http://www.opniveau-online.nl
Op niveau onderbouw 2 vmbo-t/havo/vwo
Internettaal Docentenhandleiding
Eerste druk
Marthe Knarren
ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs. Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl
Eerste druk, eerste oplage © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2006 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Inhoudsopgave 1
De projectkaternen van ThiemeMeulenhoff 1.1 Aanleiding voor deze serie projectkaternen 1.2 Welke projecten zijn er? 1.3 Wat kenmerkt deze projecten?
1 1 1 2
2
Het projectkatern Internettaal 2 vmbo-t/h/v 2.1 Opbouw en eindproduct van het katern 2.2 Aansluiting bij karakteristiek en kerndoelen van de nieuwe onderbouw 2.3 Leerdoel en leeropbrengst
3 3 3 4
3
Over internettaal 3.1 Inleiding internettaal 3.2 Een kennismaking met internettaal 3.3 De oorsprong en het doel van internettaal
5 5 5 6
4
De pragmatiek van internettaal 4.1 Inleiding 4.2 De functionele visie op internettaal 4.3 Internettaal als sociaal verschijnsel
7 7 7 7
5
Aanvullende bronnen
10
6
Antwoorden en suggesties bij het projectkatern Internettaal 6.1 Hoofdstuk 1: Oriëntatie op internettaal 6.2 Hoofdstuk 2: Verschil met Nederlandse standaardtaal 6.3 Hoofdstuk 3: Wanneer internettaal? 6.4 Hoofdstuk 4: Je eigen weblog
11 11 14 16 20
1
De projectkaternen van ThiemeMeulenhoff
1.1
Aanleiding voor deze serie projectkaternen
In het kader van de nieuwe onderbouw maken scholen, en daarbinnen secties, bewuste keuzes ten aanzien van de invulling van het curriculum en lesroosters. Naast het aanbod van vakken zal er ook sprake zijn van werken in leergebieden waarbij Nederlands een rol kan spelen. Ook is er, meer dan in het – recente – verleden, aandacht voor activerende didactiek en samenwerkend leren. De projectkaternen van ThiemeMeulenhoff bieden de mogelijkheid om de nieuwe onderbouw invulling te geven: samenwerking tussen docenten, afstemming tussen vakken onderling of eventueel zelfs een stap naar volledig vakoverstijgend werken, waarbij de traditionele vakinhouden in elkaar schuiven. Ook bij de nieuwe methode Op niveau onderbouw worden regelmatig projectkaternen geïntroduceerd om leerlingen op een andere manier te laten kennisnemen van lesstof voor het vak Nederlands, eventueel in samenwerking met andere vakken of leergebieden. Deze projecten bieden door hun actualiteit en andere werkvormen een afwisseling van uw lessen Nederlands, met de kwaliteit op niveau die u van ons gewend bent.
1.2
Welke projecten zijn er?
Naast de bestaande projecten voor de nieuwe onderbouw zijn bij Op niveau onderbouw inmiddels de volgende katernen verschenen: Internettaal (2 vmbo-t/havo/vwo) en Kruistocht in spijkerbroek (1 en 2 vmbo en 1 en 2 havo/vwo). Hieronder staat een overzicht van alle projecten van ThiemeMeulenhoff: Overzicht projecten
Project per leergebied/vak vmbo
havo/vwo
Mens en Maatschappij
De indianen van het Amazonegebied
De indianen van het Amzonegebied
NaSK/Techniek
Luid en duidelijk Licht
Luid en duidelijk Licht
Biologie/Verzorging
Mooi van buiten
Mooi van buiten
Wiskunde
ROTOR: spiegelen en draaien
ROTOR: spiegelen en draaien
Kunst en Cutuur
Theater, muziek en stijl
Nederlands
Maak reclame! Internettaal Kruistocht in spijkerbroek
Maak reclame! Internettaal Kruistocht in spijkerbroek
Engels
Talenquest: Streetwise
Talenquest: Streetwise
Duits
Talenquest: Käfer-Tour
Frans
Talenquest: Perdue à Paris
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
1
Projecten rond het thema ‘Spanning’ vmbo
havo/vwo
Mens en Maatschappij
Brandhaard Midden-Oosten
Brandhaard Midden-Oosten
NaSk/Techniek
Wek het zelf op!
Wek het zelf op!
Biologie/Verzorging
In- en ontspanning
In- en ontspanning
Wiskunde
Strikt geheim!
Strikt geheim!
Kunst en Cultuur
Het zenuwslopende museum
Nederlands
Rillingen over de rug
Rillingen over de rug
Engels
First Time Ever...
First Time Ever...
Duits
Comicgalerie
Frans
Attention Danger!
Een complete projectweek
Vakoverstijgend
1.3
vmbo
havo/vwo
Circus in nood!
Circus in nood!
Wat kenmerkt deze projecten?
De projectkaternen van ThiemeMeulenhoff hebben de volgende kenmerken. Een project is een opdracht of een serie opdrachten z die is opgebouwd rond een thema; z die leerlingnabij, actueel en probleemstellend is; z met keuzemogelijkheden voor leerlingen; z met een duidelijk omschreven eindresultaat (dat per leerling of groep leerlingen kan verschillen); z waarin elke leerling een individuele, zichtbare bijdrage levert aan het eindproduct; z waarbij leerlingen samenwerken; z met een duidelijke tijdsafbakening; z die inzetbaar is naast elke methode. Eenvoudige didactische opzet en structuur
Alle projecten van ThiemeMeulenhoff vertonen samenhang in het projectmatig werken als onderwijsvorm. Didactisch uitgangspunt voor deze projecten is het actief en in toenemende mate zelfstandig ‘ervaringsleren’. Leerlingen werken aan realistische opdrachten waarin samenwerking en inzicht in samenhang worden gestimuleerd. Een project is altijd opgedeeld in verschillende fases, met een concreet eindproduct dat de basis vormt voor de terugblik aan het eind van het project. Hierin evalueren leerlingen zelf het proces dat ze hebben doorlopen en het product dat is ontstaan. U kunt deze evaluatie meenemen in de totale beoordeling van het project.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
2
2
Het projectkatern Internettaal 2 vmbo-t/h/v
Het projectkatern Internettaal is voortgekomen vanuit de behoefte van docenten aan projectmatig onderwijs. Dit project snijdt een actueel probleem aan: de opmars van internettaal in schriftelijke, formele teksten van leerlingen. Het projectkatern gaat dieper in op het verschil tussen een formele en informele schrijfstijl. Internettaal valt als project onder Op niveau onderbouw, maar kan eveneens als separaat leerstofonderdeel bij andere methodes Nederlands worden ingezet.
2.1
Opbouw en eindproduct van het katern
Het projectkatern Internettaal is opgebouwd uit vier hoofdstukken. De eerste drie bevatten theorie en vragen en opdrachten. In hoofdstuk 1 ‘Oriëntatie op internettaal’ maken de leerlingen kennis met het begrip internettaal. In hoofdstuk 2 ‘Verschil met Nederlandse standaardtaal’ ligt de nadruk op het verschil tussen de Nederlandse standaardtaal en internettaal. Hoofdstuk 3 ‘Wanneer internettaal?’ maakt duidelijk welke taalsoort gebruikt moet worden bij formele situaties. Deze drie hoofdstukken omvatten ongeveer drie lesuren. In het laatste hoofdstuk ‘Je eigen weblog’ passen de leerlingen de theorie uit de voorafgaande hoofdstukken toe door hun eigen weblog te maken. Dit hoofdstuk omvat ongeveer twee lesuren. Hoofdstuk 4 is eveneens het eindproduct van dit katern en kan als toets dienen. Achter in deze docentenhandleiding staan bij de antwoorden en suggesties de criteria waaraan dit eindproduct moet voldoen.
