing.
1.3
Referentiekader
In dit rapport zijn de resultaten van de voorgaande onderzoeken beoordeeld op basis van de achtergrond/streef- en interventiewaarden voor de bodem uit de Circulaire bodemsanering 2009 en de Regeling bodemkwaliteit. In dit rapport wordt de volgende terminologie toegepast: - Concentratie beneden of gelijk aan de achtergrondwaarde/streefwaarde: niet verhoogd. - Concentratie boven de achtergrondwaarde/streefwaarde en beneden of gelijk aan de tussenwaarde: licht verhoogd. Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 1
-
Concentratie boven de tussenwaarde en beneden of gelijk aan de interventiewaarde: matig verhoogd. Concentratie boven de interventiewaarde: sterk verhoogd.
De interventiewaarden (I) geven aan dat bij overschrijding van deze waarden de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, dier en plant ernstig zijn of dreigen te worden verminderd. In dat geval is er mogelijk sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De achtergrondwaarden/streefwaarden (S) geven het niveau aan waarbij sprake is van een duurzame bodemkwaliteit. De gemiddelde waarde van de achtergrond/streef- en de interventiewaarde, (S+I)/2, hierna te noemen 'tussenwaarde' (T), wordt gehanteerd om aan te geven dat bij overschrijding de kans aanwezig is dat er sprake is van een ernstige bodemverontreiniging.
1.4
Leeswijzer
Het evaluatieverslag behandelt achtereenvolgens: - Locatiegegevens (hoofdstuk 2); - Saneringsvariant, doelstellingen en uitgangspunten van de sanering (hoofdstuk 3); - Omschrijving saneringswerkzaamheden (hoofdstuk 4); - Beschrijving uitgevoerde werkzaamheden (hoofdstuk 5).
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 2
2
Beschikbare gegevens
2.1
Overzicht relevante rapporten
Van de locatie zijn de volgende voorgaande rapportages voorradig: - Rapport betreffende een nader bodemonderzoek Watermolen 24 te Schagen”, opgesteld door IDDS d.d. 18 december 2006 met kenmerk 06098153/GG/rap1. - Saneringsplan locatie Watermolen 24 te Schagen, opgesteld door Groundwater Technology BV d.d. 2 augustus 2007, G07A0057.r03. Voor een beschrijving van de historische gegevens van de locatie, de bodemopbouw, de geohydrologie en de verontreinigingssituatie verwijzen wij naar bovenstaande rapportages. Op dit plan heeft de provincie Noord-Holland een beschikking afgegeven: - Beschikking instemming saneringsplan, kenmerk 2007-66875, d.d. 13 november 2007.
2.2
Locatiegegevens
Tabel 1 geeft een overzicht van de algemene gegevens van de locatie. Tabel 1. Algemene gegevens Projectnaam Adresgegevens
: adres gemeente
Wbb-code
: :
Watermolen 24 1742 KB Schagen
:
-
Locatie
ligging oppervlakte bebouwing fundering bebouwing kabels en leidingen (tekening) grondwaterbeschermingsgebied
: : : : : :
Zie bijlage 1 Ca. 2.100 m² Onbebouwd nee nee
Kadastrale gegevens
kadastrale gemeente kadastrale sectie perceelnummer(s) kaart zakelijk recht van toepassing
: : : : :
Schagen Sectie E 1297 zie bijlage 2 ja (zie bijlage 2)
Coördinaten
X Y
: :
114.600 532.900
Bestemming
huidige bestemming toekomstige bestemming
: :
braakliggend woningbouw
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 3
2.3
Verontreinigingssituatie en 0-situatie
In de grond is geen verontreiniging met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen aangetoond. In het grondwater is een sterke verontreiniging aangetoond met cis-dichlooretheen (CIS) en vinylchloride (VC). De maximaal aangetoonde concentraties bedragen respectievelijk 87 en 470 µg/l (zie rapportage nader onderzoek van IDDS). De oppervlakte met gehalten aan CIS boven de interventiewaarde bedraagt 200 m2 en met gehalten aan VC boven de interventiewaarde bedraagt 120 m2. Gehalten boven de interventiewaarden in het grondwater komen voor van 3 tot 6 meter minus maaiveld (m-mv).
2.4
Ernst en spoedeisendheid sanering
Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging en van een saneringsnoodzaak. In het door IDDS uitgevoerde nader bodemonderzoek is een risicobeoordeling m.b.v. Sanscrit opgenomen. Op basis van de uitgevoerde risicobeoordeling blijkt dat de locatie niet met spoed gesaneerd hoeft te worden. Vanwege de geplande woningbouw heeft de directievoerder namens de heer Nuijens opdracht tot een spoedige sanering gegeven.
2.5
Verplichtingen uit saneringsplan, vergunningen en beschikking
De onderstaande verplichtingen zijn een opsomming uit het saneringsplan, vergunningen en beschikking. Verplichtingen ten opzichte van het bevoegd gezag Wbb: - Melden startdatum bij bevoegd gezag. - Melden afwijkingen van het saneringsplan en saneringsresultaat. - Opstellen evaluatie rapportage binnen 3 maanden na afronding van elke afzonderlijke fase. - De ontrokken hoeveelheden grondwater te meten en te registeren en deze eenmalig te rapporteren aan het bevoegd gezag. - In een later stadium dient een nazorgplan te worden opgesteld voor deze specifieke saneringslocatie en te worden voorgelegd aan het bevoegd gezag. De inhoud van het nazorgplan is omschreven in het saneringsplan. Gezien de verwachte wetswijziging zal de provincie daarop een beschikking afgeven te zijner tijd. Indien op het terugvalscenario, grondwateronttrekking en -zuivering, wordt overgegaan, gelden de volgende aanvullende eisen: - Lozing op riolering uitvoeren conform eisen gemeente Schagen (lozing op de vuilwaterriolering); - Melding Activiteitenbesluit bij de gemeente Schagen; - Melding onttrekking in kader grondwaterwet bij de provincie Noord-Holland; - Melding lozingenbesluit bij waterschap Hollands Noorderkwartier. Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 4
2.6
Bevestiging dat de milieukundige processtuurder kennis heeft van de beschikbare gegevens
GT is als milieukundig begeleider bekend met de locatie en de ontstane verontreinigingssituatie en heeft kennis van de locatie. GT heeft zelf het saneringsplan opgesteld.
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 5
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 6
3 3.1
Saneringsvariant, doelstellingen en uitgangspunten Saneringsdoelstelling
Op basis van de wettelijke voorschriften, de verontreinigingssituatie en het beoogde gebruik en bestemming van de onderhavige locatie is ervoor gekozen om de aangetoonde grondwaterverontreiniging zoveel mogelijk te verwijderen. Vanwege de geplande bouw dienen vóór 1 januari 2008 de verontreinigingen in het grondwater tot onder de interventiewaarden voor VOCl (met name CIS en VC) te zijn gesaneerd. De planning en saneringsdoelstelling zijn op dit moment niet vanuit beleidsmatig oogpunt, maar vanuit maatschappelijk oogpunt opgelegd (waarde nieuwbouw en psychologisch effect voor toekomstige bewoners). De uiteindelijke saneringsdoelstelling is het bereiken van de tussenwaarden voor de VOCl’s in het grondwater; met name gaat het om CIS en VC. De daadwerkelijke start van de sanering heeft plaatsgevonden ná 1 januari 2008. Dit is veroorzaakt door de extra tijd die de betreffende partijen nodig hebben gehad voor de opdrachtverlening en de beoordeling van het conceptsaneringsplan. Dit kwam door een schorsing van de beschikkingenprocedure, vanwege het ontbreken van een machtiging. Daarnaast mocht er niet gestart worden met de sanering in de termijn waarin de bezwarenprocedure loopt van de beschikking op het saneringsplan. Daarom wordt het saneringsresultaat alleen getoetst op het behalen van het einddoel, de tussenwaarden voor VOCl’s. De push-pull test en de daarop volgende grondwatermonitoring heeft plaatsgevonden in de periode juli t/m december 2007.
