Operatie bij kanker aan de uitwendige geslachtsorganen van de vrouw
Inhoud Inleiding 3 Opname 3 Voor de opname 3 De opname 4 Ingreep 5 Voor de operatie 6
• • • •
Rondom de operatie Infusen en slangen Direct na de operatie Pijnbestrijding Na de operatie Uitslag
• • • • •
6 6 7 7 7 10
Ontslag en nazorg Ontslag Nazorg Controles Hulp in huis Herstel en verwerking
10 11 11 11 11
• • • • •
Gevolgen 12 Plassen 12 Lymfoedeem 12 Seksualiteit 12
• • •
Tot slot
binnenzijde omslag
Meer informatie
binnenzijde omslag
Inleiding
De behandelend arts heeft u in een persoonlijk gesprek meegedeeld dat u kanker heeft aan de uitwendige geslachtsorganen. Een boodschap die ingrijpende gevolgen heeft voor u en uw naaste omgeving. Binnenkort ondergaat u een operatie die behalve lichamelijk, ook emotioneel diep op u inwerkt. U kunt angstig zijn voor de ziekte en voor de operatie. We kunnen ons voorstellen dat u niet alle informatie hebt onthouden, of dat er zaken zijn die nog niet helemaal duidelijk zijn. In deze folder kunt u thuis alles nog eens rustig nalezen. Wij hebben geprobeerd om voor u de informatie op papier te zetten en een antwoord te geven op de meest voorkomende vragen. Het is zeker niet de bedoeling dat deze folder persoonlijke gesprekken met uw behandelend arts vervangt. Met problemen en vragen kunt u altijd bij hem of haar terecht. Naast deze folder ontvangt u, onder andere, een algemene informatiebrochure van het Radboudumc, de “Wegwijzer bij Opname”.
Opname Voor de opname
Probeer de week voor de opname thuis rustig aan te doen. U zult nog een aantal onderzoeken moeten ondergaan, deze worden meestal poliklinisch verricht of in combinatie met bijvoorbeeld een bezoek aan de polikliniek anesthesiologie. Die onderzoeken kunnen zijn een foto van de longen (thorax), een CT-scan en/of een MRI-scan. Anesthesie Omdat de ingreep onder anesthesie (verdoving/narcose) gebeurt, brengt u vooraf een bezoek aan het preoperatieve spreekuur van de anesthesioloog. Tijdens dit gesprek wordt uw algehele gezondheidstoestand beoordeeld. Indien nodig worden aanvullende onderzoeken afgesproken. Ook krijgt u uitleg over de mogelijke vormen van anesthesie en de gang van zaken rondom de operatie. Informatie over de anesthesie, het nuchter zijn, de Verkoeverafdeling en de pijnbehandeling vindt u ook in de folder ‘Behandeling of onderzoek onder anesthesie’.
3
Afhankelijk van het verloop van de operatie verblijft u soms de eerste nacht na de operatie op de afdeling Verkoever plus (uitslaapkamer met langere nazorg) of op de afdeling Intensive Care. Scheren Het is van groot belang dat u vijf dagen voor de geplande ingreep het gedeelte van het lichaam waar u wordt geopereerd niet scheert met een scheermes. Dit vermindert het risico op een infectie. Als de chirurg scheren noodzakelijk acht, gebeurt dit op de operatiekamer. Vette crème Wilt u op de dag van de operatie geen gebruik maken van vette crèmes? Vette crème zorgt ervoor dat het te opereren gebied niet goed gedesinfecteerd kan worden. Sieraden, piercings etc. Nagellak, make-up, contactlenzen, bril, gebitsprotheses en sieraden (ook piercings) mag u niet dragen tijdens de operatie. Indien u acryl- of gelnagels heeft, dient u deze vóór de operatie van de wijsvinger te laten verwijderen. Medicijnen De anesthesioloog bepreekt met u welke medicijnen u mag blijven gebruiken en welke u moet stoppen. Indien u bloedverdunners gebruikt, overlegt uw behandelend arts met u of u deze kunt door gebruiken of moet stoppen. Heeft u hierover vragen, stel ze dan aan uw behandelend arts. Neem bij opname de medicijnen die u gebruikt in originele verpakking mee. Het kan namelijk zijn dat u medicijnen slikt die de apotheek van dit ziekenhuis niet verstrekt.