2.2
Aansluiting bij karakteristiek en kerndoelen van de nieuwe onderbouw
Algemene karakteristiek nieuwe onderbouw
De algemene karakteristiek van de nieuwe onderbouw is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig. In de nieuwe onderbouw staat onder andere het zelf ontdekkend leren van de leerling centraal. De leerling oriënteert zich. Dit katern is zodanig opgebouwd dat de leerling zich eerst moet oriënteren, voordat hij een opdracht uitvoert. Op deze wijze maakt de leerling zich nieuwe theorie en vaardigheden eigen. De leerling leert samen met anderen. Kenmerkend voor de nieuwe onderbouw is samenwerking met anderen. Door een goede structurering van groepen en taken krijgt de leerling de gelegenheid optimaal gebruik te maken van de voordelen van samenwerken. Het tempo van de leerlingen kan en mag uiteenlopen. De leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving. Behalve dat de leerling gebruikmaakt van nieuwe, moderne leermiddelen (ICT) is er een klimaat waarbinnen fouten mogen worden gemaakt, conflicten (mondeling) moeten worden opgelost en waarbij leerlingen elkaar stimuleren in verantwoordelijk gedrag. Kerndoelen nieuwe onderbouw
De kerndoelen van de nieuwe onderbouw zijn: 1 De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. 2 De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien. 3 De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat. 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. 5 De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. 6 De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep. 7 De leerling leert een mondelinge presentatie te geven. 8 De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoetkomen en zijn belevingswereld uitbreiden. 9 De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren. 10 De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten. De kerndoelen 1, 2, 4, 5, 6 (9) en 10 komen in het projectkatern Internettaal aan de orde.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
3
2.3
Leerdoelen en leeropbrengst
Dit projectkatern is geheel gewijd aan ‘internettaal’ en maakt leerlingen bewust van deze ‘taalsoort’. Door leerlingen actief bezig te laten zijn met morfologie, semantiek, etymologie, pragmatiek en sociolinguïstiek specifiek gericht op internettaal, kunnen ze op een goede manier leren omgaan met deze taalsoort. Doordat leerlingen onder andere leren dat er een groot verschil is tussen het Standaardnederlands en internettaal, zullen ze beter gewapend zijn tegen de media, die een aanval doen op de stijl-, spelling- en grammaticaregels die leerlingen hebben geleerd.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
4
3
Over internettaal
In deze docentenhandleiding vindt u informatie over de taalkundige achtergronden van internettaal. In de volgende paragrafen komen verschillende (socio)linguïstische benaderingswijzen van internettaal beknopt aan de orde. U krijgt daardoor beter inzicht in het internettaalgebruik van uw leerlingen. Ook ervaart u hoe u tijdens de lessen van dit projectkatern kunt inspelen op internettaal. Als de leerlingen zich bewust worden van het gebruik van deze taalsoort, is het doel van dit projectkatern bereikt. Na een korte algemene inleiding waarin het begrip internettaal wordt geanalyseerd, komen de oorsprong en het doel van deze taalvariant aan bod. U zult zien dat internettaal sterke verwantschap vertoont met ‘jongerentaal’, waarin Jan Kuitenbrouwer zich al eerder heeft verdiept. In paragraaf 4 komt de pragmatiek van internettaal aan de orde. Kennis hiervan is heel belangrijk om bewust om te gaan met deze taalvariant. In paragraaf 4.2 komt een diepere uitleg van de functionele visie van internettaal aan de orde, waarin het uitgangspunt is dat taal een instrument is om mee te handelen. Dat wil zeggen dat de nadruk ligt op het overbrengen van de boodschap (taalhandeling) en veel minder op de vorm van de boodschap. Tot slot gaat het in paragraaf 4.3 om de sociale waarde van internettaal: het is een groepstaal die saamhorigheid kweekt.
3.1
Inleiding internettaal
De jeugd heeft sterk bijgedragen aan de ontwikkeling van internettaal1. Dagelijks maken jongeren gebruik van het internet om ‘zo kort en zo snel mogelijk’ boodschappen over te brengen via de e-mail, tijdens het chatten via msn, of via een ander kanaal. De media ruikt geld dat te verdienen valt aan de jeugd en doet er nog een schepje bovenop door de snelle taal te gebruiken in reclames, videoclips en jongerenprogramma’s. Het gevolg is dat jongeren worden overspoeld met kreten als ‘cu2day’, ‘w8 ff’, ‘egt wel’ en ‘luv u’. Omdat jongeren dagelijks (onbewust) worden blootgesteld aan deze taalvariant en omdat ze zelf ook bijna dagelijks (onbewust) gebruikmaken van internettaal, is het risico groot dat ze automatisch gaan denken in de vorm van internettaal. Een gevolg daarvan kan zijn dat jongeren – en dus ook leerlingen – woorden uit de Nederlandse standaardtaal automatisch anders gaan schrijven, omdat het vaste woordbeeld bij hen is vervaagd. De schrijfwijze van het woord ‘egt’ is een voorbeeld hiervan. Nog een gevolg is dat docenten massaal ‘klagen’ over het feit dat leerlingen internettaal hanteren in verslagen, werkstukken en proefwerken. Leerlingen zien niet wanneer ze de internettaal wel en niet mogen gebruiken. Internettaalgebruik hoeft in principe niet nadelig te zijn voor de jeugd; ze zijn immers toch op een of andere manier bezig met taal. Het gaat erom dat ze bewust omgaan met deze taalvariant. Momenteel gebeurt dit niet, omdat niemand hun uitlegt hoe de internettaal in elkaar steekt en hoe deze moet worden gebruikt. Daardoor blijft de jeugd ‘internettaalbommen’ rondgooien, die de stijl-, spelling- en grammaticaregels ondermijnen.
3.2
Een kennismaking met internettaal
Onze economie groeit en groeit. Dat betekent dat we hard op weg zijn een 24 uurseconomie te ontwikkelen, waarin mensen dag en nacht druk in de weer zijn. Het is dan ook begrijpelijk dat computers en mobiele telefoons onmisbare schakels zijn geworden voor de communicatie. Sms’en (short message service), chatten via IRC (Internet Relay Chat), msn’en (Microsoftnetwork) en e-mailen (electronic mail) zijn voor de meeste mensen geen onbekende begrippen meer. Steeds meer mensen wagen zich op de elektronische snelweg met het gevolg dat er een taalrevolutie aan het ontstaan is die officieel mag worden gedoopt tot ‘internettaal’. Internettaal is een verzamelnaam voor alle digitale taal. Daaronder vallen sms-taal, chattaal, msntaal, IRC-taal en e-mailtaal. In de inleiding (zie voetnoot) kwam het begrip ‘netspeak’ (ofwel internettaal) aan de orde dat ‘geschreven gesproken taal’ inhoudt. In deze docentenhandleiding komt voor het gemak alleen de term ‘internettaal’ voor. Deze term slaat zowel terug op de definitie ‘geschreven gesproken taal’ als op de verzamelnaam voor alle vormen van communicatie via het internet. Internettaal bevindt zich nog steeds in een ontwikkelingsfase en heeft een totaal eigen karakter. Dagelijks worden er nog nieuwe begrippen en regels toegevoegd aan het internetjargon. Deze zijn sinds kort opgenomen in de Dikke van Steenis en SMS-taal 1000 maal: twee internettaalwoordenboeken, waarin de meest voorkomende afkortingen, symbolen en tekeningen uit de automatiseringswereld zijn opgenomen. Deze behoefte om internettaal officieel vast te leggen, kan worden gezien als een teken dat deze taalvariant serieus moet worden genomen. Het internettaalwoordenboekje SMS-taal 1000 maal is een handig klein boek dat op een voor jongeren aantrekkelijke wijze is geschreven. Het bevat veel bruikbaar materiaal dat goed te gebruiken is tijdens lessen waarin internettaal centraal staat, omdat de bronnen nauw aansluiten bij de leef- en denkwereld van leerlingen. 1
Volgens David Crystal (2001) is er als gevolg van de internetrevolutie een nieuwe taalvariant ontstaan die zich kenmerkt als ‘internettaal’. Deze ‘internettaal’ heeft David Crystal gedoopt tot ‘netspeak’ en is een combinatie van schrijf- en spreektaal. Crystal omschrijft het als ‘geschreven gesproken taal’. De onderzoekers Davis en Brewer omschrijven deze nieuwe taalvariant als ‘schrijven zodat het leest alsof het gesproken is, alsof de zender het sprekend schrijft’.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
5
In het voorgaande is ‘internettaal’ als volgt omschreven: ‘geschreven gesproken taal’. Het is moeilijk om een precieze grens te trekken welke elementen van internettaal ‘spreektaal’ zijn en welke ‘schrijftaal’. Enerzijds wordt er in geschreven vorm gecommuniceerd en is er sprake van schrijftaal. Anderzijds gaat het om spreektaal, aangezien er op msn of op een ander soort forum interactieve communicatie plaatsvindt. Omdat het onderscheid tussen spreektaal en schrijftaal binnen de verschillende vormen van internettaalgebruik heel moeilijk te maken is, zijn in de volgende tabel de karakteristieken van beide taalvormen uiteengezet.