3.2
Uitgangspunten en randvoorwaarden sanering
De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd voor de sanering: - De in het nader bodemonderzoek gepresenteerde verontreinigingssituatie, bodemopbouw en geohydrologie vormen de basis van de sanering; - Tijdens de uitvoering van de sanering worden de risico’s van de bodemverontreiniging voor de omgeving uitgesloten dan wel geminimaliseerd; - Tijdens de werkzaamheden is men alert op niet eerder aangetroffen verontreinigingen; - De sanering wordt onder milieukundige begeleiding uitgevoerd; - De sanering wordt onder het certificaat van GT uitgevoerd voor de BRK SIKB 7000 conform de richtlijnen van het protocol 7002; - De milieukundige processturing wordt onder het certificaat van GT uitgevoerd voor de BRK SIKB 6000 conform de richtlijnen van het protocol 6002; - Onafhankelijk verificatie van het saneringsresultaat wordt uitgevoerd door IDDS/T&A.
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 7
Er gelden de volgende randvoorwaarden voor het uitvoeren van de sanering: - De sloopwerkzaamheden hebben reeds plaatsgevonden en de hierbij vrijgekomen materialen zijn afgevoerd. De locatie is daardoor vrij toegankelijk en onbebouwd; - De geplande bouw moet niet gehinderd worden door de uitvoering van de sanering. - Schade aan infrastructuur en bebouwing veroorzaakt door de sanering wordt zoveel mogelijk voorkomen. Mogelijk opgetreden schade wordt hersteld; - De kabels en leidingen op de locatie zijn buiten bedrijf gesteld, verwijderd of worden omgelegd; - De saneringsmaatregelen zijn onder de huidige regelgeving en met de huidige operationele technieken goed uitvoerbaar, beheersbaar en controleerbaar; - De maatregelen worden zodanig uitgevoerd dat hinder en overlast voor de omgeving tot een minimum worden beperkt; - De sanering wordt doelmatig en sober uitgevoerd; - Voor de eventuele lozing van opgepompt grondwater gelden de lozingsnormen zoals vastgelegd in het 'Lozingenbesluit Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO) bodemsanering en proefbronnering' (voor VOCl (individueel)). Naast de bovenstaande algemene randvoorwaarden gelden eveneens de volgende geotechnische en geohydrologische randvoorwaarden: - Binnen het invloedsgebied van de werkzaamheden zijn geen kwetsbare bouwwerken aanwezig; - De grondwaterstand in de directe omgeving wordt niet of nauwelijks beïnvloed, waardoor geen gevaar is voor eventuele zettingen.
3.3
Gekozen saneringsvariant
Wij kiezen voor het stimuleren van de anaërobe afbraak als saneringstechniek, indien noodzakelijk gecombineerd met pump and treat en hebben daarvoor de volgende motivering: - Het nader onderzoek van IDDS geeft voldoende aanwijzingen voor het feit dat door substraatinjectie volledige dechlorering mogelijk is. Er is door IDDS een grondwaterkarakterisatie uitgevoerd. Daaruit blijkt dat stroomopwaarts van de kern sprake is van (gunstige) methanogene omstandigheden, maar dat in en stroomafwaarts van de kern meer sprake is van ijzer- tot sulfaat reducerende omstandigheden. Hierdoor kan de afbraak van TRI en PER stagneren bij CIS en VC. Door een overmaat van substraat te injecteren zijn de omstandigheden om te zetten naar methanogene omstandigheden. Eerst zal al het sulfaat en ijzer gereduceerd worden en daarna zal de nog resterende verontreiniging met CIS en VC afgebroken worden. - Het saneringsresultaat is zekerder en de saneringstijdsduur is korter dan met pump and treat alleen. - Het saneringssysteem kan zeer flexibel uitgevoerd worden door middel van directe injectie van substraat via drie vaste injectiefilters. De locaties zijn heel goed af te stemmen met de toekomstige inrichting van de locatie. De injectiefilters worden zodanig Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 8
uitgevoerd dat ze ook gebruikt kunnen worden voor grondwateronttrekking als blijkt dat het substraat zich onvoldoende in horizontale richting verspreidt of als blijkt dat de afbraak te langzaam plaatsvindt om op tijd aan de saneringsdoelstelling te kunnen voldoen.
3.4
Verwachte saneringsverloop
Voor het verwachte concentratieverloop kunnen drie fases onderscheiden worden: 1. Verspreiding van substraat en activering van de biologie in het pakket. Deze fase duurt maximaal ca. 3 maanden. In deze fase zal de gemiddelde VOCl-concentratie aan verontreiniging in het grondwater ongeveer gelijk blijven en zal vooral het aanwezige ijzer en sulfaat in het grondwater omgezet worden. Het gehalte VC kan iets toenemen in deze periode door omzetting van CIS in VC. 2. Afbraaksnelheid bepaald door de activiteit van de biologie. Deze fase duurt naar schatting ca. 3 maanden na fase 1 (maand 3 – 6). In deze fase zal de gemiddelde concentratie aan verontreiniging in de pluim meer dan 90 % afnemen, naar verwachting tot onder de tussenwaarden (in ieder geval voor CIS, mogelijk nog niet voor VC). 3. Afbraaksnelheid bepaald door diffusie in combinatie met resterende biologische activiteit. Deze fase duurt naar schatting ca. 6 na fase 2 (maand 6 – 12). In deze fase zal de gemiddelde concentratie aan verontreiniging in de pluim geleidelijk verder afnemen tot onder de tussenwaarden. Op basis van bovenstaande verwachting en berekeningen van de afbraaksnelheden is in grafiek 1 het verwachte saneringsverloop weergegeven.
Gehalte in ug/l
Berekende verloop gehalte grondwater 600,00
400,00
200,00
0,00 0
6
12
18
Tijdsduur in maanden
CIS
VC
VOCl
Grafiek 1. Verwachte saneringsverloop door gestimuleerde biologische afbraak alleen (substraatinjectie)
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 9
Als de afbraak niet snel genoeg is om op tijd aan de saneringsdoelstelling te voldoen zal aanvullend pump and treat toegepast worden. Uit één of meer van de drie injectieputten zal grondwater opgepompt worden en vervolgens gezuiverd en geloosd op de riolering. Het verwachte saneringsverloop is in de grafiek 2 weergegeven. Daaruit blijkt dat in ca. 6 maanden de saneringsdoelstelling behaald kan worden. Berekende verloop gehalte grondwater
Gehalte in ug/l
500 400 300
CIS
200
VC
100 0 0
2
4
6
8
10
12
Tijdsduur in maanden
Grafiek 2. Geschat verloop concentraties met pump and treat.
