“Met m’n arm rond je schouders omhels ik de hele wereld”
Lieve mensen in dat steeds Verder-Weg- “Les Pays Bas” –en héél graag vertaal ik dat hier even: de LAGE Landen , Allereerst wil ik iedereen enorm bedanken voor de lieve berichten, de enthousiaste reacties, het meeleven, de complimenten, bezorgde vragen hoe het er nou voorstaat, de bemoedigende woorden, de steunende tips, en gelukkig soms ook een stad/streek/wereldnieuwtje op z’n tijd (Osama (nee, niet Obama! Wat één letter uit kan maken !) Bin Laden was al ruim een week dood en ik wist er nog niets van. Franse kranten lezen doe ik niet en de radio vergeet ik in dit leven) Het is fijn om te merken dat er zo meegeleefd wordt en de manier waarop dat gebeurt is hartverwarmend: dank jullie wel!!!
(Nog niet iedereen heb ik weten te beantwoorden: ik doe m’n best dat alsnog te doen!)
Na het laatste bericht, welke voor mij inmiddels stamt uit de oudheid (”Toen ik nog ergens in Luxemburg was…”) dacht ik weer spoedig een volgende mail te zullen schrijven. Onderwerpen genoeg, de vragen die mij bereikten vroegen om antwoorden en natuurlijk plaatjes ten over... Maar de vliegende start waarbij ik vleugels leek te hebben, heeft zich inmiddels toch wel wat gewijzigd in het gangetje van de witte slak zoals ik nabij Valkenburg vereeuwigde. Later kwam ik in de vroege ochtend nog een keer zo'n beestje tegen. In het zonnetje kroop het moedig voort. Wat was die weg lang en die ‘bergen’ daar verderop, onneembaar hoog... De vergelijking lag wel erg gemakkelijk voor het oprapen (Nouhra blijkt gedachten te kunnen lezen en zou wel weer even helpen. Toch maar niet goed gevonden): de identificatie, zo met dat huisje op de rug, een inkoppertje. Inmiddels zijn we verschillende weken en een land verder! Frankrijk ligt al bijna achter ons! De afgelopen dagen dwarrelen we over de Frans - Zwitserse grens: in, uit, in uit. Op weg naar de juiste plek nog iets zuidelijker alwaar we van de GR5 over zullen stappen op de Via Francigena (“de weg van de Franken”) (?!?). De grens naar Zwitserland over en Frankrijk dan definitief achter ons latend. Met op het pad daarheen de constant terugkerende aanwezigheid van grenspalen, al onder Napoleon neergezet . Veelal prachtige verweerde palen (mijn eerste is jammer genoeg voor de foto, nogal modern) met een “F” aan de Franse kant van de paal en een Zwitsers kruis, of een Beer welke het symbool is van het Kanton Bern- aan de andere kant. De meeste palen stammen uit 1815.
Op weg naar Rome 05
8 juni 2011
pag. 1
“Met m’n arm rond je schouders omhels ik de hele wereld”
Ook blinden zouden de grenslijn bij deze palen kunnen “zien”: bovenop zit een kerf waardoor je de grens kunt voelen. En die grens loopt vaak niet recht. Af en toe zelfs in een hoekje op de paal. Hoe nauwkeurig kun je zijn?! Ze staan soms dwars langs het pad, soms er midden op. De ene keer stap je letterlijk op of over de grens (zoals bij mijn eerste), de volgende keer kun je een overgang vermijden. Het had een leuk effect op mij: paal op paal heb ik gespeeld met de keuze welk land ik uit/in wilde gaan. De eerste grenspaal die we tegenkwamen was een heel enerverend moment. Midden in een behoorlijke stevige klim stond hij dan. Als een soort beloning voor het harde werk: grenspaal nummer 377.
Zwitserland…. !!!
Gelukt!! Tóch gelukt!! Echt, écht gelukt!!