Spreektaal
Schrijftaal
Tijdsgebonden
Plaatsgebonden
Spontaan
Uitgedacht/beraamd
Directe communicatie
Indirecte communicatie
Interactief op sociaal gebied
Nauwelijks onderling contact
Losjes gestructureerd
Sterk gestructureerd
Onuitwisbaar/onherstelbaar
Uitwisbaar/herstelbaar
Prosodisch rijk
Grafisch rijk
Bron: Karakteristieken van spreektaal en schrijftaal, Crystal 2001.
Bij internettaal is er sprake van een combinatie van bovenstaande karakteristieken om een aantal redenen. Internettaal is plaatsgebonden, want de schrijver kan reageren waar hij maar wil. Wel is de zender van de boodschap altijd op afstand van de ontvanger; vaak weet de zender op het moment van het schrijven van zijn boodschap niet eens wie de ontvanger is. Er is daarom ook maar half sprake van directe communicatie, omdat de zender en boodschapper elkaar over het algemeen niet zien. De non-verbaliteit van de communicatie valt daardoor weg, waardoor er ook hier maar half sprake is van directe feedback. Bovendien kunnen beide participanten van de conversatie de context maar half bepalen. Reacties binnen een chatkanaal als msn zullen over het algemeen spontaner zijn dan reacties waarbij er sprake is van indirecte communicatie. De zender van een boodschap via een chatkanaal denkt terwijl hij typt, waardoor zijn boodschap spontaner van aard is en wat meer losjes gestructureerd. Bij communicatie via een chatkanaal heeft de zender de mogelijkheid zijn boodschap nog eens over te lezen en op basis daarvan aanpassingen te doen. Gemaakte fouten in een boodschap zijn daardoor nog herstelbaar, voordat de ontvanger ze onder ogen zou krijgen. Ondanks dat de mogelijkheid tot herstellen van fouten bestaat, wil het niet zeggen dat dit in de werkelijkheid ook gebeurt. Vaak loopt de communicatie langs elkaar heen en moeten er repairstrategieën (zie paragraaf 4.3) worden toegepast door zender en ontvanger.
3.3
De oorsprong en het doel van internettaal
Voor de oorsprong van internettaal zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. De eerste oorzaak is van economische aard. Het idee achter internettaal is vooral ontwikkeld om zo veel mogelijk te zeggen in zo’n kort mogelijke tijd. Tijd is geld, en dat geldt zeker voor jongeren die een levenstaak maken van sms’en. Daarnaast is bij chatprogramma’s de communicatie vaak van meervoudige aard: op twee of meer schermpjes tegelijk vindt een vorm van interactie plaats. Om het tempo te kunnen bijhouden, is het voor de chatter handig om te werken met een zo beknopt mogelijke taal. De tweede oorzaak is gelegen in het feit dat internettaal een rage is onder jongeren. Zij zijn degenen die deze taalvariant sterk in ontwikkeling hebben gebracht. Jongeren willen zich onderscheiden; onder andere door middel van hun taalgebruik. Er wordt niet ten onrechte beweerd dat internettaal een nieuwe variant is van de jongerentaal. Dat is inderdaad duidelijk te zien aan het moderne, dynamische lexicon dat deze taalvariant rijk is.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
6
4
De pragmatiek van internettaal
4.1
Inleiding
De pragmatiek van internettaal houdt zich bezig met de vraag hoe internettaalgebruikers deze taalvariant gebruiken om te communiceren. De nadruk ligt in dit projectkatern op de functie van internettaal: de manier en de situatie van informatie over en weer overdragen en uitwisselen. Wanneer we uitgaan van de hoofdgedachte dat internettaal wordt gebruikt om te handelen, betekent het dat er in de pragmatiek van internettaal wordt uitgegaan van taalelementen die afwijken van de traditionele grammatica. In dit hoofdstuk komt ter verduidelijking het internetdiscours een aantal malen aan de orde: in functioneel opzicht en in sociaal opzicht. Een aantal voorbeelden moet de conversatiestrategieën in internettaal verduidelijken.
4.2
De functionele visie op internettaal
Een centraal element van de functioneel pragmatische taaltheorie is de idee dat taal door mensen wordt gebruikt om mee te handelen en dat dit kenmerk van taal het uitgangspunt moet zijn. In internettaal, die een geschreven weergave is van gesproken taal, zien we deze theorie duidelijk naar voren komen. Wanneer we internettaal in de eerste plaats zien als communicatie-instrument, heeft dit direct een aantal gevolgen: z De functionele visie op internettaal plaatst deze taalvorm in een sociaal en interactief perspectief: er vindt een informatieuitwisseling plaats in de vorm van een levendig gesprek met voortdurende feedback van beide partijen. Een juist gebruik van de grammaticaregels van de taal geldt niet meer als belangrijkste regel: ‘Als de boodschap maar duidelijk en snel overkomt’. z Wat de internetters communiceren is niet de taal als zodanig, maar de informatie die zij door hun internettaalgebruik kunnen overdragen; vanuit communicatief gezichtspunt zijn de taalvormen niet los te denken van hun betekenissen, en zijn betekenissen niet los te denken van de communicatieve effecten die ermee kunnen worden bereikt. Er zijn vele internettaalverschijningsvormen waaruit de internettaalgebruiker kan kiezen om de betekenis van zijn boodschap krachtig te laten overkomen. In dit projectkatern komen ze uitvoerig aan de orde. z De communicatie gebeurt altijd vanuit een bepaalde context en in een bepaalde situatie. Datgene wat in de situatie al bekend is, hoeft niet nog eens in woorden te worden uitgedrukt. Internettaalgebruikers communiceren altijd vanuit de context/situatie internet, waar ze hun taalgebruik op moeten afstemmen. Ze moeten extra bewust zijn van de interpretatie van hun boodschap door de ontvanger, bijvoorbeeld omdat door het medium internet het non-verbale taalgebruik ontbreekt. z Vooral in de internettaal komen veel taalelementen en structuren voor die in het kader van de functionele pragmatiek interessant zijn om te bestuderen. De vele afkortingen en losse uitingen zoals ‘mmm’ spelen in de pragmatiek wel een grote rol. Deze gevolgen zijn alle van instrumentele aard: internettaal moet aan bepaalde voorwaarden voldoen om menselijke communicatie mogelijk te maken. In dit projectkatern wordt hier uitvoerig aandacht aan besteed in de vragen en opdrachten in de verschillende hoofdstukken. Ook een heel belangrijke zaak is dat de internetgebruiker moet stilstaan bij de situatie waarin hij internettaal gebruikt. Er is een groot onderscheid tussen formele situaties en informele situaties en tussen spreektaal en schrijftaal, waardoor internettaal een bepaalde functie krijgt.
