Opening: Ds. C. van Sliedregt
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen, Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.
Samenzang: Gezang 18 vers 1 en 4. Chr. Mannenkoor “Salvatori”: Komt allen tezamen, jubelend van vreugde: komt nu, o komt nu naar Bethlehem! Ziet nu de vorst der eng'len hier geboren. Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
a. Ere zij God b. Looft God gij Christ'nen c. De Dierb’re Heiland is nabij d. Breek aan, o lang verwachte stond
arr.: M. van de Ketterij arr.: M. van de Ketterij arr.: M. Zonnenberg arr.: K.J. Mulder
Samenzang: Psalm 98 vers 2 en 4 O Kind, ons geboren, liggend in de kribbe, neem onze liefde in genade aan! U, die ons liefhebt, U behoort ons harte! Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden die Koning.
Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt. Dit slaan al 's aardrijks einden gade, Nu onze God Zijn heil om schenkt. Juich dan den HEER' met blijde galmen, Gij ganse wereld, juich van vreugd. Zing vrolijk in verheven psalmen Het heil, dat d' aard' in 't rond verheugt.
Bijbellezing: Jesaja 9:1, Lucas 2:1-7 en 2 Korinthe 8:9 Jongerenkoor “Deo Juvante”: a. Hoor de eng'len zingen d'eer b. Psalm 21 c. De keus van Ruth
Laat al de stromen vrolijk zingen, De handen klappen naar omhoog; 't Gebergte vol van vreugde springen En hupp’len voor des HEEREN oog. Hij komt, Hij komt, om d' aard' te richten, De wereld in gerechtigheid; Al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten, Wordt in rechtmatigheid geleid.
arr. Leander van der Steen arr. Dick Sanderman J.C. Eilers/P.C. den Uil, bew. J. Wisse
Instrumentaal Intermezzo: Jongerenkoor “Deo Juvante”:
Chr. Mannenkoor “Salvatori”: a. Gods Belofte (kl. kerstcantate)
arr.: Johan Pitlo
Meditatie: 2 Korinthe 8 vers 9 Door Zijn armoede rijk.
a. Eens in lang vervlogen tijden b. Stille nacht c. Heft aan, heft aan (Gezang 29)
Samenzang: Psalm 89 vers 7
Sluiting: Ds. C. van Sliedregt
Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort! Zij wand'len, HEER', in 't licht van ’t Godd’lijk aanschijn voort: Zij zullen in Uw Naam zich al den dag verblijden! Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in 't lijden,
Koor en samenzang: Ere Zij God
arr.: M. van de Ketterij arr.: Fr. Gruber arr.: K.J.Mulder
arr.: J. van de Waart
De Psalmen worden niet ritmisch gezongen. 1
2
U wordt verzocht niet te applaudisseren!
het onvergank’lijk leven Gij hebt het hem gegeven. Zo zijn de dagen hem vermeêrd, zo leeft de Vorst altoos; zo leeft hij eindeloos.
Na afloop van het concert worden in gebouw ‘De Wheme’ (achter de Kerk), CD’s verkocht Bestuur, dirigent en leden wensen u Gezegende Kerstdagen!
Hoe groot en schitt’rend is zijn eer, door ’t heil aan hem bewezen! Hoe is zijn roem gerezen! O alvermogend’ Opperheer, Wat glans, wat majesteit hebt Gij dien Vorst bereid.
Kijk op www.salvatori.nl en meldt u aan voor de gratis nieuwsbrief. Hierna kunt u het complete programma meelezen: Hoor de eng'len zingen d'eer: Hoor de eng’len zingen d’eer van de nieuw geboren Heer! Vreed’ op aarde ’t is vervuld: God verzoent der mensen schuld. Voegt u volken in het koor, dat weerklinkt de hemel door: Mensentong en eng’len stem Looft het Kind van Bethlehem. Hoor de eng’len zingen d’eer van de nieuw geboren Heer!
Verhoog, o HEER, Uw naam en kracht; zo zal ons vrolijk zingen door lucht en wolken dringen; zo wordt Uw heerschappij en macht door ons, nog eeuwen lang, gelooft met psalm gezang De keus van Ruth: Refrein: Waar gij zult heen gaan zal ik gaan Waar gij vernacht daar rust ik ook Het volk van uw God zal mijn volk nu zijn Waar gij heen gaat zal ik gaan
Hij die heerst op ’s hemels troon, Jezus Christus, Vaders Zoon, wordt geboren uit een maagd op de tijd die God behaagt. Vlees geworden Woord van God, mens geworden om ons lot, U, der mensen een, o Heer U, Imanuel zij eer! Hoor de eng’len zingen d’eer van de nieuw geboren Heer!
