Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
De sleutel tot het beter begrijpen en beheren van de schoolverzekering, speciaal voor alle personen betrokken bij de organisatie en inrichting van Mei 2013
het basisonderwijs.
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
1
Inhoud
1
Aansprakelijkheid bij een schoolongeval: de basisregels De verschillende soorten aansprakelijkheid ........................................p. 6 Wanneer is er sprake van buitencontractuele aansprakelijkheid? .................p. 7 Wie kan aansprakelijk worden gesteld bij een ongeval op school?............... p. 11
2
Enkele basisbegrippen uit de schoolpolis De schoolpolis en de premie ...................................................... p. 18 Bij de polis betrokken personen .................................................. p. 18 De polisvoorwaarden ............................................................... p. 19 Schoolleven ......................................................................... p. 20 Schoolweg ........................................................................... p. 21
3
Verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid De verzekering BA-school, geen overbodige luxe. ............................... p. 23 Welke schade vergoedt de BA-school? ........................................... p. 24 Wiens aansprakelijkheid is verzekerd via de BA-school? ........................ p. 25 Kan elke schadelijder worden vergoed door de BA-school?...................... p. 29 Enkele bijzondere gevallen ......................................................... p. 30 Verzekering ‘Objectieve aansprakelijkheid brand & ontploffing’ ................. p. 35 Welke aansprakelijkheid is gedekt in de BA-school? Een overzicht. ........... p. 36 Welke gevallen zijn van aansprakelijkheidsdekking uitgesloten? ................. p. 37 Wat mogen de partijen die bij een schadegeval zijn betrokken van de BA-school verwachten? ........................................................................ p. 38
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
4
2
De ongevallenverzekering van de schoolpolis De ongevallenverzekering van de schoolpolis, de moeite waard. ................. p. 40 Wie kan een beroep doen op de ongevallenverzekering van de schoolpolis? ..... p. 40 Wat is een verzekerd ‘lichamelijk ongeval’? ....................................... p. 41 Wat waarborgt de ongevallenverzekering van de schoolpolis?. ................... p. 43 Welke schade wordt niet vergoed door de schoolongevallenpolis? ............... p. 49 Welke situaties worden niet gedekt door de ongevallenverzekering van de schoolpolis? ...................................................................................... p. 49
5 5 6
Verzekering Rechtsbijstand Wat mag je verwachten van je rechtsbijstandverzekering bij een schoolongeval? p. 51
Schaderegeling bij ongevallen met een leerling als slachtoffer Belang van een aansprakelijkheidsregeling ........................................ p. 53 Hoe moet je het ongeval aangeven wanneer er meerdere partijen en verzekeraars kunnen worden betrokken? ................................................................. p. 54
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Woord vooraf Risicocompetentie bij jonge kinderen, Riscki.
Deze brochure kadert in het onderzoeksproject RISCKI “Risicocompetentie bij jonge kinderen”. Onderzoekers ontwikkelden didactisch materiaal voor scholen en leerkrachten uit het kleuteronderwijs en de eerste jaren van het lager onderwijs. Risicocompetentie wordt daarin als pedagogisch doel vooropgesteld. Leerkrachten kunnen met het materiaal aan de slag om leerlingen op een verantwoorde manier te leren omgaan met alledaagse risico’s die horen bij leren en samen spelen. De verbetering van het inschattingsvermogen en de handelingscompetentie van leerlingen is het beoogde resultaat. Het project werd uitgevoerd door de KHLeuven op basis van een samenwerking tussen de departementen Lerarenopleiding en Economisch Hoger Onderwijs. Uniek voor het onderzoeksresultaat is het geïntegreerd aanbod van pedagogisch-didaktische, verzekeringstechnische en juridische ondersteuning voor scholen en leerkrachten. Deze brochure geeft duiding bij de aansprakelijkheid voor en de verzekering van schoolongevallen in het algemeen en beantwoordt tevens Riscki-gerelateerde vragen en bezorgdheden. De brochure is in eerste instantie bedoeld voor personen betrokken bij de organisatie en inrichting van het basisonderwijs opdat zij de schoolverzekering optimaal kunnen begrijpen, beheren en hierover verder informeren.
Deze brochure werd opgesteld door Anja Vanderspikken, (lector en onderzoeker KHLeuven, departement Economisch Hoger Onderwijs), met medewerking van Els Bertrands (projectleider, afdelingshoofd Bachelor Kleuteronderwijs KHLeuven), Leene Leyssen en Lieve Smets (lectoren en onderzoekers KHLeuven, departement Lerarenopleiding) en Yatti Deboeck, (student 3de Bachelor Bedrijfsmanagement – Financie- en Verzekeringwezen KHLeuven, academiejaar 2011-2012) . Met dank aan alle studenten van het departement Economisch Hoger Onderwijs, afstudeerrichtingen Financieen Verzekeringswezen en Rechtspraktijk die door hun onderzoeksopdrachten of scripties een gewaardeerde bijdrage leverden. Dank ook aan de bij het onderzoek betrokken experten uit de onderwijs- en verzekeringswereld wiens raad en ervaring onmisbaar waren bij het opstellen van een actueel en concreet naslagwerk.
3
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
4
Inleiding Naar school gaan, een risicovolle activiteit… Vlaanderen telt meer dan 600.000 leerlingen in het basisonderwijs. Dag in dag uit spelen, knutselen, sporten en leven ze zij aan zij. Een ongelukje is snel gebeurd… een oogletsel door een harde bal in het gezicht, een hersenschudding door een botsing tegen een andere leerling, een geknelde vinger … Naar schatting doen zich in Vlaamse scholen dagelijks gemiddeld 500 ongevallen voor met leerlingen. Statistieken wijzen uit dat jaarlijks één kind op de twaalf wordt betrokken bij een schoolongeval dat de tussenkomst van een dokter of verpleger noodzakelijk maakt. Deze brochure geeft duiding bij de aansprakelijkheids- en verzekeringsaspecten van schoolongevallen. De aansprakelijkheidsregels uit het Burgerlijk Wetboek worden toegelicht en toegepast op ongevallen uit de schoolomgeving. Wanneer duidelijk is wie bij een schoolongeval aansprakelijk kan zijn, wordt nagegaan welke verzekeringen dit aansprakelijkheidsrisico opvangen. De verzekering die het slachtoffer bijstaat om schadevergoeding te bekomen, komt eveneens aan bod. In de praktijk spreken slachtoffers vooral de ongevallenverzekering van de school aan om de financiële gevolgen van een schoolongeval met lichamelijk letsel op te vangen. In welke mate deze verzekering daarin slaagt, wordt weergegeven in deze brochure. Wanneer leerkrachten of schoolpersoneel een ongeval krijgen op school of op weg naar of van school, dan gaat het om een arbeidsongeval. De vergoeding voor deze ongevallen wordt gereglementeerd door de Arbeidsongevallenwet van 1971 (schoolpersoneel dat valt onder de privésector) of door de Arbeidsongevallenwet van 1967 (openbare sector). Deze regeling wordt niet besproken in deze brochure.
Risicocompetentie bij jonge kinderen, Riscki. “Ongevallenpreventie door verhoogde risicocompetentie” is één van de uitgangspunten van het Riscki-onderzoek . Het didactisch concept ‘Riscki’ steunt niet op risicovermijdingsstrategieën maar moedigt net de bevordering van competent omgaan met risico’s aan. Scholen die meegaan in dit concept, kunnen met de in deze brochure aangeleverde informatie een antwoord bieden op bezorgdheden van ouders en schoolpersoneel.
Is mijn kind wel voldoende verzekerd wanneer er iets gebeurt tijdens deze activiteiten?
Loop ik als leerkracht een grotere kans om aansprakelijk te worden gesteld wanneer ik Riscki activiteiten organiseer?
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Legende van gebruikte symbolen Voorbeelden illustreren de theorie. Er worden vooral voorbeelden gegeven met betrekking tot het basisonderwijs.
Dit symbool wordt gebruikt om aandachtspunten weer te geven.
‘Tips & tricks’ die onmisbaar zijn om de schoolverzekering goed te beheren.
Riscki-gerelateerde opmerkingen en voorbeelden.
De inhoud is bijgehouden tot mei 2013.
5
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
1
Aansprakelijkheid bij een schoolongeval: de basisregels
De verschillende soorten aansprakelijkheid In een schoolomgeving kan men worden geconfronteerd met strafrechtelijke aansprakelijkheid en burgerrechtelijke aansprakelijkheid.
De strafrechtelijke aansprakelijkheid gaat over inbreuken op de strafwet. Het strafwetboek omschrijft een aantal misdrijven. Het plegen van zo’n misdrijf kan leiden tot een strafrechtelijke veroordeling, meestal een geldboete, zelfs een gevangenisstraf of beide. De strafrechtelijke aansprakelijkheid is een zaak tussen de dader en de samenleving die bepaalde gedragingen sanctioneert. De gevolgen van strafrechtelijke aansprakelijkheid zijn uiteraard niet verzekerbaar. Een kind bezwijkt aan de gevolgen van kindermishandeling. De schooldirecteur kan strafrechtelijk worden vervolgd voor schuldig verzuim omdat hij duidelijke signalen van ernstige kindermishandeling heeft genegeerd.
De burgerrechtelijke aansprakelijkheid gaat over de relatie tussen burgers onder elkaar. •
Men kan burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld wanneer men een contract niet of niet correct naleeft. De benadeelde contractspartij spreekt de foutieve contractspartij aan op basis van zijn contractuele aansprakelijkheid om alsnog het contract correct uit te voeren, ofwel het te ontbinden en eventueel schadevergoeding te krijgen. De gevolgen van contractuele aansprakelijkheid zijn veelal niet verzekerd. Wanneer contractuele aansprakelijkheid wel wordt verzekerd, gebeurt dit vaak slechts in beperkte mate. De factuur van het cateringbedrijf dat de warme middagmaaltijden bezorgt, wordt niet op tijd betaald. De onderwijsinstelling is contractueel aansprakelijk.
® Voor een Riscki-evenement huurt de onderwijsinstelling materiaal van een firma die
outdoor-activiteiten organiseert. Wanneer de onderwijsinstelling dit niet of beschadigd teruggeeft, is zij hiervoor contractueel aansprakelijk tegenover de verhuurder.
•
Men kan burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld omdat men een regel overtreedt of zich onzorgvuldig gedraagt en hierdoor schade berokkent aan iemand anders. Men kan ook burgerlijk aansprakelijk zijn voor dergelijke gedragingen van mensen voor wie men instaat. Deze aansprakelijkheid heeft niet met de uitvoering van een contract te maken en wordt daarom de ‘buitencontractuele aansprakelijkheid’ of ‘extra-contractuele aansprakelijkheid’ genoemd.
De onderwijsinstelling is aansprakelijk voor de schade geleden door een leerling die zich verwondde aan een uitstekende schroef van het verroeste klimrek op de speelplaats. De ouders worden aansprakelijk gesteld voor de schade aan de fiets van een leerling omdat hun elfjarig kind tijdens een uitstap met de fiets begint te racen en de benadeelde
6
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! leerling uiterst onvoorzichtig en uitdagend voorbijsteekt. De begeleidende leerkrachten hadden nochtans uitdrukkelijk verboden om elkaar in te halen. Om een aanrijding te vermijden, wijkt de leerling uit en valt met fiets en al in de gracht naast het fietspad.
Deze buitencontractuele aansprakelijkheid (BA) komt in het volgende deel uitvoerig aan bod. De aansprakelijkheidsverzekering van de schoolpolis (hierna afgekort als BA-school) betreft immers vooral deze soort van aansprakelijkheid.
Voorbeelden verduidelijken de theorie. Benadrukt wordt dat ‘aansprakelijkheid’ altijd wordt beoordeeld rekening houdend met de concrete omstandigheden van het schadegeval. Een klein verschil in de feiten kan leiden tot een ander antwoord op de aansprakelijkheidsvraag in op het eerste gezicht gelijkaardige gevallen.
Wanneer is er sprake van buitencontractuele aansprakelijkheid? Elke persoon die door zijn fout aan een ander schade toebrengt, moet die schade vergoeden.Dit is de kern van de wettelijke regeling van de buitencontractuele aansprakelijkheid.
Iemand is pas aansprakelijk wanneer de schadelijder de fout van de aangesprokene bewijst. De benadeelde moet ook aantonen welke schade hij leed en dat de schade door de fout veroorzaakt werd. Bewijslast van het slachtoffer
1. fout 2. schade
3. oorzakelijk verband tussen fout en schade
aansprakelijkheid
Fout
Een fout bestaat uit een objectief en een subjectief element, nl. de onrechtmatige daad enerzijds en de schuldbekwaamheid van de dader anderzijds. Er kunnen twee soorten onrechtmatig handelen worden onderscheiden: •
het niet naleven van een wettelijk bepaald gebod of verbod. Een leerling negeert op weg naar school een rood licht. Hij overtreedt een regel van de wegcode.
® •
Het klimtuig op de speelplaats beantwoordt niet aan de wettelijke veiligheidsnormen.
het niet naleven van een algemene zorgvuldigheidsnorm.
7
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Dit betekent dat wordt nagegaan of een bepaald gedrag of het nalaten ervan, strookt met het gedrag van een ‘goed huisvader’. De rechter zal zich afvragen of een ‘normaal vooruitziend en voorzichtig persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst’ op dezelfde manier gehandeld zou hebben als de schadeverwekker. o
‘Vooruitziend’ wil zeggen dat men zich de nadelige gevolgen van zijn handelen probeert in te beelden.
o
‘Voorzichtig’ wil zeggen dat men door het nemen van voorzorgsmaatregelen probeert om de nadelige gevolgen van zijn handelen te voorkomen.
Door na te gaan of een persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst, zich op dezelfde manier zou hebben gedragen als de schadeverwekker, wordt het foutbegrip geconcretiseerd. Er kan bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het tijdstip en de locatie van het gebeuren of met de beroepsbekwaamheid van de schadeverwekker bij de beoordeling van een professionele activiteit. De rechtspraak is verdeeld over de mate waarin rekening kan worden gehouden met persoonsgebonden elementen zoals de leeftijd of de intellectuele ontwikkeling van de schadeverwekker.
Een turnleerkracht moet rekening houden met de persoonlijke mogelijkheden van elke leerling. Sommige oefeningen die voor personen met een normale lichaamsbouw geen noemenswaardige problemen inhouden, kunnen wel onverantwoorde risico’s opleveren voor bijvoorbeeld zeer zwaarlijvige kinderen. Een leerling die in een zwembad van de wipplank springt zonder eerst te kijken of er zich geen andere zwemmers in de buurt bevinden, begaat een onrechtmatige daad.
®
Kinderen die elkaar beginnen duwen en trekken, wordt vaak aanzien als onrechtmatig
gedrag, tenzij het bijvoorbeeld gaat om normaal gedrag tijdens een goed georganiseerd stoeispel.
…
onrechtmatige daad niet naleven gebod of verbod
niet naleven algemene zorgvuldigheidsnorm criterium
overtreden wettelijke regel
'goede huisvader'
voorzichtig persoon
vooruitziend persoon
in dezelfde omstandigheden geplaatst
De schuldbekwaamheid of toerekenbaarheid van de dader is het tweede element van de fout. • De dader moet met andere woorden schuldbekwaam zijn. Dit betekent dat hij de aard en de gevolgen van zijn daden kan inschatten, kan begrijpen dat zijn daden of onthoudingen onrechtmatig zijn en hij moet zijn daden hieraan kunnen aanpassen.
8
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
•
Wanneer een dader schuldonbekwaam wordt geacht, kan hij niet persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Dat is bijvoorbeeld het geval bij jonge kinderen en geesteszieken. o Opgelet: wanneer zij een onrechtmatige daad stellen, zijn hun ouders en leerkracht eventueel wel aansprakelijk. Hierover verder meer.
•
Voor jonge kinderen is het de rechter die zal nagaan of het kind op het moment van de feiten de ‘leeftijd des onderscheids’ had bereikt en al dan niet schuldbekwaam was. Bij deze concrete beooordeling spelen zowel de leeftijd van het kind als zijn fysieke en intellectuele ontwikkeling in relatie met de schadeverwekkende handeling een rol. Kinderen jonger dan 7 jaar worden in de rechtspraak doorgaans schuldonbekwaam geacht. Dit is evenwel geen absolute regel. Vooral de groep van de 6- tot 10-jarigen bevindt zich voor het oordeel over de schuldbekwaamheid in een ‘grijze zone’. Een rechter die moet oordelen of een kind voldoende inzicht vertoont, kan met volgende elementen rekening houden. Werd het kind vóór het ongeval gewaarschuwd omtrent de gevaren verbonden aan zijn handeling? Zweeg het kind achteraf over de juiste omstandigheden van het ongeval? Stond het kind aanvankelijk weigerachtig ten overstaan van zijn gevaarlijke activiteit?
De rechtbank oordeelde dat een 7-jarige jongen een persoonlijke fout beging als veroorzaker van een verkeersongeval door met zijn bal te dicht bij de openbare weg te spelen. Over een kind van 5 jaar werd geoordeeld dat hij het gevaar van het verkeer nog niet kan inschatten. De schuldonbekwaamheid mag niet te wijten zijn aan de eigen gedraging van de dader. Zo kan een leraar die tijdens een schooluitstap te veel alcohol dronk, geen ontoerekenbaarheid aanvoeren.
9
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Schade
10
De schade kan uiteenlopende vormen aannemen. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen lichamelijke schade, stoffelijke schade en andere schade.
lichamelijke schade
stoffelijke of zaakschade
Materiële schade van slachtoffer • kosten medische verzorging • inkomensverlies • meerinspanningen vb. om beroep uit te oefenen • hulp van derden nodig voor huishoudelijke taken • verlies schooljaar • bepaalde studies niet meer kunnen doen, ...
Morele schade van slachtoffer • pijn • genoegensderving (vb. niet meer kunnen uitoefenen hobby) • esthetische schade • seksuele schade, ...
herstellingskosten
tenietgaan van de zaak
kosten voor niet kunnen gebruiken van zaak
andere schade
louter economische schade (bv. verlies cliënteel)
aantasting reputatie, privacy, eer
morele schade
Materiële en morele schade geleden door andere personen dan het slachtoffer zelf • pijn en smarten geleden door de familieleden door het verlies of het zien lijden van hun geliefde • begrafeniskosten • lichamelijk letsel van familieleden (vb. psychische ziekte) • inkomensverlies, ...
Zelfs toekomstige schade wordt vergoed op voorwaarde dat ze zeker is. Een aanspraak op schadevergoeding die louter op hypotheses is gebaseerd, wordt niet aanvaard.