4.3
Internettaal als sociaal verschijnsel
Bij internettaal is de sociale identiteit heel belangrijk. De internettaalgebruiker maakt deel uit van een groep (de internetcultuur), waarbij verschillende waarden en normen gelden. Enkele van deze waarden en normen liggen op het gebied van de pragmatiek. Door middel van het internettaalgebruik laat de internettaalgebruiker zien of hij wel of niet op de hoogte is van de conventies die in de groep gelden. De groep internetters creëren een ‘saamhorigheidsgevoel’ door allemaal dezelfde taal te gebruiken: internettaal, waardoor deze taalvariant een sociale betekenis krijgt. Ook hierop wordt in het projectkatern ingespeeld: leerlingen zijn sterk bezig met het wel of niet ‘ergens willen bijhoren’ of ‘onderdeel willen uitmaken van een bepaalde groep’. Het begrip ‘groepstaal’ komt meermalen en op verschillende wijzen in de hoofdstukken van dit projectkatern terug.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
7
Culturele misverstanden internettaalgebruikers
Soms kunnen er misverstanden bij het internettaalgebruik ontstaan, die te verklaren zijn vanuit ‘cultureel’ verschillende interpretatieve frames. Wanneer een leek in een IRC-kanaal zou internetten met een paar ervaren internetters, zou er een miscommunicatie ontstaan tussen out-group-leden en in-group-leden. De interpretatiekaders en de contextualiseringssignalen van de leek verschillen met die van de doorgewinterde internetters. Een gevolg is dat er nog meer ‘repairstrategieën’ dan in een normaal internetgesprek nodig zouden zijn om elkaar te kunnen begrijpen. Repairstrategieën
Repairstrategieën zijn herstelprocedures in een (internet)discours. Wanneer twee internetters met elkaar in contact zijn, is het vaak even afwachten wanneer de een wat typt en wanneer de ander. Omdat de non-verbale communicatie wegvalt, is het op het internet nog moeilijker in te schatten of de ander wat wil gaan zeggen, of al wat heeft uitgesproken. Daardoor ontstaan er vaak allerlei zinnetjes die niets met elkaar gemeen lijken te hebben, over verschillende onderwerpen. Zie het volgende voorbeeld van een gesprek: Venga: Venga: Jumangi: Venga: Venga: Jumangi: Jumangi:
eyz hoest? hoi ☺ hoewas je weekend goed goed weekend + het gaat goed
Venga: Jumangi: Venga: Jumangi: Jumangi: Venga: Jumangi: Venga: Jumangi: Venga: Jumangi:
kee ben wezen stappen ben je uitgeweest ja ben wezen stappen dus ben in veltwezelt geweest waaro waaro-wat? nee zie t al; veltwezelt ik moet zo weg kee jum! doei xx xx
In dit gesprek communiceren de zenders regelmatig langs elkaar heen, omdat de communicatiepartners niet precies zien ‘wie er aan de beurt is’ om wat te zeggen. Dat komt vanwege het gebrek aan non-verbaliteit tijdens de communicatie. Er moeten voortdurend repairstrategieën worden toegepast. De vetgedruke zinnetjes zijn herstelzinnetjes om het gesprek duidelijk te houden. Normen en waarden internet ‘Netiquette’
Eerder in deze paragraaf kwamen de normen en waarden van internettaalgebruik aan de orde. Ook bij internettaal geldt een aantal (ongeschreven) conventies waaraan gebruikers zich dienen te houden om het gespreksverkeer zo prettig mogelijk te houden. Vooral op een chatbox waar verschillende internetters met elkaar in contact zijn, gelden de volgende regels: z je mag iemand niet ‘flamen’ (iemand tot op het bot afkraken); z je mag niet ‘spammen’ (herhaaldelijk onzinnige teksten posten); z je mag niet ‘flooden’ (herhaaldelijk intikken van dezelfde tekst of nietszeggende woorden); z je mag ‘screamen’ oftewel enkel met hoofdletters schrijven; z je mag de berichten niet te lang maken, je raakt het overzicht anders kwijt; z je mag iemand niet bekritiseren op spelling- en grammaticale fouten; Opvallend en paradoxaal is het dat enkele chatsites de regel hebben dat chatters geen internettaal mogen gebruiken, vanwege het chaotische effect.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
8
Hoe zijn herstelprocedures te voorkomen?
Om de gespreksvoering in zo goed mogelijke banen te leiden, is er in de pragmatiek sprake van het coöperatieprincipe. Volgens dit principe moeten gespreksdeelnemers hun bijdrage aan het gesprek dusdanig afstemmen op hetgeen dat in het huidige stadium van het gesprek nodig is voor het beoogde doel of voor de richting van het gesprek. Omdat de non-verbaliteit bij internettaal wegvalt, geldt deze regel nog in sterkere mate: deelnemers moeten dit principe sterk in acht nemen en ze moeten ervan uitgaan dat hun gesprekspartner dat ook doet. Het coöperatieprincipe werkt dus als basis voor de interpretatie van uitingen. Internetters moeten zich bewust zijn van hun taaluitingen. Om misverstanden als gevolg van internettaalgebruik te voorkomen, gelden er volgens het coöperatieprincipe vier categorieën maximes, ofwel specifieke stelregels: 1 maxime van kwantiteit: maak je bijdrage niet meer of minder informatief dan vereist; 2 maxime van kwaliteit: zeg geen dingen die onwaar zijn of waar je geen bewijs voor hebt; 3 maxime van wijze: vermijd ambiguïteit en onduidelijkheid; wees kort en ordelijk; 4 maxime van relatie: wees relevant. Helaas houdt niet iedere internettaalgebruiker zich aan deze maximes, waardoor voortdurend repairstrategieën nodig zijn. Wanneer leerlingen leren bewust te communiceren, is het zaak om de vier stelregels in acht te nemen.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
9
5
Aanvullende bronnen
Hein van Steenis, Woordenboek voor computer, internet en telecommunicatie. Uitgever Academic Service, 2003/2004. Dit woordenboek verklaart bij de ruim 9000 ingangen het Amerikaans-Engels jargon in helder Nederlands. Louis Hilgers, SMS-taal 1000 maal. Uitgeverij EduCos, 2e druk 2004. Praktisch naslagwerk met meer dan 1500 afkortingen en emoticons. http://www.internetwoordenboek.com/ Op deze website staat veel aanvullend bronnenmateriaal. www.computerwoorden.nl Lijst met internettaalwoorden en hun betekenis. http://internetwoordenboek.kennisnet.nl Lijst met internetwoorden en emoticons, presentatie over sms-taal. http://www.smstaal.nl Online-internettaalwoordenboek. http://www.internetwoordenboek.com Alles over internettaal op één site.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
10
6
Antwoorden en suggesties bij het projectkatern Internettaal
Hier staan de antwoorden en suggesties bij de vragen en opdrachten uit het projectkatern Internettaal. Bij hoofdstuk 2 en 3 zijn extra opdrachten opgenomen.
6.1
Hoofdstuk 1: Oriëntatie op internettaal
Leerdoelen
Hoofdstuk 1 staat in het teken van kennismaken met het begrip internettaal. De leerlingen maken kennis met het wat, waar, wie en waarom van deze taalvariant. Ook leren ze wat het doel is van internettaal en hoe deze taalvariant wordt gehanteerd. In dit hoofdstuk worden de begrippen zender, ontvanger, boodschap en publiek geïntroduceerd. Hoewel deze termen tot de lesstof van de tweede fase behoren, is het voor een goed begrip van de theorie van belang dat de leerlingen ze kennen en kunnen toepassen. Deze begrippen worden heel kort en eenvoudig toegelicht maar behoren niet tot de kennistheorie. De woordkeus is aangepast aan het niveau van de leerlingen. Antwoorden en suggesties bij de vragen en opdrachten
Opdracht 1 Situaties die leerlingen kunnen noemen: msn-weblogs, internetsites, e-mail, (jongeren)tijdschriften, flyers, posters, reclameblaadjes, teksten op kleding, albumhoezen, songteksten. Opdracht 2 Taalonderzoeker David Crystal spreekt van ‘geschreven, gesproken taal’, omdat je schrijft zoals je spreekt; het verschil is dat de communicatiedeelnemers elkaar niet kunnen zien. (zie paragraaf 3.2 ‘Een kennismaking met internettaal’). Opdracht 3 1 De schrijver is waarschijnlijk een tiener. Dat kun je zien aan de schrijfstijl en de inhoud van de boodschap: de schrijver zet zich af tegen mensen die volgens hem ‘zeiken’ over schrijfstijl (ofwel internettaalgebruik). De taal die deze schrijver gebruikt, lijkt veel op ‘Breezertaal’: een variant van internettaal waarbij zo veel mogelijk wordt gebruikgemaakt van alle cijfers en symbolen op het toetsenbord. De taal is afkomstig van het drankje Bacardi Breezer dat erg populair is onder jongeren. 2 a De persoon die naar de ondertiteling vraagt, is iemand die de internettaal van de schrijver niet begrijpt of iemand die zich ergert aan de schrijfstijl (cynische opmerking). b Iemand die niet bij de groep ‘internettaalgebruikers’ hoort. 3 Mogelijke vertaling van de tekst: Weet je wat ik dacht? Het is best wel eens cool om mensen te plagen als ze er last van hebben. Dus je bent genomineerd tot ‘geplaagd persoon van deze week’. Een beetje zeiken over schrijfstijl is gewoon te ziek voor woorden. De inhoud wordt er niet minder om. Mazzel! 4 De tekst is een typisch voorbeeld van geschreven, gesproken taal, omdat de schrijver zijn boodschap opschrijft in spreektaal (zoals hij het in een gesprek letterlijk zou zeggen). Een heel goed voorbeeld hiervan zijn de woorden ‘alz zu dur lazt van hebbuh’. 5 De onderstreepte woorden zijn typisch ‘internettaalwoorden’: Weet je wat ik d8, ut izzz bezt wellus kewl om peeps te buggen alz zu dur lazt van hebbuh. Duzzz you hebbie genomineerd tot bug point van dezzzzuh week. B33tj3 z3iken op schrijfztijl izzz gewoon te zzziek fur woordjes, inhoud wordttttttt er nie minder omzzzz. Mzzl! 6 Hij wil zich afzetten tegen volwassenen (of andere onervaren internetgebruikers). De schrijver laat ook duidelijk merken dat mensen die zeuren over de schrijfstijl van de internettaalgebruikers lastig zijn. Opdracht 4 1 Op jongeren (tieners). 2 Internettaal spreekt jongeren aan: zij zijn immers degenen die internettaal hebben bedacht en het meest gebruiken. De zender houdt rekening met de wensen en voorkeur van jongeren, zodat deze blijven kijken (want dat brengt geld in het laatje).
