Advent
2008…
Open
de
deur
want,
er
komt
Iemand!
DIOCESANE
PEDAGOGISCHE
BEGELEIDINGSDIENST
BISDOM
BRUGGE 1
2
Advent
2008 Open
de
deur
want,
er
komt
Iemand! “Er
wordt
aan
de
deur
geklopt…”
klinkt
uit
menig
kindermond
in
deze
weken
voor
Sinterklaas.
Verlangen,
voorbereiden,
iets
klaar
zetten
of
maken…
horen
bij
de
tijd
van
uitkijken
en
verwachten.
De
vergelijking
tussen
het
uitzien
naar
de
Sint
en
het
verlangen
naar
de
geboorte
van
Jezus
wordt
vaak
gemaakt.
We
doen
het
ook
bij
de
start
van
de
1ste
adventsviering.
Het
VSKO
(het
Vlaams
secretariaat
voor
het
katholiek
onderwijs)
reikt
ons
twee
affiches
aan
die
verwijzen
naar
een
deur.
Advent
is
de
deur
openen,
de
deur
open
houden,
steeds
meer
opendoen,
want:
we
verwachten
bezoek! Een
occasionele
werkgroep
in
de
schoot
van
WePaBa
(werkgroep
pastoraal
basisonderwijs)
van
de
diocesane
pedagogische
begeleiding
Brugge,
stelt
u
3
adventsvieringen
voor,
1
per
schoolweek. De
eerste
adventsviering
opent
de
advent
in
een
liturgische
ruimte
met
alle
kinderen
van
de
school
samen.
De
deur
staat
letterlijk
centraal.
De
sleutel
wordt
aangereikt
om
de
deur
te
openen
en
met
een
deurspie
‐
onze
adventskrans
dit
jaar
‐
houden
we
ze
open. In
de
tweede
adventsviering
komt
Johannes
de
Doper
door
de
deur
gestapt.
Hij
maakt
de
brug
tussen
zijn
tijd,
die
ook
Jezus’
tijd
is,
en
onze
samenleving
op
vandaag.
Te
veel
deuren
blijven
voor
wie
het
moeilijk
hebben,
gesloten.
De
adventscampagne
van
Welzijnszorg
wijst
ons
die
(gesloten)
deuren
aan. Voor
de
derde
week
bieden
wij
een
adventsviering
aan
die
uitnodigt
naar
het
beleven
en
vieren
van
Kerstmis.
We
steken
de
3de
kaars
aan
en
geven
de
kinderen
een
deurhanger
om
er
thuis,
ter
voorbereiding
op
Kerstmis,
iets
mee
te
doen.
Deze
viering
is
zo
opgebouwd
dat
ze
ook
zonder
de
eerste
vieringen
kan
beleefd
worden. Praktisch:
De
adventsvieringen
zijn
te
downloaden
via
www.dpbbrugge.be
vanaf
donderdag
6
november
2008. Een
uitgeprinte
versie
is
enkel
te
verkrijgen
bij
bestelling
voor
15
november
2008
via
[email protected].
Kostprijs:
11
Euro,
te
betalen
bij
ontvangst
van
de
factuur. Lieve
Biesbrouck,
Mieke
Corneillie,
Jan
Demuynck,
Rik
Depré,
Luc
Ghekiere,
Jos
Ostyn,
Toon
Vandeputte
3
We
kiezen
voor
3
vieringen,
1
per
schoolweek: 1ste
week:
een
verhalende
adventsviering Bij
voorkeur
met
de
gehele
school
samen,
in
een
liturgische
ruimte 2de
week:
een
bijbelse
adventsviering Eventueel
enkel
met
de
(2de
en)
3de
graad
die
verdiepend
met
de
adventsactie
Welzijnszorg
bezig
is. de 3
week:
een
uitnodigende
adventsviering
Met
de
ganse
school
samen
in
een
liturgische
ruimte
De
vieringen
kennen
telkens
eenzelfde
opbouw:
1.
Deurmoment
2.
Lichtmoment
3.
Adventsmoment
4.
Verhaal
5.
Groeigebed
6.
Adventslied
4
1ste
week Verhalende
adventsviering
‐
doe
de
deur
open
want
‘er
komt
iemand’ maandag
01
–
vrijdag
05
december
Deze
viering
is
bedoeld
voor
de
gehele
school, bij
voorkeur
in
de
parochiekerk
of
een
religieuze
ruimte
waarbij
de
kinderen
zien aan
de
adventskrans,
de
affiches
van
Welzijnszorg,
de
kleuren
dat
de
geloofsgemeenschap
de
advent
beleeft. Als
adventskrans
kiezen
we
dit
jaar
een
grote
deurspie
met
4
kaarsen
erop. Voor
de
klassen
kan
de
deurspie
zeker
ook
het
symbool
zijn. Een
andere
mogelijkheid
voor
de
klassen
is
een
klassieke
adventskrans met
in
het
midden
van
de
krans
een
deurspie
of
op
de
krans
een
aantal
spieën
vastgemaakt. De
spie
verwijst
ook
in
de
klas
naar
de
boodschap
‘deuren
moeten
worden
opengemaakt’. De
adventskransen
kunnen
vanuit
deze
viering
meegedragen
worden
naar
de
klassen. Hiermee
drukken
we
enerzijds
de
verbondenheid
met
de
parochiegemeenschap
uit, en
anderzijds
de
onderlinge
verbondenheid
binnen
de
school:
we
zetten
allen
samen
de
advent
in.
Decor:
De
deuromlijsting
met
de
gesloten
deur
/
een
grote
deurspie
met
plaats
voor
4
kaarsen De
adventskransen
voor
de
gehele
school… Nodig: PowerPoint
/
omlijsting
en
deur
/
sleutel
/
adventskransen
/
spie
/
4
kaarsen
/
godslamp
/
affiche
WZZ
/
schoen
/
palmtwijg
/
wijwater
/
Bijbel Partituren:
Daar
wordt
aan
de
deur
geklopt
Gods
licht
zal
weldra
branden
Ik
voel
me
blij
1.
Deurmoment:
Lied:
Daar
wordt
aan
de
deur
geklopt, zacht
geklopt,
hard
geklopt. Daar
wordt
aan
de
deur
geklopt. Wie
zou
dat
zijn?.... De
voorganger
overhandigt
aan
de
directeur
een
sleutel…
Deze
sleutel
wordt
in
het
sleutelgat
gestopt,
omgedraaid,
de
deur
gaat
‐
een
beetje
‐
open….
5
2.
Lichtmoment:
Duiding
door
de
voorganger: Vorige
zondag
begon
een
bijzondere
periode,
die
‘4
weken’
duurt.
Ook
wij
beginnen
vandaag
die
bijzondere
periode:
de
advent. De
advent
kan
je
vergelijken
met
het
openen
van
een
deur… Advent
is
:
de
deur
openen,
de
deur
open
houden,
steeds
meer
opendoen,
want:
we
verwachten
bezoek!
Hoe
houden
we
de
deur
open?
We
hebben
verschillende
mogelijkheden.
We
kiezen
er
twee:
Je
kan
een
deurspie
gebruiken
(tonen)
of
je
kan
er
een
schoen
tussen
zetten. Onze
spie
is
groot
en
heeft
plaats
voor
4
kaarsen…
Deze
spie
is
dit
jaar
onze
“bijzondere
adventskrans”:
ze
houdt
de
deur
open
zodat
er
steeds
meer
licht
kan
binnenkomen…
ze
houdt
de
deur
open
want
advent
is:
iemand
verwachten
en
die
iemand
moet
binnen
kunnen
komen! We
steken
de
1ste
kaars
aan,
vanuit
de
vlam
van
de
godslamp… Lied
Gods
licht
zal
weldra
branden
in
Jezus’
open
handen. Met
Hem
zal
God
verbonden
zijn God
wordt
zijn
leven, God
wordt
zijn
geheim.
3.
Adventsmoment
Naast
de
deurspie
zetten
we
ook
onze
schoen
tussen
de
deur,
want:
we
verwachten
iemand,
we
verlangen
naar
iemand….
