NR. 19 / december 2013
DE VEILIGHEIDSREGIO
Uitgave van het Veiligheidsberaad in samenwerking met Brandweer Nederland, Nationale Politie, GHOR, VNG, IFV en het Ministerie van Veiligheid en Justitie
2
“Het grote doe je voor het kleine” Een gesprek met Aleid Wolfsen, die met het neerleggen van zijn ambt als burgemeester ook afscheid neemt als voorzitter van het Veiligheidsberaad.
5
Veilig werken in de regio Hulpverleners zijn allereerst altijd met andermans veiligheid bezig. Maar hoe staat het met hun eigen veiligheid? Past de overheid goed op haar eigen personeel? De over heid is een werkgever, net als alle anderen, zeggen ze bij de Inspectie SZW.
6
“Nu nog vóór het vlammetje”
8
Reacties vanuit de veiligheids regio’s, het kabinet en de Tweede Kamer naar aanleiding van de evaluatie Wet veiligheidsregio’s van de Commissie Hoekstra.
Commissie Hoekstra zet functie directeur veiligheidsregio prominent op de bestuurlijke agenda Jos Stierhout, voorzitter Overleg directeuren veiligheidsregio’s vertelt over de stappen die zijn gezet in de afgelopen periode.
Op weg naar de grootste topontmoeting ooit: de NSS 2014 Op maandag 24 en dinsdag 25 maart 2014 wordt de Nuclear Security Summit (NSS 2014) gehouden in Den Haag. De NSS 2014 is veruit de omvangrijkste en qua beveiliging meest complexe topontmoeting die ooit in Nederland is georganiseerd. Een gesprek met Hans van der Vet, voorzitter van de speciaal voor de NSS 2014 opgerichte Expertgroep Crisisbeheersing Veiligheidsregio’s over het belang van een gedegen en gezamenlijke voorbereiding van de NSS 2014. Wat gaat er gebeuren? Om op het hoogste politieke niveau aandacht te verzekeren voor nucleair terrorisme als bedreiging van de internationale veiligheid, nam President Obama in 2009 het initiatief tot een NSS. Na Washington en Seoul is dit de derde internationale topconferentie waaraan tientallen staatshoofden en regeringsleiders deelnemen, met als doel nucleair terrorisme en illegale handel in nucleair materiaal te bestrijden. Het bijeenkomen van zoveel wereldleiders is een unieke gebeurtenis voor ons land. In dezelfde periode vinden ook nog twee side events plaats, namelijk de Nuclear Industry Summit, een bijeenkomst van de nucleaire industrie onder leiding van Urenco, en de Nuclear Security Dialogue, een bijeenkomst van wetenschappers en niet-gouvernementele organisaties onder leiding van Instituut Clingendael.
Op welke wijze heeft de NSS impact op de Nationale Veiligheid? Ons land staat voor de uitdaging om de NSS 2014 ordelijk en veilig te laten verlopen. Verschillende kleine en grote gebeurtenissen kunnen dit evenement verstoren. De NSS 2014 gaat over het voorkomen van terrorisme. “Het is denkbaar dat vlak voor of tijdens de NSS 2014 een incident plaatsvindt dat impact heeft op de top. Op basis van 34 scenario’s hebben we bekeken hoe dat kan uitpakken. De scenario’s zijn mede gebaseerd op datgene wat al beschreven staat in de risicoprofielen van de veiligheidsregio’s en van grootschalige evenementen. De meeste scenario’s zijn niet nieuw, maar kunnen tijdens de top bijzondere gevolgen hebben. Als er bijvoorbeeld sprake is van extreem slecht weer en het programma moet worden aangepast, dan heeft dat direct
Minister-president Rutte, minister Timmermans van Buitenlandse Zaken (links) en burgemeester Van Aartsen hielden op 25 november een persconferentie over de NSS 2014.
invloed op het verloop van de top, de organi satie en de beeldvorming. Een incident kan gevolgen hebben op vele beleidsterreinen of in andere veiligheidsregio’s dan in Veiligheidsregio Haaglanden. Dan is het goed om direct scherp te hebben: wie doet wat voor wie?” In de laatste maanden is de stap gemaakt naar het uitwerken van de scenario’s en het formu leren van bijbehorende beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen. “Naast deze exercitie besteden we veel tijd met elkaar om de commu nicatie en informatie goed te organiseren en om af te spreken hoe in bijzondere gevallen de besluitvorming verloopt. Met de beschrijving van zogeheten ‘sleutelbesluiten’ erkennen wij dat elk scenario anders kan zijn, maar dat de kritische besluitvorming met betrekking tot de top en de communicatie daarover volgens een vast stramien verloopt” aldus Van der Vet. Dit helpt de betrokken organisaties bij het in kaart brengen van verantwoordelijkheden. Deze aanpak behoort bij de strategie om qua voorbereiding en uitvoering te voldoen aan de basiscriteria die een Ministeriële Commissie voor de NSS heeft vastgesteld. “Het doel is een waardig, veilig, ongestoord verloop van de top, waarbij het openbare leven in de Randstad zo veel mogelijk normaal doorgang moet vinden.” De tweedaagse bijeenkomst zal impact hebben op de samenleving. De NSS 2014 raakt in feite de gehele Randstad, van vliegvelden, hotels en
routes tot de locatie waar de bijeenkomst plaats vindt: het World Forum. Van der Vet: “De NSSorganisatie kent ook een expertgroep Mobiliteit, waar onze expertgroep nauw mee samenwerkt. Met name de aankomst en het vertrek van alle wereldleiders is een logistiek complexe operatie. Terwijl delegatieleden veilig en snel vervoerd moeten worden dient ook het normale verkeer zoveel mogelijk doorgang te vinden. Dit is een uitdagende klus.”
Wat moeten organisaties straks allemaal kunnen? In Nederland is al veel ervaring opgedaan met andere grootschalige en internationale bijeenkomsten, denk aan de Afghanistancon ferentie, Prinsjesdag en de Troonswisseling. De NSS is ook uniek voor ons land vanwege het aantal betrokken partijen, te weten de ministeries Buitenlandse Zaken, Veiligheid en Justitie, Algemene Zaken, het Openbaar Ministerie, politie, veiligheidsregio’s, GHOR, brandweer, de Koninklijke Marechaussee, Defensie, Schiphol, Rijkswaterstaat, Rijks voorlichtingsdienst, Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid, de OV-sector en nog diverse partijen. “Al deze partijen moeten straks goed geïnformeerd en voor bereid zijn. Als een incident invloed heeft op de NSS, denk bijvoorbeeld aan een geblok keerde verbindingsweg door omgewaaide bomen, dan dienen de lijnen kort te zijn. Uitgangspunt is om het niet ingewikkelder te
maken dan noodzakelijk.” Op het moment dat de beleid- en toleran tiegrenzen en sleutelbesluiten zijn vastge steld kan de focus worden verlegd naar het capaciteitsvraagstuk. Wat kan bijvoorbeeld een veiligheidsregio zelf leveren aan mensen en middelen en waar heeft ze ondersteuning nodig? “Naarmate we dichterbij de NSS komen, zie je dat het concreter wordt. Steeds meer zaken worden definitief vastgesteld, zoals welke hotels worden gebruikt en welke aanrijroutes worden benut. Dit zorgt dat we, samenwerkend vanuit de verschillende disciplines, de planvorming steeds scherper kunnen maken.”
Oefenen: zijn we er klaar voor? De betrokken organisaties zien elkaar frequent in de aanloop naar de NSS 2014. Dit is ook van groot belang volgens Van der Vet. “Het is een enorme operatie. Je moet het vertrouwen in elkaar nu opbouwen, zodat de mensen elkaar kennen en weten te vinden. Alvorens de NSS 2014 daadwerkelijk plaatsvindt wordt nog met betrokken partijen geoefend op specifieke scenario’s. Hiermee krijgt een intensieve samen werking vorm die zich straks kan bewijzen in de uitvoering.” //// Meer informatie over de NSS is te vinden op: nns2014.com. Hier is ook een filmpje van 90 seconden te downloaden over het hoe en waarom van NSS 2014.
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 19 / december 2013 / PAGINA 1
Bij het afscheid van Aleid Wolfsen:
GASTcolumn
“Het grote doe je voor het kleine”
Verdraaid!
Met het neerleggen van het ambt als burgemeester van Utrecht vertrekt Aleid Wolfsen ook als voorzitter van het Veiligheidsberaad. Hoe kijkt hij terug op de achterliggende jaren en wat wil hij zijn opvolger meegeven? Hij heeft het drie jaar met genoegen gedaan. Met groot genoegen zelfs: “Er zijn in korte tijd veel thema’s voorbijgekomen waarin we toch flinke stappen hebben gezet. Het is aardig dat de Commissie Hoekstra dat ook erkent. Zij spreekt van ‘stappen in de goede richting’. De instelling van veiligheidsregio’s is duidelijk een goede keus geweest. Ik vind het mooi daar op mijn manier een kleine bijdrage aan geleverd te hebben.” Moeiteloos somt hij een reeks wapenfeiten van het Veiligheidsberaad op. De oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid, waar hij zeker nu het er staat ontzettend blij mee is. De versterking van de regionale samen werking. De borging van de gemeentelijke processen. Alle relaties die gelegd zijn met vitale sectoren. De afstemming met de nationale politie. En de hele discussie over opkomsttijden bij de brandweer, waar volgens hem iedereen steeds genuanceerder tegenaan kijkt. Zeker nadat het Veiligheidsberaad zelf opdracht had gegeven om het onderwerp “meer in de context te plaatsen”. Dat laatste raakte recht streeks de verhouding tussen Veiligheidsbe raad en de minister van Veiligheid en Justitie. Geen probleem, merkt Wolfsen hierover op: “Soms vindt de minister wat en soms vindt het Veiligheidsberaad wat. De overleggen zijn open en constructief. Er wordt best indringend over onderwerpen gesproken. Maar met respect voor elkaars positie.”
komen. Dat is op zichzelf al een groot compliment waard, zeker ook aan alle individuele veiligheidsregio’s en aan alle partijen die daar verder bij betrokken zijn geweest. Maar het echte werk begint nu pas. Het is een van de grootste verandertrajecten ooit. Wees er met z’n allen buitengewoon alert op om dat te doen slagen.” Veiligheid gaat duidelijk als een rode draad met hem mee. Eerder in zijn functies als rechter en als kamerlid met een sterk juridische achtergrond, de afgelopen jaren in zijn functies als burgemeester in Utrecht en als voorzitter van het Veiligheidsberaad en het IFV en van Veiligheids regio Utrecht. En verder in uiteenlopende nevenfuncties in de sfeer van slachtoffers (letselschaderaad), politie (onderwijs en kennis) en rond het Expertisecentrum forensische psychiatrie. Zijn het verschillende borden geweest waar hij landelijk en lokaal op schaakte? Hij wijst gelijk op een bord in zijn kamer dat hij van Jacques Rogge (oud-voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité, red.)
Hoe zit dit bij de veiligheidsregio’s? Hoe gaan wij om met centrale sturing, beheer sing en controle? Als ik met verschillende professionals in de veiligheidsregio’s spreek over hoe ze dit ervaren, dan hoor ik verge lijkbare geluiden. Er is een wet die aangeeft dat er 25 veiligheidsregio’s moeten komen. Zaken als beheersbaarheid, controle en eenheid zijn belangrijker gemaakt. Als door alle bezuinigingen nog meer gestuurd wordt op efficiency, dan ontstaat een zichzelf verster kend effect. We proberen via sturing vanuit systemen het gedrag van onze medewerker zo te beïnvloeden dat het werk efficiënter wordt.
Rode draad In de Tweede Kamer zette Wolfsen recentelijk vanuit het Veiligheids beraad ook een bredere context neer. Daar was hij tijdens het rondetafelgesprek dat de vaste Kamercommissie voor VenJ op 6 november organiseerde niet de enige in. Rode draad in vrijwel alle pleidooien: denk niet alleen in termen van opkomsttijden en repressie, maar heb ook en vooral oog voor alles wat vóór het vlammetje komt en denk en handel multidisciplinair. De veiligheidsregio als zodanig heeft vorm gekregen, die stáát er. Nu is de preventieve kant aan zet. Wolfsen vond het fantastisch om te merken dat de bijdragen van professi onals en bestuurders naadloos op elkaar aansloten: “Niets mooier dan dat je vanzelf met één mond spreekt.” De kanteling richting preventie zit er echt aan te komen, signaleert hij ook. Omgekeerd: “We doen de brandweer onrecht aan als we haar prestaties alleen op opkomsttijden beoordelen.” Wolfsen bevestigt dat de eerste voorzitter Thom de Graaf de veiligheids regio’s in positie heeft gebracht. Vervolgens kwam het hele wetgevings traject. Wat heeft hij bij elkaar als voorzitter willen bewerkstelligen? Bestendiging? Verankering? Dat laatste vindt hij wel een passend woord: “Er staat nu echt wel wat. Dat hebben we in collegiaal overleg toch maar met elkaar gedaan. En we hebben in constructief overleg met de minister prachtige voortgang geboekt op thema’s die er toe doen. Zover zijn we gekomen. Nu breekt een volgende fase aan om al die mooie suggesties die Hoekstra doet bij de kop te pakken. Er zaten duidelijk wijze mensen in zijn commissie. Geen grote stelselwijzigingen, behoud van de hybride financiering en doorgaan met verlengd lokaal bestuur. Ik vind het allemaal heel wijselijk geconcludeerd. Zo worden veiligheidsregio’s geholpen om ook de komende jaren weer nieuwe stappen in de goede richting te zetten.”
Mooie foto Met Hoekstra ligt er een mooie ‘foto’ van hoe de veiligheidsregio’s er nu voorstaan. Er zit ook een stukje film in over hoe het allemaal zo gekomen is. De film kan nu weer verder, geeft Wolfsen beeldend aan. Heeft hij nog specifieke punten voor zijn opvolger? Bescheiden houdt hij het op één, namelijk de landelijke meldkamerorganisatie: “Het is een heel ingewikkelde klus geweest om tot een transitieakkoord te PAGINA 2 / NR. 19 / december 2013 / DE VEILIGHEIDSREGIO
Het boek ‘Verdraaide organisaties’ van Wouter Hart is een veelgelezen manage mentboek. Hij beschrijft hoe organisaties de systemen zó belangrijk hebben gemaakt dat de professional meer bezig is met het vullen van de systemen dan dat hij zich kan wijden aan ‘de klant’. Beleidslijnen, procedures en formats en de sterker wordende sturingsmechanismen op tijd, geld en kwaliteit zijn in organisaties zo belangrijk gemaakt dat de professional zich gaat richten naar de systemen. Effect is dat ‘de klant’ niet voorop staat. En dat de professional niet meer zijn professie uitoe fent. Hart roept op de professional weer naar de klant te ‘richten’ en schrijft wat dit betekent voor bestuurders, managers en de staf.