1. Beweeg mij niet u te laten gaan T’rug te keren tot mijns vaders huis Want de God die over alles heerst Heeft bevolen dat ik blijf Refrein 2. En waar gij sterft daar is mijn dood Zal ‘k met uw volk eens begraven zijn Want ik weet dat God, die trouwe houdt Eveneens mijn God zal zijn. Refrein
Psalm 21 vers 1, 4, 5 en 13: O Heer’ de Koning is verheugd Om Uw geducht vermogen; Uw heil zweeft hem voor d’ogen; en met wat blijde ziele vreugd zal hij, door al U daan verrukt ten reine gaan!
3. Het volk van uw God zal mijn volk nu zijn Waar gij heengaat zal ik gaan.
Hij heeft, o God van U begeerd 3
4
Gods Belofte (kleine kerstcantate): Uitleg: In deze kleine cantate wordt de geboorte van de beloofde Messias bezongen. De tijd waarin Christus geboren werd was een donkere tijd. De profeet Jesaja beschreef deze tijd waarin Israël in een harde dienstbaarheid verbleef (Jesaja 14 vers 3). Toch beschrijft Jesaja in dat zelfde hoofdstuk ook een belofte die in eerste vers van het openingskoraal bezongen word. In het tweede vers wordt bezongen wat die belofte inhield Vervolgens zingen de dames van het koor het trotse bevel van Augustus. De regels uit psalm 68 vers 16 en 17 zijn een soort bestraffing dat alle koninkrijken Gods lof moeten bezingen in plaats van op zichzelf beroemen.
Hij zal Israël beschermen. Want een Rijsje uit d’af gehouwen stam, Die uit het huis van Isaï voort kwam Is tot een Licht der heidenen Hij zal Israël bevrijden En het geschiede in die zelfde dagen dat er een gebod uitging van de keizer Augustus dat heel de wereld beschreven zou worden Gij koninkrijken, zingt Gods lof; Heft psalmen op naar ’t Hemelhof, van ouds zijn troon en woning.
In het accapella gedeelte zingen de sopranen de woorden en de rest van het koor neuriet de harmonisatie als een soort begeleiding. Dit duidt op het feit dat zij (het volk) állen gingen om beschreven te worden maar toch allemaal hun eigen weg.
Deze eerste beschrijving geschiede, Als Cyrenius over Syrië stadhouder was.
Twee sopranen zingen in combinatie met de fluit de weg die Jozef en Maria gaan naar Bethlehem zodat Gods belofte uit zou komen. Dit wordt vervolgens door het koor beantwoord met de woorden uit Micha 5. Om uit te beelden dat het kleine verachte plaatsje Bethlehem door God verhoogd is en verkozen tot de plaats waar Zijn Zoon geboren zou worden, klinkt hierin een opgaande melodie die met allerlei toonsoortveranderingen op een gegeven moment verder gaat in de toonsoort G om vervolgens bij ‘de uitgangen van ouds’ weer te eindigen in de toonsoort C, de grondtoon van dit stuk. God heeft Zijn belofte ook aan David gegeven wat bezongen word in Ps 132:7.
’t Is Isrels God, die krachten geeft, van Wien het volk zijn sterke heeft: Hij heerst als Sions Koning! En zij gingen allen om beschreven te worden, Een ieg’lijk naar zijn eigen stad. En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd word.
De mannen bezingen de geboorte van Christus in de stal waarin uit de harmonisatie blijkt dat er geen plaats was (is?) voor Christus. Dit was voorspelling van Jesaja wordt op een monotone manier door het koor bezongen.
Bethlehem! Zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen die een Heerser zal zijn. En wiens uitgangen zijn van ouds.
Uit het laatste gedeelte blijkt dat Gods belofte vervuld is. Na de opsomming van de namen van dit Kind, besluit het koor met het doel van deze belofte n.a.v. de woorden uit Handelingen 4 vers 12 . Dit alles wordt tot slot bevestigd met het woordje amen wat hier drie keer klinkt (het getal van de volmaaktheid). Soli Deo Gloria!
Om beschreven te worden met Maria Zijn ondertrouwde vrouw, die bevrucht was. Tot staving van de waarheid, deed de Heer die van geen wank’len weet, aan David enen duren eed: Ik zal, dus sprak Hij, uwen Zoon
Tekst: Toen Israël in dienstbaarheid verbleef, kwam Gods belofte waarvan Jesaja schreef: God zal Zich over Jakobs huis ontfermen. 5
6
eens zetten op uw glorie troon.
Hij neemt ons vlees en bloed en geeft ons in zijns Vaders huis Zijn eigen overvloed, Zijn eigen overvloed.