Verlangen
en
verwachten
is
nooit
‘stil
zitten’,
het
is
ook
altijd
iets
doen. Wat
doen
jullie
die
uitzien
naar
de
Sint?
Jullie
schoen
zetten,
een
brief
schrijven,
een
tekening
maken,
een
wortel
klaar
leggen,
een
suiker,
en
zelfs
misschien
een
pintje
bier…
! (Wanneer
het
verhaal
van
Welzijnszorg
in
de
klas
reeds
beluisterd
is:
Wat
kunnen
de
vrienden
van
Lena
doen
die
uitzien
naar
haar
terugkeer
in
de
klas?) Wat
kunnen
wij
doen
zodat
het
aan
ons
te
zien
en
te
voelen
is
dat
we
verlangen
naar
het
geboortefeest
van
Jezus?
Tijdens
een
klasmoment
in
de
dagen
na
de
viering, kunnen
de
kinderen
–
naar
analogie
met
de
brief
naar
Sinterklaas
– een
brief
schrijven
naar
Jezus,
waarin
ze
uitdrukken
dat
Hij
welkom
zal
zijn
en
waarom. Deze
brieven
kunnen
in
de
schoen
bij
de
adventskrans
in
de
klas
worden
gelegd.
6
4.
Verhaal We
kennen
verhalen
van
verlangen
en
verwachten. We
vertellen
er
één:
bv.
Het
verhaal
van
Vadertje
Panov
dat
je
achteraan
deze
bundel
vindt.
5.
Groeigebed
Jezus, ons
gebed
is
de
sleutel waarmee
we
de
deur
van
ons
hart op
een
kier
zetten, zodat
Jij
kan
binnenkomen
in
ons
leven.
Met
onze
schoen
van
verlangen bidden
wij dat
we
stappen
in
de
goede
richting
zetten naar
Kerstmis
toe.
Maria,
moeder
van
Jezus, wil
jij
ons
helpen opdat
Jezus
niet
tevergeefs
bij
ons
aanklopt.
6.
Adventslied:
Magnificat
van
Maria
‘Ik
voel
me
blij’…
Ik
voel
me
blij,
ik
voel
me
vrij,
ik
jubel
en
ik
zing want
diep
in
mij
groeit
leven,
dat
leven
door
zal
geven aan
elke
kleine
mens…
Wie
honger
heeft,
wie
angstig
leeft,
wie
aan
de
kant
moet
staan, die
mag
opnieuw
gaan
hopen,
zal
rechtstaan
en
zal
lopen naar
elke
kleine
mens…
Het
is
een
droom,
ook
onze
droom,
al
eeuwen
doorverteld, van
God
die
komt
bevrijden
die
deelt
in
al
het
lijden van
elke
kleine
mens…
Eventueel
kan
hier
nog
het
zegenen
van
de
adventskransen
gebeuren, waarna
per
klas
één
leerling
de
krans
of
spie
voor
de
eigen
klas
komt
halen… God,
onze
Vader,
onze
Moeder, Zegen
deze
adventskransen opdat
ze
ons
helpen
de
advent
te
beleven als
een
tijd
van
verlangen
naar
Jezus… Mogen
deze
adventskransen
ons
herinneren dat
ook
wij
de
deur
van
ons
hart
moeten
openen voor
de
mensen
rondom
ons, in
het
bijzonder
voor
de
mensen
die
het
moeilijk
hebben.
7
Mogen
de
kaarsen
licht
brengen,
jouw
licht, in
ons
hart, in
het
hart
van
zieke
mensen. in
het
hart
van
alle
mensen
van
wie
we
houden of
nog
niet
genoeg
houden. God,
onze
Vader,
onze
Moeder, ga
met
ons
mee
doorheen
deze
4
weken opdat
de
deur
van
ons
hart
met
Kerstmis wijd
open
staat
voor
de
komst
van
jouw
Zoon en
wij
allen
samen
zeggen:
welgekomen! Amen.
8
2de
week Bijbelse
adventsviering
aansluitend
bij
Welzijnszorg
maandag
08
–
vrijdag
12
december Decor:
De
omlijsting
met
de
deur
op
een
kier
opengehouden
door
de
spie
met
1
brandende
kaars
(schoen
wegnemen!)
Er
staat
een
spot
achter
de
deur…
De
tweede
kaars
staat
klaar. Nodig: PowerPoint
/
omlijsting
en
deur
/
spie
/
4
kaarsen
/
godslamp
/
affiche
WZZ
/
sandaal
/
spot
en
snoer
/
Bijbel Johannesfiguur
op
sandalen
en
verkleed
met
jutestof
(=
leerkracht) Partituren:
Gods
licht
zal
weldra
branden
Ik
voel
me
blij
1.
Deurmoment:
De
deur
staat
op
een
kier,
de
deurspie
met
1
kaars
die
brandt,
is
zichtbaar,
de
voorganger
duwt
de
deur
wat
meer
open. Er
valt
méér
licht
van
binnenuit
want:
“er
komt
iemand
van
de
andere
kant
van
de
deur”.
2.
Lichtmoment:
Johannes
de
Doper
stapt
door
de
deur
…
“Ik
ben
Johannes
de
Doper,
de
voorbode
van
Jezus.
Ik
ben
3
maanden
voor
Jezus
geboren.
Maria,
de
moeder
van
Jezus
en
Elisabeth,
mijn
moeder,
zijn
nichten
van
elkaar.
Jezus
en
ik
hebben
dus
dezelfde
grootouders. Jezus
zal
belangrijke
dingen
doen
in
zijn
leven.
Hij
zal
goed
nieuws
brengen
over
God…
En
ik?
Zoals
ik
3
maanden
vòòr
Jezus
geboren
ben,
zo
zal
ik
vooraleer
Jezus
aan
zijn
grote
opdracht
begint,
naar
de
mensen
toe
gaan
en
hen
toespreken.
Ik
zal
roepen
vanuit
de
woestijn
dat
ze
hun
hart
moeten
openen
voor
Jezus…
Ik
zal
zeggen
dat
ze
zich
moeten
klaar
maken
voor
een
heel
belangrijk
iemand.
Ja,
de
deuren
van
hun
hart
moeten
open,
zoals
ook
deze
deur
open
moet
blijven!” Johannes
plaatst
de
2de
kaars
op
de
deurspie,
ontsteekt
de
kaars,
wij
zingen: Lied:
Gods
licht
zal
weldra
branden
in
Jezus’
open
handen. Met
Hem
zal
God
verbonden
zijn. God
wordt
zijn
leven, God
wordt
zijn
geheim.
9
3.
Adventsmoment
Johannes
doet
zijn
sandalen
uit.
Voorganger
vertelt: Je
vraagt
je
af
hoe
de
mensen
zich
kunnen
klaarmaken
voor
Jezus?
Wel,
ze
moeten
iets
doen!
Net
zoals
jullie
de
komst
van
de
Sint
hebben
voorbereid.
Jullie
hebben
tekeningen
gemaakt,
brieven
geschreven,
jullie
schoen
gezet,
een
beetje
liever
geweest
misschien? Jezus
zal
goed
nieuws
brengen.
Hij
zal
zieken
genezen,
lammen
doen
lopen,
blinden
doen
zien.
Hij
zal
onze
fouten
vergeven.
Hij
zal
steeds
weer
vertellen
over
de
Vader
in
de
hemel
die
ons
graag
ziet!
Jezus
zal
vele
mensen
gelukkig
maken. Dat
zal
hij
echter
niet
zomaar
kunnen.
De
mensen
moeten
ook
willen
meewerken.
De
mensen
die
willen
geholpen
worden
door
Jezus,
moeten
eerst
hun
hart
openen
voor
Jezus.
Net
zoals
deze
deur
hier,
willen
we
dat
Jezus
komt.
Daarom
moet
deze
deur
open
blijven
staan. Kijk,
Johannes
zet
er
zijn
sandalen
tussen.
