Operationele
Brandweerkaders Meldkamer
0.01
Ter voorbereiding op de komst van de Landelijke meldkamerorganisatie
Taskforce Meldkamer- Repressie
Versie:1.0 Vastgesteld RBC 19 april 2013
Taskforce Meldkamer- Repressie
Taskforce Meldkamer- Repressie
Operationele Brandweerkaders Meldkamer Vastgesteld door de Raad van Brandweercommandanten op 19 april 2013
De Stuurgroep VLaM-B (Voorbereiding Landelijke Meldkamer Brandweer) van Brandweer Nederland heeft het Netwerk Meldkamerdomein en de Programmaraad Incidentbestrijding gevraagd een visie te ontwikkelen op het landelijke meldkamerproces voor Brandweer Nederland. Daarin wordt aangegeven aan welke randvoorwaarden de landelijke meldkamerorganisatie (LMO) moet voldoen om het operationele proces goed te blijven faciliteren. De notitie ‘Operationele Brandweerkaders Meldkamer’ is hiervan het resultaat. Deze vormt het uitgangspunt bij alle ontwikkelingen op het gebied van het meldkamerdomein in relatie tot Brandweer Nederland. De operationele brandweerkaders zijn geaccordeerd door de Raad van Brandweercommandanten op 19 april 2013. Het beheer van dit document is belegd bij de stuurgroep VLaM-B en wordt uitgevoerd door de Taskforce Meldkamer-Repressie. Dit document dient voor de LMO als een van de basisdocumenten vanuit Brandweer Nederland. In deze kaders wordt het Operationeel Centrum Brandweer (OCB) geïntroduceerd in plaats van Backoffice brandweer. Dit is een werknaam, maar is bedoeld om aan te geven dat de backoffice volledig onderdeel uitmaakt van het operationele brandweerproces, onder verantwoordelijkheid van de commandant brandweer. Aanleiding Het opstellen van de notitie ‘Operationele Brandweerkaders Meldkamer’ kent een viertal redenen: 1. De 22 meldkamers gaan fuseren. Onder leiding van de minister van V&J komt er één landelijke meldkamerorganisatie (LMO) met maximaal tien locaties. Deze nieuwe meldkamer gaat op termijn met een nieuw nationaal meldkamersysteem (NMS) werken. 2. Er ontstaat variatie in het hulpaanbod en de vorm van repressie van de brandweer. Het is niet meer vanzelfsprekend dat er standaard een tankautospuit met zes mensen gaat rijden op een melding. Vernieuwing in de repressie vraagt aansluiting op het proces van de LMO en het Operationeel Centrum Brandweer (OCB). De positionering van het OCB ten opzichte van het LMO is een strategische vraag die niet past in de operationele kaderstelling. 3. In Nederland zijn veel verschillende procedures bij soortgelijke incidenten. In het licht van een landelijke meldkamer is verder gaande standaardisatie noodzakelijk; zonder de feitelijke verschillen in risicogebieden en beschikbare middelen uit het oog te verliezen. 4. Brandweer Nederland heeft behoefte aan een landelijk gedeelde visie meldkamerdomein. Referentiekader van het ministerie van V&J bij de schaalvergroting van meldkamers: 1. De aanname van incidentmeldingen vindt multidisciplinair plaats. 2. Het bepalen van aanbod op de hulpvraag en het werkproces van eenheden blijft de verantwoordelijkheid van de operationele diensten. 3. De landelijke meldkamerdiensten voor de brandweer worden ondergebracht bij één van de 10 locaties van de LMO, idealiter bij degene waar ook de landelijke meldkamerdiensten van de andere disciplines worden ondergebracht .
Vraag “Wat verwachten we als Brandweer Nederland van de toekomstige landelijke meldkamerorganisatie met tien locaties, zodat een zo optimaal mogelijke invulling kan worden gegeven aan het operationele product van de brandweer?”