Aleid Wolfsen: “Als bestuurder ben je met grote ingewikkelde processen bezig, maar je doet het voor die individuele burger.”
kreeg toen Utrecht gaststad was voor het Europees Jeugd Olympisch Festival. Met cirkels die allemaal in elkaar grijpen: “Alles overlapt elkaar. Het Veiligheidsberaad met het werk van de politie en het werk dat ik aan de andere kant doe als het om slachtoffers gaat.”
Groot en klein “Bovendien”, zegt hij, “kan het kleine menselijke in de gemeente niet zonder wat je in het Veiligheidsberaad in het groot op landelijk niveau afspreekt. Het grote doe je ten behoeve van het kleine. En andersom. Als bestuurder ben je met grote ingewikkelde processen bezig, maar je doet het voor die individuele burger. Groot en klein. Je zorgt dat de hulpdien sten goed uitgerust, goed opgeleid en goed getraind ter plekke komen. Tegelijk ben je samen met de veiligheidsregio in Utrecht Overvecht bezig met een heel preventieproject waarbij al duizenden rookmelders in woningen zijn aangebracht. Ogenschijnlijk klein, maar niet wezenlijk anders dan wat we met de landelijke meldkamerorganisatie proberen: het voor de burger beter en veiliger maken.” Wolfsen wilde een eenvoudig en sober afscheid, maar hij laat de stad Utrecht een mooi cadeau na: de Tourstart in 2015 begint in Utrecht. Vrucht van een jarenlange stille lobby richting tourdirectie. Hij zit in zijn burgemeesterskamer op een knalgele stoel. Zonder bolletjestrui. Een mega-event, al in de voorbereiding om in deze tijd voldoende sponsors mee te krijgen. Politiek ingewikkeld, omdat ook hier de kost voor de baat uitgaat: “Je moet vooruit durven kijken, maar het rendeert straks in veel voud.” En natuurlijk ook een enorme veiligheidsklus, want het is wel even de start van het grootste jaarlijkse sportevenement ter wereld. Heeft de vertrekkende burgemeester annex voorzitter van Veiligheidsregio Utrecht al met zijn kolommen over de uitvoering gesproken? “Jazeker. Zij zien het als een grote maar unieke klus. Daarom hebben ze er volgens mij ook zin in.” ////
Maar wat kunnen we dan doen? De professional wil maar één ding: vanuit de liefde voor het vak de klant helpen. En moet dus vanuit de rest van de organi satie ondersteund worden om effectief te zijn. Daar ligt onze opdracht. Onszelf als bestuurder, manager of stafmedewerker de vraag stellen: “Hoe krijgen wij meer balans tussen efficiency en effectiviteit in onze organisatie?” Ik denk dat onze professionals heel goed begrijpen dat niet alles zomaar kan, dat er meer belangen spelen. Het echte gesprek voeren met de professional over wat nodig is om zijn vak goed te kunnen uitvoeren is van wezenlijk belang. Vanuit de dialoog worden tegenstrijdige belangen zichtbaar en kunnen oplossingen gezocht worden. Zodat de professional er weer is voor ‘onze klant’ en bestuurders, managers en stafme dewerkers alleen de benodigde systemen inrichten. Willen we als veiligheidsregio’s onze klant weer meer centraal stellen, dan zullen we het echte gesprek moeten voeren met onze professionals. Emanuel Borninkhof manager Academie Talent en Leiderschap Veiligheidsregio’s, IFV
Gemeentesecretarissen en veiligheid Het jaarcongres van de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) op 12 en 13 september had dit jaar voor het eerst veiligheid als thema. Gemeentesecretarissen zoeken bewust verbreding. Binnen de eigen organisatie, omdat veiligheid niet meer aan enkelen kan worden overgelaten. En daarbuiten, want voor gemeenten draait het niet alleen om fysieke veiligheid.
s parringpartner bent voor de politie en de veiligheidsregio’s. Tijdens het VGS-congres is het onderwerp veiligheid vanuit verschillende invalshoeken belicht. Het leidde tot het benoemen van vijf strategische vraagstukken (zie kader), tien criteria voor kwaliteit en enkele aanbevelingen voor zowel de eigen gemeente lijke organisatie als voor de professionaliteit van het vak.
Criminele coffeeshops, een aangestoken brand in een gemeente huis, een bedreigde burgemeester, de verplaatsing van woonwa genkampen en Project X Haren. Veel gemeentesecretarissen zijn er – al dan niet hardhandig – van doordrongen geraakt dat het domein veiligheid in het dagelijks werk van gemeenten aandacht nodig heeft van het topmanagement van gemeenten. En wel van het héle management en uiteindelijk van de hele organi satie. De tijd dat veiligheid alleen door de burgemeester kon worden gedaan met zijn ambtenaar OOV, de politiechef en de
Irma Woestenberg, gemeentesecretaris van ’s-Hertogenbosch, was dit jaar gastvrouw en voorzitter van de congrescommissie. Zij strijdt er al langer voor dat gemeentesecretarissen zich ten minste verantwoordelijk voelen voor veiligheid en dat daarmee ook het managementteam er van doortrokken raakt, náást burgemeester en ambtenaar OOV. Daarbij geeft zij aan dat veiligheid over meer gaat dan openbare orde en preventie. Gemeenten hebben ook een rol bij crimina liteitsbestrijding, in de samenwerking met politie en Openbaar Ministerie, rond cyberveiligheid. Volgens haar stuk voor stuk zaken waar gemeenten nog veel aan moeten doen. In eigen huis en door samenwerking tussen gemeenten te organiseren. Het congresdocument en het pleidooi van Woestenberg richten zich tweeërlei op verbreding. In de eerste plaats intern omdat veiligheid ambtelijk meer en breder gewicht nodig heeft. Daar naast is veiligheid voor gemeenten veel breder dan waar de hulpverleningsdiensten zich in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing mee bezig houden. Gemeentesecretarissen zijn er niet op uit om sociale veiligheid in veiligheidsregio’s te integreren, stelt Woestenberg: “Veiligheids regio’s hebben hun handen al meer dan vol aan fysieke veiligheid. Bovendien, het is echt een ander soort werk dan sociale veilig heid. Dat kent een ander netwerk, een andere inhoud en andere competenties. Je kunt hulpverlening bij rampen en crises niet vergelijken met het aanpakken van criminele jongeren. Daar zijn veiligheidshuizen en andere vormen van overleg voor.”
In gesprek: Burgemeester Ton Rombouts, Irma Woestenberg en minister Ivo Opstelten tijdens het VGS-congres.
brandweercommandant ligt achter ons, is het uitgangspunt van het slotdocument van de VGS. Veiligheid heeft ambtelijk meer gewicht nodig. En heeft het management nodig. Anders gebeurt het niet. Of te smal. Andersom, zo is de ervaring, wordt een gemeente merkbaar veiliger en strategisch sterker als het gemeentelijk management zich met het domein veiligheid gaat bemoeien. Met ‘strategisch’ wordt onder andere bedoeld dat je als gemeente een goede
Verantwoordelijk
Samen sterker Kortom: sociale veiligheid ontwikkelt zich náást fysieke veilig heid. Daarom is het ook zo belangrijk dat de gemeente zich tot een gedegen gesprekspartner - en als sparringpartner zelfs meer dan dat - voor de politie ontwikkelt. Woestenberg: “De gemeente is via haar burgemeester verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid. Daarom moet je jouw aandeel als gemeente goed invullen om problemen aan te pakken. Dat kan door intern de zaak op orde te hebben en door samen te werken met andere
Uit het Veiligheidsberaad
Slotdocument VGS-congres In het slotdocument van het congres van de vereniging van gemeentesecretarissen (VGS) zijn vijf strategische vraagstukken op het gebied van veiligheid aangewezen: 1. De gemeentelijke rol in veiligheid wordt zwaarder. 2. Veiligheid is een college-aangelegenheid en daarmee ook een zaak van het MT. 3. De gemeentelijke processen bij rampen en crises moeten worden doorontwikkeld. 4. De interne veiligheid van gemeenten (ICT-veiligheid) staat onder druk. 5. Er is sturing nodig op proportionaliteit en integrale afweging.
gemeenten. Voor de politie is het van belang dat ze niet op 408 manieren hoeven te werken en voor gemeenten is het van belang omdat samen sterker betekent.”
Oranje kolom Binnen de veiligheidsregio heeft de oranje kolom afgelopen jaren zeker belangrijke vooruitgang gemaakt, stelt Woestenberg met een verwijzing naar de jongste inspectierapporten vast. Tegelijk erkent zij met het VGS-congres dat de bevolkingszorg – overi gens bij uitstek een verantwoordelijkheid van de gemeentesecre taris – nog lang niet overal op orde is. Zoals er ook nog bijzondere aandacht nodig is voor crisiscommunicatie, want die vormt nog heel vaak een zwakke schakel als het er op aankomt. Gemeentesecretarissen zullen de opbrengst van het congres nu eerst zelf in hun gemeente verder moeten brengen en daarnaast ook in de kring van gemeentesecretarissen in hun regio, aldus Woestenberg. De VGS wil het document komend jaar nog een verdiepingsslag geven om het zo op alle thema’s voor iedereen nog concreter te maken. //// Het hele slotdocument is met bijbehorende leidraad te downloaden via de site van de beroepsvereniging: www.gemeentesecretaris.nl.
Bouw Landelijke Meldkamerorganisatie kan beginnen Op 9 december maakte het ministerie van VenJ bekend dat mevrouw Jill Wilkinson is benoemd tot kwartiermaker voor de Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO). Goed nieuws voor het meldkamerdomein, waar werd uitgekeken naar de kwartiermaker die het in oktober getekende transitieakkoord handen en voeten moet geven.
Geke Faber, burgemeester van Zaanstad en voorzitter van de Veiligheidsregio Zaanstreek Waterland, is benoemd als nieuwe voorzitter van het Algemeen Bestuur IFV en voorzitter van het Veiligheidsberaad. Faber neemt op 1 januari 2014 het voorzitterschap over van Aleid Wolfsen.
DB en AB besproken wordt. Daarin staat ook gebundeld en programmatisch onderbouwd wat het IFV in 2014 aan de regio’s zal vragen qua financiën.
De benoeming van mevrouw Faber vond plaats tijdens de verga dering van het Algemeen Bestuur IFV en Veiligheidsberaad op 13 december. Wolfsen, die sinds september 2011 voorzitter was, stopt omdat hij afscheid neemt als burgemeester van Utrecht. Mevrouw Faber werd enthousiast ontvangen. Faber: “Ik dank jullie allemaal voor het vertrouwen. Ik heb begrepen dat er ook veel moet gebeuren. Maar dat kan alleen op basis van hetgeen dat al gedaan is.” Voor dat werk dat de afgelopen jaren werd verricht, bedankte Henri Lenferink vervolgens Aleid Wolfsen. In zijn toespraak haalde Lenferink tal van voorbeelden aan. Van discus sies over opkomsttijden tot het transitieakkoord meldkamer, waar Lenferink zelf ‘ook een paar uurtjes werk in had gestoken’.
Ook werd stilgestaan bij het vervolgproces rond de aanbeve lingen van de Commissie Hoekstra. Na de toelichting van de heer Hoekstra in het Veiligheidsberaad van 27 september heeft het Dagelijks Bestuur gesproken over de bestuurlijke standpunten over de versterking rol gemeenteraden, de positie van de directeur veiligheidsregio en de coördinerend gemeentefunctionaris en ook over de eigen bevoegdheden van het Veiligheidsberaad. De resul taten hiervan worden op dit moment verwerkt - mede op basis van input van de managementraden en het veld - in een ‘agenda voor de veiligheidsregio’s’. Deze agenda wordt tijdens het volgende Veiligheidsberaad, op 14 februari 2014, besproken.
Waar de nieuwe voorzitter zich namens alle veiligheidsregio’s op mag gaan richten, werd in dezelfde vergadering besproken. Het Algemeen Bestuur IFV stelde het meerjarenbeleidsplan IFV vast, dat in het voortraject ook besproken werd met de vier voorzit ters van de managementraden en de vier bestuurlijke advies commissies van het Veiligheidsberaad. In het plan voor de jaren 2014-2018 is te lezen dat het IFV de komende jaren kiest voor zes programma’s: brandweerzorg, GHOR en opgeschaalde zorg, bevol kingszorg, crisisbeheersing, informatievoorziening en bestuursondersteuning. Wel zal het meerjarenbeleids plan verder geconcretiseerd worden in een werkplan dat in februari 2014 in het
Aansluitend op het Veiligheidsberaad vond de ondertekening plaats van het contract tussen de ANWB Alarmcentrale en het IFV, voor invulling van de frontoffice SIS (slachtofferinfor matiesystematiek). De ANWB kwam als beste naar voren uit de Europese aanbesteding. SIS gaat als systematiek en organi satie geborgd gaat worden bij het IFV. Tijdens een zogenaamd ‘motorkapoverleg’ zetten betrokkenen van beide organisaties hun handteke ning. Vanaf 1 januari 2014 kan er een beroep gedaan worden op de landelijke faciliteit SIS door de veilig heidsregio’s. ////
Agenda voor de veiligheidsregio’s
Frontoffice SIS naar ANWB Alarmcentrale
Meer info is te vinden op: www.snellerinformatieslachtoffer.nl.
Jill Wilkinson werkte de afgelopen jaren als consultant bij Capge mini en heeft veel ervaring in het managen van complexe verander trajecten in het veiligheidsdomein. En het realiseren van de Lande lijke Meldkamerorganisatie mag zeker als een complexe operatie worden getypeerd. Dat werd ook duidelijk tijdens de expertmeeting ‘De meldkamer van de toekomst’, die het Veiligheidsberaad op 4 december in Arnhem organi seerde. Rode draad tijdens de bijeenkomst was het creëren van randvoorwaarden om de transitie van 22 regionale meldka mers naar één landelijke organisatie met tien uitvoeringslo caties mogelijk te maken. Tot die randvoorwaarden behoren onder andere een uniform multidisciplinair uitvraagprotocol, gestandaardiseerde werkprocessen en een nieuw nationaal meldkamersysteem. In discussie met de zaal werd gewezen op het belang om de mensen uit de praktijk te betrekken bij de bouw van de nieuwe organisatie. Ook dient de projectorganisatie oog te houden voor de sociale aspecten. Want de transitie is niet alleen een technisch ingrijpende operatie, maar heeft ook personele consequenties voor de professionals die nu in de meldkamersector werken. //// Zie voor het volledige verslag van de expertmeeting: www.veiligheidsberaad.nl DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 19 / december 2013 / PAGINA 3
Caribisch Nederland werkt met eigen veiligheidswet Sinds 10 oktober 2010 maken Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) als drie afzonderlijke openbare lichamen deel uit van Nederland. Het bijzondere karakter van de drie ‘BES-gemeenten’ heeft ook gevolgen voor het veiligheidsdomein. Zo kennen de drie eilanden geen Wet veiligheidsregio’s, maar een eigen Veiligheidswet BES. De BES-eilanden werken hard om de organisatie van de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing op orde te brengen en te houden. Caribisch Nederland is een kleine 8000 kilo meter van Nederland verwijderd. Onderling liggen Sint Eustatius en Saba nog eens op zo’n 800 kilometer afstand van Bonaire. Deze geogra fische feiten maken effectieve fysieke veiligheids zorg en bijstand tot uitdagingen, weten Wouter Zitter en Désirée Geerts, beleidsmedewerkers
bij het ministerie van VenJ. Zij zijn onder meer belast met de portefeuille brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing in Cari bisch Nederland.