Zo
blijft
de
deur,
met
de
deurspie
en
zijn
sandalen,
open
staan.
4.
Verhaal Johannes
vertelt
uit
zijn
tijd
en
maakt
de
link
naar
nu:
de
paden
moesten
recht,
de
deuren
moeten
open. Kinderen,
weten
jullie,
toen
ik
aan
het
roepen
was
naar
de
mensen:
“maak
jullie
klaar
voor
een
bijzonder
iemand”,
vroegen
de
mensen
mij:
“hoe
moeten
we
dat
doen,
Johannes?” Ik
heb
er
lang
over
nagedacht. Ik
heb
rond
mij
gekeken
en
wat
zag
ik: Ik
zag
zieke
mensen
die
buitengesloten
werden.
Voor
melaatse
mensen
bleven
alle
deuren
dicht. Ik
zag
arme
mensen
bedelen.
Voor
mensen
zonder
of
met
weinig
geld
bleven
alle
poorten
dicht. Ik
zag
vreemde
mensen
op
zoek
naar
een
nieuw
huis.
Voor
vreemde
mensen
bleven
alle
deuren
gesloten. Ook
bij
jullie
zie
ik
tot
op
vandaag
dat
er
deuren
gesloten
blijven
voor
mensen
die
ziek
zijn,
arm,
vreemd.
Ik
hoor
dat
er
mensen
bij
jullie
zijn,
soms
zijn
het
bejaarde
mensen,
bij
wie
de
deur
bijna
nooit
meer
opengaat
omdat
er
bijna
nooit
bezoek
komt. Leerkracht:
Inderdaad,
dat
heb
je
goed
gezien,
Johannes. Bij
ons
blijven
er
voor
vele
mensen
deuren
gesloten.
Daar
willen
we
iets
aan
doen!
Het
verhaal
van
Robby Wie
met
het
project
van
Welzijnszorg
werkt,
kan
hier
verwijzen
naar
het
2de
deel
van
het
verhaal:
Lena
wacht
op
de
deur
die
opengaat
tot
er
bezoek
binnenkomt.
Het
is
lang
wachten
tot
de
deur
opengaat
en
de
dokter
komt.
De
deur
van
het
ziekenhuis
en
de
supermarkt
gaat
automatisch
open,
maar
daar
is
niets
gratis
en
soms
zelfs
heel
duur! Wie
dit
jaar
niet
met
het
materiaal
van
SpoorZes
in
de
klas
werkt,
kan
hier
het
hele
verhaal
brengen.
Je
vindt
het
in
drie
stapjes
in
de
scheurkalender.
10
Adventsprojecten Wie
een
schooleigen
of
een
parochiaal
(federaal)
adventsproject
heeft,
kan
dit
hier
aanbrengen:
het
bezoeken
van
mensen
die
in
een
woon‐
en
zorgcentrum
verblijven,
het
bezoeken
van
de
+80jarigen
in
de
buurt
van
de
school,
het
verzamelen
van
kleine
attenties
die
door
de
mensen
van
de
parochie
in
de
kerstperiode
rondgedragen
worden.
Welzijnszorgprojecten Er
kan
verteld
worden
over
enkele
projecten
die
helpen
deuren
te
openen
voor
mensen
die
vaak
voor
gesloten
deuren
staan
omdat
ze
arm
zijn
en
zo
moeilijk
de
doktersrekening
kunnen
betalen,
omdat
ze
de
informatie
onvoldoende
begrijpen. Een
lijst
van
projecten
die
gesteund
worden
door
Welzijnszorg
kan
je
vragen
bij
de
diocesane
dienst
van
Welzijnszorg:
[email protected] Wie
kiest
voor
een
financiële
actie,
kan
de
kinderen
oproepen
Robby‐kerstkaarten
te
verkopen,
of
een
‘soep
op
de
stoep’
te
organiseren.
Informatie
over
deze
acties
kan
je
tevens
vinden
bij
de
mensen
van
de
diocesane
dienst
van
Welzijnszorg.
5.
Groeigebed Samen:
Jezus, Jij
en
Johannes
de
Doper
zijn
van
dezelfde
familie. Mogen
ook
wij
in
deze
advent steeds
meer
“familie”
van
Jou
worden.
Voorganger:
Vandaag
hebben
we
gezien hoe
Johannes
zijn
sandalen
zette op
de
plaats
waar
vorige
week de
schoen
van
verlangen
stond.
Samen:
Jezus, zoals
Johannes
de
mensen
opriep, willen
wij
iets
doen om
jouw
komst
voor
te
bereiden.
Maria,
moeder
van
Jezus, wil
jij
ons
helpen opdat
mensen
met
minder
kansen niet
tevergeefs
bij
ons
aankloppen.
6.
Groeilied
Ik
voel
me
blij,
ik
voel
me
vrij,
ik
jubel
en
ik
zing want
diep
in
mij
groeit
leven,
dat
leven
door
zal
geven aan
elke
kleine
mens.
Wie
honger
heeft,
wie
angstig
leeft,
wie
aan
de
kant
moet
staan, die
mag
opnieuw
gaan
hopen,
zal
rechtstaan
en
zal
lopen naar
elke
kleine
mens.
11
Het
is
een
droom,
ook
onze
droom,
al
eeuwen
doorverteld, van
God
die
komt
bevrijden,
die
deelt
in
al
het
lijden van
elke
kleine
mens.
Ik
ben
gewoon,
zo
doodgewoon,
wie
kijkt
er
naar
mij
om. Ik
ben
niet
zo
bijzonder,
maar
dat
is
juist
het
wonder
van
elke
kleine
mens.
Ik
weet
het
nu
en
zeg
het
nu,
vertel
aan
iedereen dat
God
niet
op
het
grote
let,
maar
kleinen
op
een
voetstuk
zet voor
elke
kleine
mens.
12
3de
week
Uitnodigende
adventsviering:
doe
je
hart
open
want
‘er
komt
Iemand’ maandag
15
–
vrijdag
19
december Omdat
we
‘nog
maar’
de
3de
week
van
de
advent
zijn, kiezen
we
als
slot
van
het
1ste
trimester
voor
een
echte
adventsviering,
géén
kerstviering. Het
kerstverhaal
kan
uiteraard
in
de
klas
ter
sprake
komen, maar
niet
in
de
liturgische
viering.
Voor
deze
adventsviering
verkiezen
we
de
parochiekerk
of
een
religieuze
ruimte waar
te
zien
is
dat
de
geloofsgemeenschap,
net
als
de
kinderen,
uitzien
naar
Kerstmis. Misschien
staat
de
lege
kerststal
reeds
in
de
kerk,
de
omlijsting
en
de
deur
kunnen
er
vòòr
geplaatst
worden,
de
spot
in
de
kerststal. Deze
adventsviering
is
een
gebedsviering,
geen
eucharistieviering. Enerzijds
omdat
we
‘het
verwachten
van
Jezus’
geboorte’
niet
onmiddellijk
willen
koppelen
aan
‘toen
Jezus
voor
het
laatst
met
zijn
vrienden
aan
tafel
was’. Immers,
voor
de
jongsten
van
de
basisschool
is
dat
niet
zo
gemakkelijk
te
vatten! Anderzijds
omdat
we
het
eucharistievieren
ter
gelegenheid
van
Kerstmis, echt
voor
Kerstmis
willen
houden,
op
25
december,
in
de
parochiekerk. De
uitnodiging
willen
we
daartoe
goed
laten
klinken. Bepaalde
elementen
uit
beide
voorgaande
vieringen
worden
hernomen. Enerzijds
om
de
rode
draad
doorheen
de
advent
te
laten
aanvoelen, anderzijds
omdat
er
scholen
voor
deze
éne
viering
zullen
kiezen.
Decor:
De
omlijsting
met
de
halfopen
deur
staat
voor
de
lege
kerststal
opgesteld Deurspie
met
4
kaarsen,
2
brandend
(sandalen
wegnemen!)