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
11
Opdracht 5 1 ‘Van Dale’ omschrijft het begrip ‘identiteit’ als volgt: ‘dat wat eigen is aan een persoon; eigenheid, individualiteit, kleur, personaliteit, persoonlijkheid’. Dit geldt ook voor iemand die tot de groep internettaalgebruikers wil behoren: door zich op een bepaalde manier naar buiten toe te presenteren, geeft hij aan ergens bij te horen. Het internettaalgebruik geeft de identiteit van de internetgebruiker op een belangrijke wijze vorm. 2 ‘Internetjargon’ is de verzamelnaam voor de taalvormen die bij de groepstaal internettaal horen. Het internetjargon wordt alleen begrepen en gebruikt door mensen die tot de groep internettaalgebruikers behoren. Vier voorbeelden van internetjargon: 1 ff w8+ (betekent ‘even wachten’) 2 ☺lol☺ (betekent dat je vrolijk bent of ergens de humor van inziet) 3 laters (betekent ‘tot later’) 4 I ♥U (betekent ‘I love you’) Opdracht 6 1 – 2 Tip: wanneer de leerlingen niet meteen kunnen vinden waar het woord SPAM vandaan komt, kunt u hen laten ‘zoeken’ via het zoekschermpje rechtsboven in de pagina. Wanneer ze het woord SPAM intypen in de zoekbalk verschijnt de volgende informatie: Ongewenste e-mail, vaak reclame, maar wordt ook gebruikt om iemand die zich misdragen heeft op het net, te straffen. De officiële term is UCE. Soms worden grote hoeveelheden e-mail aan een groot aantal nieuwsgroepen gestuurd. Ook gebruikt voor kettingbrieven. De term SPAM is ontleend aan ingeblikt vlees, bestaande uit ham en varkensvlees: Shoulder Pork and hAM. Het was een vinding van G.A. Hormel (1860-1946) en werd vooral gebruikt voor de soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Later werd er door Monthy Python een inmiddels beroemde sketch over gemaakt. (De sketch gaat als volgt: Een stelletje probeert in een restaurant een maaltijd te bestellen die geen ingeblikte ham (spam) bevat. Terwijl de ober de menukaart van voor naar achter opsomt, waarbij elk gerecht steeds meer ingeblikte ham bevat, komt een groep Vikingen in beeld, die in de hoek van het restaurant beginnen te zingen: ‘Spam, spam, spam, spam…’. Zie http://www.optinoptout.nl/site/artikel/10.html.) De afkorting zou ook kunnen staan voor: z Special Personal Attack Message; z Piced hAM (gekruide ham); z Sending People A lot of Mail (mensen veel post sturen); z Sending People Annoying Mail (mensen irritante post sturen); z Stupid People Annoying Me (domme mensen die mij irriteren); z Squirrel, Possum And Mole (eekhoorn, stinkdier en mol); z Stupid Person’s AdvertiseMent. De meest beruchte en gehate ‘spamkoning’ is Sanford Wallace die met zijn bedrijf Cyber Promotions met bulkmail het net teisterde. Hij verstuurde soms miljoenen e-mails per dag en heeft reeds verschillende rechtszaken achter de rug. Hij is ermee gestopt en adviseert nu bedrijven hoe zich te wapenen tegen spam. Zie ook WAM. 3 – Opdracht 7 1 Uit de Engelse taal. 2 Afkortingen, ingekorte woorden, klinkerloze woorden, cijferwoorden, letter-cijferwoorden, cijfer-letterwoorden, letterwoorden, shordjes.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
12
Opdracht 8 1 – 2 In de tekst zijn de Engelse woorden/uitdrukkingen onderstreept: Je hoort Ali B, hardcore to tha bone, Represent War Child tot aan stichting Boom. In mijn leven is niks gewoon, kontelikkers likken me bil zo schoon. Ben niet de rapper met de zwaarste flow, maar ik heb wel een wassenbeeld in Madam Tussaud. Sommige rappers vinden mij nu een sell-out, een commerciële jongen die alleen maar van geld houdt. Arme stakkers doet pijn in hun hart, want die knuffelmarokkaan sleept weer een prijs in de wacht. Ik ben niet de allerbeste, maar ik blijf wel apart. Heb het onder controle. Alsof ik rijd in me car. Schumacher stijl, alleen rijden zonder te remmen. Ik ben zo leip, hoor in me hoofd wel honderden stemmen. Doe dit voor een softies en hun roffe publiek. Dus gooi je handen in de lucht en gaan we los op de beat. Bron: Ali B, Vertelt het leven van de straat.
3 4 5 6
Omdat ‘car’ veel hipper klinkt dan ‘auto’. Eigen antwoord van de leerlingen. a/b Eigen antwoord van de leerlingen. Waarschijnlijk zullen de meeste volwassenen deze tekst veel moeilijker begrijpen dan jongeren die dagelijks te maken hebben met dit soort taalgebruik (straattaal, jongerentaal, internettaal). 7 Ali B is in 1981 geboren in Zaanstad, maar verhuisde al op tweejarige leeftijd naar Amsterdam, waar hij in aanraking kwam met hiphop. Hij noemt zichzelf ‘Ali B’, omdat de media op die manier criminele Marokkanen weergeven in het nieuws. Behalve als Ali B kennen zijn fans hem inmiddels ook als Ali Baba en ‘die Leipe Mocro’. De nummers die hij schrijft gaan veelal over het multiculturele straatleven. Ali B is het voorbeeld voor en de spreekbuis van veel (allochtone) jongeren. Het nummer ‘Leipe mocro flavour’ staat op het album ‘Vertelt het leven van de straat’ en gaat over het harde straatleven. De rapteksten zijn doorspekt met straattaal, jongerentaal en internettaal. Hier staat een mogelijke vertaling van de songtekst van Ali B. Je hoort Ali B, de harde kern tot op het bot. (Betekenis hardcore: wat hardcore precies is, valt niet eenvoudig te zeggen. Het is in ieder geval het tegenovergestelde van commerciële, ‘mainstream’-hiphop en dus niet voor mietjes.) Vertegenwoordigt het oorlogskind tot aan stichting Boom. (Uitleg: Ali B zet zich in voor vele goede doelen. Zo heeft hij met Marco Borsato een nummer geschreven voor War Child en is hij ambassadeur van Stichting Bomen Over Leven.) In mijn leven is niks gewoon, kontelikkers likken mijn bil zo schoon. (Uitleg: een kontenlikker is iemand die slijmt.) Ben niet de rapper met de beste rijm, (Betekenis flow: manier van continue rijmen in een doorlopend schema; iets wat kenmerkend is voor goede rappers.) maar ik heb wel een wassenbeeld in Madam Tussaud. Sommige rappers vinden mij nu een overloper, (Betekenis sell-out: een sell-out is een verrader, iemand die zijn kennis van rap en zijn goede reputatie te grabbel gooit door commercieel te gaan. Bijvoorbeeld door te gaan rappen op hithouseplaten. Dit doet Ali B. Het wassenbeeld is helemaal ‘not done’. Zo’n rapper verkwanselt, zijn ‘subcultureel’ kapitaal. De hardcorehiphoppers willen vaak niets meer te maken hebben met hun afvallige kennissen. Afvalligen uit de eigen groep vormen nu eenmaal een gevaar voor de cohesie van de subcultuur. En het is juist die herkenbare, hechte groepsidentiteit die de hardcore kenmerkt.)