Alleskunners “De brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn van oudsher lokaal gewor teld, dus het is niet zo vreemd dat de orga nisatie en procedures voor de BES-eilanden op onderdelen afwijken van de rest van Nederland”, vertelt Wouter Zitter. “Zo worden bijvoorbeeld specifieke eisen gesteld aan de brandweerlieden van het brandweerkorps Caribisch Nederland. Rekening houdend met het relatief beperkte aantal brandweermensen, de fysieke afstand tot de collega-korpsen en de verantwoordelijkheid voor de brandweerzorg op lucht- en zeehavens, is er behoefte aan breed opgeleide ‘alleskunners’. Om hieraan tegemoet te komen, wordt gewerkt aan een
Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en St. Maarten bevestigen samenwerking Een goed voorbeeld van samenwerking tussen Nederland en de overzeese koninkrijksdelen is de samenwerking tussen Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en Sint Maarten. De ministerpresident van Sint Maarten, mevrouw Wescot-Williams, sprak op 16 oktober met Arno Brok, voorzitter van de veiligheidsregio, over de samenwerking tussen de brandweerkorpsen van Sint Maarten en Zuid-Holland Zuid. Regionaal commandant Anton Slofstra, die in 1998 een jaar op het eiland was gedetacheerd, blikt terug op de langjarige overzeese samenwerking en vertelt welke afspraken zijn gemaakt. “De samenwerking in de jaren ’90 vindt zijn oorsprong in de verwoestende orkaan Luis die Sint Maarten in 1995 trof. Brandweer Dordrecht stelde menskracht en kennis beschikbaar om de rampenbestrijding op het eiland te helpen versterken. Het ministerie van BZK gaf financiële steun voor dit project. Het heeft veel opgeleverd: personele versterking van de brandweer, vernieuwing van de opleidingen, investeringen in preventie en nieuwe huisvesting voor het korps. Om de samenwerking te bevestigen hebben we in 2009 een jumelageverband gesloten.” Volgens Slofstra is er gedurende de vijftien jaar lange samenwerking een enorme zichtbare kwali teitsslag gemaakt in de organisatie van de brandweerzorg en de rampenbestrijding. De regering van Sint Maarten en het bestuur van Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid waren dan ook teleur gesteld toen de minister van VenJ vorig jaar besloot de jumelage tussen de korpsen niet meer te financieren omdat dit niet meer binnen de nieuwe staatkundige verhoudingen paste. Anton Slofstra: “Sint Maarten en Zuid-Holland Zuid onderkennen beiden dat voortzetting van de samenwerking en kennisuitwisseling belangrijk is voor de kwaliteit van de brandweerzorg en rampenbestrijding. Tijdens het bezoek van mevrouw Wescot Williams aan Nederland op 16 oktober zijn daarover concrete bestuurlijke afspraken gemaakt. Die houden in dat ZuidHolland Zuid bereid is om op verzoek menskracht en deskundigheid beschikbaar te stellen en in onderling overleg de financiering van de reis- en verblijfkosten te regelen.” Sint Maarten op werkbezoek in Zuid-Holland Zuid. Op de eerste rij van links naar rechts: de Gevolmachtigde Minister van Sint Maarten, de heer Voges, de Minister-president van Sint Maarten, mevrouw Wescot-Williams, regiovoorzitter Brok en wethouder mevrouw Reynvaan. Op de tweede rij mevrouw Thomas en regionaal commandant Anton Slofstra.
op de BES toegesneden stelsel van opleiden, examineren, bijscholen en oefenen voor de brandweer. Dit stelsel zal gelijkwaardig zijn aan het Nederlandse vakbekwaamheidsstelsel.”
Bijstand Een sprekend voorbeeld van praktische uitdagingen op veiligheidsgebied is de recent verleende civiele bijstand aan Bonaire eind oktober. Op verzoek van de gezaghebber, de burgemeester, diende de Rijksvertegenwoordiger een bijstandsverzoek in bij de minister van VenJ toen de brandstofvoorraad op het eiland dreigde op te raken. De plaatselijke brandstofleverancier had namelijk zijn brandveiligheidsvoorzieningen niet op orde. Op advies van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de algemeen commandant van het brandweerkorps C aribisch Nederland werden de bedrijfsactiviteiten bij noodverordening stilgelegd. Er mocht pas weer brandstof worden gelost als de brandveilig heid gewaarborgd kon worden en er voldoende parate brandbestrijdingscapaciteit zou zijn. Aangezien de hiervoor benodigde dompel pompen niet in de Caribische regio voorhanden waren, heeft het Logistiek Centrum van het IFV deze vanuit Nederland per vrachtvliegtuig naar Bonaire laten transporteren.
Kennis en expertise Het voorbeeld toont aan dat bijstand vanuit Europees Nederland alleen zin heeft in situa ties waarin niet elke seconde telt. Het kost tijd om mensen en materieel vanuit Nederland in het Caribisch gebied te krijgen. Daarom is het belangrijk dat de BES-eilanden in de ‘koude fase’ afspraken maken met hun buurlanden over het verlenen van onderlinge bijstand. Désirée Geerts: “Om deze afspraken up to date te houden en de rampenbestrijding en crisis beheersing structureel te borgen in Caribisch Nederland, wordt momenteel gewerkt aan een bescheiden rampenbestrijdings- en crisisbe heersingsorganisatie op de BES-eilanden. Hier voor kan ook een beroep worden gedaan op de kennis en expertise van de veiligheidsregio’s en van de vakdepartementen in Den Haag. Bij het structureren van de organisatie wordt rekening gehouden met de lokale mogelijk heden, cultuur en systematiek. Zo zijn de
PAGINA 4 / NR. 19 / december 2013 / DE VEILIGHEIDSREGIO
De Kralendijk op Bonaire.
crisistaken van de BES-eilanden bijvoorbeeld deels gebaseerd op de Amerikaanse Emer gency Support Functions (ESF).” ////
Staatkundige verhoudingen Bij de staatkundige hervorming van het Koninkrijk der Nederlanden in 2010 zijn Saba, Sint Eustatius en Bonaire bijzondere Nederlandse gemeenten geworden. Aruba, Sint Maarten en Curaçao zijn sindsdien zelfstandige landen binnen het Koninkrijk. Sinds de nieuwe staatkundige verhou dingen van kracht zijn, is de minister van VenJ de beheerder van het brandweer korps van Caribisch Nederland. Hij heeft deze verantwoordelijkheid binnen zijn ministerie gemandateerd aan de DirecteurGeneraal Politie (DGpol). De stelselver antwoordelijkheid voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing ligt bij de Nationaal Coördinator Terrorisme bestrijding en Veiligheid (NCTV). Dit laat onverlet dat de bestuurscolleges en gezag hebbers op Saba, Sint Eustatius en Bonaire in eerste instantie zelf zijn belast met de brandweerzorg en de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
PERSONALIA Jan van Zanen wordt per 1 januari 2014 burgemeester van Utrecht. Van Zanen was sinds 2005 burgemeester van Amstelveen. Hij volgt burgemeester Aleid Wolfsen op. Wolfsen treed tevens af als voorzitter van het Veiligheidsberaad. Geke Faber, sinds 2007 burgemeester van Zaanstad en voorzitter van Veiligheids regio Zaanstreek-Waterland wordt per 1 januari 2014 de nieuwe voorzitter van het Veiligheidsberaad. Minister Opstelten heeft Jill Wilkinson per 1 januari 2014 aangesteld als kwartiermaker van de landelijke meldkamerorganisatie.
Veilig werken in de regio Hulpverleners en veiligheidsregio’s zijn allereerst altijd met andermans veiligheid bezig. Maar hoe staat het met hun eigen veiligheid en wie houdt die in de gaten? Past de overheid trouwens goed op haar eigen personeel? De overheid is een werkgever, net als alle andere, zeggen ze bij de Inspectie SZW. De directie Arbeidsomstandigheden van de Inspectie SZW werkt actief en reactief. Zij doet actief onderzoek naar de arbeidsomstandig heden op basis van de Arbeidsomstandighe denwet. Daarbij heeft zij uiteraard prioritaire sectoren zoals de bouw maar ook het openbaar bestuur en richt zij zich in projecten onder andere op hoge psychosociale arbeidsdruk en aandacht voor agressie en geweld in de publieke sector.
Ongevallen vallen globaal in drie soorten uiteen: ‘normale’ ongevallen op de werkvloer, complexe ongevallen en rampen. In alle drie gevallen moeten er werknemers als slachtoffer bij betrokken zijn, wil de Inspectie SZW in actie komen. Bij normale ongevallen gaat de inspecteur naar het bedrijf toe, meestal direct, soms afhankelijk van de aard van het ongeval wat later. Als er politie bij het arbeidsongeval is ingeschakeld, heeft de inspecteur meestal even contact met een politieagent ter plaatse. Bij complexe onge vallen, zoals het bedrijfsongeval in de Grolsch Veste in 2011, waar tijdens werkzaamheden een deel van het dak instortte waarbij twee doden en zestien gewonden vielen, volgt een uitvoerig onderzoek en is er nauw contact met de veilig heidsregio. Bij een ramp loopt het contact vaak eerst via het Nationaal Crisiscentrum (NCC).
Terughoudend Bij al haar onderzoek ter plaatse is het uitgangs punt dat de inspectie hulpverleners hun werk wil laten doen. “Wij zijn terughoudend in het optreden richting hulpverleners die nog druk bezig zijn met de bestrijding van de ramp of calamiteit. Maar we zullen wel hun leiding gevenden aanspreken als er sprake is van een groot risico voor de hulpverleners”, geeft Ties Westerhof van de directie Arbeidsomstandig heden aan. De leidinggevende van de hulpverleningsdienst is normaal gesproken zelf verantwoordelijk voor het toezicht op de arbeidsomstandigheden, net zoals ieder andere werkgever. En net als iedere werkgever moet elke politieorganisatie, brand weer en werkgever voor ambulancepersoneel zelf een risico-inventarisatie en evaluatie maken met als onderdeel daarvan een plan van aanpak. Dat ligt in de wet vast. Tot zover papier, beleid en preventie.
Slachtoffers
Ties Westerhof: “We spreken wel de betreffende leidinggevenden aan als er sprake is van een groot risico voor de hulpverleners bij het uitoefenen van hun werk.”
Daarnaast, dat is de reactieve kant, komen er iedere dag meldingen bij de Inspectie SZW binnen. Duizenden per jaar en zeer divers van aard, maar toch ruwweg in twee groepen te verdelen: het gaat om de melding van een klacht over iemands arbeidsomstandigheden die de inspectie kán onderzoeken om daarover te rapporteren, of om een melding van een arbeidsgerelateerd ongeval.
Dan de praktijk. Regelmatig vallen er gewonden bij de hulpdiensten. Daaronder veel ongevallen die voortkomen uit agressie van buitenaf. Verder zijn er ongevallen net zo veelsoortig als het leven zelf. Denk aan De Punt, Moerdijk. Voor de Inspectie SZW zit er geen verschil tussen deze ongelukken of ongelukken bij andere werkge vers: “Het is hetzelfde onderzoek. Als er sprake is van overtreding van de Arbeidsomstandig hedenwet kan ook gewoon een boete worden opgelegd.” Hoe vaak overheden en bestuursorganen, verant woordelijk voor het werk van hulpverleners, ‘op hun kop krijgen’ kan Westerhof niet zeggen. Andersom is de vraag of het er in de wereld van
de rampenbestrijding en crisisbeheersing over het algemeen goed voorstaat, hem te abstract. Bij arbeidsomstandigheden gaat het immers altijd om concrete zaken en omstandigheden.
goed worden uitgevoerd en er goede analyses aan ten grondslag liggen, zal er (hopelijk) minder vaak een ongeval gebeuren, met minder ziekteverzuim en meer welzijn en werkcomfort als gevolg.
Daar zijn nog altijd verbeteringen in mogelijk. Westerhof noemt als voorbeeld de brandweer mensen die bij de Moerdijkbrand met overigens goede laarzen in plassen chemicaliën stonden te blussen, terwijl ze geen idee hadden welke risico’s ze mogelijk liepen. Of de agent die in hemdsmouwen met roodwit lint een gebied afzet vanwege risico’s, maar daarna zelf weer het gebied ingaat zonder persoonlijke bescher mingsmiddelen.
Of overheden een voorbeeldrol en –functie hebben? Westerhof denkt dat het de overheid siert om goed op het overheidspersoneel te passen. Per slot van rekening is zij ook degene die wetten en voorschriften formuleert. Dan mag je van haar zeker verwachten dat zij zich er ook aan houdt. “Maar dat geldt voor elke werkgever”, zegt hij er maar even bij in de wetenschap dat de overheid slechts een deel vormt van het enorme arbeidsveld waar de Inspectie over gaat. ////
Extra stap Zelfs op momenten wanneer de druk hoog ligt en het om snelheid van handelen draait, is het zaak erop te letten waar je iemand naartoe stuurt, beklemtoont Westerhof. Adequaat handelen onder risicovolle omstandigheden wordt mede bevorderd door goede instructies, oefeningen en opleidingen. Daar ligt wel degelijk ook een rol voor de direct leidinggevende die de verant woordelijkheid neemt of hij zijn mensen ‘die extra stap’ laat doen. Het allerbelangrijkste blijft het voorkomen van risico’s, aldus de Inspectie. In dit blad passeren elk nummer weer partners van veiligheidsregio’s de revue. Dat geldt ook zeker voor de Inspectie SZW, die nog wel eens als bemoeizuchtig wordt neergezet, maar eigenlijk partner in arbeidsomstandigheden is. Als die
Kern van het inspectiewerk De Inspectie SZW pakt notoire overtre ders en misstanden aan. Ze doet dit met een gerichte aanpak op basis van risico- en omgevingsanalyses. Toezicht en opsporing worden ingezet waar de meest hardnekkige problemen zitten en het effect het grootst is. Bij werkgevers en werknemers die hun zaken op orde hebben treedt de Inspectie alleen op als daar concrete signalen voor zijn. De Inspectie SZW is de voortzetting van de voormalige Arbeidsinspectie, de Inspectie Werk en Inkomen en de Sociale Inlich tingen- en Opsporingsdienst.