Veronderstel dat een aansprakelijkheidsvordering slaagt in volgende situatie. Een kind wordt door een ander kind geduwd op de speelplaats. Hij valt hierdoor tegen een muur en loopt hierbij ernstige tandschade op. Wanneer vaststaat dat er na een aantal jaren nog een tandprothese nodig zal zijn, moet deze schade mee worden begroot bij de bepaling van het bedrag van de schadevergoeding of moet er minstens een voorbehoud voor worden gemaakt.
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
11
Oorzakelijk Het slachtoffer moet bewijzen dat de schade zich niet of niet op dezelfde manier zou hebben verband voorgedaan zonder de fout van de schadeverwekker. Er moet een causale relatie zijn tussen de fout en de schade.
Een kleuter zou zich niet gesneden hebben aan de glasscherven die in de zandbak waren terechtgekomen na een storm, indien de onderwijsinstelling de opdracht had gegeven om de scherven te laten opruimen. Er bestaat dus een causaal verband tussen de fout van de onderwijsinstelling (inbreuk op de algemene zorgvuldigheidsnorm) en het letsel van de kleuter.
Wie kan aansprakelijk worden gesteld bij een ongeval op school? De onderwijsinstelling, de leerlingen, hun ouders en de leerkrachten zijn de partijen die in de praktijk vaak aansprakelijk worden gesteld bij een schoolongeval. Soms kunnen ook andere partijen als aansprakelijke betrokken zijn bij een schoolongeval. Denk bijvoorbeeld aan vrijwilligers die een uitstap begeleiden of het onderhoudspersoneel van de school. Hierna worden de regels voor de burgerlijke aansprakelijkheid die gelden voor elk van deze betrokkenen toegelicht. In deel 3 wordt uitgelegd voor welke personen en in welke mate de schoolverzekering deze aansprakelijkheidsrisico’s opvangt.
ander schoolpersoneel
vrijwilligers
Andere personen
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Leerling
Een leerling kan enkel persoonlijk aansprakelijk zijn indien hij een onrechtmatige daad beging en hiervoor ook schuldbekwaam was. Leerlingen die niet schuldbekwaam worden geacht, kunnen dus nooit persoonlijk voor hun daden worden aangesproken. Indien het gedrag van de leerling objectief gezien onrechtmatig was, worden de ouders of de toezichthoudende leerkracht wel vermoed aansprakelijk te zijn. Een rechter oordeelde dat een tienjarige jongen een onrechtmatige daad heeft begaan door met loszittende skateschoenen te voetballen en dat een kind van die leeftijd er zich van bewust moet zijn dat dit het risico inhoudt dat bij een trapbeweging een schoen kan loskomen.
Een vierjarige kleuter die plots de openbare weg oploopt en zo een verkeersongeval veroorzaakt, begaat objectief gezien een onrechtmatige daad. Omdat hij evenwel nog niet schuldbekwaam is, kan hij nooit persoonlijk voor het ongeval worden aangesproken.
Ouders
Iedere ouder kan op basis van verschillende juridische gronden aansprakelijk worden gesteld. Voor hun persoonlijke fout Tijdens een schoolfeest murwt een ongeduldige moeder zich door de mensenmassa en beschadigt de jas van een andere sympathisant met haar brandende sigaret. Een vader heeft zijn kind niet verboden vlak naast een drukke steenweg met een bal te spelen.
Als ouder van minderjarige kinderen rust op vader en moeder een aansprakelijkheidsvermoeden wanneer hun minderjarig kind een (objectief) onrechtmatige daad beging waarbij schade aan een derde werd berokkend. Het slachtoffer moet dan geen fout van de ouders bewijzen. Dit vermoeden geldt enkel voor de (adoptie)ouders. Het geldt niet voor voogden, stiefouders, onthaalouders, grootouders of andere familieleden. Dat neemt echter niet weg dat deze personen toch nog voor hun persoonlijke fout bij het toezicht op de kinderen aansprakelijk kunnen worden gesteld. Het slachtoffer moet dan wel hun fout, de schade en het oorzakelijk verband daartussen kunnen bewijzen. Ook wanneer het kind op het moment van de onrechtmatige daad slechts bij één van de ouders verbleef, worden beide ouders vermoed aansprakelijk te zijn voor hun minderjarig kind. Het slachtoffer moet bewijzen dat hij schade leed ten gevolge van een onrechtmatige daad van een kind. Wanneer een kind schade veroorzaakte zonder evenwel een onrechtmatige daad te begaan, kan het slachtoffer evenmin de ouders hiervoor aansprakelijk stellen. Tijdens een spelletje ‘tikkertje’ botst een kind tegen een speelkameraad waardoor deze zijn evenwicht verliest, valt en een arm breekt. Er kan worden geoordeeld dat dit ongeval bij het risico van het spel hoort en hiervoor niemand aansprakelijk is, ook de ouders niet.
Ouders weerleggen het aansprakelijkheidsvermoeden door aan te tonen dat zij geen fout maakten in hun toezichtsplicht en in de opvoeding van hun kind.
De rechtbank oordeelde dat de ouders van een 10-jarige jongen aansprakelijk waren voor de schade die hun zoon toebracht aan een andere leerling door te voetballen met loszittende skateschoenen. De rechter was van oordeel dat de ouders het vermoeden van aansprakelijkheid niet konden weerleggen omdat zij hun zoon hadden moeten
12
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! bijbrengen dat dergelijk schoeisel niet gepast was voor de deelname aan sportactiviteiten.
De aansprakelijkheid van de ouders vervalt niet wanneer hun kind op school is en zij het toezicht aan de school en de onderwijzers toevertrouwden.
Leerkracht
Een leerkracht kan op basis van verschillende juridische gronden aansprakelijk worden gesteld. Voor zijn/haar persoonlijke fout Heeft de leerkracht niet gehandeld zoals elke redelijk vooruitziende en voorzichtige leerkracht zou hebben gedaan indien deze geplaatst zou zijn in dezelfde omstandigheden? Heeft de leerkracht een wettelijk voorschrift of verbod geschonden? In een onoverzichtelijke bocht van een drukke straat laat een leerkracht een leerling oversteken om een bal te gaan halen. Een leerkracht heeft een weerspannige leerling geslagen. Een leerkracht heeft zijn leerlingen alleen achtergelaten tijdens een schooluitstap, terwijl de leerlingen niet over voldoende maturiteit beschikten om alleen gelaten te worden.
De leerkracht kan echter enkel persoonlijk aansprakelijk worden gesteld indien hem/haar opzet, een zware fout of een gewoonlijk voorkomende lichte fout kan worden verweten. Met andere woorden, de leerkracht kan niet persoonlijk worden aangesproken voor zijn gewone occasionele fout in de uitoefening van zijn beroepsactiviteit. Het slachtoffer kan zich wel richten tot de onderwijsinstelling die aansprakelijk blijft als aansteller van de leerkracht die een fout beging.
Als bewaarder van een gebrekkige zaak
Voor een bloemschikactiviteit brengt de leerkracht eigen mesjes en een lijmpistool mee. Het lijmpistool is stuk waardoor er hete lijm uit het toestel lekt en brandwonden veroorzaakt bij één van de leerlingen.
De bewaarder van een gebrekkige zaak moet instaan voor de schade die deze zaak aan anderen veroorzaakt. Aangenomen kan worden dat de leerkracht enkel persoonlijk aansprakelijk is indien het slachtoffer opzet, zijn/haar zware fout of zijn/haar gewoonlijk voorkomende lichte fout aantoont. Opnieuw kan het slachtoffer de onderwijsinstelling als aansteller van de leerkracht voor schadevergoeding aanspreken.
Voor een onrechtmatige daad van zijn/haar leerling
Een leerkracht in de uitoefening van zijn onderwijsactiviteit, is aansprakelijk voor de schade die aan derden werd veroorzaakt door een leerling die een objectief onrechtmatige daad begaat op een moment dat hij onder het toezicht stond of moest staan van die leerkracht. Het slachtoffer moet niet bewijzen dat de leerkracht een fout beging. Dit wordt de kwalitatieve aansprakelijkheid van de onderwijzer genoemd. Het is voldoende dat de leerling een objectief onrechtmatige daad begaat. Dit betekent dat het gedrag onrechtmatig moet zijn, zonder dat men daarnaast nog moet nagaan of de leerling al dan niet schuldbekwaam is. Het aansprakelijkheidsvermoeden van de leerkracht geldt dus zowel voor de daden van kleuters als voor daden van meerderjarige leerlingen.
13
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! ‘In de uitoefening van de onderwijsactiviteit’ is ruim op te vatten. Hieronder worden onder meer ook verstaan het toezicht op de speelplaats, activiteiten buiten de schoolmuren en de begeleiding van de ‘rijen’ op weg naar of van school. Een kind daagt voortdurend andere kinderen uit met een zelfgemaakt ‘zwaard’, een tak die hij afbrak van een struik op de speelplaats. Wanneer hij nog eens uithaalt, wordt een kind dat toevallig voorbij loopt, gewond aan mond en tanden. De toezichthoudende onderwijzer is kwalitatief aansprakelijk voor de onrechtmatige daad van de ‘zwaardvechter’.
Het gaat om een vermoeden van aansprakelijkheid van de leerkracht dat hij kan weerleggen door te bewijzen dat hij/zij voldoende toezicht heeft uitgeoefend op de schadeverwekkende leerling. Het vermoeden wordt in de praktijk vaak weerlegd door aan te tonen dat het gedrag van de leerling zo onvoorzienbaar was dat hij/zij dit niet heeft kunnen beletten. Het ongeval kon zelfs met het beste toezicht niet worden vermeden. De rechtspraak aanvaardt dit zelfs wanneer het over zeer jonge kinderen gaat. Een leerkracht werd bijvoorbeeld niet aansprakelijk gesteld voor de daad van een kleuter die op de speelplaats plots en onverwacht een rietje in het oog van een andere kleuter stak.
Een absoluut toezicht wordt van de leerkracht niet verwacht! De toezichtsverplichting wordt in alle redelijkheid en rekening houdend met de concrete omstandigheden beoordeeld.
Van de leerkracht wordt alleszins verwacht dat hij zijn toezicht afstemt op verschillende factoren… De leeftijd van de kinderen: voor jongere kinderen zal van een leerkracht meer en nauwlettender toezicht worden verwacht dan voor oudere kinderen. De grootte van de groep: de leerkracht moet zijn toezichtssysteem aanpassen aan het aantal leerlingen waarover hij toezicht moet uitoefenen. Het karakter van de leerlingen: de leerkracht moet meer toezicht uitoefenen als hij weet dat de leerlingen onstuimig zijn.
De leerkracht moet ook het gebruik van bepaalde gevaarlijke voorwerpen of bepaald ruw spel verbieden tenzij het deel uitmaakt van de normale beoefening van de speel- of leeractiviteit en wanneer deze activiteit kadert in de leerstrategie die door de directie werd bepaald.
® ®
Stoeispelen uit het Riscki aanbod met een bluts of een buil tot gevolg, leiden niet tot aansprakelijkheid mits de nodige veiligheidsinstructies vooraf en tijdens het spel goed werden uitgelegd en nageleefd. Stoeispelen met messen daarentegen moet door de school en toezichthoudende leerkracht altijd worden verboden.
Het gebruik van timmerwerktuigen in de knutselhoek in het kader van een goed georganiseerde knutselactiviteit is geen gevaarlijke activiteit.
Deze kwalitatieve aansprakelijkheid geldt enkel voor onderwijzers. Dit zijn de personen die onderwijs verstrekken en toezicht uitoefenen op de leerlingen. Een ouder die vrijwillig begeleider is op een schooluitstap, wordt bijvoorbeeld niet als onderwijzer beschouwd omdat hij geen onderwijs geeft. Het aansprakelijkheidsvermoeden van de onderwijzer voor de daden van de leerlingen, kan evenmin worden toegepast op de schooldirecteur die zelf geen onderwijs geeft.
14
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Aangenomen wordt dat de leerkracht niet persoonlijk door het slachtoffer aansprakelijk kan worden gesteld indien de leerkracht bewijst dat hij geen opzettelijke, zware of gewoonlijk voorkomende lichte fout beging, ook al was er een gebrekkig toezicht. Het slachtoffer kan zich wel keren tot de onderwijsinstelling waarvoor de leerkracht werkt. De onderwijsinstelling is als aansteller aansprakelijk voor de fouten van de leerkrachten, ongeacht of deze persoonlijke aansprakelijk is of niet.
Onderwijsinstelling
De onderwijsinstelling kan op basis van verschillende juridische gronden aansprakelijk worden gesteld. De term ‘onderwijsinstelling’ verwijst, naargelang van de concrete onderwijssituatie, naar de instelling die het vrij onderwijs inricht, de overheid die het gemeenschapsonderwijs inricht, de gemeente of de provincie.
Voor haar persoonlijke fout. De onderwijsinstelling heeft een aantal losliggende tegels op de speelplaats niet laten vervangen terwijl deze al veel valpartijen veroorzaakten. Bij slecht weer gaat de speeltijd door in de polyvalente zaal van de school. In deze zaal bevindt zich een podium van 76 cm hoog. Ondanks het feit dat de trap naar het podium weggehaald werd en het uitdrukkelijke verbod om het podium te betreden, slaagt een kleuter van bijna 4 jaar er toch in op het podium te klimmen. Hij valt van het podium en breekt zijn kaak. Het Hof van Beroep van Luik oordeelde op 29 april 2010 dat de stad (het ongeval gebeurde in de stedelijke kleuterschool) aansprakelijk is voor de schade. De stad werd verweten niet de nodige veiligheidsmaatregelen (hekken, veiligheidsnet) genomen te hebben om te beletten dat kleuters op het mogelijk gevaarlijk podium konden klauteren. Het Hof hield er ook rekening mee dat de kleuters, zeker deze van de eerste kleuterklas, niet de leeftijd des onderscheids hebben en de aan hen opgelegde verbodsregels slechts deels ‘verinnerlijken’. Voetbal spelen is op zich geen gevaarlijke activiteit. Maar een rechtbank oordeelde wel dat de school erover moet waken dat dit in veilige omstandigheden kan gebeuren en dat de voetballende kinderen andere leerlingen niet in gevaar brengen.
® De onderwijsinstelling organiseert tijdens een bosklasse een ‘Riscki’-parcours waarbij
kinderen vrij hoog moeten klimmen. Zij moet zorgen voor voldoende toezicht en de nodige veiligheidsmaatregelen nemen.
® De onderwijsinstelling organiseert een oriëntatieparcours voor leerlingen van het eerste leerjaar. Het parcours beslaat het hele schooldomein. De kinderen moeten het parcours zonder begeleiding proberen af te leggen. De onderwijsinstelling moet verifiëren of de uitgangen van het domein degelijk gesloten of bewaakt zijn.
® Wanneer kinderen uit het eerste leerjaar voor een knutselactiviteit met hamers, beitels en zagen aan de slag mogen, moet de onderwijsinstelling voorzien in een aangepaste ruimte en voldoende veiligheidsinstructies en toezicht.
Als bewaarder van een gebrekkige zaak. Op de speelplaats van de kleuterschool staat een klimtoestel waarvan een veiligheidsklepje is afgebroken. Een kleuter steekt haar vinger door het niet afgedekte gaatje en door het plots verschuiven van de andere elementen van het klimrek, wordt een vingerkootje afgerukt.
15
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
®
Een kleuter valt uit de klimboom van de speelplaats doordat hij steunde op een rotte tak.
Als aansteller (werkgever of openbare rechtspersoon) of vrijwilligersorganisatie, wanneer het personeel of een vrijwilliger een fout heeft begaan of aansprakelijk wordt gesteld voor een daad van een leerling of als bewaarder van een gebrekkige zaak. Wanneer een kleuterleidster vlijmscherpe messen heeft laten rondslingeren in haar klasje waardoor een kleuter hier makkelijk aan kon en zich sneed, begaat zij een onrechtmatige daad. De onderwijsinstelling is als werkgever hiervoor aansprakelijk .
®
Een vrijwillige begeleider van bosklassen grijpt veel te laat in wanneer enkele jonge
heethoofden brandende takken uit het kampvuur halen om tekens te branden in elkaars jassen. De vrijwilliger begaat hierdoor een onrechtmatige daad. De school is als vrijwilligersorganisatie aansprakelijk voor de hierdoor veroorzaakte schade.
Het personeel en de vrijwilligers kunnen zelf niet persoonlijk worden aangesproken voor hun onrechtmatige daden tijdens de uitoefening van hun dienst, tenzij wanneer zij volgende fouten begingen: o
zware fouten: een leraar begeleidt een uitstap in dronken toestand.
o
opzettelijke fouten: tijdens de les vernielt een leraar wetens en willens een GSM van een ongehoorzame leerling.
o
vaak voorkomende lichte fouten: de poetsvrouw vergeet keer op keer het poortje van de speelplaats te sluiten waardoor er regelmatig kinderen wegglippen.
Vrijwilligers Voor vrijwilligers geldt dezelfde aansprakelijkheidsregeling als deze voor het personeel dat door de onderwijsinstelling werd aangesteld. De onderwijsinstelling die een beroep doet op vrijwilligers, draagt de buitencontractuele aansprakelijkheid voor de fouten van de vrijwilliger. De onderwijsinstelling is immers een ‘vrijwilligersorganisatie’ in de zin van de vrijwilligerswetgeving.
Net zoals het personeel is de vrijwilliger zelf enkel persoonlijk aansprakelijk voor gevallen van opzet, zware fout en gewoonlijk voorkomende lichte fout.
Een leesmoeder gaat als vrijwilliger met een kleuterklasje naar de bibliotheek. Tijdens haar bezoek is ze onvoorzichtig en stoot ze een drinkbus gevuld met water om waardoor ze een computer van de bibliotheek volledig onbruikbaar maakt. De onderwijsinstelling waarvoor de leesmoeder activiteiten verricht, is hiervoor aansprakelijk. Een vrijwillige begeleider van een avontuurlijke wandeltocht, schat op onzorgvuldige wijze de veiligheid van een oversteekplaats boven een ‘kloof’ fout in. Een leerling komt zwaar ten val. De onderwijsinstelling is als vrijwilligersorganisatie aansprakelijk voor deze onvoorzichtigheid. De vrijwilliger kan voor zijn/haar ‘gewone fout’ niet persoonlijk worden aangesproken.
Sommige vrijwilligers werken niet voor een ‘vrijwilligersorganisatie’ in de betekenis van de vrijwilligerswet, zoals de personen die onbaatzuchtig meehelpen bij een wandeltocht georganiseerd door een oudervereniging die de vorm van een feitelijke vereniging aanneemt. Zij genieten geen immuniteit van aansprakelijkheid voor hun gewone fouten. Zij zijn steeds persoonlijk aansprakelijk voor de schade die zij door hun fout berokkenen tijdens hun vrijwilligerswerk.