3.5
Kwaliteitsborging
De werkzaamheden van GT zijn uitgevoerd conform een gecertificeerd kwaliteitssysteem (ISO9001:2000). Daarnaast beschikt GT over een veiligheidssysteem, dat voldoet aan de eisen in de norm VGM Checklist Aannemers, VCA** 2000/03. Alle betrokken medewerkers zijn tenminste VVA-1 gecertificeerd. Bodemsaneringmedewerkers en leidinggevenden zijn gecertificeerd volgens VVA-2. De uitvoering van de in-situ sanering heeft plaatsgevonden onder het certificaat van GT voor de BRL SIKB 7000 conform de richtlijnen van het protocol BRL SIKB 7002 (het SIKBprotocol “Uitvoering Landbodemsaneringen In-situ”). De voortgangsmonitoring en processturing vinden plaats onder het certificaat van GT voor de BRL SIKB 6000 conform de richtlijnen van het protocol BRL SIKB 6002 (het SIKB-protocol “Milieukundige begeleiding Landbodemsaneringen In-situ”). Deze richtlijnen en protocollen zijn een integraal onderdeel van het kwaliteitszorgsysteem van GT. De milieukundige verificatie waaronder de eindbemonstering is uitgevoerd door IDDS/T&A.
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 10
Tijdens het werk heeft GT een logboek bijgehouden waarin onder meer worden opgenomen: - De dagelijks verrichte werkzaamheden; - De situaties waarin wordt afgeweken van het saneringsplan (of een eventueel door de aannemer op te stellen draaiboek) en de aanleiding daartoe; - De resultaten van de metingen die tijdens het werk worden uitgevoerd, voorzien van plaats en tijdstip; - De gebeurtenissen die van belang zijn voor de veiligheid en gezondheid van werknemers, passanten, omwonenden, e.d. GT verzorgt ook de milieukundige processturing van de werkzaamheden, bestaande uit onder andere: - Aanvullend toezicht op het werk tijdens de aanleg van het saneringssysteem en het bijhouden van het logboek; - Het nemen van controlemonsters en het zorgdragen voor de chemische analyses; - Het geven van aanvullende adviezen inzake de milieuhygiënische en veiligheidskundige aspecten van het werk; - Procesmetingen en voortgangsbemonsteringen tijdens de uitvoering van de in-situ sanering; - De verslaglegging van de diverse werkzaamheden en tussentijdse resultaten in voortgangsrapportages; - De verslaglegging van de diverse werkzaamheden in voortgangs- en evaluatieverslagen; - Het vastleggen van de eindcontrole, uitgevoerd door IDDS/T&A in het evaluatieverslag.
3.6
Veiligheidskundige aspecten
Voor de saneringswerkzaamheden heeft GT, volgens artikel 5 van het Bouwprocesbesluit Arbeidsomstandighedenwet, een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-plan) uitvoeringsfase opgesteld. Dit V&G-plan uitvoeringsfase is afgestemd op de relevante publicaties van de Arbeidsinspectie (het SZW-publicatieblad AI-22) en op publicatie 132 van het CROW [bron 2 en 3]. Gezien de beperkte risico’s tijdens de saneringswerkzaamheden zijn, bij het naleven van de veiligheidsvoorschriften, geen risico’s voor de omgeving te verwachten. Aangezien er tijdens de uitvoering van de substraatinjectie niet in contact gekomen wordt met verontreinigde grond en er geen andere werkzaamheden worden uitgevoerd dan van toepassing zou zijn bij een normaal milieutechnisch bodemonderzoek is de sanering ingedeeld in de veiligheidsklasse behorend bij milieutechnisch bodemonderzoek, basisklasse. In geval het terugvalscenario van start zou gaan en een grondwateronttrekking wordt toegepast kan eventueel sprake zijn van een verhoging van de veiligheidsklasse naar 1T/1F. Indien het terugval scenario in werking treedt zal een aanvullend V&G plan opgesteld worden waarin de benodigde veiligheidsmaatregelen beschreven zullen worden. Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 11
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 12
4 4.1
Omschrijving saneringswerkzaamheden Voorbereidende werkzaamheden
In dit hoofdstuk worden de voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van de sanering uiteengezet. Als eerste is een KLIC-melding verricht. Uitvoering push-pull test Voorafgaand aan de sanering is eerst een push-pull test uitgevoerd. Voor de uitvoering van de test zijn 3 injectiefilters geplaatst van 1 tot 6 m-mv. De resultaten van de push-pull test worden gebruikt bij het bepalen van de hoeveelheid, samenstelling en injectiefrequentie van de substraatinjectie t.b.v. de werkelijke sanering. Het in te brengen substraat zal bestaan uit een mengsel van verschillende organische koolstofbronnen (melasse, melkzuur en methanol) welke elk een andere invloed op de verontreinigingen kunnen hebben (moment van aanslaan afbraak, snelheid afbraak en invloedstraal). De injectiefilters kunnen eventueel later ook voor grondwateronttrekking gebruikt worden. De push-pull test bestaat uit de volgende onderdelen: - In het injectiefilter toevoegen van een mengsel van water en substraat waarvan wordt verwacht dat deze een positief effect op de natuurlijke afbraak van de verontreinigingen zal hebben (“Push”); - Een korte rustfase van enkele weken, waarbij de ingebrachte hoeveelheid substraat de kans krijgt de natuurlijke afbraak op gang te brengen; - Het op verschillende tijdstippen bemonsteren van grondwater uit de peilbuis en analyseren op de verschillende verontreinigingen en afbraak parameters (“Pull”). Paragraaf 5.1 beschrijft de resultaten van de push-pull test. Benodigde vergunningen, goedkeuringen en beschikkingen Om de bodemsanering te kunnen uitvoeren zijn de volgende vergunningen, beschikkingen en toestemmingen geregeld: - Beschikking op het onderhavige saneringsplan van het bevoegd gezag; - Melding in het kader van de grondwaterwet bij de provincie Noord-Holland voor het onttrekken van grondwater; - Melding in het kader van WVO voor het lozen van (voorgezuiverd) verontreinigd grondwater op het riool bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; - Lozingsmelding aan de gemeente Schagen voor het lozen van (voorgezuiverd) verontreinigd grondwater op het riool.
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 13
Verzekering Voor de sanering is een specifieke aanvullende verzekering niet nodig en geldt de standaard aansprakelijkheidverzekering. Een vooropname van bebouwing is niet noodzakelijk, omdat de bebouwing zich niet binnen de reikwijdte van de grondwateronttrekking bevindt. Vooropname van de omliggende openbare ruimte is wel uitgevoerd. Voorlichting en start GT heeft voorafgaand aan de sanering, de geplande startdatum aan het bevoegd gezag, de Provincie Noord-Holland, gemeld. Daarnaast zal een melding verricht worden in het kader van het Lozingenbesluit bij de waterkwaliteitsbeheerder en in het kader van de grondwaterwet bij de provincie Noord-Holland, indien overgegaan zou worden op grondwateronttrekking (terugvalscenario).