‘Publieke gezondheid en veiligheid verbonden’
Bestuurdersconferentie GHOR Nederland GHOR Nederland en het Veiligheidsberaad organiseerden op 28 oktober voor de tweede keer de bestuurdersconferentie voor burgemees ters en wethouders volksgezondheid. Gastheer Henk Jan Meijer, tot 27 september de porte feuillehouder GHOR in het Veiligheidsberaad, ontving iedereen in het stadhuis in Zwolle. De rode draad van de dag was ‘Publieke Gezond heid en Veiligheid verbonden’. Het belang van de rol van de directeur publieke gezondheid als adviseur van de burgemeester werd hierbij benadrukt. Erik Dannenberg (wethouder in Zwolle en voorzitter commissie gezondheid en welzijn bij VNG) hield een pleidooi voor meer preventie en samenhang met zorg en welzijn. Burgemeester Aalberts van de Friese gemeente Dantumadiel, vertelde over zijn rol als burge
meester en burgervader in de zaak Vaatstra, waarbij hij het belang van ‘in je eigen rol blijven en beheersen van emoties’ benadrukte. Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) ging in zijn videoboodschap in op de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s en deed een oproep om aandachtspunten aan te leveren voor de Voor waartse agenda. Deze punten zijn opgehaald uit de verschillende workshops. Tot slot droeg Henk Jan Meijer symbolisch het ‘stokje’ in de vorm van de vergaderhamer, over aan zijn opvolgster van de portefeuille GHOR in het Veiligheidsberaad, Geke Faber burgemeester van Zaanstad, en sprak de verwachting uit dat de volgende conferentie gehouden wordt in Zaanstad. ////
Namens het ministerie van VWS sprak Marianne Donkers, directeur Publieke Gezondheid op het congres. In haar inleiding benoemde zij de aandachtsgebieden van VWS voor de veiligheid van burgers, waaronder: • Zorgen voor de kennisinfrastructuur in Nederland, waaronder het bieden van deskundig advies, psychosociale nazorg bij incidenten, verstrekken van grote onderzoeksprogramma’s die ondersteunend zijn aan de kennisopbouw bij veiligheid en welzijn van burgers en zorgen voor een hele goede signaleringsstructuur (permanente monitoring RIVM). • Zorgen voor voorzieningen die nodig zijn bij rampen en crises, zoals het verstrekken en verspreiden van jodiumprofylaxe en stralingsantidota. Tevens wordt gekeken naar harmoni sering met het buitenland. • Zorgen voor internationale verbindingen en behartigen van Nederlandse volksgezondheids belangen in het buitenland. Infectieziekten zijn nog steeds de grootste bedreigingen in de wereld. Als landen daar niet voldoende toezien op het handhaven van dit niveau, kan er een grensoverschrijdende epidemie ontstaan. Ook zijn er afspraken in EU-verband over grens overschrijdende bedreigingen, zoals een kern- of milieuramp. DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 19 / december 2013 / PAGINA 5
Veiligheidsregio’s na de evaluatie:
“Nu nog vóór het vlammetje” Meer samenhang en meer preventie. Dat is de rode draad in wat het ‘veld’ de Tweede Kamer na het rapport van de Commissie Hoekstra voorhoudt. De Veiligheidsregio was bij een hoorzitting annex rondetafelgesprek over veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg. De Kamer organiseerde het gesprek ter voorbereiding van een overleg op 28 november met minister Opstelten van VenJ. Een selectie.
Friese norm, Drentse norm en de norm van Limburg-Noord. Het gevolg is dat er kazernes ten onrechte gesloten worden. In het Besluit is ook sprake van standaard voertuigbezettingen voor de brandweervoertuigen die als eerste aankomen. Afwijken hiervan mag alleen als de kwaliteit niet afneemt. Intussen zijn overal gevaarlijke experimenten gaande met variabele voertuigbezetting, terwijl na Enschede juist is gewaarschuwd voor onderbezetting. Wij verbazen ons over zoveel collectief geheugenverlies. De lokale brandweerpost moet weer terug in de lokale samenle ving. Maak intussen een nationaal dekkingsplan en een nationaal voertuigbezettingsplan. En stel een nationale chef bij de brand weer aan: een Nationaal Commandant Vrijwillige Brandweer Nederland, net als bij de Nationale Reserve bij Defensie. Want er is gebrek aan landelijke coördinatie.”
Aleid Wolfsen, Veiligheidsberaad:
“Stuur op effecten” “De Commissie Hoekstra komt overwegend met verstandige voorstellen, zoals de keuze voor verlengd lokaal bestuur die nog steeds de juiste blijkt te zijn. Het Veiligheidsberaad mag van de Commissie wel over wat meer slagkracht beschikken. Dat zien we als een aanmoediging. Een belangrijk punt is dat zowel de Inspectie van VenJ, het wetenschappelijk onderzoeks- en documentatiecentrum van het ministerie, alsmede de Commissie Hoekstra de landelijke wetgeving te gedetailleerd vinden. Daar zijn wij het hartgrondig mee eens. Kijk maar naar de opkomst tijden die de brandweer worden opgelegd. Daar zijn prima alter natieven voor: denk aan preventie. Haal ons dus uit dat keurslijf. Stuur op effecten in plaats van organisatie-eisen. Ten slotte: de doorzettingsmacht bij een crisis is neergelegd bij de voorzitter van de veiligheidsregio. Het Veiligheidsberaad vindt dat dit zo moet blijven. Een grotere rol van de Commissaris van de Koning draagt niet bij aan het versterken van de democratische legitimatie.” Stephan Wevers, voorzitter Raad van Brandweercommandanten en Brandweer Nederland:
“Harder rijden helpt niet” “Het voornemen van de minister om nu vooral naar praktische en pragmatische verbeteringen te kijken, sluit aan bij de visie van de brandweer om meer in te zetten op de eigen verantwoordelijk heid voor brandveiligheid en daarbij het veiligheidsbewustzijn te vergroten. Proactief denken en handelen, zelfredzaamheid en innovatie staan hierbij centraal. Wij willen meer initiatieven ‘vóór het vlammetje’, ook vanuit onze adviestaak rond fysieke veiligheid en brandveiligheid. Wettelijke verankering van betrokkenheid van de brandweer aan de voorkant van de veiligheidsketen is noodzakelijk. De nieuwe Omgevingswet en de private kwaliteitsborging in de bouw dreigen een negatieve invloed op de brandveiligheid te hebben. Veilig heid heeft nauwelijks een plek in de nieuwe Omgevingswet. De brandweer moet in ieder geval bij risicovolle situaties in de bouw worden betrokken. Onze zorg is dat de adviestaak van de brand weer tussen wal en schip dreigt te vallen. Voorkomen is nog altijd beter dan blussen. Wat de opkomsttijden betreft: die moeten we moderniseren en in een bredere context plaatsen. In de moderne brandweerbe strijding wordt nog steeds de systematiek van de jaren zeventig toegepast. De bredere context richt zich op het ontstaan, het ontdekken en het melden van brand. Wat je aan de voorkant kunt winnen valt niet in te halen met strakke opkomsttijden. Harder rijden helpt niet.” Marcel Dokter, voorzitter Vakvereniging Brandweervrijwilligers:
“Gevaarlijke experimenten” “Het Besluit veiligheidsregio’s, destijds bedoeld om meer grip op opkomsttijden te krijgen, pakt tegenovergesteld uit. Veel veilig heidsregio’s geven er hun eigen uitleg aan. Daarom is er nu al een PAGINA 6 / NR. 19 / december 2013 / DE VEILIGHEIDSREGIO
veiligheidsregio’s is versterkt. Wij zien ook dat deze op een aantal punten nog verder moet worden uitgebouwd. Het is van belang dat we daar gezamenlijk verantwoordelijkheid voor nemen. We moeten ervoor waken dat multidisciplinaire crisisbeheersing een autonome bedrijfstak of vijfde kolom wordt die náást de andere partners opereert. Wij zijn het met de Commissie Hoekstra eens dat er tussen veilig heidsregio’s meer uniformiteit mag komen, maar om daarbij wel te waken voor een te strikte toepassing van protocollen, zoals de GRIP-regeling. Zedenzaken en infectieziekten passen niet goed in de GRIP-regeling. Bovendien heeft elke ramp en crisis bijzondere kenmerken. Dat vraagt altijd om optreden op maat. Met improvi satievermogen, veerkracht en flexibiliteit.”
Burgemeester Rikus Jager, gemeente Westerveld:
René Hagen, lector Brandpreventie bij het Instituut Fysieke Veiligheid:
“Maatwerk per regio”
“Je hebt maar drie minuten”
“Om strikt aan de opkomsttijden te voldoen zouden wij zeven tot acht brandweerposten meer moeten hebben. De brandweer zit al jaren tegen de grenzen van de repressieve mogelijkheden aan. Haar rol zal meer en meer komen te liggen in de periode vóór een incident. Voor een belangrijk deel heeft de burger zelf de sleutel in handen om brand te voorkomen en zijn overlevingskans te vergroten. De brandweer moet niet vooral worden afgerekend op het halen van de wettelijk vastgestelde opkomsttijden. Van belang is dat per regio maatwerk mogelijk moet zijn. Er zijn immers verschillen tussen landelijk of stedelijk gebied, nieuwbouw of bestaande bouw, en noem maar op. De minister van VenJ is nu verantwoor delijk voor brandveiligheid. Veiligheid in het omgevingsrecht zit bij de minister van I&M. En brandveiligheid in de gebouwde omgeving valt onder de minister voor Wonen en Rijksdienst. De problematiek vraagt om een integrale benadering.”
“De Wet veiligheidsregio’s stelt aan de basisbrandweerzorg alleen prestatie-eisen in termen van sterkte en opkomsttijd van de eerste uitrukeenheid. Beide zijn maar een beperkte factor. Net als brandbestrijding in de hele keten van het voorkomen tot en met het bestrijden van brand. De ontdekkingstijd is van meer invloed op het uiteindelijke resultaat van de brandweerinzet dan de opkomsttijd.
Joost Bernsen, GGD/GHOR Nederland:
“Geen vijfde kolom” “Het regionale bestuur in Nederland heeft maar beperkt invloed op de organisatie van de geneeskundige hulpverlening. Denk maar aan ziekenhuizen, huisartsen en ambulancezorg die voor een groot deel privaat georganiseerd zijn. Bovendien is de zorgsector in Nederland ingericht voor het leveren van dagelijkse zorg. Wij herkennen het beeld van de evaluatiecommissie dat de multidisciplinaire samenwerking met de komst van de Wet
Datzelfde geldt voor de snelheid van brandontwikkeling. Aan de brandbaarheid van meubilair – met name bankstellen – en matrassen worden geen wettelijke eisen gesteld. Toch draagt deze in negatieve zin meer bij aan het aantal slachtoffers bij brand dan een snelle(re) opkomsttijd. Brand ontwikkelt zich steeds sneller. Dat komt door de andere bouw, het veelvuldig gebruik van kunst stoffen en een andere inrichting van woningen. Concreet: je hebt in veel gevallen maar drie minuten om eruit te komen. De inspanningen tussen het voorkomen van branden en het bestrijden van branden lijken op het ogenblik meer uit elkaar gehaald te worden. De brandweer lijkt te worden teruggebracht tot uitsluitend de repressieve brandbestrijdingsorganisatie die het ooit was. Een sterke(re) verankering van de rol van de brandweer bij brandpreventie is echt noodzakelijk. We moeten naar een meer samenhangend stelsel voor een meetinstrumentarium dat op effecten is gericht.” //// De volledig reactie van het Veiligheidsberaad op de evaluatie Wvr is te vinden op www.veiligheidsberaad.nl
“Verbeteringen veiligheidsregio’s binnen huidige stelsel” Geen stelselwijziging, wel verdere professionalisering binnen de veiligheidsregio’s. Deze conclusies onderschrijft het kabinet in zijn reactie op het advies van de Evaluatiecommissie Wet veiligheids regio’s, de Commissie Hoekstra. De kabinetsreactie bij monde van minister Opstelten van VenJ is mede gebaseerd op de inbreng van het Veiligheidsberaad en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op het rapport van de Evaluatiecommissie. Het kabinet wil voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing een zo eenvoudig mogelijk stelsel met operati onele en bestuurlijke slagkracht. In praktijk draait het vooral om opleiden, trainen en oefenen. Het kabinet onderschrijft de aanbeveling om het uitgangspunt van verlengd lokaal bestuur te handhaven. Daarmee houdt het ook vast aan financiering van de veilig heidsregio uit de middelen van gemeenten en Rijk. Om de lokale binding te versterken wordt de komende tijd sterker ingezet op het vergroten van de inhoude lijke betrokkenheid van gemeenteraden.