En als zij daar waren werd haar tijd vervuld, dat zij baren zou. En zij baarde haar eerst geboren Zoon, en wond Hem in doeken en legde Hem neder in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg
En nu ontsluit Hij weer de poort van 't schone paradijs. De cherub staat er niet meer voor. God zij lof, eer en prijs, God zij lof, eer en prijs.
Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht. Een kind is ons geboren een Zoon is ons gegeven, de heerschappij is op Zijn schouder en men noemt Zijn Naam: Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader de eeuwigheid, Vrede vorst! Er is onder de Hemel geen andere Naam gegeven, door Welke wij moeten moeten moeten zalig worden! Amen, Amen. Amen
De Dierb’re Heiland is nabij: De dierb’re Heiland is nabij, De liefdevolle Jezus. Zijn woorden troosten u en mij, O, hoor de stem van Jezus. Refrein: Eng’lenkoren prijzen Hem, Paren wij ook onze stem Zingen wij ter eer van Hem: Jezus, dierb’re Jezus!
Ere zij God: Ere Ere Ere zij God in den hoge en vrede op aarde in de mensen een welbehagen in de mensen een welbehagen! Ere zij God in den hoge. Ere zij God in den hoge en vrede op aarde en vrede op aarde in de mensen een welbehagen! Ere Ere Ere zij God in den hoge en vrede op aarde in de mensen een welbehagen in de mensen een welbehagen!
Uw zonde droeg Hij aan het kruis, o, hoor de stem van Jezus. Een plaats bereid in 't Vaderhuis, een kroon bereid door Jezus. Refrein In ’t Hemels huis voor ons bereid, Daar zien we onze Jezus. Daar prijzen wij in eeuwigheid, Zijn Naam, de Naam van Jezus. Refrein Breek aan, o lang verwachte stond: Breek aan o, lang verwachte stond. Ons hart brandt van verlangen. Laat ons door reinen eng´lenmond, in blijde eng´lenzangen. Nu melden: Ziet, Hij komt, Hij komt, voor Wien des vijands roem verstomt! Mocht Hij onz´ boeien slaken, ons overwinnaar maken!
Looft God gij Christ'nen: Looft God, gij Christ'nen, maakt Hem groot in zijn verheven troon, die nu zijn Rijk voor ons ontsloot en zendt Zijn eigen Zoon, en zendt Zijn eigen Zoon. Hij ruilt met ons op vreemde wijs: 7
8
wordt G´ op stro en in doeken gelegd. Leer m´ U danken daarvoor Leer m´ U danken daarvoor.
Breek aan, o heerlijk morgenrood! Breek aan, gij dag der Dagen. Waarop de heid’nen in hun nood naar Davids Spruite vragen Dat Hij, beloofd sinds langen tijd, ons nu van zond´ en straf bevrijd´, Hij zal de satan binden, wij zullen vrede vinden!
Stille nacht, heilige nacht, Heil en vree wordt gebracht aan een wereld verloren in schuld, Gods belofte wordt heerlijk vervuld! Amen, Gode zij d´ eer Amen, Gode zij d´ eer!
Eens in lang vervlogen tijden: Eens in lang vervlogen tijden Lag een Kindje in de kou Dat (zoals de ouden zeiden) De Messias wezen zou. Maar geen rijkdom kleefd’ Hem aan, Arm moest Hij naar d’aarde gaan.
Heft aan, heft aan (Gezang 29): Heft aan, heft aan een luiden zang, dat al wat leeft het hore! Laat blij het lied door groot en klein op dezen dag gezongen zijn, dat Jezus is geboren!
Arm kwam de Beloofd’ op aarde. Hij, Gods eengeboren Zoon, Die in deze staat aanvaardde De verneed’ring, smaad en hoon. Al die eenvoud werd gebracht Voor het menselijk geslacht.
Hij zetelt in geen trots paleis, vol weidse praalvertoning. Hem wacht geen purper en geen kroon: een houten krib, ziedaar zijn troon, een stal, ziedaar zijn woning! Heft aan, het hart vol dank en lof, Laat aard’ en hemel ‘t horen! Heft aan, roept uit tot God, die leeft, die aard’ en hemel blijdschap geeft, want Jezus is geboren!
Want die armoed’ is een zegen Voor wie biddend naar Hem ziet Komt God met genade tegen En de zonde deert hem niet. Door Zijn grote need’righeid Zijn zij rijk in eeuwigheid! Stille nacht: Stille nacht, heilige nacht, Davids Zoon, lang verwacht, Die miljoenen eens zaligen zal, wordt geboren in Bethlehems stal, Hij der Schepselen HEER´ Hij der schepselen HEER´. Hulploos Kind, heilig Kind, Dat zo trouw zondaars mint Ook voor mij hebt G´ uw rijkdom ontzegd, 9
10