4.2
Ontwerp
In bijlage 3 is de situatietekening weergegeven. Ten behoeve van de push-pull test zijn 3 injectiefilters geplaatst (GT01, GT02 en GT03). Uitgangspunt is, dat de drie injectiefilters voldoende zijn om de gehele grondwaterverontreiniging te bestrijken. Omdat de te injecteren substraatvloeistof zwaarder dan water is, zal naar verwachting het Holocene zandpakket tot tenminste 8 m-mv beïnvloed worden. Uit de injectiefilters wordt grondwater opgepompt dat op de locatie gemengd wordt met geconcentreerde oplossingen met substraat (methanol, melkzuur en melasse). Vervolgens wordt met een pomp onder hoge druk het substraat/grondwater mengsel geïnjecteerd via het filter. Door het oppompen van grondwater en het weer injecteren van het substraat/grondwater mengsel zal het grondwater in beweging komen, waardoor het substraat zich zal verspreiden. Omdat netto geen grondwater wordt onttrokken, is het niet mogelijk dat de verontreiniging zich verspreidt. Alleen als het substraat zich onvoldoende verspreid, zal uit het middelste injectiefilter grondwater onttrokken worden. Dit grondwater zal in dat geval met een actief kool filter worden gezuiverd en geloosd op de riolering. Het te injecteren substraat bestaat hoofdzakelijk uit melasse en melkzuur. Om de substraten beter mengbaar te maken wordt tevens een zeer kleine hoeveelheid methanol toegevoegd. Het substraat wordt aangeleverd in twee IBC tanks met een volume van 1 m3. Vlak voor injectie wordt het substraat verdund met uit peilbuizen (GT01, GT02 of GT03) afkomstig grondwater tot een 5 tot 10% oplossing. Middels een pomp (aangesloten op aggregaat) wordt het substraat verpompt naar het injectiepunt of injectiefilter. Per injectie punt zal circa 0,5 tot 1 m3 substraat oplossing geïnjecteerd worden. Als onvoldoende verspreiding optreedt door middel van injectie in de drie filters zal directe injectie plaatsvinden met behulp van een geoprobe en een groutpomp. Naar aanleiding van de resultaten van de push-pull test is hier inderdaad voor gekozen. De injecties worden Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 14
verdeeld over de gehele kern (interventiewaarde contour) van de verontreiniging (totaal circa 20 injecties). De injectielans van de geoprobe wordt doorgezet tot circa 0,5 á 1 m onder de klei deklaag. Het substraat mengsel is zwaarder dan water en zal uit zichzelf naar de diepte uitzakken. De injecties worden op een onderlinge afstand van circa 2 tot 4 meter uitgevoerd. Foto 1 geeft de geoprobe weer die gebruikt is op de locatie.
Foto 1. Geoprobe op locatie in Schagen
4.3
Voortgangsmonitoring
Om het saneringsverloop te bewaken wordt grondwatermonitoring uitgevoerd. Door middel van een terugkoppeling in het proces en vergelijking van het saneringsresultaat met het verwachte verloop, zal daar waar nodig tijdig bijgestuurd kunnen worden door gebruik te maken van het faal- en terugvalscenario. De resultaten van iedere monitoringsronde worden in voortgangsnotities vastgelegd. Na afronding van de sanering wordt de sanering afgesloten door middel van het opstellen van het onderhavige evaluatieverslag en indien nodig een nazorgplan. Grondwatermonitoring vindt plaats in de ruimte (op verschillende afstanden van de injectiefilters en op verschillende dieptes) en in de tijd. Voor de monitoring zal gebruik gemaakt worden van bestaande peilbuizen en van de injectie/onttrekkingsfilters. Monitoring in de tijd vindt plaats door geselecteerde peilbuizen, gedurende de looptijd van het project, regelmatig te herbemonsteren. Bij de procesbewaking worden relevante parameters van de in de bodem optredende processen zelf gemeten. Kennis daarvan is noodzakelijk om de
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 15
voortgang van de sanering te beoordelen en tijdig te signaleren of eventuele bijsturing noodzakelijk is. De voortgangsmonitoring bestaat uit de volgende activiteiten: 1. Veldmetingen: De grondwaterstand, EC, Redox, temperatuur, pH en opgelost zuurstof worden met veldmeetapparatuur gemeten in grondwater in peilbuizen. 2. Concentratie en opname van het geïnjecteerde substraat: Het substraatgehalte in het grondwater wordt niet analytisch bepaald in watermonsters. Vanwege de kosten van analyses op specifieke substraten kiezen wij voor de analyse van het gehalte aan Opgelost Organisch Koolstof (DOC). 3. Monitoren afname verontreiniging / ontstaan van afbraakproducten: De afbraaksequentie van PER en TRI naar kooldioxide en water is goed bekend. Aangezien hier voornamelijk CIS en VC aanwezig zijn, gaat het voornamelijk om CIS en VC. Daarnaast zullen enkele grondwatermonsters regelmatig gecontroleerd worden op de aanwezigheid van eindproducten etheen en ethaan. Tabel 2 geeft een overzicht van het monitoringsplan. De inpandige peilbuizen, die door IDDS/T&A geplaatst zijn, zijn niet meer beschikbaar ten gevolge van de sloopwerkzaamheden. Wel beschikbaar zijn de drie injectie/onttrekkingsputten en de peilbuizen 305, 401, 402, 403, 404, 405 en 406. De peilbuizen 402 tot en met 406 bevinden zich stroomafwaarts van de verontreinigingskern en kunnen gebruikt worden om eventuele ontoelaatbare verspreiding tijdig te signaleren. De drie injectie/onttrekkingsputten (GT01, GT02 en GT03 met filters van 1 tot 6 m-mv) en peilbuizen 305 (van 3,7 tot 4,7 m-mv) en 401 (van 7,0 tot 8,0 m-mv) bevinden zich in de kern van de verontreiniging. Tabel 2. Monitoringsplan
Monitoring
Punten
Meetfrequentie eerste maand
Vervolg (tot en met de zesde maand)
Grondwaterstand
Alle beschikbare peilbuizen
0-situatie en na 1 maand
Maandelijks
EC, Redox, temperatuur, pH en opgelost zuurstof
Alle beschikbare peilbuizen
0-situatie en na 1 maand
Maandelijks
VOCl concentratie
GT01, GT02, 305 en 401
0-situatie en na 1 maand
Na 2, 4, 6 maanden
DOC
305 en 401
0-situatie en na 1 maand
Na 2, 4, 6 maanden
Afbraakproducten methaan, ethaan en etheen
305 en 401
0-situatie en na 1 maand
Na 2, 4, 6 maanden
De voortgang wordt getoetst op de volgende toetsingsmomenten: 1. Na 1, 2 en vervolgens om de twee maanden wordt de afbraak geëvalueerd; 2. Aan de hand van de DOC- en VOCl-gehaltes en aan de hand van de veldmetingen wordt bepaald of een nieuwe injectieronde nodig is; 3. Naar verwachting zal na 6 maanden de sanering beëindigd kunnen worden en kan vervolgens de eindcontrole (milieukundige verificatie) door IDDS/T&A plaatsvinden. Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 16
4.4
Maatregelen faal- en terugvalscenario