Resultaten Het kabinet is met de Evaluatiecom missie eens dat veiligheidsregio’s moeten worden beoordeeld op de resultaten die ze leveren. Daarom worden de eisen in de regelgeving waaraan veiligheidsregio’s moeten voldoen, en het toezicht daarop, aangepast. Ook zal de minister, in overleg met het Veiligheidsberaad, voor de komende jaren nog een aantal landelijke doelstellingen op het gebied van rampen bestrijding en crisisbeheersing vaststellen. Minister Opstelten bevestigt nogmaals dat opschaling naar tien veiligheidsre gio’s op dit moment geen meerwaarde heeft. Regio’s moeten zich de komende periode volledig kunnen richten op het verbeteren van de kwaliteit van hun werk en verdere versteviging van hun positie. Voor de samenwerking tussen veilig heidsregio’s is Opstelten van plan om in lagere regelgeving voor te schrijven dat de veiligheidsregio’s een uniforme opscha lingsstructuur hanteren. Het ministerie wil de komende tijd nauw samenwerken met het Veiligheidsberaad en de VNG om de noodzakelijke opti malisering van de veiligheidsregio’s nader
vorm te geven. Zoals al eerder bekend gemaakt, wordt daarvoor een gezamen lijke agenda opgesteld. Opstelten ziet het Veiligheidsberaad als zijn gespreks- en onderhandelingspartner namens de veiligheidsregio’s. Het kabinet wil de positie van het Veiligheidsberaad verder versterken. De volgende wetsevaluatie zal vermoede lijk in 2019 zijn. ////
Tweede Kamer achter veiligheidsregio’s De Tweede Kamer kan zich helemaal vinden in het kabinetsbeleid om het functioneren van veiligheidsregio’s binnen het huidige stelsel verder te verbeteren. De Kamer legde minister Opstelten van VenJ weinig in de weg tijdens een overleg over veiligheid waarin ook de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s aan de orde kwam. “Mooi om te lezen dat veiligheidsregio’s nu al doen waarvoor zij zijn opgericht”, vatte kamerlid Agnes Wolbert (PvdA) de uitkomst van de vroege evaluatie samen. Vrijwel alle fracties in de Tweede Kamer zijn blij dat er voorlopig niet een uitgebreide structuurdis cussie komt. Grote waardering is er ook voor de gezamenlijke Voorwaartse agenda waar VenJ samen met het Veiligheidsberaad en de VNG aan werkt. Zo wordt het advies van de commissie Hoekstra over de werking van de Wet veiligheidsregio’s en het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing verwerkt in een handzaam spoorboekje met tijdschema. Het spoorboekje moet komend voorjaar klaar zijn. “We hebben het rapport van de commissie Hoekstra aangegrepen om volstrekt eensgezind meters te kunnen maken”, zei de minister in de Kamer. Eén van de grootste projecten de komende jaren is de gang naar één landelijke meldkamerorganisatie (LMO). Daarvoor zal er eveneens in het voorjaar een uitgewerkt plan van aanpak liggen opgesteld door de kwartiermaker LMO. Het transitieakkoord hiervoor is op 16 oktober getekend. Met dit akkoord is overeen stemming bereikt over het proces en de afspraken die daarbij horen. Het eindbeeld is één landelijke meldkamerorganisatie met maximaal tien locaties die werken volgens een gestandaardiseerde werkwijze. De verantwoordelijkheid voor de instelling en instand houding van meldkamers gaat over naar het ministerie van VenJ. Veiligheidsregio’s blijven verlengd lokaal bestuur. Opstelten voelt dan ook niets voor een nationaal commandant bij de brandweer, zoals recentelijk is voorgesteld. “Er is maar één commandant en dat is de regionale commandant in de veiligheidsregio”, aldus de minister. De volledige regionalisering van de brandweer is per 1 januari 2014 een feit.
Opstelten houdt ook onverminderd vast aan het voorstel de positie van de directeur veiligheidsregio te formaliseren. Hij laat aan de veiligheidsregio’s over hoe ze deze functie vervullen. Als een regio die bij de regionaal commandant van de brandweer wil beleggen, dan kan dat. Dat is een beslissing van de regio zelf. Het belangrijkste is dat de burgemeester bestuurlijk verantwoordelijk is en dat er één hoogste ambtelijk coördinator is. Dat is de alge meen directeur van de veiligheidsregio.
Houvast bieden De minister herhaalde in de Kamer dat er geen nationaal dekkingsplan voor de brandweer komt. Hij steunt het onderzoek van het Veiligheidsberaad naar eigentijdse, flexibele normering voor aanrijtijden. Maar een landelijk dekkingsplan heeft volgens hem geen enkele toegevoegde waarde: “Alsof hier één groot plan bestaat van waar posten en kazernes moeten komen. Het is echt aan de veiligheidsregio’s om daarin verantwoordelijkheid te nemen.” Vanuit de Kamer werd hem wel gevraagd de volksvertegen woordigers tijdig mee te nemen in het ‘houvast’ dat mensen kan worden geboden als het om aanrijtijden en voertuigbezetting bij de brandweer gaat. Zodat de Kamer de bijstelling van het Besluit veiligheidsregio’s hierover kan volgen en navolgen. Zo bleven voor de Kamer twee breed gedeelde punten over. Meer dere fracties bleken te zijn benaderd door de Vewin als koepelorga nisatie van de drinkwatersector. Zij is één van de partners waarmee het Veiligheidsberaad een convenant voor vitale sectoren voorbe reidde. De regionale ondertekeningen hiervan blijken nog moei zaam te verlopen. Minister Opstelten hecht zeer aan borging van de afspraken met de vitale sectoren. De minister heeft het voornemen dit vast te leggen in een landelijke doelstelling. Daarnaast vraagt de Kamer duidelijk meer actieve aandacht van het kabinet voor het gebruik van vlamvertragers in meubilair. Daarmee zou de preventieve kant al een stuk verder op orde komen. Op dit moment loopt bij het ministerie onderzoek hiernaar. Minister Opstelten zegde toe voor de zomer samen met VWS en de minister voor Wonen en Rijksdienst met een stand punt te komen. De Kamer wil de brandveiligheid van producten absoluut verbeteren. ////
Geen nationaal dekkingsplan brandweer Er komt geen nationaal dekkingsplan voor de brandweer. Het voorstel voor een nationaal dekkingsplan werd vorige maand gedaan bij de behandeling van de begroting Veiligheid en Justitie. Minister Opstelten voelt er niets voor. Nu bepalen veiligheidsregio’s nog de normen voor de opkomst tijden van de brandweer. Maar zij hanteren allemaal hun eigen normen, bracht Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers van de ChristenUnie naar voren. Het probleem is volgens hem dat iedereen de normen anders uitlegt, waardoor burgers in verschillende regio’s niet dezelfde brandweerzorg krijgen. Terwijl in het Besluit Veiligheidsregio’s landelijke normen voor de opkomsttijd van de brandweer staan. Een nationaal dekkingsplan past niet bij het uitgangspunt van verlengd lokaal bestuur, reageerde minister Opstelten bij de begrotingsbehan deling. Het bestuur van de veiligheids regio stelt namens de deelnemende gemeenten het regi onale beleid voor de brandweerzorg vast. De veiligheidsregio doet het voorwerk op basis van het regionale risicoprofiel. Het dekkingsplan, waarin de spreiding en het aantal brandweer posten per veiligheidsregio wordt vastgelegd, vormt onderdeel van het regionale beleidsplan. Een nationaal dekkingsplan zou de keuzemogelijkheden van het bestuur van de veiligheidsregio ernstig beperken. Het is ook in strijd zijn met het principe van verlengd lokaal bestuur, aldus Opstelten. Segers wees er in zijn inbreng ook op dat voor ambulances al lang een landelijk dekkingsplan bestaat. Opstelten laat op zijn beurt weten dat de ambulancezorg is gebaseerd op een vergun ningenstelsel. In deze sector geldt een opkomsttijd van 15 minuten. De aansturing van de brandweerzorg en de norme ring van de opkomsttijden voor de brandweer verschillen hiervan wezenlijk. ////
Team crisiscommunicatie van start Uit evaluaties van rampen en incidenten van de afgelopen jaren blijkt dat bij grootschalige incidenten behoefte is aan medewerkers met ervaring in crisiscommunicatie. Deze constatering in het adviesrapport van Bestuurlijke Werkgroep Bovenregionale Samenwerking Eenheid in verscheidenheid vormt de basis voor de opdracht van Christianne van den Broek, kwartiermarker van het team crisiscommunicatie. “Mijn eerste doel was inzichtelijk maken welk probleem ik ga oplossen voor de veiligheidsregio’s. Pas daarna kon ik beginnen met bepalen in welke behoeften een bovenregionale crisiscommunicatiepool zou kunnen voorzien.” De eerst stap in de opdracht, geïnitieerd door het Veiligheidsberaad en Minister van VenJ, was daarom een rondje langs alle veiligheidsregio’s.
De wijze van organiseren van het proces communicatie varieert in ons land, constateert Van den Broek. “Er zijn regio’s met een regio nale pool, waar andere regio’s werken met een pool op cluster- of gemeentelijk niveau. Er zijn ook varianten waar mederwerkers regionaal in een pool zitten en waarbij de middelen lokaal zijn georganiseerd. Het komt ook voor dat alles regionaal is georganiseerd, inclusief het communiceren vanaf een locatie in de regio.” De aanhaking van communicatie bij het opschalen verschilt per regio, met name het moment waarop een actiecentrum communicatie wordt ingericht.
Kennisdelen Op verzoek van de veiligheidsregio’s wordt het meer dan een pool van communicatieadviseurs waar een veiligheidsregio vooral mankracht vandaan kan halen. Er is bij de regio’s behoefte om ook meer kennis en ervaring te delen. “De wens van veiligheidsregio’s is vooral een team waar inhoudelijke expertise aanwezig is. Als een veiligheidsregio ervaring ontbeert met crisiscommunicatie over een specifiek incidentscenario, dan kan het bovenregionaal team crisiscommunicatie worden benaderd. De ingevlogen communicatieadviseur kan meedenken over de mogelijke impactscenario’s die zich kunnen voordoen.” Deze expertfunctie is ook in de voorfase in te schakelen. De drie andere beschikbare functies in het bovenregio naal team crisiscommunicatie zijn primair van waarde tijdens de acute fase. “Deze experts zijn bij gebrek aan regionale communicatiecapaci teit in de crisissituatie oproepbaar. Zij kunnen tevens ondersteuning bieden als er te weinig medewerkers in de regio’s zijn die het communi ceren in crisissituaties in specifieke functies niet in de vingers hebben. De regio’s hebben zelf aangegeven aan welke functies ze de meeste behoefte hebben, te weten een hoofd Taakorganisatie Communicatie, strategische adviseur en omgevingsanalist. Een neveneffect van het bundelen van expertise in een team is het beter zicht krijgen op de aanwe zige succesvolle middelen of faciliteiten in het land. Er is bijvoorbeeld behoefte aan ondersteu nende middelen voor het maken van omge vingsanalyses. Het zou fijn zijn als we overal met dezelfde faciliteiten kunnen werken.”
Het Bovenregionaal Team Crisiscommunicatie is 24 per dag beschikbaar voor advies en bijstand voor de veiligheidsregio’s.
De regio’s hebben zelf hun eigen experts voor gedragen. “Er komt een compact team van 25 tot 30 deelnemers maximaal, waarna het in de toekomst kan doorgroeien. De opzet en werk wijze zijn niet in beton gegoten. In de praktijk moet blijken wat goed werkt en wat beter of anders kan.” Het beheer en de doorontwikkeling van het team komt vanaf februari 2014 te liggen bij het IFV. Van half december tot half februari
is de aanloopfase van het bovenregionaal team crisiscommunicatie. In die periode wordt de werkwijze verder verfijnd voor een goede inzet van het team. //// Vanaf 12 december is het Bovenregionaal Team Crisiscommunicatie 24 uur per dag beschikbaar en te bereiken via het NCC, telefoon: 070 751 5000.
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 19 / december 2013 / PAGINA 7
Commissie Hoekstra zet functie directeur veiligheidsregio op bestuurlijke agenda Met de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s door de Commissie Hoekstra staat de positie van directeuren veiligheidsregio’s prominent op de bestuurlijke agenda. Een gesprek met Jos Stierhout, voorzitter van het landelijk overleg van directeuren veiligheidsregio’s.
onder meer dat de regio, met respect voor alles wat kolomspecifiek is, verbindingen legt en regie voert. Er is ook een stroming die dat niet nodig vindt.
De evaluatiecommissie stelt dat de voorzitter van de veiligheids regio wordt bijgestaan door de directeur van de veiligheidsregio die is belast met de dagelijkse ambtelijke leiding. De directeur is in al zijn facetten direct verantwoordelijk voor het functioneren van de veiligheidsregio en in het verlengde daarvan voor de uitvoering van de wettelijke en de door de gemeenten opgedragen taken. Ook heeft de directeur een essentiële rol bij de organisatie van de samen werking, zowel binnen de veiligheidsregio, als tussen veiligheids regio en externe samenwerkingspartners.
De discussie hierover is met het rapport van de Commissie Hoekstra weer actueel geworden. Eind november organiseerde de agendacommissie van het directeureno verleg een werkconferentie om met elkaar te verkennen waar de veiligheidsregio’s de komende jaren collectief op in gaan zetten. Dit ook tegen de achtergrond van de Voor waartse Agenda die het Veiligheidsberaad en de minister van VenJ zo mogelijk samen willen volgen. Of iedereen zich achter het uitgangspunt van de Commissie Hoekstra over specifiek de positie van de directeuren van de veiligheidsregio’s schaart, moest dus nog blijken.
Met het oog daarop dienen volgens de Commissie Hoekstra de positie, taken en verantwoordelijkheden van de directeur veilig heidsregio in alle regio’s hetzelfde te zijn. Zij adviseert dan ook de essentie van de taak van de directeur wettelijk vast te leggen, zodat er geen onduidelijkheid of verschil van inzicht meer over kan bestaan. De wet moet ook regels geven voor de benoeming van de directeur door de regionale besturen en de invloed op het benoemingsproces door gemeenteraden. Lang niet elke veiligheidsregio heeft een algemeen directeur. In minder dan de helft van de veiligheidsregio’s zijn er wel vrijge stelde directeuren, maar er is ook een groot aantal regio’s waarbij de regionaal brandweercommandant tevens voorzitter is van de veiligheidsdirectie. Daarnaast zijn er directeuren publieke gezond heid die deze functie combineren met die van algemeen directeur. Zoveel veiligheidsregio’s zoveel smaken, geeft Jos Stierhout, zelf vrijgesteld directeur Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, aan. Even terugkijkend: in de tijd voor de veiligheidsregio’s werkten de rode, blauwe en witte kolommen naast elkaar. Daar kwam later de oranje kolom als geprononceerde vierde bij. De vraag die met de komst van veiligheidsregio’s vanzelfsprekend rees is of veiligheids regio’s méér dan de kolommen zijn, of niet. Daarover bestaan tot op het hoogste directieniveau verschillende meningen. Er zijn directeuren die stellen dat de veiligheidsregio meer is dan (de optelsom van) de kolommen. Dat impliceert
Jos Stierhout neemt afscheid als voorzitter van het directeurenoverleg Jos Stierhout heeft aangegeven dat naar aanleiding van het advies van de commissie Hoekstra de functie van directeur veiligheidsregio en het directeurenoverleg in een andere fase terecht komen. Bij deze nieuwe fase hoort volgens Stierhout nieuwe energie en daarom is dit een natuurlijk moment om de functie van voorzitter op 9 januari over te dragen aan een nieuwe voorzitter.
Voorwaartse agenda
Jos Stierhout: “Met één iemand die de eindverantwoordelijkheid neemt haal je spanning uit het veld. En zorg je voor één aanspreekpunt voor het bestuur.”
