Openbare Omroep in Actie VRT 2014
Een paper over de toekomst van de Vlaamse openbare omroep
Ivo Hendrix
De missie van de VRT actualiseren De Vlaamse openbare omroep is zeer succesvol. Hij bereikt een breed publiek en zijn media-aanbod geniet een hoge waardering. In Europese vergelijkingen doet de VRT het erg goed op het vlak van performantie en prijs-kwaliteitverhouding. Maar hij staat voor belangrijke uitdagingen. Het medialandschap evolueert snel en ingrijpend en dat verplicht de VRT er toe om zijn missie te actualiseren. De VRT incasseert op verschillende flanken en vanuit verschillende hoeken ook kritiek. Het is van belang dat de VRT zich daarbij niet zelfgenoegzaam opstelt en zichzelf in vraag durft te stellen. Want de inzet van het debat over de VRT is niet gering en haast existentieel. Vandaag staan de fundamenten van de openbare omroep ter discussie : zijn inhoudelijke focus, zijn positie in het economische medialandschap, zijn bestuursmodel en zijn financiering. Die uitdagingen en de op til zijnde besparingen dwingen de VRT tot herbronning. De openbare omroep moet in actie komen. Een nieuwe Beheersovereenkomst voor de VRT moet antwoorden geven op al die thema’s. De uitvoering van de gemaakte afspraken en de nieuwe koers van de VRT moeten in 2014, bij het verstrijken van deze Vlaamse regeertermijn, zichtbaar zijn. Zo moet de VRT zich profileren als een sterke en onbetwiste openbare omroep voor Vlaanderen die toegevoegde waarde levert aan alle Vlamingen en aan de hele Vlaamse media-industrie. Ivo Hendrix 19 april 2010
-1-
De rol en de positie van de VRT in vraag gesteld De VRT is een openbare omroep met een sterke marktpositie, een breed bereik en een hoge waardering voor zijn media-aanbod. Dat dankt hij aan een businessmodel dat vanaf 1996 vorm kreeg en dat steunt op het in de markt plaatsen van succesvolle netten en sterke merken, die ondersteund worden door een online media-aanbod met toegevoegde waarde. Dat model bezorgde de VRT een sterke groei en deed zijn marktaandelen vrijwel onafgebroken toenemen. De stijgende populariteit van Vlaamse producties op de openbare en private televisienetten bevorderden de ontwikkeling van de Vlaamse audiovisuele sector. De sector die ooit bestond uit lokale en kleinschalige producenten kwam tot maturiteit en is uitgegroeid tot een volwaardige audiovisuele industrie. Zonder krachtige en dynamische businessmodellen en een strategisch vooruitziend beleid is een industriële activiteit in de sector economisch nog moeilijk leefbaar. Er woedt een felle competitie in evoluerende markten, mediabedrijven ontwikkelen zich als multimediale spelers, de ontwikkelingen op het vlak van technologie en digitalisering dwingen tot strategische investeringskeuzes. De ineenstorting van de economische conjunctuur in 2008 heeft de herschikking en de consolidatie van de audiovisuele industrie nog versneld. De harde crisis die de uitgeversbedrijven en met name de Vlaamse kwaliteitskranten trof versterkte het politieke inzicht dat de totaliteit van de mediasector integraal voorwerp moet uitmaken van het Vlaamse regeerbeleid. De eerste stap daartoe werd gezet met de organisatie van een opgemerkte Staten-Generaal van de Media op 19 maart 2009. In deze sterk gewijzigde context moet de VRT een nieuwe Beheersovereenkomst krijgen die de rol en opdracht van de openbare omroep na 2011 definieert. De opdracht van de VRT, de positie van de VRT in het medialandschap en de wijze waarop de VRT zijn opdracht uitvoert zijn in de voorbije jaren het voorwerp geweest van discussie en van controverse. Het is dus hoog tijd om de bakens uit te zetten voor de toekomst van de openbare omroep in Vlaanderen. Die oefening mag geen knelpunten ongemoeid laten en mag geen thema’s uit de weg gaan. De VRT heeft er belang bij dat de Vlaamse gemeenschap een kader schetst waarin die openbare omroep zijn opdracht op een legitieme en onbetwiste manier kan uitvoeren.
Een vijfhoek van thema’s Het debat over de VRT moet alvast antwoorden opleveren over een vijfhoek van thema’s die de gevoeligheden in de publieke opinie en bij de stakeholders van de VRT goed samenvatten. 1.
De inhoudelijke focus van de openbare omroep is aan actualisering toe. De wijze waarop de VRT publieke meerwaarde (“public value”) levert en daarin voldoende blijkt geeft van onderscheidend vermogen vereist nieuwe definities en performantiemaatstaven.
2.
De economische positie van de VRT in het Vlaamse medialandschap staat fel ter discussie. De openbare omroep zal moeten bijdragen tot een economisch leefbaar en bloeiend ecosysteem in het Vlaamse medialandschap. De businessmodellen van de verschilende mediabedrijven moeten in zo’n ecosysteem in gezonde maar vreedzame competitie naast mekaar kunnen bestaan. De openbare omroep moet de goede werking van zo’n ecosysteem bevorderen.
3.
De openbare omroep heeft zich vertild aan zijn eigen afgesproken financieringsmodel. Een meer adequaat model van financiering zet in op voldoende stabiliteit en vermindert de commerciële druk op de VRT. Duurzame financiering vereist een model van beheersing van groei en van
-2-
kosten. Dat veronderstelt onder meer dat de globale actieradius van de VRT beter wordt omschreven. 4.
De inhoudelijke focus van de VRT is onlosmakelijk verbonden met het begrip kwaliteit. Kwaliteit definiëren en meetbaar maken is een belangrijke opgave. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar initiatieven om de kwaliteitsjournalistiek in Vlaanderen te versterken. Economische imperatieven en de massale en ongecontroleerde nieuwsstromen op het internet stellen kwaliteitsjournalistiek op de proef. De unieke positie van de openbare omroep als nonprofit bedrijf interpelleert hem uitdrukkelijk om standaarden voor journalistieke kwaliteitsbewaking te ontwikkelen.
5.
De openbare omroep staat voor verschillende uitdagingen op het vlak van zijn governance. Niet alleen moet de VRT zijn missie vastklikken aan een normenkader en duidelijk maken welke waarden hij wil uitdragen. Hij moet in zijn interne organisatie en structuren blijk geven van efficiëntie en zijn publieke karakter moet het DNA van zijn bedrijfscultuur vormen. Het complexe bestuursmodel van de VRT heeft baat bij voorafgaande en goede afspraken omtrent de transparantie van bestuur en een consistente rapportering van de bedrijfsresultaten.
Een uniek Vlaams televisielandschap Historisch is de openbare omroep een instrument voor de sociaal-maatschappelijke en culturele ontvoogding van de Vlamingen. De VRT werd zodoende altijd bestuurd door vertegenwoordigers van de Vlaamse intellectuele en culturele elite. Tot in de jaren ’70 was dat een legitieme missie maar de maatschappelijke ontwikkelingen die zich na mei ’68 aftekenden brachten die rol van de VRT in de verdrukking. Democratisering en emancipatie vonden in alle geledingen van de samenleving nieuwe aanknopingspunten. De gezagsverhoudingen in de maatschappij ondergingen grondige verschuivingen. Het programmabeleid van de VRT werd op de korrel genomen omwille van zijn te bevoogdend en betuttelend karakter. De VRT hinkte in vele opzichten achterop bij de moderniteit en dat deed de openbare omroep vervreemden van een deel van het Vlaamse publiek.
Schoktherapie voor de openbare omroep In de jaren ‘70 ontwikkelde televisie zich tot een populair massamedium en Vlaanderen maakte o.a. via de Nederlandse televisie kennis met de populaire en lichtvoetige variante van televisie (“de vertrossing”). Het exclusieve instrument voor de verspreiding van cultuur transformeerde zich tot een “medium voor het uitdelen van strijkijzers”, refererend naar het succes van de talrijke kwis- en spelprogramma’s. De technologie voor het produceren en uitzenden van televisie was voldoende toegankelijk geworden voor de lucratieve commerciële exploitatie ervan. Openbare omroepen kregen stilaan het gezelschap van andere modellen van generalistische televisie. Halfweg de jaren ’80 nam de automatisering van de productieprocessen in de omroepbedrijven een aanvang. Pen en papier ruimden de baan voor moderne kantoorsystemen, de informatiesnelweg baande zich een weg door de omroepgebouwen en de mogelijkheden van de elektronica en de digitalisering grepen direct op de productieprocessen in. Het televisiebedrijf dat tot dan een ambachtelijk instrument van culturele producenten was verwierf in snel tempo het karakter van een industrieel bedrijf. Het toenmalige bestuursmodel van de openbare omroep was niet uitgerust om gepast op al die maatschappelijke en economische omwentelingen te anticiperen en plaatste zichzelf als het ware
-3-
buitenspel. De diepgang van de crisis kwam in 1989 op een confronterende manier aan het licht toen VTM op een succesrijke en verpletterende wijze zijn intrede maakte in het Vlaamse televisiespectrum. Met horizontale programmering, een aanbod met een generalistische mix, focus op Vlaamse identiteit in diverse aspecten en een marktgedreven aanpak veegde VTM tussen 1989 en 1996 de openbare omroep van de kaart. Het businessmodel van de VRT stuikte op korte tijd volledig in mekaar. Geen marktgedreven strategie, een gebrekkig en productiegestuurd programmabeleid, de sterke claim van de culturele en intellectuele elite op het media-aanbod : het zorgde allemaal voor een massaal verlies aan marktaandelen, voor groeiende onverschilligheid bij de kijkers en bijgevolg voor het afbrokkelen van de maatschappelijke relevantie van de openbare omroep. Pas in 1996, met de omvorming van de VRT tot een nv van publiek recht, met een hervorming van de managementstructuur en met de introductie van nieuwe human resources instrumenten werden de voorwaarden gecreëerd om het tij te keren. De openbare omroep onderging een Copernicaanse omwenteling : het aanbodgestuurde businessmodel werd vervangen door een vraaggestuurd model met vergelijkbare strategische prioriteiten zoals in het model van de commerciële omroep. De paradox van het Vlaamse televisiespectrum is dat het businessmodel van VTM model heeft gestaan voor de succesvolle omvorming van de VRT die in 1996 begon. Mike Verdrengh en Guido Depraetere liggen op hun manier mee aan de basis van een uniek Vlaams televisielandschap met een hoge toegevoegde waarde voor alle Vlamingen en voor de economische activiteit en ontwikkeling in de sector. De omvorming van de VRT in 1996 tot een nv van publiek recht betekende een heilzame schoktherapie voor de openbare omroep. Alle zieke plekken van de VRT werden aangepakt : het programmabeleid, het investeringsbeleid, de automatisering, het bestuursmodel en de interne organisatie. Die therapie werd zeker niet onverdeeld gunstig onthaald en bracht inderdaad heel wat ongemakken en ongewenste neveneffecten met zich mee. Die omvorming was voor de VRT bijzonder ingrijpend, zowel voor zijn marktpositie als voor zijn interne organisatie. Het debat over de openbare omroep sleept vandaag nog heel wat onverwerkte trauma’s mee uit die episode van zijn geschiedenis.
