Opgeschud huwelijksbed en ronddwarrelende veertjes Prof. mr. Gregor van der Burght1
Gedurende de laatste twee decennia treffen wij in
mende omstandigheid dat de ‘arme’ echtgenoot
de rechtspraak van de Hoge Raad een reeks
een pensioen moest ontberen, kon de Hoge Raad
arresten aan over de conflicten bij de echtscheiding
niet tot een ander oordeel brengen.5
In de loop der jaren zijn vele
betreffende de verdeling of verrekening van ver-
Een beter argument voor de terzijdestelling put de
rechtsgronden aangevoerd
mogens, terwijl partijen buiten elke gemeenschap
rechter uit het gedrag 6 van de partijen tijdens het
om te bereiken dat de
zijn gehuwd. De zaken waar ik op doel zijn die
huwelijk. Eén of beiden hebben – zo constateert de
‘gratis’-arbeider bij de
waarin één van de partners om niet of tegen te lage
rechter – met hun gedraging aangegeven dat er
echtscheiding iets terugziet
beloning door arbeid of anderszins heeft bijgedra-
een vergoeding voor de betrokken partner op zijn
gen aan de vermogenstoename van de ander.
plaats was.
van de revenuen van zijn werk
Tal van rechtsgronden zijn in de loop der jaren aangevoerd om te bereiken dat de ‘gratis’-arbeider bij het scheiden van de markt iets zou terugzien van de revenuen van zijn werk door een verplichte vermo-
2. (On)bewust gedrag en ‘kortzichtigheid’ levert resultaat
gensoverdracht van de zijde van de ‘welgestelde’. In de meeste gevallen bleek het een vergeefse
Het perspectief voor de verzoekende echtgenoot
poging de rechter tot een dergelijke veroordeling
wordt beter in geval de ander bewust of – en dat is
te bewegen. Een zeer kort overzicht laat het vol-
doorgaans het geval – volstrekt onbewust de ander
gende zien.
voor zijn arbeid een vergoeding heeft gegeven. Wil de eerstgenoemde deze als onverschuldigd terug-
1 Hoofdredacteur van dit blad, hoogleraar privaat- en notarieel recht aan de VU Amsterdam, raadsheer plv. in het Gerechtshof te ’s-Gravenhage en gecertificeerd mediator NMI.
HR 4 december 1987, NJ 1988, 678 (Patat of Bloemendaalse Horeca). 2
3
HR 11 april 1986, NJ 622 (Baartman-Huijbers). 4
5
HR 25 november 1988, NJ 1989, 529 (Café).
HR 5 oktober 1990, NJ 1991, 576 (Veel Voorkomend).
vorderen, dan treft hem het verweer van de natuur-
1. De tekst van de overeenkomst staat vóórop
lijke verbintenis. Of die daadwerkelijk aanwezig was beoordeelt men naar objectieve maatstaven. Echter de verrichte prestatie is wél de eerste aan-
Partijen zijn vermogensuitsluiting overeengeko-
wijzing, het eerste aanknopingspunt. Als afhanke-
men, er moeten dan ook stevige argumenten zijn
lijk van de omstandigheden van het geval,
om die overeengekomen regels opzij te zetten.
waaronder de wederzijdse welstand en behoefte
Maar wat is ‘stevig’? Dat is overgelaten aan het
van partijen, blijkt dat de prestatie dient voor bij-
‘subjectieve’ oordeel van de rechter.
voorbeeld een verzorgde oude dag of vergoeding
Een beroep op art. 1:81 BW – elkander het nodige
voor verrichte arbeid, dan zal de prestatie naar
verschaffen – mocht niet baten, naar mijn oordeel
maatschappelijke opvattingen kunnen worden
vooral niet omdat in appèl een verkeerde uitleg aan
beschouwd als één die aan de vrouw op grond van
de grieven werd gegeven en één en ander in cassa-
een dringende morele verplichting toekomt.7
tie niet meer op zijn pootjes terecht kwam.2 Zie hierna.