Stierhout zoekt het vooral op inhoud. Op kolomoverstijgende thema’s zoals de voor- en nadelen van verlengd lokaal bestuur, de hybride financiering van veiligheids regio’s en kwesties als de schaalgrootte nu en in de toekomst. Een aantal directeuren heeft vorig jaar een notitie – door hen zelf een essay genoemd – over de doorontwikkeling van veiligheidsregio’s geschreven waarin dit type onderwerpen centraal staat. Stierhout zegt verheugd te zijn dat de Commissie Hoekstra deze onder werpen ook sterk tot de hare heeft gemaakt. Daarbij benadrukt hij dat directeuren met al hun contacten, kennis en kunde opvat tingen kunnen hebben en die ook zeker moeten verwoorden, maar dat het bestuur de besluiten neemt. Zoals gezegd, ook de positie van de directeuren zelf is nu als bestuurlijk vraagstuk op de agenda gekomen. Voorzitter Stier hout kan in dezen niet namens het directeurenoverleg spreken. Hij schetst beide vleugels, variërend van ‘je hebt iemand boven de partijen nodig om de verbindende factor te kunnen vormen’ tot op de andere vleugel ‘mensen die er geen enkele moeite mee hebben om een dergelijke coördinerende en verbindende rol bijvoorbeeld bij een regionale commandant van de brandweer neer te leggen’. Concreet: het punt is dat de directeur veiligheidsregio over de regionaal commandant of gemeentesecretaris heen loopt, of is het net andersom? Stierhout: “Dat is maar net hoe je het organiseert. Maar de vraag is vooral of je de functie van directeur veiligheidsregio kunt combineren met een andere functie.” Dat moet volgens hem wel regionaal bepaald kunnen worden. “Als het om een kleinere regio gaat, de GHOR min of meer is uitbesteed en de meldkamer elders is gepositioneerd, kun je de direc
teur van de veiligheidsregio tevens de directeur brandweer laten zijn. Daarvoor moet vrijheid zijn, vind ik. Maar in grotere regio’s hebben de kolommen stuk voor stuk stevige posities. Als je als directeur veiligheidsregio naast hun directeuren zit, zie je heel goed hoe uiteen lopend de functies en verschillend de belangen zijn.” Wat vindt u er eigenlijk zelf van, als uw persoonlijke opvatting? “Ik denk dat we heel wat spanning kunnen weghalen als je overal één eindverantwoordelijke hebt. Als je een vrijgesteld directeur hebt, of misschien niet eens een vrijgestelde maar één iemand die de eindverantwoordelijkheid neemt, haal je veel spanning uit het veld. Daar zal lang niet iedereen blij mee zijn, maar het helpt ons wel vooruit. Het bestuur heeft dan één eerste aanspreekpunt, één persoon die adviseert op basis van integraal advies. Terwijl je nu ziet dat besturen regelmatig door drie functionarissen ambtelijk geadviseerd worden. Daar zitten dan ook nog soms tegenstrijdig heden in, waarna het bestuur voor samenhang mag zorgen.”
Eenduidige advisering Het directeurenoverleg is in de persoon van voorzitter Jos Stierhout vertegenwoordigd bij de vergaderingen van het Veilig heidsberaad. Volgens hem is in de eenduidige advisering van het bestuur al een grote stap gemaakt doordat de directeuren van de veiligheidsregio’s sinds kort al in het voortraject bij elkaar komen, net als de voorzitters van de managementraden, het POC (Porte feuillehouders Overleg Crisisbeheersing). Stierhout ziet grote voordelen in deze werkwijze. Zo kunnen de ambtelijke verant woordelijkheden het bestuur helpen bij het scheiden van hoofden bijzaken en wordt de bestuursvergadering niet langer verrast door uiteenlopende visies van verschillende kolommen. ////
Politie brengt woninginbraken in kaart Sinds eind oktober heeft Nederland er een online veiligheidsmonitor bij. Burgers kunnen op www.politie.nl onder de rubriek ‘mijn buurt’ in één oogopslag op een kaart zien hoe hun buurt scoort qua inbraakrisico. Met de applicatie ‘Misdaad in kaart’ wil de politie het risicobewustzijn van burgers bevorderen en handelingsperspectief bieden om zelf preventieve maatregelen tegen inbraak te nemen. Geheel in lijn met het huidige overheidsbeleid voor een grotere verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven aan een veiligere samenleving.
dagelijks overzicht van woninginbraken. Het doel van de applicatie is het aantal woningin braken te verminderen door mensen bewust te maken van het risico dat ze in hun buurt lopen
Rodney Bos, landelijk coördinator woningin braken van de politie, vertelt over het hoe en waarom van ‘Misdaad in kaart’: “In andere landen, met name Engeland, bestaan dergelijke online criminaliteitsoverzichten al veel langer. Die gaan ook verder dan ons project dat zich voorlopig nog beperkt tot het bieden van een PAGINA 8 / NR. 19 / december 2013 / DE VEILIGHEIDSREGIO
en hen tips en adviezen voor preventie te geven. Dat is hard nodig, want vorig jaar werden in Nederland bijna 92.000 woninginbraken geregis treerd. Met deze service hopen we bij te dragen
aan bewustwording en zo het tij te keren.” Er waren al enkele regionale initiatieven die woninginbraken op een digitale kaart toonden, onder andere in de regio’s Haaglanden, Utrecht en in Brabant. Na de vorming van de politie zijn die overzichten in één databestand samengevoegd en vanaf nu doen alle regionale eenheden mee in de dataverzameling. Rodney Bos: “De overzichten worden elke ochtend geactualiseerd op basis van de laatste aangiften en politierapporten. Zo is van dag tot dag op wijkniveau te volgen hoeveel woninginbraken zijn gemeld. De gegevens zijn maximaal drie maanden te raadplegen. Over enige tijd gaan we de ‘Woninginbraken in kaart’ evalueren. Daarna gaan we bekijken met alle betrokken partijen welke andere mogelijkheden er zijn om in kaart te brengen. We geven prioriteit aan woninginbraken, omdat die categorie misdrijven een grote impact heeft op het veilig heidsgevoel.” ////
“Burgers als bondgenoten in de hulpverlening”
Veiligheidsregio IJsselland: veiligheid vóór elkaar Veiligheidsregio IJsselland is een regio met een relatief ‘laag risicoprofiel’. Er zijn weinig echte risicobedrijven, maar Zwolle en Deventer zijn wel belangrijke infrastructurele knooppunten voor Noordoost Nederland. Het grootste veiligheidsrisico in de regio is opspelend water in de IJsseldelta. En wat de veiligheidsregio verder kenmerkt is landelijk gebied met hechte gemeenschappen. Daarin ziet het regiobestuur potentiële kracht als steun bij calamiteiten. Veiligheidsregio IJsselland wil zelfredzaamheid en burgerparticipatie stimuleren om de samenleving weerbaarder te maken tegen onheil. Een bestuurlijke opdracht over zelfredzaamheid en burgerparticipatie mondde uit in een onder zoeksprogramma van vier jaar dat eind volgend jaar wordt afgesloten. Een promotieonderzoek maakt deel uit van het programma, waarin de veiligheidsregio samenwerkt met Hogeschool Windesheim in Zwolle, de Vrije Universiteit van Amsterdam en het IFV.
Regiovoorzitter Henk Jan Meijer: “Wij zien het bedrijfsleven en burgers als essentiële partners voor veiligheid.”
Samenwerkingsverbanden Samenwerken met burgers, maar ook met bedrijven én met buurregio’s, om de veiligheid in de samenleving te bevorderen, dat is wat volgens regiovoorzitter Henk Jan Meijer wat Veiligheidsregio IJsselland typeert. “Economisch en maatschappelijk zijn er veel samenwerkings verbanden tussen gemeenten in onze regio en buurregio’s Twente, Drenthe, Noord- en Oost-Gelderland en Flevoland. Diezelfde samenwerking is er ook op veiligheidsgebied. Verzorgingsgebieden van brandweer en ambu
lancezorg overlappen elkaar en op het gebied van natuurbrandbeheersing benutten we de expertise van Noord- en Oost-Gelderland en Twente. Binnen de eigen regio zien we ook het bedrijfsleven en de burgers als essentiële part ners voor veiligheid. Zo participeren horecaondernemers in Zwolle als vaste partners in het programma ‘veiligheid op straat’ en in het kader van de crisisbeheersing kunnen we niet zonder vitale partners in de nutssector en het water beheer. We willen de komende jaren nog meer investeren in zelfredzaamheid via maatschap pelijke samenwerkingsverbanden. Burgers en bedrijven kunnen zelf veel vanuit eigen kracht. Dat besef is er ook in onze regio. Bij een over stromingsdreiging in de IJsseldelta bijvoorbeeld, blijven mensen echt niet zitten wachten tot ze door de overheid worden geëvacueerd. Ze trekken zelf hun plan. Onze ambitie is om die zelfredzaamheid bij calamiteiten en crises in brede zin te versterken door de betrokkenheid en zelfredzaamheid van inwoners en bedrijven te stimuleren en te faciliteren.”
Verborgen potentieel “Er zit veel verborgen potentieel in de samenle ving en die moeten we benutten”, beaamt Lieke Sievers, regionaal brandweercommandant en voorzitter van de veiligheidsdirectie. “In onze communicatie met de burgers benadrukken we dat mensen zelf veel kunnen doen om hun eigen veiligheid en die van anderen te waarborgen. Het programma zelfredzaamheid heeft een multidisciplinair karakter. We versterken het brandveiligheidsbewustzijn door te wijzen op het belang van rookmelders en goede vlucht wegen, maar via maatschappelijke organisaties zoals buurtverenigingen en EHBO-vereni gingen, stimuleren we ook dat mensen eerste hulpcursussen volgen. Zo maken we burgers tot bondgenoten in de hulpverlening.” Zelfredzaamheid en burgerparticipatie zijn volgens Lieke Sievers al langere tijd gemeen goed in IJsselland. Zij wijst op de ondersteuning die landbouwers in de omgeving van Ommen leveren bij natuurbrandbestrijding en op de noodwaterkering langs de IJssel in Kampen waaraan inwoners een bijdrage leveren. Maar het gaat verder. In Olst-Wijhe is eerder dit jaar een oefening gehouden, waarbij een verzor gingstehuis werd ontruimd met behulp van gericht gealarmeerde omwonenden. In geval van een acute ontruiming bij brand zijn in korte tijd veel handen nodig om de verminderd zelfred zame bewoners snel in veiligheid te brengen en op te vangen. Zoveel capaciteit hebben de hulpdiensten in de eerste minuten niet paraat. Volgens Sievers is er bij burgers grote animo om in noodsituaties een bijdrage te leveren. “Dat bleek tijdens een multidisciplinaire veiligheidsdag die we afgelopen zomer hebben georganiseerd en die 15.000 belangstellenden trok. Doel was de mensen te informeren over wat we als samenwerkende overheidsdien sten doen, maar ook wat zij zelf kunnen doen bij incidenten en crises. Daarna zagen we bij
vrijwilligersorganisaties zoals het Rode Kruis en EHBO-verenigingen een golf nieuwe aanmel dingen. Mensen wíllen hun bijdrage leveren. Dat sluit helemaal aan bij het mission statement van onze veiligheidsregio: ‘Veiligheid vóór elkaar’”.
Nieuwe brandweer Het motto ‘vóór elkaar’ is ook leidend bij de regi onalisering van de brandweer, die in IJsselland in januari zijn beslag krijgt. “Qua communicatie en medezeggenschap hebben we het proces stevig georganiseerd”, vervolgt Sievers. “De werkvloer is via de Bijzondere Ondernemingsraad en vertegenwoordigers uit alle geledingen vanaf dag één nauw betrokken geweest bij het ontwerpen van de nieuwe brandweerorganisatie. Het vertrekpunt is steeds geweest: we gaan samen iets nieuws bouwen.” Om de 1150 brandweerlieden in IJsselland mee te krijgen in de regionalisering, zijn in de tweede helft van 2012 acht regiobijeenkomsten belegd. Ook werden alle gemeenteraden tweemaal bezocht om hen te informeren over de veran deringen in de brandweerzorg en na de zomer zijn er meet and greet-bijeenkomsten voor alle beroepskrachten en vrijwilligers georganiseerd. “Zo hebben we stap voor stap een nieuwe organisatiestructuur gebouwd. Een geografi sche verdeling in vier clusters, waarbij iedere clustercommandant ook procesmanager is voor één van de processen repressie, risicobeheersing, vakbekwaamheid en techniek & beheer. We denken een goede balans gevonden te hebben tussen het centraal organiseren van taken en het lokale niveau. Lokale binding vinden wij essentieel, de brandweerlieden in de lokale
Multidisciplinaire leerarena Veiligheidsregio IJsselland wil leren van incidenten en heeft met dat doel een multi disciplinaire leerarena ingesteld. Aanleiding was een reeks grote incidenten die vanaf 2012 in de regio plaatsvond. Het eerste incident waarvoor een leerarena in het leven werd geroepen, was het instorten van een feesttent in Steenwijkerwold tijdens hevig noodweer in Lieke Sievers: “Goede balans tussen het centraal organiseren van taken en het lokale niveau.”
Hoog water in de IJssel is het voornaamste veiligheidsrisico in IJsselland. Foto: Ad van Halem
posten moeten het gevoel hebben dat ze samen bijdragen aan een collectief. Het is een intensief proces van communiceren, maar we krijgen er veel voor terug: draagvlak, betrokkenheid en gemeenschapsgevoel.”
Bestuurlijk compliment Regiovoorzitter Henk Jan Meijer complimen teert de brandweer met de aanpak van het regionaliseringsproces. Met dezelfde gemeen schapszin en betrokkenheid die de bestuurscul tuur en volksaard in het gebied kenmerkt, kon het collectief van elf gemeentelijke brandweer korpsen over hobbels en gevoeligheden heen stappen en een nieuwe organisatiestructuur neerzetten. “Maar het proces heeft wel veel tijd en energie gekost. Zeven jaar geleden was er nog veel emotie en zou regionalisering in deze vorm niet mogelijk zijn geweest. Maar inmiddels zijn de vakmensen in het brandweerveld overtuigd van de noodzaak van samenwerking en krachten bundeling. Want het budget voor veiligheid krimpt, terwijl de uitdagingen op veiligheids gebied alleen maar toenemen en incidenten complexer worden. De afgelopen jaren heb ik mij als voorzitter primair ingespannen om alle elf de burgemeesters in de regio op één lijn te krijgen en te houden. Met elkaar hebben we de koers uitgezet voor een nieuwe regionale brand weerorganisatie. In het bestuurlijk voorwerk bleek ook het voordeel van onze compacte regio. Met een algemeen bestuur van elf leden is het relatief makkelijk vergaderen. Daardoor konden we als bestuur flinke stappen maken in het bewustwordingsproces bij de brandweer en de gemeenteraden van de noodzaak en pluspunten van regionalisering. Als op 1 januari 2014 de nieuwe brandweerorganisatie staat, hebben we de basis gelegd om een forse kwaliteitsslag te maken.” //// augustus 2012. Daarna ontplofte in oktober een biogasinstallatie in Raalte en was er in februari dit jaar een grote stroomstoring in Deventer. Lieke Sievers over de aanpak en het belang van de leerarena: “Eigenlijk is de leerarena bedacht als mono-instrument voor de brandweer om lessen en ervaringen van incidenten te vertalen in verbeteringen. Wij passen de systematiek toe voor het multidis ciplinaire evaluatie- en leerproces. Door met alle betrokken partners in openheid erva ringen van incidenten uit te wisselen, krijg je een andere duiding van feiten. We kijken nu immers niet als één kolom naar onze eigen processen, maar samen met onze partners naar het totaal. Dat werkt heel verhelde rend. Er is veel meer wederzijds begrip waarom bepaalde processen gaan zoals ze gaan en hoe functionarissen van brandweer, politie, gemeente en geneeskundige keten zaken interpreteren. We zien ook beter hoe besluiten en processen van de ene partij de processen van anderen beïnvloeden. Om het leerproces zuiver te houden worden de leer arena’s geleid door collega’s uit andere regio’s of externe gespreksleiders.”