Een atypisch model Het Vlaamse medialandschap is uniek omdat de televisiezenders die het hoogste publieksbereik halen inzetten op Vlaamse content van Vlaamse producenten. Dat is de verdienste van de commerciële omroep VTM en zijn moedermaatschappij VMMa. Zij hebben in 1989 voor een businessmodel gekozen dat het aanbod van Vlaamse content centraal stelt en ze zijn er in geslaagd om dat succesvol te handhaven. Met zijn keuze voor eigen nieuwsgaring, berichtgeving en duiding positioneerde VTM zich als een zender met een maatschappelijke meerwaarde. Het kostenintensief karakter van dat businessmodel en de inherente verstrengeling ervan met Vlaamse content creëert aanzienlijke risico’s voor de continuïteit van zo’n model met een hoge markt- en conjunctuurgevoeligheid. Een opmerkelijk aspect van het Vlaamse televisielandschap is het atypische karakter van de twee sterkste televisieomroepen. VMMa verschilt van de typische Europese commerciële omroep door de mate waarin hij met succes inzet op lokale berichtgeving en lokale identiteit, de VRT verschilt van de typische Europese openbare omroep door de mate waarin hij met een origineel Vlaams aanbod en met een marktgedreven strategie een groot publiek bereikt.
-4-
Vlaamse producenten die Vlaamse mediacontent produceren en aanbieden doen een Vlaamse mediaindustrie ontstaan. Die ontwikkelt zich stormachtig en slaagt er in om zich binnen de Europese markt competitief en innovatief op te stellen.
Een inelastische maar onzekere markt De VMMa en de VRT bezetten met hun netten meer dan 70% van de markt en die dominantie draagt bij tot de relatieve inelasticiteit van die markt. De top 7 van Vlaamse zenders (één, canvas/ketnet, VTM, 2BE, VT4, VijfTV en Vitaya) heeft een marktaandeel van 89% (2008), buitenlandse zenders zijn goed voor 3%. De tientallen andere zenders hebben het dus niet gemakkelijk om die bestaande sterk ingewortelde zenders concurrentie aan te doen. En dat is al meer dan 10 jaar het geval. Het recente experiment van Exqi om die weinig elastische Vlaamse markt in beweging te brengen, zet stappen terug. Dat Exqi zijn ambities om een generalistisch televisie-aanbod in de markt te plaatsen al danig moest inkrimpen onderlijnt de kracht van de twee sterkste spelers in de markt, die op het vlak van generalistisch televisiekijken een feitelijk duopolie vormen. Binnen die Vlaamse televisiemarkt deed de dominantie van de twee grootste spelers (VRT en VMMa) bij de andere zenders en producenten nieuwe businessmodellen ontstaan. VT4, VijfTV en Vitaya enten hun verdienmodellen niet langer op de markten waar hun dominante concurrenten actief zijn, maar focussen met hun strategie op economische submarkten. Die zijn leefbaar met de marktaandelen die ze behalen en bevatten zelfs nog een potentieel voor verdere diversificatie (o.a. “360°-televisie”) en groei. Eerdere pogingen van Sanoma tot betekenisvolle intrede op de televisiemarkt waren geen succes. Sanoma wil zeker uitgroeien tot een multimediaal bedrijf, maar het wil in België geenszins zijn sterke positie en competentie als bladenmaker in gevaar brengen. De Vijver, de groep waarvan Woestijnvis het kroonjuweel is, diversifieert voorzichtig zijn activiteiten. Maar het DNA van de groep ligt nog altijd in het ontwerpen en leveren van hoogwaardige content die sterk aansluit bij de lokale identiteit en die inhaakt op affiniteiten van lokale communities. Het businessmodel van De Vijver/Woestijnvis is gebaseerd op “human creativity”, niet op het versterken van de eigen kapitaalstructuur met het oog op verdere diversificatie en op een penetratie in complexe mediamarkten. De populariteit van televisie taant in Vlaanderen minder dan in de rest van Europa. Televisie blijft in alle leeftijdsgroepen een belangrijke en relevante vrijetijdsbesteding. Ook dat draagt bij tot de relatieve stabiliteit die het medialandschap in Vlaanderen blijft vertonen. Die stabiliteit blijft een opmerkelijk gegeven in het licht van het sterk gewijzigde mediagebruik en mediabeleving en van de nieuwe mediavormen die er door de digitalisering van de markten zijn ontstaan. Toch blijft onzekerheid over de evolutie van de mediamarkten de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen en strategieën beïnvloeden. Er is sprake van vertraging en van voorzichtigheid. Andere factoren van onzekerheid zijn de toekomstige opdracht en financiering van de VRT, de algemene economische conjunctuur en de mediastrategie van distributeurs en recombinatoren. De vraag is of die sluiswachters van de mediacontent in de toekomst een actieve rol in de sturing van het media-aanbod ambiëren. M.a.w. zullen operatoren zoals Belgacom en Telenet vanuit een uitzendstrategie rechtstreeks mediacontent bestellen bij producenten en bedreigt dat het model en het bestaansrecht van generalistische televisie ? De hefbomen die bepalend zijn voor de verdere evoluties in de Vlaamse televisie- en mediamarkt bevinden zich dus, merkwaardig genoeg, in gelijke mate bij de overheid en bij de private bedrijven. Dat verplicht alle mediaspelers er toe – of ze dat nu graag willen of niet – om over een
-5-
gemeenschappelijke strategische optiek voor de toekomst na te denken. Voorzover het Vlaamse karakter, de kwaliteit en de diversiteit van het Vlaamse medialandschap door al die actoren als gemeenschappelijke waarden worden erkend is dat zelfs een oefening van openbaar belang.
De crisis als katalysator De technologische ontwikkelingen en de verdere penetratie van het internet zorgen voor een convergentie in de media-industrie. Een mediabedrijf dat zich met zijn media-aanbod tot een breed publiek van mediagebruikers richt moet zich als een multimediaal bedrijf ontwikkelen, met een aangepast online media-aanbod. Tegelijk moeten mediabedrijven een duidelijke focus behouden op een kernactiviteit of in een specialisatie in één bepaald segment van de mediamarkt. Dat is de consolidatie die in de Vlaamse mediamarkt plaatsvindt. De VRT heeft daarin zijn strategische marktpositie behouden en zelfs versterkt omdat hij zich snel en met succes als een multimediaal bedrijf heeft ontwikkeld. Voor private uitgeversbedrijven die in die ontwikkeling achterop liepen kwam de economische crisis als kiespijn. De zwakste businessmodellen incasseren bij neergaande conjunctuur de eerste en de hardste klappen. De Vlaamse dag- en weekbladpers die na een decennium van fusies en van herbronning meer stabiliteit in zijn kernactiviteit had gebracht, werd nu op zijn flank getroffen door de razendsnelle groei van het internet. Die evolutie interpelleerde met name de kwaliteitskranten. De uitvoerige nota1 die de Vlaamse Vereniging voor Journalisten en de vakbonden van de uitgeversbedrijven daarover op 19 maart 2009 aan de Staten-Generaal van de Media presenteerden beschrijft accuraat de oorsprong van die crisis en schetst beleidslijnen om de kwaliteit van de nieuwsgaring en –berichtgeving in de huidige mediacrisis te beschermen. Die crisis is bedreigend voor de pluraliteit van het medialandschap en voor de kwaliteitsjournalistiek. De opkomst van “nieuwe media” en het fenomeen van de burgerjournalistiek dwingen het traditionele journalistieke bedrijf (omroepen, kranten en tijdschriften) tot fundamentele bezinning over de organisatie en invulling van hun journalistieke kernactiviteit. De professionele en de bedrijfseconomische omstandigheden waarin de journalist vandaag opereert staan in het middelpunt van dat debat. De productiewijze van mediacontent is in de afgelopen jaren dan ook diepgaand gewijzigd.
Van ambacht tot industrie … in twee decennia De meest ingrijpende verandering die zich in de audiovisuele media-industrie van de laatste 25 jaar voordoet is die van zijn productiewijze. Die heeft de economie, het product en de plaats van de werknemer in het productieproces grondig omgevormd. De huidige transformatiecyclus van die productiewijze is nog niet ten einde. Televisie werd tot diep in de jaren ’90 op een zeer ambachtelijke wijze geproduceerd. De eerste golf van industrialisering van dat productieproces was het gevolg van de kantoorautomatisering
1 “Voor het behoud van het pluralisme en de kwaliteit van het nieuws” http://www.agjpb.be/vvj/pdf/staten_generaal_nota_vvj.pdf
-6-
(digitalisering van informatie) en van de vraaggestuurde aanbodstrategie (productie op basis van orders). De tweede golf van industrialisering is het gevolg van de digitalisering van beeld en geluid, van de invoering van digitale productiesystemen, van de veralgemeende doorbraak van het internet en van het strategische programma- en productiebeleid (GAPP2). De technologische ontwikkelingen zijn niet ten einde en zullen de productieprocessen in de volgende jaren verder omvormen. In andere bedrijven en sectoren (metaal, textiel, automobiel, voeding, …) heeft de transformatie van ambachtelijke naar industriële productie zich over meerdere decennia afgespeeld en vaak op een parallelle manier, waarbij de ambachtelijke productie naast de industriële bleef bestaan maar langzaam uitstierf. In de televisieproductie hebben alle producenten die omvorming van de productieprocessen letterlijk en figuurlijk aan den lijve ondervonden en speelt ze zich af binnen de razendsnelle tijdscyclus van een individuele beroepsloopbaan. Meer nog dan de omvorming van de interne organisatie van de VRT heeft de (sluipende) omvorming van de productieprocessen het nieuwe denkkader gecreëerd waarin voortaan over de rol en de opdracht van de openbare omroep wordt nagedacht. Dat de televisieproductie een industriële activiteit is geworden maakt haar plots voorwerp van het economische beleid. De ambachtelijke artistieke producent die - onder de koepel van het ministerie van Cultuur - op relatief autonome wijze programma’s maakte is vervangen door industriële producenten die programma’s maken die aan de hand van marktgestuurde criteria besteld worden. De sector valt nu onder het beleidsdomein Media dat, naast de culturele en sociaal-maatschappelijke beleidsparameters meer dan ooit de economische randvoorwaarden in rekening brengt. De evolutie van ambacht naar industrie heeft de individuele conditie van de producent ten gronde gewijzigd. Als ambachtelijke productie warenproductie wordt, wordt de ambachtsman geproletariseerd. De producer, regisseur en journalist genoten vóór 1990 de status van een vrij beroep. Vandaag zijn ze schakels in een complex productieproces met een doorgedreven arbeidsdeling. Hun beroepsstatus is verschoven van die van onafhankelijke professional naar die van de traditionele werknemer. Dat proces van vervreemding is inherent aan de doorbraak van de warenproductie. Bij de werknemers van de VRT heerst een onbestemde mix van onbehagen over de omvorming van de productieprocessen en trots over het succes en over de performantie van de VRT. Want zonder de bestuurlijke hervorming van de VRT en zonder de industrialisering van de productieprocessen zou de openbare omroep zijn competitiviteit en zijn relevantie volledig hebben verloren. Maar het ongenoegen en het onbehagen over de doorbraak van de warenproductie vindt wel een echo bij die culturele en intellectuele elite die zijn historische claim op de openbare omroep nog niet heeft losgelaten. Daardoor behoudt het discours dat pleit voor het herstel van de dominantie van de ambachtelijk-artistieke productiewijze nog een zekere politieke relevantie. Natuurlijk hebben de doorbraak van de warenproductie en de globalisering van de (wereld)economie heel wat nefaste gevolgen voor de conditie van de werknemers en voor de kwaliteit van het media-aanbod. Naar aanleiding van de crisis in de kranten- en uitgeversbedrijven verscheen interessante literatuur over de gevolgen van de warenproductie en van de globalisering op de garing en op de productie van nieuws. Het voortreffelijke boek “Flat Earth News” van Nick Davies en het kerstessay van Geert Buelens hebben die problematiek in Vlaanderen prominent op de agenda geplaatst. Het is een belangrijke opgave om een aangepast sociaal-maatschappelijk antwoord te geven op de ongewenste gevolgen van de warenproductie en van de globalisering.