16
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Andere personen
Ook andere personen die niet zo direct bij het schoolleven betrokken zijn, kunnen door hun fout een schoolongeval veroorzaken en worden aangesproken om de schade te vergoeden.
Tijdens een bezoekje aan de kinderboerderij wordt een kleuter gebeten door één van de dieren. De uitbater van de kinderboerderij is in principe aansprakelijk.
7. Samenloop Het gebeurt regelmatig dat het slachtoffer kan aantonen dat verschillende personen aansprakelijk zijn voor de schade die hem is berokkend.
Het slachtoffer zal meestal niet alleen de schuldbekwame minderjarige schadeverwekker aanspreken, maar ook zijn ouders omdat dit zijn kansen op een vlotte schadevergoeding vergroot. Bij sommige schoolongevallen kunnen zowel de leerling, zijn ouders, de leerkracht als de onderwijsinstelling worden aangesproken.
onderwijsinstelling
leerkracht
In het geval waarbij een 10-jarige leerling voetbalde met ongeknoopte skateschoenen, een schoen uitschopte en hierdoor het oog kwetste van een medeleerling die toevallig in de buurt was, werden de ouders en de onderwijsinstelling in solidum veroordeeld tot vergoeding van het slachtoffer.
leerling
Wanneer meerdere personen kunnen worden aangesproken, zal de schadelijder een veroordeling in solidum vragen. Een ‚in solidum‘ veroordeling is voordelig ouders voor de schadelijder. Door de verschillende schadeverwekkers in solidum te veroordelen, geeft een rechter de schadelijder de mogelijkheid om één aansprakelijke naar keuze aan te spreken voor de vergoeding van de gehele schade. Het deel dat de andere aansprakelijke personen voor de schadeloosstelling verschuldigd waren, kan hij na betaling aan de schadelijder van hen terugvorderen ten belope van hun aansprakelijkheid. De rechter bepaalt de verdeling van de aansprakelijkheid volgens de bijdrage van elke schadeverwekker in het totstandkomen van de schade. Stel dat de aansprakelijkheid in het vorige voorbeeld gelijk wordt verdeeld tussen de onderwijsinstelling en de ouders. De schadelijder kan dan bijvoorbeeld van de ouders de volledige vergoeding vorderen . Deze recupereren daarna de helft van de door hen betaalde vergoeding van de onderwijsinstelling. Wanneer de schadelijder zelf ook aansprakelijk is voor zijn schade, zal hij een deel hiervan zelf moeten dragen, namelijk naar verhouding van zijn eigen aansprakelijkheid. Op de speelplaats, tijdens de middagpauze spelen twee kinderen van 8 jaar met stenen die ze naar elkaar gooien terwijl ze proberen de stenen te laten opspringen. Eén kind verwondt zich aan de tanden door een steen die zijn speelkameraad gooide. Omdat het spel plaatsvond op een drukke speelplaats, werd dit als onrechtmatig beschouwd. De aansprakelijkheid werd gelijk verdeeld onder de twee kinderen. De ouders van het kind dat de steen gooide, moeten de helft van de schade vergoeden.
17
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
2
Enkele basisbegrippen uit de schoolpolis
Schoolpolis en premie
De schoolpolis is het verzekeringscontract voor de onderwijsinstelling en is samengesteld uit een aantal verzekeringen die op elkaar zijn afgestemd. Het verzekeringspakket bevat meestal de aansprakelijkheidsverzekering (hierna BA-school genoemd), de ongevallenverzekering en de rechtsbijstandverzekering. De premie is de ‘prijs’ die de verzekeringnemer betaalt als tegenprestatie voor de geboden verzekeringswaarborgen. De premie wordt altijd bij het begin van een verzekeringsperiode betaald. De premie wordt soms forfaitair bepaald in functie van het aantal leerlingen. Omdat dit aantal fluctueert, zal er met marges worden gewerkt. Bijvoorbeeld tot 250 leerlingen geldt tarief A, maar per 30 leerlingen extra is een bijpremie verschuldigd. Dergelijke schommelingen in het leerlingenaantal moeten worden gemeld omdat ze belangrijke elementen zijn voor de beoordeling van het risico op basis waarvan de premie wordt bepaald.
Een andere manier om de premie te bepalen is de formule met een jaarafrekening. Op basis van de leerlingenaantallen van voorgaande jaren wordt een voorlopige premie bepaald. Op het einde van het jaar volgt een afrekening op basis van de dan gekende leerlingenaantallen van het afgelopen jaar.
Bij de polis betrokken
De verzekeraar is de verzekeringsonderneming die de verbintenis aangaat om de in de polis verzekerde prestaties te leveren in ruil voor de ontvangst van een premie.
personen De persoon die een verzekeringscontract sluit met een verzekeringsonderneming wordt de verzekeringnemer genoemd. In het geval van de schoolpolis is dit de onderwijsinstelling die het vrij onderwijs inricht, de overheid die het gemeenschapsonderwijs inricht, de gemeente of provincie. Deze instellingen worden hierna aangeduid met de algemene term ‘onderwijsinstelling’. De verzekeringnemer betaalt de premie. De verzekerden zijn de personen op wie de verzekering eigenlijk betrekking heeft. In de BA-school zijn de verzekerden de personen van wie de aansprakelijkheid wordt gedekt, zoals de onderwijsinstelling, de leerkrachten en de leerlingen.
18
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! In de ongevallenverzekering van de schoolpolis zijn de verzekerde personen de leerlingen.
De verzekeringstussenpersoon, een verzekeringsmakelaar of -agent, is de contactpersoon tussen de onderwijsinstelling-verzekeringnemer en de verzekeraar. Hij staat de onderwijsinstelling bij wanneer de polis gesloten of gewijzigd moet worden en helpt bij de afhandeling van schadegevallen. Bij directe verzekering bemiddelt de verzekeraar zelf rechtstreeks met de verzekeringnemer bij het sluiten van de polis, wijzigingen of de afhandeling van schadegevallen.
Polisvoorwaarden
Als verzekeringscontract bestaat de schoolpolis uit algemene en bijzondere polisvoorwaarden. De betrokkenen zoals leerkrachten, vrijwilligers en ouders hebben het recht om inzage hiervan te vragen.
De algemene voorwaarden beschrijven de omvang en de grenzen van de waarborgen in de schoolpolis zoals die door de verzekeraar aan elke onderwijsinstelling worden aangeboden. Hierin staan o.m. : • de berekeningsmethode voor de vergoedingen van de ongevallenverzekering • de schadegevallen die buiten de dekking van de verzekering vallen • de wijze waarop de polis moet worden opgezegd en wat er kan gebeuren indien de premie niet op tijd werd betaald.
De bijzondere voorwaarden gelden specifiek voor de onderwijsinstelling die de polis sloot. Hierin staan o.m.: • voor welke risico’s een waarborg werd onderschreven en welke maximum verzekerde bedragen hiervoor werden voorzien • de concrete premieberekening • de groep van de verzekerde personen waarvoor de onderwijsinstelling de ongevallenverzekering afsloot • welke activiteiten toch worden verzekerd voor de onderwijsinstelling ook al werden ze in de algemene voorwaarden in eerste instantie uitgesloten. Ook de bijpremie die daarvoor wellicht werd aangerekend, wordt vermeld in de bijzondere polisvoorwaarden. • de verklaringen die de onderwijsinstelling aflegde bij het aangaan of wijzigen van de polis, bijvoorbeeld: of de school een internaat heeft of de school lokalen of terreinen ter beschikking stelt van andere organisaties. Kijk na of deze weergave correct is en verwittig de verzekeraar indien één van deze elementen zou wijzigen. Nieuwe activiteiten of gebeurtenissen die het verzekerd risico veranderen, moeten aan de verzekeraar worden meegedeeld.
19
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Schoolleven De BA-school en de ongevallenverzekering van de schoolpolis dekken schadegevallen die zich voordoen binnen het schoolleven.
Het schoolleven is een ruim begrip dat door alle verzekeringsondernemingen op vrijwel dezelfde manier wordt ingevuld. Het gaat over alle schoolse en naschoolse activiteiten die plaatsvinden binnen en buiten de schoolmuren en –uren. De leerlingen, het personeel, de vrijwilligers bevinden zich in het schoolleven zolang zij onder het toezicht staan of moesten staan van de directie.
Onder schoolactiviteiten vallen onder meer de normale lesactiviteiten, de openklasdagen, de schoolexcursies, de sportieve, recreatieve, artistieke of educatieve activiteiten georganiseerd door de school, de door de school georganiseerde schoolbusdienst en begeleide schoolrijen, …
Sommige schoolactiviteiten kunnen het schoolleven ‘ontgroeien’, bijvoorbeeld: een schoolfeest evolueert tot een lokaal sportevenement of een waar muziekfestival. Wanneer voor de organisatie van dergelijke evenementen de mondelinge, schriftelijke of stilzwijgende toestemming van de schooldirectie ontbreekt, verleent de schoolpolis geen dekking meer voor dergelijke activiteiten. De organisator ervan sluit hiervoor best een aparte evenementenverzekering af.
Voor de verzekering van sommige reizen naar het buitenland wordt in bepaalde polissen een mededelingsplicht opgelegd. Bij andere verzekeraars zijn buitenlandse schoolreizen zonder meer meeverzekerd. Bij twijfel is het aan te raden de verzekeraar tijdig op de hoogte te brengen wanneer een reis naar het buitenland wordt georganiseerd.
Activiteiten die uitsluitend van het privé-initiatief van leerlingen of personeelsleden uitgaan, vallen niet onder schoolleven en dus niet onder de waarborg van de schoolpolis. Om het einde van het schooljaar te vieren, organiseert een groep leerlingen een barbecue waarop alle leerlingen van de klas zijn uitgenodigd. Ook de juf komt even langs. Deze activiteit wordt niet verzekerd in de schoolpolis.
® Elke zomervakantie organiseert een leerkracht een avontuurlijke leeruitstap met kleuters.
Hij doet dit los van en zonder toestemming van de schooldirectie. Deze activiteit behoort niet tot het schoolleven. De leerkracht kan zijn aansprakelijkheid hiervoor verzekeren door zelf een polis BA-leerkracht af te sluiten (zie verder). Het ongevalsrisico kan hij verzekeren met een ongevallenverzekering voor (zichzelf en) de deelnemende kinderen . Gaat het slechts om een eenmalig event, dan kan een evenementenverzekering een goede oplossing bieden. Deze verzekering biedt vaak dekking voor zowel het aansprakelijkheidsals het ongevalsrisico.
Activiteiten waarbij een school enkel betrokken is door het ter beschikking stellen van lokalen of de aanwezigheid van enkele leerkrachten, vallen niet automatisch onder de noemer ‘schoolleven’. Voorafgaand overleg met de verzekeraar wijst uit of de waarborg van de schoolpolis dekking geeft of kan worden uitgebreid voor bepaalde activiteiten. Iemand die een activiteit plant, doet er goed aan vooraf duidelijke afspraken te maken met de schooldirectie over de toestemming voor de activiteit of de verplaatsing in schoolverband. Het is aangeraden een overzicht bij te houden van dergelijke activiteiten waarvoor toestemming werd verleend.
20
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! Het is de taak van de schooldirectie om o.m. het oudercomité, de leerkrachten of de leerlingen de nodige informatie te verschaffen over welke activiteiten al dan niet in de schoolpolis zijn gedekt, voor welke activiteiten ze toestemming geeft of op welke wijze deze toestemming kan worden bekomen.
Zodra een leerkracht voor een vereniging prestaties levert, maar dit niet doet in opdracht van de schooldirectie, vallen deze prestaties niet onder de dekking van de schoolpolis. De leerkracht kan navragen of de BA-verzekering van de vereniging dit risico opvangt. Mogelijk biedt ook de BA-privéleven van de leerkracht (ook gekend als de familiale verzekering) hiervoor dekking. Wanneer de leerkracht de prestatie levert in het kader van een andere beroepsactiviteit, is een aangepaste BA-verzekering nodig.
Onderhouds- en herstellingswerken behoren tot het schoolleven tenzij ze worden uitgevoerd door een zelfstandige of een onderneming. De school vraagt een loodgieter om de sanitaire installaties van de school na te kijken. De eventuele aansprakelijkheid van de loodgieter wordt niet door de BA-school gedekt.
Meestal zijn enkel de ‘kleine’ of ‘normale’ onderhouds- en herstellingswerken verzekerd. Het herschilderen van de deurposten, het dweilen van de refter, het lappen van de ramen,… zijn een schoolactiviteit wanneer ze worden uitgevoerd door het schoolpersoneel in opdracht van de schooldirectie. Onderhouds- en herstellingswerken mogen in geen geval worden verward met verbouwingswerken. Verbouwingswerken worden slechts zelden aanvaard als een schoolactiviteit!
Versieringswerken worden in de meeste polissen niet expliciet genoemd als een schoolactiviteit, maar worden meestal wel zo beschouwd.
® Schoolweg
Een ongeval dat gebeurde tijdens het ophangen van slingers en het aanbrengen van versieringen aan de gevel van het schoolgebouw voor de kerstperiode, werd beschouwd als ‘ongeval gebeurd tijdens het schoolleven’.
De ongevallen op de schoolweg worden in principe verzekerd in de ongevallenverzekering van de schoolpolis. In enkele uitzonderlijke gevallen moet ook voor dekking van de schoolweg door de ongevallenverzekering van de schoolpolis een bijpremie worden betaald. De polisvoorwaarden goed nalezen is zeker aangeraden!
De aansprakelijkheid voor ongevallen op de schoolweg is vaak niet standaard verzekerd in de BAschool. De onderwijsinstelling moet overwegen of zij ook in een aansprakelijkheidsdekking wil voorzien voor ongevallen die gebeuren op de schoolweg en waarvoor de verzekerden aansprakelijk zijn. Dit kan bij sommige verzekeraars mits betaling van een bijpremie. De schoolweg is de weg van en naar de plaats waar de schoolactiviteit doorgaat. Dit hoeft niet per se het schoolgebouw te zijn. Ook een sportzaal, een park, het zwembad of nog een andere locatie kan een plaats zijn waar de schoolactiviteit doorgaat. Een jongen fietst elke ochtend van thuis naar school. Wanneer hij onderweg het slachtoffer wordt van een ongeval, kan de dekking van de ongevallenverzekering van de onderwijsinstelling worden ingeroepen. Wanneer een leerling te voet, met de fiets of als passagier van een motorrijtuig op weg van of naar school, betrokken raakt in een verkeersongeval met een motorrijtuig, is het aan te raden om het Europees Aanrijdingsformulier in te vullen met het oog op een vlotte schaderegeling. De (verzekerings)gegevens van de bestuurder en de ongevalssituatie kunnen daarin immers volledig en zorgvuldig worden vastgelegd.
21
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
De leerling is in dergelijk verkeersongeval waarbij een motorrijtuig betrokken is, een ‘zwakke weggebruiker’. Deze heeft recht op vergoeding van alle lichamelijke schade en kledijschade door de autoverzekeraar van het betrokken motorrijtuig. Deze regel geldt zelfs wanneer niet de bestuurder, maar de zwakke weggebruiker aansprakelijk blijkt te zijn voor het ongeval. Een vergoeding op basis van deze ‘zwakke weggebruiker’-regeling is vollediger dan de vergoeding die kan worden bekomen op basis van de ongevallenverzekering van de school.
In principe is er in de schoolpolis enkel dekking voor ongevallen die voorvallen op het ‘normale traject’ om zich van of naar de schoolactiviteit te verplaatsen. Het normale traject is meestal het kortste traject, maar ook een iets langere maar veiligere weg kan in bepaalde gevallen als ‘normaal’ traject worden beschouwd. Het traject blijft ‘normaal’ wanneer een onderbreking of omweg onbeduidend of onbelangrijk is. Wanneer het toch over een belangrijke omweg of onderbreking gaat, zal deze met een wettige reden of zelfs door overmacht moeten worden verantwoord. Of een omweg al dan niet belangrijk is en –indien nodig- voldoende verantwoord, beslist de rechter.
Wanneer een kind na school eerst naar de judoles gaat en na de judo op weg naar huis een ongeval krijgt, wordt dit ongeval niet meer beschouwd als een ongeval op de schoolweg.
22
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
3
Verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid
De verzekering BA-school, geen overbodige luxe De BA-school dekt de buitencontractuele aansprakelijkheid van de verzekerde personen die ‘in het schoolleven’ schade berokkenen aan derden. Deze aansprakelijkheidsverzekering draagt in bepaalde mate de financiële gevolgen van de aansprakelijkheid van de schadeverwekker . Praktijkonderzoek wijst uit dat de aansprakelijkheidsverzekering van de meeste schoolpolissen een ruime dekking biedt qua verzekerde situaties en personen. De maximum verzekerde bedragen zijn eerder hoog te noemen. In de meeste polissen geldt de dekking wereldwijd.
Wat de waarborggrenzen betreft, zijn volgende verzekerde maximumbedragen een representatief voorbeeld voor de polispraktijk:
• voor lichamelijke schade: € 12.500.000 per schadegeval, • voor zaak- of stoffelijke schade: veelal tussen € 600.000
en € 1.250.000 per
schadegeval. Alle schade die volgt uit één schadeverwekkende gebeurtenis, wordt als één schadegeval beschouwd. Het maximumbedrag geldt dus ongeacht het aantal slachtoffers. Voor enkele specifiek in de polis omschreven schadegevallen, worden aparte - vaak lagere - waarborggrenzen bepaald. De BA-school komt soms tussen om de aansprakelijkheid te dekken die een verzekerde persoon oploopt in zijn/haar privé-leven. Omdat het schoolleven voor leerlingen behoort tot hun privéleven , is dit het geval voor leerlingen en hun ouders. In dergelijk geval moeten de maximumbedragen van de BA-school minstens overeenkomen met deze die wettelijk worden gegarandeerd voor de polissen BA-privéleven. Soms betekent dit dat de BA-schoolpolis dan ook de vrijstelling van de BA-privéleven overneemt en ten laste legt van de verzekerde persoon.
Voor bepaalde aansprakelijkheidsrisico’s is de onderwijsinstelling zelfs verplicht een BAverzekering te sluiten. • Sinds 1 september 2011 moeten de inrichtende machten (behalve universiteiten, hogescholen en niet door Vlaanderen gesubsidieerde scholen) “voor hun personeelsleden een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand afsluiten met als doel hun personeelsleden in het kader van de uitoefening van hun functie te verzekeren voor het geval dat hun burgerlijke aansprakelijkheid in het gedrang komt of zij gevat worden door een juridische procedure”. • Wanneer de onderwijsinstelling een beroep doet op vrijwilligers is zij als vrijwilligersorganisatie bij wet verplicht een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor de aansprakelijkheid die de onderwijsinstelling kan oplopen voor de schade veroorzaakt door de vrijwilligers tijdens de uitoefening van hun vrijwilligersactiviteit.