Taskforce Meldkamer- Repressie
Visie Door schaalvergroting en standaardisatie van de meldkamerprocessen enerzijds en variatie in het hulpaanbod, gedifferentieerde alarmering en vernieuwde repressie anderzijds, is herijking van dienstverlening meldkamer op brandweerzorg nodig. De LMO met daarin direct verbonden het OCB is ondersteunend aan het operationele brandweerproces. Door interactie van genoemde spelers wordt de (hulp)vraag bediend. Het meldkamerdomein is een dienstverlener met vakinhoudelijke kennis van brandweerzorg. De LMO is een spin in het web met oog voor innovatie en actief beheer. Op het juiste moment leidingnemend en overdracht van leiding met sleutelbegrippen command & control en informatievoorziening van formaat. Uitgangspunten Om tot de juiste doelstellingen te komen staan de volgende uitgangspunten centraal: 1. De burger staat centraal bij het brandweeroptreden. De burger krijgt na een melding adequate en risicogerelateerde hulp1 . 2. De brandweer stelt eisen aan de kwaliteit van het gehele meldkamerproces. De meldkamer is een onlosmakelijk onderdeel van het operationele proces van de brandweer en faciliteert in het veilig kunnen werken door de brandweer. Dit betekent dat de Brandweerdoctrine leidend is en de commandant brandweer direct of indirect sturing geeft aan het OCB. 3. De meldkamer levert vier producten: alarmering, informatievoorziening2, command & control en actief beheer3.(TF stelt verantwoordelijkheid directeur LMO) 4. De brandweer heeft regie op beheer. De brandweer bepaalt de input, output en processtappen met betrekking tot het beheer binnen het meldkamerproces op het gebied van het operationele brandweerproces. 5. Het multidisciplinaire deel van LMO maakt GEEN/ WEL4 onderdeel uit van het OCB. Denk hierbij aan het opschalen van de hoofdstructuur, GRIP, waarschuwen, informeren en alarmeren van andere disciplines zoals gemeenten, waterschappen, bestuurders e.d.. Operationele kaders voor de brandweermeldkamer 1. Drie organisatieniveaus. Brandweer Nederland organiseert zich op drie niveaus voor het acteren in het meldkamerdossier: regionaal (25x), op basis van de voorgenomen locaties (10x) en voor de landelijke meldkamerorganisatie (1x). 2. Centralisten zijn professionals. Centralisten zijn op de hoogte van hun verantwoordelijkheden en zijn situationeel sturend dan wel ondersteunend. Zij kennen de (belangrijkste) procedures en hebben flexibiliteit om daar van af te wijken, als de omstandigheden daarom vragen. Centralisten voldoen bewezen aan de kwaliteitseisen. Centralist is een vak, er moet een diploma voor behaald worden. De functie van centralist in het OCB is vastgelegd in een functieprofiel. De RBC stelt de competenties en de functie-eisen waaraan de centralist in het OCB moet voldoen vast. De RBC bepaalt mede het functieprofiel van de multidisciplinaire intakecentralist. De onderbouwing van de kwaliteitseisen zijn beschreven in onderstaande kaders. Brandweer Nederland stelt de kwaliteitseisen vast voor het personeel in het OCB (uitgifte) 1
Regio’s bepalen aan de hand van risico inventarisaties hoe ze hun repressieve product vormgeven binnen landelijke kaders. Op het gebied van informatievoorziening wordt aangesloten bij de landelijk gehanteerde uitgangspunten zoals de architectuur principes van Vera. 3 Actief beheer staat voor: borging van verandering en vernieuwing in het proces GMK/ MKB m.b.t. Brandweerzorg 4 Keuze moet nog gemaakt worden in transitiefase. 2
Taskforce Meldkamer- Repressie
van de LMO. Dit zijn eisen ten aanzien van kennis, kunde en vermogen. De eisen aan werken denkniveau zijn gekoppeld aan de taken in het OCB en zijn vergelijkbaar met het niveau van minimaal bevelvoerder / OvD. 3. Snelle (eerste) alarmering en uitruk op maat. Er wordt onderscheid gemaakt tussen frontoffice (intake en -geprotocolleerd- inzetvoorstel) en backoffice (inzetten, opschalen en ondersteunen). De frontoffice is multidisciplinaire en het OCB is de monodisciplinaire backoffice van de brandweer. Hierbij gaat het om snelheid (de burger zo snel mogelijk helpen) en om uitgifte op maat (de juiste slagkracht inzetten om het incident te bestrijden). FRONTOFFICE/INTAKE (Snelle eerste alarmering) Multi intake incidentmeldingen: o leken én professionals melden bij de frontoffice. Strak protocol Openbaar meldsysteem (OMS): o werkwijze wordt gestandaardiseerd. "Initiële uitgifte"/ basisinzet: brand; hulpverlening; waterongeval; OGS.
OCB/UITGIFTE (Uitruk op maat) Brandweerprofessionals. Standaardisatie meldingsclassificaties. Gedifferentieerd alarmeren: regio’s bepalen zelf wie en wat er ingezet wordt (het meldkamersysteem moet dit faciliteren). Vervolg uitgifte/ verdere opschaling eenheden en leidinggevenden. Harmoniseren, bij gelijk risico een gelijke respons van de brandweer. Staat in verbinding met de gealarmeerde brandweereenheden en in uitzonderlijke situaties ook met de (professionele) melder.
4. Regie bij OCB tot de leidinggevende brandweer ter plaatse is. Incidentregie (vanaf bevelvoerder) of regie over het effectgebied (hoofd sectie brandweer) is operationele brandweerzorg. Als een operationeel leidinggevende ter plaatse is, is het OCB ondersteunend aan de leidinggevende brandweer. Belangrijk is dat de rollen en interactie tussen de leidinggevende en de meldkamer bijdragen aan kwaliteitsverbetering van het operationele product. Regie en ondersteuning is een continue wisselwerking tussen professionals in het veld en bij de meldkamer. Dit moet in de competenties en vakbekwaamheid van betrokken medewerkers meegewogen worden. 5. OCB heeft regie op opschaling en restdekking totdat actiecentrum brandweer in de lucht is. De organisatie van een actiecentrum kan per regio verschillen. Het OCB is een voorportaal en vervult daarmee een belangrijke functie van het actiecentrum brandweer in de regio. 6. Richtlijnen voor minimale slagkracht. Er komen landelijke richtlijnen voor de minimale slagkracht bij een incident. De brandweerdoctrine dient daarvoor als kader. 7. Er wordt gedifferentieerd alarmeren ingevoerd. De brandweermeldkamer kent een beperkt aantal alarmeringsvoorstellen. De brandweer bepaalt zelf wie en wat er ingezet wordt. Dit is geen vrijbrief om grote verscheidenheid in uitrukvoorstellen te laten, maar biedt de ruimte om in te spelen op innovatieve ontwikkelingen zoals TS25, TS4 en dergelijke. Om wildgroei te
5
In dit document wordt gekozen voor de termen TS2, TS4 en TS6. De term SIV wordt niet gebruikt maar kan gezien worden als een TS2. Deze termen zijn echter nog niet gestandaardiseerd.
