http://www.opniveau-online.nl
Op niveau onderbouw 1 en 2 vmbo
Kruistocht in spijkerbroek Docentenhandleiding Eerste druk
Ruud Kraaijeveld
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs. Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl
Eerste druk, eerste oplage © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2006 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Inhoudsopgave 1
De projectkaternen van ThiemeMeulenhoff 1.1 Aanleiding voor deze serie projectkaternen 1.2 Welke projecten zijn er? 1.3 Wat kenmerkt deze projecten?
1 1 1 2
2
Het projectkatern Kruistocht in spijkerbroek vmbo 2.1 Thema, opbouw en eindproduct van het katern 2.2 Aansluiting bij karakteristiek en kerndoelen van de nieuwe onderbouw 2.3 Leerdoel en leeropbrengst
3 3 4 5
3
Voorbereiding, organisatie en uitvoering van het project 3.1 Afspraken binnen de sectie of de school 3.2 Benodigdheden 3.3 Organisatie van de werkzaamheden 3.4 Vereiste voorkennis en vaardigheden van de leerlingen 3.5 Differentiatie en verkort of verlengd traject
6 6 6 6 7 7
4
Lessuggesties, aanwijzingen en tips 4.1 Toelichting en antwoorden per opdracht 4.2 Beoordeling van product en proces
8 8 20
5
Achtergronden 5.1 Samenvatting Kruistocht in spijkerbroek 5.2 Analyse Kruistocht in spijkerbroek 5.3 Over Thea Beckman
21 21 21 23
1
De projectkaternen van ThiemeMeulenhoff
1.1
Aanleiding voor deze serie projectkaternen
In het kader van de nieuwe onderbouw maken scholen, en daarbinnen secties, bewuste keuzes ten aanzien van de invulling van het curriculum en lesroosters. Naast het aanbod van vakken zal er ook sprake zijn van werken in leergebieden waarbij Nederlands een rol kan spelen. Ook is er, meer dan in het – recente – verleden, aandacht voor activerende didactiek en samenwerkend leren. De projectkaternen van ThiemeMeulenhoff bieden de mogelijkheid om de nieuwe onderbouw invulling te geven: samenwerking tussen docenten, afstemming tussen vakken onderling of eventueel zelfs een stap naar volledig vakoverstijgend werken, waarbij de traditionele vakinhouden in elkaar schuiven. Ook bij de nieuwe methode Op niveau onderbouw worden regelmatig projectkaternen geïntroduceerd om leerlingen op een andere manier te laten kennisnemen van lesstof voor het vak Nederlands, eventueel in samenwerking met andere vakken of leergebieden. Deze projecten bieden door hun actualiteit en andere werkvormen een afwisseling van uw lessen Nederlands, met de kwaliteit op niveau die u van ons gewend bent.
1.2
Welke projecten zijn er?
Naast de bestaande projecten voor de nieuwe onderbouw zijn bij Op niveau onderbouw inmiddels de volgende katernen verschenen: Internettaal (2 vmbo-t/havo/vwo) en Kruistocht in spijkerbroek (1 en 2 vmbo en 1 en 2 havo/vwo). Hieronder staat een overzicht van alle projecten van ThiemeMeulenhoff: Overzicht projecten
Project per leergebied/vak vmbo
havo/vwo
Mens en Maatschappij
De indianen van het Amazonegebied
De indianen van het Amzonegebied
NaSK/Techniek
Luid en duidelijk Licht
Luid en duidelijk Licht
Biologie/Verzorging
Mooi van buiten
Mooi van buiten
Wiskunde
ROTOR: spiegelen en draaien
ROTOR: spiegelen en draaien
Nederlands
Maak reclame! Internettaal Kruistocht in spijkerbroek
Maak reclame! Internettaal Kruistocht in spijkerbroek
Engels
Talenquest: Streetwise
Talenquest: Streetwise
Duits
Talenquest: Käfer-Tour
Frans
Talenquest: Perdue à Paris
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
1
Projecten rond het thema ‘Spanning’ vmbo
havo/vwo
Mens en Maatschappij
Brandhaard Midden-Oosten
Brandhaard Midden-Oosten
NaSk/Techniek
Wek het zelf op!
Wek het zelf op!
Biologie/Verzorging
In- en ontspanning
In- en ontspanning
Wiskunde
Strikt geheim!
Strikt geheim!
Kunst en Cultuur
Het zenuwslopende museum
Nederlands
Rillingen over de rug
Rillingen over de rug
Engels
First Time Ever...
First Time Ever...
Duits
Comicgalerie
Frans
Attention Danger!
Een complete projectweek
Vakoverstijgend
1.3
vmbo
havo/vwo
Circus in nood!
Circus in nood!
Wat kenmerkt deze projecten?
De projectkaternen van ThiemeMeulenhoff hebben de volgende kenmerken. Een project is een opdracht of een serie opdrachten z die is opgebouwd rond een thema; z die leerlingnabij, actueel en probleemstellend is; z met keuzemogelijkheden voor leerlingen; z met een duidelijk omschreven eindresultaat (dat per leerling of groep leerlingen kan verschillen); z waarin elke leerling een individuele, zichtbare bijdrage levert aan het eindproduct; z waarbij leerlingen samenwerken; z met een duidelijke tijdsafbakening; z die inzetbaar is naast elke methode. Eenvoudige didactische opzet en structuur
Alle projecten van ThiemeMeulenhoff vertonen samenhang in het projectmatig werken als onderwijsvorm. Didactisch uitgangspunt voor deze projecten is het actief en in toenemende mate zelfstandig ‘ervaringsleren’. Leerlingen werken aan realistische opdrachten waarin samenwerking en inzicht in samenhang worden gestimuleerd. Een project is altijd opgedeeld in verschillende fases, met een concreet eindproduct dat de basis vormt voor de terugblik aan het eind van het project. Hierin evalueren leerlingen zelf het proces dat ze hebben doorlopen en het product dat is ontstaan. U kunt deze evaluatie meenemen in de totale beoordeling van het project.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
2
2
Het projectkatern Kruistocht in spijkerbroek vmbo
2.1
Thema, opbouw en eindproduct van het katern
Thema
Het thema van het project is het jeugdboek Kruistocht in spijkerbroek en de verfilming ervan. Hieraan gekoppeld zijn opdrachten die inzicht geven in de tijd waarin het boek speelt, de middeleeuwse samenleving in al zijn facetten. Dvd
Bij het project hoort een dvd waarop fragmenten staan die een beeld geven van de film, de totstandkoming ervan en het leven in de middeleeuwen. De dvd maakt een wezenlijk onderdeel uit van het project. Zonder dit beeldmateriaal kunnen de meeste opdrachten niet worden uitgevoerd. Opbouw
Het katern is als volgt opgebouwd: z Een korte inleiding waarin het onderwerp van het project wordt aangegeven en een overzicht van de opbouw ervan. z Kennismaking met het boek en de film door middel van een reeks opdrachten die alle leerlingen in groepen uitvoeren (stap 1). z Vijf keuzeopdrachten bij het onderwerp ‘Van boek tot film’; iedere groep kiest één opdracht (stap 2). z Vijf keuzeopdrachten bij het onderwerp ‘Leven in de middeleeuwen’; ieder groep kiest één opdracht (stap 3). z Eindopdracht ‘Tentoonstelling inrichten’ die alle leerlingen moeten uitvoeren (stap 4). z Terugkijken op de resultaten van het project en op de manier van werken (stap 5). Keuzeopdrachten
Stap 2 ‘Van boek tot film’ en stap 3 ‘Leven in de middeleeuwen’ bestaan uit keuzeopdrachten. Die opdrachten hebben steeds de volgende structuur voor de leerlingen: 1 Lees de woordenlijst met termen die nodig zijn om het fragment op de dvd te kunnen begrijpen. 2 Bekijk het filmpje dat bij de gekozen opdracht hoort. Elk fragment duurt ongeveer tien minuten. 3 Beantwoord de vragen bij het fragment. 4 Maak een verslag van het fragment (Zelf doen 1). 5 Voer de gegeven doe-opdracht uit (Zelf doen 2). Het beantwoorden van de vragen bij het fragment heeft tot doel de leerlingen scherper, nauwkeuriger te laten kijken naar de informatie. Hierdoor wordt het maken van een verslag eenvoudiger voor hen. Ook zal hierdoor de kwaliteit van het verslag verbeteren. Binnen deze structuur van iedere keuzeopdracht kan desgewenst variatie en differentiatie worden aangebracht, afhankelijk van de beschikbare tijd en het niveau van de klas. Zo kunt u ervoor kiezen om het beantwoorden van de vragen bij het fragment te laten vervallen óf het maken van een verslag weg te laten. Zie voor andere differentiatiemogelijkheden paragraaf 3.5 van deze handleiding. Eindproduct
Het eindproduct is het inrichten van een tentoonstelling. Op die tentoonstelling zijn de uitwerkingen van de opdrachten te zien die de leerlingen bij stap 1 tot en met 3 hebben uitgevoerd. Die uitwerkingen zijn deels producten in schriftelijke vorm, deels presentaties van producten. Leerlingenactiviteiten
Iedere groep leerlingen voert de volgende activiteiten uit: z vier opdrachten bij stap 1; z één opdracht naar keuze bij stap 2; z één opdracht naar keuze bij stap 3; z tentoonstelling inrichten bij stap 4; z terugkijken op het project bij stap 5. Omvang in tijd
Het uitvoeren van het project vergt in totaal tussen de twaalf en vijftien klokuren. Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
3
2.2
Aansluiting bij karakteristiek en kerndoelen van de nieuwe onderbouw
Algemene karakteristiek nieuwe onderbouw
De algemene karakteristiek van de nieuwe onderbouw is gebaseerd op zes uitgangspunten: 1 De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig. 2 De leerling leert samen met anderen. 3 De leerling leert in samenhang. 4 De leerling oriënteert zich. 5 De leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving. 6 De leerling leert in een doorlopende lijn. De kern van het vak Nederlands bestaat uit het verwerven, verwerken en presenteren van informatie, uit het leren communiceren met behulp van de Nederlandse taal. Kerndoelen nieuwe onderbouw
De kerndoelen van de nieuwe onderbouw zijn: 1 De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. 2 De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien. 3 De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat. 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. 5 De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. 6 De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep. 7 De leerling leert een mondelinge presentatie te geven. 8 De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoetkomen en zijn belevingswereld uitbreiden. 9 De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren. 10 De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten. Het project