De ongerechtvaardigde verrijkingsactie sneuvelde:
Nu kan het zich ook voordoen dat echtgenoten in
HR 4 december 1987, NJ 1988, 610 (Appartementsrecht); HR 30 januari 1991, NJ 1992, 191 (Huishoudelijke arbeid); HR 15 september 1995, NJ 1996, 616 (Le Miralda); HR 17 oktober 1997, NJ 1998, 692 (Premiewoning); HR 1 oktober 2004, NJ 2005, 1 (Vergoedingsrecht versus natuurlijke verbintenis).
er was geen verarming aan de zijde van de arbei-
de onmogelijkheid hebben verkeerd om een rege-
der; betrokkene was werkloos en kon zijn arbeid
ling te treffen voor de positie waarin zij tijdens het
elders tóch niet te gelde maken.3
huwelijk kwamen te verkeren. Zij konden bij het
De redelijkheid en de billijkheid – argumenten waar
aangaan van hun huwelijkse voorwaarden geen
men het eerst aan denkt – mogen niet baten. Het
voorziening voor die situatie treffen: het was
enkele feit dat door de arbeid van de één het ver-
destijds een ‘ondenkbare’ situatie.
mogen van de andere is toegenomen, achtte de
Na een eerste mislukte poging tot toewijzing van
Hoge Raad onvoldoende om de overeengekomen
vergoeding op deze grond, 8 – de gestelde feiten
uitsluiting terzijde te stellen. Echter ook de bijko-
waren ontoereikend – slaagde een paar maanden
6
7
8
HR 21 juni 1995, BNB 1995/269 (Rijschool).
4
8
ESTATE PLANNER - april 2005
later de boerin in het Melkquotum-arrest 9 daar wel
4. Evoluerende uitleg
in. De Hoge Raad was met het hof van oordeel dat sprake was van onvoorziene omstandigheden van
Op grond van deze uitspraak moet men conclude-
Bij de uitleg van huwelijkse
dien aard, dat de man naar bedoelde maatstaven
ren dat bij de uitleg van de huwelijkse voorwaarden
voorwaarden speelt ook
niet mocht verwachten dat hij zou mogen volstaan
óók een rol speelt het door de partijen tentoonge-
het door partijen
met de enkele teruggave van de grond zonder ver-
spreide gedrag: wel of niet periodiek afrekenen,
tentoongespreide gedrag
rekening van de waarde van het melkquotum voor-
wel of geen passende boekhouding en ten slotte de
een rol
zover dat in verband stond met het gebruik van die
klaarblijkelijke bedoeling van partijen.13
grond.
Het uitdrukkelijk weergeven van dit element is nieuw in de overwegingen. Men mag hieruit concluderen dat de Hoge Raad (ook) bij de uitleg (lees:
3. De uitleg en partijgedrag leveren resultaat
praktische toepassing of effectuering) van de huwelijkse voorwaarden een evoluerende benadering voorstaat.
Maar wat zijn partijen overeengekomen of beter:
Anders gezegd: de huwelijksvermogensrechtelijke
onder welk regiem leven zij, welke regels gelden in
relatie behandelt de Raad niet als een statisch gege-
hun relatie? De slogan ‘pacta sunt servanda’ levert
ven (de tekst van de akte van huwelijkse voor-
volstrekt geen bijdrage bij de beantwoording, zij is
waarden), maar als een rechtsverhouding met als
loos, immers eerst moet men weten wat de inhoud
startpunt de historisch overeengekomen (tekst van
van dat pactum is.
de) regels en vervolgens zoals deze zich hebben
Inmiddels heeft de Hoge Raad een aantal arresten
ontwikkeld met inachtneming van de omstandighe-
HR 29 september 1995, NJ 1996, 88 (Melkquotum).
gewezen waarin langs een andere weg – en naar
den (onder meer hun gedrag) waarin partijen ver-
mijn oordeel een fundamentelere – de problema-
keerden.