Er
staat
een
spot
achter
de
deur…
De
derde
kaars
staat
klaar Nodig: PowerPoint
/
omlijsting
en
deur
/
spie
/
4
kaarsen
/
affiche
WZZ
/
spot
en
snoer
/
stapschoenen/
Bijbel Partituren:
Daar
wordt
aan
de
deur
geklopt
Gods
licht
zal
weldra
branden
Ik
voel
me
blij
Keer
U
om
Doorgeeflied
13
1.
Deurmoment Voorganger:
Weet
je
nog,
we
zijn
begonnen
met
een
gesloten
deur. Er
zijn
veel
gesloten
deuren
om
ons
heen,
te
veel.
We
tonen
een
PowerPoint
met
allerlei
gesloten
deuren… Voorganger:
Hoe
gaan
deuren
open?
Kinderen
uit
de
3de
graad
brengen
enkele
korte
sketches,
er
tussen
kunnen
de
kinderen
van
de
1ste
graad
telkens
één
keer
zingen: Daar
wordt
aan
de
deur
geklopt, zacht
geklopt,
hard
geklopt. Daar
wordt
aan
de
deur
geklopt. Wie
zou
dat
zijn?
Telkens
het
lied
‘daar
wordt
aan
de
deur
geklopt’
gezongen
wordt,
kan
het
ook
vervangen
worden
door
‘Is
je
deur
nog
op
slot’
(cd
Goed
Gestemd,
Kinderboekenweek
1998) 1ste
maal:
Een
kind
zegt
zeer
verbaasd...’wie
zou
daar
zijn?’…
en
opent
heel
voorzichtig
de
deur
op
een
kier. 2de
maal:
Een
kind
zegt
zeer
benieuwd…
‘wie
zou
daar
zijn?’
…
en
opent
heel
nieuwsgierig,
traag,
tot
halfweg
de
deur. de 3
maal:
Een
kind
zegt
zeer
verrast…
‘Hé,
wie
zou
daar
zijn?’…
en
opent
heel
verbaasd,
iets
vlotter,
de
deur
wat
verder. 4de
maal:
Een
kind
zegt
zeer
verheugd…
‘wie
zou
daar
zijn?’
…
en
opent
heel
joviaal
de
deur
en
roept:
‘welkgekomen! Voorganger: De
manier
waarop
we
de
deur
openen,
vertelt
hoe
we
ons
hart
openen
voor
de
persoon
die
achter
de
deur
staat.
2.
Lichtmoment ‘Welkom’
zeggen,
is
de
deur
van
ons
hart
steeds
meer
open
zetten. De
deurspie
zorgt
er
voor
dat
er
steeds
meer
licht
binnen
kan! We
plaatsen
de
derde
kaars
op
de
deurspie,
steken
ze
aan
en
zingen:
Gods
licht
zal
weldra
branden
in
Jezus’
open
handen. Met
Hem
zal
God
verbonden
zijn. God
wordt
zijn
leven, God
wordt
zijn
geheim.
14
3.
Adventsmoment Advent
is
de
deur
van
ons
hart
openen
voor
Jezus! Johannes
riep
ons
op,
om
iets
te
doen.
Verlangen
en
verwachten
is
niet
stil
zitten,
het
is
iets
doen! …
waar
acties
gebeuren,
of
gebeurd
zijn,
kan
hier
naar
verwezen
worden. …
er
kan
opnieuw
verwezen
worden
naar
de
projecten
van
Welzijnszorg. …
de
vrienden
van
Lena:
Robby,
Fatmira,
Jeroen
zorgen
samen
voor
een
mooi
kerstfeest! Jezus
zoekt
een
plaats
in
deze
wereld
om
opnieuw
geboren
te
worden.
Hij
zoekt
waar
de
deuren
open
staan,
letterlijk,
maar
ook
figuurlijk:
Jezus
zou
graag
in
ons
hart
geboren
worden. En
met
Jezus
in
ons
hart,
kunnen
wij
doen,
net
als
Hij.
Want
dan
leeft
Hij
in
ons
en
zal
ons
helpen
net
zo
goed
als
Hij
te
zijn! Kijk,
we
zetten
2
stevige
stapschoenen
bij
onze
open
deur.
Want
als
Jezus
in
ons
geboren
wordt,
moeten
we
op
stap
gaan.
Jezus
is
te
doen!
We
hebben
een
weg
te
gaan:
de
weg
van
de
liefde!
4.
Verhaal Om
vertellend
voor
te
lezen
met
het
bijbelboek
in
de
hand. 2000
jaar
geleden
zocht
God
een
hart
dat
open
stond
om
zijn
Zoon
geboren
te
laten
worden
in
deze
wereld.
Maria
ontvangt
de
boodschap
dat
ze
moeder
zal
worden!
We
luisteren
naar
het
verhaal
uit
de
Bijbel. In
het
noorden
van
Israël,
tussen
de
heuvels
van
Galilea,
lag
het
dorpje
Nazaret. Daar
woonde
Maria,
die
zou
trouwen
met
Jozef,
een
timmerman
uit
hetzelfde
dorp. Op
een
dag
was
Maria
alleen
thuis,
toen
er
ineens
een
engel
voor
haar
verscheen. “Wees
niet
bang,
Maria”,
zei
de
engel.
“Ik
ben
Gabriël
en
ik
werd
door
God
gestuurd
om
je
een
bericht
te
brengen.
Je
zult
een
zoon
krijgen,
die
je
Jezus
moet
noemen.
Hij
zal
een
grote
koning
worden
en
zijn
koninkrijk
zal
eeuwig
duren.” “Ik
begrijp
het
niet”,
zei
Maria
verward.
“Hoe
kan
ik
een
zoon
krijgen
als
ik
nog
niet
eens
getrouwd
ben?” “Dat
is
het
werk
van
God”,
antwoordde
Gabriël.
“Iedereen
dacht
toch
ook
dat
je
nicht
Elisabet
geen
kinderen
kon
krijgen,
maar
zij
is
zwanger.
God
kan
alles.
Je
zoon
zal
heilig
zijn
en
Hij
is
de
Zoon
van
God.” Maria
begreep
er
nog
steeds
niets
van,
maar
ze
vertrouwde
op
God. Ze
boog
haar
hoofd
en
zei: “Ik
ben
de
dienares
van
God
en
ik
zal
doen
wat
Hij
wil.” Toen
keek
ze
op,
maar
Gabriël
was
verdwenen. Uit:
Averbodes
jeugdbijbel,
blz.
104‐105 Toen
Maria
er
nog
eens
goed
had
over
nagedacht,
begon
ze
te
zingen:
Ik
voel
me
blij,
ik
voel
me
vrij,
ik
jubel
en
ik
zing want
diep
in
mij
groeit
leven,
dat
leven
door
zal
geven aan
elke
kleine
mens.
15
Wie
honger
heeft,
wie
angstig
leeft,
wie
aan
de
kant
moet
staan, die
mag
opnieuw
gaan
hopen,
zal
rechtstaan
en
zal
lopen naar
elke
kleine
mens.
Het
is
een
droom,
ook
onze
droom,
al
eeuwen
doorverteld, van
God
die
komt
bevrijden,
die
deelt
in
al
het
lijden van
elke
kleine
mens.
Ik
ben
gewoon,
zo
doodgewoon,
wie
kijkt
er
naar
mij
om. Ik
ben
niet
zo
bijzonder,
maar
dat
is
juist
het
wonder
van
elke
kleine
mens.
Ik
weet
het
nu
en
zeg
het
nu,
vertel
aan
iedereen dat
God
niet
op
het
grote
let,
maar
kleinen
op
een
voetstuk
zet voor
elke
kleine
mens.
5.
Groeigebed Samen:
Jezus, soms
zegt
de
juf
of
meester: “wil
de
laatste
de
deur
dicht
doen!” In
deze
advent
zetten
wij
de
deur
van
ons
hart
wijd
open
om
te
zeggen: ‘Welkom
Jezus’ en
we
zingen: Keer
U
om,
naar
ons
toe. Keer
ons
toe,
naar
elkaar.