Bij het schrijven van dit project is zowel volledig rekening gehouden met de algemene karakteristiek van de nieuwe onderbouw als met de kerndoelen ervan. In dit project leert de leerling in hoge mate actief en zelfstandig. Dat geldt voor de structuur van het hele project én voor de structuur binnen een keuzeopdracht. Aan de hand van het opdrachtmateriaal in het katern moeten de leerlingen zelf aan het werk. In eerste instantie krijgen ze met behulp van fragmenten op de dvd informatie aangereikt die vervolgens moet worden neergelegd in een verslag en daarna in een zelfstandig uit te voeren opdracht, die naar eigen inzicht vorm krijgt. Leren samenwerken met anderen vormt de basis van alle activiteiten aan dit project. Alle opdrachten worden in groepswerk uitgevoerd, soms nadat er een korte individuele fase aan is voorafgegaan in het begin van het project. Leren in samenhang vormt een andere pijler van dit project. De vakkenstructuur is doorbroken. Als kernvak kan Nederlands of geschiedenis fungeren, maar bij heel veel opdrachten worden andere vakken en vakgebieden bij het project betrokken: aardrijkskunde, drama, verzorging, biologie, tekenen, handvaardigheid, techniek, muziek, mens en maatschappij, kunst en cultuur. De leerlingen oriënteren zich in dit project op allerlei manieren. Zo oriënteren ze zich in eerste instantie op de aard en de omvang van het project. Daarna oriënteren ze zich op waarden, normen en opvattingen in onze maatschappij op basis van normenstelsels uit vroeger tijden en andere culturen op allerlei gebied. Het is de bedoeling dat die vergelijking de ogen van de leerlingen opent. Dit Kruistocht-project is uitdagend van aard, omdat het gaat om een nieuwe, moderne manier van leren met behulp van eigentijdse leermiddelen als ICT-materialen, zoals de bijgeleverde dvd en het noodzakelijke gebruik van internet. Ook zijn de aard van de opdrachten heel uitdagend, zoals het organiseren van een modeshow, het presenteren van eigen fotomateriaal, het maken van een maquette, het ontwerpen van speelgoed en het inrichten van een tentoonstelling met presentaties.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
4
Het project gaat uit van een doorlopende leerlijn, over de breuken van het onderwijsstelstel heen. Het boek waarop dit project is gebaseerd, is in veel gevallen al eens in het basisonderwijs aan de orde geweest. De aard én de manier waarop de opdrachten zijn georganiseerd, vertonen in verschillende opzichten overeenkomsten met de aanpak van het basisonderwijs, waarbij de leerlingen gedurende langere tijd met een bepaald onderwerp bezig zijn en veel minder ‘last hebben’ van de vakkenstructuur, zoals in het voortgezet onderwijs gebruikelijk is. Het project leent zich dan ook uitstekend voor een uitvoering in projectdagen of een projectweek. Bij het uitvoeren van de projectopdrachten komen alle kerndoelen aan bod. We geven per kerndoel een korte toelichting: 1 De leerlingen leren zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken in elke keuzeopdracht. Er wordt minimaal een schriftelijk verslag gevraagd en er moet mondeling worden overlegd over de uitvoering van de opdracht. 2 Bij het uitvoeren van de schriftelijke en mondelinge opdrachten moeten de leerlingen zich houden aan de conventies van spelling, grammatica en woordgebruik. Omdat de eindproducten op de tentoonstelling komen te liggen en dus ‘openbaar’ zijn, zullen de leerlingen beseffen dat die conventies belangrijk zijn. 3 Woordenschatuitbreiding gebeurt hier door middel van de strategie van woordenlijsten, die hulpmiddel zijn voor het begrijpen van de fragmenten op de dvd en het beantwoorden van de vragen. 4 In elke opdracht moeten de leerlingen informatie verwerven uit het fragment op de dvd en uit geschreven teksten. 5 De leerlingen moeten bij elke opdracht informatie zoeken, ordenen, beoordelen en verwerken in het eindproduct bij de opdracht. 6 Bij alle opdrachten moeten de leerlingen in groepsverband overleggen, plannen en discussiëren over de uitvoering en het resultaat van de opdracht. 7 Aan het eind van het project volgt een tentoonstelling waarop alle leerlingen hun eindproducten schriftelijk of mondeling moeten presenteren. 8 Alle leerlingen lezen binnen dit project fictionele fragmenten uit Kruistocht in spijkerbroek en informatieve teksten die hun belevingswereld uitbreiden. 9 Met behulp van de ‘lijst van afspraken’ leren alle leerlingen hun taalactiviteiten aan de opdrachten voor te bereiden en uit te voeren. 10 Aan het eind van het project (stap 5, terugkijken) reflecteren de leerlingen op hun producten en hun werkprocessen, waarbij ze conclusies moeten trekken voor het uitvoeren van nieuwe, vergelijkbare taalactiviteiten.
2.3
Leerdoel en leeropbrengst
Het doel van dit project is de leerlingen op een aantrekkelijke, uitdagende en zelfstandige manier vaardigheden te laten ontwikkelen en kennis bij te brengen over het boek en de film Kruistocht in spijkerbroek en over allerlei media/filmtechnische en historisch-maatschappelijke verschijnselen die daarmee samenhangen. De leeropbrengst omvat alle domeinen van het vak Nederlands: z Domein A, mondelinge taalvaardigheid: de leerlingen overleggen voortdurend mondeling over de aanpak, planning en uitvoering van hun gezamenlijke taak. Ook moeten ze het eindproduct presenteren. Kijken en luisteren zijn belangrijk vaardigheden bij het bekijken van de dvd-fragmenten en het verwerken van de informatie hieruit. z Domein B, leesvaardigheid: de leerlingen komen in aanraking met allerlei verschillende soorten teksten, kunnen deze op allerlei manieren lezen en de hoofdzaken daaruit vaststellen. De informatie uit die teksten kunnen ze verwerken in eigen teksten voor de eindopdrachten. z Domein C, schrijfvaardigheid: de leerlingen moeten verslagen en andere teksten schrijven voor het eindproduct van hun opdracht en voor de tentoonstelling van het project. z Domein D, fictie: de leerlingen komen in aanraking met fictieteksten (boek en film), kunnen de kenmerken hiervan aanwijzen, hierbij vragen uit de verhaal/filmtheorie beantwoorden en hun persoonlijke reactie geven en die toelichten. z Domein E, taal en cultuur: de leerlingen krijgen inzicht in de variatie en veranderingen van culturele en maatschappelijke verschijnselen in verschillende tijden en op wisselende plaatsen.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
5
3
Voorbereiding, organisatie en uitvoering van het project
3.1
Afspraken binnen de sectie of de school
Voorafgaand aan de start van het project moeten afspraken worden gemaakt over de manier waarop het project wordt aangeboden: in een aaneengesloten periode van bijvoorbeeld een week of in aparte uren verspreid over enkele weken. Dit project leent zich voor beide mogelijkheden. Ook moet worden beslist of er samenwerking met andere sectie zal gaan plaatsvinden en hoe dit dan zal gebeuren. Dit project leent zich bijzonder goed voor samenwerking tussen secties. Dit geldt met name voor stap 3, de keuzeopdrachten bij ‘Leven in de middeleeuwen’. Een overzicht van de samenwerkingsmogelijkheden met andere vakken: z opdracht 1 Reizen: aardrijkskunde en geschiedenis; z opdracht 2 Muziek: muziek; z opdracht 3 Eten en drinken: biologie, huishoudkunde en geschiedenis; z opdracht 4 Spel en spelen: techniek/handvaardigheid en geschiedenis; z opdracht 5 Ziekte en dood: biologie en geschiedenis.
3.2
Benodigdheden
Voor dit project hebt u nodig: z een of meer exemplaren van het boek Kruistocht in spijkerbroek; z een of meer exemplaren van de dvd die bij dit project hoort; z dvd-recorders; z toegang tot het internet; z tafels en/of marktkramen (voor de tentoonstelling). Voor een aantal keuzeopdrachten zijn specifieke materialen of hulpmiddelen nodig, zoals bouwmaterialen, kleding en makeupspullen, een fotocamera, muziekinstrumenten en een camcorder of filmcamera. Wat aan extra benodigdheden beschikbaar moet zijn, is steeds in deze docentenhandleiding bij iedere opdracht specifiek aangegeven.
3.3
Organisatie van de werkzaamheden
Het werken aan dit project staat of valt met een goede organisatie. De volgende aandachtspunten zijn van belang: z Start met een gezamenlijke instructie (zie paragraaf 4.1 van deze handleiding). Leg hierin de nadruk op hoe het werk wordt aangepakt en wat er precies van de leerlingen wordt verwacht. z De leerlingen vormen hierna groepen en werken gedurende het hele project in dezelfde groep. z De instructies in het katern moeten in principe voldoende zijn voor de leerlingen om zelfstandig hun weg in het materiaal te kunnen vinden. Iedere groep werkt in zijn eigen tempo, maar er wordt wel een tijdstip vastgesteld waarop al het werk af moet zijn (inrichten en bekijken van de tentoonstelling). Groepen die hun werk niet af hebben, kunnen eventueel een deel van de opdrachten laten vallen of een deel buiten de contacturen van het project doen. z De leerlingen moeten regelmatig fragmenten bekijken die op de dvd staan. Zorg ervoor dat er voldoende dvd’s en dvdrecorders zijn en afgeschermde ruimtes waarin de groepen de dvd kunnen bekijken. z Loop tijdens het werken aan het project rond en houd het verloop van de werkzaamheden in de groepen goed in de gaten. z Wijs de leerlingen er steeds op dat ze hun producten zo moeten maken dat deze aan het eind van het project geschikt zijn om te tonen op de tentoonstelling. z Spreek van tevoren een tijdstip en ruimte af voor het inrichten van de tentoonstelling. U treedt vooral op als begeleider, vraagbaak en hulpverlener. Afhankelijk van de vaardigheid in zelfstandig werken van de klas kan het nodig of aantrekkelijk zijn om af en toe een klassikaal moment in te lassen. Dit kan worden gebruikt om aanvullende inhoudelijke informatie over het project te geven, om kort te bespreken hoe het werk in de groepen verloopt of om het product van een van de groepen te presenteren.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
6
3.4
Vereiste voorkennis en vaardigheden van de leerlingen
De leerlingen hoeven geen specifieke voorkennis van het onderwerp te hebben. Ze moeten wel enige algemene vaardigheden bezitten op de volgende gebieden: z vragen kunnen beantwoorden bij fictieteksten en informatieve teksten; z vragen kunnen beantwoorden naar aanleiding van bekeken filmbeelden; z in staat en bereid zijn in een groep samen te werken; z in staat en bereid zijn zich bij de werkzaamheden te houden aan een lijstje met werkafspraken; z de belangrijkste informatie kunnen opnemen uit een korte informatieve film; z een verslagje kunnen maken van een korte informatieve film aan de hand van gegeven aandachtspunten; z op het internet en in schriftelijke bronnen informatie kunnen opzoeken, selecteren en verwerken; z een tentoonstelling inrichten; z in staat en bereid zijn aan de hand van aandachtspunten terug te kijken op uitgevoerde opdrachten, zowel op het resultaat als op het proces.