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
13
een commerciële jongen die alleen maar van geld houdt. Arme stakkers, het doet hen pijn in hun hart, want die knuffelmarokkaan sleept weer een prijs in de wacht. (Betekenis knuffelmarokkaan: sinds Ali B na een optreden koningin Beatrix heeft geknuffeld, noemt hij zichzelf zo.) Ik ben niet de allerbeste, maar ik blijf wel apart. Heb het onder controle. Alsof ik in mijn auto rijd. Schumacherstijl, alleen rijden zonder te remmen. Ik ben zo gevaarlijk, hoor in mijn hoofd wel honderden stemmen. Doe dit voor zwakkelingen en hun snelle publiek. Dus gooi je handen in de lucht en dan laten we ons lekker gaan op het ritme. Opdracht 9 1 a Omdat de mens heel veel emoties kan ervaren. Maar ook omdat jongeren het als een ‘sport’ zien om de meest originele emoticons te bedenken (zoals een emoticon van de paus, van Abraham Lincoln enzovoort). b Emoticons dienen ter vervanging van de non-verbaliteit in de communicatie. Je gebruikt ze voornamelijk om aan te geven hoe je je voelt of hoe je een bepaalde boodschap bedoelt. 2 a De zinnen van het voorbeeld bevatten exact dezelfde woorden en toch is er een verschil in betekenis. Achter de eerste zin ‘Ik moet zo meteen gaan sporten ’ heeft de zender een bedroefde smiley gezet, zodat de ontvanger van de boodschap weet dat de zender geen zin heeft om te gaan sporten. Achter de tweede zin ‘Ik moet zo meteen gaan sporten ☺’ heeft de zender een lachende smiley gezet, waardoor de ontvanger van de boodschap weet dat de zender zin heeft om te gaan sporten. b Uit het voorbeeld van vraag 2a blijkt dat twee exact dezelfde zinnen het tegenovergestelde kunnen betekenen. Mensen die internetten moeten zich ervan bewust zijn dat hun boodschap door een gebrek aan non-verbaliteit totaal anders kan worden geïnterpreteerd. Het is daarom duidelijk om een emoticon toe te voegen aan een boodschap. Dat kan miscommunicatie voorkomen. 3 Eigen antwoord van de leerlingen. 4 Eigen antwoord van de leerlingen. Belangrijk is het dat de leerlingen de essentie van emoticongebruik begrijpen, zodat ze bewuster communiceren.
6.2
Hoofdstuk 2: Verschil met Nederlandse standaardtaal
Leerdoelen
In dit hoofdstuk ligt de nadruk sterk op het feit dat er een groot verschil is tussen de Nederlandse standaardtaal en internettaal. De leerlingen leren wat de verschillende kenmerken zijn van iedere taalsoort. Ze gaan zelf actief aan de slag met verschillende tekstsoorten, waarin Standaardnederlands of internettaal voorkomt. Dit hoofdstuk dient ter voorbereiding op hoofdstuk 3, waarin de leerlingen leren in welke situatie ze het Standaardnederlands moeten gebruiken en in welke situatie ze mogen kiezen voor internettaalgebruik. Extra opdrachten
Opdracht 1 Leerlingen moeten in het kader van de taalbeschouwing leren reflecteren over hun eigen taalgebruik en dat van anderen, zodat ze bewuster gaan nadenken over en omgaan met hun taalgebruik en dat van anderen. De volgende extra opdracht streeft naar dit doel. Laat de leerlingen een eigen msn-tekst printen. Laat ze daarna de vragen van opdracht 3 over hun eigen msn-tekst beantwoorden. Opdracht 2 Nadat de leerlingen hoofdstuk 2 hebben doorgewerkt, zijn ze zich bewust van het verschil tussen de Nederlandse standaardtaal en internettaal. Ook kennen ze de theorie van het internetjargon. Geef ze de opdracht om een kort gesprek via msn te voeren over een actueel onderwerp. Eerst voeren de leerlingen het gesprek in internettaal, waarna ze het gesprek printen. Daarna voeren ze hetzelfde gesprek in de Nederlandse standaardtaal. Ook dit gesprek printen ze. De leerlingen nemen hun gesprekken op papier mee naar school en gaan in de klas naar de verschillen kijken. U kunt ze in groepjes laten werken: ieder groepslid beoordeelt een gesprek van een klasgenoot en geeft aan waarom er sprake is van internettaalgebruik of de Nederlandse standaardtaal. Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
14
Antwoorden en suggesties bij de vragen en opdrachten
Opdracht 1 1-3 Eigen antwoord van de leerlingen; oriënterende opdrachten. Opdracht 2 De Nederlandse standaardtaal wordt als standaardnorm voor correct taalgebruik aanvaard, zowel wat de uitspraak als de woorden betreft. Bij internettaal is dit niet het geval: alleen mensen die tot de groep internettaalgebruikers behoren, begrijpen deze taal. Deze taal is dus niet begrijpelijk voor iedereen. Verder zijn de taalregels niet vastgelegd en houden de internettaalgebruikers zich niet aan de spelling-, grammatica- en stijlregels die gelden voor de Nederlandse standaardtaal. Het gaat hen vooral om de inhoud van een boodschap. Opdracht 3 1 Ja. 2 a De zinnen zijn niet lang. Het zijn korte zinnen die in spreektaal zijn opgeschreven. b Er worden geen hoofdletters gebruikt. Internetters vinden het lastig en te veel werk om hoofdletters te typen. c In de tekst staan bijna geen leestekens. Het gaat internetters om de inhoud en niet om de vorm van de boodschap. Leestekens vertragen het gesprek en zijn dus volgens hen niet nodig. d Nee, de woorden worden niet altijd gespeld volgens de regels van de Nederlandse standaardtaal. Omdat er sprake is van geschreven, gesproken taal zijn veel woorden geschreven zoals je ze hoort/uitspreekt. e De zinnen zijn onvolledig (telegramstijl). f In de tekst staan veel internettaalwoorden. De leerlingen hebben in hoofdstuk 1 kennisgemaakt met de verschillende vormen van het internetjargon. In de msn-tekst van deze opdracht komen deze terug. 3 Redenen waarom er in de msn-tekst geen sprake is van Standaardnederlands: z Er is niet gebruikgemaakt van de taalregels volgens de Nederlandse standaardtaal. z Er is geschreven zoals je het hoort. z Het gaat vooral om de inhoud van de boodschap. Opdracht 4 Nederlandse standaardtaal/internettaal Tekst 1Nederlandse standaardtaal. Tekst 2 Eerste versie gedicht: internettaal. Tweede versie gedicht: Nederlandse standaardtaal. Tekst 3 Internettaal. Tekst 4 Nederlandse standaardtaal. Tekst 5 Internettaal. Tekst 6 Nederlandse standaardtaal. Tekst 7 Nederlandse standaardtaal. Argument Tekst 1 Voor iedere Nederlander te begrijpen. Geschreven volgens spelling- en grammaticaregels. De vorm en de inhoud van de boodschap zijn belangrijk. Tekst 2 Eerste versie gedicht: − Het gaat vooral om de inhoud van de boodschap. − Internetjargon: alleen internettaalgebruikers begrijpen dit. − Veel vrijheid in spelling- en grammaticaregels. Tweede versie gedicht: − Geschreven volgens spelling- en grammaticaregels. − De vorm en de inhoud van de boodschap zijn belangrijk. − Voor iedere Nederlander te begrijpen. Tekst 3 Het is een groepstaal die alleen voor internettaalgebruikers duidelijk is. Tekst 4 Voor iedere Nederlander te begrijpen. Geschreven volgens spelling- en grammaticaregels. Tekst 5 Emoticons. In dit geval zijn ze voor iedereen te begrijpen.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
15
Tekst 6
Tekst 7
Bron Tekst 1 Tekst 2 Tekst 3 Tekst 4 Tekst 5 Tekst 6 Tekst 7
Voor iedere Nederlander te begrijpen. Geschreven volgens spelling- en grammaticaregels. De vorm en de inhoud van de boodschap zijn belangrijk. Voor iedere Nederlander te begrijpen. Geschreven volgens spelling- en grammaticaregels. De vorm en de inhoud van de boodschap zijn belangrijk.
Krant. Sms-gedicht van internet. Boekje over sms-taal. Woordenboek. Boekje over sms-taal. Achterkanttekst leesboek. Schoolboek.