HR 26 oktober 2001, NJ 2002, 93 (Lindner/Mannaerts).
tiek van het stelsel van het conventionele huwe-
Het element zélf is niet nieuw. Men kan het al
lijksvermogensrecht wordt benaderd.
geruime tijd onderkennen in de rechtspraak van de
Een Hoge Raad-verspreking? Bedoeld is kennelijk: verrekening, immers er is geen gemeenschap. Zie overigens HR 12 december 2003, NJ 2004, 341 waarin de overeengekomen ‘verdeling’ van de gemeenschap betekende: afrekening door middel van levering door de man van een onroerende zaak aan de vrouw. De onzorgvuldig gekozen terminologie mag men de vrouw niet tegenwerpen.
In de zaak Lindner/Mannaerts10 betreft het de uitleg
Hoge Raad in de disguise van een beroep op de
van de huwelijkse voorwaarden én (dus) de huwe-
redelijkheid en de billijkheid.
lijksvermogensrechtelijke verhouding tussen partij-
Bijvoorbeeld: in een arrest uit 1987 14 besliste de
en bij afwikkeling van een niet geëffectueerd
Hoge Raad conform het hof, dat de man de onder
periodiek verrekenbeding.
zijn bestuur staande gelden niet vrijelijk mocht
De Raad beslist dat het voor die uitleg relevant is
besteden, daar een echtscheiding te voorzien was
dat partijen nooit hebben afgerekend en dat zij
en het belang van de vrouw meebracht dat die gel-
geen zodanige administratie hebben gevoerd dat
den in de gemeenschap bleven. De redelijkheid en
een afrekening conform de strekking van het verre-
de billijkheid voortspruitende uit de omstandig-
kenbeding nog zou kunnen plaatsvinden. De Raad
heden van het geval waaronder het gedrag van
verbindt aan die omstandigheden de consequentie
partijen, zetten de wettelijke regels van de be-
dat op grond van de maatstaven van redelijkheid
stuursbevoegdheid (én -vrijheid) opzij!15
9
10
11
“In beginsel en behoudens bewijs van het tegendeel moet in een dergelijk geval immers ervan worden uitgegaan dat partijen deze vermogensbestanddelen hebben verkregen uit of door belegging van overgespaarde inkomsten.” 12
en billijkheid, mede in verband met de aard van het verrekenbeding, de partijen de tijdens het huwelijk verworven vermogensbestanddelen alsnog moeten
En van derden. Hier valt te denken aan een making of gift onder uitsluitingsclausule, waarbij de derde heeft bepaald dat de inkomsten uit de goederen niet onder het verrekending mogen vallen. 13
14
HR 22 juli 1987, NJ 1988, 109. Discussie Van der Burght en Schoordijk, WPNR 1988/5886.
15
verdelen
11
5. Redelijkheid en billijkheid versus vorm
alsof deze vermogensbestanddelen aan
hen gemeenschappelijk toebehoren.12
Een andere vraag dringt zich op. Indien echtgeno-
Een uitzondering maakt de Raad voor die goede-
ten zich van hun (voorgenomen) gedrag bewust,
ren, waarvan kan worden vastgesteld dat zij naar
afspreken dat hun huwelijksvermogensrechtelijke
de bedoeling van partijen of van een derde zonder
verhouding een andere zal zijn dan krachtens de
enige verrekening horen tot het vermogen van één
huwelijkse voorwaarden bepaald, hoe staat het dan
van de partijen.
met de formaliteit van de huwelijkse voorwaarden? Immers op straffe van nietigheid dient men deze bij
april 2005 - ESTATE PLANNER
9
notariële akte – en tijdens het huwelijk pas na
huwelijkse voorwaarden, zeer wel belang kan
goedkeuring door de rechtbank – overeen te ko-
worden gehecht aan het onderling overeenstem-
men.
mend gedrag tijdens het huwelijk, ook indien dit
beïnvloedt niet hun positie
Betekent dit dat afspraken tussen echtgenoten
gedrag afweek van de huwelijkse voorwaarden
ten opzichte van derden
slechts rechtskracht hebben als zij in die vorm zijn
(r.o. 4.3).21
Het onderling overeenstemmend gedrag van partijen
gegoten? De Hoge Raad behandelt deze vraag in zijn arrest van 18 juni 2004.