2
Globale Aanbod en Productie Planning
-7-
Maar het terugdraaien van de economische en technologische ontwikkelingen is daarvoor net zo min een oplossing als het stukslaan van machines door arbeiders in de 19° eeuw dat was. Het geïndustrialiseerde productieproces heeft een superieure productiviteit en de hoogste marktrelevantie en dat zijn twee factoren waar een openbare omroeporganisatie die in een competitieve markt opereert niet onderuit kan. Programmamakers hebben de volledige verantwoordelijkheid en controle verloren over het programma dat zij maken en dat is best ingrijpend voor hun professionele zelfbeeld. Marktstudies, formats, arbeidsdeling : het zijn enkele belangrijke kenmerken van de industrialisering die de programmamaker een andere plaats in het productieproces hebben gegeven. Het verwerven van inzicht in de toegenomen complexiteit van dat productieproces, het herdefiniëren van de eigen creatieve inbreng, de productiviteit en de meerwaarde van teamwerk benutten, nieuwe arbeidsvormen ontwikkelen die betrokkenheid bevorderen, … Dat zijn alvast zinvolle human resources maatregelen om dat nieuwe productieproces te begeleiden en de programmamaker te ondersteunen in de subjectieve bedreiging die hij/zij in zijn beroep ervaart. Maar de nieuwe technologieën en apparatuur scheppen ook nieuwe creatieve mogelijkheden die de programmaker kan exploreren en innovatief aanwenden. Het is dus meer dan een cliché dat de nieuwe productiewijze ook nieuwe opportuniteiten in zich draagt. De snelheid waarmee de industrialisering van de mediaproductie zich voltrekt zorgt voor ongelijke ontwikkelingen. Bij de VRT is de invoering en de toepassing van ERP3 en van GAPP nog lang niet in alle bedrijfs- en productieprocessen doorgedrongen. Precies daarom kan de VRT nog verdere efficiëntie op het vlak van planning en van processen realiseren zonder dat dat een drastische impact op de medewerkers en op het aanbod hoeft te hebben.
De VRT en de markt, een moeilijke relatie De economische ontwikkelingen die zich in de Vlaamse televisieproductie hebben afgspeeld, hebben zich op Europese schaal voorgedaan. En de impact die het verdwijnen van het monopolie van de openbare omroep voor de VRT heeft gehad laat zich in Europa gevoelen in alle sectoren waar traditionele overheidsmonopolies sneuvelen in naam van de vrijmaking van de markten en van de liberalisering van de Europese economie. De driehoeksverhouding overheid, markt, burger is door die ontwikkelingen in de nieuwe politieke en economische constellatie sinds 1989 volledig hertekend en blijft onderhevig aan schokgolven. Ten gronde blijft het politiek en economisch betwistbaar of het spoorwegvervoer, de post, het havenbedrijf, de omroeporganisatie en andere traditioneel publieke sectoren maatschappelijk baat hebben bij de vrijmaking van al die markten. Toch hebben de openbare bedrijven en instellingen die in de verschillende lidstaten die activiteiten beheerden tijdens dat proces van vrijmaking één duidelijke les wel degelijk geleerd. Dat ze beter moeten luisteren naar de wensen en verwachtingen van de medeburgers aan wie ze hun diensten verlenen. Het is jammer dat de liberalisering van de markten nodig was om een aantal verleners van openbare diensten daar eindelijk bewust van te maken.
De marktgedreven uitvoering van een openbare opdracht Dat de openbare omroep zich vanaf 1996 radicaal naar de markt keerde ontlokte weinig tegenkanting, omdat de marktaandelen van de VRT sinds 1989 in vrije val verkeerden. De openbare omroep bereikte op een gegeven moment minder dan 20% van de televisiekijkers en dan ontstaat een openlijk tekort 3
Enterprise Resource Planning
-8-
aan relevantie. Dat de VRT zich naar buiten keerde en actief luisterde naar de wensen en verwachtingen van zijn mediagebruikers was ook een openbaring. Het creëren van dialoog met de mediagebruikers, het actief detecteren van behoeften, het in kaart brengen en het opstellen van typologieën van doelgroepen, het beschrijven en definiëren van netprofielen : het bracht de VRT-medewerkers dichter bij hun publiek en deed hen anders nadenken over hun programma’s. Het succes van die operatie vervulde de medewerkers ook met terechte trots. Met het organiseren van opleidingen, kijkerspanels, workshops en lezingen heeft de VRT zijn deuren wijd open gezet voor de buitenwereld (“de markt”). De oude Studiedienst gedijt nu binnen een directie Strategie die dagelijks de polsslag voelt van wat er in het medialandschap gaande is en wat er bij de mediagebruikers leeft. Als de openbare omroep via een vruchtbare interactie met zijn gebruikers zijn programmastrategie ontwikkelt en zijn programma’s voorbereidt en uitwerkt, dan levert een dergelijke behoeftengedreven of marktgedreven strategie zonder meer toegevoegde waarde voor de kwaliteit en voor de relevantie van zijn media-aanbod. Toch bestaat er binnen de openbare sector een fundamentele achterdocht of koudwatervrees tegenover het zich keren naar de markt. En natuurlijk houden marktgedreven strategieën risico’s in voor activiteiten die vanuit een openbare opdracht worden uitgevoerd. De strategie van de openbare omroep kan niet uitsluitend marktgedreven zijn, maar moet vanuit een waardengedreven beleidsagenda en in delicate dialoog en wisselwerking tussen opdrachtgever, directie en producenten van de VRT vorm krijgen. Tussen behoeftenonderzoek en beleidsagenda, tussen marktimperatieven en maatschappelijke waarden, tussen vraag en aanbod moet het juiste evenwicht aanwezig zijn. In de mate dat door de kiezer gelegitimeerde politieke beleidsverantwoordelijken in hun beleidsopties vertalen wat er in de samenleving leeft, vormt dat beleid ook de synthese van een marktraadpleging. Een marktgedreven uitvoering van een openbare opdracht hoeft dus geen contradictio in terminis te zijn. Integendeel zelfs. In de mate waarin de democratische, sociale en culturele behoeften van de burgers uit het raadplegen van die markt blijken en de openbare omroep daaraan voldoet, vervult hij zijn opdracht op de meest adequate manier.
De risico’s van het marktdenken Al gauw maakte de klant-leverancier metafoor opgang als model voor het strategische denken binnen de openbare omroep. Die metafoor is verdienstelijk om nieuwe vormen van denken te stimuleren, maar is onbruikbaar als model dat de openbare omroep moet nastreven in zijn relatie tot de mediagebruiker. De verplichting van een openbare dienstverlener om de markt de raadplegen mag er niet toe leiden dat hij zijn publiek instrumentaliseert en reduceert tot consument. Consumptie is inherent aan een economisch ruilmodel terwijl het marktdenken en de behoeftenanalyse bij een openbare dienstverlener moeten aangestuurd worden door de missie en de waarden die hij huldigt. Zo heeft de openbare omroep de verplichting om doelgericht onderzoek te verrichten naar behoeften die op democratisch, sociaal en cultureel vlak emancipatorisch en gemeenschapsopbouwend zijn. De consumptie van geweld en van pornografie in de media is de afgelopen jaren spectaculair gestegen. Dat behoeften opgang maken die het gevolg zijn van de vervreemding, de ontheemding, de
-9-
sociale versplintering en de anonimiteit in de hedendaagse samenleving is verontrustend. Het bewijst dat een krachtig beleid voor het reguleren van de publieke ruimte vanuit een gemeenschapsopbouwende optiek urgent en noodzakelijk is en de nodige beleidsruimte vereist. In de vrije markt dreigen emancipatorische en opbouwende waarden te worden verpletterd door het “brood en spelen” van deze moderne tijden. De kapitalistische markten zijn gedreven door de logica van de winstmaximalisatie. Het verlagen van kostenstructuren, het verhogen van de productiviteit, het flexibeler inzetten van medewerkers : het is ook in de openbare sector gemeengoed geworden. Natuurlijk moet gemeenschapsgeld op een verantwoorde en kostenbewuste manier worden aangewend en hoe kostenefficiënter de overheid werkt, hoe meer diensten er kunnen verleend worden. Het is de aartsmoeilijke opdracht van alle werknemers in de openbare sector om te bepalen waar de legitieme eisen omtrent kostenbeheersing en efficiëntie van de arbeidsorganisatie stuiten op de limieten van de kwaliteit van de dienstverlening en van sociaal verantwoorde tewerkstelling. Het non-profit karakter van de openbare dienst onderscheidt hem van de winstgedreven logica van de private ondernemingen. Het binnen sociale grenzen nastreven van rendement op het vlak van interne organisatie en van bedrijfsprocessen is evenwel een plicht van goed bestuur van de openbare diensten.
