beeldende vorming
TEKENEN
hoofdstuk 16:
Bankbiljet
k
l
a
s
3
Inleiding Nederlanders betaalden in 2007 5,5 miljard keer contant, dat wil zeggen met bankbiljetten of munten. Daarvan vond de betaling 4,9 miljard keer plaats aan de kassa en 600 miljoen keer aan elkaar. Contant geld is daarmee nog altijd het meest gebruikte betaalmiddel. Elektronische betaalmiddelen, zoals betaalpassen, winnen echter wel snel terrein. Een duppie, een heitje, een rooie rug, een meier, een knaak, een riks of een piek. Als je aan je ouders vraagt wat die woorden betekenen, weten ze dat vast. Het zijn allemaal bijnamen voor Nederlands geld; geld dat we niet meer gebruiken. Want vanaf 1 januari 2002 kun je in de Europese Unie met een Europese munt betalen: de euro. En natuurlijk ook met Europese bankbiljetten.
Opdracht 1
Het ‘oude Nederlandse geld’ had allemaal bijnamen. Welke combinaties zijn goed (verbind ze met een streep)? riks 10 cent meier 25 cent rooie rug 100 cent knaak 150 cent duppie 250 cent heitje 100 gulden piek 1.000 gulden Hoeveel guldens gaan er in een euro?
..............=...........................................................................
Opdracht 2
Kijk naar de film over bankbiljetten en geef antwoord op de volgende vragen. 1- Hoe kun je zien dat de vroegere gulden biljetten echt zijn? 2- Waarom kontroleren vrouwen de bankbiljetten op fouten? 3- Wat is de tegenwaarde van Nederlandse bankbiljetten 4- Wat doen we met oude versleten bankbiljetten?
Waaraan herken je een vals bankbiljet? Julia Peters, Amsterdam
Dat ligt eraan hoe goed het biljet is nagemaakt. In elk eurobiljet is een aantal veiligheidskenmerken verwerkt. (zie blz 2/3). Die zijn lastig te vervalsen. Misschien lukt het valsemunters om een van die kenmerken goed te kopiëren. Maar het is vrijwel onmogelijk om ze allemaal na te maken. Controleer een biljet daarom altijd op meerdere van deze kenmerken.
Papier
Het briefje moet knisperen. Het is gemaakt van katoen en voelt stevig aan.
beeldende vorming
TEKENEN
hoofdstuk 16:
Bankbiljet
k
l
a
s
3
Watermerk
Het papier in het watermerk is niet overal even dik. Door de dikkere delen schijnt minder licht dan door de dunnere delen. Daarom zie je een afbeelding als je het biljet tegen het licht houdt.
Veiligheidsdraad
Je ziet de donkere streep pas als je het briefje in het licht houdt. Hierin staan het woord ‘EURO’ en de waarde van het biljet in cijfers.
Hologram
De biljetten van 5,10 en 20 euro hebben een streephologram. Als je het biljet kantelt, zie je afwisselend het euroteken en het bedrag. De briefjes van 50, 100, 200 en 500 euro hebben een vierkant hologram. Hierin zijn afwisselend de waarde en een raam of poort te zien.
Verkleurende cijfers
Je ziet de waardecijfers op briefjes van 50,100, 200 en 500 euro van kleur veranderen als je het biljet kantelt.
Voelbaar reliëf
De inkt voelt op een paar plekken hoger aan.
Oplichten
Onder een uv-lamp licht een aantal vezels in het briefje rood, blauw of groen op. De vlag van de Europese Unie en de handtekening kleuren groen. De sterren en de rondjes lichten op. Aan de achterkant van het briefje kleuren de landkaart, de brug en de waardecijfers groen of geel.
Kleine lettertjes
De letters van 0,8 millimeter groot zijn nog net te lezen met het blote oog. Die van 0,2 millimeter zien eruit als een streep. Maar onder een vergrootglas zijn ze wel scherp.
beeldende vorming
TEKENEN
hoofdstuk 16:
Bankbiljet
k
l
a
s
3
Doorzichtcijfer
De helft van de cijfers staat op de voorkant van het briefje gedrukt, de andere helft op de achterkant. In het licht vormen de helften samen een perfect cijfer.
Glanzende band
Aan de andere kant van de biljetten van 5,10 en 20 euro zit in het midden een glanzende goudkleurige band met het bedrag en het euroteken.
beeldende vorming
TEKENEN
hoofdstuk 16:
Bankbiljet
k
l
a
s
Ontwerpen van bankbiljetten Het ontwerpen van een bankbiljet is kunst met een toepassing. Wij noemen dat
"toegepaste
kunst".een bankbiljet moet niet na te maken zijn en het is prettig wanneer het biljet er mooi uitziet. Veel landen gebruiken bankbiljetten om iets over het land te vertellen.
(zie voorbeelden blz.3 onder). Vaak komen er ook portretten op bankbiljetten voor. (zie voorbeelden boven)
3
beeldende vorming
TEKENEN
hoofdstuk 16:
Bankbiljet
k
l
a
s
Opdracht 3
Ontwerp je eigen bankbiljet, voor en achterkant. - De geldeenheid is de Ducato. Ontwerp daarvoor een symbool. - Zoek of ontwerp cijfers en letters voor je bankbiljet. - Je biljet bevat een portret en een landschap
Criteria
-twee kanten die op elkaar passen. Gebruik een vel A4 tekenpapier en zorg dat de tekeningen op elkaar passen -watermerk
-niet na te maken
-portret en landschap
-waarde, Ducato teken
-land in tekst en beeld
3