6. Derden beschermd
16
Partijen zijn in 1963 in wettelijke gemeenschap
Dit partijgedrag mag geen gevolgen hebben voor
gehuwd. In 1976 maken zij alsnog huwelijkse
derden die afgaan op de gepubliceerde huwelijkse
voorwaarden, houdende uitsluiting van iedere
voorwaarden. 22 Het stelsel van derdenbescherming
gemeenschap van goederen en een Amsterdams
zou anders op losse schroeven komen te staan.
verrekeningsbeding. Partijen scheiden in 1998. In
Daarom acht de Hoge Raad afrekening mogelijk,
appèl verzoekt de man het hof de goederen van
waar de man verdeling vraagt. Het onderling over-
partijen te verdelen als waren zij in gemeenschap
eenstemmend gedrag van partijen beïnvloedt dus
van goederen gehuwd.
wél hun interne verbintenisrechtelijke verhouding,
Het hof volgt de man niet. Volgens het hof hebben
maar niet hun positie ten opzichte van derden.
partijen door het maken van huwelijkse voorwaarden uitdrukkelijk gekozen voor een bepaald huwelijksvermogensregime, is de akte van huwe-
7. Gedrag schept rechten en plichten
lijkse voorwaarden niet voor tweeërlei uitleg vat-
16
NJ 2004, 339.
17 De HR voegt hieraan toe: “In dit verband valt overigens nog op te merken dat partijen wél rechtsgeldig in hun huwelijkse voorwaarden kunnen overeenkomen dat bij ontbinding van het huwelijk zal worden afgerekend alsof tussen hen een algehele of gedeeltelijke gemeenschap bestond; een zodanige overeenkomst kan ook rechtsgeldig worden gesloten in een echtscheidingsconvenant.”
18
19
20
Zo ook HR 27 juni 2003, NJ 2003, 524.
HR 2 mei 1986, nr. 12589, NJ 1987, 353.
Reeds in HR 25 november 1988, NJ 1989, 529 (Café).
baar en kunnen de bedoeling van partijen noch de
Waar in de vergoedingsrechtarresten 23 het hoogste
redelijkheid en billijkheid hieraan afdoen.
rechtscollege van oordeel was dat ‘de enkele
De Hoge Raad oordeelt dat een gemeenschappe-
omstandigheid dat door de arbeidsinspanning van
lijke partijbedoeling, die een stilzwijgend gesloten
de vrouw het vermogen van de man is toegeno-
overeenkomst tussen echtgenoten vormt waarbij
men, onvoldoende is om een overeengekomen uit-
dezen hun vermogensrechtelijke verhouding rege-
sluiting van iedere gemeenschap niet toe te
len in afwijking van hetgeen tussen hen zónder die
passen’, blijkt in voorliggende zaak het onderling
overeenkomst zou gelden, huwelijkse voorwaarden
overeenstemmende gedrag van partijen daartoe
zijn in de zin van art. 1:114 BW. Deze moet men ex
wel voldoende grond te bieden.
art. 1:115 BW op straffe van nietigheid 17 bij nota-
In historisch perspectief gezien: ook in die vergoe-
riële akte aangaan, terwijl ook van conversie geen
dingsrechtzaken was sprake van een bepaald
sprake kan zijn.19
‘onderling overeenstemmend gedrag’. Daar waar
Echter in tegenstelling tot het oordeel van het hof
dat gedrag tot uiting was gekomen in het over-
beslist de Raad dat in dit geval de eisen van rede-
hevelen van vermogen heeft de Hoge Raad dit
lijkheid en billijkheid de tussen partijen overeenge-
gesanctioneerd; de natuurlijke verbintenis oplos-
komen huwelijkse voorwaarden opzij kunnen
sing.
zetten.