3.5
Differentiatie en verkort of verlengd traject
Het is goed mogelijk differentiatie in de werkzaamheden aan te brengen en het werktraject in meerdere of mindere mate te verkorten. Dit kan op de volgende manieren: 1 De leerlingen beantwoorden bij de keuzeopdrachten niet de vragen bij de dvd, maar maken wel het verslag. 2 De leerlingen maken bij de keuzeopdrachten geen verslag bij de dvd, maar beantwoorden wel de vragen erbij. 3 De leerlingen bekijken de dvd, beantwoorden hierbij niet de vragen en maken ook geen verslag ervan. Ze voeren alleen de tweede opdracht onder het kopje ‘Zelf doen’ uit. 4 De tweede opdracht onder de kopjes ‘Zelf doen’ vervalt; de leerlingen bekijken alleen de dvd en maken hiervan een verslag. 5 De keuzeopdrachten bij stap 2 komen allemaal te vervallen; alleen de keuzeopdrachten bij stap 3 worden uitgevoerd. 6 De keuzeopdrachten bij stap 3 komen allemaal te vervallen; alleen de keuzeopdrachten bij stap 2 worden uitgevoerd. Het is ook mogelijk de werkzaamheden te verzwaren en het werktraject te verlengen. In dat geval voeren de leerlingen bij stap 2 en 3 niet één keuzeopdracht maar twee keuzeopdrachten uit.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
7
4
Lessuggesties, aanwijzingen en tips
4.1
Toelichting en antwoorden per opdracht
Waarover gaat dit project?
Start met een gezamenlijke uitleg van het project. Loop de vijf stappen door. Geef duidelijk aan hoe er aan het project gewerkt gaat worden en wat er precies van de leerlingen wordt verwacht. Blader samen met de klas het katern door, zodat de leerlingen weten waar ze wat kunnen vinden. Vertel de leerlingen dat ze in de loop van dit project fragmenten op de bijbehorende dvd gaan bekijken. Leg uit hoe de afspeelapparatuur werkt en vooral hoe ze de verschillende filmpjes op de dvd kunnen vinden. Bespreek kort met de leerlingen hoe de beoordeling van de werkzaamheden verloopt. U kunt daarbij gebruikmaken van afvinkmomenten en tussentijdse beoordelingen (zie paragraaf 4.2 van deze handleiding). Geef duidelijk aan hoe dit in zijn werk gaat. De criteria voor de eindbeoordeling staan op bladzijde 31 van het leerlingenkatern, zodat het voor alle leerlingen vooraf duidelijk is waarop ze worden beoordeeld. Stap 1
Kennismaken met het boek en de film
De leerlingen werken vanaf het begin in groepjes. Die worden nu gevormd. Het is mogelijk een eindtijdstip voor stap 1 af te spreken, zodat alle leerlingen op hetzelfde tijdstip met stap 2 (op bladzijde 11) beginnen. Noodzakelijk is dit echter niet. Het vaststellen van een eindtijdstip geeft wel houvast en helpt de leerlingen bij het maken van een eigen planning. De buitenkant van het boek De leerlingen beantwoorden de vragen eerst alleen. Daarna volgt de bespreking in de groep. U kunt hierna eventueel de antwoorden verstrekken. Opdracht 1 1 In lompen, in ouderwetse, versleten kleding. 2 De lange jongen met het blonde haar, links van het midden. 3 Hij draagt moderne kleding: een spijkerbroek, een jack en een T-shirt. 4 Wapens als zwaarden, speren en bogen, en houten kruizen. 5 Eigen invulling van de leerling. 6 Eigen invulling van de leerling. 7 In de tijd van de kruistochten bestonden nog geen spijkerbroeken, dus het is raar dat iemand in spijkerbroek met een kruistocht meegaat. Een sprong in de tijd De fragmenten komen uit het begin van het boek en zijn bewerkt (verkort en vereenvoudigd). Kruistocht in spijkerbroek is ook als luisterboek te koop. U kunt de fragmenten dus ook laten horen. Let er echter wel op dat de fragmenten in het projectkatern verkort en vereenvoudigd zijn voor deze doelgroep en het luisterboek de originele, moeilijker tekst bevat. U kunt de leerlingen eventueel de volgende twee extra fragmenten (tekst 4 en 5) geven.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
8
Tekst 4 Dolf komt erachter dat hij niet in Frankrijk, maar in Duitsland is beland, in de buurt van de stad Spiers. Hij komt in contact met een student die op reis is van Parijs naar Bologna. Om kwart voor vijf gaat Dolf terug naar de plek met de gemarkeerde steen om teruggeflitst te worden. Toen hij over de heuvel kwam en verwachtte beneden zich de holle weg te zien liggen, verstijfde hij van schrik. Nu pas drong het geluid, dat hij al langer had gehoord, zonder het werkelijk te horen, tot hem door. Kinderstemmen, zuiver zingend. Daardoorheen het slepende geluid van duizenden kindervoeten die het stof van de weg deden opwervelen. Verbijsterd keek hij van de hoogte af neer op een oneindig aantal kinderen, die de weg aan zijn oog onttrokken. Een optocht van kinderen trok daar voorbij, van zingende, lopende kinderen – honderden! Nee, duizenden! Waar kwamen ze vandaan? Waar gingen ze naartoe? Maakten ze een bedevaart? Vragen – maar geen tijd om het antwoord te zoeken. Hij kon hier niet blijven staan, hij moest snel de steen terugvinden. Die lag aan de overkant van de weg. Hij was opeens doodzenuwachtig. Als die kinderen maar even opzij wilden gaan! Als ze hem maar wilden doorlaten… Hij probeerde zich door de massa heen te werken, maar de gestage stroom kinderen maakte dat verschrikkelijk moeilijk. De steen! Waar was de steen? Hij bleef worstelen tegen de stroom in om bij de berk te komen – want daar ergens moest de steen liggen. En hij was er vlak bij. Opeens zag Dolf dat een boerenjongen op de steen stond. ‘Laat me door! gilde hij over de zee van kinderkopjes heen. ‘Hé, daar, ga weg jij. Ik moet daar staan!’ De jongen op de steen maakte danspasjes en grimassen. Hij gaf een voorstelling. De kinderen die voorbij golfden juichten hem toe, velen bleven staan, zich evenals Dolf schrap zettend. Als een muur stonden ze tussen Dolf en de jongen. Dolf, helemaal in paniek, stompte, sloeg, trapte. Een paar kinderen gilden, deinsden terug van de steen. Dolf keek op. De steen was leeg en op de plaats waar de vette cirkels zo-even nog duidelijk afgetekend hadden gestaan, was nu een flauwe holte te zien. Hoe Dolf ook trachtte datgene wat hij voor zijn ogen had zien gebeuren weg te denken – diep in zijn brein was er de volstrekte zekerheid dat het die jongen was geweest die werd weggeflitst. En dat het voor hem, Dolf Wega, te laat was. In zijn oren dreunde opeens de stem van dr. Simiak, die uitlegde: ‘En als het mislukt, ik bedoel als je er op het juiste moment niet bent, zul je de rest van je leven in het verkeerde tijdperk moeten ronddwalen. Dan ben je voor ons verloren.’ Tekst 5 Nadat Dolf in de middeleeuwen gevangen zit, raakt hij weer aan de praat met de student Leonardo. Dolf wil weten wat die kinderoptocht te betekenen heeft. ‘Wat gebeurt hier eigenlijk? Waar moeten al die kinderen naartoe?’ Leonardo stond op. ‘Het wordt al laat. We kunnen beter naar de stad gaan. Al ben ik bang dat ze daar deze avond, met al die kinderen, de poorten dichthouden.’ ‘Wie zijn het – die kinderen?’ hield Dolf aan. Leonardo schudde het hoofd. Ook hij was blijkbaar onder de indruk. ‘Die kinderen... ik heb erover gehoord. Het is de Kinderkruistocht.’ ‘Wat?’ ‘Ze zijn op weg naar het Heilige Land, om Jeruzalem van de Saracenen te bevrijden.’ Met open mond staarde Dolf hem aan. ‘Die… die hummels?’ Leonardo knikte. ‘Bedoel je dat die kinderen de Turken willen bevechten? Maar hoe stellen ze zich dat dan voor? Ik heb er kleintjes bij gezien, niet ouder dan een jaar of zes, zeven. Wat is dat dan voor een kruistocht? Dat kan toch niet…’ Of Leonardo hem verstaan had, wist hij niet, maar eindelijke kreeg hij zoiets als een antwoord. ‘Het is een Kinderkruistocht. In Frankrijk is er ook zoiets geweest, maar dat waren er niet zo veel. Ik heb erover horen praten…’ ‘Ik begrijp het niet,’ stamelde Dolf. ‘Nee, ik ook niet. Toen ik er voor het eerst over hoorde, wilde ik het niet geloven. Maar nu heb ik het gezien.’ ‘Nee,’ zei Dolf. ‘Ik droom. Het is een boze droom. Straks word ik wakker en ben blij dat het allemaal niet waar was. Kinderkruistocht… dat is te zot om over te denken. Een kruistocht is mannenwerk, dat doen ridders op paarden, met harnassen aan. Geen kinderen.’ Leonardo zweeg. Zonder nog iets te zeggen vervolgden ze hun weg naar de stad Spiers, waar de klokken luidden en de poorten dichtvielen.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
9