23
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! •
•
De persoon die het onderwijs inricht, is verplicht een verzekering af te sluiten ter dekking van de objectieve aansprakelijkheid bij brand of ontploffing ontstaan in de inrichtingen die worden gebruikt voor het onderwijs. Indien de onderwijsinstelling eigenaar is van motorrijtuigen, moet zij in orde zijn met de verplichte motorrijtuigenverzekering.
Het slachtoffer van de onrechtmatige daad mag de BA-verzekeraar rechtstreeks aanspreken. Wanneer het gaat om een verzekerd schadegeval, vergoedt de BAverzekeraar alle schade van het slachtoffer, weliswaar binnen de waarborggrenzen die werden afgesproken in de polis. De aansprakelijkheidsverzekering beschermt het slachtoffer dus tegen de mogelijkheid dat de aansprakelijke zelf onvoldoende financiële middelen zou hebben om de schadevergoeding te betalen.
Welke schade vergoedt de BA-school? Het uitgangspunt van de BA-school is dat het slachtoffer van een onrechtmatige daad die voorviel binnen het schoolleven, volledig schadeloos wordt gesteld binnen de grenzen van de polisvoorwaarden. de lichamelijke schade (de materiële en de hieruit volgende immateriële schade) De onderwijsinstelling wordt aansprakelijk gesteld als bewaarder van een kapot klimrek dat wankelde en instortte waarbij twee kleuters zwaar gewond werden. De medische kosten voor de verzorging van de letsels, de ziekenhuiskosten, de geleden pijn, de blijvende invaliditeit, eventuele protheses, een blijvend litteken, noodzakelijke aanpassingen aan de woning... worden door de BA-school vergoed binnen de grenzen van het maximaal verzekerd bedrag.
De maximum verzekerde bedragen gelden per schadegeval en niet per slachtoffer.
de stoffelijke of zaakschade (de materiële en hieruit volgende immateriële schade) De school wordt aansprakelijk gesteld voor de foutieve organisatie van een fietswedstrijd op de speelplaats. De schade aan de kapotte fiets, kledij en fietshelm worden vergoed door de BA-school.
De verzekering vergoedt de werkelijk geleden schade. De slijtage van de beschadigde al wat oudere fiets of kledij wordt in rekening gebracht bij het berekenen van de te vergoeden schade.
24
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Wiens aansprakelijkheid is verzekerd via de BA-school? 6. eigenaar
5. ander
verhuurder
school-
4. onderwijsinstelling
personeel
3.leerkracht
1. leerling
7. vrijwilligers 2. ouders
Dit zijn de personen van wie de aansprakelijkheid bij een schoolongeval betrokken kan zijn (zie hoger). Hierna wordt nagegaan in welke mate de BA-school of een andere aansprakelijkheidsverzekering de financiële gevolgen van de aansprakelijkheid opvangt. Polisvergelijking toont aan dat er weinig verschillen bestaan wat betreft de personen wiens aansprakelijkheid door de BA-school wordt gedekt. De lijst van verzekerde personen is uitgebreid.
Leerlingen
De leerlingen ingeschreven in de eigen onderwijsinstelling zijn verzekerd voor hun persoonlijke aansprakelijkheid wanneer zij een schadegeval veroorzaken binnen het schoolleven. Indien de onderwijsinstelling ook wil voorzien in dekking voor andere kinderen, bijvoorbeeld leerlingen van een andere school, kan zij hiervoor binnen het kader van de eigen BA-school een dagverzekering afsluiten. De school neemt daartoe tijdig contact op met de verzekeringsonderneming.
® Een onderwijsinstelling met een ‘groene’ speelplaats organiseert een Riscki-activiteit waarop ook de kinderen van het eerste leerjaar van een naburige stadsschool welkom zijn. De bezoekende leerlingen zijn niet verzekerd door de schoolpolis van de organiserende onderwijsinstelling. Zij vallen onder de waarborgen van de polis die door hun eigen onderwijsinstelling werd afgesloten.
Stagiairs vallen onder de schoolpolis van de instelling waar zij hun opleiding krijgen. Daarin wordt hun buitencontractuele aansprakelijkheid voor schade aan derden gedekt, en ook vaak hun aansprakelijkheid voor schade aan goederen die hen in hun schoolstage werden toevertrouwd. Elke leerling die op school is ingeschreven is verzekerd door de schoolpolis, ook een leerling zonder wettig verblijf.
25
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Ouders
De ouders van de leerlingen zijn ook verzekerd in de schoolpolis, maar dan enkel voor hun kwalitatieve aansprakelijkheid voor de onrechtmatige daad van hun kind en niet voor hun persoonlijke aansprakelijkheid voor eigen fouten. De ouders van een leerling zijn kwalitatief aansprakelijk voor hun minderjarige zoon die schade berokkende aan het oog van een medeleerling door te voetballen met losse veters waardoor hij bij een trapbeweging zijn schoen uitschopte. Deze aansprakelijkheid is verzekerd in de BA-school. Een moeder is niet verzekerd door de BA-school wanneer zij tijdens het schoolfeest de jas van een andere bezoeker beschadigt met haar brandende sigaret. Zij kan dit schadegeval aangeven aan haar BA-privéleven.
Leerkracht
Zowel de persoonlijke als de kwalitatieve aansprakelijkheid van de leerkrachten aangesteld door de verzekerde onderwijsinstelling zijn gedekt.
Op de speelplaats daagt een kind voortdurend andere kinderen uit met een zelfgemaakt ‘zwaard’. Ondanks het tumult heeft de toezichthoudende leerkracht de gevaarlijke situatie niet opgemerkt. Een ander kind dat toevallig voorbijloopt raakt gewond. De leerkracht wordt aansprakelijk gesteld voor die letsels. Indien de leerkracht niet kan aantonen dat hij deze daad niet had kunnen beletten en evenmin slaagt in het bewijs dat hij zich hierbij niet schuldig maakte aan opzet, zware fout of een lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt, dan is hij persoonlijk aansprakelijk. Deze aansprakelijkheid is gedekt in de BA-school, tenzij de verzekeraar kan aantonen dat het hier gaat om een in de polis uitgesloten zware fout van de leerkracht (over de nietgedekte zware fout, zie verder).
® Samen met de kinderen bereidde de kleuterjuf een heerlijke Halloween-pompoensoep.
Wanneer ze de pan onhandig verplaatst, laat zij deze vallen. Het voetje van een kleuter die dichtbij zat, is zwaar verbrand. De leerkracht veroorzaakt door deze onrechtmatige daad lichamelijke schade. Wanneer het slachtoffer er evenwel niet in slaagt aan te tonen dat het hier ging om opzet, een zware fout of een herhaaldelijk voorkomende lichte fout van de leerkracht, kan zij hiervoor niet worden aangesproken. Het slachtoffer kan zich wel keren tot de onderwijsinstelling die als werkgever aansprakelijk is voor deze onrechtmatige daad van haar personeel. Deze aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling is verzekerd in de BA-school.
Hebben onderwijzers baat bij het afsluiten van een aparte BA-leerkracht, los van de schoolpolis? In de eerste plaats kan een slachtoffer slechts in een beperkt aantal gevallen een leerkracht persoonlijk aanspreken voor diens onrechtmatige daad of voor onvoldoende of slecht toezicht in geval een leerling onder zijn toezicht een onrechtmatige daad beging. Wanneer het hierbij enkel om een ‘gewone fout’ gaat, kan de leerkracht immers niet persoonlijk worden aansprakelijk gesteld. Indien de aansprakelijkheidsvordering tegen een leerkracht toch slaagt, is deze aansprakelijkheid gedekt door de BA-school. De polissen BA-school en BA-leerkracht dekken de aansprakelijkheid van de leerkracht NIET wanneer die zich schuldig maakte aan opzet of aan een in de polis uitdrukkelijk en beperkend omschreven zware fout (vb. een ongeval veroorzaken door dronkenschap).
26
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! Wanneer een leerkracht onderwijsactiviteiten op privé-initiatief organiseert, die dus buiten het schoolleven en de waarborg van de schoolpolis vallen, is een BAleerkracht wel belangrijk.
Onderwijs -instelling
De buitencontractuele aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling, van de inrichtende macht en hun organen, is gedekt. Zie deel 1 voor voorbeelden die deze aansprakelijkheid illustreren. De onderwijsinstelling is verzekerd voor haar… aansprakelijkheid voor eigen fout aansprakelijkheid als werkgever (aansteller) aansprakelijkheid als vrijwilligersorganisatie aansprakelijkheid als bewaarder van een gebrekkige zaak
Wanneer de onderwijsinstelling haar lokalen, terreinen of materialen ter beschikking stelt van een derde, blijft de onderwijsinstelling meestal aansprakelijk als bewaarder van de ter beschikking gestelde zaken die door hun gebrek schade aan derden toebrengen. Wanneer een initiatief voor buitenschoolse opvang na 16 uur start op de schoolterreinen en de kinderen spelen op de speelplaats van de school, blijft de onderwijsinstelling aansprakelijk voor de schade toegebracht door een gebrekkig speelplaatstoestel, ook al gebeurde het ongeval niet meer tijdens een schoolactiviteit. De onderwijsinstelling moet erop toezien dat deze aansprakelijkheid uitdrukkelijk door de schoolpolis verzekerd is.
beroepsaansprakelijkheid voor schade veroorzaakt aan derden door vergissingen, nalatigheden, verzuimen, vergetelheden, vertragingen en onjuistheden begaan in de uitoefening van hun intellectuele en administratieve beroepsactiviteiten. De school raakt verwikkeld in een procedure waarbij een ouder de deliberatiebeslissing in verband met haar kind aanvecht.
Deze waarborg wordt soms in de BA-school gedekt. Een specifieke verzekering voor de bestuurdersaansprakelijkheid is aangewezen.
Onderwijsinstellingen die worden gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap zijn decretaal verplicht om formele ondersteunende raden op te richten, zoals de schoolraad en de ouderraad, hierna ‘officiële raden’ genoemd. Wanneer het initiatief tot oprichting van een raad of comité enkel uitgaat van de school zelf of van andere bij het schoolleven betrokken personen, zoals een personeelsvriendenkring of oudervereniging, spreekt men van niet-officiële raden of verenigingen. Sommige van deze verenigingen zijn louter feitelijke verenigingen zodat enkel de aansprakelijkheid van de individuele leden ervan kan worden ingeroepen. De meeste verzekeraars maken een onderscheid tussen officiële en niet-officiële raden en comités. Vaak wordt enkel dekking voorzien voor de aansprakelijkheid van de officiële raden. De dekking van de aansprakelijkheid van de niet-officiële raden of van de leden ervan, moet dus worden bekeken. Hierover blijken in de praktijk nogal eens misverstanden te bestaan! Vraag eventueel verduidelijking aan de schoolverzekeraar. Wanneer een bepaalde vereniging of de leden ervan niet verzekerd blijken te zijn, kan hiervoor een aparte aansprakelijkheidsverzekering worden gesloten of kan de dekking van de schoolpolis worden uitgebreid.
27
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Personeel
Het personeel, andere dan de leerkrachten, is eveneens verzekerd voor haar buitencontractuele aansprakelijkheid tijdens de uitoefening van haar dienst in het schoolleven, zelfs wanneer dit personeel slechts tijdelijk in dienst is van de school. De poetsvrouw vergat weeral eens het poortje van de speelplaats af te sluiten, waardoor een kleuter kon wegglippen. De kleuter raakte gewond toen het viel in glasscherven rond een glasbak die in de nabijheid van de school staat. De aansprakelijkheid van de poetsvrouw is gedekt in de BA-school, tenzij deze fout als zware fout in de polis zou zijn uitgesloten.
Voor zover hun activiteit als behorend tot het ‘schoolleven’ wordt beschouwd, zijn ook de interne preventie-adviseur, milieucoördinator, ICT-coördinator e.d. die worden aangesteld door de onderwijsinstelling voor hun buitencontractuele aansprakelijkheid verzekerd.
Sommige onderwijsinstellingen doen voor deze functies een beroep op personen aangeworven uit een andere onderwijsinstelling. De preventie-adviseur of coördinator moet nagaan of zijn aansprakelijkheid dan ook nog verzekerd is door de betrokken schoolpolissen. In de praktijk wordt vastgesteld dat preventieadviseurs en coördinatoren in dergelijke situatie vaak een eigen BA-polis met rechtsbijstandverzekering voor hun activiteiten afsluiten. De externe preventie-adviseurs die optreden voor onderwijsinstellingen verzekeren hun aansprakelijkheid via een eigen verzekering.
6 Eigenaars verhuurders
De eigenaars en verhuurders van roerende (voorwerpen zoals een fiets en dieren) en onroerende goederen (bijvoorbeeld een sportzaal) die worden gebruikt in het kader van een schoolactiviteit, zijn veelal ook verzekerd voor hun burgerlijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door gebouwen, dieren en als bewaarder van gebrekkige zaken. In de BA-school wordt meestal enkel hun aansprakelijkheid voor dieren en voor gebrekkige zaken of gebouwen verzekerd en niet hun aansprakelijkheid voor eigen fout of wegens het laattijdig of niet-uitvoeren van een contract. De buitencontractuele aansprakelijkheid – en in bepaalde mate ook de contractuele aansprakelijkheid - van deze personen wordt ook verzekerd door de eigen BA-verzekeringen die zij voor hun activiteiten kunnen sluiten. De moeder van een leerling brengt haar hond mee naar school voor een les over dieren. De hond bijt een leerling. Voor zover de aansprakelijkheid van de moeder vaststaat, valt dit schadegeval onder de waarborg van de BA-school.
Een verhuurfirma levert een tent die door slijtage en slecht onderhoud in elkaar stuikt. Een bezoeker van het schoolfeest loopt hierdoor een hoofdletsel op. De aansprakelijkheid van de verhuurfirma valt onder de waarborg van de BA-school.
®
Een onderneming gespecialiseerd in outdoor-activiteiten komt op school voor twee dagen een avonturenparcours inrichten. Eén van de ter beschikking gestelde materialen blijkt gebrekkig en ligt aan de oorzaak van een noodlottige valpartij. De schoolpolis verzekert deze aansprakelijkheid.
7 Vrijwilligers De aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling als vrijwilligersorganisatie voor de fouten van haar vrijwilligers is gedekt in de meeste schoolpolissen. Het gaat trouwens om een verplichte verzekering.
28
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
De persoonlijk aansprakelijkheid van vrijwilligers tijdens de uitoefening van het vrijwilligerswerk is niet in elke BA-school gedekt. Deze is wel gedekt door de BA-privéleven van de vrijwilliger. Let wel, een opzettelijk schadegeval of een niet-gedekt geval van zware fout is niet verzekerd. Vrijwilligers die op school vrijwilligersactiviteiten verrichten voor een andere vrijwilligersorganisatie dan de onderwijsinstelling zelf, vallen onder de aansprakelijkheidsverzekering van die organisatie.
®
Een vrijwilliger van een VZW die zich inzet voor kansarme kinderen, komt een spelnamiddag begeleiden op de kleuterschool. Door zijn fout raakt een kleuter gewond. Het schadegeval kan worden aangegeven aan de BA-verzekering van de VZW.
Kan elke schadelijder worden vergoed door de BAschool? Wanneer de aansprakelijkheid van de schadeverwekker vaststaat en het schadegeval een in de polis gedekte gebeurtenis is, kan het slachtoffer (de „derde“) de aansprakelijkheidsverzekeraar rechtstreeks aanspreken voor zijn schadeloosstelling. Voor de schoolverzekering is het zo dat niet alleen ‚buitenstaanders‘ (vb. buren, bezoekers, ...) maar ook bijna alle verzekerden onderling ten opzichte van elkaar als derde worden beschouwd. Dit wil zeggen dat wanneer een verzekerde schade berokkent aan een andere verzekerde, de verzekeraar BA-school in principe tussenkomt. Wanneer de ene leerling aansprakelijk is wanneer hij de bril van de andere stukmaakt door onvoorzichtig met zijn boekentas te zwaaien in de richting van het aangezicht, zal de schoolverzekeraar de schade aan de bril vergoeden.
De onderwijsinstelling en de inrichtende macht zelf kunnen evenwel geen vordering tot schadeloosstelling instellen tegen de eigen BA-school.
De onderwijsinstelling kan dan wel altijd de aansprakelijke persoon zelf aanspreken. Indien die verzekerd is voor zijn aansprakelijkheid in het privéof beroepsleven, zal het die verzekeraar zijn die de onderwijsinstelling vergoedt. Wanneer een leerling het poortje van de speelplaats stukmaakt, zal de onderwijsinstelling geen beroep kunnen doen op de BA-school om schadevergoeding te verkrijgen. De onderwijsinstelling zal de aansprakelijke leerling en/of zijn ouders om schadevergoeding kunnen vragen. Indien zij over een polis BA-privéleven beschikken, kan de onderwijsinstelling het schadegeval daar rechtstreeks aangeven. Vergelijk! Wanneer diezelfde leerling tijdens een schoolactiviteit het poortje van de buurman van de school beschadigde, dan kan de buurman wel een beroep doen op de BAschool om schadevergoeding te vragen.
29
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Enkele bijzondere gevallen... Toevertrouwde goederen
Bij een schoolpolis komt ook maatwerk te pas. Zo kan de onderwijsinstelling ervoor opteren om in in de BA-school een waarborg op te nemen voor schade aan „toevertrouwde goederen“. De BA-school verzekert in principe niet de schade die door een verzekerde wordt toegebracht aan goederen (voorwerpen, dieren en onroerende goederen) van derden die aan hem/haar tijdelijk werden toevertrouwd, geleend of verhuurd of die hen werden overhandigd voor gebruik, bewaking, bewaring, herstelling of vervoer.
Bij een carwash georganiseerd door de school worden de auto’s die door de leerlingen worden gewassen, beschouwd als een toevertrouwd goed.
® Het materiaal dat een organisator van outdoor-activiteiten aan de school ter beschikking stelt voor een Riscki-evenementendag, is een toevertrouwd goed.