De grootste onzekerheid in het project is in hoeverre de injectie van substraat de natuurlijke afbraak van VOCl in het grondwater kan stimuleren tot concentraties onder de tussenwaarden. Aangezien voor verdunning van het substraat tevens grondwater wordt onttrokken waarna het wederom geïnjecteerd wordt zal er effectief geen grondwater verplaatst worden tijdens de injectie. De verspreiding risico’s worden minimaal geacht. Het kan zijn dat de gekozen techniek wel werkt, maar uitgebreid moet worden of dat vaker of op meer plaatsen geïnjecteerd moet worden. Dergelijke aanpassingen van de sanering vallen onder het faalscenario. Ook kan het nodig zijn om langer grondwatermonitoring uit te voeren om aan te tonen dat sprake is van een stabiele eindsituatie. We houden rekening met de volgende werkzaamheden: - Extra injectierondes; - Verandering van samenstelling van het substraat; - Meer injecties, met name aan de randen van de verontreiniging met behulp van een geoprobe; - Extra grondwatermonitoringrondes, na 9 en na 12 maanden. Grondwateronttrekking is het terugvalscenario. Als uit de veldmetingen en analyses blijkt dat het substraat zich onvoldoende verspreid of dat de biologische afbraak onvoldoende op gang komt, zal uit het middelste injectiefilter gedurende langere tijd grondwater onttrokken worden. Dit grondwater zal in dat geval met een actief kool filter worden gezuiverd en geloosd op de riolering. Welke van bovenstaande werkzaamheden onderdeel vormen van het uiteindelijke uit te voeren faal- en terugvalscenario moet blijken uit de monitoringsgegevens en voortgang van de sanering middels substraat injectie. Na elk bezoek en na elke bemonsteringsronde wordt de voortgang van de sanering getoetst. Tabel 3 beschrijft het beslismodel in geval van in werking treden terugvalscenario. Tabel 3. Beslismodel terugvalscenario tijdens de actieve saneringsfase Parameter/situatie
Oorzaken
Actie
1
In-situ sanering verloopt langzamer dan verwacht
Substraat niet afdoende Beschikbaarheid nutriënten
Langer monitoren i.v.m. lange aanlooptijd voor biologisch afbraak. Of Tweede ronde injectie, Of Terugvalscenario (pump-andtreat)
2
Na de in-situ sanering blijven plaatselijk gehalten > interventiewaarde achter in grond en/of grondwater; de gehalten nemen niet verder af
Inhomogeniteiten in de bodem
Terugvalscenario
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
Invloed van injecties valt tegen
pagina 17
4.5
Planning uitgevoerde werkzaamheden
De push-pull test en vervolgens de grondwatermonitoring heeft plaatsgevonden van juli t/m december 2007. De actieve sanering is gestart met de eerste injectieronde, die heeft plaatsgevonden in februari 2008. In november 2008 heeft een tweede injectieronde plaatsgevonden als onderdeel van het faalscenario. De grondwatermonitoring heeft plaatsgevonden van juli 2007 (start push-pull test) tot september 2009 (uitkeuring door IDDS/T&A).
4.6
Rapportage
Na een injectieronde is niet voorzien in een rapportage van kritische punten aan het bevoegd gezag. Wel wordt intern een tussenevaluatie aanlegfase opgesteld conform de richtlijnen van het protocol BRL SIKB 7002. Voortgangsnotities zijn opgesteld na iedere bemonsteringsronde van het grondwater. Deze rapportages zijn beknopt van aard. In ieder geval worden de volgende onderwerpen ten minste beschreven: - Analyseresultaten en toetsing van de resultaten; - Resultaat procesmetingen en grondwatermetingen inclusief toetsing van de resultaten; - Vergelijking prognose en behaald saneringsresultaat; - Afwijkingen en noodzaak om over te gaan op het terugvalscenario; - Conclusies en aanbevelingen. Alle resultaten van de in-situ sanering en van de eindcontrole worden vastgelegd in het onderhavige eindevaluatierapport.
4.7
Gebruiksbeperkingen saneringslocatie
Substraatinjectie Het terrein is sinds de zomer van 2007 braakliggend en heeft als toekomstige bestemming wonen. Tijdens de injectiewerkzaamheden wordt het aanwezige materieel afgeschermd middels hekwerk. Monitoring Gedurende de monitoringsfase zijn er geen andere gebruiksbeperkingen dan normaliter sprake van zou zijn, dit aangezien er geen materialen of materieel op de locatie achterblijft. Het is alleen van belang om te borgen dat de peilbuizen en de injectiefilters beschikbaar blijven.
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 18
Na afloop van sanering De restverontreiniging zal geregistreerd blijven bij het kadaster. Verder zijn er na afloop van de sanering geen gebruiksbeperkingen.
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 19
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 20
5
Uitgevoerde werkzaamheden
5.1
Resultaten push-pull test
In de drie nieuw geplaatste injectiefilters GT01, GT02 en GT03 is een substraatmengsel geïnjecteerd. Met de test wordt vastgesteld in hoeverre anaërobe afbraak van de VOClverontreiniging gestimuleerd wordt door de injectie met substraat en in hoeverre het substraat mengsel zich voldoende verspreid in de bodem. Resultaten push-pull test Grafiek 3 toont de analyseresultaten uit het middelste injectiefilter GT02. In de grafiek is te zien hoe na toevoeging van het substraat sterk toeneemt tot een gehalte van 2500 mg/l DOC. De concentratie neemt daarna door biologische activiteit en verspreiding weer af. Het gehalte CIS is afgenomen na een aanvankelijke toename. VC is door afbraak van CIS iets toegenomen en lijkt nu stabiel. Dit laatste kan veroorzaakt worden door de afbraak van VC tot etheen/ethaan, terwijl tegelijkertijd VC gevormd wordt door de afbraak van CIS.
GT02 14
3000
10
2000
8 6 1000
4 2 0 17-062007
mg/l DOC
ug/l VOCl
12 PER TRI CIS VC doc 06-082007
25-092007
14-112007
0 03-012008
datum
Grafiek 3. Verloop concentraties GT02
In GT01 neemt de concentratie VC in eerste instantie toe waarna de concentraties wederom snel afnemen (zie grafiek 4). Een toename van CIS en de daarop volgende afbraak van de CIS verzorgt weer een lichte toename van de VC concentraties.
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 21
1,2
5000
1
4000
0,8
3000
0,6 2000
0,4
1000
0,2 0 17-062007
mg/l DOC
ug/l VOCl
GT01
06-082007
25-092007
14-112007
PER TRI CIS VC doc
0 03-012008
datum
Grafiek 4. Verloop concentraties GT01
De resultaten uit injectiefilter GT03 laten hetzelfde beeld zien (zie grafiek 5). Echter in GT03 lijkt de afbraak van VC gelijktijdig met de afbraak van CIS mee te lopen en wordt er geen TRI uit PER gevormd.
1 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 17-062007
5000,0 4000,0 3000,0 2000,0 1000,0
06-082007
25-092007
14-112007
mg/l DOC
ug/l VOCl
GT03
PER TRI CIS VC doc
0,0 03-012008
datum
Grafiek 5. Verloop concentraties GT03
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 22
Uit de in 2007 uitgevoerde push-pull test is gebleken dat “direct Push” de meest geschikte methode is om het substraat aan het watervoerend pakket toe te voegen. Door het oppompen van grondwater en het weer injecteren van het substraat/grondwater mengsel zal het grondwater in beweging komen, waardoor het substraat zich zal verspreiden. Omdat netto geen grondwater wordt onttrokken, is het niet mogelijk dat de verontreiniging zich verspreidt.