Voorganger:
Na
de
schoen
voor
Sinterklaas
en
de
sandalen
van
Johannes, hebben
we
vandaag
twee
stapschoenen
bij
de
deur
gezet. Soms
zegt
juf
of
meester: “Wie
het
schoentje
past,
trekt
het
aan!”
Samen:
Jezus, we
trekken
graag
de
stapschoenen
aan
om
eerst
naar
anderen
toe
te
gaan en
dan
allen
samen verder
te
wandelen
naar
jouw
geboortefeest
toe. Keer
U
om,
naar
ons
toe. Keer
ons
toe,
naar
elkaar.
Samen:
Maria, toen
de
engel
langskwam,
begreep
jij
het
eerst
niet
zo
goed. Juf
of
meester
zegt
ons: “Je
moet
luisteren
met
je
hart.” Toen
jij
dat
deed,
durfde
je
zingen zoals
wij
nu
ook
doen: Keer
U
om,
naar
ons
toe. Keer
ons
toe,
naar
elkaar. 16
6.
De
deurhanger
+
de
uitnodiging
om
een
kerstviering
mee
te
maken
God
zoekt
nog
altijd
plaatsen
om
geboren
te
worden. Ken
je
een
deurhanger?
Aan
de
kamer
van
je
oudere
zus
hangt
er
misschien
één:
“niet
storen,
ik
studeer!” Bij
je
grote
broer
hangt
misschien
af
en
toe:
“niet
kloppen,
ik
slaap!” Je
zag
het
misschien
in
je
buurt
hangen,
ergens
in
oktober,
als
uitnodiging
voor
de
opendeurdag
van
de
Wereldwinkel!
Jullie
krijgen
vandaag
allemaal
een
deurhanger.
Je
kan
die
thuis
in
de
kerstboom
hangen
en
op
Kerstmis
of
kerstavond
aan
de
buitenkant
van
de
voordeur. Je
kan
de
deurhanger
ook
namaken,
zoveel
als
er
huizen
in
je
straat
zijn,
of
voor
enkele
huizen
in
je
buurt.
Je
schrijft
er
een
wens
op
en
hangt
deze
op
kerstavond
aan
de
voordeuren.
De
buren
zullen
met
Kerstmis
aangenaam
verrast
zijn!
En
dan
op
Kerstmis,
zullen
in
alle
dorpen
en
alle
steden
de
klokken
luiden. Wie
weet
luiden
bij
jullie
in
de
kerstnacht
ook
de
klokken
om
middernacht.
Dan
vieren
we
dat
Jezus
geboren
is.
Misschien
gaan
jullie
dan
ook
wel
naar
de
kerk?
7.
Doorgeeflied (Allen) Zeg,
mensen
weet
je
’t
al?
(bis) Jezus
is
geboren.
Laat
nu
ieder
het
horen! En
de
eng’len
zongen
het
toen
voor. Aan
de
herders
gaven
ze
het
door: (Engelen) Zeg,
mensen
weet
je
’t
al?
(bis) Jezus
is
geboren.
Laat
nu
ieder
het
horen! (Meisjes) en
de
herders
zongen
het
toen
voor. Aan
Maria
gaven
ze
het
door. (Jongens) en
de
herders
zongen
het
toen
voor. Ook
aan
Jozef
gaven
ze
het
door: (Allen) Maria
wist
het
al
en
Jozef
wist
het
al: Jezus
is
geboren.
Laat
nu
ieder
het
horen! En
de
herders
zongen
het
toen
voor. Aan
de
mensen
gaven
ze
het
door: (Herders) Zeg,
mensen,
weet
je
’t
al?
(bis) Jezus
is
geboren.
Laat
nu
ieder
het
horen!
En
de
mensen
zongen
het
toen
voor. Aan
de
kind’ren
gaven
ze
het
door: (Mensen) Zeg,
kind’ren,
weet
je
’t
al?
(bis) Jezus
is
geboren.
Laat
ieder
het
nu
horen! En
de
kind’ren
zongen
het
toen
voor. Aan
de
ouders
gaven
ze
het
door: (Kinderen) Zeg,
mama,
weet
je
’t
al? Zeg,
papa,
weet
je
’t
al? Jezus
is
geboren.
Laat
ieder
het
nu
horen! En
wij
allen
zingen
nu
in
koor mensen
geef
dit
blijde
nieuws
toch
door: (Allen) zeg,
mensen,
weet
je
’t
al?
(bis) Jezus
is
geboren.
Laat
nu
ieder
het
horen!
17
Donderdag
25
december,
Kerstmis
=
opendeurdag!
In
de
parochieliturgie
kan
er
verwezen
worden
naar
de
deurhangers. Het
verhaal
van
Ad
Goos
als
toemaatje: In
een
kerstspel
moest
een
kleuter
de
tekst
zeggen
:
‘Er
is
geen
plaats
in
de
herberg.’
Toen
Jozef
en
Maria
aanklopten,
deed
hij
open,
zei
z’n
tekst
en
sloeg
daarna
de
deur
hard
voor
hun
neus
dicht.
‘Goed
zo,’
dacht
de
klasjuffrouw,
‘hij
kent
z’n
rol
perfect’.
Maar
op
hetzelfde
ogenblik
trok
hij
de
deur
weer
open
en
riep
spontaan
:
‘Jozef
en
Maria,
kom
maar
hier,
je
krijgt
mijn
kamer’.
(naar
Ad
Goos)
18
De
wonderlijke
kerst
van
vadertje
Panov
Leo
Tolstoj Lang
geleden,
bijna
te
lang
geleden
voor
mensenheugenis,
leefde
er
een
oude
schoenmaker.
Zijn
huis
was
heel
ver
weg,
bijna
onvoorstelbaar
ver,
in
een
klein
Russisch
dorpje.
Hij
heette
Panov.
Maar
niemand
noemde
hem
Panov,
of
meneer
Panov
of
zelfs
schoenmaker
Panov;
overal
in
het
dorp
stond
hij
bekend
als
vadertje
Panov,
omdat
iedereen
hem
zo
aardig
vond.
Vadertje
Panov
was
niet
erg
rijk
‐
het
enige
dat
hij
in
de
wereld
bezat
was
een
kleine
kamer
met
een
raam
dat
uitzicht
bood
op
de
Dorpsstraat.
In
die
ene
kamer
woonde
hij,
sliep
hij
en
maakte
hij
schoenen.
Erg
arm
was
hij
ook
niet.
Hij
had
alle
gereedschappen,
die
een
schoenmaker
nodig
heeft,
een
prachtige
gietijzeren
kachel
om
zijn
eten
op
te
koken
en
zijn
handen
bij
te
warmen,
een
fijne
rieten
stoel
om
in
te
zitten
en
in
te
dommelen,
een
behaaglijk
bed
met
een
lappendeken
en
een
olielampje,
dat
een
gezellig
licht
verspreidde
als
het
duister
werd.
En
er
waren
zoveel
mensen
die
nieuwe
schoenen
lieten
maken
of
hun
oude
schoeisel
lieten
opknappen
en
verzolen,
dat
vadertje
Panov
altijd
genoeg
geld
had
om
brood
te
kopen
bij
de
bakker,
koffie
bij
de
kruidenier
en
kool
bij
de
groenteman
om
zijn
lievelingssoep
te
maken.
Dus
vadertje
Panov
was
best
tevreden
‐
meestal.
Meestentijds
glinsterden
zijn
ogen
blij
door
zijn
kleine,
ronde
brilletje
en
hij
zong
en
floot
en
had
voor
iedere
voorbijganger
een
opgewekte
groet.
Maar
op
deze
bijzondere
dag
was
dit
alles
anders.
Vadertje
Panov
stond
treurig
voor
het
raam
van
zijn
winkeltje
en
dacht
aan
zijn
vrouw,
die
lang
geleden
gestorven
was
en
aan
zijn
zoons
en
dochters,
die
allemaal
groot
waren
geworden
en
naar
elders
vertrokken.
Het
was
de
avond
voor
Kerstmis
en
alle
mensen
waren
gezellig
thuis
in
de
familiekring.