Soms wordt een beperkte waarborg ‚toevertrouwde goederen‘ aangeboden. Schade aan toevertrouwde goederen zal dan bijvoorbeeld wel gedekt zijn als de verzekerde als bewaarnemer van roerende goederen aansprakelijk is voor de schade aan deze goederen. Bij bewaargeving neemt de bewaarnemer de zaak van een ander aan onder de verplichting om die zaak te bewaren en in natura terug te geven in de staat waarin hij deze zaak ontvangen heeft. De bewaarnemer moet aan de bewaring van de zaak dezelfde zorg besteden als hij aan de bewaring van zijn eigen zaken besteedt.
® Tijdens de auto-arme week moedigt de school de leerlingen aan om met de fiets naar
school te komen. Voor leerlingen die te ver van school wonen, vraagt de school dat de leerlingen hun fiets maandag mee naar school brengen. De fietsen worden dan de hele week op school gestald. Vrijdag kunnen de fietsen weer mee naar huis worden genomen. Op die manier kunnen de leerlingen alle dagen hun behendigheid uittesten op het fietsparcours dat die week op school wordt georganiseerd. De aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling als bewaarder van de fietsen is verzekerbaar via de waarborg ‚toevertrouwd goed‘. Let wel, om van bewaargeving te kunnen spreken, moeten alle wettelijke voorwaarden voldaan zijn. Wanneer een leerling zijn fiets gewoon achterlaat op een speelplaats, gaat het daarom nog nog niet om een geval van verzekerde bewaargeving.
Let op: schade voortvloeiend uit diefstal wordt soms uitgesloten. De bewaarnemer is niet aansprakelijk wanneer hij zijn plicht om de zaak terug te geven niet kan naleven omwille van overmacht. Diefstal is vaak een geval van overmacht. Zelfs al wordt diefstal niet uitdrukkelijk uitgesloten, dan nog zal de aansprakelijkheidsverzekering geen dekking geven, omdat er bij overmacht geen sprake is van aansprakelijkheid. Voor de waarborg ‚toevertrouwd goed‘ wordt meestal een lager verzekerd maximumbedrag bedongen dan voor andere stoffelijke schade. Ook in de BA-privéleven worden toevertrouwde goederen in principe niet verzekerd. Een leerling krijgt een iPad van de school mee naar huis om er oefeningen op te maken. De volgende dag brengt hij de iPad beschadigd terug. Noch de schoolpolis, noch de BA-privéleven komen tussen bij dit schadegeval. Sommige polissen BAprivéleven bieden hiervoor evenwel een zeer beperkte tussenkomst.
Soms wordt de schade aan gebouwen, andere dan het schoolgebouw zelf, die slechts bij gelegenheid door de onderwijsinstelling worden gebruikt of gehuurd, ook verzekerd. Ook de schade aan de inhoud van zo’n gebouw kan in de verzekeringswaarborg zitten.
30
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
® De onderwijsinstelling huurt voor de organisatie van een Riscki-event een sportzaal. Een leerling breekt de tafeltennistafel door er onvoorzichtig op te steunen.
Wanneer de onderwijsinstelling een gebouw of een deel ervan bestendig huurt en er ontstaat brand, dan wordt de huurder in principe aansprakelijk geacht voor de schade aan het gebouw, tenzij de onderwijsinstelling bewijst dat de oorzaak van de brand niet bij haar lag. Deze aansprakelijkheid is te verzekeren via de brandverzekering en zit niet in de BAschool. Meer over de brandverzekering, zie verder.
Wanneer er brand uitbreekt in de schoolgebouwen zelf en deze brand is veroorzaakt door een fout van de onderwijsinstelling, dan is ze aansprakelijk voor de schade die deze brand aan goederen van derden (vb. de buren) veroorzaakt. Ook deze aansprakelijkheid (verhaal van buren) kan worden verzekerd via de brandverzekering van de onderwijsinstelling.
Wanneer de onderwijsinstelling schade aan toevertrouwde goederen zo ruim mogelijk wil verzekeren, kan worden overwogen een verzekering „Alle Risico’s“ voor deze voorwerpen af te sluiten. De schoonbroer van één van de leerkrachten leent zijn muziekinstallatie uit aan de school zodat die bij de repetities en opvoeringen van de musical kan worden gebruikt.
Schade veroorzaakt door stagiairs aan goederen die hen bij hun stage werden toevertrouwd, geleend of verhuurd, worden vaak verzekerd door een extra waarborg in de schoolpolis van de instelling waar zijn hun lerarenopleiding volgen.
BA na levering
In schoolpolissen wordt vaak een waarborg voorzien voor schade aan derden door dranken, eetwaren, schoolbenodigheden of andere producten en diensten die de onderwijsinstelling geleverd of gepresteerd heeft in het kader van een schoolactiviteit. De BA-school zal de lichamelijke schade vergoeden van personen die een voedselvergiftiging opliepen na het eten van de tijdens een klasactiviteit zelf gemaakte smoothie die blijkbaar met een bacterie besmet was. Voorwaarde is wel dat de aansprakelijkheid van de leerkracht en/of de onderwijsinstelling kan worden aangetoond. De onderwijsinstelling is niet aansprakelijk voor een voedselvergiftiging die te wijten is aan slecht voedsel dat geleverd werd door een traiteur die voor de school het middagmaal levert. De BA-school moet dan ook niet tussenkomen. De traiteur kan zijn aansprakelijkheid verzekeren via de BA-na levering van zijn BA-onderneming. De schade aan de producten zelf of de herstelling ervan, is niet verzekerd.
Burenhinder Burenhinder en milieuschade worden niet door alle verzekeringsondernemingen gedekt. milieuschade De polissen die wel in dekking voorzien, koppelen daaraan de voorwaarde dat de hinder of de milieuschade het gevolg moet zijn van een plotse en voor de verzekerde onvoorzienbare gebeurtenis.
Er is sprake van aansprakelijkheid wegens burenhinder wanneer het slachtoffer zijn schade aantoont, alsook dat deze het gevolg is van een abnormale verstoring van het evenwicht tussen twee ‚buren‘. Het slachtoffer moet daarbij geen foutbewijs leveren.
31
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Het te luide gerinkel van een schoolbel kan een vorm van burenhinder zijn. Het belgerinkel is voor de school geen onvoorzienbare gebeurtenis en de mogelijke schade die hieruit zou voortvloeien, is dus niet verzekerd.
Milieuschade wordt in de polissen omschreven als vervuiling of bezoedeling van lucht, water en bodem. Zijn verzekerd als milieuschade ten gevolge van een plotse en voor de verzekerde onvoorzienbare gebeurtenis: Het plots en onvoorzienbaar exploderen van een tank waardoor giftige dampen vrijkomen. Het langzaamaan weglopen van stookolie ten gevolge van een plots en onvoorzienbaar knappen van de leiding waardoor een tuin ernstig vervuild geraakt. De schade wegens de verontreiniging komt voor vergoeding in aanmerking, maar niet de verloren stookolie. Voor schade zonder plotse gebeurtenis als oorzaak, wordt geen tussenkomst voorzien. Het langzaamaan weglopen van stookolie ten gevolge van corrosie van de tank is dus geen verzekerd schadegeval.
Brand & aanverwante schade
Het gevaar dat goederen door brand worden beschadigd of vernietigd, wordt verzekerd via een brandverzekering. De eigenaar beschermt hiermee zijn eigendom (gebouw en inhoud). De huurder dekt hiermee zijn huurdersaansprakelijkheid bij brand in het gehuurde gebouw. Bijkomend verleent de brandverzekering ook een aansprakelijkheidsdekking die schade aan derden vergoedt. Wanneer de verzekerde aansprakelijk is voor een brand die ook goederen van derden heeft beschadigd, vergoedt de brandverzekering de schade van deze derden. Deze waarborg wordt ‚verhaal van buren‘ genoemd. Een onderwijsinstelling heeft dus een goede brandverzekering nodig. Deze verzekering dekt de schade aan de gebouwen en inboedel waarvan de onderwijsinstelling zelf eigenaar is. De brandverzekering van de onderwijsinstelling bevat naast een verzekering voor brandgevaar o.m. ook nog de afdelingen storm, waterschade en glasbreuk. Schade aan goederen van derden wordt gedekt door de gebruikers- of huurdersaansprakelijkheidsverzekering of via de waarborg ‚verhaal van buren‘.
De onderwijsinstelling huurt een lokaal van een plaatselijke cultuurvereniging voor het organiseren van haar activiteiten muzische vorming of voor haar projectweken. Zij dekt haar mogelijke aansprakelijkheid voor brand in het gehuurde gebouw via de huurdersaansprakelijkheidsverzekering.
Vaak verplicht de verhuurder de onderwijsinstelling om het risico huurdersaansprakelijkheid te verzekeren. Het is evenwel mogelijk dat de brandpolis van de verhuurder een afstand van verhaal ten gunste van de onderwijsinstelling als gebruiker voorziet. Dit betekent dat, bij een schadegeval, de schade niet zal worden verhaald op de onderwijsinstelling als huurder/gebruiker .
32
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
33
De onderwijsinstelling die zelf een gebouw of lokaal verhuurt, kan de huurder verplichten een huurdersaansprakelijkheidsverzekering te sluiten, of in de eigen polis afstand van verhaal ten voordele van de huurder voorzien. De sportzaal van de school wordt verhuurd aan een sportvereniging.
Voor de schade aan occasioneel gebruikte of gehuurde gebouwen of lokalen van derden, waarvoor men veelal als gebruiker of huurder geen brandverzekering afsluit, biedt de BA-school vaak een beperkte dekking (zie eerder, waarborg ‚toevertrouwd goed‘). Voor het overige biedt de BA-school geen dekking voor het brandrisico.
De lichamelijke schade die voortvloeit uit een brand wordt in principe niet vergoed door de brandverzekering. Naar gelang van de omstandigheden kunnen slachtoffers een beroep doen op de verzekering van de onderwijsinstelling voor de ‚objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing‘ (zie verder), de ongevallenverzekering van de schoolpolis, de arbeidsongevallenverzekering voor de leerkrachten en de aansprakelijkheidsverzekering van degene die voor de brand aansprakelijk zou worden gesteld.
Overzicht verzekeringen voor brand en aanverwante schade
schade aan eigen gebouw
brandverzekering
soms gedekt door BAschool indien
schade aan gebouw van derden
school = occasioneel & tijdelijk gebruiker/ huurder
andere gevallen niet gedekt door BA-school! (bv. bestendige huur van lokalen)
Besturen voertuig
niet wettelijk verplicht wel onontbeerlijk
soms met beperkte dekking van stoffelijke schade (bv. 20% van waarborgbedrag)
brandverzekering : huurders- of gebruikersaansprakelijkheid, tenzij afstand van verhaal in brandpolis van eigenaar
tekorten in dekking eventueel aanvullen met brandverzekering!
indien gewenst: verzekering 'schoolmaterialen in het gehuurde gebouw' (niet opgenomen in brandverzekering van de eigenaar!)
Wanneer een onderwijsinstelling eigenaar is van een motorrijtuig, moet zij de verzekeringsplicht vervullen door het afsluiten van een BA-motorrijtuigenverzekering. Deze aansprakelijkheid wordt dus niet via de BA-school gedekt. Alle schoolpolissen voorzien in de BA-school wel dekking voor de schade die een leerling aanricht aan een derde door het ‚besturen‘ van een motorrijtuig zonder hiervoor de wettelijk vereiste leeftijd te hebben en buiten medeweten van hun ouders, van de personen die hen onder hun hoede hebben en van de houder van het motorrijtuig.
Een leerling glipt tijdens de speeltijd naar de klas en neemt daar de autosleutels weg van de juf. Op de parking ontgrendelt hij de handrem. De wagen botst tegen een andere
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! geparkeerde wagen, met blikschade tot gevolg. De schoolverzekeraar zal de eigenaar van het aangereden voertuig vergoeden. Deze waarborg wordt ook aangeboden door elke polis BA-privéleven.
In sommige gevallen vergoedt de schoolpolis ook de herstellingskosten van het voertuig dat de schade veroorzaakte. Dit geldt dan enkel op voorwaarde dat het door de minderjarige bestuurde voertuig geen eigendom is van... • • •
de onderwijsinstelling de ouders (of de voogd) van de aansprakelijke minderjarige in sommige gevallen: elke andere persoon die gewoonlijk inwoont bij de aansprakelijke minderjarige: bijvoorbeeld de auto van de nog steeds thuis wonende zus.
Sommige polissen voorzien als extraatje ook dekking van de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door voertuigen met een didactisch karakter of bedoeld om te tuinieren. Indien dit voertuig onderworpen is aan de verzekeringsplicht, beantwoordt deze waarborg aan alle wettelijke voorgeschreven bepalingen daarvoor.
De zitmaaier die wordt gebruikt om het gazon van de speelplaats te maaien is onderworpen aan de verzekeringsplicht voor motorrijtuigen.
Ouders rijden al eens met hun eigen voertuig om kinderen van en naar schoolactiviteiten te brengen. De aansprakelijkheid voor de schade die door een ongeval met dat voertuig zou worden toegebracht aan andere personen, is verzekerd door de motorrijtuigenverzekering van dat voertuig.
De schade aan het voertuig zelf wordt niet door de schoolverzekering ten laste genomen. De eigenaar van het voertuig kan dit risico verzekeren via een omniumverzekering. De onderwijsinstelling kan ervoor opteren een omniumverzekering af te sluiten voor alle voertuigen die eigendom zijn van vrijwilligers of personeelsleden wanneer schade aan dit voertuig wordt opgelopen bij het uitvoeren van een opdracht voor school. De lichamelijke schade van de vervoerde leerlingen wordt vergoed door de autoverzekering van het betrokken voertuig. Voor hen geldt de regeling „zwakke weggebruiker“ (zie hoger). De ongevallenverzekering van de school kan ook worden aangesproken voor zover het vervoer uiteraard kadert binnen het ‚schoolleven‘.
34
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Verzekering ‚objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing‘ De verzekering ‚Objectieve aansprakelijkheid brand & ontploffing‘ is een verzekering die bij wet verplicht moet worden afgesloten voor bepaalde instellingen die toegankelijk zijn voor het publiek, waaronder de inrichtingen voor onderwijs. Deze verzekering dekt de lichamelijke en stoffelijke schade die derden zouden lijden ingevolge brand & ontploffing in de onderwijsinrichting. De slachtoffers moeten geen fout bewijzen van de inrichtende macht, directie of personeel van de onderwijsinstelling. Het gaat om een foutloze of ‚objectieve‘ aansprakelijkheid die de wetgever invoerde om de slachtoffers zeker een vergoeding te garanderen. Dit is zeker een voordeel wanneer over de aansprakelijkheid lang zou kunnen worden gediscussieerd. Deze objectieve aansprakelijkheid is onderworpen aan wettelijke maximumbedragen. De verzekering ervan is hierop afgestemd.
Deze verzekering kan deel uitmaken van het pakket van de schoolpolis of wordt via een aparte polis gesloten. Het is de taak van de inrichtende macht om deze verplichte verzekering af te sluiten. De gemeente waar de school is gevestigd vraagt de voorlegging van het verzekeringsattest.
35
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
36
Welke aansprakelijkheid is gedekt in de BA-school? Een overzicht. In principe is enkel de buitencontractuele aansprakelijkheid van de verzekerden gedekt. onderwijsinstelling
leerling
• persoonlijke buitencontractuele aansprakelijkheid
ouders
• aansprakelijkheid voor eigen fout indien schuldbekwaam
• kwalitatieve aansprakelijkheid als burgerlijk aansprakelijke voor de onrechtmatige daden van hun minderjarige kinderen
• aansprakelijkheid als werkgeveraansteller
• aansprakelijkheid voor eigen fout • aansprakelijkheid als bewaarder van gebrekkige zaak • aansprakelijkheid als vrijwilligersorganisatie (verplichte verzekering)
leerkracht • kwalitatieve aansprakelijkheid voor onrechtmatige daden van leerlingen onder zijn toezicht • persoonlijke buitencontractuele aansprakelijkheid • ! geen persoonlijke aansprakelijkheid indien geen opzet, zware of gewoonlijk voorkomende lichte fout.
eigenaars/verhuurder • aansprakelijkheid als bewaarder van gebrekkige zaak • aansprakelijkheid voor gebouw • aansprakelijkheid voor dieren • aansprakelijkheid voor eigen fout
vrijwilligers • persoonlijke buitencontractuele aansprakelijkheid tijdens vrijwilligerswerk (soms verzekerd in BA-school, steeds in BA-privéleven) • ! geen persoonlijke aansprakelijkheid indien geen opzet, zware of gewoonlijk voorkomende lichte fout. • geen verzekering van opzet of niet-gedekte zware fout
personeel • persoonlijke aansprakelijkheid tijdens de uitoefening van de dienst • ! geen persoonlijke aansprakelijkheid indien geen opzet, zware of gewoonlijk voorkomende lichte fout.
De contractuele aansprakelijkheid en de aansprakelijkheid die wordt verzekerd door een verplichte verzekering, zijn in principe van dekking uitgesloten.Toch worden door verschillende polissen uitzonderingen gemaakt op dat principe.
contractuele aansprakelijkheid
• B.A. na levering van goederen en diensten (zowel buitencontractueel als contractueel) • bepaalde vormen van contractuele aansprakelijkheid in het kader van toevertrouwde goederen : bewaargevingscontract of niet-bestendig huurcontract of gebruik
aansprakelijkheid verplicht te verzekeren • iemand die de wettelijk vereiste leeftijd niet heeft, bestuurt stiekem een voertuig • motorrijtuigen met didactisch karakter of bepaalde werkvoertuigen (niet in alle polissen gedekt, in principe verplicht te verzekeren door de eigenaar van het voertuig)
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Welke gevallen zijn van aansprakelijkheidsdekking uitgesloten? In de BA-school worden bepaalde situaties van de dekking uitgesloten. Dit betekent dat bepaalde schadegevallen die zich in het schoolleven voordoen en waarvoor één of meer verzekerden aansprakelijk kunnen worden gesteld, toch niet verzekerd zijn. Hierna volgen de veel voorkomende uitsluitingen. Zijn uitgesloten van de waarborgen van de BA-school... De persoonlijke aansprakelijkheid van een verzekerde die op het moment van de feiten 16 jaar geworden is voor schadegevallen veroorzaakt door opzet of door een omschreven geval van zware fout. In de verzekeringspolis moet de verzekeraar uitdrukkelijk en beperkend omschrijven welke fouten hij precies als ‚zwaar‘ beschouwt. Dit kan dus verschillen per verzekeraar. Schadegevallen veroorzaakt in een staat van dronkenschap of onder invloed van andere verdovende middelen zoals drugs of pijnstillers, worden in alle polissen opgenomen als gevallen van uitgesloten ‚zware fout‘. Worden ook vaak als zware fout van de dekking uitgesloten ... • Het zich herhaaldelijk voordoen van fouten van dezelfde aard door het niet nemen van bepaalde voorzorgsmaatregelen.