5.2
Resultaten eerste injectieronde
Injectiewerkzaamheden Op 26 en 27 januari 2008 is op locatie ter plaatse van Watermolen 24 op totaal 20 punten substraat geïnjecteerd met behulp van een geoprobe. De injectie heeft plaatsgevonden in het traject van 2 t/m 5 m-mv. De algemene uitgevoerde werkzaamheden zijn beschreven in tabel 4. Het injectiegrit is aangegeven in bijlage 4. Tabel 4. Uitgevoerde werkzaamheden Omschrijving
Herplaatsen peilbuis 305
Datum uitvoering
26 februari
Uitgevoerd door
Groundresearch
Milieukundig begeleider
A. Adriaanse / R. Verschoor
Omschrijving
Injecteren substraat
Datum uitvoering
26 & 27 februari
Uitgevoerd door
Groundresearch
Milieukundig begeleider
A. Adriaanse / R. Verschoor
Omschrijving
Nulsituatie onderzoek
Datum uitvoering
26 februari
Uitgevoerd door
Groundwater Technology B.V.
Milieukundig begeleider
A. Adriaanse / R. Verschoor
In tabel 5 zijn de specificaties van de geplaatste injecties weergegeven. Het geïnjecteerde substraat is verdund met water tot 20%. Het substraat bestaat uit een mengsel van melasse, alcohol en melkzuur. Tabel 5. Specificaties per injectiepunt eerste injectieronde Diepte 1ste injectie (meter)
Diepte 2de injectie (meter)
Diepte 3de injectie (meter)
Diepte 4de injectie (meter)
Injectiepunt
Datum
1
25 februari 2008
3
2
300
2
25 februari 2008
3
2
300
3
25 februari 2008
3
2
400
4
25 februari 2008
3
2
300
5
25 februari 2008
3
2
400
6
25 februari 2008
3
2
300
7
25 februari 2008
3
2
400
8
25 februari 2008
3
2
300
9
25 februari 2008
3
2
300
10
25 februari 2008
3
2
300
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
Hoeveelheid geïnjecteerd (Liters)
pagina 23
Diepte 1ste injectie (meter)
Diepte 2de injectie (meter)
Diepte 3de injectie (meter)
Diepte 4de injectie (meter)
Injectiepunt
Datum
11
26 februari 2008
5
4
3
2
12
26 februari 2008
5
4
3
2
400
13
26 februari 2008
5
4
3
2
1.000
14
26 februari 2008
5
4
3
2
350
15
26 februari 2008
5
4
3
2
600
16
26 februari 2008
5
4
3
2
1.000
17
26 februari 2008
5
4
3
2
350
18
26 februari 2008
5
4
3
2
2.000
19
26 februari 2008
5
4
3
2
250
20
26 februari 2008
5
4
3
2
Totaal:
Hoeveelheid geïnjecteerd (Liters) 500
250 10.000
Afwijkingen ten opzichte van ontwerp In tabel 6 zijn de afwijkingen ten opzichte van het ontwerp weergegeven. Tabel 6. Afwijkingen ten opzichte van het ontwerp Omschrijving
Ja/nee
Afwijkingen geconstateerd t.o.v. verondersteld bodemopbouw
Nee
Afwijkingen geconstateerd t.o.v. veronderstelde verontreinigingssituatie
Nee
Wijzigingen aangebracht t.a.v. oorspronkelijk ontwerp.
Ja
Omschrijving wijziging
-
-
Aanpassingen ondergrond infrastructuur
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
Ja
In verband met weerstand in bodem is het totaal geïnjecteerde volume substraat gehalveerd van 20 m3 naar 10 m3. De concentratie van het geïnjecteerde substraat is verdubbeld waardoor de geïnjecteerde vracht gelijk is gebleven. Omdat we niet voldoende gebiedseigen water konden ontrekken voor de verdunning van het substraat is er voor de verdunning van het substraat ook gebruik gemaakt van oppervlaktewater. De verhouding gebiedseigen water en oppervlakte water is 1 : 3.
-
Ter voorkoming van verspreiding als gevolg van injectie is eerst aan de rand van de kern geïnjecteerd.
-
Ondergrondse tank aangetroffen op terrein zie bijlage 3.
pagina 24
5.3
Grondwatermonitoring na de eerste injectieronde
Na de injectie van substraat op 26 en 27 januari 2008 zijn monitoringsrondes uitgevoerd door GT en door IDDS/T&A op 27 februari 2008, 26 maart 2008, 8 mei 2008, 29 mei 2008 en 10 juli 2008. Omdat in injectiefilter GT02 de interventiewaarde voor VC nog overschreden werd op 29 mei 2008 en omdat in peilbuis 401 de tussenwaarde voor VC nog overschreden werd op 10 juli 2008, is een extra monitoringsronde uitgevoerd op 23 september 2008 als onderdeel van het faalscenario. Een overzicht van de resultaten van de gemonitoorde peilbuizen is weergegeven in bijlage 5 (veldmetingen) en in bijlage 6 (grafieken concentraties in het grondwater). De analysecertificaten zijn weergegeven in bijlage 7.
5.4
Resultaten tweede injectieronde
Als gevolg van de boven de tussenwaarde aangetoonde concentraties VC (2,5 µg/l) in het grondwater in peilbuis 401 op 23 september 2008, heeft GT op 20 en 21 november 2008 een tweede injectieronde uitgevoerd met een gerichte injectie van substraat. Het doel van deze aanvullende injectie is het gericht aanbrengen van substraat ter plaatse van de nog aanwezige restconcentratie. De tweede injectieronde is uitgevoerd als onderdeel van het faalscenario. Uitgevoerde werkzaamheden aanvullende injectie Ten behoeve van de aanvullende injectie heeft GT de volgende werkzaamheden uitgevoerd: - Plaatsen nieuw ontrekkings-/injectiefilter GT04 met een filterstelling van 6,0 - 8,0 mmv circa 1 meter stroomopwaarts van peilbuis 401; - Onttrekken grondwater uit injectiefilters GT02, GT04 en peilbuis 401 voor verdunning geconcentreerde oplossing substraat (mengsel methanol, lactaat en melasse); - Injecteren substraatoplossing (onder vrij verval) in injectiefilters GT02 en GT04; - Bemonsteren peilbuis 401 en injectiefilter GT02 voor analyse op VOCl en DOC en redox-potentiaal ter controle voorafgaand aan injectie en monitoring na injectie.
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 25
Tabel 7 geeft de specificaties van de onttrokken en geïnjecteerde hoeveelheden. Tabel 7. Specificaties per injectiefilter tweede injectieronde Injectiepunt
datum
GT01
21-11-2008
GT02
20-11-2008
GT03
21-11-2008
GT04
21-11-2008
Pb401
20/21-11-2008
tijdstip
Onttrokken (liters)
Gemiddeld debiet (m3/uur)
Geïnjecteerd (liters)
0,5
10
0,02
-
2 uur
600
0,3
600
2 uur
225
0,1
-
-
-
175
34 uur
20
< 0,001
-
Interpretatie Op basis van de monitoringrondes van 5 en 16 december 2008 (zie bijlagen 5 en 6) is de terugsaneerwaarde in het grondwater tot 6,0 meter overal behaald. In peilbuis 401 is in het gebied van 7,0 tot 8,0 m-mv is nog wel een overschrijding van terugsaneerwaarde voor VC aangetoond. De aanvullende injectie in GT04 heeft aanvankelijk niet tot een daling van de concentraties VC in het grondwater ter plaatse van peilbuis 401 geleid. De concentraties in deze peilbuis zijn door de injectiewerkzaamheden aanvankelijk zelfs gestegen, maar is daarna weer gedaald door anaërobe biologische afbraak. Het redoxpotentiaal is verlaagd ter plaatse van peilbuis 401, waaruit wij afleiden dat er wel afbraak plaats vindt als gevolg van de aanvullende injectie. Het DOC-gehalte is toegenomen. Door de geringe doorlatendheid heeft het substraat zich zeer langzaam verspreid in de richting van peilbuis 401 vanuit het injectiefilter GT04. Na de injectieronde van eind februari 2008 werd het hoogste DOC gehalte in peilbuis 401 pas drie maanden later gemeten (op 29 mei 2008), terwijl het dichtstbijzijnde injectiepunt (nr. 5) zich op minder dan 2 m afstand bevindt van peilbuis 401.