Vadertje
Panov
tuurde
de
Dorpsstraat
in
en
zag
achter
de
helder
verlichte
ramen
kaarsen
en
lampen
en
kerstbomen.
Hij
hoorde
het
gelach
en
gegil
van
kinderen,
die
spelletjes
deden.
De
vage
geur
van
gebraden
vlees
drong
door
de
kieren
bij
de
deur
en
het
raam
van
zijn
winkeltje.
'Och,
och,'
zei
vadertje
Panov,
terwijl
hij
aan
de
punten
van
zijn
lange,
grijze
snor
trok
en
langzaam
zijn
hoofd
heen
en
weer
bewoog.
'Och,
och,'
en
er
was
niemand,
die
de
schittering
in
zijn
ogen
achter
het
kleine
brilletje
met
de
ronde
glazen
weer
terug
bracht.
Vadertje
Panov
slaakte
een
diepe
zucht.
Daarna
deed
hij
de
lamp
aan,
ging
langzaam
naar
een
hoge
boekenplank
en
pakte
een
oud,
bruin
boek.
Hij
veegde
wat
snippers
leer
van
de
tafel,
zette
de
koffiepot
op
de
kachel,
ging
in
de
rieten
stoel
zitten
en
begon
te
lezen.
Nu
was
vadertje
Panov
nooit
naar
school
geweest
en
hij
kon
niet
zo
heel
goed
lezen,
zodat
hij
met
zijn
vingers
langs
de
regels
gleed
en
de
woorden
hardop
uitsprak.
Hij
las
het
verhaal
van
Kerstmis.
Hij
las
hoe
een
klein
jongetje,
Jezus,
werd
geboren,
niet
in
een
veilig
warm
huis,
maar
in
een
koeienstal,
omdat
er
in
de
herberg
geen
plaats
was.
'Och,
och,'
mompelde
vadertje
Panov,
terwijl
hij
aan
de
punten
van
zijn
snor
trok,
'waren
ze
maar
hier
gekomen.
Dan
hadden
ze
op
mijn
lekkere
bed
kunnen
slapen
en
ik
zou
het
kleine
jongetje
toegedekt
hebben
met
mijn
warme
lappendeken.
Ik
zou
graag
wat
gezelschap
hebben
en
een
kindje
om
mee
te
spelen.'
Vadertje
Panov
stond
op
en
pookte
het
vuur
op.
Buiten
werd
het
mistig
en
donker.
Hij
draaide
de
lamp
wat
hoger.
Hij
schonk
een
kop
koffie
voor
zichzelf
in
en
ging
verder
met
zijn
boek.
Hij
las
over
rijke
mannen,
die
de
woestijn
doortrokken
om
het
kleine
jongetje
Jezus
geschenken
te
brengen
‐
geschenken
van
goud
en
heerlijk
ruikende
kruiderijen.
'Och,
och,'
zuchtte
vadertje
Panov,
'als
Jezus
hier
kwam,
zou
ik
niets
hebben
om
aan
hem
te
geven.'
Maar
opeens
glimlachte
hij
en
pretlichtjes
dansten
in
zijn
ogen
achter
de
ronde
brillenglazen.
Hij
stond
op,
ging
naar
dezelfde
hoge
plank
en
pakte
een
stoffige
doos
met
een
touwtje
erom.
Hij
maakte
de
doos
open
en
haalde
er
een
paar
hele
kleine
schoentjes
uit.
Hij
nam
in
elke
hand
een
schoentje
en
bekeek
ze
langdurig.
Het
waren
de
mooiste
schoentjes
die
hij
ooit
gemaakt
had.
'Die
zou
ik
hem
gegeven
hebben,'
mompelde
hij
tenslotte
en
stopte
ze
toegewijd
weer
in
de
doos.
Daarna
liet
hij
zijn
oude
botten
behoedzaam
weer
in
de
grote
rieten
stoel
zakken.
Hij
zuchtte
diep
en
boog
zich
weer
over
het
boek.
Of
het
nu
van
de
warmte
kwam
of
omdat
het
al
laat
was,
wie
zal
het
zeggen,
maar
het
duurde
niet
lang
of
de
magere
vinger
van
vadertje
Panov
gleed
van
de
bladzijde,
zijn
brilletje
met
de
ronde
glazen
zakte
van
zijn
neus
en
hij
viel
in
slaap.
Buiten
werd
de
mist
steeds
dikker.
Vage
figuren
gleden
voorbij
het
raam.
19
Maar
de
oude
schoenmaker
dommelde
en
snurkte
zachtjes.
Plotseling
klonk
een
stemmetje
door
de
kamer...
'Vadertje
Panov!
Vadertje
Panov!'
De
oude
man
schrok
op.
Zijn
grijze
snor
sidderde.
'Wie
is
daar?'
riep
hij
en
keek
verward
om
zich
heen.
Hij
kon
maar
weinig
zien
zonder
bril,
maar
er
scheen
werkelijk
niemand
te
zijn.
'Vadertje
Panov,'
zei
de
stem
weer.
'je
wenste,
dat
je
me
had
kunnen
zien,
dat
ik
bij
je
was
gekomen
in
je
winkeltje
en
dat
je
me
een
geschenk
had
kunnen
geven.
Nu,
kijk
morgen
naar
me
uit
van
de
vroege
ochtend
tot
de
late
avond,
want
ik
kom.
Pas
goed
op,
dat
je
me
herkent,
want
ik
zal
mijn
naam
niet
noemen.'
Toen
was
alles
stil.
Vadertje
Panov
wreef
in
zijn
ogen
en
ging
met
een
schok
rechtop
zitten.
De
kachel
was
bijna
uit
en
de
lamp
helemaal,
maar
buiten
beierden
de
klokken
alom.
Het
was
Kerstmis.
'Hij
was
het,'
zei
de
oude
man
tot
zichzelf.
'Dat
was
Jezus.'
Nadenkend
trok
hij
aan
de
punten
van
zijn
snor.
'Misschien
was
het
alleen
maar
een
droom
‐
hoe
dan
ook,
ik
zal
opletten
en
ik
hoop,
dat
hij
morgen
bij
me
komt.
Maar
hoe
zal
ik
weten
wie
hij
is?
Hij
is
niet
altijd
een
klein
jongetje
gebleven;
hij
is
opgegroeid
tot
een
man,
een
koning;
ze
zeiden
dat
hij
God
zelf
was.' Peinzend
schudde
de
oude
man
zijn
hoofd.
'Och,
och,'
zei
hij
langzaam,
'ik
zal
erg
goed
op
moeten
letten.'
Vadertje
Panov
ging
die
nacht
niet
naar
bed.
Hij
zat
in
zijn
rieten
stoel,
met
zijn
gezicht
naar
het
raam
en
keek
naar
buiten,
om
vooral
maar
geen
enkele
voorbijganger
te
missen.
Beetje
bij
beetje
kropen
de
zonnestralen
over
de
heuvel
en
verlichtten
de
keien
van
de
Dorpsstraat.
Er
was
nog
steeds
niemand
verschenen.
'lk
zal
een
lekkere
pot
koffie
maken
voor
mijn
kerstontbijt,'
zei
vadertje
Panov
opgewekt
tegen
zichzelf.
Dus
hij
stookte
de
houtskool
in
de
kachel
op
en
maakte
een
grote
kroes
dampend
hete
koffie.
Maar
inmiddels
hield
hij
geen
oog
van
het
raam
af.
Eindelijk,
eindelijk
kwam
er
iemand
aan:
Een
gestalte
verscheen
ver
op
de
bochtige
straat.
Vadertje
Panov
drukte
zijn
gezicht
tegen
het
bevroren
vensterglas.
Hij
was
erg
opgewonden,
misschien
was
dat
Jezus,
die
hem
kwam
bezoeken.
Toen
deed
hij
teleurgesteld
een
stapje
terug.
De
gestalte
kwam
naderbij,
hij
sjokte
langzaam
over
de
weg.