®
Bij het opstellen van een hindernissenparcours wordt telkens gebruik gemaakt van kratten die slecht stapelen en bovendien wordt de stapel telkens te hoog gebouwd terwijl de ondergrond daarvoor niet geschikt is. Al meerdere malen werd deze situatie vastgesteld, maar werden daar geen lessen uit getrokken.
•
Het aanvaarden van werk zonder er de nodige bekwaamheid, middelen of techniek voor te hebben.
•
Schadegevallen door het slecht onderhoud en verval van schoolgebouwen, zonder dat er voorzorgsmaatregelen zijn genomen. De trappen in de hal van de school liggen al een tijdje los en de school laat na ze te repareren. Meerdere valpartijen zijn hiervan het gevolg.
•
Schadegevallen door het nemen van een onredelijk risico om werken te bespoedigen of kosten te drukken.
® ®
Een onderwijsinstelling maakt gebruik van goedkoper materiaal van beduidend slechte kwaliteit voor het inrichten van een spelnamiddag. Een ‚bric à brac‘-brug stort in... Voor het mixen van de Halloweensoep gebruikt de leerkracht de ‚schoolmixer‘ die zijn beste tijd duidelijk heeft gehad . Het snoer hangt wat los, maar is met plakband hersteld. Een leerling loopt brandwonden op door elektrocutie.
Schade voortvloeiend uit diefstal, geweldpleging en vandalisme wordt uitgesloten van dekking. De iPad van een leerling wordt door een andere leerling gestolen terwijl die onbewaakt in de klas was achtergebleven. De dader blijkt een klasgenoot te zijn. Soms wordt diefstal in bepaalde omstandigheden, vb. met inbraak of bedreiging, wel gedekt.
37
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! Schade voortvloeiend uit de beoefening van gevaarlijke sporten wordt soms ook niet verzekerd. Het gaat dan vooral over gevaarlijke luchtsporten zoals parachutisme of zweefvliegen. Schade te wijten aan oprichtings-, verbouwings- of afbraakwerken van gebouwen of bouwwerken. Schade die verband houdt met stakingen, lock-outs, opstand en oproer. Schade die verband houdt met asbest. Dit is slechts een greep uit de uitsluitingsclausules die in de polissen BA-school worden geformuleerd. Elke onderwijsinstelling kan nagaan welke uitsluitingen voorzien werden in haar polisvoorwaarden.
Wat mogen de partijen die bij een schadegeval betrokken zijn van de BA-school verwachten? Schade vergoeden
Wanneer het om een verzekerd schadegeval gaat en wanneer de aansprakelijkheid van de verzekerde vaststaat, zal de BA-school het slachtoffer vergoeden.
De werkelijk geleden schade van het slachtoffer wordt vergoed, weliswaar rekening houdend met de in de polis afgesproken waarborggrenzen. Doorgaans is er geen vrijstelling in de BA-school voorzien. De meeste polissen BA-privéleven voorzien wel een vrijstelling voor de stoffelijke schade. Deze bedraagt momenteel ongeveer 200 euro. Een vrijstelling betekent dat de verzekerde persoon deze 200 euro uit eigen zak moet betalen aan de benadeelde. Wanneer de schade bijvoorbeeld 600 euro bedraagt, zal de BAprivéleven slechts 400 euro aan het slachtoffer betalen.
Burgerlijke verdediging
Bij discussie over de aansprakelijkheid of over de te vergoeden schade, neemt de aansprakelijkheidsverzekeraar het op voor zijn verzekerde. Dit betekent o.m. dat de BA-school de kosten van de burgerrechtelijke verdediging, de honoraria en kosten van advocaten en deskundigen betaalt.
Een onderwijsinstelling wordt aansprakelijk gesteld voor schade aan het huis en de tuin van de buren. De buren lijken de geleden schade nogal op te kloppen. De BA-school zal ernaar streven een correcte schadevergoeding te betalen.Wanneer de misnoegde buren naar de rechtbank trekken om hun volledige schade-eis vergoed te zien, zal de BA-school het geschil leiden en een advocaat aanstellen en betalen. Ook de gerechtskosten neemt de BA-school ten laste.
38
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Reddingskosten
De reddingskosten worden door de BA-school betaald. Dit is wettelijk verplicht. Het moet gaan om kosten die betrekking hebben op een gedekt schadegeval en die onder één van volgende categorieën vallen: de kosten waren gevraagd door de verzekeringsonderneming om de gevolgen van een gedekt schadegeval te beperken of te voorkomen. de kosten zijn gemaakt door de verzekerde uit eigen beweging, handelend als een goed huisvader, met de bedoeling om bij nakend gevaar een schadegeval te voorkomen of – zodra het schadegeval ontstaat- de gevolgen van een schadegeval te voorkomen of te beperken. Bovendien moet het een dringende maatregel zijn, wat wil zeggen dat hij onmiddellijk moet worden genomen zonder dat er tijd is om de verzekeringsonderneming te verwittigen. Zelfs als de pogingen die de verzekerde onderneemt om de schade te beperken of te voorkomen vruchteloos waren, zal de verzekeraar de reddingskosten moeten betalen.
De kosten voor het opruimen van glasscherven die op de openbare weg werden verspreid door een verzekerd ongeval, kunnen als reddingskosten ten laste vallen van de aansprakelijkheidsverzekeraar die voor het ongeval tussenkomt.
39
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
4
De Ongevallenverzekering
De ongevallenverzekering van de schoolpolis, de moeite waard. De onderwijsinstelling is volledig vrij om al dan niet een ongevallenverzekering af te sluiten. Ook de keuze van de verzekerde waarborgen en de inhoud daarvan, zijn niet wettelijk vastgelegd. De polisvoorwaarden verschillen nogal per verzekeraar. In functie van de concrete noden kan elke onderwijsinstelling een ongevallenverzekering op maat afsluiten. De ongevallendekking in de schoolpolis komt in bepaalde mate tegemoet in de financiële gevolgen van lichamelijk letsel door een verzekerd schoolongeval, ook wanneer niemand hiervoor aansprakelijk is. De ongevallenpolis vergoedt medische kosten en geeft een contractueel vastgelegde financiële tegemoetkoming bij blijvende invaliditeit en overlijden. Hiermee worden de leerlingen en soms ook de vrijwillige medewerkers van de onderwijsinstelling in zekere mate beschermd bij een ongeval in het schoolleven en op de schoolweg. Deze brochure gaat niet in op de verplichte arbeidsongevallenverzekering die de onderwijsinstelling afsluit voor haar personeelsleden.
Wie kan een beroep doen op de ongevallenverzekering van de schoolpolis? Leerlingen
Standaard worden alleen de leerlingen van de onderwijsinstelling verzekerd. De premie voor deze waarborg is afhankelijk van het aantal in de school ingeschreven leerlingen. De stagiairs-leerkrachten zijn tijdens de uitoefening van hun stage verzekerd door de arbeidsongevallenverzekering die hun uitzendende onderwijsinstelling heeft afgesloten. Het gaat om een verplichte arbeidsongevallenverzekering met beperkte waarborgen. De onderwijsinstelling kan deze aanvullen via een bijkomende dekking in de schoolpolis.
De onderwijsinstelling kan ervoor kiezen ook andere personen permanent of tijdelijk van de ongevallendekking te laten genieten. Daartegenover staat de betaling van een bijpremie. Een onderwijsinstelling organiseert zelf naschoolse kinderopvang. De onderwijsinstelling heeft erop toegezien dat haar schoolpolis voor deze activiteit dekking biedt. Leerlingen van een naburige school maken ook gebruik van deze opvang. Deze leerlingen vallen niet onder de polis van de ontvangende school, tenzij voor deze leerlingen en deze activiteit uitdrukkelijk een uitbreiding van de schoolongevallenpolis werd voorzien.
Bezoekers en deelnemers Via een permanente of tijdelijke uitbreiding van de ongevallendekking van de schoolpolis kunnen ook bezoekers en deelnemers worden verzekerd. Dit is een aandachtspunt bijvoorbeeld bij het organiseren van evenementen. De onderwijsinstelling is hiertoe niet verplicht.
40
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
De onderwijsinstelling kan voorzien in een uitbreiding van de ongevallendekking voor de kinderen die tijdens de opendeurdag gebruik maken van het springkasteel. Voor het verzekeren van deelnemers kan de onderwijsinstelling aan de verzekeraar voorafgaand aan het evenement een lijst doorgeven met de namen van de deelnemers. Voor dit evenement kunnen dan enkel deze personen van de ongevallenverzekering genieten. Bij een groter aantal deelnemers, bijvoorbeeld alle leerlingen van het kleuteronderwijs van een andere school of alle deelnemers van een schoolveldloop, kan worden geopteerd voor het afsluiten van een aparte ongevallenverzekering. Hiervoor wordt dan een aparte premie vastgelegd, bijvoorbeeld forfaitair of met een afrekening achteraf. Een blijvende uitbreiding van de schoolongevallenpolis voor bezoekers biedt doorgaans een verzekering voor een maximum aantal dagen en een maximum aantal bezoekers.
Vrijwilligers Ook al is het bij wet niet verplicht, toch is het sterk aan te raden om ook voor vrijwilligers een ongevallendekking te voorzien. Scholen doen vaak een beroep op vrijwilligers zoals leesouders, een groepje ouders dat de catering van het schoolfeest verzorgt, iemand die een helpende hand toesteekt wanneer de speelplaats wordt omgetoverd tot speelnatuur, vrijwillige begeleiders bij Riscki-activiteiten … Zij vallen als vrijwilligers niet onder de arbeidsongevallenverzekering van de onderwijsinstelling. Daarom nemen veel onderwijsinstellingen hen op als verzekerde personen in de schoolongevallenpolis. De meeste verzekeraars vragen aan de school om het vrijwilligerswerk uit te drukken in een voltijds equivalent en koppelen hier een forfaitaire premie aan. In stedelijke en gemeentelijke scholen gebeurt het dat de vrijwilligers worden meeverzekerd in de arbeidsongevallenverzekering. In het GO! worden vrijwilligers standaard verzekerd in de ongevallenpolis volgens dezelfde voorwaarden als deze die gelden voor de leerlingen. Praktijkonderzoek wijst uit dat de ongevallenverzekering van vrijwilligers in de schoolpolissen vaak eerder beperkt is:
-
De waarborg is niet verplicht. Het is dus mogelijk dat er geen ongevallenverzekering werd genomen.
-
De waarborgen zijn vaak identiek aan de veelal lage vergoedingen voorzien voor de leerlingen en houden dus geen rekening met de economische weerslag van het ongeval op het slachtoffer zoals zijn loonverlies of verlies van concurrentiepositie op de arbeidsmarkt.
-
De eerder toevallige vrijwilligers genieten in sommige polissen minder of lagere waarborgen dan de regelmatige vrijwilligers, vb. slechts de helft van het verzekerd kapitaal bij blijvende invaliditeit of geen verzekering op de schoolweg.
-
In vergelijking met de arbeidsongevallenverzekering valt op dat de dekking niet voorziet in levenslange rentes maar in de eventuele uitbetaling van een eenmalig kapitaal in het geval dat het slachtoffer aan het ongeval een blijvende invaliditeit overhoudt.
Verzekeraars bieden vaak ook alternatieve waarborgen aan om de vrijwillige medewerkers meer optimaal tegen het ongevallenrisico te beschermen.
Wat is een verzekerd ‚lichamelijk ongeval’? Door de verzekeraars wordt een lichamelijk ongeval omschreven als… • een plotse gebeurtenis • met een uitwendige oorzaak en • met een aantasting van de lichamelijke gaafheid tot gevolg.
41
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Verzekerde ongevallen zijn: uitglijden over ijs op de speelplaats met een gebroken pols tot gevolg, een gebroken tand door tegen een paal te botsen tijdens een loopspelletje, tijdens een knutselactiviteit kwetst een kleuter zich aan het oog met een scherp voorwerp, een leerling steekt een rietje in het oor van een andere leerling.
Een langzame degradatie van de gezondheidstoestand van de verzekerde, zonder dat aan de oorzaak daarvan een plotse gebeurtenis ligt, is geen verzekerd ‘ongeval’. Wanneer een leerling opeens symptomen van een hersenvliesontsteking vertoont op school, gaat het om een manifestatie van een ziekte, maar niet om een verzekerd ongeval.
Een ziekte die zich heeft ontwikkeld ten gevolge van een plotse gebeurtenis wordt wel aanvaard. Een leerling valt tijdens een boswandeling in een stuk verroeste prikkeldraad en loopt daardoor tetanus op.
Het ongeval mag zich niet louter hebben voorgedaan door de lichamelijke toestand van het slachtoffer.
Bij het vallen over een te lange broekspijp of over een losliggende tegel op de speelplaats, is er een uitwendige oorzaak. Een val na een hartfalen door een aangeboren hartafwijking heeft geen uitwendige oorzaak en wordt dan ook niet beschouwd als een verzekerd lichamelijk ongeval.
In sommige polissen worden de letsels ten gevolge van de uiting van een ziekelijke toestand wel verzekerd! Wat betekent dit ? Een leerling krijgt op school een epilepsieaanval. De verzorging van die ziekte wordt niet verzekerd door de ongevallenverzekering van de school. Wanneer de leerling door de epilepsieaanval van de trappen valt en er een beenbreuk aan overhoudt, komt de ongevallenverzekeraar wel tussen voor de verzorging van het beenletsel.
De ongevallenverzekering vergoedt enkel lichamelijk letsel of het overlijden van het slachtoffer. Stoffelijke schade wordt niet vergoed door de ongevallenverzekering. De ongevallenverzekering komt tegemoet voor bepaalde financiële gevolgen van een gebroken arm, een gescheurd ligament, een hersenschudding, … Een beschadigde fiets, kledij of GSM , worden niet vergoed door de ongevallenverzekering. Mocht iemand aansprakelijk zijn voor het ongeval dan kan het slachtoffer deze persoon of zijn aansprakelijkheidsverzekeraar wel aanspreken om deze schade te vergoeden.
De algemene definitie van het begrip ‘ongeval’ biedt voor veel schadegevallen voldoende duidelijkheid om te oordelen of het gaat om een verzekerd ongeval of niet. Omdat over een aantal ongevalssituaties toch nog discussie zou kunnen ontstaan, lijst de schoolverzekeraar in de polis een aantal voorbeelden op die hij ook als ‘ongevallen’ verzekert. Veelal gaat het om bevriezing, zonnesteek, insectensteken en beten van dieren, spierscheuren en andere gevolgen van krachtinspanningen, het redden van dieren, verdrinking en vergiftiging, het inademen van giftige gassen, het oplopen van ziekten en besmettingen als gevolg van een gedekt ongeval,… .
® Een leerling scheurt een ligament van de enkel door een voet om te slaan tijdens een stoeispel.
&
42
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
43
Net als voor de BA-school, geldt de ongevallenverzekering van de schoolpolis voor de schadegevallen die gebeuren tijdens het schoolleven. Activiteiten op privé-initiatief van een leerkracht, een leerling, een vriendenkring van ouders, …, vallen niet onder het ‘schoolleven’ en dus niet onder de waarborg van de ongevallenverzekering van de schoolpolis. Om deze activiteiten te verzekeren is een bijkomend initiatief nodig (zie deel 2: begrip schoolleven).
Anders dan voor de BA school, zijn de ongevallen die gebeuren op de schoolweg meestal wel verzekerd in de ongevallenverzekering van de schoolpolis. Een leerling fietst van school naar huis. Hij merkt een gat in het wegdek te laat op en valt. Een moeder wandelt met haar twee kleuters naar school. Een auto die van zijn baanvak wijkt, rijdt één van de kinderen aan. Het kind is licht gewond. Een leerling wandelt alleen naar school. Hij schat de afstand van een naderende auto fout in, steekt over en verrast een automobilist die de leerling niet meer kan ontwijken. Deze ongevallen zijn verzekerd in de ongevallenverzekering van de schoolpolis. Een leerling die op weg naar of van school betrokken raakt in een verkeersongeval waarbij ook een motorrijtuig betrokken is, kan vaak een beroep doen op de zwakke-weggebruikersregeling (zie deel 2: begrip schoolweg).
Wat waarborgt de ongevallenverzekering van de schoolpolis? De verzekeringsformules verschillen niet alleen per verzekeraar, maar ook per onderwijsinstelling. Maatwerk is immers mogelijk. Hierna volgt een algemeen overzicht van de waarborgen die op de verzekeringsmarkt worden aangeboden. De concrete verzekeringsdekking die geldt voor een bepaalde onderwijsinstelling, wordt beschreven in de algemene en de bijzondere polisvoorwaarden. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk om na te gaan of de in de polisvoorwaarden vermelde verzekerde bedragen automatisch worden aangepast aan de index.
1. medische kosten • Behandelingskosten zoals dokterskosten, geneesmiddelen, ziekenhuisverblijf • Prothese zoals een kunsthand, tandprothese en bril
2. blijvende invaliditeit
• eenmalig kapitaal • gebaseerd op bedrag vastgelegd in bijzondere voorwaarden van schoolpolis • a rato van de opgelopen invaliditeitsgraad
3. overlijden
• kapitaal vastgelegd in bijzondere polisvoorwaarden
4. diverse kosten
• vervoerskosten • repatriëringskosten
• begrafeniskosten • opsporingskosten • kosten wegens schoolverlet
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Medische kosten Schoolongevallen leiden nogal eens tot dokterskosten, apothekerskosten, uitgaven voor kinésitherapie en dergelijke.
Behandelingskosten Voor behandelingskosten die voorkomen in de nomenclatuur van het Rijksinstituut van de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (beter gekend als RIZIV), betaalt de verzekeraar het gedeelte terug dat niet door het ziekenfonds of door een andere instelling ten laste wordt genomen en dat tot maximaal éénmaal het RIZIV-tarief. Een leerling is slachtoffer van een lichamelijk ongeval op school en wordt voor verzorging overgebracht naar het ziekenhuis. De behandelende geneesheer verleent de nodige medische zorgen, die allemaal opgenomen zijn in de nomenclatuur van het RIZIVtarief. Stel dat voor de verleende geneeskundige verstrekking 100 euro wordt aangerekend en dat de tussenkomst van het ziekenfonds bepaald is op 80 euro. De resterende 20 euro (remgeld) wordt door de verzekeraar aan de patiënt terugbetaald. Artsen die het akkoord met de ziekenfondsen niet hebben onderschreven, werken meestal niet aan het basistarief van het RIZIV. Een niet-verbonden arts kan voor dezelfde geneeskundige verstrekking 200 euro aanrekenen in plaats van 100 euro. De tussenkomst van de mutualiteit blijft 80 euro. Er rest de patiënt nu nog 120 euro te betalen. Van dit bedrag zal de verzekeraar 80 euro ten laste nemen. Voor de vergoeding van deze behandelingskosten moet de getroffene eerst een beroep doen op het ziekenfonds. De schoolongevallenpolis vult daarna aan.