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 19 / december 2013 / PAGINA 9
De partners van de veiligheidsregio’s
N.V. Nederlandse Gasunie
“In onze sector is een crisis vaak grootschalig”
Gasunie investeert in partnernetwerk voor veiligheid Dat de N.V. Nederlandse Gasunie vitaal is voor de samenleving behoeft nauwelijks betoog. Als het hoofdtransportnet van ’s lands nationale aardgastransporteur faalt, valt Nederland stil. Productieprocessen worden verlamd en huishoudens zitten in de kou. Dat wil Gasunie niet en de overheid evenmin. Alle reden dus voor een stevig partnernetwerk voor veiligheid. Leveringszekerheid en effectieve incidentenrespons zijn de pijlers onder de samenwerking tussen de Gasunie en het veiligheidsdomein. Gasunie is een grote speler op de Europese energiemarkt. De onderneming zorgt er niet alleen voor dat er aardgas naar de Nederlandse huishoudens en bedrijven stroomt; ook worden via het transportnet van Gasunie internationaal grote hoeveelheden gas verpompt van aanbie ders naar vragers. De infrastructuur van Gasunie in Nederland en Duitsland behoort tot de meest betrouwbare en veiligste gastransportnetten ter wereld. Maar geen enkel systeem is onfeilbaar en daarom beschikt het bedrijf over een breed scala aan calamiteiten- en continuïteitsplannen. En voor effectief veiligheids- en crisismanagement onderhoudt de Gasunie nauwe relaties met overheidsdiensten, inclusief de veiligheidsregio’s.
Convenanten Reinder Woldring is als corporate security advisor verantwoordelijk voor strategie en beleid inzake security en crisismanagement bij Gasunie. In die functie beheert hij ook de relaties met de hulpdienstensector. Hij ziet de vorming van de veiligheidsregio’s in 2011 als een belangrijke mijlpaal in de samenwerking voor veiligheid.
in het verleden. Bijna alle veiligheidsregio’s hebben het convenant inmiddels ondertekend.”
Noodmaatregelen De afspraken met de veiligheidsregio’s behelzen onder meer de opschaling en de onderlinge contactlijnen bij in ernst oplopende scenario’s. Gasunie onderscheidt onregelmatigheden in incidenten, crises en catastrofes. Een incident is bijvoorbeeld een buisleidingbreuk of lekkage met beperkte effecten, die door de calamiteiten organisatie van Gasunie met reguliere middelen beheersbaar is. Bij een crises is doorgaans sprake van een zodanige situatie dat maatregelen moeten worden getroffen om de gasvoorziening op regionaal niveau veilig te stellen. Dat kan door een bypass te creëren, zodat een gebied waar de gasvoorziening dreigt weg te vallen via een omleiding alsnog aardgas krijgt. Die redundantie is volgens Woldring in vrijwel heel Nederland in het hoofdtransportnet ingebouwd. “In de hoogste graad van escalatie spreken we van een catastrofe. Dan is er sprake van een nationale verstoring van de gasvoorziening of de dreiging daarvan en moeten we echt alle
tieve manier in hun energiebehoefte te voorzien. Op regionaal niveau moet de gassector dan in overleg met het regionaal beleidsteam onder gezag van de voorzitter van de betreffende veiligheidsregio, om gezamenlijk de prioriteiten te bepalen.”
All hazardbenadering Woldring benadrukt dat de relatie met het veiligheidsdomein meer behelst dan alleen de veiligheidsregio’s. Zo is er in het kader van terrorismepreventie nauw contact met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. En voor de bescherming van de ICTinfrastructuur tegen digitale dreigingen is het National Cyber Security Center een belangrijke partner. “De kans dat kwaadwillenden inbreken op onze management- en besturingsystemen is door goede preventie weliswaar heel klein, áls het gebeurt kunnen de consequenties groot zijn. Digitale veiligheid is voor ons dus net zo belang rijk als de fysieke en technische beveiliging van ons buisleidingennet met alle vitale schakels daarin.” Het centrale uitgangspunt van het veiligheids beleid bij Gasunie en in de samenwerking met de overheidshulpdiensten is de ‘all hazard benadering’, waarbij risicoanalyses voor de infrastructuur van Gasunie worden gemaakt op basis van reële scenario’s. Voor die scenarioana lyse hanteert Gasunie een internationale risk assessment methode die nationale gastranspor teurs in Europees verband met elkaar hebben afgesproken. Immers, gas stroomt ook over de landsgrenzen heen en door een uniforme methode te gebruiken ontstaat een Europees totaalbeeld van de betrouwbaarheid en het veiligheidsniveau van de gasvoorziening.
Informatie delen en oefenen
Hoofdtransportleiding van Gasunie.
Woldring: “Gasunie heeft een sterke eigen crisis managementorganisatie, maar bij incidenten, calamiteiten of rampen rond het gastransportnet hebben we de overheidshulpdiensten nodig en moeten we ook op bestuurlijk niveau crisisma nagementacties afstemmen. Vóór de vorming van de veiligheidsregio’s was het veiligheidsdo mein sterk verbrokkeld. We moesten met ieder brandweerkorps en met elke gemeente apart afspraken maken over samenwerking bij calami teiten. Dat was voor ons als landelijk opererende infrabeheerder best lastig. Tegenwoordig ziet het relatienetwerk voor samenwerking er eenvou diger uit. In de voorbereidende fase maken we via samenwerkingsconvenanten afspraken met de veiligheidsregio’s over hoe we bij calami teiten onze crisisorganisaties aan elkaar kunnen koppelen en informatie uitwisselen. Ook tien regionale netwerkbedrijven hebben het conve nant ondertekend. Ik had liever in één keer met het Veiligheidsberaad een convenant gesloten, maar deze kon niet voor alle 25 veiligheidsregio’s tekenen. Maar toegegeven, 25 overeenkomsten is al veel overzichtelijker dan de meer dan 400 bilaterale afspraken met individuele gemeenten
zeilen bij zetten. In zo’n geval is onze crisisma nagementorganisatie tot het hoogste tactisch en strategisch niveau opgetuigd en stemmen we noodmaatregelen met de nationale overheid af. Het ministerie van Economische Zaken is dan mede aan zet. Als wij spreken over een crisissi tuatie, is het per definitie grootschalig. Het falen van een hoofdtransportleiding bijvoorbeeld, heeft altijd interregionale of zelfs landelijke consequenties.” Als de leveringszekerheid van aardgas in grotere gebieden wordt bedreigd door een calamiteit of gastekort, hanteert Gasunie een prioritei tenbeleid dat bepaalt hoe de nog beschikbare capaciteit aan aardgas wordt verdeeld. Bij die besluitvorming is ook afstemming met de veiligheidsregio’s nodig. Verstoring van vitale nutsvoorzieningen zoals aardgas heeft immers vergaande consequenties voor de samenleving. “Het maatschappelijk belang is een belangrijke afwegingsfactor als we moeten kiezen om een deel van het land af te schakelen bij capaciteits gebrek”, vervolgt Woldring. “We kijken daarbij ook naar de mogelijkheden die bedrijven of vitale instellingen hebben om op een alterna
PAGINA 10 / NR. 19 / december 2013 / DE VEILIGHEIDSREGIO
De veiligheidsregio’s zijn opgericht om de samen werking tussen brandweer, politie, GHOR en gemeenten te versterken. Maar het samenwer kingsverband is groter dan deze vier kolommen. Ook waterschappen, Defensie, Justitie, vitale partners en anderen werken samen met de veiligheidsregio’s. In deze rubriek belichten wij telkens een samenwerkingspartner. Dit keer de N.V. Nederlandse Gasunie.
Effectieve informatie-uitwisseling in zowel de koude als de warme fase is de sleutel tot een effectieve incidentrespons en besluitvorming bij calamiteiten rond het gastransportnet. Via de convenanten hebben is onder andere die informatiedeling geregeld. Woldring: “Alle veiligheidsregio’s weten waar in hun gebied onze hoofdtransportleidingen en compressorstations liggen en welke procedures en veiligheidsre gimes gelden bij calamiteiten. Het is belangrijk dat ons bedrijfsvoeringscentrum korte lijnen heeft met de meldkamers van de hulpverle ningssector. We werken aan het verder verbe teren van de onderlinge informatiestroom. Zo
Reinder Woldring: “In de ‘koude fase’ maken we via samenwerkingsconvenanten afspraken met de veiligheidsregio’s.”
willen we de beelden van de bewakingscamera’s van onze compressorstations rechtstreeks gaan doorsturen naar de meldkamers, zodat men daar bij een incidentmelding direct een beeld heeft van de situatie. Dat scheelt kostbare tijd in de verkenningsfase.” Ook gezamenlijk oefenen staat hoog op de prioriteitenlijst van Gasunie. Alle vitale schakels in het transportnet, zoals de compressorstations, zijn verplicht hun medewerkers regelmatig te laten oefenen voor noodsituaties. Woldring besluit: “Wij faciliteren die oefeningen voor onze decentrale locaties en daarbij proberen we ook zoveel mogelijk de veiligheidsregio’s te betrekken. Zo leren onze crisisorganisaties elkaar kennen op uitvoerend niveau en krijgen hulpverleners een goed beeld van de specifieke kenmerken en risico’s van de Gasunielocaties in hun werkgebied.” ////
De veiligheidsregio’s kennen de vitale schakels van Gasunie in hun verzorgingsgebied.
De rol van de veiligheidsregio bij infectieziekten Een uitbraak van een nieuwe infectieziekte staat in de meeste veiligheidsregio’s bovenaan de risicolijsten: grote kans en groot effect. Toch is infectieziektebestrijding in de veiligheidsregio’s een beetje een vreemde eend in de bijt. Het is dagelijkse praktijk bij de GGD en de geneeskundige hulpverlening, maar is heel soms een aandachtspunt voor een regio. Desondanks is begin 2012 in de wet vastgelegd dat het bestuur van de veiligheidsregio verantwoordelijk is voor de voorbereiding op zogenoemde A-ziekten, zoals polio, SARS en MERS. Eerdaags verschijnt een landelijke handreiking over de praktische samenwerking tussen GGD en GHOR bij infectieziektebestrijding. Veruit de meeste uitbraken van infectieziekten vragen geen optreden van de veiligheidsregio. Die infectieziekten worden opgevangen binnen de dagelijkse organisatiestructuur. Een arts die een patiënt treft met een bepaalde infectieziekte, meldt die ziekte bij de GGD. De GGD beoordeelt of er maatregelen nodig zijn om verdere verspreiding van de ziekte tegen te gaan en meldt de ziekte in het landelijke registratiesysteem dat wordt
beheerd door het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het CIb informeert alle GGD’en over nationale en internationale ontwik kelingen en adviseert bij bijzondere uitbraken.
Crisis Enkele infectieziekten krijgen van de minister van VWS de cate gorie A toegekend vanwege de potentiële risico’s voor de samen leving: een combinatie van onder andere besmettelijkheid, ernst van de ziekte en de weerstand in de samenleving. Een uitbraak van een A-ziekte in Nederland leidt echter niet automatisch tot een crisis. Het is reden voor extra alertheid, maar of een uitbraak ook echt tot een crisis leidt, hangt van veel factoren af. Dat is ook de reden dat de GRIP-regeling zich in het algemeen niet zo goed leent voor de bestrijding van een infectieziekte. Een (dreiging van een) epidemie van een infectieziekte kan erg lang duren zonder dat er specifieke problemen zijn in de samenleving. Zo heeft de Nieuwe Influenza A (H1N1) van 2009 Nederland ruim negen maanden bezig gehouden. Gebruik van de GRIP-regeling bij infectieziekten kan wel nuttig zijn in specifieke situaties, zoals een (acute) bedreiging van de openbare orde en veiligheid.
Groepen infectieziekten In de Wet publieke gezondheidszorg (2008/2012) is opgenomen welke ziekten meldingsplichtig zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar A, B1, B2 en C-ziekten. Vermoedens van een A-ziekte moeten direct worden gemeld, de andere ziekten binnen 24 uur. Bij A- en B1-ziekten heeft het bestuur meer bevoegdheden om verspreiding van de ziekte tegen te gaan, ook enkele maatregelen die desnoods met dwang kunnen worden opgelegd aan individuen. In het algemeen is de burgemeester verantwoordelijk voor de bestrijding van een epidemie, maar bij een uitbraak van een A-ziekte heeft de minister van VWS de leiding en draagt de voorzitter van de betreffende veiligheids regio zorg voor de uitvoering van het beleid.
Het bestuur van de veiligheidsregio is verantwoordelijk gemaakt voor de voorbereiding op A-ziekten. De verantwoor delijkheid is bij het veiligheidsbestuur gelegd om een goede afstemming te garanderen tussen infectieziektebestrijding en crisisbeheersing, als dat nodig is. Zowel voor reguliere als opgeschaalde infectieziektebestrijding is de directeur publieke gezondheid het eerste aanspreekpunt. Recent heeft de minister van VWS de ziekte MERS toege voegd aan de A-ziekten. MERS wordt veroorzaakt door een virus dat in de afgelopen maanden vooral in het MiddenOosten mensen ziek heeft gemaakt.
Geen extra taken De verschuiving van de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor A-ziekten levert in principe geen extra werk op voor de veilig heidsregio’s. GGD’en, artsen en verpleegkundigen blijven bij A-ziekten verantwoordelijk voor het bestrijdingsbeleid en de hulpverlening aan patiënten, met als verschil dat bij A-ziekten de minister van VWS landelijk beleid formuleert. Veiligheids regio’s komen natuurlijk wel in beeld als er tijdens een uitbraak problemen ontstaan met de openbare orde en veiligheid, als er problemen zijn met de continuïteit van de eigen organisatie of die van vitale partners of als er behoefte is aan coördinatie van de geneeskundige keten. Voor dat laatste wordt de GHOR ingezet. In het regionaal crisisplan is opgenomen hoe de samenwer king met de GGD en de andere geneeskundige hulpverleners is georganiseerd. Aanvullend is er in de afgelopen periode gewerkt aan een landelijke handreiking voor de praktische samenwerking tussen GGD en GHOR bij infectieziektebestrijding. Infectie ziekten kennen een eigen ritme en aanpak en vragen daardoor een andere samenwerking dan de typische flitsramp. De hand reiking samenwerking GGD-GHOR bij infectieziektebestrijding wordt naar verwachting in januari 2014 gepubliceerd. ////
Publicaties & Applicaties
SOS4US In oktober werd een nieuwe veiligheidsapp gelanceerd. De app meldt noodsituaties aan vrienden en buren. In situaties als brand, inbraak, geweld of waarbij medische hulp nodig is, kunnen mensen met één druk op de knop een groep bekenden gekoppeld aan een specifieke locatie te hulp roepen. Buren, vrienden, familie of colle ga’s ontvangen tegelijkertijd een alarmsignaal via hun smartphone en geven aan of zij in actie kunnen komen. De app is beschikbaar in de App Store en de Google Play Store voor € 1,79. Meer informatie is te vinden op www.sos4us.com.