De opname
U wordt een dag voor de operatie of op de dag zelf opgenomen. De verzorging en begeleiding tijdens uw verblijf in het ziekenhuis gebeurt zoveel mogelijk door dezelfde verpleegkundige. De verpleegkundige neemt met u het anamnesegesprek
4
door (dat meestal al op de polikliniek door oncologieverpleegkundige is afgenomen) en leidt u rond op de afdeling. Als u vragen heeft, stel ze dan gerust. Als u behoefte heeft aan maatschappelijk werk of geestelijke ondersteuning dan kunt u dat tijdens het opnamegesprek kenbaar maken. Blijkt tijdens de opname dat u hieraan behoefte heeft dan kan dit altijd geregeld worden. Als u een dag voor de operatie wordt opgenomen bespreekt de gynaecoloog en/of de arts-assistent (afdelingsarts) de operatie nogmaals met u. De arts-assistent is degene die u na de operatie dagelijks zult zien. De arts in opleiding (co-assistent) stelt u een aantal vragen en verricht een algemeen lichamelijk onderzoek: uw bloeddruk wordt gemeten en er wordt naar uw hart en longen geluisterd. Het kan zijn dat de anesthesioloog aan het einde van de dag nog bij u langs komt. Dit spreekt hij met u af op de polikliniek Anesthesiologie. Hij spreekt alles nog een keer met u door en u kunt eventueel vragen stellen.
Ingreep
De operatie kan op verschillende manieren worden uitgevoerd: Radicale vulvectomie; de schaamlippen, clitoris en eventueel het voorstukje van de schede en de lymfklieren in de liezen worden verwijderd. Vulvectomie; de schaamlippen, clitoris en eventueel het voorstukje van de schede worden verwijderd. Vulvectomie met sentinel node; naast de vulvectomie wordt bij deze ingreep ook de zogenaamde schildwachtersklier in een of beide liezen opgezocht en weggenomen. Als deze tumorcellen bevat moeten alsnog de liesklieren worden weggehaald. Als de schilwachtersklier géén tumorcellen bevat kunnen de overige liesklieren behouden blijven. Hemivulvectomie; alleen aan de aangedane zijde wordt geopereerd. Excisie vulva; uitwendig weefselmet tumor wordt verwijderd.
•
• •
• •
In het volgende deel wordt de meest uitgebreide operatie, de radicale vulvectomie met liesklierdissectie, beschreven.De procedure en het herstel bij de andere genoemde operaties is korter en sneller. Dit is een gevolg van het niet hoeven verwijderen van de liesklieren.
5
Voor de operatie
Indien tijdens de operatie ook de liesklieren worden weggenomen, worden vóór de operatie steunkousen aangemeten. Dit gebeurt voor de operatie omdat dan uw benen nog dun zijn. U wordt ’s avonds voor de operatie gelaxeerd met een microlax. Als u op de operatiedag zelf wordt opgenomen heeft u de microlax en uitleg van de verpleegkundige op de polikliniek gekregen. Ter voorkoming van trombose (bloedstolsels) krijgt u ’s avonds tijdens de gehele opname een injectie.Tegelijkertijd met deze injectie krijgt u eventueel een slaapmiddel. Tot 24.00 uur kunt u normaal eten en drinken. Daarna moet u nuchter blijven. Meer informatie over nuchter blijven vindt u in de folder “Behandeling of onderzoek onder anesthesie’. Op de dag van de operatie krijgt u even voordat u naar de operatiekamer wordt gebracht een slaapmiddel en een pijnstiller. Deze mag u met een slokje water innemen. Veiligheid Rondom uw operatie zijn diverse veiligheidsmomenten ingebouwd. Vlak voordat de operatie van start gaat wordt bijvoorbeeld door het gehele operatieteam een zogenaamde ’Time out’ genomen. Tijdens dit controlemoment wordt uw naam, geboortedatum en het te opereren lichaamsdeel en de operatiebenodigdheden gecontroleerd.