De school kan vragen om, tegen betaling van een bijpremie, de tussenkomst van de verzekering op te trekken tot bijvoorbeeld maximum tweemaal het RIZIV-tarief.
Sommige verzekeraars vragen de voorlegging van een doktersvoorschrift alvorens de gemaakte medische kosten terug te betalen.
De verzekerde heeft steeds een vrije keuze van zorgverstrekker.
De nomenclatuur is een lange lijst van geneeskundige verstrekkingen waarin het honorarium voor de arts, het remgeld en de tegemoetkoming voor de patiënt, worden vastgelegd.
Voor behandelingskosten zonder nomenclatuurnummer is er meestal slechts tussenkomst indien ze voorgeschreven zijn door een geneesheer. Het maximaal verzekerd bedrag wordt vermeld in de bijzondere polisvoorwaarden (bijvoorbeeld 250 euro voor al deze kosten samen, per slachtoffer). Pijnstillers, verbanden, behandeling door een osteopaat of podoloog e.d., zijn voorbeelden van medische kosten die niet voorkomen in de nomenclatuur. Bij sommige verzekeraars is een voorschrift niet genoeg om de terugbetaling te bekomen, maar moet er ook voorafgaandelijke toestemming aan de verzekeraar worden gevraagd vooraleer de kosten terugbetaald worden, zoals bijvoorbeeld voor een behandeling door een osteopaat.
Sommige polissen bepalen een algemeen maximum bedrag als grens voor de terugbetaling van alle medische kosten samen (vb. 12 500 euro, 25 000 euro) per ongeval, ongeacht het aantal slachtoffers.
44
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Prothesen Bepaalde kosten worden sowieso maar tot een bepaald bedrag vergoed door de verzekering, na tussenkomst van het ziekenfonds. Voor tandprothesen wordt een maximumbedrag betaald per slachtoffer (vb. 1 500 euro) en per tand (vb. 375 euro). Voor andere tandbehandelingen geldt de normale berekeningsformule naargelang de behandeling onder de nomenclatuur valt of niet. Tandherstel voorzien van een nomenclatuurnummer wordt dus in principe terugbetaald ten belope van maximum 100% RIZIV tarief. Wanneer een jong kind ernstige tandletsels oploopt en er moet worden gewacht tot het gebit volledig volgroeid is om de definitieve prothesen te plaatsen, kan de tandarts of orthodontist een ‘voorbehoud voor de toekomst’ formuleren. De verzekerde geeft dit tijdig, voor het afsluiten van het schadedossier, door aan de verzekeraar. Zo kan vaak het probleem worden opgelost dat erin bestaat dat tegen de tijd dat de prothese kan worden geplaatst, de vergoedings- of verjaringstermijn wellicht is verstreken en de verzekerde in principe geen recht meer heeft op tussenkomst.
Bij brilschade wordt meestal vereist dat de bril gedragen werd op het ogenblik van het ongeval. Een bril die van de kast wordt gestoten en breekt, kan dan niet via de schoolpolis worden vergoed. Wanneer de bril werd beschadigd tijdens een ongeval op de schoolweg, wordt vaak bijkomend vereist dat het slachtoffer zelf ook lichamelijke schade opliep.
De ongevallenverzekering vergoedt de brilglazen meestal integraal. Voor het montuur is er vaak een beperkte tussenkomst van bijvoorbeeld 25 euro. Bovendien geldt soms de beperkte vergoedingsgrens die wordt toegepast voor kosten zonder nomenclatuurnummer. Het breken of verliezen van lenzen is meestal niet gedekt. Schade aan gehoorapparaten en orthodontische apparaten zijn onder bepaalde voorwaarden in sommige polissen gedekt.
Terugbetaling is beperkt in de tijd
Voor de terugbetaling van prothesen geldt doorgaans de regel dat enkel de eerste prothese die nodig is ten gevolge van het ongeval, wordt vergoed. Er wordt dus geen levenslange tegemoetkoming voorzien voor het geval de prothese later moet worden vervangen of aangepast. De terugbetaling van behandelingskosten wordt meestal beperkt in de tijd, meer bepaald tot de genezing of tot het ogenblik waarop de letsels worden geconsolideerd. Consolidatie gebeurt wanneer het slachtoffer en de verzekeraar oordelen dat de letsels niet meer zullen evolueren. Polissen bepalen ook dat uiterlijk na vb. 2, 3 of 5 jaar de tussenkomst voor behandelingskosten sowieso ophoudt, zelfs wanneer de letsels dan nog evolueren. Het slachtoffer zal na de consolidatie, uiterlijk na de vastgelegde termijn, misschien nog steeds behandelingskosten hebben. De schoolongevallenpolis zal deze dan niet meer ten laste nemen. Deze beperking is vooral een nadeel in geval van letselschade waarvan de behandeling lang duurt of pas kan worden aangevat nadat het slachtoffer een bepaalde leeftijd heeft bereikt.
Sommige verzekeraars passen geen tijdsbeperking toe. De medische kosten worden dan nog wel vergoed na de consolidatie, weliswaar binnen de grenzen van de afgesproken maximum verzekerde bedragen.
45
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Kosten die niet worden vergoed De kosten voor esthetische ingrepen worden in beginsel niet terugbetaald. In uitzonderlijke gevallen komt de verzekeraar tussen voor het behandelen van bepaalde littekens, bijvoorbeeld in het aangezicht, veroorzaakt door een verzekerd ongeval. Psychische letsels worden niet vergoed door de schoolongevallenpolis. Voor zware ongevallen of gevallen van agressie bieden bepaalde contracten wel een beperkte vergoeding aan voor psychologische bijstand op voorwaarde dat deze medisch gerechtvaardigd is. Zonder dit uitdrukkelijk in de polis te garanderen, bieden verzekeraars sowieso vaak een vorm van slachtofferhulp aan bij zware ongevallen.
Blijvende invaliditeit
Wanneer de fysische letsels van de getroffene niet helemaal genezen en hij fysisch last blijft ondervinden van de gevolgen van het ongeval, kan een raadsgeneesheer van de schoolverzekeraar een blijvende invaliditeitsgraad toekennen. Het slachtoffer kan zich hierbij laten bijstaan door zijn eigen behandelende arts. Dit moment waarop wordt vastgesteld dat de letsels niet meer evolueren en waarop een
invaliditeitsgraad wordt toegekend, is de consolidatie. Om de invaliditeitsgraad te bepalen, baseren de artsen zich op de Officiële Belgische Schaal van Invaliditeit, ook gekend als OBSI. Daarin wordt aan een bepaald letsel een bepaald invaliditeitspercentage gekoppeld. Het verlies van zicht uit één oog, staat voor een invaliditeitspercentage van 30%.
De vergoeding voor blijvende invaliditeit wordt berekend a rato van de invaliditeitsgraad. Het bedrag waarop de vergoeding wordt berekend, is vermeld in de bijzondere voorwaarden van de schoolongevallenpolis. Stel, het verzekerd bedrag voor blijvende invaliditeit is 12.500 euro. De graad van invaliditeit werd vastgelegd op 15%. De invaliditeitsuitkering zal 15% van 12.500 euro bedragen, of 1.875 euro.
Voor kinderen die op de dag van het ongeval nog geen 5 jaar zijn, wordt het bedrag op basis waarvan de invaliditeitsvergoeding wordt berekend, verhoogd met het bedrag dat voor de andere leerlingen voorzien is bij overlijden. Deze op het eerste gezicht eigenaardige regel, vindt zijn oorsprong in het wettelijk verbod om voor deze kinderen een kapitaal in geval van overlijden te verzekeren. Wanneer twee kleuters, de ene 4 jaar oud en de andere 5 jaar oud bij hetzelfde ongeval dezelfde invaliditeit zouden oplopen, dan zal de 4-jarige een hogere vergoeding voor blijvende invaliditeit krijgen dan zijn 5-jarige vriend.
De invaliditeitsuitkering is een éénmalig kapitaal. Hierop worden geen inhoudingen voor sociale zekerheid of belastingen gemaakt.
46
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Bij sommige letsels, zoals ernstige brandwonden of breuken met complicaties, en vooral bij jonge kinderen is het niet gemakkelijk om snel vast te stellen dat de letsels gestabiliseerd zijn en dus niet meer zullen evolueren. De consolidatie zal dan een poosje op zich laten wachten. Kan een verzekerde ondertussen alvast een voorschot op de vergoeding krijgen? De meeste verzekeraars bieden dergelijk voorschot niet aan. Bepaalde contracten voorzien wel dat er na verloop van tijd (vb. 2 jaar) een voorlopige invaliditeitsgraad wordt bepaald op basis waarvan een verworven voorschot wordt gegeven.
De meeste polissen bepalen een absoluut eindmoment om te consolideren, vb. ten laatste 2,3 of 5 jaar na de dag van het ongeval, ook al zijn de letsels in werkelijkheid nog niet stabiel. Er zijn evenwel ook contracten waarbij de getroffene wel kan beslissen het consolidatiemoment uit te stellen. Uitstel van consolidatie betekent dan ook uitstel van betaling van de invaliditeitsvergoeding.
Uit het principe dat er slechts wordt vergoed na consolidatie, volgt dat bij een overlijden enige tijd na het ongeval, maar nog voor de consolidatie, geen vergoeding voor blijvende invaliditeit meer wordt betaald. De nabestaanden ontvangen enkel het kapitaal voorzien in geval van overlijden. Er wordt geen cumul toegepast tussen een vergoeding voor blijvende invaliditeit en een overlijdensvergoeding. Sommige verzekeraars vergoeden wel nog dat deel van de overlijdensvergoeding dat de invaliditeitsuitkering overstijgt.
De vergoeding voor de blijvende invaliditeit is louter gebaseerd op de fysische gevolgen van het schoolongeval. Er wordt dus geen rekening gehouden met het economisch effect van de letsels, zoals bijvoorbeeld de slechtere positie van de getroffen leerling of vrijwilliger op de arbeidsmarkt. Sommige verzekeraars ontwikkelden verzekeringsproducten om voor bepaalde verzekerden, bijvoorbeeld vrijwilligers, ook de economische gevolgen van een ongeval enigszins op te vangen met een eenmalige vergoeding. Deze producten verschillen hierin van de vergoeding wegens blijvende arbeidsongeschiktheid van de arbeidsongevallenverzekering. Die bestaat immers uit levenslange renten ter compensatie van het verlies aan concurrentie op de arbeidsmarkt ten gevolge van het arbeidsongeval.
Overlijden
De meeste onderwijsinstellingen nemen in hun schoolongevallenpolis ook een waarborg op voor het overlijdensrisico van hun leerlingen en eventueel ook voor de andere verzekerde personen, zoals de vrijwilligers. In de bijzondere polisvoorwaarden wordt een kapitaal vastgelegd dat bij overlijden wordt uitbetaald aan de in de polis aangeduide begunstigden. Het overlijden moet uiteraard wel het gevolg zijn van het ongeval. Polissen voorzien doorgaans de bijkomende voorwaarde dat het overlijden plaatsvindt binnen de drie jaar na de dag van het ongeval. Het is wettelijk verboden om voor kinderen jonger dan 5 jaar een overlijdenskapitaal te verzekeren.
47
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! Bij een overlijden neemt de ongevallenverzekeraar ook de werkelijk gemaakte begrafeniskosten ten laste, weliswaar beperkt tot een maximumbedrag (vb. 2 000 euro), en dit ongeacht de leeftijd van het slachtoffer.
Diverse kosten
Onder diverse kosten vallen o.m.: vervoerskosten, de repatriëringskosten, de opsporingskosten en kosten voor schoolverlet. Kosten voor aangepast vervoer nodig voor de behandeling worden volgens een bepaald barema terugbetaald.
De verzekeraars hanteren diverse vergoedingsregimes. • Het barema Rode Kruis: volgens dit barema zal er enkel tussenkomst zijn voor het eerste vervoer van de plaats van het ongeval naar de zorginstelling. •
Het barema arbeidsongevallen: dit barema is ruimer dan het barema Rode Kruis en voorziet in een kilometervergoeding van 0,2479 euro voor alle transporten die verband houden met het schoolongeval.
•
Een mengvorm: sommige polissen hanteren noch het ene, noch het andere barema, maar bepalen in de polis eigen voorwaarden voor tussenkomst in vervoerskosten.
Repatriëringskosten van de verzekerde naar zijn thuisland worden tot een bepaald bedrag vergoed (vb. 2 400 euro). Meestal wordt vereist dat een arts de repatriëring noodzakelijk acht of voorschrijft om de genezing te bevorderen of dat de verzekerde overleden is . Het grote verschil met de reisbijstandverzekering is dat de ongevallenverzekering niet zorgt voor de organisatie van de bijstand.
Kosten voor de opsporing en redding van een verzekerde die verdwaald of vermist is of in een situatie verkeert die voor hem onmiddellijk gevaar oplevert, worden tot een bepaald bedrag vergoed.
Wanneer een leerling door een schoolongeval een tijdje niet naar school kan, worden soms kosten gemaakt voor privé-lessen of voor een kinderoppas. De meeste polissen nemen deze niet ten laste. Bepaalde contracten komen hiervoor echter wel tussen met een forfaitair dagbedrag voor een maximum aantal dagen op voorwaarde dat het schoolverlet aan bepaalde voorwaarden (o.a. duur, opname ziekenhuis) beantwoordt.
48
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Welke schade wordt niet vergoed door de schoolongevallenpolis? Soms worden de gevolgen van een ongeval verzwaard omdat de getroffene bijzonder gevoelig was voor het opgelopen letsel door een bepaalde ziekte die of een lichaamsgebrek dat voor het ongeval al bestond. In het verzekeringsjargon spreekt men dan van een voorafbestaande toestand. De verzekeraar zal de weerslag van deze omstandigheid niet ten laste nemen. Een leerling liep bij de voetbalclub ooit een knieletsel op waarvoor een invaliditeit van 5% werd bepaald. Door een schoolongeval wordt diezelfde knie gekwetst waardoor dat percentage wordt opgetrokken tot 15%. De schoolverzekeraar vergoedt op basis van 10% invaliditeit. Een leerling die blind is aan één oog, verliest het zicht uit het andere oog door een schoolongeval. De verzekering zal enkel een vergoeding toekennen voor de invaliditeit ten gevolge van het verlies van één oog en niet ten gevolge van volledige blindheid.
Verergeringen van de gevolgen van een schoolongeval door een niet-gedekte gebeurtenis zijn evenmin gedekt.
Door een schoolongeval verliest een kind het zicht uit één oog. Wanneer dit kind later, door een ongeval thuis, ook het zicht uit het andere oog verliest, zal de blindheid niet door de schoolpolis worden gedragen. Indien het gezin een privé-ongevallenverzekering afsloot, komt deze tussen voor het thuisongeval. Maar ook deze polis neemt de ‘voorafbestaande toestand’ niet ten laste.
Een kind wordt enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis voor een breuk die hij opliep op school. De hospitalisatiekosten (basistarief, niet de supplementen) vallen onder de dekking van de schoolpolis. Wanneer het kind in het ziekenhuis het rotavirus oploopt en hierdoor nog 3 dagen langer in het ziekenhuis moet blijven, zullen de extra ziekenhuisdagen niet worden vergoed.
Psychisch letsel wordt op zich niet vergoed. Sommige polissen voorzien of vergoeden wel in zekere mate psychologische bijstand bij zware ongevallen of gevallen van agressie. Stoffelijke schade is niet gedekt door de ongevallenpolis. Schade aan de fiets, fietshelm, kledij, boekentas, e.d. worden niet vergoed. Brillen worden wel vergoed als medische kost, weliswaar onder bepaalde voorwaarden. (zie hoger)
Welke situaties worden niet gedekt door de ongevallenverzekering van de schoolpolis? Het staat de verzekeraars vrij om bepaalde schadegevallen van de dekking uit te sluiten. Zonder volledig te willen zijn, volgen hier voorbeelden van courante uitsluitingen in de ongevallenverzekering van schoolpolissen. Ongevallen door opzet of een in de polis omschreven geval van zware fout van de getroffene, zijn uitgesloten. Als zware fout van het slachtoffer wordt bijvoorbeeld beschouwd:
49
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
• • •
een ongeval te wijten aan dronkenschap of aan een gelijkaardige toestand door het gebruik van andere producten dan alcoholische dranken; ongevallen die gebeuren tijdens het plegen van geweld op personen; ongevallen die gebeuren tijdens de vrijwillige blootstelling aan een uitzonderlijk en overbodig gevaar.
® Omdat de zware fout moet bestaan in hoofde van de getroffene en diens
schuldbekwaamheid vooronderstelt, zal dergelijke uitsluiting niet of slechts uitzonderlijk kunnen worden ingeroepen tegen kinderen van de doelgroep van het Riscki-project, nl. 3-8 jarigen.
De uitsluiting van ongevallen “ten gevolge van een kennelijk gewaagde of roekeloze daad”, kan door de rechter als te ‘vaag omschreven’ worden beschouwd. In dat geval geldt deze uitsluiting niet.
Worden bepaalde sportactiviteiten niet gedekt? • Veel sporten zijn verzekerd, zoals de sporten die worden aangeleerd en geoefend in de turnles en op de sportdagen. Enkel voor bepaalde sporten die het ongevalsrisico gevoelig verzwaren, moet met aandacht worden gecontroleerd of ze wel verzekerd of verzekerbaar zijn. •
Onverzekerbaar zijn gevaarlijke sporten zoals autosport, klettern, luchtsport. Zij worden duidelijk in de polis bij de uitsluitingen opgesomd.
•
Sommige sporten zijn in beginsel uitgesloten, maar wel verzekerbaar mits voorafgaande melding en betaling van een bijpremie. Het gaat in de praktijk dan bijvoorbeeld over bepaalde gevechtssporten, skiën, alpinisme, speleologie.
Andere frequente uitsluitingen zijn ongevallen • waarop de arbeidsongevallenwet van toepassing is • door vrijwillige verminking, (poging tot) zelfdoding • door stakingen en opstand • die gebeuren tijdens de deelname aan snelheidswedstrijden met motorrijtuigen.