Actualisering van de inhoudelijke focus van de VRT De inhoudelijke focus van de VRT draagt er toe bij dat alle Vlamingen als maatschappelijk geletterde burgers in de globale wereld staan. De globale economie dringt binnen in het leven van de burgers, Europa is een dagelijkse realiteit, we leven in een wereld van toenemende mobiliteit en migratie. De globale wereld brengt chaos, onzekerheid en verlies aan controle met zich mee. Daarom hebben burgers nood aan een sterk houvast en aan verbondenheid die ze ontlenen aan een identificatie met de lokale leefgemeenschap. Die identificatie drukt zich uit in een geheel van kennis, geschiedenis, tradities en gemeenschappelijke ervaringen en belevenissen, in de cultuur, in de taal en in de waarden van die gemeenschap en in allerlei andere kenmerken die van Vlaanderen een gemeenschap (“community”) maken. Ook al zorgt een dergelijke reflectie over de eigen “identiteit” in Frankrijk voor opschudding, toch is het een zinvolle denkoefening om de missie en de opdracht van de openbare omroep in de globale wereld te actualiseren. Vlaanderen hoeft niet bevreesd te zijn om zijn eigen identiteitsdebat te voeren. Het Verdrag van Amsterdam van 1993 beschrijft de rol en de opdracht van een openbare omroep als het “voldoen aan de sociale, democratische en culturele behoeften van de bevolking”. Die tijdloze opdracht actualiseren betekent de hedendaagse sociale, democratische en culturele ontwikkelingen en uitdagingen in Vlaanderen zo goed mogelijk begrijpen en er de gepaste antwoorden op geven.
Vlaanderen, een paradoxaal hechte gemeenschap De verzuiling is voorbij, maar Vlaanderen heeft nog altijd een goed georganiseerd maatschappelijk middenveld en gaat prat op een rijk verenigingsleven. Dat zijn belangrijke pijlers voor de opbouw van een sterke leefgemeenschap. Die gemeenschap maakt intensief gebruik van het diverse en kwaliteitsvolle Vlaamse media-aanbod en zo heeft Vlaanderen zich tot een hechte gemeenschap ontwikkeld met een publieke opinie van een hoge densiteit.
- 10 -
Die sociale structureren en dat media-aanbod zorgen voor een breed palet aan gemeenschappelijke ervaringen en (gespreks)thema’s zodat Vlaanderen van De Panne tot Maaseik en van Ninove tot Wuustwezel meer dan ooit één en hetzelfde dorp is. Dat de Vlaamse minister-president Kris Peeters zichzelf de burgemeester van Vlaanderen kan noemen is van die ontwikkeling de perfecte illustratie. Die schaalverkleining, drempelverlaging en familiarisering heeft zo zijn invloed op de politieke besluitvorming. Programma’s op radio en televisie en artikels en opinies in kranten en tijdschriften zijn een haast even belangrijk forum geworden in die besluitvorming als de parlementaire instellingen zelf. Burgers organiseren zich in ad hoc belangengroepen en gebruiken alle moderne instrumenten van de informatiemaatschappij om hun stem te laten horen en op het beleid te wegen. De paradox is dat die evolutie een factor vormt die deze regio en dit land moeilijker bestuurbaar maken. Het warme Vlaanderen knuffelt zichzelf een beetje dood. En de Vlaamse gezelligheid maakt zelfgenoegzaam. Het moet waakzamer zijn voor de uitsluiting van burgers die oud en eenzaam zijn of die in armoede leven, die uit het arbeidsproces gestoten zijn of die uit allochtone gemeenschappen afkomstig zijn. De Vlaming die in het onderwijs en via de media een brede blik op Europa en op de wereld wordt aangereikt is angstig en vijandig tegenover medeburgers die niet tot hun gemeenschap behoren en hun identiteit niet delen. De moeilijke relatie van Vlamingen met allochtone medeburgers en met Franstalige Belgen is een merkwaardige keerzijde van de sterk verbindende identiteit van de eigen gemeenschap. Als de openbare omroep in Vlaanderen sterker wil inzetten op de democratische, sociale en culturele behoeften van alle Vlamingen, dan zal hij die maatschappelijke geletterdheid en Vlaamse identiteit verder blijven versterken, maar reflecteren over de wijze waarop hij een actief en verdraagzaam burgerschap in de Vlaamse gemeenschap kan bevorderen.
Actualiteit en Vlaamse identiteit Het definiëren en actualiseren van de inhoudelijke focus van de VRT gaat uit van de beschikbaarheid van (twee) generalistische televisienetten die een massamedium vormen waarmee de VRT alle Vlamingen wil bereiken. De globale economie en de razendsnelle digitalisering stellen oude referentiekaders en bestaande begrippen in vraag. De globale wereld sloopt grenzen en muren en ontbindt alles wat gecompartimenteerd is. Hedendaagse mediacontent is geen optelsom van rubrieken of genres. Rigiede vormen en patronen zijn vloeibaar gemaakt. De Laatste Show is een mengvorm van informatie en entertainment (“infotainment”), Olympische Spelen en grote voetbaltornooien maken van sport een collectieve en verbindende beleving, in Vlaanderen is wielrennen een stukje cultureel erfgoed. Plat Préféré mengt lifestyle met een vleugje geschiedenis, Thuis raakt sociaal-maatschappelijke thema’s aan. Die mix, die gelaagdheid en die “cross over” van thema’s vernieuwt televisie en doet het medium zijn blijvende aantrekkingskracht en fascinatie behouden. Het debat over de toekomst van de openbare omroep zit op een slecht spoor als het zich toelegt op het opstellen van een hiërarchie van wat zijn kerntaken en taken zijn in termen van onderwerpen, genres en programma’s. Het Mediadecreet omschrijft de taken van de openbare omroep weliswaar op die schools aandoende manier, maar dat illustreert alleen maar hoe snel de werkelijkheid in de mediawereld de regelgeving achterhaalt.
- 11 -
De meest dwingende plicht en opdracht van de openbare omroep ligt uiteraard in het informeren, uitleggen en duiden van het nieuws en in het creëren van mogelijkheden tot opiniëring. Een valstrik bestaat er in om selectief te bepalen welke onderwerpen van dat nieuwsaanbod deel moeten uitmaken. Het begrip “actualiteit” is in de globale wereld evenmin een optelsom van nieuwsrubrieken, maar de complexe verzameling van gebeurtenissen, onderwerpen en thema’s die voor alle Vlamingen belangrijk en belangwekkend zijn. Naast die toespitsing op actualiteit moet de focus van de VRT liggen op het versterken van de Vlaamse identiteit. Vlaamse identiteit is het geheel van media-aanbod op het vlak van cultuur, kinderen en jeugd, sport, fictie, documentaire, spel, entertainment, toerisme, lifestyle, educatie en alle andere thema’s die in de vorm van Vlaamse content worden aangeboden.
Een caleidoscopische transformatie Met het versterken van zijn inhoudelijke focus op de hedendaagse invulling van actualiteit en Vlaamse identiteit begeeft de VRT zich niet naar de buitengrenzen van zijn opdracht, maar wel naar de kern ervan. Hij doet daarmee geen toegevingen aan het populisme of aan de commercialiteit, maar creëert een totale mediabeleving. En hij verstoort er de mediamarkt niet mee, maar stimuleert er de medianieuwsgierigheid en het mediagebruik mee. Die inhoudelijke focus op actualiteit en Vlaamse identiteit conceptualiseert wat de ontwikkeling van het medium en het gedrag en de behoeften van de mediagebruikers mogelijk maken en dicteren. Het is de wijze waarop televisie zichzelf in de stormachtige transformatie van de media-industrie opnieuw heeft uitgevonden. Dat is zelfs geen originele evolutie. De kwaliteitskranten zijn in het afgelopen decennium op een vergelijkbare wijze van gedaante verwisseld. De vermenigvuldiging van katernen, het nadrukkelijke gebruik van foto’s en illustraties, de diversifiëring van thema’s : ze zorgen voor een mix van actualiteit en een waaier van onderwerpen en thema’s die de wereld, Europa en Vlaanderen als in een caleidoscoop vatten. Dat De Standaard, De Morgen en De Tijd de lezer elk weekend ook nog met een eigen lifestyle magazine verwennen trekt hun roeping als kwaliteitskrant niet in twijfel. Nog wel meer eerbiedwaardige buitenlandse kwaliteitskranten hebben op dat vlak trouwens al eerder de toon gezet. Kwaliteitskranten en kwaliteitsomroepen die de economische turbulenties van het voorbije decennium succesvol hebben overleefd danken dat aan het feit dat ze er in slaagden om hun vormtaal te enten op de actuele behoeften en op het moderne mediagebruik. Dank zij het vakmanschap van mediaprofessionals dus. Het gaat om een caleidoscopische4 transformatie die inhoudelijk rond de begrippen actualiteit en identiteit (of identificatie) is opgebouwd. In hun hedendaagse definitie zijn actualiteit en Vlaamse identiteit ondeelbare begrippen. Ze vormen samen een eenheid en daarop moet de openbare omroep in de volgende jaren zijn focus richten. Die focus op hedendaagse actualiteit en Vlaamse identiteit bevordert de integrale maatschappelijke geletterdheid en de sociale cohesie van de Vlaamse gemeenschap. Het herleiden van programma’s die de Vlaamse identiteit bevorderen tot gangmakers voor de actualiteitsprogramma’s is een concept dat in de hedendaagse definitie van televisie niet langer bruikbaar is. De nieuwe vormtaal, het belang om van titels en netten aantrekkelijke merknamen te maken en de sociaal-emotionele behoefte aan totale beleving vormen een echte breuk met een traditionele opvatting van wat kwaliteitsmedia horen te zijn. Het is begrijpelijk dat trouwe aanhangers van 4
Kalos (mooi) – eidos (vorm) – skopeo (kijken)
- 12 -
kwaliteitsmedia het soms moeilijk hebben om zich met die evolutie te verzoenen. Kwaliteit die compromissen sluit over vorm en verpakking, dat vinden velen een brug te ver. Een terugkeer naar de productiewijze en naar de vormtaal die kwaliteitsmedia in een niet eens zo ver verleden kenmerkte zou evenwel de stille dood van die media in het huidige landschap betekenen. Maatschappelijke geletterdheid reduceren tot (politiek) nieuws, (elitaire) cultuur en educatie leidt bovendien tot het versterken van de dualiteit in de maatschappij. Zolang kwaliteitsmedia respectvol blijven omgaan met de democratische, sociale en culturele waarden, ernst en diepgang in hun aanbod blijven nastreven en bijdragen tot actief burgerschap hoeven gezonde popularisering en het creëren van totale beleving geen verglijding te betekenen. Als kwaliteit daardoor voor een breder publiek toegankelijk wordt zorgt dat zelfs voor maatschappelijke meerwaarde. Natuurlijk blijkt het publieke karakter van het media-aanbod van de openbare omroep in eerste instantie uit de meerwaarde die het levert op het vlak van actualiteit, cultuur, kinderen en jeugd en educatie. Om het aanbod op die domeinen te verhogen en er nog meer diepgang aan te geven moet de VRT, voorzover zijn financiële middelen dat toelaten, mikken op zijn digitale aanbod, o.a. via de zogenaamde pluskanalen5.
