Operatieve behandeling knieschijfinstabiliteit
In overleg met uw arts heeft u besloten een operatie te ondergaan waarmee instabiliteit van de knieschijf wordt opgeheven. In deze folder vindt u informatie over de aanleiding, de operatie en de nabehandeling. Mocht u na het lezen van de folder nog vragen hebben stel deze dan gerust aan de arts of verpleegkundige.
Knieschijf(patella)instabiliteit
Onder instabiliteit van de patella wordt verstaan dat de knieschijf naar buiten schiet (luxeert). Dit gebeurt meestal bij een gestrekte knie en geeft het gevoel dat men door de knie zakt. Het verschieten van de knieschijf is soms pijnlijk. Het gebeurt meestal niet op zeer jonge leeftijd maar wordt vaak wel veroorzaakt door een aangeboren afwijking aan het kniegewricht.
Oorzaken
Oorzaken van instabiliteit zijn meestal: Een hoogstand van de knieschijf. Onvoldoende ontwikkeling van het gootje in het bovenbeen waarin de knieschijf hoort te lopen. Verworven instabiliteit; deze ontstaat door bijvoorbeeld een sportongeval waarbij de knieschijf is geluxeerd zonder dat er een afwijking aan het gewricht bestaat. Dit veroorzaakt een oprekking van de pees die de knieschijf op zijn plaats houdt.
• • •
1
Voorbereiding operatie
Anesthesie Omdat de ingreep onder anesthesie (verdoving/narcose) gebeurt, brengt u vooraf een bezoek aan het preoperatieve spreekuur van de anesthesioloog. Tijdens dit gesprek wordt uw algehele gezondheidstoestand beoordeeld. Indien nodig worden aanvullende onderzoeken afgesproken. Ook krijgt u uitleg over de mogelijke vormen van anesthesie en de gang van zaken rondom de operatie. Informatie over de anesthesie, het nuchter zijn, de Verkoeverafdeling en de pijnbehandeling vindt u ook in de folder ‘Behandeling of onderzoek onder anesthesie’. Scheren Het is van groot belang dat u vijf dagen voor de geplande ingreep het gedeelte van het lichaam waar u wordt geopereerd niet scheert met een scheermes. Dit vermindert het risico op een infectie. Als de chirurg scheren noodzakelijk acht, gebeurt dit op de operatiekamer. Vette crème Wilt u op de dag van de operatie geen gebruik maken van vette crèmes? Vette crème zorgt ervoor dat het te opereren gebied niet goed gedesinfecteerd kan worden. Sieraden, piercings etc. Nagellak, make-up, contactlenzen, bril, gebitsprotheses en sieraden (ook piercings) mag u niet dragen tijdens de operatie. Indien u acryl- of gelnagels heeft, dient u deze vóór de operatie van de wijsvinger te laten verwijderen. Medicijnen De anesthesioloog bepreekt met u welke medicijnen u mag blijven gebruiken en welke u moet stoppen. Indien u bloedverdunners gebruikt, overlegt uw behandelend arts met u of u deze kunt door gebruiken of moet stoppen. Heeft u hierover vragen, stel ze dan aan uw behandelend arts. Veiligheid Rondom uw operatie zijn diverse veiligheidsmomenten ingebouwd. Vlak voordat de operatie van start gaat wordt bijvoorbeeld door het gehele operatieteam een zogenaamde ’Time out’ genomen. Tijdens dit controlemoment wordt uw naam, geboortedatum en het te opereren lichaamsdeel en de operatiebenodigdheden gecontroleerd.
2
De operatie
Voor de verschillende oorzaken zijn ook verschillende behandelingen met allen hetzelfde doel: het stabiliseren van de knieschijf zodat deze niet meer naar buiten schiet. 1. Bij hoogstand van de knieschijf kan deze naar beneden worden verplaatst. Dit gebeurt door een botstukje waar de kniepees aanhecht naar een lager punt op het onderbeen te plaatsen. Het botstukje waar de pees aanhecht wordt losgemaakt en op een lager punt met schroefjes vastgezet, zie tekening 1.
Tekening 1
2. Wanneer het gootje waarin de knieschijf hoort te lopen te ondiep is wordt er een botwigje uit de bekkenkam genomen. Het wigje wordt in een sneetje aan de vlakke kant van het gootje onder het kraakbeen geplaatst. Het gootje wordt hierdoor dieper en houdt de knieschijf op zijn plaats, zie tekening 2.
3
Tekening 2
3. Verworven instabiliteit wordt hersteld door de pees aan de binnenkant van de knieschijf die door de luxatie is opgerekt te herstellen. Dit gebeurt door een donorpees te halen van één van de drie hamstringpezen in hetzelfde been. Deze donorpees wordt dan geplaatst aan de binnenkant van de knieschijf op de plaats van de opgerekte pees en vastgehecht. Bij de operatie worden drie kleine littekens gemaakt, één aan de voorzijde van het onderbeen, één langs de knieschijf en een klein litteken aan de binnenzijde van de knie, (zie tekening 3).