50
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
5
Verzekering Rechtsbijstand
Wat mag je verwachten van je rechtsbijstandverzekering bij een schoolongeval? De rechtsbijstandverzekeraar helpt bij het terugvorderen van schade vanwege degene die hiervoor buitencontractueel aansprakelijk is. Hij adviseert de schadelijder, communiceert met de aansprakelijke en zijn verzekeraar met het oog op het bekomen van een volledige schadeloosstelling, komt financieel tussen wanneer de aansprakelijkheidsdiscussie tot een gerechtelijke procedure leidt en wanneer expertises moeten worden uitgevoerd.
Rechtsbijstandverzekering in schoolpolis: Een grootouder forceert tijdens de restaurantdagen per vergissing de deur die bedoeld is als nooduitgang. De deur moet volledig worden vervangen. De rechtsbijstandverzekeraar helpt de onderwijsinstelling om de geleden schade terug te vorderen van de grootouder. Rechtsbijstandverzekering privé-leven: Een leerling wordt gekwetst door een andere leerling die met losse schoenen voetbalt en zijn schoen uitschopt. De ouders van de getroffen leerling vragen schadevergoeding aan de onderwijsinstelling, de toezichthoudende leerkracht, de voetballende leerling en zijn ouders. De ouders hebben een rechtsbijstandverzekering voor hun privéleven. Deze rechtsbijstandverzekeraar staat hen bij bij de schadeafhandeling en komt financieel tussen in de gerechtskosten en de erelonen van hun advocaat. De rechtsbijstandverzekeraar van de onderwijsinstelling doet in principe geen terugvordering van schade tegen een persoon die op het ogenblik van het schadegeval ook verzekerd is in de BA-school (vb. geen tussenkomst voor geschillen tussen een leerling en de onderwijsinstelling, tussen leerlingen onderling, tussen een leerkracht en een leerling). Zoals het voorbeeld hierboven illustreert, kunnen leerlingen dan een beroep doen op hun rechtsbijstand privéleven. Leerkrachten kunnen geen beroep doen op hun rechtsbijstand privé-leven omdat het schoolleven hun beroepsleven is. Daarom werd decretaal bepaald: „Wanneer een
personeelslid zelf, ten laste van een derde, schadevergoeding wenst te bekomen voor opgelopen fysieke of materiële of de daaruit voortvloeiende morele schade opgelopen in of ten gevolge van de uitoefening van zijn ambt, zal de inrichtende macht (of voor het GO!: de Raad van Bestuur van de scholengroep) instaan voor de juridische bijstand.“ Deze bepaling trad in werking op 1 september 2011. Naar aanleiding hiervan hebben sommige verzekeraars een aanpassing van de polisvoorwaarden van de rechtsbijstandverzekering aan de onderwijsinstelling voorgesteld.
Wanneer een verzekerde persoon strafrechtelijk wordt vervolgd naar aanleiding van een ongeval waarvoor de BA-school geldt, dan neemt de rechtsbijstandverzekeraar van de schoolpolis de verdediging ten laste tijdens het gerechtelijk onderzoek en voor de onderzoeks- en strafrechtbanken. De rechtsbijstand betaalt de hieraan verbonden kosten en erelonen.
51
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Een leerkracht wordt vervolgd wegens onopzettelijke slagen en verwondingen naar aanleiding van een schoolongeval met lichamelijk letsel. Soms wordt ook strafrechtelijke verdediging voorzien bij vervolging wegens een verkeersmisdrijf of een inbreuk op een verordening uitgevaardigd met het oog op de veiligheid en het gemak van het verkeer op de openbare wegen.
52
6
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Schaderegeling bij ongevallen met een leerling als slachtoffer
Belang van een aansprakelijkheidsregeling De ongevallenverzekering van de schoolpolis komt meestal tussen bij een lichamelijk letsel van een leerling tijdens het schoolleven of op de schoolweg. Vooral de waarborg medische kosten wordt vaak aangesproken om de uitgaven die niet door het ziekenfonds worden terugbetaald, ten laste te nemen. Bij blijvende invaliditeit voorziet de schoolpolis ook een vergoeding van een forfaitair bedrag in functie van de toegekende invaliditeit. Deze eenmalige uitkering komt van pas om andere uitgaven dan de gedekte medische kosten ten laste te nemen, maar biedt geen levenslange financiële ondersteuning. Vaak wordt het schadedossier immers afgesloten bij de consolidatie van de letsels of na verloop van een vaste termijn. De ongevallenverzekering vergoedt geen stoffelijke schade. Indien iemand aansprakelijk kan worden gesteld voor het ongeval, kan het slachtoffer zijn werkelijk geleden schade verhalen op de aansprakelijke. Deze kan op zijn beurt zijn aansprakelijkheidsverzekeraar aanspreken (vb. de BA-motorrijtuigenverzekering bij een schoolwegongeval, de BA-uitbating van een onderneming, de BA-privéleven of de BA-school wanneer een andere leerling aansprakelijk is voor het ongeval). In tegenstelling tot de ongevallenverzekering van de school, zal de aansprakelijkheidsverzekering alle schade van het slachtoffer vergoeden, zoals bijvoorbeeld een volledige tegemoetkoming voor de schade ten gevolge van een blijvende invaliditeit, vergoeding van de stoffelijke schade, vergoeding van moreel leed of noodzakelijke psychologische bijstand, enz.. Het moet uiteraard gaan over een gedekt schadegeval. De maximum verzekerde bedragen liggen vrij hoog. Het is dus belangrijk dat het slachtoffer bij de schadeaangifte duidelijk aangeeft of er eventueel iemand voor zijn schade aansprakelijk zou kunnen zijn. Het slachtoffer kan diens aansprakelijkheidsverzekeraar rechtstreeks aanspreken om schadevergoeding te vragen. Zo kan de leerling die door de onvoorzichtigheid van een leerkracht, de onderwijsinstelling of een andere leerling schade leed, deze aangeven bij de BA-school. Terughoudendheid om bij een dergelijk ongeval een vergoeding op basis van aansprakelijkheidsregels te vragen, is dus onterecht. De onderwijsinstelling sloot immers een BA-school af uit vooruitziendheid in het voordeel van zowel de aansprakelijke van een schoolongeval als van het slachtoffer ervan. Deze bekommernis moet zich ook bij de schaderegeling doorzetten. Op de school rust een plicht de betrokkenen hierover te informeren.
53
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering! De rechtsbijstandverzekering van de leerling die schade leed, kan worden ingeroepen om de schadevergoeding bij de aansprakelijke te recupereren. De rechtsbijstandverzekeraar probeert dit eerst in der minne te bereiken, maar zal indien nodig de kosten ten laste nemen van een gerechtelijke procedure. De rechtsbijstandverzekeraar is een belangrijke steun voor het slachtoffer. Hij staat hem proactief bij gedurende het hele verloop van de schaderegeling.
De standaard rechtsbijstandverzekeringen helpen het slachtoffer om de geleden schade bij een aansprakelijke of diens verzekeraar te recupereren. Wanneer er echter geen aansprakelijke is, komt de rechtsbijstandverzekering in principe niet tussen . Veel schoolongevallen gebeuren zonder aansprakelijke tegenpartij. Het slachtoffer moet dan zelf zijn vergoeding via de ongevallenverzekering vragen. Zijn verzekeringstussenpersoon kan hierbij een goede hulp zijn. Bij zware schadegevallen moet het slachtoffer erover waken dat zijn rechten optimaal worden behartigd en zich eventueel op eigen kosten door een juridisch raadsman laten bijstaan. Het kan gebeuren dat het slachtoffer het niet eens is met het moment van de consolidatie of het invaliditeitspercentage.
Sommige rechtsbijstandverzekeringen bieden wel waarborg aan voor geschillen met verzekeraars. Voor deze extra waarborg moet meestal ook extra premie worden betaald.
Een goede communicatie tussen alle betrokkenen en de verzekeraar is de sleutel tot een vlotte schaderegeling.
Hoe moet je het ongeval aangeven wanneer er meerdere partijen en verzekeraars kunnen worden betrokken? Het is belangrijk om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over wie er betrokken was bij een ongeval en om een gedetailleerd relaas van de feiten, identiteitsgegevens van getuigen, gegevens van de verzekeraars van de betrokkenen, ... mee te delen. De tijdige aangifte van het schadegeval is een verplichting van de verzekerde persoon. Door gebruik te maken van een standaard ongevalsaangifte (op papier of steeds meer ook online) wordt de verzekerde bijgestaan om meteen een zo volledig mogelijke schadeaangifte te doen. Het slachtoffer moet ook aangifte doen bij het ziekenfonds en alle mogelijk betrokken verzekeraars, zelfs wanneer het niet zeker is welke verzekeraar nu uiteindelijk zal moeten tussenkomen.
Soms is hetzelfde risico verzekerd bij verschillende verzekeraars. De schade opgelopen door een leerling door de onrechtmatige daad van een andere leerling kan zowel in de BA-school als in de BA-privéleven van de aansprakelijke leerling gedekt zijn. De aangesproken verzekeraar mag zich tegen de benadeelde niet beroepen op het bestaan van een andere polis die hetzelfde risico dekt om zijn waarborg te weigeren.
54
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Bibliografie Wetgeving Burgerlijk wetboek Wet 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen, BS 24 april 1971. Wet 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, BS 22 augustus 1978; Wet 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, BS 20 september 1979. Wet 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, BS 12 december 1989. Decreet 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, BS 25 mei 1991. Decreet 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het vrij gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, BS 25 mei 1991. Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 20 augustus 1992. Wet 10 februari 2003 betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen, BS 27 februari 2003. Wet 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilliger, BS 29 augustus 2005. K.B. 12 januari 1984 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privéleven, BS 31 januari 1984. K.B. van 28 februari 1991 betreffende de inrichtingen die onder de toepassing vallen van hoofdstuk II van de Wet van 30 juli 1979 betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, BS 13 april 1991. CAO IX, Protocol van de onderhandelingen die gevoerd werden betreffende een akkoord van sectorale sociale programmatie voor de jaren 2010-2011 voor de sector “Onderwijs” van de Vlaamse Gemeenschap tussen de Vlaamse Regering en de representatieve vakorganisaties ACOD, FCSOD en VSOA. Conventie Assuralia Overeenkomst Artikel 45, geraadpleegd op http://www.assuralia.be/fileadmin/content/documents/basisinfo%20of%20gesp.%20info%20per%20tak/Auto /gespecialiseerde_info/Overeenkomsten/Artikel%2045.pdf, p. 3,4 en 8. (consultatie 4 februari 2013)
55
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Rechtspraak Corr. Tongeren 23 februari 2006, TJK 2006/5, 358-370, noot P. DE TAVERNIER Gent 16 januari 2009, T.Verz. 2009, 321-315. Rb. Dendermonde 30 januari 2009, Intercontact 2009, (weergave Vandeborne, B.), afl. 3, 57-58. Rb. Antwerpen 16 juni 2009, Intercontact 2010, (weergave Van Houdenhove, B.), 18-19. Gent 11 juni 2009, Juridat 20090611-11 Luik 12 november 2009, R.G.A.R. 2010, nr. 14642 Luik 29 april 2010, T. Verz. 2011, 455-456.
Rechtsleer BAUDONCQ, F., DEBAENE, M., SNAET, S., ‘De aansprakelijkheid van ouders en onderwijzers’, Brugge, Die Keure, 2007, 103p. BERGHMANS, M., BALCAEN, L., ‘Aansprakelijkheid voor buitencontractuele schade toegebracht door
minderjarigen’, s.l., 2004, http://www.jongebalieoudenaarde.be/Documenten/aansprakelijkheid_minderjarige.pdf, 28. (consultatie 7 maart 2012) BOCKEN, H., ‚Aansprakelijkheid van en voor minderjarigen‘, T. Verz. 2006, 301-318. DEBOECK, Y., ‚Praktijkonderzoek naar de actuele schoolpolisvoorwaarden met het oog op de ontwikkeling van
een communicatietool voor het basisonderwijs in het kader van het onderzoeksproject ‚Risicocompetentie bij jonge kinderen‘ RISCKI (onuitg. scriptie), Katholieke Hogeschool Leuven, 2011-12, 95 p. DE BUCK, K., ‚De school in het bank- en verzekeringswezen‘ (onuitg. scriptie), Katholieke Hogeschool Leuven, 2011-2012, 50 p. DE MAESENEIRE, B., ‘Brandverzekering: technische en praktische aspecten’, Kluwer, Mechelen, 2005, 295p. DE TAVERNIER, P., ‘De buitencontractuele aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door minderjarige
kinderen’, Antwerpen-Oxford, Intersentia, 2006, 670p. DE TAVERNIER, P., ‚Aansprakelijkheid van en voor minderjarigen‘, in X., Recente ontwikkelingen en topics van
familierecht, Gent, Larcier, 2010, 219-256. GEYSKENS, J., ‘Schoolverzekeringen’ (scriptie), Katholieke Hogeschool Leuven, 2010-2011, 65p. JOCQUE, G., ‘Bewustzijn en subjectieve verwijtbaarheid’ als bijdrage in de XXXIIIste postuniversitaire cyclus W. DELVA, ‘Aansprakelijkheid, aansprakelijkheidsverzekering en andere schadevergoedingssystemen’, Mechelen, Wolters-Kluwer, 2006-2007, p.1-101. JOCQUE, G., ‚Verzekeringsrecht. Kroniek 2007-2009. Rechtspraakoverzicht Grondwettelijk Hof en Hof van Cassatie (1 september 2007- 30 juni 2009)‘, NJW 2009, afl. 206, 566-578. JOCQUE, G., ‘Opzettelijke fout bij verzekeringen’, NJW 2012, afl. 259, 214. MUYLLE, M., ‚En wat als „supernanny“ te laat komt. Actualia inzake de aansprakelijkheid van ouders voor minderjarige kinderen.‘, in X., Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht, Brugge, Die Keure, 2008, 87-107. STRUYFS, J., ‚De burgerlijke aansprakelijkheid van de onderwijzer voor schoolongevallen. Communicatie als sleutel tot succes!‘ (onuitg. scriptie), Katholieke Hogeschool Leuven, 2010-2011, 62 p.
56
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
57
TIELENS, H., ‚Sportongevallen op school: juridische gevolgen‘, Limb. Rechtsl. 2007, 181-207. VAN OEVELEN, A., ‚Recente ontwikkelingen in de buitencontractuele aansprakelijkheid van leerkracheten en onderwijsinstellingen‘ in BAUDONCQ, F. , DEBAENE, M. EN SNAET, S. (eds.), Aansprakelijkheid van ouders en
onderwijzers, Brugge, Die Keure, 2007, 31-39. VANDERSPIKKEN, A., ‚‘Preventie schoolongevallen door meer risicocompetentie. Enkele overwegingen vanuit aansprakelijkheids- en verzekeringsoogpunt’, in VAN SCHOUWBROECK, C., DEVROE, W., GEENS, K. en STUYCK, J. (eds.), Liber Amicorum Herman Cousy. Over grenzen, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 2012, p.751-763. VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., ‘Handboek buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht’, AntwerpenOxford, Intersentia, 2009, 935p. VAN SCHOUBROECK, C., ‘Knipperlichten bij de verzekeringen in onderwijsverband’, T.O.R.B. 2001-2002, nr.1, 1-14. WEYTS, B., ‚Geweld op school: het aansprakelijkheids- en verzekeringsvraagstuk‘,T.O.R.B. 2012-13, nr. 1, 2334.
Artikels uit tijdschriften, kranten en andere publicaties DIVERSE SCHOOLPOLISSEN COTEUR, J.-P., LOUYET, P., MASSE, J.-L. en MORIAU, A., ‘Ongeval op school: wie betaalt?’, Budget & Recht 2002, nr. 164, 10-13 en http://www.test-aankoop.be/familie-en-prive-leven/20020901/ongeval-op-school-wiebetaalt-attach_s161091.pdf, 1. DESLOOVER, J., ‘Een harde speelplaats betekent hard spel’, De Standaard, 7 juni 2010. FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN, ‘Uw rechten inzake arbeidsongevallen in de privésector‘ (brochure
december 2012) , internet, http://www.faofat.fgov.be/site_nl/fat/publications/brochure/documents/brochureNl12-12.pdf KBC VERZEKERINGEN, ‘Dossier Schoolverzekeringen’, Leuven, KBC Bank en Verzekering, 2000, 60p. KLASSE, ‘De leerlingen lachten met een strafstudie’, Klasse voor Leraren 2012, nr. 224, p. 23. KLASSE, (TOLPE S.), ‚Een opzettelijke fout kan je niet verzekeren‘, Klasse voor Leraren februari 2013, 30-33. P&V, ‘Schoolverzekeringen’, s.d., http://www.pv.be/fileadmin/user_upload/NTCdocument/SchoolverzekeringenN2_1301914811.pdf, 11. STRIK, E., ‚Dagelijks 500 gewonden bij ongevallen op school‘, De Standaard, 21 oktober 2008. UNGAR, M., ‘Too safe schools, too safe families: denying children the risk-taking advantage’, CEA Publications, 2007-2008, http://www.cea-ace.ca/sites/cea-ace.ca/files/EdCan-2008-v48-n1-Ungar.pdf, 5. VAN HOUDENHOVE, B., ‘Schoolongeval. Aansprakelijkheid’, Intercontact, 2010, eerste trimester, 18-19. VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM VZW & ODICE VZW, ‘Is een leerling zonder wettig verblijf verzekerd door de schoolverzekering?’, internet, http://www.kruispuntmi.be/uploadedFiles/VMC/Kmiinfodossier_leerlingenzonderwettigverblijf.pdf VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS, ‚Onderwijsverstrekkers werken aan veilig onderwijs voor leerlingen en personeel‘, Persmededeling 17 juni 2008, internet, http://www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2008p/0617-veiligheid.htm X, ‘Dagelijks raken ruim 500 leerlingen gewond’, Het Nieuwsblad, 21 oktober 2008.
Gewijzigde veldcode
Nooit meer onzeker over uw schoolverzekering!
Online bronnen AG INSURANCE, 3 september 2012‚ ‚Een ongeval op school? Wat dekt de schoolverzekering?‘, internet, http://www.aginsurance.be/NL/NewsRoom/News/Pages/Assurance-Ecole_Schoolverzekering.aspx Infolijn Onderwijs, ‘Aansprakelijkheid school?’, internet, http://www.ond.vlaanderen.be/infolijn/griep/scholen/aansprakelijkheidschool.htm VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING, ‘Statistisch jaarboek’, internet, http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/2010-2011/statistisch_jaarboek_pdfs/1_8_23.pdf, 23. VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING, ‘Schoolongevallen: aanpak en aansprakelijkheid’, internet, http://www.ond.vlaanderen.be/schooldirect /BLO3O1/schoolongevallen , geraadpleegd op 14 november 2010.
58