Rondom de operatie Infusen en slangen
Tijdens de operatie krijgt u infusen in uw arm en zonodig in uw halsader. Hierdoor worden verschillende vloeistoffen toegediend. Ook krijgt u, via het infuus, gedurende 48 uur, antibiotica toegediend om infecties te voorkomen. Met bloedtransfusies is men terughoudend, maar soms is het nodig. Door een slangetje in uw neus wordt extra zuurstof toegediend. Dit slangetje zit slechts enkele centimeters in de neusholte en is met een pleister op de neus geplakt.
6
Een blaaskatheter, een dunne slang die in de blaas is gebracht, zorgt voor constante afvoer van urine naar de opvangzak naast uw bed. Enkele dunne slangetjes (drains) zorgen voor afvoer van wondvocht. Het vocht wordt opgevangen in flessen die aan het bed hangen.
Direct na de operatie
Vanzelfsprekend is het verloop van de operatie spannend voor u en voor de mensen uit uw naaste omgeving. Direct na de operatie wordt uw partner of uw contactpersoon gebeld om te horen hoe de ingreep is verlopen. Vergeet dus niet het juiste telefoonnummer of mobiele nummer, waarop uw contactpersoon bereikbaar is, door te geven. De anesthesioloog brengt u direct na de operatie naar de Verkoeverafdeling (uitslaapkamer), waar u blijft tot u goed wakker bent. Daarna gaat u terug naar de verpleegafdeling. Als de gynaecoloog en de anesthesioloog vinden dat u extra aandacht nodig heef, kan het zijn dat u de nacht op de afdeling Intensive Care of Verkoeverafdeling plus doorbrengt. Zowel op de verpleegafdeling, de afdeling Intensive Care als de Verkoever plus kunt u dezelfde avond, in beperkte mate, bezoek ontvangen.
Pijnbestrijding
Na een grote operatie als deze is pijnbestrijding nodig om ervoor te zorgen dat u zo pijnvrij mogelijk kunt bewegen, ophoesten en goed doorademen en om eventuele complicaties zoals longproblemen en trombose te voorkomen. Bovendien kost pijn energie die u hard nodig heeft voor uw herstel. Het is belangrijk de verpleegkundige te waarschuwen als u pijn heeft. Wacht niet tot het onhoudbaar wordt. Pijn voorkomen is gemakkelijker dan teveel pijn behandelen.
Na de operatie
Eerste dag De verpleegkundige helpt u bij de lichamelijke verzorging. De verpleegkundige neemt ‘s morgens bloed af. U krijgt vier keer per dag controle van pols temperatuur en bloeddruk. Het zuurstof slangetje in uw neus wordt verwijderd.
• • • •
7
• • • • •
Het infuus met pijnpomp en de blaaskatheter blijven die dag zitten. De drain insteken worden opnieuw verbonden en eventueel worden de drainflessen verwisseld. Wondverbanden worden geïnspecteerd en, alleen indien nodig, worden de verbanden verwisseld of wordt extra verband aangebracht. In overleg met de arts start u voorzichtig met mobiliseren. U mag weer beginnen met eten.
Tweede dag De verpleegkundige helpt u gedeeltelijk met de verzorging. De verpleegkundige neemt ’s morgens bloed af. Drie keer per dag worden de temperatuur, pols, bloeddruk en de pijnscores gecontroleerd. Het infuus met de pijnpomp wordt verwijderd en er wordt pijnmedicatie afgesproken. De drain insteken worden opnieuw verbonden en de drainflessen worden zonodig vervangen. De wond wordt geïnspecteerd en opnieuw verbonden. U mag meer gaan mobiliseren. De blaaskatheter blijft nog zitten.
• • • • • • • •
Derde dag De verpleegkundige helpt u gedeeltelijk met de verzorging. De verpleegkundige neemt ’s morgens eventueel bloed af. De drain insteken worden opnieuw verbonden. De wonden worden geïnspecteerd en opnieuw verbonden. Drie keer per dag worden de pols, temperatuur en de bloeddruk gecontroleerd. Pijnscore wordt afgenomen. U mag meer gaan mobiliseren op de kamer, eerst met de verpleegkundige daarna zelfstandig. De blaaskatheter blijft nog zitten.
• • • • • • • •
8
Vierde dag De verpleegkundige helpt u zonodig met de verzorging. De wonden worden geïnspecteerd en zonodig verbonden. De drain insteken worden opnieuw verbonden. Drie keer per dag worden de temperatuur, pols en de bloeddruk gecontroleerd. U bent mobiel op de kamer De blaaskatheter blijft nog zitten.