Opdracht 5 1 a De dichter heeft twee versies van zijn gedichtje gemaakt, zodat het voor iedereen te begrijpen is. Natuurlijk ziet de dichter de humor van internettaal in: een voor een buitenstaander onbegrijpelijke taal bestaande uit allerlei mysterieuze codes (waar de dichter nog een schepje bovenop doet). b De eerste versie van het gedicht is alleen door internettaalgebruikers te begrijpen. Alleen zij begrijpen deze versie, omdat de dichter heel veel afkortingen gebruikt die een buitenstaander niet kent. c De tweede versie van het gedicht is een ‘vertaling’, dus voor iedereen te begrijpen. De tekst is geschreven volgens de taalregels van het Standaardnederlands. d Eigen antwoord van de leerlingen. 2 a Eigen antwoord van de leerlingen. Ze passen alle geleerde theorie over internettaal toe. b Eigen antwoord van de leerlingen. Ze leren kritisch naar hun tekst te kijken door zich in de lezer te verplaatsen. c Eigen antwoord van de leerlingen dat tot een interessante discussie kan leiden. 3 a Eigen antwoord van de leerlingen. b Het volgende stuk tekst uit het krantenbericht is belangrijk voor de beantwoording van deze vraag: De Vries ziet, behalve het Engels, nog een bedreiging voor het Nederlands: de opkomst van de sms-taal onder jongeren. ‘Vooral uit het voortgezet onderwijs krijg ik daar veel klachten over. Jongeren pikken een mengelmoestaal op die in de populaire media wordt gebruikt. Dan is het voor leraren heel lastig om ze het Nederlands weer goed aan te leren.’ Doordat leerlingen tijdens het internetten geen taalregels hanteren, vervagen vaste woordbeelden. Ook verzwakt de kennis van de grammaticaregels. Het gevolg is dat het voor docenten heel moeilijk is om hun de juiste spelling volgens de Nederlandse standaardtaal weer aan te leren.
6.3
Hoofdstuk 3: Wanneer internettaal?
Leerdoelen
In dit hoofdstuk leren de leerlingen bewust om te gaan met situaties waarin ze internettaal mogen gebruiken of de Nederlandse standaardtaal moeten gebruiken. Ze leren het verschil tussen spreektaal en schrijftaal en tussen formele en informele situaties. Het is voor leerlingen belangrijk dat ze het verschil kennen tussen deze begrippen, omdat ze bewust hun taalgebruik moeten leren aanpassen aan iedere situatie. Heel belangrijk is het dat de leerlingen in deze les stilstaan bij de reactie van de ontvanger op de door hen gekozen taalvorm in de boodschap. De sociale waarde van internettaal en de Nederlandse standaardtaal moet goed naar voren komen. Daarmee gaan de begrippen formeel/informeel en spreektaal/schrijftaal gepaard. Extra opdrachten
Opdracht 1 De volgende praktijkopdracht vormt een aanvulling op de theorie. De leerlingen gaan een onderzoek doen naar het internettaalgebruik om hen heen. Het doel is dat ze ontdekken door wie en in welke situatie internettaal wordt gebruikt.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
16
De leerlingen werken in groepjes van vier. Ieder groepslid krijgt een nummer van 1 tot en met 4. Eerst stellen de groepjes een lijst samen van de tien internettaalwoorden die volgens hen het meest voorkomen. Daarna gaat ieder groepslid in de praktijk onderzoeken wie in welke situatie de meeste afkortingen kent. Groepslid 1 gaat naar een ziekenhuis en vraagt het personeel daar welke internettaalwoorden van de lijst bij hen bekend zijn. Daarna gaat de leerling naar een supermarkt en vraagt daar hetzelfde. Groepslid 2 vraagt op school aan de leerlingen welke internettaalwoorden ze kennen. Daarna gaat hij naar een bank en vraagt hetzelfde. Groepslid 3 gaat naar een computerzaak en vraagt welke internettaalwoorden daar bekend zijn. Daarna gaat deze leerling naar een kapper en vraagt hetzelfde. Groepslid 4 gaat naar een cd-zaak en vraagt aan het personeel welke internettaalwoorden bij hen bekend zijn. Daarna gaat de leerling naar een bejaardentehuis en stelt dezelfde vraag. Het handigst is het als ieder groepslid bij iedere situatie turfstreepjes zet voor de woorden die mensen aangeven te kennen. Ook is het handig als de groepsleden bijhouden aan hoeveel mensen in welke situatie ze de lijst hebben voorgelegd. Wanneer de leerlingen klaar zijn met ondervragen, tellen ze de turfstreepjes bij ieder woord. De eindtotalen schrijven ze vervolgens overzichtelijk achter ieder woord. Daardoor kunnen ze zien welke internettaalwoorden in welke situatie het meest worden herkend. De volgende stap is om in de klas in het groepje de einduitslag te onderzoeken. z Per situatie beoordelen de groepsleden of deze formeel of informeel is. z Per situatie beoordelen de groepsleden of ze internettaal of de Nederlandse standaardtaal zouden moeten gebruiken. Vervolgens gaan de groepsleden de uitslagen bekijken: z Welk groepslid heeft de meeste internettaalwoorden kunnen aankruisen? z Over welke situatie gaat het? z Waarom kennen juist in die situatie de mensen de meeste internettaalwoorden? z Hoe oud zijn de mensen die de meeste internettaalwoorden kenden? z Is er een verband tussen de leeftijdsgegevens en de ‘kennis’ van internettaalwoorden? z Welke mensen in welke situatie kenden de minste afkortingen? z Waarom kenden juist in die situatie de mensen de minste internettaalwoorden? z Hoe oud zijn de mensen die de minste internettaalwoorden kenden? Elk groepje legt de gegevens vast in een verslag. Opdracht 2 Laat de leerlingen een eigen msn-teksten printen uit de map ‘message history’ van het programma msn. Vervolgens beantwoorden ze de volgende vragen over hun eigen tekst: z z
z z z z
Is er sprake van internettaal of van de Nederlandse standaardtaal? Waaraan zie je dat? Bekijk je tekst kritisch. Zie je woorden die niet zijn geschreven volgens de regels van de Nederlandse standaardtaal? Zo ja, welke? Waarom heb jij of degene met wie je het gesprek hebt gevoerd de woorden zo geschreven? Loopt de communicatie wel eens langs elkaar heen? Wordt dit rechtgezet? Zo ja, waar en hoe? Waar tref je ‘luisterwoorden’ aan? Waarom zijn er luisterwoorden? Staan er smileys in de msn-tekst? Zo ja, waarom zijn die gebruikt?