Extra vragen De volgende extra vragen zijn bij deze fragmenten mogelijk. 1 Hoe komt het dat de terugkeer van Dolf mislukt? 2 Wat is het gevolg van de mislukte terugkeer van Dolf? 3 Waarheen is de stoet kinderen op weg? 4 Wat is het doel van de Kinderkruistocht? 5 Wat vindt Dolf van de Kinderkruistocht? Waaruit blijkt dat? Extra opdracht Desgewenst kunt u de volgende extra schrijfopdracht geven bij tekst 4 en 5. Je hebt in het fragment gelezen dat een jongen uit de middeleeuwen in Dolfs plaats naar onze tijd wordt geflitst. Stel je voor wat er gebeurt als hij aankomt in het laboratorium van de twee geleerden. Beschrijf dit in een doorgeefverhaal van ongeveer 300 woorden. Dit verhaal moet passen bij de gebeurtenissen die je hebt gelezen. Een doorgeefverhaal maak je zo: één groepslid schrijft de eerste twee zinnen en geeft het papier door aan het volgende groepslid. Die leest de zinnen en schrijft er twee nieuwe bij. Het volgende groepslid doet hetzelfde. Zo gaat het verhaal de groep rond, net zolang tot er een compleet verhaal is ontstaan. De leerlingen maken opdracht 2 eerst individueel. Daarna volgt bespreking in de groep. U kunt hierna eventueel de antwoorden verstrekken. Alternatief: De leerlingen beantwoorden de vragen gezamenlijk. Opdracht 2 1 Materie-transmitter. 2 Mensen wegflitsen naar het verleden is nog een te groot risico, want de geleerden zijn er niet zeker van dat de machine zonder fouten werkt. Bovendien zijn mensen te zwaar voor de machine. Zestig kilo is op dit moment het hoogste gewicht dat ze kunnen wegflitsen. 3 Ze weten nog niet zeker of de machine goed werkt. Hij kan nog geen zware gewichten wegflitsen. Ze kunnen iemand maar één keer terugflitsen. 4 ‘Je bent mal,’ zeggen ze. Ze vinden het risico nog te groot. 5 Een mens kan vertellen wat hij heeft gezien in het verleden, een teruggeflitst dier niet. 6 Dat hij niet meer teruggeflitst kan worden en in het verleden moet blijven. Eigen invulling van de leerling. 7 Aan de zijkant van een weg in een heuvelachtig landschap in de middeleeuwen. 8 Eigen invulling van de leerling. 9 Eigen invulling van de leerling. 10 Eigen invulling van de leerling. Voorbeeld van een film: Back to the future. Voorbeelden van boeken over tijdreizen: Greet Beukenkamp, Teruggaan kan niet meer, Kit Pearson, Een handvol tijd, Marianne Curley, De vloek, James Heneghan, De sprong in het graf. Meer voorbeelden op www.boekenjeugdgids.nl. Het boek verfilmen Opdracht 3 De leerlingen moeten in iedere groep beschikken over de dvd en afspeelapparatuur. U kunt er eventueel voor kiezen het filmfragment klassikaal te vertonen. Dat bevordert de gezamenlijke beleving en vormt een afwisseling op het groepswerk. Voorwaarde is wel dat er nog geen grote tempoverschillen zijn ontstaan. 1-4
Eigen invulling van de leerling.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
10
De kruistochten Opdracht 4 De leerlingen lezen de teksten eerst individueel. Daarna beantwoorden ze gezamenlijk de vragen. U kunt hierna eventueel de antwoorden verstrekken. Alternatief: De leerlingen beantwoorden de vragen gezamenlijk. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Hij was een boodschapper van God. Hij wilde een nieuwe, rechtvaardige wereld stichten. Er is maar één God. Jezus was zijn voorganger, omdat hij ook een profeet was van dezelfde God. Zij zien Jezus, net als Mohammed, als een profeet en noemen hem Isa. De Koran riep de mannen op om de islam snel en onder zo veel mogelijk mensen en gebieden te verspreiden en hiervoor te vechten in een Heilige Oorlog (de jihad). Om Jeruzalem en het Heilige Land terug te veroveren op de Arabieren. De mensen geloofden dat ze in de hemel zouden komen als ze voor het geloof gingen vechten. Ridders, koningen, boeren, kooplieden, armen en zelfs kinderen. Om vergeving te krijgen van hun zonden en in de hemel te komen. Om beroemd te worden en meer macht en gebied in handen te krijgen.
Stap 2
Keuzeopdrachten bij ‘Van boek tot film’
De leerlingen lezen alle keuzeopdrachten (1 tot en met 5) globaal door. Daarna kiezen ze samen een van de opdrachten uit. In paragraaf 3.5 van deze handleiding zijn mogelijkheden voor differentiatie, verkorting of verlenging van het werktraject besproken die u kunt toepassen. Om te voorkomen dat een opdracht heel veel wordt gekozen en/of een andere opdracht helemaal niet, kunt u invloed uitoefenen op het keuzegedrag van de leerlingen. Het is mogelijk een eindtijdstip voor stap 2 af te spreken, zodat alle leerlingen op hetzelfde tijdstip met stap 3 (op bladzijde 19) beginnen. Noodzakelijk is dit echter niet. Het vaststellen van een eindtijdstip geeft wel houvast en helpt de leerlingen bij het maken van een eigen planning. Als u de leerlingen in eigen tempo laat doorwerken en op verschillende tijdstippen met stap 3 laat beginnen, moet u wel een eindtijdstip voor stap 3 vaststellen: het moment waarop de tentoonstelling wordt ingericht en bekeken. De groepen beginnen met verschillende keuzeopdrachten, maar starten allemaal met het bekijken van een fragment op de dvd dat past bij hun opdracht. Zorg voor voldoende dvd’s, afspeelapparatuur en kijk-werkruimte. De groepen moeten ook weten hoe ze hun fragment op de dvd kunnen vinden. Als een groep het fragment dat bij de opdracht hoort, meer dan een keer wil bekijken, is dat geen enkel probleem. Sommige fragmenten zijn aan de lastige kant, zodat het zelfs aan te bevelen is deze twee keer te bekijken. Legt u er nog eens de nadruk op dat de producten van iedere keuzeopdracht aan het eind van het project op de tentoonstelling te zien zullen zijn. Ze moeten er dus zo goed mogelijk en aantrekkelijk uitzien. Tijdens het begeleiden van het groepswerk houdt u toezicht op de kwaliteit van de eindproducten en geeft u tips ter verbetering. Keuzeopdracht 1 Het produceren van een film Extra benodigdheden: geen. Het is waarschijnlijk nodig dat de leerlingen het fragment bij deze opdracht twee keer bekijken. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
11
Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Hoe wek je de indruk dat er 8000 kinderen op kruistocht zijn met maar 200 acteurs? 2 Met die 200 kinderen werden verschillende opnames gemaakt. De beelden werden met behulp van een computer aan elkaar geplakt, zodat de indruk ontstond dat er veel meer kinderen waren. 3 Er is een castingsessie (het uitkiezen van de spelers) in het Archeon georganiseerd. Daar was veel belangstelling voor. Nadat de kinderen waren uitgekozen, werden ze met de bus naar Luxemburg gebracht om kennis te maken met de plek waar gefilmd zou gaan worden. 4 Het samenstellen van de crew. 5 De crew bestaat uit: z de regisseur; z de production designer (zorgt voor de aankleding van de film); z de cameraman en zijn medewerkers; z iemand die zorgt voor de kostuums en de kleding; z iemand die zorgt voor de make-up en de haren of pruiken; z een stuntman; z een editor (degene die het verhaal in elkaar zet); z iemand die zorgt voor de special effects; z de componist van de filmmuziek. Al deze personen hebben hun assistenten. De complete crew bestaat bij deze film uit ruim 160 mensen. 6 De crew zijn de mensen die samen de film maken. De cast zijn de acteurs die een sprekende rol hebben. Met figuratie bedoelt hij de figuranten: de acteurs die geen sprekende rol hebben, maar zorgen voor de vulling van het beeld. 7 Iedereen (zo’n 500 mensen) overnacht in een hotel. ’s Morgens gaan ze in bussen naar het basiskamp waar alles bij elkaar in grote tenten te vinden is. Enkele honderden meters verder is de set, de plek waar gefilmd wordt. Wie op de set nodig is, wordt uit het basiskamp opgeroepen; wie klaar is, gaat terug naar het basiskamp. 8 Duitsland, Luxemburg, Kroatië, Belgie en Nederland. 9 Bij deze film ook niet. Eerst is het deel voor de moderne tijd opgenomen, daarna het deel dat in de middeleeuwen speelt. 10 In vijftig dagen. 11 Drie weken. Zelf doen Het verslag en de oproep zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten de punten zijn verwerkt die in de opdracht worden genoemd: z het idee voor de film; z een belangrijk probleem bij de verfilming; z hoe de figuranten zijn gekozen; z welke groepen mensen de crew vormen; z de organisatie tijdens het maken van de film; z waar de film is opgenomen. De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. Het is de vraag of het verstandig is aan de groep een concreet voorbeeld van een oproep te laten zien. Voordeel is dat dit inspirerend werkt, maar het heeft als nadeel dat de leerlingen het voorbeeld gaan kopiëren. Keuzeopdracht 2 Het regisseren van de film Extra benodigdheden: eventueel een camcorder/filmcamera. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
12
Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Dat is bij toeval ontstaan. De regisseur had de laatste bladzijden van de tekst over de tocht van de kinderen door Italië na aankomst in Genua niet ontvangen van de scenarioschrijver. De regisseur vond een einde op het strand van Genua eigenlijk wel een goed idee en heeft daar toen voor gekozen. 2 Nee, aan het eerste scenario is daarna nog veel veranderd. Er zijn verschillende scenarioschrijvers aan het werk geweest. 3 Om een boek te mogen verfilmen, moeten de schrijfster en de uitgever toestemming geven. De filmmaker mag meestal wel wat veranderen, maar mag het karakter van het boek niet wijzigen. 4 a In het boek gaat Dolf alleen op ontdekkingstocht in de middeleeuwen. In de film maakt Dolf ook een persoonlijke ontwikkeling door op het gebied van de liefde. Twee karakters uit het boek, de zestienjarige student Leonardo en het negenjarige meisje Marieke, zijn door de scenarioschrijvers samengevoegd tot één nieuwe figuur, het vijftienjarige meisje Jenne, die de eerste grote liefde van Dolf wordt. Zij is zijn gids door het verleden en zijn gids op het gebied van de liefde. Jenne komt dus in het boek niet voor. b Voor die verandering is gekozen om het verhaal boeiender te maken voor de kijker en er de liefdesontwikkeling aan toe te voegen. De ontwikkeling van Dolf krijgt meer nadruk. 5 Hij gaat de mensen benaderen die de film gaan vormgeven, de kopstukken van de crew, zoals het hoofd van de cameramensen, degene die verantwoordelijk is voor het decor, de kostuums en dergelijke. Dan gaat hij nadenken over waar de film wordt opgenomen (binnen of buiten, de precieze plekken en de landen). En hij vraagt zich ook af welke spelers hij nodig heeft: hij heeft soms al een behoorlijk duidelijk beeld van wat voor mensen hij wil laten zien. 6 Nee, dat doet het team van cameramensen. 