Ik ben bij Nouhra gaan zitten en heb de emoties van de “Franse weken” maar even de vrije loop gelaten. Het is allemaal helemaal niet makkelijk geweest . Soms zelfs dusdanig dat ik dacht het niet te kunnen. En het ook niet te zullen gaan halen. Het nodige met mezelf geworsteld. Want oh, wat kwam ik mezelf tegen… “Moedige, stoere Strijdster” zo zien velen mij. ja, ja… Soms helemaal niets ‘moedigs’ of ‘stoers’ aan. En wel ietsjes te veel ‘strijdster’. Strijdend tegen het pad, de omstandigheden, de hitte, mezelf, m’n onrust. “Kan het niet beter toch nog anders?” “Kan het niet korter?” ” Zou het niet toch handiger zijn als…” de kaart nog eens raadplegend, de bedachte route misschien toch nog wijzigen tijdens het lopen? Oh, wat lastig. Hoe krijg je zoiets rustig? In de nek grijpen en gaan lopen. Lopen op dit pad dus. Maar dan wel zonder al te veel en te grote ‘haast’!! Telkens opnieuw mezelf corrigeren dat het om het pad zelf gaat. Dat ik geen datum heb waarop ik er moet zijn. Of terug moet zijn. Dus dat het kan gaan waarover het gaat: m’n pad en de verrassing van hetgeen we tegenkomen: overgave. Aan de grootsheid en pracht van de natuur. Micro en macro. Het landschap, de daarin levende planten en dieren. En kijken naar dat ene diertje dat altijd met me meegaat en op haar manier zo duidelijk laat zien hoe je van dit alles kunt genieten! Genieten, vooral genieten. Van lekker rollen in viezigheid, bijvoorbeeld. Van de gigantische rijkdom aan tegelijkertijd bloeiende planten, welke ik in Nederland één voor één en om de beurt zie bloeien: hier kwam alles tegelijk leek het wel. Heb me weleens afgevraagd wat er na dit alles nog te bloeien over zou blijven (net als dat er in mijn tuin van die ‘lege’ periodes zijn)(foute aanplant, ja duidelijk). Het gaat om het beleven, het zijn, ‘hier-en-nu’, lopen om het lopen, in aandacht zijn, rustig aan, dan is er genoeg tijd om bij te sturen - waar nodig. En dan word je gevoed door het pad, door het genieten zelf. En kost het niet zoveel energie. Een levensles... Iets om me voor altijd te blijven herinneren! Maar nu zaten we daar dus. Op de ZWITSERSE GRENS.
Op weg naar Rome 05
8 juni 2011
pag. 2
“Met m’n arm rond je schouders omhels ik de hele wereld”
Trots, uitbundig blij, en heel klein. Daarom is het wat stil geweest met de mail. Want hoe beschrijf je (met enige afstand waardoor het voor anderen ook plezierig is om te lezen ) een proces waar je middenin zit? Bovendien was ik ook niet helemaal in de stemming om te schrijven. Het openbaar vervoer hier in het Franse, heeft me soms tot wanhoop en chagrijn gedreven. Het fijnmazige netwerk waarmee wij in Nederland zijn verwend, hebben ze hier zeker niet. Railsen liggen er ongebruikt (wel mooi begroeid overigens!), onderlinge aansluitingen? ‘Nooit van gehoord’. En dat de ene trein met vijf minuten vertraging ’s avonds om 7 uur al, een thuiskomst onmogelijk kan maken ben ik hardhandig achter gekomen: de allerlaatste trein naar ‘mijn dorp' was vertrokken. De Franse dame van het spoor keek me alleen maar glazig aan: tja, dat staat in de regels: de genoemde tijden zijn een benadering. Niet te veel op rekenen! En al helemaal niet mopperen, was de boodschap!!! Hoezo anders dan bij ons? Gelukkig reed er, 2 uur wachten later, nog wel een laatste bus naar een dorpje verderop. En met nog even 7 km extra, kwam