Nu
en
dan
stond
hij
even
stil
en
sjokte
dan
weer
door.
Vadertje
Panov
kende
hem
wel
‐
hij
was
de
oude
straatveger,
die
iedere
week
langs
kwam
met
zijn
bezem
en
kruiwagen.
Vadertje
Panov
voelde
zich
een
beetje
boos
worden.
Hij
had
wel
wat
anders
te
doen,
dan
op
de
uitkijk
staan
naar
straatvegers.
Hij
wachtte
op
God,
op
de
koning,
Jezus.
Hij
draaide
zich
ongeduldig
van
het
raam
af
en
wachtte
totdat
de
oude
man
gepasseerd
zou
zijn.
Maar
toen
hij
weer
naar
buiten
keek,
was
de
straatveger
aan
de
andere
kant
van
de
straat,
tegenover
zijn
winkeltje.
De
man
had
zijn
kruiwagen
neergezet,
wreef
zijn
handen
en
stampte
met
zijn
voeten.
Vadertje
Panov
kreeg
medelijden
met
hem.
De
arme
straatveger
zag
er
inderdaad
erg
koud
uit.
En
stel
je
dat
eens
voor:
werken
op
eerste
kerstdag!
Vadertje
Panov
tikte
tegen
het
raam,
maar
de
oude
man
hoorde
het
niet.
Daarom
liep
hij
naar
de
deur
en
zette
deze
open.
'Hé!'
riep
hij
uit
de
deuropening
vandaan.
'Hé,
oude
man!' De
straatveger
keek
bezorgd
om
zich
heen
‐
de
mensen
behandelden
hem
vaak
erg
lelijk,
vanwege
zijn
beroep
‐
maar
vadertje
Panov
glimlachte
tegen
hem.
'Heb
je
trek
in
een
kop
koffie?'
riep
hij.
'je
ziet
er
uit
of
je
half
bevroren
bent.'
De
straatveger
liet
zijn
kruiwagen
direct
in
de
steek.
'Graag,'
zei
hij,
terwijl
hij
het
kleine
winkeltje
binnenkwam.
'Erg
vriendelijk
van
u,
erg
aardig.' Vadertje
Panov
roerde
in
de
grote
koffiepot
op
de
kachel.
'Het
is
het
minste
wat
ik
doen
kan,'
zei
hij
over
zijn
schouder.
'Het
is
tenslotte
Kerstmis.'
De
oude
man
snoof.
'lk
heb
van
Kerstmis
verder
niets
te
verwachten,'
zei
hij.
Hij
pakte
het
kopje
koffie
aan,
dat
vadertje
Panov
hem
aanbood
en
schuifelde
dichterbij
om
zich
te
warmen
bij
de
kachel.
Dunne
wolkjes
stoom
stegen
op
uit
zijn
vochtige
kleren
en
een
zurige
lucht
verspreidde
zich
in
de
kamer.
Vadertje
Panov
ging
weer
op
zijn
plaats
bij
het
raam
staan
en
keek
links
en
rechts
uit
over
de
straat.
'Krijgt
u
bezoek?'
vroeg
de
oude
straatveger
nors,
'sta
ik
in
de
weg?'
Vadertje
Panov
schudde
zijn
hoofd:
'lk...
tja,
heb
je
wel
eens
van
Jezus
gehoord?'
vroeg
hij.
'Dat
is
dezelfde
als
God,
niet?'
vroeg
de
oude
man.
'Hij
komt
vandaag,'
antwoordde
vadertje
Panov.
De
oude
man
staarde
hem
verbaasd
aan,
en
veegde
langzaam
zijn
neus
af
aan
de
mouw
van
zijn
jas.
Vadertje
Panov
vertelde
hem
wat
hem
overkomen
was.
'Dus
daarom
sta
ik
op
de
uitkijk
voor
hem,'
besloot
hij
zijn
verhaal.
De
straatveger
zette
zijn
kopje
neer
en
schudde
somber
zijn
hoofd.
'Veel
geluk
gewenst,'
zei
hij,
terwijl
hij
naar
20
de
deur
ging,
'en
bedankt
voor
de
koffie.'
Voor
de
allereerste
keer
glimlachte
de
straatveger.
Daarna
liep
hij
gehaast
de
straat
op
en
pakte
zijn
kruiwagen
op.
Vadertje
Panov
stond
in
de
deuropening
en
keek
de
straatveger
na.
Hij
tuurde
naar
links
en
hij
tuurde
naar
rechts.
Er
was
een
helder
winterzonnetje
en
de
stralen
gaven
zelfs
een
beetje
warmte
en
deden
het
ijs
op
het
raam
en
op
de
gladde
keistenen
smelten.
Er
kwamen
nu
meer
mensen
op
straat;
enkele
dronken
lieden
wankelden
naar
huis
na
het
feest
van
de
afgelopen
nacht.
Families
in
hun
mooiste
kleding
haastten
zich
voort
voor
een
bezoek
aan
familie
en
vrienden.
Ze
knikten
en
glimlachten
tegen
vadertje
Panov,
die
daar
in
de
deuropening
van
zijn
winkeltje
stond.
'Prettige
Kerst
gewenst,
vadertje
Panov,'
riepen
ze.
En
de
oude
schoenmaker
knikte
en
glimlachte
terug,
maar
hij
hield
ze
niet
aan...
hij
kende
ze
allemaal
bij
naam.
Hij
wachtte
op
iemand
anders.
Hij
was
net
van
plan
de
deur
te
sluiten
en
naar
binnen
te
gaan,
toen
hij
iemand
zag.
Het
was
een
jonge
vrouw,
moeizaam
lopend
aan
de
schaduwkant,
dicht
bij
de
muur,
met
een
baby
in
haar
armen.
De
vrouw
was
erg
mager,
ze
zag
er
erg
vermoeid
uit
en
haar
kleren
waren
armoedig.
Vadertje
Panov
keek
naar
haar;
ze
was
bijna
zijn
deur
voorbij,
toen
hij
plotseling
riep:
'Hallo,
kom
toch
even
binnen
en
warm
je
bij
het
vuur.' Geschrokken
keek
zij
op
en
eerst
leek
het
alsof
zij
weg
wilde
rennen.
Maar
ze
zag
de
pretlichtjes
in
de
ogen
van
de
schoenmaker,
achter
zijn
brilletje
met
de
ronde
glazen.
'Erg
vriendelijk
van
u,'
zei
ze,
toen
hij
opzij
stapte
om
haar
te
laten
passeren.
Vadertje
Panov
haalde
zijn
schouders
op.
'Het
is
niets
bijzonders,'
zei
hij,
'ik
vond
je
er
zo
koud
uitzien.
Moet
je
nog
ver?'
'Naar
het
dorp
verderop,'
antwoordde
ze
kort.
'Ongeveer
zeven
kilometer.
Ik
heb
bij
de
molen
gewoond,
maar
nu
heb
ik
geen
geld
meer
om
de
huur
te
betalen.
Daarom
moet
ik
naar
mijn
neef
gaan
en
hem
vragen
of
ik
bij
hem
kan
wonen.
Ik
heb
geen
man,
ziet
u.'
Vadertje
Panov
liep
naar
de
kachel,
waar
zij
stond.
'Wil
je
wat
brood
en
soep
bij
me
eten?'
vroeg
hij.
Maar
de
vrouw
schudde
trots
haar
hoofd.
'Een
beetje
warme
melk
voor
je
kindje
dan,'
zei
hij
en
nam
de
baby
uit
haar
armen.
'Maak
je
maar
niet
bezorgd,'
lachte
hij,
met
pretlichtjes
in
zijn
ogen,
'ik
heb
zelf
kinderen
gehad!'
Hij
warmde
de
melk
en
voerde
het
kindje
op
zijn
schoot.
Het
kind
lachte
en
spartelde
met
zijn
beentjes.
'Och,
och,'
sprak
vadertje
Panov,
terwijl
hij
zijn
hoofd
schudde,
'het
arme
ding
heeft
geen
schoentjes
aan.'