Voor alle Vlamingen Het begrip generalistische televisie staat haaks op het uitzenden van programma’s voor doelgroepen. Het bereiken van doelgroepen kan wel een legitieme opdracht zijn voor een openbare omroep, maar dan moeten daarvoor digitale dragers ter beschikking zijn. Een strategische beslissing kan er in bestaan om een derde televisienet op te richten dat aan de VRT of aan een samenwerkingsverband van Vlaamse zenders wordt toegekend met het oog op het verhogen van de publieke meerwaarde van het televisielandschap in Vlaanderen. Een derde open net voor sport en voor (culturele) evenementen zou het potentieel voor het kwaliteitsvol uitvoeren van de openbare opdracht kunnen vergroten. Het zou de VRT ook toelaten om zijn vier merken (één, canvas, ketnet, sporza) beter tot hun recht te laten komen. Essentieel is dat de VRT een programma-aanbod moet brengen dat “alle Vlamingen” bedient. En dat is geen som van doelgroepen. Het is de taktische en operationele keuze van de VRT om dat begrip “alle Vlamingen” op de best mogelijke manier te vertalen naar een aanbod dat ook nog rekening moet houden met de beperktheid van het aantal uitzenduren en met de eisen van het productieproces en van het medium. Onder andere op de noodzaak om dergelijke delicate keuzes te maken berust de objectiviteitsplicht van de openbare omroep. Dat neemt niet weg dat sociologische groepen kunnen gedefinieerd worden waarvan het meten van het bereik relevant is voor de opdracht van de openbare omroep. Het gaat om sociologische doelgroepen zoals jongeren, bejaarden, allochtonen en andere. De duizenden andere denkbare doelgroepen moeten zoals elke Vlaming hun gading vinden in het generalistische aanbod van de VRT. Commerciële mediabedrijven mikken op sociologische doelgroepen die van belang zijn voor de adverteerders. Het is veelbetekenend dat zo’n cruciale doelgroep wordt beschreven als “verantwoordelijke voor aankoop” binnen bepaalde leeftijden, zoals de groep “vva 18-54”.
5
één plus, canvas plus en ketnet plus
- 13 -
Een economisch ecosysteem van de Vlaamse media De economische positie die vanuit het Vlaamse beleid voor de VRT in het totale Vlaamse medialandschap noodzakelijk en wenselijk wordt geacht is de sleutel voor het definiëren van de rol en de opdracht van de openbare omroep in de eerstvolgende jaren. Dat in het voorbije decennium een heuse Vlaamse media-industrie tot maturiteit is gekomen zorgt ervoor dat de economische drijfveren en belangen beleidsmatig veel meer op de voorgrond treden. De wijze waarop de VRT in de voorbije jaren zijn activiteiten heeft ontplooid, gediversifieerd en uitgebreid is de belangrijkste aanleiding voor de twisten die ontstaan zijn over de rol, de opdracht en het bestuursmodel van de openbare omroep. De VRT heeft sinds 1996 een enorm “business development” gekend : heel wat nieuwe activiteiten zijn er ontstaan, gerijpt en doorgegroeid. Het evoluerende mediagebruik en de technologische ontwikkelingen blijven ook in de volgende jaren drijvende krachten voor business development in de mediasector. Die processen van business development zijn een risicofactor en een knelpunt in de aanloop naar het debat over de toekomstige opdracht van de VRT. De ceo’s en directiecomités van de VRT hebben zich als echte ondernemers in de mediamarkten begeven en zorgden ervoor dat de VRT zich voortdurend in de spits bleef bewegen van de innovatie die de evoluties in die markt mogelijk maakten. De wijze waarop dit het imago en de positie van de VRT in het medialandschap deed evolueren, wekte in politieke middens (“de aandeelhouders”) een haat-liefde verhouding tegenover de VRT op, in allerlei varianten. Discussies over de reikwijdte van de strategische en operationele bevoegdheden van de ceo en van het directiecomité, over de financiële transparantie, over het ontwikkelen van nieuwe activiteiten, over budgettaire ontsporingen, over marktverstoring, over de controle op het management en andere volgden mekaar op, dat allemaal tegen de horizon van het blijvende succes van de VRT op het vlak van bereik en waardering bij de Vlaamse mediagebruiker. De politieke wereld werd jarenlang heen en weer geslingerd tussen wrevel en bewondering voor de assertieve en ongrijpbare wijze waarop de VRT zich als een concurrentiële speler in het televisielandschap bewoog. Sinds het aantreden van een nieuwe Vlaamse regering in 2009 werd dat mengsel van wrevel en bewondering een giftige cocktail. In hoofde van de aandeelhouder kan het debat over de moeilijke relatie tussen de VRT en zijn voogdij herleid worden tot de vraag over de beslissingsmodellen omtrent het strategische economische beleid van de VRT. Voor de Vlaamse regering is de inzet van het debat over de toekomst van de VRT zowel budgettair (de groeibeheersing van de VRT) als economisch (marktverstorend optreden van de VRT voorkomen en het evenwicht in het landschap herstellen). Maar beide terechte bezorgdheden worden vaak niet in die budgettaire en economische termen geformuleerd. De budgettaire en economische agenda wordt vertaald in een pleidooi voor het herdefiniëren van de rol en de opdracht van de VRT. En dat vertroebelt en verziekt het debat. De budgettaire en economische knelpunten moeten niet worden opgelost door de rol en opdracht van de VRT te herschrijven, wel door zijn strategische economische beleid en activiteiten voorwerp te maken van het Vlaamse mediabeleid en er een neerslag van te geven in een nieuwe Beheersovereenkomst.
- 14 -
De concurrenten van de VRT worden terecht zenuwachtig van het onvoorspelbare en onberekenbare business development van de VRT die voor een reeks nieuwe initiatieven ook nog op extra financiering door de overheid een beroep kon doen. De afwezigheid van een betrouwbaar kader voor het business development van de VRT bemoeilijkt de ontwikkeling op langere termijn van de commerciële modellen van de private bedrijven in de sector. Dat is beleidsmatig een belangrijk knelpunt om weg te werken. De VRT is niet marktverstorend omdat hij commerciële activiteiten uitoefent. De VRT verstoort de marktwerking wanneer hij niet vooraf afgesproken en welomlijnde commerciële activiteiten uitoefent. De VRT moet zelfkritisch zijn voor dergelijke vormen van marktverstorend gedrag en begrip tonen voor de businessmodellen van de concurrenten. Want de sector is arbeidsintensief en conjunctuurgevoelig, zodat geringe verschuivingen in de markt snel impact hebben op kwetsbare lagen in de audiovisuele arbeidsmarkt.
De bekende Vlaming als zuurstof voor de media-industrie Economisch vormt het Vlaamse televisielandschap dat we hierboven als een uniek en atypisch model beschreven een ecosysteem, weliswaar in delicaat evenwicht, met een inhoudelijke en economische wisselwerking naar de rest van het Vlaamse medialandschap. De Vlaamse televisiemarkt versterkt de printmedia. Bladen als Dag Allemaal, Humo, Story en andere zijn met hun businessmodel afhankelijk van de kracht, de impact en het bereik van generalistische televisie. Het fenomeen van de “bekende Vlamingen” speelt daarin een uitzonderlijke rol6. Bekende Vlamingen vormen voor een voor onze mediamarkt uniek aanknopingspunt voor het op brede schaal verspreiden van allerlei vormen van mediacontent, zowel in het domein van actualiteit als van identiteit. Bekende Vlamingen leveren heel wat zuurstof voor de leefbaarheid en voor de bloei van het Vlaamse medialandschap. Zij zorgen in belangrijke mate voor de inhoudelijke wisselwerking tussen de verschillende media. De Vlaamse televisiemarkt versterkt de onafhankelijke film- en televisieproducenten en facilitaire bedrijven. De zgn. tax shelter heeft een impuls gegeven aan de audiovisuele, film- en televisieproductie en doet bovendien nieuwe synergieën ontstaan. Het spectaculaire succes van Vlaamse bioscoopfilms is daarvan een voorbeeld. Voor de productie van Vlaamse films en televisiefictie vindt alvast een interessante toenadering plaats tussen de traditionele audiovisuele producenten en de potentiële private financiers. Het economische ecosysteem steunt daarnaast in belangrijke mate op de aandeelhouderschappen binnen de sector die de verwevenheid tussen audiovisuele en printmedia en tussen titels, netten en producenten illustreren. Wellicht zijn we vandaag op een geschikt moment aanbeland om een grondige media-economische studie te maken die de groei en de ontwikkeling van de Vlaamse media-industrie analyseert en die het toekomstige potentieel ervan in kaart brengt.
6
“Celebrities” vervullen in andere landen ook die rol, maar in Vlaanderen is het fenomeen veel sterker.
- 15 -
De media-industrie, een bouwsteen voor VIA 2020 De Vlaamse media-industrie gedijt niet zonder vormen van publieke financiering en ondersteuning. De distributie van kranten en tijdschriften wordt publiek gefinancierd ten belope van naar schatting € 400 miljoen, de openbare omroep heeft een jaarlijkse dotatie van ongeveer € 300 miljoen en bovenop de € 40 miljoen subsidies ten behoeve van de onafhankelijke producenten in de sector werd er in 2008 voor € 125 miljoen aan tax shelter-fondsen opgehaald7. Dit prentje toont aan dat de VRT, of dit nu expliciet in zijn Beheersovereenkomst is opgenomen of niet, een factor is in het Vlaamse economische en industriële beleid. Daar situeert zich een bijkomende relevantie van de openbare omroep in de huidige tijd en in de zich verder globaliserende economie. De stelling dat de uniciteit en de kwaliteit van het Vlaamse televisielandschap in de toekomst uitsluitend kan gewaarborgd blijven binnen het huidige model van feitelijk duopolie is moeilijk bewijsbaar. Wel aantoonbaar is dat dat model die uniciteit en kwaliteit heeft mogelijk gemaakt en van Vlaanderen een toonaangevende regio in Europa heeft gemaakt op het vlak van lokale televisieindustrie. Het industriële belang die de sector in de voorbije jaren heeft verworven is buitengewoon cruciaal voor de toekomst van Vlaanderen. Ontegensprekelijk kan en moet de openbare omroep bijdragen tot het behoud en tot het versterken van dat industriële weefsel en van de economische activiteit die dat genereert. Dit gaat over lokaal verankerde tewerkstelling met een hoge toegevoegde waarde, omdat ze een sterke creatieve, innovatieve en technologische inslag heeft. Het is een industrie die moeilijk delocaliseerbaar is en waar Vlaamse bedrijven er in slagen exportgerichte activiteiten te ontwikkelen. Die ontwikkeling past in de doelstellingen van Vlaanderen In Actie 2020 (VIA 2020) en verdient het dat het Vlaamse mediabeleid voluit inzet op een industrie die een bouwsteen voor het toekomstige profiel van Vlaanderen in Europa kan zijn. De rol en de opdracht van de VRT niet langer uitsluitend vanuit de toegevoegde waarde van zijn aanbod definiëren, maar ook vanuit zijn verantwoordelijkheden als economische speler en producent past dus in een bredere Vlaamse beleidsvisie op langere termijn. Zo ondergaat de VRT een nieuwe transformatie. Tot 1989 was de VRT een monopolist op het vlak van radio en televisie. Vanaf 1996 positioneerde de VRT zich als een (felle) concurrent in dat landschap. Vanaf 2010 moet de VRT zich als een flexibele en regulerende partner in dat landschap bewegen die nieuwe vormen van samenwerking en synergie nastreeft met het oog op het behoud van de kwaliteit en de diversiteit van dat Vlaamse medialandschap. Opdat de VRT die nieuwe rol succesvol kan opnemen is er een kader nodig dat de economische activiteiten en groei van de VRT aangeeft en een stabiel financieringsmodel dat de VRT ondersteunt om zijn inkomsten en uitgaven beter te beheersen.