Tekening 3
4
De operatie duurt ongeveer een uur. De grootte van het litteken hangt af van de soort operatie (1, 2 of 3, of combinaties daarvan). Aan de buitenzijde van dit litteken ontstaat altijd een doof aanvoelend gebied. Dit is het gevolg van het doorsnijden van kleine huidzenuwen. Het is niet te voorkomen en meestal keert het gevoel in de huid terug na een half tot een heel jaar.
Medicijnen na de operatie
Na de operatie krijgt u dagelijks een injectie Fraxiparine toegediend om trombose te voorkomen. Meestal stopt u met deze injecties wanneer u naar huis gaat. Ook is het noodzakelijk tijdens (en soms na) de operatie antibiotica toe te dienen om het infectie-risico te verkleinen. De eerste dagen na de operatie krijgt u medicijnen tegen de pijn. Meer informatie over pijnbehandeling vindt u in de folder “Behandeling of onderzoek onder anesthesie”.
Nabehandeling
Na de operatie blijft u één dag in het ziekenhuis. Meestal mag u de knie voorzichtig tot 50 graden buigen. De fysiotherapeut leert u hoe u dit moet doen. Voor operatie 1 en 2 geldt dat u de eerste zes weken na de operatie het been slechts met 10 kg mag belasten (‘aantippend belasten’). U loopt met behulp van twee elleboogskrukken. De fysiotherapeut leert u hoe u daarmee om kunt gaan en bijvoorbeeld een trap op en af kunt lopen. Wanneer het lopen goed gaat en de pijn onder controle is, kunt u naar huis. Zes weken na de operatie volgt de eerste poliklinische controle en start u thuis met fysiotherapie. Voor de ingreep met het verplaatsen van de hamstring (operatie 3) hoeft u geen gips na de operatie, wel moet u met krukken lopen en mag u 50% belasten.
Thuis
U moet minimaal zes weken met krukken lopen. In totaal duurt het drie maanden voordat u weer volledig kunt functioneren. Het is verstandig om voor de operatie al te bekijken of u zich in huis kunt redden met behulp van twee krukken. U kunt eventueel familie of vrienden om hulp vragen bij het boodschappen doen en dergelijke. Wanneer u zich thuis niet denkt te
5
kunnen redden kunt u voor de opname (eventueel samen met uw huisarts) naar alternatieven zoeken. Denk hierbij aan logeren bij familie of hulp van de thuiszorg.
Resultaat
Het resultaat van de operatie is dat de knieschijf niet meer luxeert en het kraakbeen niet verder beschadigd kan worden. Indien u voor de operatie pijnklachten had is niet zeker dat deze door de ingreep zijn verdwenen. Pijnklachten zijn namelijk meestal het gevolg van kraakbeenbeschadiging ontstaan door de luxatie(s). Deze beschadiging kan niet ongedaan worden gemaakt.
Complicaties
Ondanks alle zorg die besteed wordt aan de operatie, kunnen er soms toch nog complicaties optreden zoals: Infectie: Hierdoor bestaat de kans dat de genezing langer duurt (kans van ± 1-2%). De botstukken groeien niet aan elkaar (non-union), waardoor een tweede operatie nodig is (kans van 2%). Trombose: Er bestaat een risico op een afsluiting van een bloedvat met een bloedprop. U krijgt in het ziekenhuis medicijnen om trombose te voorkomen (kans van <5%). Blijvende knieschijfinstabiliteit (kans van <10%). Ongevoeligheid van de huid naast het litteken treed bijna altijd op en is vaak pas na 1 jaar verdwenen.
• • • • •
In de volgende gevallen moet u contact opnemen met de afdeling orthopedie: Wanneer de wond gaat lekken. Wanneer de wond dik wordt of meer pijn gaat doen. Wanneer u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit eerder goed mogelijk was. Wanneer het gips niet meer goed zit of breekt. De dienstdoende orthopeed zal naar aanleiding van uw klachten beslissen wat er verder gedaan moet worden.
• • • •
6
Verantwoording tekst Het onderwerp ‘operatieve behandeling knieschijf-instabiliteit’ bestaat uit algemene teksten, bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw arts. De algemene informatie kan niet altijd recht doen aan iedere individuele situatie. Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen dan zal de orthopedisch chirurg ze tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten. Bij het schrijven van deze tekst is gebruik gemaakt van de meest recente inzichten die gepubliceerd zijn in de internationale wetenschappelijke literatuur.
7
Noteer hier uw vragen
09-2014-4955
Adres Verpleegafdeling Orthopedie C2 Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10 6525 GA Nijmegen Volg route 737, zone C2 Contact 024 - 361 44 90 Adres Polikliniek Orthopedie Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10 6525 GA Nijmegen Volg route 725, Poliplein C0 Contact 024 - 361 44 71 www.radboudumc.nl/orthopedie
Radboud universitair medisch centrum