7 Er is in Engeland door een specialist een groep jongeren bij elkaar gebracht die in workshops aan het oefenen zijn geslagen. Daaruit zijn de acteurs gekozen. 8 a Bij Kruistocht in spijkerbroek is voor de groepen rond de hoofdpersonen niet gebruikgemaakt van figuranten, maar van acterende spelers die zorgvuldig zijn opgeleid. In totaal een groep van 30 tot 40 acteurs. b De regisseur wilde dat de gezichten in de groepen rond de verschillende hoofdpersonen voor de kijker gingen leven, dat ze herkenbaar waren en dat de kijker ze kan leren kennen. 9 Door met de acteurs wekenlang in workshops te oefenen en met hen over de film te praten. Zo ontstonden de verschillende karakters voor de film. Zelf doen Het verslag en het scenario zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten de punten zijn verwerkt die in de opdracht staan: z hoe het scenario is ontstaan; z het verschil in hoofdpersonen tussen boek en film; z de rol van de regisseur; z welke soorten acteurs zijn gebruikt. De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. In principe kiezen de leerlingen voor de scenario-opdracht zelf gezamenlijk een geschikt fragment uit het boek. Er dient dus minstens één exemplaar van het boek aanwezig te zijn. Is dit zelf kiezen te hoog gegrepen voor de groep, dan kunnen de leerlingen gebruikmaken van de fragmenten op de website (www.opniveau-online.nl/kruistocht). Het is een leuke onderbreking van het groepswerk om samen naar het toneelstukje te kijken. Dit bevordert ook de gezamenlijke beleving van werken aan hetzelfde project. Eén groepslid leidt het toneelstuk in door kort de situatie te schetsen waarin het zich afspeelt. U kunt het toneelstuk tijdens de tentoonstelling laten opvoeren, maar ook een filmopname maken van een eerdere uitvoering en die vertonen. Dat is makkelijker organiseerbaar. Keuzeopdracht 3 Het maken van filmopnames Extra benodigdheden: een fotocamera. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
13
Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Nee, hij is het hoofd/de leider van de cameramannen (cameraoperators). Hij bepaalt hoe iets in beeld wordt gebracht en dat voeren de cameramannen uit. 2 Voor een observerende manier van filmen. De camera dicteert niet de actie, maar volgt de acties van de spelers. Op die manier komen de beelden zo echt en realistisch mogelijk over. 3 Uit twee cameramannen (cameraoperators), twee assistenten, een klapbordman (die ook de filmcassettes laadt en de administratie van de opgenomen beelden bijhoudt) en twee hulpkrachten die de camera duwen als hij over een stellage rolt en de camera vastzetten. 4 In situaties waarin de beweging van de personen zo wordt weergegeven dat de kijker die beweging echt meebeleeft. Voorbeeld: als Dolf achter Jenna op de kar aan loopt over het smalle bospad tussen de heuvels. 5 De gebeurtenissen konden heel vaak goed observerend worden gefilmd met een vaste camera. 6 Om na te gaan hoe de scène het best gefilmd kan worden. 7 Het moeilijke is dat er in een studio niets is: je moet alles maken en verzinnen, het hele decor, de hele omgeving. Het aantrekkelijke is dat je in een studio alles onder controle hebt, alles zelf kunt regelen, ook het licht. Dat is buiten soms een lastig probleem. 8 Een rotsachtig landschap. 9 Nee, de film is niet meteen goed. Met behulp van de computer worden nog heel veel scènes nabewerkt en beter gemaakt. Ook moeten alle scènes op een goede manier achter elkaar worden gezet: de film wordt in die fase, zoals dat heet, gemonteerd. Zelf doen Het verslag en het maken van de foto’s zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten de punten zijn verwerkt die in de opdracht staan: z voor welke stijl van filmen is gekozen en waarom; z aantal en soorten camera’s; z samenstelling camerateam; z wat computernabewerking inhoudt; z wat het verschil is tussen filmen op locatie en in de studio; z wat de montage van het materiaal is. De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. Bij het maken van de foto’s kan eventueel contact worden gezocht met een op veel scholen aanwezige fotoclub of met een professionele (ex-)fotograaf die op vrijwilligersbasis wat tips en hulp kan bieden. Keuzeopdracht 4 Make-up en kleding Extra benodigdheden: kleding, make-up, bouwmaterialen voor maken van attributen. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden. Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Zij zorgt voor het opmaken/het schminken van de acteurs. Zij heeft verder de leiding over de groep mensen die voor het uiterlijk van de acteurs zorgt: de kostuums en de pruiken. 2 Haar ideeën kwamen van internet, uit oude boeken met afbeeldingen van kostuums en vooral van schilderijen, voor deze film van de schilder Jeroen Bosch. 3 Ze moesten er echt middeleeuws uitzien. Daarbij was vooral de kleur erg belangrijk: veel bruin en grijs. 4 Behalve dat ze middeleeuwse kleding kregen, moesten ze bijna allemaal een pruik op en/of hun haar los dragen met een middenscheiding. 5 Daarmee smeerde ze de kinderen in om ze viezer te maken.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
14
6 Normale make-upspullen, fluoriserende verf en bloem. 7 Striemen, littekens, wonden. 8 Ze moesten vaak 25 tot 30 acteurs in anderhalf uur opmaken en schminken. Daarnaast moesten elke dag 60 tot 200 figuranten worden geschminkt. Soms waren het werkdagen van 14 uur. 9 Van elke persoon in elk scène werden nauwkeurige foto’s gemaakt. Er werd bij geschreven wat er was gebruikt voor de schmink. Die foto’s werden allemaal in een continuïteitsboek geplakt, met het nummer van de scène erbij. Als een persoon op een later moment weer in dezelfde omstandigheden moest worden gefilmd, konden ze aan de foto zien hoe hij er eerder uitzag. Zelf doen Het verslag en het zorgen voor middeleeuwse make-up en kleding zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten de punten zijn verwerkt die in de opdracht staan: z idee voor kleding en make-up; z keuze kostuums en pruiken; z soort haardracht; z speciale materialen bij de opmaak; z welke special effects verzorgd moesten worden; z opmaken van veel mensen in korte tijd; z wat een continuïteitsboek is en waarom dat wordt gebruikt. De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. De middeleeuwse make-up en kleding wordt op de tentoonstelling in de vorm van foto’s gepresenteerd, maar ook als een modeshow. Die modeshow kan ook nu al worden gehouden, als onderbreking van het groepswerk. Dit is dan als het ware een generale repetitie voor die op de tentoonstelling. Als een modeshow op de tentoonstelling moeilijk organiseerbaar is, kan de eerste modeshow worden gefilmd en op de tentoonstelling worden getoond. Keuzeopdracht 5 Het decor van de film Extra benodigdheden: bouwmaterialen voor het maken van voorwerpen of een maquette. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden. Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Hij moest zorgen voor het landschap, het decor van de film en alle aankleding ervan. 2 Hij heeft veel over die tijd gelezen en veel beeldmateriaal bekeken. Daarna heeft hij veel gereisd om plekken te bekijken die geschikt waren voor het opnemen van de film. Samen met de regisseur en de leider van het camerateam heeft hij die plekken gekozen. 3 Nee, er zijn geen afbeeldingen van Kinderkruistochten bekend. Wel enkele beschrijvingen en daaruit heeft hij afgeleid hoe zo’n kindertocht eruit gezien moest hebben. 4 Nee, want uit de beschrijvingen blijkt dat de kinderen gewoon in het open veld ’s nachts tegen elkaar aankropen om te slapen. Hij heeft een soort tentenkampje gemaakt, met heel eenvoudige tenten en gebruiksmaterialen. Dat is boeiender om naar te kijken. 5 Die zijn allemaal gemaakt/gebouwd door het team van Pouille, op basis van oude afbeeldingen. 6 Nee, want het gaat uiteindelijk niet om de stad zelf. Het gaat erom dat kinderen voor een stadspoort komen en er niet in mogen. De stadspoort en een deel van de muur heeft men nagebouwd. 7 Nee, aan het landschap heeft men niets veranderd. 8 Sommige nachtelijke scènes konden niet met kinderen buiten worden opgenomen: je kunt kinderen niet ’s nachts in een donker bos laten rondlopen. Daarom is dat landschap in een studio (een grote hal) nagebouwd. Eerst zijn er maquettes gemaakt om te kijken hoe de bouw het best kon worden aangepakt. 9 De ruimte is klein, maar je moet toch de indruk wekken dat het allemaal veel groter is dan de hal van de studio. Ook moet je scènes met een verschillend decor opnemen: het decor moet dus steeds worden veranderd, het liefst zo weinig mogelijk, maar toch zoveel dat het lijkt alsof de acteurs in een andere omgeving zijn. 10 Met natgemaakte papiersnippers die door een ventilator de ruimte in werden geblazen.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
15
Zelf doen Het verslag en het maken van voorwerpen of een maquette zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten de punten zijn verwerkt die in de opdracht staan: z de manieren waarop de filmmakers zich hebben voorbereid; z hoe de werkelijkheid in de studio is nagebootst; z de gebruikte voorwerpen: hoe men eraan kwam; z het filmen buiten en in de studio, met gebruikmaking van maquettes; De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. Stap 3