Radio en televisie maken is de kerntaak van de VRT Generalistische televisie blijft in Vlaanderen de eerstvolgende jaren (BHO 2012-2016) nog zeer belangrijk. Het huidige mediagebruik bij jongeren wijst een ongeveer gelijk aandeel van ongeveer 30% uit voor gaming, internet en televisie. Televisie scoort hoger dan het gemiddelde in vergelijkbare Europese landen en dat heeft o.a. te maken met de rijkdom van het (dominant generalistische) aanbod in Vlaanderen. 7
Benaderende bedragen, uit diverse bronnen.
- 16 -
Binnen de horizon van de volgende Beheersovereenkomst is het daarom de kerntaak van de VRT om (generalistische) radio en televisie te maken en daar een multimediale beleving rond te creëren en te stimuleren. De aanwezigheid van de VRT op bestaande en toekomstige platformen moet zijn radio- en televisienetten op een multimediale wijze versterken in termen van aanbod, programmering en merkbekendheid. In dat verband mag en moet de VRT investeren in de kwaliteit en de complementariteit van zijn websites. De mediagebruiker moet via eventuele andere VRT-platformen de logische associatie naar het radio- en televisie-aanbod van de VRT maken. De kritische grens ligt waar de intrede op nieuwe platformen op zichzelf staande (economische) activiteiten doet ontstaan waarvan de associatie met “omroepen” (“broadcasting”) vervaagt. De sterke wisselwerking van het aanbod van de VRT met o.a. de printmedia en de bioscoop zorgt overigens nu al voor een sterke multimediale dimensie en beleving van dat globale Vlaamse mediaaanbod. Een ongecontroleerde penetratie van de VRT in allerlei nieuwe dragers en platformen van mediacontent houdt een risico in van een verlies van focus en van destabilisering van de organisatiestructuur. Het is één van de belangrijkste uitdagingen voor de VRT om in de komende jaren zijn creatieve en technische potentieel voor het maken van kwaliteitsvolle radio en televisie te versterken. Diversificatie van zijn activiteiten naar andere mediavormen mag die prioritaire uitdaging niet bemoeilijken. De verdere economische consolidatie van de Vlaamse mediasector speelt zich in deze moeilijke economische conjunctuur trouwens af in de digitale wereld en de nieuwe dragers en platformen die daar ontstaan. De openbare omroep moet in die consolidatie een neutrale rol spelen vanuit de focus op zijn kerntaak. De herschikking en herverkaveling van de digitale mediaplatformen is wel een cruciale beleidsopdracht voor de volgende jaren. De VRT zal blijk moeten geven van wendbaarheid en aanpassingsvermogen om ook in dat digitale landschap een flexibele en regulerende factor te worden die oog heeft voor evenwichten die de Vlaamse mediagebruikers en de Vlaamse economie ten goede komen.
Synergie en samenwerking De schaal van Vlaanderen met zijn markt van 6 miljoen inwoners is economisch nadelig voor investeringen, aankopen en producties in het domein van de audiovisuele media. De industrie heeft een kapitaals- en arbeidsintensief karakter en dat is een drijfveer om op zoek te gaan naar vormen van synergie en samenwerking die globale voordelen opleveren (win-win). Een openbare omroep kan synergieën ontwikkelen met andere beleidsdomeinen zoals cultuur, sport, jeugd, toerisme, onderwijs, erfgoed, buitenlandse betrekkingen en andere. Bij dergelijke samenwerkingsvormen moet de openbare omroep zeer waakzaam blijven voor het behoud van zijn onafhankelijkheid en objectiviteit. De openbare omroep mag in geen geval de spreekbuis van de overheid worden zoals de staatsomroepen naar Oosteuropees model dat waren. Synergie met andere beleidsdomeinen opent wel nog perspectieven voor kruisfinanciering van de openbare omroep die daarvoor tegen conforme vergoeding als dienstverlener kan optreden. Op kleine schaal en voor specifieke of eenmalige projecten bestaan dergelijke samenwerkingsverbanden nu al.
- 17 -
Bepaalde niet vooraf afgesproken vormen van kruisfinanciering zijn daarbij overigens niet onomstreden8. Deze vormen van synergie en samenwerking worden dus het best geformaliseerd in het nieuwe businessmodel voor de openbare omroep zoals dat na 2011 vorm moet krijgen. Synergieën met andere mediabedrijven en producenten moeten aan economische randvoorwaarden voldoen en in elk geval binnen de krijtlijnen blijven van de Europese regelgeving. Op het vlak van het verwerven, sublicensiëren en uitzenden van sportrechten, op het vlak van coproductie of cofinanciering van fictie, drama en documentaires, op het vlak van facilitaire organisatie van grootschalige producties en op andere vlakken is er in Vlaanderen zeker een potentieel voorhanden om bestaande schaalnadelen weg te werken. Samenwerking en synergie tussen de openbare omroep en private mediabedrijven is dus niet geïnspireerd op een oude droom van een “Pax Media”. De noodzaak ervan vloeit voort uit economische imperatieven voor het verstevigen van het industriële weefsel van de hele sector opdat Vlaanderen zich in dat domein als een vooruitstrevende regio in Europa kan blijven profileren. De openbare omroep en de private mediabedrijven hebben een dubbel belang. Zichzelf als bedrijf versterken binnen een concurrentiële markt maar ook het gezamenlijk versterken van de markt in zijn totaliteit. Zo creëert het verhogen van de totale omzet in die markt ruimte voor de groei en ontwikkeling van de afzonderlijke bedrijven. De roep om een Pax Media weerklonk toen de VRT en de VMMa mekaar om ter felst vliegen afvingen op het vlak van netprogrammering. De media-industrie staat vandaag vele stappen verder en moet zijn maturiteit op een nog bredere economische schaal laten blijken. Vandaag betekent Pax Media de vreedzame coëxistentie tussen een openbare omroep en private mediabedrijven en tussen verschillende businessmodellen die een gezonde marktwerking niet verstoren maar samen bijdragen tot de globale groei van de Vlaamse media-industrie. Zo’n Pax Media veronderstelt de bereidheid tot dialoog en overleg tussen alle mediaspelers en vergt een geïntegreerd en visionair Vlaams mediabeleid.
Een stabiel financieringsmodel Het financieringsmodel van de VRT hinkt op verschillende en soms tegenstrijdige principes. De publieke financiering zorgt voor 62% van de inkomsten van de VRT. Voor het overige is de VRT afhankelijk van inkomsten uit de advertentiemarkt, van de exploitatie van het publieksaanbod en van afgeleiden van het aanbod. De VRT wordt er door zijn financieringsmodel toe verplicht om 38% van zijn inkomsten zelf uit de markt te halen. Tegelijk geeft de overheid de VRT de waarschuwing dat de publieke toegankelijkheid van zijn aanbod moet verzekerd blijven en dat de VRT zich bij het werven van eigen inkomsten niet marktverstorend of “te commercieel” kan opstellen. Het huidige financieringsmodel botst dus op zijn eigen limieten en interne tegenstrijdigheden. De VRT heeft nood aan financieringsmodel dat hem meer stabiliteit verleent en dat de commerciële druk op zijn operationele werking vermindert. In principe zou een openbare omroep onafhankelijk moeten zijn van inkomsten uit reclame en sponsoring. Dat zijn storende en vervuilende elementen in het media-aanbod en ze houden een risico in op inhoudelijke beïnvloeding van dat media-aanbod. In de hedendaagse reële wereld zijn reclame 8
O.a. de subsidiëring door steden en gemeenten van tv-programma’s.