Raamwerk voor effectief evalueren van crisisoefeningen De Radboud Universiteit/ITS heeft in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van VenJ een raamwerk voor het effectief evalueren van crisisoe feningen opgesteld. Ruim 400 evaluaties van nationale en met name regionale crisisoefeningen zijn bestudeerd op gehan teerde evaluatiecriteria. Daaruit is een raamwerk gedistilleerd voor het effectief evalueren van crisisoefeningen
Aandachtslocaties Transportveiligheid beschikbaar In de studie ‘Aandachtslocaties transportveiligheid’, geïnitieerd door het lectoraat transportveiligheid (IFV en TNO) in samen spraak met het Platform Transportveiligheid gaat het om een nieuwe werkwijze voor het in kaart brengen van transportrisi co’s. Door openbare databestanden uit uiteenlopende beleidster reinen met elkaar te combineren, wordt informatie gecreëerd die voor het vakgebied transportveiligheid en incidentbestrijding relevant zijn.
De informatie is relevant voor veiligheidsregio’s door de relatie met de regionale risicoprofielen. Door de wijze waarop beschikbare gegevens met elkaar worden gecombineerd, kunnen risico’s van bepaalde locaties duidelijker worden. De studie is te downloaden via:infopuntveiligheid.nl.
NGB publiceert ‘Ingrijpende gebeurtenissen’ Een raamwerk voor het effectief evalueren van crisisoefeningen Samenvatting
Drs. Bertruke Wein Drs. Rob Willems © 2013 Radboud Universiteit Nijmegen/ITS
In het onderzoek stond de volgende doelstelling centraal: Inzicht krijgen in de evaluatiecriteria die gebruikt zijn bij de evaluaties van eerdere crisisoefeningen en daaruit een raam werk halen voor het op meer effectieve wijze evalueren van crisisoefeningen. Het onderzoek vond plaats onder begeleiding van de Directie Kennisontwikkeling voor Openbaar Bestuur en Veiligheid (BZK) en vanaf 2011 voortgezet onder projectbegeleiding van de afdeling Extern Wetenschappe lijke Betrekkingen van VenJ. Het raamwerk biedt de veiligheidsregio’s een handvat om evaluaties van (bestuurlijke) crisis oefeningen beter te richten: waar zou de evaluatie over moeten gaan? Op de website van het WODC zijn het volledige onderzoek en samenvatting te vinden: www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/ontwikkeling-evaluatie-crisis.aspx
In een recent verschenen interviewbundel ‘Ingrijpende gebeurtenissen’ komen burgemeesters aan het woord over crises met een grote, lokale impact. Het merendeel van de cases waar het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) bij betrokken wordt, betreft dergelijke relatief kleine - incidenten met een grote maatschappelijke impact. Zonder de direct betrokkenen tekort te doen gaat het daarbij vaak om crises die buiten de scope van de Wet veiligheidsregio’s vallen. Er wordt weliswaar teruggegrepen op planvorming van de regio, maar veelal blijft de impact beperkt tot direct betrokkenen en de gemeenschap daaromheen. Zoals de terugkeer van een zedendelinquent, een gezinsdrama, een situatie van zinloos geweld of een pyromaan die de gemoederen in de lokale gemeenschap bezighoudt. Waar de focus tien jaar geleden nog op de echte rampenbestrijding Ingrijpende gebeurtenissen lag, staan gemeenten in nieuwe oefeningen meer en meer stil Bestuurlijke ervaringen bij crises bij de maatschappelijke impact van incidenten. Ook speelt de met lokale impact GGD in toenemende mate een rol in de advisering over dit type incidenten. In deze publicatie passeren de belangrijkste lessen over dit type incidenten de revue. De bundel - geschreven door Wouter Jong - is via de site van de NGB als pdf te downloaden. Aan de bundel is een mindmap toegevoegd waarin de belangrijkste aandachtspunten in dit type crises zijn opgesomd. Ook deze is via www.burgemeesters.nl te downloaden.
Ingrijpende gebeurtenissen
3
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 19 / december 2013 / PAGINA 11
KORT (REGIO)NIEUWS
Vijfde druk Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing verschenen
interactieve expo PIT in oprichting Juni 2013 gaf minister Opstelten samen met burgemeester Annemarie Jorritsma en voorzitter Guus Swillens van P!T, het startsein voor de bouw van P!T in Almere centrum. P!T wordt een centrum met interactieve exposities,
ganisaties meer op elkaar af te stemmen en gezamenlijk de voorbereiding op crises te verbe teren. Tijdens de twee weken durende oefening ‘Samen sterker’ draaide het om hoog water in de rivierendelta in combinatie met extreem slecht weer en een stormvloed vanaf zee.
De Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheer sing bestaan nu ruim vijf jaar en zijn in die tijd meerdere keren geactualiseerd en uitgebreid, steeds met behulp van een wisselend gezel schap van vertegenwoordigers van provincies
en veiligheidsregio’s. Omdat de netwerkkaarten steeds vaker gebruikt worden in crisiscentra van gemeenten, waterschappen, veiligheidsregio’s, provincies en departementen, werd het nood zakelijk het beheer van de kaarten structureel en centraal te borgen. Begin 2013 is het beheer overgedragen aan het IFV. Vanaf medio november 2013 is de vijfde druk van de netwerkkaarten digitaal beschikbaar op www.infopuntveiligheid.nl. Behalve dat de kaarten in een ‘IFV-jasje’ zijn gestoken, zijn in alle kaarten de begrippen en instanties geac tualiseerd. Een achttal kaarten is bovendien inhoudelijk geactualiseerd, onder meer aan de hand van de Politiewet 2012, de Wet dieren, de Wet revitalisering generiek toezicht, het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming 2012, het Incidentbestrijdingsplan Noordzee 2012 en de komst van de omgevingsdiensten. De overige kaarten worden in de loop van 2014 geactuali seerd. Vanaf dan worden minimaal één keer per jaar de kaarten geactualiseerd. Op termijn komen ook de bevoegdheden schema’s beschikbaar, met daarin de relevante wetgeving en de rechten en verplichtingen in tijden van crises. Daarnaast wordt een aantal netwerkkaarten aangevuld met landgrensover schrijdende aspecten. Deze nieuwe bijlagen - in de vorm van netwerkkaarten - bevatten een beschrijving van de structuur van de desbetref fende keten in België en de Duitse deelstaten Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen en een korte beschrijving van de afspraken en verplichtingen over landgrensoverschrijdende bijstand, informatie-uitwisseling en afstem ming. Afsluitend staat in deze kaarten een netwerktekening met de structuur van de ketens in beide landen en de grensoverschrij dende relaties daartussen.
Reacties gebruikers welkom! De bruikbaarheid van de netwerkkaarten staat of valt met de juistheid en actualiteit. Het IFV verzoekt daarom tekortkomingen of verbeter suggesties te melden. Dit kan via: www.infopuntveiligheid.nl.
HIER KAN UW NIEUWS STAAN
evenementen en symposia op het gebied van veiligheid. Ook topstukken van de collecties van het voormalig politiemuseum en het nationaal brandweermuseum worden in P!T tentoonge steld. De naam P!T komt van het Engelse woord voor zwaailicht en verwijst daarmee naar de diensten als politie, brandweer en ambulance. Een bezoek aan P!T geeft een totaalbeeld van wie wat doet in Nederland voor veiligheid. PIT is een initiatief van de vereniging Neder lands Veiligheidsinstituut. Het NVI is ontstaan door fusie van het Nederlands Politiemuseum en Nationaal Brandweermuseum. P!T wordt mogelijk gemaakt dankzij bijdragen van de Europese overheid, het Ministerie van Veilig heid en Justitie en de gemeente Almere. Het P!T wordt interactief en de tentoonstelling heeft verschillende lagen die het bezoek voor iedereen interessant maken. Streven is om het centrum tevens een plek te laten worden voor dialoog en ontmoeting voor professionals en het brede publiek over actuele en maatschappelijk relevante thema’s rond veiligheid. P!T gaat officieel open in het voorjaar van 2014. Het is mogelijk voor de officiële opening al een kijkje te komen nemen. Interesse? Neem dan contact op met info@pit-expo.nl. Ook zoekt het P!T nog vrijwilligers die een rol willen spelen in de dialoog met de burger over veiligheid. Meer informatie over P!T is te vinden op: www.pit-expo.nl
Zuid-Hollandse regio’s ‘samen sterker’ bij ramp De vier Zuid-Hollandse veiligheidsregio’s hebben in de periode van 28 oktober tot 8 november een grote gemeenschappelijke rampenoefening gehouden. De oefening is een uitvloeisel van een interregionaal convenant voor onderlinge samenwerking bij rampen en crisissituaties, dat in 2011 werd gesloten. Ook Defensie, reddingsbrigades, het Nederlandse Rode Kruis, waterschappen, gemeenten en andere ketenpartners namen deel aan de oefe ning, die de titel ‘Samen sterker’ mee kreeg.
Zuid-Holland Zuid, Rotterdam-Rijnmond, Haaglanden en Hollands Midden moeten op elkaar kunnen bouwen bij rampspoed met een regiogrensoverschrijdend karakter. Dat inzicht leidde in 2011 tot het sluiten van een bestuurlijk convenant met als doel de regionale crisisor
PAGINA 12 / NR. 19 / december 2013 / DE VEILIGHEIDSREGIO
De vier Zuid-Hollandse regio’s hebben met elkaar gemeen dat slechtweerscenario’s hoog scoren in de regionale risicoprofielen. Burgemeester Christiaan van der Kamp van Reeuwijk-Bodegraven wees daarop tijdens een werkbezoek van genodigden aan het deelsce nario dat in het gebied rond de Reeuwijkse plassen werd georganiseerd. “Hoog water en overstromingen zijn scenario’s die zich in de Zuid-Hollandse regio’s daadwerkelijk kunnen voordoen en die grote impact hebben. We moeten randvoorwaarden scheppen voor alle betrokken diensten en instanties, zodat zij zich optimaal op dit type scenario’s kunnen voor bereiden. Daar geven we met het convenant en deze gezamenlijke oefening invulling aan.” Tijdens ‘Samen sterker’ werd zowel bestuurlijk als operationeel geoefend. Defensie had een grote rol in de oefening, ter ondersteuning van de civiele autoriteiten. De oefeningen behelsden onder andere crisisbesluitvorming door opera
Wilt u uw kennis over projecten en initiatieven delen met uw partners in het land? Of heeft u nieuws betreffende uw veiligheidsregio? Stuur dan een mail naar de redactie: redactiedeveiligheidsregio@veiligheidsberaad.nl
De veiligheidsregio IN uw brievenbus? De Veiligheidsregio niet ontvangen? Of zijn uw adresgegevens veranderd? Stuur dan een mail naar: redactiedeveiligheidsregio@veiligheidsberaad.nl
AGENDA EXPERTMEETINGS VEILIGHEIDSBERAAD 13 februari 12 juni / 26 juni 25 september 4 december Zie voor meer informatie: www.veiligheidsberaad.nl
OVERIG 30 januari: Dag van de veiligheidsregio 17-18 juni: VNG-congres 2- 3 oktober: Jaarcongres Brandweer Nederland
Colofon De Veiligheidsregio is een kwartaaluitgave van het Veiligheidsberaad in samenwerking met Brandweer Nederland, Politie Nederland, GHOR Nederland, VNG en het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het kopiëren en/of overnemen van (delen van) de inhoud van deze uitgave is toegestaan, mits men vooraf toestem ming vraagt aan de redactie en onder bronvermelding.
tionele teams en beleidsteams, het bouwen van nooddijken, redding en evacuatie van mensen uit bedreigd en overstroomd gebied, opvang en registratie van evacués, bewaken en beveiligen van ontruimde gebieden en infrastructuur. Op 29 en 30 oktober waren ook een interregionaal operationeel team en een interregionaal beleids team van de vier voorzitters van de betrokken veiligheidsregio’s actief. Zij bogen zich over bestuurlijke vraagstukken en dilemma’s die kunnen opdoemen als vier aan elkaar grenzende regio’s gelijktijdig door het noodlot worden getroffen.
Emergency Expo 2014 Van 8 t/m 10 april organiseert het Congresen Studiecentrum van VNG samen met het bedrijfsleven een driedaagse beurs die kosteloos toegankelijk is voor deelnemers. Tevens wordt een congres georganiseerd met de volgende thema’s: ‘Innovatie & Cybercrime’ (8 april), ‘Prijs van veiligheid: kosten en baten’ (9 april), ‘Maatschappelijke belangen en risico’s en oplei dingen’ (10 april). De driedaagse vindt plaats in het Ahoy te Rotterdam. Doel is kennis en kunde op het terrein van veiligheid te delen. De beurs biedt tevens een platform om te netwerken.
Redactieadres Bureau Veiligheidsberaad T.a.v. redactie De Veiligheidsregio Postbus 7010 6801 HA Arnhem
Hoofdredactie Veiligheidsberaad, Leo Zaal, algemeen directeur IFV en secretaris Veiligheidsberaad
Redactieraad Brandweer Nederland, Frank Huizinga GHOR Nederland, Judith van Berkel IFV, Yvonne Stassen Nationale Politie, Jeroen Molenaar VNG, Rob van Gerwen
Redactie Ministerie Veiligheid en Justitie, Nicolien Wamsteker Veiligheidsberaad, Elize Fallon Eindredactie: Ada Kraft Redacteuren: Rob Jastrzebski, Roy Johannink, Klaas Salverda Traffic: PINO evenementen & congressen Ontwerp en opmaak: Bor Borren Design Fotografie: Henk van Esch fotografie, Peter Hofman, Rob Jastrzebski, Marcel van Saltbommel, Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, Bureau Groen, Nationale Beeldbank, ministerie VWS, ministerie VenJ, IFV, VGS, Ad van Halem, John Voermans, Inspectie SZW Cartoon: Patrick van Gerner Drukwerk: Roto Smeets Utrecht Oplage: 9.500 - december 2013