Keuzeopdrachten bij ‘Leven in de middeleeuwen’
De gang van zaken bij deze vijf keuzeopdrachten is identiek aan die bij stap 2, ‘Van boek tot film’. Alle filmpjes zijn gemaakt in het Archeon. U moet nu wel een eindtijdstip vaststellen. Op dat moment gaan de leerlingen de tentoonstelling met hun werk inrichten en de producten van andere groepen bekijken. Keuzeopdracht 1 Reizen in de middeleeuwen Extra benodigdheden: tekenmaterialen voor landkaarten. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden. Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Handelaren, koeriers (mensen die berichten overbrachten voor een graaf of een ander belangrijk persoon), mensen met een rondtrekkend beroep, zoals muzikanten, troubadours en marskramers (verkopers die kleine handelswaar met zich meedroegen). Ook waren er wel avonturiers die reisden. 2 a Om de heilige plaatsen te bevrijden van de Saracenen. b Naar de heilige plaatsen, vooral Jeruzalem. 3 a Om een plaatsje in de hemel te bemachtigen. Vaak probeerden ze relikwieën te kopen, die de kans op een plek in de hemel groter maakten. b Naar (heilige) bedevaartplaatsen zoals Rome en Santiago de Compostella. 4 Er was nog geen bewegwijzering met borden. 5 Je kon verdwalen, in gevaarlijke gebieden terechtkomen (moerassen), aangevallen worden door wilde dieren of (struik)rovers. 6 a Arme mensen niet veel. Vooral je eigen bestek en wat kledingstukken. Rijkere mensen hadden veel meer eigen gebruiksvoorwerpen bij zich in een ossenkar (tenten, eetgerei, kleding, huishoudelijke voorwerpen). b Tegenwoordig nemen we meestal veel spullen mee, zoals kleding en vrijetijdsspullen. Verder hangt het van onze manier van reizen af. Wie met de tent of caravan gaat, neemt bijna een compleet huishouden mee. 7 Het meest werd te voet gereisd (door mensen die niet rijk waren). Daarnaast: de ossenkar, het paard en de boot. 8 In een herberg, bij familie of kennissen, in een klooster. Ook werd veel in de open lucht overnacht, want men reisde vooral in de zomertijd. 9 Door kennismaking met de Arabische moslimcultuur leerden de Europeanen over wiskunde, allerlei kruiden en andere geneeswijzen. Zelf doen Het verslag, de afbeeldingen en kaarten zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten in ieder geval de punten zijn verwerkt die in de opdracht worden genoemd. De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. Keuzeopdracht 2 Muziek en dans Extra benodigdheden: muziekinstrumenten en/of muziekband met afspeelapparatuur; camcorder/filmcamera. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
16
Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Een rondtrekkende kunstenaar/artiest. Een speelman behoorde meestal tot de onderkant van de samenleving, had weinig bescherming. Veel mensen zagen hem als een soort bedelaar die een kunstje liet zien. 2 Een troubadour was meer een dichter dan een muzikant. Veel troubadours kwamen uit de betere lagen van de bevolking. Ze konden schrijven en zetten hun teksten dan ook op papier. Ze traden eerder op in kastelen van de adel dan op marktpleinen. 3 Bijna altijd heel kleurrijke kleding, zodat hij opviel. Vaak rood, de kleur van de zotheid. De gewone middeleeuwer droeg witte, grijze of bruine kleding. 4 In het begin vooral harp, trommel en doedelzak. 5 Allerlei blaasinstrumenten (bazuin, hoorn, trompetachtige instrumenten) en de luit (voorloper van de gitaar). 6 Ernstige, langzame muziek voor in de kerk. De liederen gaan over het geloof, over Jezus en Maria. Ze zijn meestal in het Latijn, maar ook wel in het Spaans. 7 Vrolijke, ontspannen muziek over dagelijkse onderwerpen, over de liefde en heldendaden van bijzondere mensen. Ook wel spotliedjes op personen van adel. 8 Geestelijke muziek werd door monniken in notenschrift opgeschreven en bewaard in kloosters. Wereldlijke muziek niet, want die paste niet bij hun geloof. Er waren buiten de monniken nog niet veel mensen die konden schrijven, waardoor de wereldlijke muziek bijna niet is opgetekend. 9 Allerlei soorten groepsdansen, zoals lijndansen en kringdansen, zoals die bij het tegenwoordige volksdansen nog wel voorkomen. Het dansen van het gewone volk was verder vooral hossen en springen, het dansen van de adel was deftiger. Bijzondere dansen waren de vitusdans (een wilde dans om iemand te genezen van zijn somberheid), de estampie (een voetenstampdans) en de morendans (een soort dansgevecht met zwaarden). 10 Het overgrote deel van de mensen kon niet lezen. De enige manier om de verhalen (en het nieuws) bij de mensen te brengen, was die te laten horen en op muziek was dat wat aantrekkelijker. De muzikale verhalen van toen zijn vergelijkbaar met de rapmuziek van deze tijd, waarin ook vaak een verhaal wordt verteld. Zelf doen De tekst van de ‘middeleeuwse’ videoclip over de heldendaden van Dolf. Het Mirakel van Dolf van Rotterdam Hoert, fraeye historie ende al waer Mach ic u tellen, hoort naer Twas op een scone senteJans dach Dat Jenne Dolf tierst ter woude sach
Acht dusent kinder, alsoe wijt weten, Ne hadden noch drinckene noch eten Maar siet, daer was een wonder groot Dolf sendet een waghen vol met broot
Si sprac tot Dolf: ‘verveert u niet: Hets u vrient dat ghi hier siet.’ Claere oghen, swarte haeren, soete mont Dolf mint die scone vrouw terstont
An eenen donckeren nacht in den berghe. Daer waren si in swaren erghe .xxxx kinderen is het dat hij nam Ludovico den quaden rover quam
Aldus ist dat Dolf van Rotterdam Bi Jenne ende den kinder quam Acht dusent kinder naer men seide Waren ghecomen in Nicolaes gheleide
Maer ic sechdi noch meerre wonder Dolf maeckt ze vri met slach en donder! Nu hoert hoeter na verghinc. Met onsen scone jonghelinc
Si willen vaeren in tHeilig lant Die Kerke zuvern met hun hant sondher ghewelt, met pays en vree wilt hi droochs voets over die see,
Anselmus sprac met duvels monde Met quaden listen, als hi wel conde, Ende riep: ‘bracht Dolf die duvel hier? Laet hem werpen int brandend vier!’
Maer eerst door bosschen ende tvelt Zijn velen door hitte ende coude geveld Ende velen bequam het gelaet so root Datsi tleven lieten ende vielen doot
Nicholaes saecht met sinen oghen Hoe Anselmus si hat bedroghen Ooc Thaddeus sprac luide doe hi quam Van de wondren van Dolf van Rotterdam
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
17
Jenne sprac: ‘Maria lief, mi es soe wee; Als Dolf vaert dan moet ic mee met hem sal ic in verre tijden gaen ic seg vaer wel, toe ic moet nu gaen’ op tlest doe tblau licht weder quam voor Jenne ende Dolf van Rotterdam quamen gereden vier kerlen te paert ende weerhielden Jennes vaert refrein ic seg adieu, wi sijn ghesceiden ic sal u sien in andere tijden ik laat bi U dat herte mijn want waar du best daer willic sijn Het verslag en het lied zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten in ieder geval de punten zijn verwerkt die in de opdracht worden genoemd. De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. Keuzeopdracht 3 Eten en drinken in de middeleeuwen Extra benodigdheden: tekenmaterialen. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden. Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Pap (met water of melk). 2 Een stoofpot met ui, prei, bieten (en soms vlees of vis, als men wat meer geld had). 3 Brood en kaas, plus de rest van het middagmaal. 4 Een lepel en een mes dat men altijd bij zich droeg. Een vork kenden de mensen nog niet. 5 Dat was goedkoop. 6 Plat en rond, gemaakt van volkorenmeel. 7 Vooral bier, dat door de huisvrouw zelf werd gemaakt. Soms wat melk. Zeker geen water. Bij bijzondere gelegenheden mede (honingwijn). 8 Vanaf ongeveer zeven jaar. Dan moesten de meisjes thuis gaan meewerken en de jongens gingen bij een baas in de leer. 9 Er kwamen vooral allerlei nieuwe soorten kruiden naar Nederland. 10 Stoofpotten. Zelf doen Het verslag en de placemat zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten in ieder geval de punten zijn verwerkt die in de opdracht worden genoemd. De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. Keuzeopdracht 4 Spel en spelen in de middeleeuwen Extra benodigdheden: bouwmaterialen voor speelgoed of een spel. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
18
Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Kinderen werden vroeger gezien als kleine volwassenen. Er was weinig speciaal voor kinderen. 2 Vooral veel behendigheidsspelletjes, zoals balspelletjes, hinkelen, touwtjespringen, kegelen, hoefijzer gooien en met dobbelstenen spelen. 3 Bijvoorbeeld: (eenvoudige) pop (gemaakt van lapjes), proppenschieter, ratel, klepper, priktol, touw (voor touwtjespringen), lepel (voor eierracespel). 4 Tijdens de jaarmarkten en de kermis. 5 Met optredens van de rondreizende speellieden en narren, die de spot dreven met hooggeplaatste personen. 6 Met toernooien, de (valken)jacht en optredens van troubadours. 7 Voornamelijk christelijke feestdagen, zoals Vastenavond en Driekoningen. 8 Nee, dat was niet gebruikelijk. De kinderen kregen wel eens zelfgemaakte cadeautjes tijdens de christelijke feestdagen in december. 9 Door de kruistochten is men hier bekend geworden met het schaakspel, triktrac (backgammon) en het molenspel. Zelf doen Het verslag en het speelgoed of spel zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten in ieder geval de punten zijn verwerkt die in de opdracht worden genoemd. De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. Keuzeopdracht 5 Ziekte, verzorging en dood Extra benodigdheden: een groot vel papier om een krantenpagina te maken. De leerlingen maken de vragen over de dvd in groepjes. Nadat ze de vragen hebben beantwoord, kunt u de antwoorden geven. De leerlingen vergelijken deze met hun eigen antwoorden. Antwoorden bij de vragen over de dvd 1 Barbier (kapper) en tandarts. 2 a Door het stadsbestuur. b De arme mensen gratis medische hulp geven. 3 Een kruidenbundel, een geldbeurs, een naald met hechtmateriaal, een vlijm (heel scherp mesje), diverse messen, een lepel, een vuurtasje en een opschrijfboekje. 4 Een verwarmd glazen bolletje op de huid zetten om de ziekte naar ‘buiten te trekken’, aderlaten, wonden behandelen met maden (insecten) en amputeren. 5 Kruiden, zalfjes en poeders. 6 Nee. Wel stierven veel vrouwen in het kraambed tijdens de geboorte van hun kind en was de kindersterfte erg hoog. (Er bestonden nog geen inentingen tegen kinderziektes.) 7 Arme mensen op de begraafplaats. Rijke mensen kochten een graf in de kerk. 8 De kruisvaarders brachten de lepra hier. Dat is een besmettelijke dodelijke huidziekte, overgebracht door een bacterie die het lichaamsweefsel aantast. Wie die ziekte had, werd melaats genoemd en uit het gewone leven verbannen. Zelf doen Het verslag en de krantenpagina zijn een gezamenlijke productie van de groep. In het verslag moeten in ieder geval de punten zijn verwerkt die in de opdracht worden genoemd. De antwoorden op de vragen geven houvast bij het maken van het verslag. Stap 4
Tentoonstelling inrichten
Regel een geschikte ruimte. Geef de leerlingen ruim de tijd om de tentoonstelling in te richten. Zorg voor tafels en/of marktkramen. Spreek een eindtijd voor de inrichting af. Stimuleer de leerlingen om er iets leuks en moois van te maken. Iedere groep heeft een eigen stand die wisselend wordt bemand door minstens een groepslid. Na het inrichten van de tentoonstelling gaan de leerlingen de producten van de andere groepen bekijken. Ook kunnen er optredens zijn van de andere groepen: een toneelstukje, een modeshow of een lied. De groep van de keuzeopdracht ‘Eten en drinken in de middeleeuwen’ zou kunnen zorgen voor een hapje en drankje in middeleeuwse stijl.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
19
U kunt de tentoonstelling een breder publiek geven door andere klassen en/of (’s avonds) ouders uit te nodigen. In dat geval bemant de hele groep de tentoonstellingsstand en geeft toelichting op de getoonde producten. Op diverse plaatsen in de ruimte zijn de filmpjes te zien die de leerlingen bij hun voorbereidingen hebben gebruikt. Bij deze brede opzet moet goed worden nagedacht over de mogelijkheid en wenselijkheid van optredens van leerlingen. Een lied ten gehore brengen en een modeshow lopen zou in principe wel kunnen als er een podium is. Stap 5
Terugkijken
Zo kort mogelijk na de tentoonstelling kijken de leerlingen terug op het project aan de hand van de gegeven vragen op pagina 29 en 30 van het leerlingenkatern. Eerst vullen de leerlingen de vragen individueel in. Daarna bespreken ze die in de groep. Ten slotte volgt een klassikale afsluiting.
4.2
Beoordeling van product en proces
De eindbeoordeling van de groep en/of de individuele leerling wordt aan de hand van een aantal criteria vastgesteld. Het beoordelingsformulier staat op pagina 31 van het leerlingenkatern. De eerste vier criteria hebben betrekking op het product, de tweede set van vier criteria hebben betrekking op het proces. Het is verstandig deze eindbeoordeling te baseren op tussentijdse waarnemingen en dito beoordelingen. Tussentijdse beoordelingsmomenten per leerling/per groep: z na de vier opdrachten van stap 1, ‘Kennismaken met het boek en de film’; z na de keuzeopdracht van stap 2; z na de keuzeopdracht van stap 3; z na het inrichten van de tentoonstelling. Bij deze tussentijdse beoordelingsmomenten kunnen dezelfde criteria worden gebruikt als bij de eindbeoordeling of een vereenvoudigde versie hiervan. Voor de bewaking van het voortgangsproces kunt u gebruikmaken van afvinkmomenten, per leerling of per groep. U spreekt met de leerlingen af wanneer er wordt afgevinkt en hoe dat gebeurt: moet de groep naar u toekomen als een deeltaak is afgerond of andersom? De volgende afvinkmomenten zijn mogelijk, maar u kunt ook een andere, beperktere keuze maken: Stap 1, opdracht 1 Stap 1, opdracht 2 Stap 1, opdracht 3 Stap 1, opdracht 4 Stap 2 keuzeopdracht, vragen beantwoorden bij de dvd Stap 2 keuzeopdracht, zelf doen 1 Stap 2 keuzeopdracht, zelf doen 2 Stap 3 keuzeopdracht, vragen beantwoorden bij de dvd Stap 3 keuzeopdracht, zelf doen 1 Stap 3 keuzeopdracht, zelf doen 2 Stap 4 tentoonstelling inrichten Stap 4 presentatie tijdens de tentoonstelling
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
20
5
Achtergronden
5.1
Samenvatting Kruistocht in spijkerbroek
De vijftienjarige Dolf Wega komt via zijn vader in contact met twee wetenschappers die een tijdmachine hebben uitgevonden. Met die machine hebben ze voorwerpen en dieren naar een andere tijd verplaatst en ook weer teruggehaald. Het lijkt Dolf geweldig eens in een andere tijd te kunnen rondkijken. Hij vraagt of dat mogelijk is. De geleerden vinden het eerst te riskant, maar gaan uiteindelijk toch op Dolfs verzoek in. Dolf wil naar een riddertoernooi in Montgivray (Frankrijk) in 1212, maar komt terecht in de buurt van de Duitse plaats Speyer (Spiers). Kort na het overflitsen ziet hij dat een jongen van zijn leeftijd of iets ouder door struikrovers wordt overvallen. Dolf helpt hem en raakt met de jongen, die Leonardo blijkt te heten en student is, aan de praat. Als Dolf volgens afspraak na enkele uren teruggeflitst gaat worden, komt er net een enorme groep kinderen aan. Dolf kan daardoor de plek waarop hij moest gaan staan, niet bereiken. Een middeleeuwse jongen verdwijnt voor hem in de plaats. Nu zit Dolf vast in de middeleeuwen. Hij en Leonardo sluiten zich aan bij de groep kinderen, die op weg is naar Jeruzalem. Het gaat namelijk om een Kinderkruistocht. Al snel merken de jongens dat de tocht slechts georganiseerd is. De werkelijke leiders, de monniken Dom Anselmus en Dom Johannis, zorgen nauwelijks voor de kinderen. De geestelijke leider, de eenvoudige herdersjongen Nicolaas, zegt steeds dat God voor hen zorgt. Dolf bemoeit zich met de organisatie en zorgt ervoor dat de kinderen voldoende eten en drinken krijgen. Tussen Dom Anselmus en Dolf gaat het niet goed. Ze hebben regelmatig meningsverschillen. Als de kindermassa in Zuid-Duitsland aankomt, breekt de besmettelijke ziekte roodvonk uit. Veel kinderen sterven hieraan. Dolf probeert door allerlei maatregelen zo veel mogelijk kinderen te redden. Dat lukt behoorlijk. Korte tijd later loopt de ruzie tussen Dolf en Dom Anselmus zo hoog op, dat de monnik Dolf van ketterij beschuldigt. Dolf wordt in het nauw gedreven, maar Dom Thaddeus, een monnik die zich onderweg bij de groep heeft aangesloten, redt hem. Hierna trekt de groep verder, de Alpen over. Daar komt het kinderleger verschillende keren in moeilijkheden. Een groep ridderbandieten rooft zelfs een aantal kinderen, maar Dolf kan ze bevrijden. De tocht door Noord-Italië verloopt ook niet gemakkelijk, maar uiteindelijk bereiken ze met niet al te grote verliezen de omgeving van Genua. Bij die plaats zal Nicolaas er volgens Dom Anselmus voor zorgen dat de zee opensplijt. De kinderen zullen daarna naar Jeruzalem lopen om die stad van de Saracenen te bevrijden. Dolf gelooft daar niets van, maar wacht af. Kort voordat ze in Genua aankomen, krijgt Dom Johannis last van zijn geweten en hij vertelt Dolf welk plan Dom Anselmus heeft. Anselmus blijkt een slavenhandelaar te zijn. Hij heeft geregeld dat er schepen in de haven klaarliggen, waarmee de kinderen vervoerd zullen worden naar Noord-Afrika. Daar zullen ze als slaven worden verkocht aan Arabieren. Voor elk kind krijgen Anselmus en Johannis een bepaald bedrag. Dolf en Leonardo zorgen ervoor dat dit niet gebeurt. Als de kinderen de waarheid horen, gaan ze Anselmus te lijf en doden hem. Een deel van de kinderen keert onder leiding van Johannis terug naar Duitsland, een deel zoekt in Genua en omgeving werk en onderdak en de rest gaat met Nicolaas mee naar Zuid-Italië. Onderweg dunt de groep steeds verder uit. In elke stad blijven wel kinderen achter. Ten slotte bereikt een vrij kleine groep de stad Brindisi in het uiterste zuiden. Maar ook daar gebeurt het wonder niet waarop Nicolaas vast had gerekend: de zee opent zich niet voor de kinderen. De bisschop van de stad biedt aan de overgebleven groep per boot naar Venetië te laten overbrengen. Wie wil, kan daar werk zoeken. De rest kan na de winter terugkeren naar Duitsland. Tijdens het laatste deel van de tocht vindt Leonardo iets bijzonders: een aluminium doosje. In die tijd kon men dat materiaal nog niet maken en Leonardo is dus heel verbaasd over zijn vondst. Hij laat het aan Dolf zien. In het doosje blijkt een bericht te zitten van de wetenschappers die Dolf naar de middeleeuwen hebben geflitst. Het lukt Dolf een boodschap terug te sturen. Ten slotte slagen de geleerden er zelfs in Dolf terug te halen naar zijn eigen tijd.