ik toch thuis. Wie wilde er nou ook al weer zo graag heel ver en veel lopen? Vele foto’s heb ik gemaakt van trein- en busroutes. Van dienstregelingen. Alle kanten op. En maar puzzelen. Jeetje wat werd ik dat dagelijkse gepuzzel zat!! En er maar niet uitkomen of ik nou bij dit traject beter kon starten met de trein (dan wel bus), of dat ik toch beter eerst vroeg kon gaan lopen om dan hopelijk op tijd ergens te zijn… Pfff, als ik het zo opschrijf word ik weer niet goed..! En toen verschenen er –midden in een dag puzzelen, hoe een echt onmogelijk traject te overbruggen- twee Nederlanders. Uit Alkmaar nog wel! Rugzakken op de rug en zij liepen dezelfde route als ik. De GR5. Echter met een ander einddoel: Nice. Het werd een bijzondere ontmoeting. Heel erg leuk om de gepasseerde trajecten op bijzonderheden met elkaar uit te wisselen. En ik kon slechts één conclusie maken: ik hoefde niet ‘jaloers’ op hen te zijn. Zij, die gewoon konden doorlopen, zonder ook maar iets te maken te hebben met het Franse openbaar vervoer… Ik kon dat ook gaan doen! Alles was toch zo goed voorbereid? Ophouden met dat gedoe met die treinen! Rugzak met tent en alles vullen en lopen! Route omgelegd, toch nog een mogelijkheid gevonden een stukje bij te trekken (zo kon ik nog even aan het idee wennen dat ik weer opnieuw een stukje thuis moest gaan loslaten). En we genoten weer. Ieder op onze eigen manier, en inmiddels is het me wel duidelijk: één of twee rustdagen en daarna wordt Nouhra vervelend. Uitgerust: dan wil zij ook weer op pad.
Op weg naar Rome 05
8 juni 2011
pag. 3
“Met m’n arm rond je schouders omhels ik de hele wereld”
Dan loopt ze parmantig en vrolijk met haar staartje kwispelend vooruit te huppelen, jaagt op haar manier achter alles aan en is super waaks. En maar om zich heen kijken. Ze vindt feilloos het pad, ruikt de net langsgelopen bosbewoners (konijnen, vogels, muizen,eekhoorns, vossen, herten, geiten, zwijnen: we zien alles). En zij sjeest er achteraan. Zo lomp als wat, dus die lachen haar uit. En ik geniet me suf van haar. Haar naam is inmiddels verbasterd van Nouhra naar de koosnaam Nouhr’tje. Naar Nouh’kie. Klinkt als “koekie” - soms “Koek!!!” Klinkt als “koekoek”. En die koekoek laat zich in de Franse bossen luid en duidelijk horen….!!! Nouhra denkt telkens dat ze geroepen wordt en zoekt enthousiast en blij naar degeen die dat doet!! En ik vind haar zó ontroerend dat ik alleen maar stil naar dat lieve blije hondenhoofd kan kijken. Die telkens “haar naam” door het bos hoort roepen! Terwijl ik mezelf erop betrap bij elke ‘koekoek’ – net als vroeger toen we thuis zo’n klok hadden de slagen loop te tellen... verwarrend. Hetgeen ik overigens ook doe bij de Franse kerkklokken. Maar kom er maar slecht achter hoe dat systeem nou toch in elkaar zit. En vooral het waarom daarachter. Op het hele uur kun je tellen. Boem: Één, boem: twee, boem: drie, boem vier. 4uur. Ok, duidelijk. Elk kwartier daarna krijgt een slag. Kwart over, 1 slag. Half (= 2 x een kwartier) 2 slagen, kwart voor: 3 slagen. Tot zover duidelijk. Met natuurlijk als voorwaarde dat je dan wel eerst het hele uur hebt horen slaan. Anders blijft het een heel uur een raadsel hoe laat het is. Vooral leuk ’s nachts!. Kwart over ‘wat?’ iets.., half ‘iets..’, kwart voor ‘iets..’