- 18 -
en sponsoring evenwel zo dominant en organisch aanwezig dat het voor een openbare omroep onmogelijk is zich daar volledig van af te keren of immuun tegen te maken9. Het model van gemengde financiering van de openbare omroep is ook om praktische redenen onvermijdelijk. Het is onrealistisch om de publieke financieringspijler van de dotatie in die mate te verhogen zodat de VRT niet of nauwelijks nog inkomsten uit de markten zou hoeven te verwerven. Een gemengd financieringsmodel voor de VRT kan uit drie grote componenten bestaan : publieke financiering via een dotatie, inkomsten uit reclame en inkomsten uit de exploitatie en uit afgeleiden van het media-aanbod. Een stabiel en onbetwist financieringsmodel voor de openbare omroep houdt in dat elke onduidelijkheid over de legitimiteit van de eigen inkomsten van de VRT wordt weggewerkt. Inzake reclame en sponsoring geniet een model van een gecontingenteerde inkomstenstroom voor de openbare omroep de voorkeur. In een eerste variante kan dat betekenen dat de openbare omroep reclame en sponsoring op televisie weert en dat in ruil daarvoor een vast bedrag of een percentage van de globale reclame-inkomsten op televisie naar de VRT terugvloeit. In een tweede variante zendt de VRT-televisie enkele vaste reclameblokken uit die voor de VRT een vast bedrag10 opleveren waarvan de meeropbrengst naar de private omroepen terugvloeit. De totale waaier van radionetten van de VRT en het massale publiekbereik van het medium radio in Vlaanderen zorgen er voor dat radioreclame in Vlaanderen aantrekkelijk is voor adverteerders en daar profiteren ook de commerciële zenders mee van. Maar in dat verband blijft de positie van MNM in de portfolio van de radionetten van de VRT omstreden. Hitradio is voor private bedrijven het meest rendabele businessmodel voor radio en de concurrentie van een openbare hitradio is storend voor dat verdienmodel. Vandaag is de openbare hitradio van de VRT belangrijker voor zijn financiering dan voor het vervullen van zijn inhoudelijke opdracht. Dat gegeven maakt de discussie over de positie van MNM in het VRT-aanbod wel erg confuus. Inhoudelijk heeft de openbare omroep nood aan een radionet waarmee het de sociologisch belangrijke doelgroep van tieners en jongeren bereikt met een aanbod dat toegevoegde waarde levert. Hitradio die een doorslag is van zuiver commerciële businessmodellen beantwoordt daar niet aan. Een grondige en intelligente herprofilering van dat radionet voor jongeren, wars van elke druk voor het verwerven van extra inkomsten, past in dat verband nog het best in de opdracht van de openbare omroep. Meer stabiliteit van de inkomsten uit de exploitatie en uit afgeleiden van het media-aanbod zal zich aftekenen tijdens de verdere consolidatie van de (digitale) media-industrie. Deze derde financieringspijler kan verder gestabiliseerd worden door er de eventuele inkomsten uit synergieën met andere publieke beleidsdomeinen in op te nemen. Retributies van mediagebruikers of verhoogde retributies van distributeurs zijn mogelijke andere financieringsmiddelen. Politiek is het herinvoeren van een kijk- en luistergeld geen haalbare kaart, maar er bestaat wel een consensus over het feit dat de distributeurs van mediacontent onevenredig weinig bijdragen tot de opbrengsten die dat genereert. Hoe de drie financieringspijlers zich tot elkaar dienen te verhouden is in belangrijke mate afhankelijk van de toekomstige rol en opdracht van de VRT en van de gevolgen die een dergelijk model heeft op 9
De VRT zendt bvb. evenementen uit (sport, cultuur, …) die gesponsord worden. Dat bedrag kan nooit hoger zijn dan de reële opbrengst van de reclameblokken.
10
- 19 -
de structuur van de Vlaamse markt van adverteerders en sponsors. Maar hoe kleiner de derde pijler, hoe meer dat ten goede komt aan de stabiliteit van het globale financieringsmodel. In elk geval blijft er een mechanisme nodig om variabele of conjuncturele onderperformantie van de derde financieringspijler te compenseren. Van de beladen term “knipperlichtprocedure” neemt het nieuwe financieringsmodel bij voorkeur afscheid, ook al zal het te definiëren mechanisme er in sterke mate op gelijken.
Een ondeelbaar aanbod, ondeelbare kwaliteit Inhoudelijk wijzigt de opdracht van de openbare omroep niet, maar de formulering ervan moet geactualiseerd worden in functie van de wijzigingen in het mediagebruik en de mediabeleving van het publiek en van de vaktechnische en technologische evolutie van de media. Het is de missie van de openbare omroep om vanuit de democratische, sociale en culturele behoeften van de Vlaamse mediagebruikers een multimediale beleving van radio en televisie te creëren. Het generalistische media-aanbod van de openbare omroep vormt de hoeksteen van die beleving. Het is gebaseerd op actualiteit en op Vlaamse identiteit en richt zich tot alle Vlamingen. Via digitale kanalen en/of een derde open net kan de openbare omroep een aanvullend gespecialiseerd aanbod brengen op het vlak van informatie, duiding, cultuur, kinderen en jeugd, educatie en (sport)evenementen. De doelstelling van die inhoudelijke opdracht bestaat in het bevorderen van de integrale maatschappelijke geletterdheid van alle Vlamingen en in het versterken van de sociale cohesie en verbondenheid van de Vlaamse gemeenschap. De kwaliteit en het onderscheidend vermogen waarmee de openbare omroep die opdracht uitvoert zijn een maatstaf voor het meten van zijn globale performantie. De ondeelbaarheid van het generalistische media-aanbod van de openbare omroep is het gevolg van de evolutie van de behoeften inzake mediagebruik en –beleving en van de wijze waarop radio en televisie zich vaktechnisch en technologisch op een multimediale wijze hebben ontwikkeld. Nochtans staat de samenstelling en de ondeelbaarheid van dat generalistische media-aanbod het meest onder druk in het debat over de toekomst van de openbare omroep. Een inbraak op dat principe vormt het grootste risico voor de toekomst. Want daardoor zou de openbare omroep inboeten op de aansluiting en de aantrekkingskracht bij zijn publiek en het zou bovendien zijn creativiteit in het voortdurende zoeken naar aangepaste vormtalen afremmen. Heel wat opiniemakers die het voortouw nemen in de verdediging van de openbare omroep hebben moeite met de generalistische roeping van de VRT die volgens hen kan leiden naar vervlakking en populisme. Commerciële mediabedrijven die er belang bij hebben dat het publieksbereik van de openbare omroep daalt richten hun pijlen ook op het “populaire” media-aanbod van de VRT dat volgens hen niet tot de opdracht van een openbare omroep behoort. Zo ontstaat bij voor- en tegenstanders een gemeenschappelijk discours dat de inhoudelijke opdracht van de openbare omroep opnieuw in de termen van het verleden probeert te vatten door een hiërarchie van genres op te stellen. Maar in de radio en televisie van de 21° eeuw zijn rubrieken en
- 20 -
genres vloeibaar geworden en ontstaat er een mix en een gelaagdheid in het globale media-aanbod. Die evolutie van het medium moet dringend op de voorgrond treden in het debat. De programmamakers mogen zich alvast aangesproken voelen om daarin hun bijdrage te leveren. De VRT moet de continuïteit waarmee hij zich als één van de sterkste en meest onderscheidende openbare omroepen in Europa heeft geprofileerd, voortzetten. Met programma’s zoals Rwina, Doodgraag Leven, Voorbij De Grens, De Canvascollectie, Music for Life, Meneer Doktoor, China voor beginners en andere bewees de VRT dat hij in staat is op een creatief vernieuwende en spraakmakende wijze met het medium om te gaan en zijn opdracht op een kwaliteitsvolle en onderscheidende wijze uit te voeren. Die inhoudelijke transformatie en het succesvolle parcours dat de VRT daardoor wist af te leggen is in grote mate te danken aan de samenwerking van de VRT met het productiehuis Woestijnvis. Als geen andere televisieproducent slaagt Woestijnvis er in om de Vlaamse identiteit in al zijn facetten te dissecteren en die met een verbluffende creativiteit te portretteren doorheen innovatieve vormtaal. Met het ultieme tv-programma Man Bijt Hond, het iconische In De Gloria en het grensverleggende Het Eiland heeft Woestijnvis het medium televisie naar een hoger niveau getild en heeft het dank zij zijn sublieme en respectvolle affiniteit met “het diepe Vlaanderen” op de meest pertinente wijze uitdrukking gegeven aan de opdracht van de openbare omroep. Het is daarom een evidentie dat de openbare omroep ook na 2011 zijn samenwerking met Woestijnvis – onder welke vorm ook – moet voortzetten. Het creëren van “public value” is een bestanddeel van het DNA van Woestijnvis en het breken of verwateren van de onderlinge samenwerking zou voor de VRT, voor Woestijnvis en voor de Vlaamse mediagebruikers een groot verlies van waarde betekenen. Onderscheidend zijn betekent dat de VRT in de domeinen waar hij de meeste sociale, democratische en culturele waarde creëert excellent is en tracht beter te doen dan de andere spelers die een aanbod in die domeinen hebben. De “unique selling proposition” van de VRT blijft dus onveranderd, maar de evoluties in de wereld, in Vlaanderen, in het televisielandschap en bij de VRT zelf verplichten de openbare omroep er nu toe om die propositie duidelijker tot zijn recht te laten komen of “scherper te stellen”, zoals dat vandaag heet. Want ondanks de aantoonbare successen heeft de VRT in de voorbije jaren ook serieuze steken laten vallen die toe te schrijven zijn aan een tanend besef van de publieke waarden die de openbare omroep hoog in het vaandel moet voeren. Ongewenste vermenging van publieke mediacontent met commerciële boodschappen, het overschrijden van de grenzen van de ironie, onzorgvuldige omgang met publieke waarden : dat zijn misstappen die de geloofwaardigheid van de VRT als openbare omroep niet ten goede komen en waarvan tegenstanders van de VRT graag gebruik maken om de relevantie van de openbare omroep in vraag te stellen.
Integrale kwaliteitszorg Kwaliteit is een integraal en ondeelbaar begrip. Het kan geen label zijn op afzonderlijke genres, waarbij cultuur gelijk staat met hoge kwaliteit en entertainment met lage kwaliteit. Inhoudelijk is de kwaliteit van de openbare opdracht van de VRT af te meten aan de wijze en de mate waarin hij zijn doelstellingen behaalt, nl. het bevorderen van de integrale maatschappelijke geletterdheid van alle Vlamingen en het versterken van de sociale cohesie en verbondenheid van de Vlaamse gemeenschap.
- 21 -
Om zijn hoge publieksbereik te blijven verzekeren zal de VRT ertoe verplicht zijn in zijn mediamix en op het vormelijke vlak dezelfde hoge standaarden van creativiteit en vakmanschap te handhaven. Naast inhoud zijn programmering, vormtaal, technisch vakmanschap en innovatief vermogen allemaal factoren die tot de integrale kwaliteit van de openbare omroep bijdragen. Kijkcijfers en marktaandelen zijn gevolgen van de integrale kwaliteit van de openbare omroep. Wie kijkcijfers als doel vooropstelt laat zich in zijn aanbod niet inspireren door de democratische, sociale en culturele behoeften van zijn mediagebruikers, maar speelt gewiekst in op behoeften die ontstaan uit de anonimiteit en de vervreemding van de samenleving. Daarnaast heeft kwaliteit ook betrekking op de overige opdrachten die de Vlaamse overheid aan zijn openbare omroep toebedeelt, o.a. op het vlak van zijn economische rol in het medialandschap, zijn “corporate governance” en zijn waardenkader. De openbare omroep ontwikkelt met zijn kwaliteitsbarometer een betrouwbaar instrument om de performantie van zijn inhoudelijke doelstelling correcter te meten en bij te sturen waar nodig. En er werd een programmacharter opgesteld om programmamakers nog attenter te maken voor de respectvolle omgang met publieke waarden. Dat zijn alvast twee belangrijke mijlpalen voor een betere openbare omroep. In zoverre er sprake is van een deficit op het vlak van de integrale kwaliteit van de openbare omroep heeft dat zeker te maken met de episode waarin de VRT zich als een felle concurrent van de commerciële omroepen opstelde. Daardoor slopen in zijn gedrag en in zijn bedrijfscultuur mercantiele en commerciële elementen binnen die moeilijk verenigbaar zijn met zijn publieke roeping. Daarom moet de VRT nog meer inzetten op het non-profit karakter van zijn activiteit en dat zowel op het inhoudelijke als op het economische vlak en in zijn bestuursmodel. Het non-profit karakter van de openbare omroep creëert nog meer opportuniteiten die de VRT in de toekomst beter kan benutten. Ruimte scheppen voor creatieve experimenten, fungeren als een kweekvijver voor mediatalent tot zelfs plaats vrijmaken voor productievormen waarbij het economische rendement een secundaire plaats inneemt. De reeks “De Parelvissers” van Tom Lenaerts voor Woestijnvis kwam tot stand met een hoge graad van artistieke autonomie en een lage graad van arbeidsdeling en industrialisering van de productie. Het is een verantwoordelijkheid van de openbare omroep om dergelijke traditionele productiemodellen punctueel en blijvend kansen te geven, ook in zijn eigen productiehuizen. Het kan maar bijdragen tot de verrijking en de kwaliteit van het Vlaamse televisielandschap.