18
Immers krachtens een overeenkomst van
Afhankelijk van de eisen die de Hoge Raad stelt aan
huwelijkse voorwaarden tussen partijen geldende
het aanwezig zijn van het onderling overeenstem-
regels zijn niet toepasselijk voorzover dit in
mend gedrag speculeer ik, dat de Raad thans in
de gegeven omstandigheden naar maatstaven van
sommige gevallen anders zal oordelen dan destijds.
20
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarbij verdient aldus de Hoge Raad, aantekening
21
Vergelijk HR 1 oktober 2004, NJ 2005, 1 hierna.
dat bij beantwoording van de vraag of men bij de
8. Morele plicht, tenzij…
afrekening tussen voormalige echtelieden na ont22
Art. 1:116 BW.
binding van het huwelijk op grond van de
In de zaken waarbij een vergoedingrecht wordt
Zie hiervoor.
redelijkheid en billijkheid moet afwijken van de
geclaimd gaat meestal voor de ‘claimant’ de zon
23
10
ESTATE PLANNER - april 2005
schijnen als blijkt dat de ander (in een al dan niet
zou hebben gelegen als partijen hadden beoogd
onbezonnen ogenblik) vermogen heeft overgehe-
dat uit eigen middelen ten behoeve van de
veld naar eerstgenoemde. De poging om die over-
gemeenschappelijke woning betaalde bedragen en
heveling te redresseren ziet de ‘overhevelaar’ vaak
bekostigde inspanningen niet in vermogensrechte-
stranden op de zandbank van de natuurlijke verbin-
lijke zin aan de ander ten goede zouden komen.
tenis: tot verbijstering ziet hij dat zijn gevoel voor de nota bene objectieve 24 ethische normen hem er
9. Conclusies
Het resultaat van de
toe gebracht hebben de vermogensmutatie te reali-
uitspraak van 1 oktober 2004
seren, immers ter nakoming van de op hem rusten-
inzake de natuurlijke
de dwingende verplichting uit moraal en fatsoen. 25
1. Spagaat?
verbintenis zou ik realistisch
Ook de ontvanger is uiterst verbaasd, want ook
De al dan niet stilzwijgende bedoeling van partijen
en ethisch gedegen willen
deze wist niet dat de morele normen hun relatie
die afwijkt van het tussen hen conform de wet of
noemen
zodanig beheersten. Dat hoort hij pas van zijn advo-
huwelijkse voorwaarden gelden regiem is van
caat.
generlei waarde; immers voorzover het een stilzwijgende overeenkomst is, valt deze onder het
In het arrest van 1 oktober 2004 26 had de buiten
huwelijksvoorwaardenbegrip van art. 1:114 BW en
iedere gemeenschap van goederen gehuwde man
moet derhalve bij notariële akte worden aange-
tijdens het huwelijk een stuk bouwgrond gekocht
gaan.27 Nu dat niet het geval is: nietigheid.
en vervolgens de onverdeelde helft ervan aan zijn
Gedragen echter partijen zich in strijd met de (tekst
vrouw overgedragen. Op deze grond heeft de man
van de) huwelijkse voorwaarden (en: of de wet?),
op eigen kosten een kantoorpand met (echtelijke)
dan kan dit onderling overeenstemmend gedrag
woonruimte gebouwd. Na de echtscheiding is het
grond opleveren om krachtens redelijkheid en bil-
huis verkocht en de vrouw wenst een deel van de
lijkheid regels van de huwelijkse voorwaarden (en:
opbrengst.
of de wet?) opzij te zetten.
De man wil op de opbrengst in mindering brengen
HR 15 september 1995 NJ 1996, 616 (Le Miralda). Voor het antwoord op de vraag of er een natuurlijke verbintenis aanwezig is moet men letten op de omstandigheden van het geval, waaronder de wederzijdse welstand en behoefte van partijen. 24
Voor het antwoord op de vraag of sprake is van voldoening aan een natuurlijke verbintenis, is bepalend de situatie op het moment van het verrichten van de prestatie en is niet van belang hoe partijen er later financieel blijken voor te staan; HR 17 oktober 1997, NJ 1998, 692 (Premiewoning).