5.2
Analyse Kruistocht in spijkerbroek
Het boek is een avontuurlijk reisverhaal waarin de hoofdpersoon Dolf veel leert over de manier van leven en denken in de middeleeuwen en over het vreemde verschijnsel van de Kinderkruistocht. Zulke tochten schijnen echt te hebben plaatsgevonden in 1212: een vanuit Frankrijk en een vanuit Duitsland. Het verhaal boeit vooral door de spanning: er gebeurt ontzettend veel en die gebeurtenissen lopen nogal eens verrassend af. Zowel Dolf als de kinderen komen van de ene in de andere moeilijke en gevaarlijke situatie terecht. Onderweg sterven de nodige kinderen. In het verhaal zitten dan ook allerlei zielige en ontroerende momenten.
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
21
Belangrijk voor de spanning is dat je heel lang in onzekerheid blijft over het antwoord op twee vragen: wat gaat er in Genua gebeuren als de zee niet zal wijken voor Nicolaas en wat voert de nepmonnik Anselmus precies in zijn schild? Als die vragen (rond pagina 250 van de 307) zijn beantwoord, is een groot deel van de spanning weg. Iets hiervan keert terug, als blijkt dat de geleerden op zoek zijn naar Dolf. Je vraagt je dan af of Dolf zal terugkeren naar zijn eigen tijd. Dat gebeurt uiteindelijk. Bij de kennismaking met de cultuur van de middeleeuwen merk je meteen dat het geloof een belangrijke rol speelde in het dagelijkse leven. Het verschijnsel Kinderkruistocht wordt hierdoor enigszins begrijpelijk. Maar de kinderen nemen niet alleen deel omdat ze geloven in het doel van de tocht. De kinderen die in de kruistocht meelopen, zijn bijna allemaal straatkinderen en wezen. Zij hebben niets te verliezen en geloven daarom in de droomwereld die hun door de leiders van de tocht wordt voorgespiegeld: ‘wij zullen altijd in dat mooie, witte Jeruzalem mogen wonen en nooit meer honger en kou lijden. En we zullen altijd gelukkig zijn.’ (p. 46) Van de straatkinderen zijn er trouwens ook heel wat die meegaan om het avontuur. Als ze bij de stad aankomen, zullen de Saracenen spontaan op de vlucht slaan. Dat wordt hun verteld en velen geloven dit. Er zijn ook volwassenen die in de tocht geloven. Zo is de aartsbisschop van Keulen er vast van overtuigd dat de kinderen in Jeruzalem zullen aankomen. Hij stuurt zelfs enkele adellijke kinderen mee die in mooie tenten overnachten. Van de (goed)gelovigheid van de kinderen maakt de schurk Anselmus gebruik. Het is hem er vanaf het begin om te doen de kinderen als slaven te verkopen. Tijdens de tocht blijkt welke grote verschillen er bestaan in de manier van denken tussen Dolf en de middeleeuwers. Dolf voelt zich verantwoordelijk voor de kinderen en probeert zo goed mogelijk voor hen te zorgen. De middeleeuwer vertrouwt daarentegen op God. Het duidelijkst is dat te zien bij Nicolaas. Toch blijkt uit het gedrag van Leonardo en Dom Thaddeus dat zij er niet blindelings van uitgaan dat God alles goed laat aflopen. Dat de middeleeuwer sterk op God vertrouwt, kan Dolf moeilijk begrijpen en waarderen. Dolf sluit zich aan bij de Kinderkruistocht, omdat hij medelijden heeft met de kinderen en zich verantwoordelijk voelt voor hun lot. Als hij ziet dat het niet goed gaat, stapt hij resoluut op de leiders af. Met de nodige zelfverzekerheid maakt hij hun duidelijk wat er moet veranderen. Zo zou een middeleeuwer nooit zijn opgetreden tegen geestelijken en hoger geplaatsten. Door zijn overwicht aan kennis en levenswijsheid lukt het Dolf vaak de kinderen te beschermen tegen de vele gevaren die ze op de reis ontmoeten. De voornaamste eigenschappen van Dolf zijn: verantwoordelijkheidsgevoel, leiderskwaliteiten, organisatietalent, sociaal besef en waarheidslievendheid. Dolfs tegenstander, Dom Anselmus, heeft alleen maar slechte eigenschappen. Hij is een doortrapte slavenhandelaar die zich uitgeeft voor monnik. De helper van Anselmus, Dom Johannis, maakt een betere indruk. Hij is in wezen geen slecht mens, maar heeft zich laten meeslepen door Dom Anselmus. Johannis is een gewezen monnik, die ooit het klooster werd uitgezet. Hij houdt van de kinderen en onthult vlak voor de aankomst in Genua tegenover Dolf wat Anselmus van plan is. Nicolaas is de geestelijk leider van de groep. Hij is een gewone herdersjongen die door de monniken is beetgenomen. Zij hebben hem laten geloven dat God zich aan hem geopenbaard heeft en dat hij uitverkoren is de kinderen naar Jeruzalem te leiden. Hij vertrouwt blindelings op God en blijft tot op het eind in zijn missie geloven. Leonardo is student en koopmanszoon. Hij is bijzonder slim en heeft vanaf het begin door dat Anselmus en Johannis geen echte monniken zijn. Zijn rol is de helper van Dolf. In Italië zorgt hij ervoor dat de kinderen niet in de schepen worden gestopt. Hij lijkt meer op een jongen van deze tijd dan op een middeleeuwer. Dom Thaddeus is wel een echte monnik die zich onderweg bij de groep aansluit. Hij steunt Dolf steeds in moeilijke moment. Zonder hem zou Dolf bij het ‘ketterproces’ veroordeeld zijn. Er komt nog een groot aantal andere personen in het verhaal voor, maar die spelen geen belangrijke rol. Opmerkelijk is dat een soort persoon ontbreekt: bij Beckman komt altijd een fel, eigengereid en slim meisje voor. Het negenjarige meisje Mariecke lijkt zich in de loop van het verhaal een beetje in die richting te gaan ontwikkelen, maar aan het eind is ze nog lang niet zover. Het verhaal is opgebouwd uit een groot aantal aparte avonturen. Na de inleiding, waarin wordt verteld hoe Dolf in de middeleeuwen terechtkomt en bij de tocht van de kinderen betrokken raakt, volgen de avonturen elkaar snel op. Eigenlijk eindigt het verhaal op het moment dat Dolf erachter komt dat de hele kruistocht bedrog is en de afrekening met Anselmus plaatsvindt. We zijn dan op pagina 251. Daarna gaat het verhaal echter nog ruimt vijftig pagina’s door. In dat deel wordt verteld hoe de groep kinderen langzaam uiteenvalt en hoe Dolf terugkeert naar zijn eigen tijd. In dat deel zitten nog wel spannende stukken, maar het is toch minder boeiend dan daarvoor. Het verhaal wordt verteld door een verteller die alles overziet en commentaar geeft op wat er gebeurt. Maar in tegenstelling tot de traditionele alwetende verteller beschrijft de verteller hier alleen de gedachten en gevoelens van Dolf. Daarop is één kleine uitzondering: op pagina 142-143 lees je de gedachten van Nicolaas. Doordat de verteller voornamelijk in de huid van Dolf kruipt, ontstaat er spanning. Wat de andere personen doen, is soms raadselachtig of onverwacht, omdat je hun gedachten niet kent. Bovendien kijk je door dit vertellersstandpunt met dezelfde verbazing naar de gebeurtenissen als Dolf. Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
22
De taal is begrijpelijk, maar de schrijfster gebruikt nogal eens onnodig moeilijke woorden en soms lopen haar zinnen niet goed. Ze kan ook vrij wijdlopig vertellen. Daar staan andere passages tegenover waarin ze vlot en strak vertelt.
5.3
Over Thea Beckman
Thea Beckman (1923-2004) debuteerde in 1957 met De ongelooflijke avonturen van Tim en Holderdebolder. Dat werd geen succes, net zomin als de jeugdboeken en boeken voor volwassenen die ze in de jaren erna publiceerde. Pas in 1970 ontwikkelde zich voorzichtig de waardering met het boek Met Korilu de griemel rond (later herdrukt als Zwerftocht met Korilu). Pas toen ze afstapte van fantasieverhalen en zich aan een historisch jeugdboek waagde, kwam na zestien jaar schrijven de doorbraak: in 1973 met Kruistocht in spijkerbroek. Met dit boek had ze haar vorm gevonden en naam gemaakt. Ze kreeg er een Gouden Griffel voor en in 1976 werd het uitgeroepen tot beste Europese jeugdboek. Vanaf dat moment gaat ze in betrekkelijk korte tijd een groot aantal historische jeugdboeken schrijven die nog steeds zeer de moeite van het lezen waard zijn, zoals: Geef me de ruimte! (1976), Triomf van de verschroeide aarde (1977), Het rad van fortuin (1978; deze drie delen vormen een trilogie over de Honderdjarige Oorlog), Stad in de storm (1979) en Hasse Simonsdochter (1983). Toch is Beckman ook steeds andere genres blijven beoefenen, en niet zonder succes. De eigentijdse verhalen Mijn vader woont in Brazilië (1974), Wij zijn wegwerpkinderen (1980) en Wonderkinderen (1984) en de toekomstverhalen Kinderen van Moeder Aarde (1985), Het helse paradijs (1987) en Het Gulden Vlies van Thule (1989; deze drie delen vormen samen een trilogie) waren en zijn nog steeds populair. Na 1990 heeft ze nog wel boeken in allerlei genres gepubliceerd, maar de kwaliteit nam af en het werd duidelijk dat haar hoogtijdagen, ook in populariteit onder de lezers, voorbij waren. Zeventien jaar lang was ze nummer één onder de jeugdboekenschrijver, maar daarna werd ze ingehaald door een nieuwe generatie schrijvers. Kruistocht in spijkerbroek blijft haar beste boek, dat terecht de status van een klassieker heeft veroverd die steeds weer nieuwe generaties weet te boeien. Meer achtergronden over haar werk en haar thematiek treft u aan in: Ruud Kraaijeveld, Over … Thea Beckman (Apeldoorn, 1995) en in Herman Tromp, Thea Beckman (Lexicon van de jeugdliteratuur, aflevering oktober 1997).
Op niveau onderbouw Kruistocht in spijkerbroek vmbo
23