Kwaliteitsjournalistiek veilig stellen De openbare omroep heeft een belangrijke rol te vervullen in de bescherming van de kwaliteitsjournalistiek. Die staat in de private kwaliteitsmedia onder druk door de voortdurende economische dwang tot kostenreductie. Door zijn unieke positie als non profit-bedrijf kan de Nieuwsdienst van de VRT op een relatief onafhankelijke manier standaarden ontwikkelen over de resources (mensen, middelen, tijd) die vereist zijn om kwaliteitsjournalistiek te waarborgen. De kwaliteitsjournalistiek wordt ook nog geïnterpelleerd door de explosie van het volume en van de snelheid van informatiestromen op het internet en de opkomst van de burgerjournalistiek. Ook op de vraag of de kwaliteit van het generalistische nieuwsaanbod lijdt onder de inhoudelijke en vormelijke mix die het globale aanbod van actualiteit vandaag vormt, moet de Nieuwsdienst van de VRT adequate antwoorden geven.
- 22 -
De blijvende relevantie van een openbare omroep “Wat zich in media en politiek afspeelt, is maar een weerspiegeling van een veel bredere trend. We zijn de economie aan het heruitvinden, de cultuur, het gezin, de democratie… Daardoor zie je veel branchevervaging. Tussen politiek en magistratuur. Tussen pers en politiek. Je zou dat kunnen vergelijken met de slager die broodjes verkoopt, banken die verzekeringen zijn en supermarkten die postkantoor worden. Zo dreigen sommige journalisten in feite een soort politici te worden. En sommige politici een soort entertainers. We zijn op weg naar een nieuw type samenleving , niet alleen op politiek vlak, en we bevinden ons in een overgangssituatie. De spelregels van gisteren zijn niet altijd meer bruikbaar en die van morgen zijn nog niet klaar.” (Luc Huyse, Knack, 21/10/2009) Er is nauwelijks een betere illustratie voor de blijvende relevantie van een openbare omroep dan dit citaat. Een openbare omroep die zich bewust is van de breuklijnen in de moderne samenleving, van wie het media- aanbod de grenzen tussen genres of “branches” doet vervagen en die als vierde macht balanceert op de delicate grenzen tussen de traditionele machten is een bevoorrechte partner om bouwstenen aan te reiken die morgen tot oplossingen voor die samenlevingsthema’s kunnen leiden. Massamedia zijn vandaag de voornaamste instrumenten die ervoor zorgen dat de burger op de hoogte blijft van alle belangrijke politieke, maatschappelijke, wetenschappelijke, sociale, culturele, sportieve en andere ontwikkelingen in de wereld. De media behoren in de 21° eeuw tot de belangrijkste hefbomen voor het bevorderen van de maatschappelijke geletterdheid van de burgers. De openbare omroep heeft de dwingende verplichting om te voldoen aan de democratische, sociale en culturele behoeften van alle Vlamingen. Private mediabedrijven met een Vlaamse verankering en die Vlaamse mediacontent produceren en aanbieden zijn potentiële medespelers die bijdragen tot het invullen van die opdracht van openbaar belang. De mate waarin private mediabedrijven daarin een aanvullende en versterkende rol spelen, draagt alleen maar bij tot de verrijking en tot de kwaliteit van het Vlaamse medialandschap. Daarom is het strategische beleid van de Vlaamse private mediabedrijven een onmiskenbare factor in het Vlaamse mediabeleid. Maar private mediabedrijven blijven in laatste instantie winstgedreven. Ze mikken eerder op marktrelevante doelgroepen dan op sociologische doelgroepen. Ze houden rekening met andere dan democratische, sociale en culturele behoeften. Ze zijn bereid in te leveren op kwaliteit ten gunste van kostenrendement. Het verzwakken van de VRT of het uitbesteden van onderdelen van de openbare omroepopdracht aan private bedrijven verhoogt het risico op verwatering en uitdoving van de toegevoegde openbare waarde in de Vlaamse samenleving. Dat kan geen beleidsoptie zijn. De hoge publieke meerwaarde die het huidige Vlaamse televisielandschap creëert maakt het verleidelijk om te denken dat zo’n kwaliteitsvol landschap zonder de openbare omroep ook mogelijk is. De unieke propositie van de openbare omroep als non profit mediabedrijf verleent hem in dat landschap evenwel een sleutelrol om die “public value” op een tijdloze manier te blijven verzekeren. Dat is het levenslange engagement dat de openbare omroep tegenover de burgers moet aangaan. De VRT moet een omroep blijven met een breed draagvlak in Vlaanderen over alle politieke strekkingen en maatschappelijke gezindheden heen. De kracht van een groot bereik en marktaandelen is dat de VRT een duurzame band heeft met een breed en tevreden publiek. Die unieke relatie met de Vlaamse mediagebruiker mag de VRT niet prijsgeven. Evenmin mag de unieke positie van het Vlaamse medialandschap in Europa afbrokkelen.
- 23 -
Goed bestuur, efficiency en dynamisme Ongetwijfeld deelt de VRT in de legitimiteitscrisis van alle grote en publieke instellingen. Uit de vertrouwensbarometer van maart 2009 blijkt dat amper 40% van de Belgen vertrouwen hebben in de media. De politiek in het algemeen wekt bij 13% van de Belgen nog het vertrouwen op en scoort daarmee het slechtst van alle instellingen. Het is begrijpelijk dat de politieke wereld zich door die maatschappelijke ontwikkeling verongelijkt voelt en die vertrouwenscrisis voor een stuk projecteert op de wijze waarop de relatie tussen politiek en media in die recente periode geëvolueerd is. Dat straalt zeker af op de relatie tussen de politieke wereld en zijn openbare omroep. Het bestuursmodel dat in 1996 werd geïnstalleerd was zeker geen onverdeeld succes. Drie ceo’s verlieten de VRT na onenigheid of conflicten met de Raad van Bestuur of met de politieke wereld. Het geeft aan dat het model nog te breekbaar is en nood heeft aan meer stabiliteit. De culturele kloof tussen ondernemerschap en openbaar bestuur en het ongrijpbare business development van de VRT plaatsten dat bestuursmodel onder permanente druk. In het bestuursmodel blijft het essentieel dat de VRT (ceo + dc) maximale taktische en operationele autonomie behoudt om zich adequaat en soepel in het complexe landschap te bewegen. Het veronderstelt dat de Raad van Bestuur zich op het vlak van de programmering, de programmainhoud en de operationele werking en aangelegenheden terughoudend opstelt. Het bestuursmodel van de VRT steunt op delicate evenwichten tussen de Raad van Bestuur en de ceo en zijn directiecomité, die bovendien in een goede en correcte verstandhouding met het politieke beleidsniveau moeten leven. Het bestuursmodel waarvoor in 1996 werd gekozen legt de verantwoordelijkheden waar ze thuishoren. Maar de kwaliteit en de werkbaarheid van het model moeten aangescherpt worden door potentiële bestuurlijke geschillen op een pro-actieve wijze te voorkomen. Sluitende afspraken in de beheersovereenkomst, een goede afbakening tussen het strategische beleidsniveau en de operationele werking, faire regels omtrent de transparantie en het vastleggen van de waarden die de basis vormen voor een noodzakelijke vertrouwensrelatie kunnen het bestaande bestuursmodel versterken. De beheersovereenkomst mag niet langer onduidelijkheden bevatten over de opdracht en de actieradius van de VRT. Afgesproken regels zijn nodig voor de formele en consistente rapportering van de operationele bedrijfsresultaten aan de Raad van Bestuur en aan de Mediacommissie. De transparantie waartoe de VRT verplicht is streeft een goed evenwicht na tussen de openbaarheid van zijn bestuur en de bedrijfseconomische operationaliteit die de VRT nodig heeft om zich in de competitieve markt weerbaar op te stellen. Het non-profit karakter van de missie van de VRT, de correcte naleving van zijn openbare opdracht en respect voor de publieke waarden vormen het belangrijkste cement voor de vertrouwensrelatie die er tussen de VRT en zijn opdrachtgever hoort te zijn.
Meer efficiency en een dynamische bedrijfscultuur De stormachtige veranderingen in de media-industrie interpelleren de efficiency en de bedrijfscultuur van de VRT. De industrialisering van de productieprocessen en de invoering van nieuwe technologieën vergen een andere aansturing en andere controles. De verdere implementatie van ERP moet de efficiëntie van die processen verhogen.
- 24 -
De structuren van de VRT zijn aan verdere vereenvoudiging toe. De bollenstructuur en het oprichten van interne productiehuizen heeft geleid tot een te ver doorgedreven verzelfstandiging van entiteiten en dat gaat ten koste van interne synergieën. Responsabilisering op alle beslissingsniveaus met betrekking tot het halen van deadlines en het maken van kosten moet een zuiniger beheer van resources mogelijk maken. Vóór alles is de VRT een creatief bedrijf dat het moet hebben van de juiste vaardigheden, competenties en attitudes van zijn medewerkers. Beter luisteren naar de inbreng van de professionele medewerkers op de vloer is een belangrijk aandachtspunt in een beter bestuur voor de VRT. Meer betrokkenheid en controle van de werknemers bij de verschillende bedrijfsprocessen is een vereiste voor het bouwen van teams die beter communiceren en die nog betere resultaten behalen. Een creatief gedreven bedrijf moet op een pro-actieve en consequente manier aan talentmanagement doen. De detectie, de ontwikkeling en de doorgroei van professioneel talent wordt op de krappe en competitieve arbeidsmarkten van de toekomst een cruciale succesfactor voor de openbare omroep. De VRT van de toekomst moet inzetten op een dynamische bedrijfscultuur die gedreven is door publieke waarden, die doelstellingen met een non-profit karakter nastreeft en die hem in staat stelt om zich snel en lenig aan wijzigende omstandigheden aan te passen en zichzelf voortdurend te vernieuwen.
- 25 -