25
2. Geen spagaat!
bouwkosten en een vergoeding voor zijn arbeids-
De Hoge Raad spreekt van een onderling overeen-
inspanning.
stemmend gedrag van partijen. Mogen wij hieruit
De vrouw stelt daartegenover dat de man deze
opmaken dat beoogd wordt een bewuste keuze van
prestaties heeft geleverd ter nakoming van een op
partijen zich aldus te gedragen? Anders gezegd: de
hem rustende natuurlijke verbintenis jegens haar.
bedoeling van partijen is vertaald in het van hun
Want: zij had haar carrière opgegeven om in ’s mans
huwelijkse voorwaarden afwijkende gedrag.
bedrijf te werken en twee kinderen te verzorgen. Zij
Als dat juist is, zou men kunnen concluderen dat de
vindt het hof en de Hoge Raad aan haar zijde!
Hoge Raad oordeelt dat het station van de notarië-
De Hoge Raad geeft als zijn opvatting, dat het in
le bescherming 28 is gepasseerd, omdat partijen zich
uitzonderlijke situaties niet is uitgesloten dat partij-
gedragen en leven conform hun onderling overeen-
en de objectieve aanwijzing dat sprake is van vol-
stemmend gedag (conform hun bedoeling), dat
doening aan een natuurlijke verbintenis kunnen
overigens afwijkt van de regels uit de huwelijkse
doorbreken, bijvoorbeeld door ten tijde van het
voorwaarden.
verrichten van de prestatie overeen te komen dat later ter zake van de prestatie zal worden betaald.
3. Het resultaat van de uitspraak van 1 oktober
Ook de omstandigheid dat partijen een gescheiden
200429 inzake de natuurlijke verbintenis zou men,
boekhouding voeren, kan bijdragen aan het oor-
los van diepgaander inzicht in de omstandigheden
deel dat van het voldoen aan een natuurlijke ver-
van het geval, kras kunnen noemen. Ik zou liever
bintenis geen sprake is.
zeggen: realistisch en ethisch gedegen. Ook hier
Vergelijk HR 27 juni 2003, NJ 2003, 524.
In het onderwerpelijke geval bleek echter dat
hebben partijen zich op bijzondere wijze gedragen,
partijen geen gescheiden boekhouding hadden
en dat blijft niet zonder gevolgen. Hoever die
NJ 2005, 1.
gevoerd hetgeen, volgens de Raad, voor de hand
gevolgen moeten reiken is een kwestie van beoor-
26
27
28
de door hem betaalde koopsom van de grond, de
NJ 2005, 1.
Art. 1:115 BW.
29
april 2005 - ESTATE PLANNER
11
Veel problemen kunnen
deling van het onderhavige geval.
beter coachen. Een scheiding is in het persoonlijke
Vaststaat: samenleven heeft zijn prijs voor beide
leven al schokkend genoeg, daar hoeft geen ver-
partijen!
mogenrechtelijke ramp overheen. Maar wie volgt deze raad op?
worden voorkomen door het voeren van een deugdelijke
4. Zoals elke notaris bij de bespreking van huwelijk-
administratie
se voorwaarden aan partijen voorhoudt: voer een
5. Al met al heeft de Hoge Raad met vorenstaande
administratie! Daardoor voorkom je heel veel pro-
uitspraken het huwelijks(vermogensrechtelijk) bed
blemen. Niet alleen met de partner-in-scheiding,
aardig opgeschud. Er blijven vragen en gissingen,
maar ook met derden en vooral met de faillisse-
maar wat wil je? Er dwarrelen wat veertjes rond,
mentscurator, van je zelf of van je geliefde.
maar dat kan niemand verbazen.
De (notariële) adviseurs moeten hun cliënten (veel)
12
ESTATE PLANNER - april 2005