5.5
Resultaten verificatie saneringsresultaat door IDDS/T&A
Op 7 september 2009 is door IDDS/T&A een monitoringronde uitgevoerd, waarbij de peilbuizen GT02, GT03, 201, 305, 401, 402, 403, 404, 405 en 406 zijn bemonsterd. Alle grondwatermonsters zijn geanalyseerd op VOCl’s; de grondwatermonsters uit peilbuizen GT02, GT03, 305, 401 zijn bovendien geanalyseerd op methaan, en de eindafbraakproducten van de verontreiniging met VOCl etheen en ethaan. Daaruit blijkt dat alle grondwatermonsters voldoen aan de saneringsdoelstelling. In peilbuis 401, waarin het langst verontreiniging is aangetoond boven de tussenwaarde voor VC bevat nog ethaan, het afbraakproduct van de verontreiniging met VOCl. De analyseresultaten zijn verwerkt in de grafieken van bijlage 6 en het analysecertificaat is bijgevoegd aan bijlage 7. Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 26
5.6
Conclusies en aanbevelingen
Conclusies - Uit de in 2007 uitgevoerde push-pull test is gebleken dat “direct Push” de meest geschikte methode is om het substraat aan het watervoerend pakket toe te voegen. - Op 26 en 27 januari 2008 is op locatie ter plaatse van Watermolen 24 op totaal 20 punten substraat geïnjecteerd met behulp van een geoprobe. De injectie heeft plaatsgevonden in het traject van 2 t/m 5 m-mv. - Na de eerste injectieronde zijn monitoringsrondes uitgevoerd op 27 februari 2008, 26 maart 2008 en op 29 mei 2008. Als onderdeel van het faalscenario is een extra monitoringronde uitgevoerd op 23 september 2008. - Als gevolg van de boven de tussenwaarde aangetoonde concentraties VC (2,5 µg/l) in het grondwater in peilbuis 401 op 23 september 2008, heeft GT op 20 en 21 november 2008 een gerichte injectie van substraat uitgevoerd als onderdeel van het faalscenario. - Na de tweede injectieronde zijn grondwatermonsters genomen op 21november 2008, 5 december 2008 en op 16 december 2008. - Op 7 september 2009 is door IDDS/T&A een monitoringronde uitgevoerd t.b.v. de verificatie van het saneringsresultaat. Daaruit blijkt dat alle grondwatermonsters voldoen aan de saneringsdoelstelling. In peilbuis 401, waarin het langst verontreiniging is aangetoond bevat nog ethaan, als afbraakproduct van de verontreiniging met VOCl. - Er is een ondergrondse tank aangetroffen op het terrein (zie bijlage 3). Aanbevelingen - Omdat voldaan is aan de saneringsdoelstelling, kan de sanering beëindigd worden met een beschikking op het onderhavige evaluatierapport. - Er zijn na afloop van de sanering geen gebruiksbeperkingen. De restverontreiniging zal geregistreerd blijven bij het kadaster. - De aangetroffen ondergrondse olietank dient volgens de vigerende wetgeving nog verwijderd te worden.
Opgesteld door Groundwater Technology B.V. 9 november 2009, Definitief
pagina 27
Bijlagen
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7:
Locatiekaart Kadastrale kaart Situatietekening Raster injectiepunten Veldmetingen Grafieken verloop concentraties grondwater Analysecertificaten
Bijlage 1: Locatiekaart
Bijlage 2: Kadastrale kaart
Bijlage 3: Situatietekening
Bijlage 4: Raster injecties
Bijlage 5: Veldmetingen
Projectnummer: 070057 Veldmetingen Schagen peilbuis filterstelling datum m-mv GT01 1,0-6,0 27-feb-08 GT01 1,0-6,0 26-mrt-08 GT01 1,0-6,0 29-mei-08 GT01 1,0-6,0 10-jul-08 GT01 1,0-6,0 23-sep-08
gws pH cm-bvkpb 97 20 84,5 96 84
6,31 6,4 -6,6 6,52
EC Redox uS/cm mV 2390 2940 -238 2096 -168 2940 -270 887 -284 -95 -252 -253 -293 -324 -283 -304
T oC
O2 mg/l
11 12,5 13,7 13,5
0,74 0,85 0,23 0,14
10,3 10,7 12,4 15 13,2 12,7 11,3
0,36 0,15 0,76 0,2 0,34
GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02
1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0
27-feb-08 26-mrt-08 29-mei-08 10-jul-08 23-sep-08 20-nov-08 16-dec-08
49 20 86 99 85,5 55 37
6,72 6,2 6,57 6,67 6,63 6,81 6,15
1441 4430 3548 3700 1862 2196 3980
GT03 GT03 GT03
1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0
27-feb-08 26-mrt-08 29-mei-08
39 67 129
6,57 6,25 6,39
7070 3880 4286
20,3 10,1 -240 10,5 -257 12
0,44 0,57 0,37
GT305 GT305 GT305
3,5-4,5 3,5-4,5 3,5-4,5
27-feb-08 26-mrt-08 29-mei-08
120 95 158,5
6,98
1092
68,3 10,9
0,17
6,3
4046
-246 11,8
0,37
401 401 401 401 401 401 401 401
7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0
27-feb-08 26-mrt-08 29-mei-08 10-jul-08 23-sep-08 20-nov-08 05-dec-08 16-dec-08
107 71 120 131 120 86 69 83
7,07 6,98 7,09 6,9 6,66 7,15 7,03 7,03
1093 1079 922 1001 673 987 869 854
-9,2 -218 -136 -100 -71,3 -165 -224 -118
0,57 0,16 0,26 0,73 0,43
402 402 402
3.8-4,8 3,8-4,8 3,8-4,8
27-feb-08 26-mrt-08 29-mei-08
49 50 110
7,49 7,4 7,35
403 403 403
4.0-5,0 4,0-5,0 4,0-5,0
27-feb-08 26-mrt-08 29-mei-08
51 51 108,5
7,31 7,19 7,09
404 404 404
4,0-5,0 4,0-5,0 4,0-5,0
27-feb-08 26-mrt-08 29-mei-08
41 55 114
405 405 405
4,0-5,0 4,0-5,0 4,0-5,0
27-feb-08 26-mrt-08 29-mei-08
406 406 406
3,7-4,7 3,7-4,7 3,7-4,7
27-feb-08 26-mrt-08 29-mei-08
0,29
-35 -74
10 1,6 10 * 14,1 *
967 1019 833
-104 -140 -110
12 1,22 10,3 * 12,7 0,94
7,6 7,28 7,22
838 832 702
-102 -170 -113
11 0,31 10,4 0,18 11,8 0,39
43 59 116
7,06 6,96 6,99
1163 1116 917
-94 -96 -128
11,4 0,54 10,6 0,3 12,2 0,45
102 51 109