Taskforce Meldkamer- Repressie
voorkomen worden wel strakke kaders ontwikkeld voor en door de brandweer ter vaststelling door de RBC. 8. Operationele grenzen. Er worden operationele grenzen in het hele land ingevoerd, ook tussen regio’s. De techniek voorziet in faciliteiten om dynamische operationele grenzen te hanteren. Dit vanwege de snelheid van zorg door de dichtstbijzijnde kazerne en/ of eenheden beïnvloed kan worden door filevorming, brugopeningen, spoorwegovergangen enz.. 9. Bovenregionale specialismen verdelen op basis van expertise. De alarmering van een bovenregionaal specialisme en het monitoren van dat specialisme wordt toegewezen aan één van de OCB. 10. Standaardisatie. Er wordt gestreefd naar uniformiteit, waar noodzakelijk wordt gestandaardiseerd. 11. De eerste alarmering van de brandweer door de LMO gebeurt bij 80% van alle prioriteit 1 meldingen binnen een halve minuut na aanname van de 112-melding of een andere directe melding (verwerkingstijd). Indien de alarmeringstijd van een spoedmelding meer dan 2 minuten bedraagt wordt deze op individuele basis onderzocht6 12. OMS maakt onderdeel uit van de LMO. De dienstverlening en het beheer van OMS zijn op dit moment een verantwoordelijkheid van de brandweerorganisatie. De PAC7-meldingen gaat Brandweer Nederland de komende jaren uitfaseren. De aanname OMS uit kent dan alleen ontvangst van geverifieerde meldingen. Als dit is gerealiseerd dient de LMO in tenminste 80% van alle meldingen die binnenkomen via het Openbaar Brandmeldsysteem binnen max. 15 seconden na ontvangst te verwerken. De overschrijding voor de overige meldingen (20%) mag niet groter zijn dan 30 seconden. Tot die tijd zal aanname en alarmering plaatsvinden conform procedure verificatie OMS. 13. Innovatie staat centraal. Het OCB anticipeert proactief op wat gaat komen, zowel maatschappelijk als op het gebied van de techniek (sociale media, internet of nieuwe manieren melden van incidenten etc.). 14. Informatievoorziening in de meldkamer wordt versterkt. De brandweercentralisten in het OCB zijn professionals (vakinhoudelijke mensen) die het werk op straat ondersteunen door het verzamelen, verrijken en beschikbaar stellen van informatie aan de operationele eenheden. 15. Sociale media en ontwikkelingen ICT worden actief gevolgd en waar mogelijk ingezet. De LMO is er op ingericht om optimale informatie te halen uit innovatie ICT en de sociale media. Meldingen, informatievoorziening en mogelijk alarmering via sociale media en innovatie ICT zijn een doelmatig en essentieel onderdeel van het meldkamerproces.8
6
Ervaring leert dat het hierbij vaak gaat om onduidelijke locatieaanduidingen, taalbarriere e.d.. Vandaar geen gestelde bovengrens voor de overige 20% 7 Particuliere Alarmcentrale 8 Politie Nederland richt annex aan de meldkamers informatieknooppunten aan met een OvD. Het valt te overwegen dit multidisciplinair van opzet te maken.
Taskforce Meldkamer- Repressie
16. In lijn met de visie Brandweer over Morgen. De brandweermeldkamer ondersteunt en beweegt mee met de ontwikkelingen van Brandweer over Morgen, zoals zelfredzaamheid en vernieuwde repressie. 17. Er komt een onderzoek of een Landelijk Telefoonnummer Brandweer (LTB) voor niet spoedeisende meldingen nodig is. Dit nummer wordt in het OCB opgenomen. De burger kan goed zelf onderscheid maken tussen spoedeisend en niet spoedeisend, maar koppeling brandweerproces kan nodig zijn. Bij spoed nooit doorverwijzen, maar geen spoed vraagt een doorverwijzing. 18. De multidisciplinaire centralist in de frontoffice zal op basis van protocol alarmeren voor basisinzet en standaardinzet. Aanvulling op de alarmering vindt plaats in het OCB Het NMS is zodanig flexibel dat protocolwijzigingen eenvoudig kunnen worden verwerkt. Dit geldt in het bijzonder voor de protocollen behorende bij de basis- en standaardalarmeringen.
Taskforce Meldkamer- Repressie