. Maar dan het hele uur: eerst de vier slagen van elk kwartier. Dan boem, boem, boem, boem, boem. Jippie: 5 uur. Maar dan… wéér vijf slagen. ???!!?? En wáárom nou nog een keer?? Wie het antwoord én vooral de reden weet: ik hou me aanbevolen! Wat altijd blijft, is, dat zodra we op ons pad zijn, alles goed is. En dan is genieten weer de drijvende motor: Wat is het land prachtig, wat is het geweldig om er zo doorheen te kunnen lopen. En wat bleef het maar droog (nu pas de eerste regendagen. En wat is dat lekker verfrissend!) En zonnig. En warm….!!! Op dat moment was ik inmiddels bij de eerste bergen (Ballonnen: Grand, Petit, Alsace) van de Vogezen (1362 en 1424 mt. hoog) en kwam het eerste onweer, met alle lastige consequenties, in beeld. En weer viel ik stil. Hoe nu dan? Want m’n veilige thuis opgeven vond ik al moeilijk genoeg, maar daarbij opgeteld de onzekerheid van onveilige weersomstandigheden werd te veel. En weer, tijdens het zoveelste gepieker, verschenen daar ineens weer die zelfde Alkmaarse lopers op de camping! Wat een prachtig toeval! En een fantastische ontmoeting weer! En op wat voor bijzonder moment?! Mensen met een schat aan ervaring en veel kennis van de mogelijkheden en gevaren over het lopen in de bergen. We besloten dat we een paar dagen samen zouden gaan oplopen.
Op weg naar Rome 05
8 juni 2011
pag. 4
“Met m’n arm rond je schouders omhels ik de hele wereld”
Volle bepakking en dus, behalve de kampeeruitrusting ook de diverse batterijladers, hondenvoer, kleding en eten voor meer dagen op de rug. Toch wel weer even wennen aan het nieuwe gewicht! De bus kon ik zomaar ineens gewoon loslaten en ik zou wel zien hoe we er terug konden komen. Onder het mom van ‘Als je er één keer kunt komen, lukt een tweede keer vast ook wel (hetgeen ook bleek te lukken). Ik was er helemaal klaar mee, met dat gezoek. Wat een vrijheid!!! Lopen, een hele dag genieten, aan het eind van de dag een slaapplaats vinden en de volgende dag gewoon weer verder gaan waar je gebleven bent…! Het mindere wordende weer, gecombineerd met het grote aanbod aan overnachtingadressen, deed ons de diverse gîtes en ‘hauberges’ verkiezen. Dus de tent is de rugzak niet uit geweest !!!! We hadden 2 keer 5 minuten regen. En ik de smaak van ‘los van de bus’ te pakken!!! Na een paar dagen zijn we ieder verder onze eigen weg gegaan. De krachtsverschillen, het uithoudingsvermogen en de ritmes verschilden dusdanig sterk dat mijn plezier in het lopen in de bergen eronder ging lijden. Weer liep ik te ‘beulen’ en genieten was er niet meer bij. Fotograferen had ik geen tijd voor dus ik raakte m’n ‘voeding’ kwijt. Ons ritme van 5 kwartier lopen, en dan een kwartier rust, had ik voor het samenlopen los gelaten. M’n zelfvertrouwen daalde naar “ik kan dat niet, in bergen lopen”. Voor Nouhra bleek het (gelukkig!) ook een te hoog ritme en zat er dus maar één ding op: elkaar weer loslaten. Eénmaal ‘los’ en weer in ons eigen ritme hadden we al snel het plezier terug. En wat bleek? Als we het maar in ons eigen tempo en het op onze eigen manier deden, gingen we met plezier en zelfvertrouwen, probleemloos (voor zover mogelijk met deze hoogtes..) de bergen op! En ook weer af! De zoveelste les die ook een levensles blijkt: Blijf bij jezelf, volg je eigen tempo, geniet, fotografeer, voed jezelf. Oftewel: blijf op je eigen pad!!! Dan kun je het en gaat het dus gewoon goed.