'lk
kan
ze
niet
voor
hem
kopen,'
zei
de
jonge
vrouw
bitter.
Terwijl
vadertje
Panov
het
kleintje
zat
te
voeren,
kwam
er
een
gedachte
bij
hem
op.
Hij
probeerde
die
van
zich
af
te
zetten,
maar
telkens
moest
hij
weer
hetzelfde
denken.
Daarom
pakte
hij
de
doos
van
de
hoge
plank.
De
schoentjes,
die
hij
zolang
geleden
gemaakt
had,
pasten
het
kind
precies.
Alsof
ze
voor
hem
gemaakt
waren
'Nu
dan,
die
mag
jij
hebben,'
zei
hij
zacht.
De
jonge
vrouw
was
overgelukkig.
'Hoe
kan
ik
u
ooit
danken?'
riep
zij
blij.
Maar
vadertje
Panov
hoorde
haar
niet
eens.
Hij
keek
bezorgd
naar
buiten.
Zou
Jezus
voorbij
gekomen
zijn
toen
hij
het
kindje
zat
te
voeden?
'Is
er
iets?'
vroeg
de
jonge
vrouw
vriendelijk.
'Heb
je
gehoord
van
Jezus,
die
met
Kerstmis
geboren
werd?'
antwoordde
de
oude
schoenmaker.
Het
meisje
knikte.
'Hij
komt
vandaag,'
zei
vadertje
Panov.
'Dat
heeft
hij
beloofd.'
En
hij
vertelde
haar
de
droom,
die
hij
gehad
had
‐
als
het
een
droom
was
tenminste.
De
jonge
vrouw
luisterde
geduldig,
van
het
begin
tot
het
einde.
Ze
keek
hem
aan,
alsof
het
haar
allemaal
ongelooflijk
voorkwam,
maar
ze
klopte
de
oude
schoenmaker
vriendelijk
op
de
hand
en
zei:
'lk
hoop,
dat
uw
droom
uitkomt.
U
verdient
het,
alleen
al
omdat
u
zo
goed
bent
geweest
voor
mij
en
mijn
kind.' Daarna
vervolgde
zij
haar
tocht.
Vadertje
Panov
deed
de
deur
achter
haar
dicht
en
nadat
hij
een
pan
koolsoep
had
klaargemaakt
voor
zijn
avondmaal,
ging
hij
weer
bij
het
raam
zitten.
Vele
uren
verstreken.
Mensen
kwamen
en
gingen.
Maar
Jezus
kwam
niet.
Eindelijk
begon
vadertje
Panov
te
vrezen,
dat
hij
er
wel
geweest
was,
maar
dat
hij
hem
niet
herkend
had.
21
Misschien
was
hij
net
voorbijgekomen,
toen
vadertje
Panov
het
vuur
opstookte
om
de
soep
te
koken!
De
oude
schoenmaker
kon
niet
langer
stilzitten.
Hij
ging
in
de
deuropening
staan
en
keek
naar
buiten.
Allerlei
mensen
liepen
zijn
winkeltje
voorbij,
kinderen,
oude
mannetjes,
bedelaars
en
omaatjes,
vrolijke
mensen
en
sombere
mensen;
hij
glimlachte
tegen
sommigen,
knikte
tegen
anderen
en
aan
bedelaars
gaf
hij
een
geldstuk
of
een
stuk
brood.
Maar
Jezus
kwam
niet.
Het
begon
te
schemeren,
en
vadertje
Panov
begon
de
moed
te
verliezen.
De
grijze
decembermist
kroop
de
straat
in
en
spoedig
kon
hij
de
vormen
al
niet
meer
onderscheiden
van
de
weinige
mensen
die
voorbij
het
raam
kwamen.
Treurig
stak
de
oude
schoenmaker
zijn
olielamp
aan,
stookte
het
vuur
op
en
maakte
iets
voor
zichzelf
om
te
eten.
Toen
hij
klaar
was,
ging
hij
terneergeslagen
in
de
grote
rieten
stoel
zitten,
pakte
zijn
boek
en
begon
te
lezen.
Maar
het
was
hem
te
zwaar
om
het
hart
en
zijn
ogen
waren
te
moe
om
de
woorden
op
de
bladzijde
te
onderscheiden.
'Het
was
dus
toch
alleen
maar
een
droom,'
zei
hij
treurig
in
zichzelf.
'lk
wilde
het
zo
graag
geloven.
Ik
wilde
zó
graag,
dat
hij
zou
komen.'
Twee
dikke
tranen
welden
op
achter
zijn
brilletje
en
vulden
zijn
ogen,
zodat
hij
bijna
niets
meer
kon
zien.
Zo
opeens
leek
het
of
er
iemand
in
de
kamer
was.
Door
de
tranen
heen
meende
vadertje
Panov
dat
hij
een
groep
mensen
door
de
winkel
zag
lopen.
De
straatveger
was
er,
en
de
vrouw
met
haar
kindje
‐
alle
mensen,
die
hij
die
dag
gezien
en
gesproken
had.
Terwijl
ze
hem
voorbij
liepen,
fluisterden
ze
stuk
voor
stuk:
'Heb
je
me
niet
gezien?
Heb
je
me
niet
gezien,
vadertje
Panov?' 'Wie
ben
je?'
riep
de
oude
schoenmaker,
terwijl
hij
moeizaam
uit
zijn
stoel
overeind
krabbelde,
'wie
ben
je?
Zeg
het
me.'
En
toen
hoorde
hij
dezelfde
stem
als
van
de
vorige
nacht,
maar
waar
de
stem
vandaan
kwam,
kon
vadertje
Panov
niet
ontdekken.
De
stem
zei:
'lk
had
honger
en
jij
gaf
me
te
eten,
ik
had
dorst
en
jij
gaf
me
te
drinken,
ik
was
koud
en
jij
liet
me
binnen.
Wat
jij
vandaag
hebt
gegeven
aan
hulp
en
steun,
dat
heb
je
aan
mij
gegeven!'
Daarna
werd
alles
stil.
De
tranen
in
de
ogen
van
de
oude
man
waren
opgedroogd,
maar
hij
zag
toch
niemand
in
de
kamer.
'Och,
och,'
zei
vadertje
Panov
langzaam,
terwijl
hij
de
punten
van
zijn
snor
omlaag
trok,
'hij
is
dus
toch
gekomen.'
De
oude
schoenmaker
schudde
bedachtzaam
zijn
hoofd.
Toen
glimlachte
hij
en
de
pretlichtjes
in
zijn
ogen,
achter
het
brilletje
met
de
ronde
glazen,
kwamen
terug.
22
Daar
wordt
aan
de
deur
geklopt
23
24
Dit
lied
is
te
vinden
op
de
cd
van
TOV
25
!"#$%&'()'*+%& *$,-$,.'()'&/"#0 1$'*$--$2'$$2'3$+, 3%$'4".$24%53'(6$2'7"28 9$'*($)/'2%$/'/$'7#(66$2 ()'/$'-$##$20 5$'4(,3/':$,4";*/ .($3'(2/:"2.$20 5$'-$2/'4$#7(<8 =$,&/<%&> ."&/:,%5'*",/ 3"/'3$+,$2'(6$2/ ?2'$$2%$3$, <$/'.(33$#%57'4",$ <$2&$#%57'2"-%5'4(,3/8 @<<"2+A#>'B(3'<$/'(2&8 C2/((2'D"23$6+//$
26
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
234#5/%600!''890%./:#;<=#=>#?@,%//%A00BCD:#EFGH#=.@11%
!"#$%&'#(%#)*#+%,%#-%.'/+01
I%A!%J%#&!%/#)*#+%#)*%&K0.%#$%1#/%#1))!%&>
27
28
29
30
!
31
DPB
DIOCESANE
PEDAGOGISCHE
BEGELEIDINGSDIENST
BRUGGE Baron
Ruzettelaan
296
T
050
37
26
75
W
www.dpbbrugge.be 8310
Brugge
(Assebroek)
F
050
35
45
08
E
[email protected] 32