• • • • • •
Vijfde dag De verpleegkundige helpt u zonodig met de verzorging. De wonden worden geïnspecteerd en zonodig verbonden. De drain insteken worden opnieuw verbonden. Drie keer per dag worden de temperatuur, pols en de bloeddruk gecontroleerd. De blaaskatheter wordt, in opdracht van de arts, verwijderd. Nadat u spontaan heeft geplast wordt er een scan van de blaas gemaakt. Dit om te controleren of u goed heeft uitgeplast. Nadat u heeft geplast begint u met het zogenaamde vulvair toilet. Met een spuitflesje spoelt u het wondgebied schoon na toiletgang. Als u nog geen ontlasting heeft gehad krijgt u zonodig een klysma. U bent mobiel.
• • • • •
• •
Zesde dag U verzorgt uzelf zelfstandig. Als u er aan toe bent dan kunt u de wond met behulp van een spiegel bekijken, eventueel samen met uw partner. In overleg met de arts worden de liesdrains verwijderd. Drie keer per dag worden temperatuur, pols en de bloeddruk gecontroleerd.
• • • •
Zevende dag De wonden worden geïnspecteerd en in overleg met de arts worden de nietjes in de liezen verwijderd. De arts verwijdert de vulvair hechtingen. Als de wonden in de lies opengaan worden ze verzorgd.
•
9
• • • •
De drain insteken worden opnieuw verzorgd. Drie keer per dag worden de temperatuur, pols en de bloeddruk gecontroleerd. Er wordt gestart met de inventarisatie van de nazorg en er wordt, als het nodig is, een aanvraag voor nazorg gedaan. U ontvangt de folder ” Na een gynaecologische ingreep”.
Achtste of negende dag na de operatie Afhankelijk van uw herstel gaat u de achtste of negende dag na de operatie naar huis. U krijgt voor de materialen die u thuis gaat gebruiken een recept.
• •
U kunt naar huis als: U geen koorts heeft. Uw thuissituatie voldoende zorg kan bieden. Bij open wonden de thuiszorg geregeld is. U op de hoogte bent van de datum en tijdstip van het uitslaggesprek en de controle afspraak. U weet wie u moet bellen als er zich thuis problemen voordoen. Als de steunkousen nog niet binnen zijn dan worden zij naar uw thuisadres opgestuurd.
• • • • • •
Uitslag
Het verwijderde weefsel wordt opgestuurd naar de patholoog. Deze onderzoekt het weefsel onder de microscoop. De uitslag hiervan is na ongeveer tien tot veertien dagen bekend. U bent dan meestal al thuis. Er wordt dan een poliklinische afspraak gemaakt voor het uitslaggesprek. (PA-gesprek).
Ontslag en nazorg Ontslag
Als de genezing normaal verloopt, kunt u ongeveer tien dagen na de operatie het ziekenhuis verlaten.
10
Nazorg
Tijdens de PA-uitslag heeft u te horen gekregen of aanvullende behandeling nodig is. Deze nabehandeling bestaat meestal uit radiotherapie (bestraling). Bestraling vindt poliklinisch plaats. Uw behandelend arts zorgt voor de informatie en maakt voor u de eerste afspraak in een radiotherapeutisch centrum bij u in de buurt.
Controles
Na de operatie komt u regelmatig op controle. Heeft u ook radiotherapie gehad dan gaat u ook voor controle naar de radiotherapeut. Zes weken na de operatie komt u bij uw behandelend arts op controle. Daarna wordt u gedurende het eerste jaar iedere drie maanden terugverwacht op de polikliniek Gynaecologie. Na een aantal jaren wordt dit minder vaak. Tijdens de controlebezoeken vindt eerst een gesprek plaats over hoe het gaat en verricht de arts een lichamelijk onderzoek en bekijkt hij het wondgebied. Stel tijdens de controles de vragen die u heeft, hoe simpel ze ook lijken. U kunt ze thuis alvast opschrijven om te voorkomen dat u iets vergeet. Uiteraard kunt u altijd tussendoor contact opnemen met de behandelend arts.