Daarna een weekje ‘vakantie’ gehouden. Heerlijk: bezoek. Lekker samen wandelen, fotograferen, delen, rust nemen, ‘keuvelen’ en veel praten : dat was lang geleden!! Na die week was het wel weer even langzaamaan “op stoom komen” maar de endorfine ging al rap helpen: een dag van hard en inspannend lopen en het gelukshormoon stroomde ook weer lekker in volle vaart door m’n bloed . De bus weer los en de Jura tegemoet. De eerste nacht kamperen werd een
Op weg naar Rome 05
8 juni 2011
pag. 5
“Met m’n arm rond je schouders omhels ik de hele wereld”
symbolische doop: geen camping te bekennen! Dus “into the wild” dan maar. Wat een geweldig leuk avontuur!!! De tweede nacht werd een échte doop. Daar was ie dan eindelijk: noodweer in de bergen! Wat een kabaal! De Fransen hebben er een geweldig woord voor “horrage”. Klinkt als het Engelse “horrable”. En dat is het (gelukkig, we zijn allebei niet bang). Geen zaklamp meer nodig… Maar wel fijn op een camping, dat was een veilig en gerust gevoel. Daarna volgde eindelijk, eindelijk de eerste echte regendag van onze hele reis tot nu toe. Die paar keer vijf minuten regen die wij hebben gehad stelt natuurlijk helemaal niets voor. Verschillende keren hoopvol de regenkleding aan gedaan. En teleurgesteld weer bijna droog uitgetrokken. Bijna drie maanden onderweg. Vele meren heb ik (bijna) droog gevallen zien staan, aan de begroeiing van rivieren en beken kan ik zien dat het waterpeil nu wel dramatisch veel lager is dan het eigenlijk normaal is. Aarde gebarsten van de droogte, velden verdord graan gezien (althans, dat dacht mijn leken-oog zo te zien). Dus die regen: heerlijk! Mag nog wel een paar dagen zo doorduren. Wij genieten er wel van. En voor de natuur dus alleen maar goed.
De derde nacht ging het én weer onweren én moest in het wild. Dat leek me niet zo’n fijne combi, dus een overnachtingadres gezocht. Via een klein dorpscafé een fenomenaal adres gekregen: een onbewoond geraakte, maar nog wel in redelijk oorspronkelijke staat verkerende boerderij. Mochten we vrij over beschikken. Zowel de waard die mij erheen bracht, als de boer van wie ik de “Ferme” mocht gebruiken, wilden geen cent voor hun hulp hebben!!! Wat een vriendelijke en hulpv-aardige mensen zijn er toch!! Het raakt me dat me dit zomaar gegeven wordt! Maar het zou nog niet het laatste blijken te zijn… Na een aantal dagen doorgelopen te hebben kwamen
Op weg naar Rome 05
8 juni 2011
pag. 6
“Met m’n arm rond je schouders omhels ik de hele wereld”
we aan in Villers les Lac. Geen bus, geen trein… maar ik wilde inmiddels echt wel terug naar de bus: alles raakte op en vies. Goed, dan maar een eerder beproefde methode: duim in de lucht. Het was inmiddels heftig aan het onweren. Enigszins vertwijfeld overdacht ik ons alternatief. Op dat moment stopte ‘n auto. Waar ik heen moest. “Weg uit dit dorp! Richting een trein of bus graag.” Verder kon het me niet schelen. Mijn Frans was ontoereikend om meteen te begrijpen wat de vriendelijke Franse mevrouw me probeerde duidelijk te maken. Maar eenmaal een flink eind op weg lukte het ons elkaar te gaan begrijpen: zij was niet onderweg naar ‘ergens’, maar had ons op weg naar haar huis zien staan en dacht “dat gaat niet lukken (natte hond in een auto), ik rijd haar wel heen waar ze heen moet…” Ze bood