7,2 7,04 7,09
939 950 772
-107 90 -135
0,69 10,4 0,41 12,7 *
* geen goede meting i.v.m. slecht lopende peilbuis
758 416 580 *
12 11,6 12,4 14,5 13,3 12,6 12,3 11,8
0,47
Bijlage 6: Grafieken verloop concentraties grondwater
Bijlage 6. Grafieken verloop concentraties grondwater Watermolen 24 te Schagen
5
5000
4
4000
3
3000
2
2000
1
1000
0
0
PER
mg/l DOC
ug/l VOCl
GT01
TRI CIS VC doc
14
16
18
18
19
21
23
24
25
27
09
06
03
12
09
06
03
12
09
06
09 20
09 20
09 20
08 20
08 20
08 20
08 20
07 20
07 20
07 20
datum
15
3000
12
2500 2000
9 1500 6 1000 3
mg/l DOC
ug/l VOCl
GT02
500
0 27 -
0 14 -0 06 09 12 03 06 09 12 03 06 9-2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 20 00 00 00 00 00 00 00 00 00 09 7 7 7 8 8 8 8 9 9 25 -
24 -
23 -
21 -
datum
19 -
18 -
18 -
16 -
PER TRI CIS VC doc
Bijlage 6. Grafieken verloop concentraties grondwater Watermolen 24 te Schagen
1
5000,0
0,8
4000,0
0,6
3000,0
0,4
2000,0
0,2
1000,0
0
PER
mg/l DOC
ug/l VOCl
GT03
TRI CIS VC doc
0,0 14
16
18
18
19
21
23
24
25
27
09
06
03
12
09
06
03
12
09
06
09 20
09 20
09 20
08 20
08 20
08 20
08 20
07 20
07 20
07 20
datum
401
60
25,0
50
20,0 15,0
30 10,0 20
mg/l DOC
ug/l VOCl
40
5,0
10 0
0,0 14
16
18
18
19
21
23
24
25
27
09
06
03
12
09
06
03
12
09
06
09 20
09 20
09 20
08 20
08 20
08 20
08 20
07 20
07 20
07 20
datum
PER TRI CIS VC ethaan etheen T-waarde CIS T-waarde VC doc
Bijlage 7: Analysecertificaten
Voortgangsbemonstering schagen G07A0057 concentraties ug/l peilbuis filterstelling datum tetrachlooretheen m-mv (per) GT01 1,0-6,0 02-jul-07 < 0,1 GT01 1,0-6,0 03-sep-07 < 0,1 GT01 1,0-6,0 25-okt-07 < 0,1 GT01 1,0-6,0 29-nov-07 < 0,1 GT01 1,0-6,0 20-dec-07 < 0,1 GT01 1,0-6,0 27-feb-08 < 0,1 GT01 1,0-6,0 26-mrt-08 0,11 GT01 1,0-6,0 08-mei-08 < 0,1 GT01 1,0-6,0 29-mei-08 < 0,1 GT01 1,0-6,0 10-jul-08 < 10 GT01 1,0-6,0 23-sep-08 < 0,1
trichlooretheen (tri) < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 10 < 0,6
cis-1,2- dichlooretheen cis < 0,1 < 0,1 0,18 < 0,1 < 0,1 < 0,1 0,49 < 0,5 < 0,5 < 10 0,23
trans-1,2- dichlooretheen trans < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,5 < 0,5 < 10 < 0,1
Vinylchloride VC < 0,1 < 0,1 < 0,1 0,43 1,2 2,5 2,8 < 0,5 0,63 < 10 < 0,1
GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02 GT02
1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0
02-jul-07 03-sep-07 25-okt-07 29-nov-07 20-dec-07 27-feb-08 26-mrt-08 08-mei-08 29-mei-08 10-jul-08 23-sep-08 21-nov-08 16-dec-08 07-sep-09
< 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 0,11 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 7,3 < 0,1 < 1,0 1,3 < 1,0
< 0,1 0,42 0,18 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 0,2 0,19 2,7 < 0,6 < 6,0 < 6,0 < 1,0
2,8 0,46 4,7 < 0,1 2,3 < 0,1 0,61 2,0 0,55 5,8 < 0,1 < 1,0 < 1,0 0,6
1,6 1,3 3,5 0,8 1 0,5 0,41 < 0,5 0,45 2,1 0,65 < 1,0 < 1,0 < 1,0
11 4 12 12 7,1 9,4 3,5 4,3 6,2 1,4 3,9 < 1,0 < 1,0 1,3
GT03 GT03 GT03 GT03 GT03 GT03 GT03 GT03 GT03 GT03
1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0 1,0-6,0
02-jul-07 03-sep-07 25-okt-07 29-nov-07 20-dec-07 27-feb-08 26-mrt-08 08-mei-08 29-mei-08 07-sep-09
< 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,3 < 0,1 < 0,1 < 1,0 < 1,0
< 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 1,0 < 1,0
0,37 < 0,1 0,16 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,5 < 1,0 < 1,0
< 0,1 0,18 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,5 < 1,0 < 1,0
0,92 0,41 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,5 < 1,0 < 1,0
305 GT305 GT305 GT305 GT305 GT305
3,5-4,5 3,5-4,5 3,5-4,5 3,5-4,5 3,5-4,5 3,5-4,5
23-nov-06 27-feb-08 26-mrt-08 08-mei-08 29-mei-08 07-sep-09
< 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1
< 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1
50 < 0,1 < 0,1 < 0,5 < 1,0 < 0,1
8,8 < 0,1 < 0,1 < 0,5 < 0,1 < 0,1
470 < 0,1 < 0,1 < 0,5 < 0,1 < 0,5
401 401 401 401 401 401 401 401 401 401 401 401 401 401 401
7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0 7,0-8,0
07-mrt-07 03-sep-07 25-okt-07 29-nov-07 20-dec-08 27-feb-08 26-mrt-08 08-mei-08 29-mei-08 10-jul-08 23-sep-08 21-nov-08 05-dec-08 16-dec-08 07-sep-09
< 0,1 < 0,1 0,3 < 0,20 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1
< 0,1 < 0,1 0,23 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,6 < 0,1
< 0,5 < 0,1 54 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,5 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1
< 0,5 < 0,1 6,3 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,5 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1 < 0,1
2,9 4,4 6,4 3,5 < 0,1 4,8 3,2 2,2 2,2 3,0 3,8 2,6 4,2 6,2 < 0,5
S
T
I
0,01 24 0,01 0,01 0.01
20 262 10 10 2,5
40 500 20 20 5
tetrachlooretheen trichlooretheen cis-1,2- dichlooretheen trans-1,2- dichlooretheen Vinylchloride
methaan ethaan
etheen
DOC mg/l 19 1800 320 210 180
16 2500 310 120 91
7100 46000 39000
0,46 1,7 2,8
21000 < 15
1,4 1,6 0,82
790 430 79
< 14 20 4500 1500 310 120
20000 < 15
< 14
590 260 6000
< 0,25 < 0,25 < 15
< 0,25 0,39 < 14
20000
< 15
< 14
11000 9800 6100 < 25 12000 7400
16 15 < 15 < 0,25 17 9,8
12 13 < 14 < 0,25 10 6,2
5700
29
< 14
21 800
13 16 15 14 14 17 20 15 15 14 13 15