Hulp in huis
Tijdens, maar ook na, uw ziekenhuisverblijf, moet het huishouden door kunnen draaien. Het is verstandig om tijdens deze periode hulp in huis te hebben, van uw partner, kinderen, andere familieleden, buren of vrienden. Licht huishoudelijk werk kunt u na enkele weken weer hervatten. De zwaardere taken kunt u voorlopig beter niet zelf doen.
Herstel en verwerking
Veel patiënten voelen zich aan het eind van de opname weer aardig opgeknapt. Thuis valt dit vaak tegen, omdat daar meestal meer van u wordt verwacht dan in het ziekenhuis. Vaak komen nu ook emoties los. Dat is niet vreemd, u heeft immers een grote operatie ondergaan. Herstel vergt enkele maanden, vooral als u wordt bestraald. Zorg voor voldoende rust, ga ‘s middags een paar uur naar bed. Uw lichamelijke conditie zal geleidelijk verbeteren. Het is niet precies te zeggen wanneer u de normale werkzaamheden weer kunt hervatten. Extra rust, ontspan-
11
ning en goede zorg zijn voorlopig erg belangrijk voor u. Een goede lichamelijke en psychische conditie bevordert het herstel na de operatie. De manier van omgaan met gevoelens van verdriet en onzekerheid kan voor ieder anders zijn. De ervaring heeft geleerd dat, met name bij deze operatie, schaamtegevoel een rol speelt. Zo’n persoonlijk onderwerp komt niet gemakkelijk ter sprake. Toch is praten hierover met vertrouwde mensen uit uw omgeving erg belangrijk. Als u hen betrekt tijdens de periode van herstel, kunnen ze u steunen. Het kan zijn dat u tegen dingen aanloopt als u lichamelijk weer opgeknapt ben, schroom dan niet om hulp of advies te vragen. U kunt bij vragen of problemen altijd contact opnemen met de casemanagers.
Gevolgen Plassen
De afvoergang van de blaas ligt in het operatiegebied. Daarom kan de richting van de straal en de wijze van plassen na de operatie zijn veranderd. Hier moet u, vooral in het begin, aan wennen.
Lymfoedeem
Bij de operatie werden lymfeklieren uit de liezen verwijderd. Hierdoor kan vochtophoping (lymfoedeem) in de benen ontstaan. Elastische kousen kunnen dit verhelpen. De behandelend arts heeft u hierover geïnformeerd. De kousen worden voor de operatie aangemeten. U krijgt ze in het ziekenhuis of ze worden naar uw thuisadres gestuurd.
Seksualiteit
Deze operatie kan grote gevolgen hebben voor de seksualiteit. Geslachtsgemeenschap is vaak niet goed mogelijk omdat de wondranden stug worden door littekenweefsel. De verandering in beleving van seksualiteit na deze operatie is voor iedere vrouw verschillend. Vooral de zin in vrijen kan een lange periode afwezig of verminderd zijn. Intimiteit, genegenheid en knuffelen zijn in deze periode belangrijk.
12
Het is belangrijk met uw partner over uw gevoelens te praten. Mochten er problemen op seksueel gebied ontstaan, dan kunt u deze altijd met de behandelend arts bespreken.
Tot slot
Deze operatie vergt veel van u. In de praktijk is gebleken dat de meeste vrouwen, met hulp uit de naaste omgeving, deze moeilijke periode te boven komen. Wij wensen u veel sterkte en beterschap.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u terecht bij de volgende instanties. Stichting OLIJF Netwerk van vrouwen met gynaecologische kanker Postbus 1478 1000 BL Amsterdam Telefoonnummer secretariaat: 0800 - 23 56 54 53 www.olijf.nl Nederlandse Kankerbestrijding (KWF) Postbus 75508 1070 AM Amsterdam Telefoonnummer: 020 - 570 05 00 www.kwfkankerbestrijding.nl
03-2013-0231
Adres Verpleegafdeling Gynaecologie Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10 6525 GA Nijmegen Volg route 753, zone C5 Contact Voor vragen belt u van maandag tot en met vrijdag 8.30 16.00 uur naar de polikliniek Gynaecologie: 024 - 361 47 88 ‘s avonds en in het weekend verpleegafdeling Gynaecologie: 024 - 361 34 24
Radboud universitair medisch centrum