aan om ons naar het dorp 5 dagen lopen (zo’n 130 km.) van daar (), te brengen. Een plek waar ik die dag, zónder haar geweldige hulp, zeker nooit meer gekomen zou zijn!!! Ruim een uur (onuitstaanbaar snel) en 70 snelwegkilometers later, stond ik voor m’n “thuisdeur”. Compleet verbijsterd over zoveel vriendelijkheid en hulpvaardigheid welke ik net, maar ook de afgelopen dagen had ontmoet… Waar was ik nu al die tijd zó bang voor geweest?? Wat zijn er veel enorm aardige mensen die willen helpen – ik had het in alle boeken, welke over reizen als deze verhalen, al gelezen. Maar dat ons dat nu ook zou overkomen? Dat had ik niet
bedacht! Iets om heel dankbaar voor te zijn. Vliegvissers in de Doub: eerst gefotografeerd vanaf boven en later vanaf beneden
Onze lijven doen het buitengewoon goed. Geen kloof of blaar van betekenis te bekennen, geen pijntje in de rug!! Geen andere grote ongemakken dan de uitzonderlijk grote hoeveelheid teken. Maar, op een dagje hoofdpijn na, worden we er alleen maar sterker op. Nouhra klimt gemakkelijker omhoog de oevers op en heeft steeds minder behoefte aan de rustpauzes . Op weg naar Rome 05
8 juni 2011
pag. 7
“Met m’n arm rond je schouders omhels ik de hele wereld”
M’n compleet beladen rugzak til ik inmiddels vrij eenvoudig op, hang hem met steeds groter gemak om en draag hem redelijk moeiteloos op alle soorten paden met me mee. En gek genoeg blijkt hij zelfs wel steun te bieden op ongemakkelijke ondergronden(zie foto links!)! Dan sta je gewoon zwaarder én steviger op de voeten. Dat kan heel comfortabel voelen. De bergen op en af. “Op” is hier trouwens toch wel meer “up” en “af” lijkt hier wat meer op “down” in tegenstelling tot mijn beleving op de relatief gemakkelijke afdalingen in Luxemburg (zie Rome 4 ). Enne, die berenjacht? “We kunnen er niet bovenover, we kunnen er niet onderdoor, maar we moeten er dwars doorheen”? Mochten we willen!! Het is gewoon er bovenover. Zwoegen en zweten.
Alle laatste restjes” voorraad vet” zijn inmiddels op!!!!! Alle broeken zijn inmiddels te groot. Zelfs die ene die ik thuis echt nog niet aan kon. Dat wordt de voedselvoorraad in de rugzak meenemen dan maar. Nu is het dan zover: Noord Frankrijk, het Moezeldal, de Alsace, het Rijndal, de Vogezen, de Franche Comté en de Jura laten we achter ons. Vóór ons liggen de Zwitserse Alpen, de Italiaanse Apennijnen, Toscane, Rome... En heel veel warmte. Dit alles vanaf Pontarlier te belopen (met ’n heuse pelgrimspas) op ‘t pelgrimspad de Via Francigena van nog 1241 hele kilometers te gaan, alvorens we Rome bereiken. Een beetje zenuwachtig word ik wel van deze feiten en cijfers. Wat het ons gaat brengen ligt nog in het verschiet. Maar de dagen weg van de bus gaven een groot goed: het is één groot geweldig avontuur! Veel aardige mensen, fascinerend mooie landschappen en bijzondere ervaringen zullen we nog ontmoeten. Wij gaan gewoon voort op ons pad en we zullen het zien. Wij hebben zin in de tocht van morgen. Ik blijf jullie delen in de ervaringen en kijk ook weer uit naar jullie berichten (op
[email protected] en liever niet Gmail-adres gebruiken ( ook geen Facebook of Hyves), dat is in de praktijk reuze onhandig). Veel liefs en een hartegroet van Iris . En de welbekende Hi5 van Nouhra!!!
Op weg naar Rome 05
8 juni 2011
pag. 8