Antwoorden en suggesties bij de vragen en opdrachten
Opdracht 1 Eigen antwoord van de leerlingen. Dit is een oriënterende opdracht die de leerlingen laat nadenken over hun taalgebruik in verschillende situaties. Logische antwoorden zijn: 1 Op school in de klas: Nederlandse standaardtaal (tenzij de leerlingen informeel gesprekken voeren met klasgenoten). 2 Bij de dokter: Nederlandse standaardtaal. 3 Tijdens het chatten met je vrienden: internettaal. 4 Met vriend(inn)en onder elkaar: Nederlandse standaardtaal / internettaal (het ligt eraan waar en met wie). Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
17
Opdracht 2 Eigen antwoord van de leerlingen. Het is de bedoeling dat ze bewust nadenken over welk taalgebruik ze in welke situatie gebruiken. Soms zijn er meer opties mogelijk. De leerlingen moeten ieder antwoord kunnen toelichten. Zo kunnen er interessante discussies ontstaan. Opdracht 3 De leerlingen herhalen de zojuist geleerde theorie over het verschil tussen spreektaal en schrijftaal in hun eigen woorden. Opdracht 4 De volgende zinnen uit het voorbeeld zijn spreektaal: z ‘Sorry, Joost. Het ging even zoals het gaat.’ z ‘Wat vind je, Meg? Beetje lopen? Nergens heen en weer terug?’ z ‘Goed. Ik schaam me rot. Wegwezen, hier.’ Opdracht 5 1 De volgende zaken duiden erop dat er sprake is van internettaal: z Het gaat vooral om de inhoud van de boodschap en veel minder om de vorm. z Eric (€r!c ®) en music hall hebben tijdens het chatten geen rekening gehouden met de stijl-, spelling- en grammaticaregels volgens de Nederlandse standaardtaal. z De msn’ers schrijven veelal zoals je het hoort. 2 a Enkele voorbeelden van ‘fouten’: z ow sowy… je antwoorde al :-) Het werk woord ‘antwoorde’ is fout gespeld. Internetters vinden de spelling minder belangrijk dan de boodschap die ze willen meedelen. z ben bij uitzenbruos geschreven ‘Geschreven’ is geen juiste grammatica (correct is: ingeschreven). Het woord ‘uitzenbruos’ is een snelheidsfout. Internetters willen hun boodschap zo snel mogelijk typen, dus staan er typefouten in de boodschap. Een Engelse universiteit heeft bewezen dat als je de eerste en laatste letter van een woord laat staan en de rest van de letters door elkaar gooit, het woord nog steeds te lezen is. Het woord ‘uitzenbruos’ is te lezen, dus is de boodschap nog steeds helder. z ik dacht dat alles via uitzenbureau gaan In het woord ‘uitzenbureau’ is een snelheidsfout gemaakt: de ‘d’ is vergeten. De grammatica is niet correct. ‘Gaan’ moet ‘gaat’ zijn. z let maar eens op; dat wort veel Het werkwoord ‘wort’ is fout gespeld. Er is hier sprake van vervaging van het vaste woordbeeld. z goed adives maar zo brutaal ben ik ‘Adives’ is weer een snelheidsfout. b Deze msn’ers trekken zich nog iets aan van de schrijfwijze van woorden. Music hall verbetert ‘adives’ in ‘advies’. 3 a In het msn-gesprek begrijpen de msn’ers elkaar twee keer verkeerd. b Ze zetten een ‘repairstrategie’ in om de miscommunicatie te herstellen. miscommunicatie + repairstrategie 1 In het volgende gespreksgedeelte vraagt Eric aan music hall of deze iets leuks heeft gedaan vandaag. Music hall antwoordt met: ‘gewerkt bij de post; is me bijbaan’. Daarna klikt music hall op enter, waardoor Eric meent dat hij/zij klaar is met ‘praten’. Eric wil vervolgens antwoorden, maar music hall is hem voor door de boodschap aan te vullen: ‘ik heb 2 baantjes vandaar’. Eric ziet dit niet en typt zijn vraag: ‘hoeveel baantjes heb je?’ Daardoor ontstaat er miscommunicatie. Dit wordt rechtgezet, omdat Eric antwoordt met ‘ow sowy… je antwoorde al :-)’ Zulke problemen ontstaan regelmatig via msn. (Vraag het uw leerlingen maar!) Datum 28-12-2004 28-12-2004 28-12-2004 28-12-2004 28-12-2004
Tijd 19:59:51 20:00:17 20:00:34 20:00:35 20:00:35
Van €r!c ® music hall music hall €r!c ® €r!c ®
Voor music hall €r!c ® €r!c ® music hall music hall
Bericht iets leuk vandaag gedaan? gewerkt bij de post; is me bijbaan ;-) Ik heb 2 baantjes vandaar hoeveel baantjes heb je? ow sowy… je antwoorde al :-)
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
18
miscommunicatie + repairstrategie 2 In het volgende gespreksfragment zegt Eric: ‘ik dacht dat alles via uitzenbureau gaan’, terwijl music hall ook al bezig is een antwoord te typen. Ze typen op hetzelfde moment hetzelfde waardoor de communicatie ‘dubbel’ is. Terwijl music hall aan het typen is, ziet hij/zij het antwoord van Eric al op het scherm verschijnen. Meteen zet music hall een repairstrategie in door te zeggen: ‘oja; ik zie het al; inderdaad het uitzendburo’. Datum 28-12-2004 28-12-2004
Tijd 20:02:18 20:02:31
Van €r!c ® music hall
Voor music hall €r!c ®
28-12-2004
20:02:37
€r!c ®
music hall
Bericht ik dacht dat alles via uitzenbureau gaan nee gewoon brutaal zijn ; d8 je via uitzendburo dan; oja; ik zie het al; inderdaad het uitzendburo hahaha
4 Het gespreksfragment bevat ‘luisterwoorden’. Daardoor laten de msn’ers merken dat ze nog steeds met hun aandacht bij het gesprek zijn. Eric bevestigt dat hij heeft ‘geluisterd’ door te antwoorden met ‘mmm’. Voor music hall is dit prettig, want daardoor weet hij/zij dat er een geïnteresseerde luisteraar aan de andere kant van het scherm zit. Datum 28-12-2004 28-12-2004
Tijd 20:00:48 20:00:35
Van music hall €r!c ®
Voor €r!c ® music hall
Bericht ja precies; eentje is betaalde stage, de ander is de post mmm
5 a De wijze waarop €r!c ® zijn naam heeft gespeld is bijzonder, omdat dit internettaal is. Hij heeft behalve van de letters van het toetsenbord ook gebruikgemaakt van andere tekens om zijn naam zo origineel mogelijk weer te geven. b Alleen in informele situaties kan €r!c ® zijn naam zo spellen. In formele situaties is dit niet verstandig (bijvoorbeeld bij het invullen van een formulier van de bank, van de gemeente of de ziektekostenverzekering). c Je kunt niet zien of music hall een jongen of een meisje is. d Music hall heeft bewust een ‘onzijdige’ nickname gekozen. Dat doen meer chatters, zodat ze anoniem kunnen blijven. Zeker via het internet is het altijd oppassen met wie je te maken hebt. e Alleen in informele situaties kun je een bijnaam gebruiken. Vrienden onder elkaar spreken elkaar aan met hun bijnamen, omdat dit hen dichter tot elkaar brengt. Er is een ‘saamhorigheid’ ontstaan door de bijnamen. In formele situaties is het juist beter om een bepaalde ‘afstand’ te bewaren. Denk aan leraar – leerling, of dokter – patiënt. Het zou ongewoon zijn wanneer deze elkaar met een bijnaam aanspreken. Opdracht 6 1 Eigen antwoord van de leerlingen. 2 In de tekst staan de volgende tien smileys: Datum 28-12-2004 28-12-2004 28-12-2004 28-12-2004 28-12-2004 28-12-2004 28-12-2004 28-12-2004
Tijd 19:57:49 19:59:34 20:00:17 20:00:35 20:00:49 20:00:55 20:02:38 20:02:54
Van €r!c ® music hall music hall €r!c ® €r!c ® music hall music hall music hall
Voor music hall €r!c ® €r!c ® music hall music hall €r!c ® €r!c ® €r!c ®
28-12-2004 28-12-2004
20:03:44 20:03:49
€r!c ® €r!c ®
music hall music hall
Bericht :-) (smiley 1) hai! ja heel goed :-) (smiley 2) gewerkt bij de post; is me bijbaan ;-) (smiley 3) ow sowy... je antwoorde al :-) (smiley 4) geef me maar een job, ben op zoek. :-( (smiley 5) jaaaa ik weet hoe moeilijk dat is :-( (smiley 6) en langsgaan! ;-) (smiley 7) hier in Hollandia zeggen ze: ‘voor brutale mensen ligt de wereld open’ ;-P (smiley 8) hoe schrijf je dat nou :-(?) (smiley 9) :( (smiley 10)
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
19
Verschillende interpretaties zijn mogelijk. In het volgende schema staan beschrijvingen van mogelijke betekenissen van de toegevoegde smileys. Ook staat erbij of de ander de smiley heeft begrepen of niet.
6.4
Smiley 1
Eric groet music hall met een vrolijke lach. (Vrienden die elkaar groeten, lachen meestal; music hall vindt de lachende smiley die Eric aan zijn boodschap heeft toegevoegd heel normaal.)
Smiley 2
Eric vraagt aan music hall hoe het gaat. Deze antwoordt ‘ja heel goed :-)’ Door een lachend gezichtje erbij te zetten, komt het antwoord van music hall nog vrolijker over. Deze vrolijke toon heeft Eric heel goed door, want hij antwoordt met ‘cwl! mooi dan!’.
Smiley 3
Music hall geeft lachend en knipogend aan bij de post te hebben gewerkt die dag. Waarschijnlijk vindt music hall het erg leuk om bij de post te werken. Eric gaat niet verder in op de inhoud van deze boodschap. (Hij zal doorhebben dat music hall echt graag bij de post werkt, want dat ziet hij aan het lachende knipogende gezichtje achter de boodschap.) Daarna vraagt Eric hoeveel baantjes music hall heeft. Aan het gesprek te zien weet hij al dat music hall ook nog een andere baan heeft.
Smiley 4
Repairstrategie: lachend zegt Eric tegen music hall ‘ow sowy… je antwoorde al’. Music hall bevestigt de uitspraak van Eric nogmaals. Daarmee laat music hall merken te begrijpen dat de communicatie net even ‘dubbel’ verliep, maar dat er nu weer duidelijkheid is.
Smiley 5
Eric vindt het jammer dat hij nog steeds geen werk heeft. Dat zie je aan het droevige gezichtje achter zijn boodschap.
Smiley 6
Music hall bevestigt dit door te zeggen dat het moeilijk is. Bij de boodschap voegt music hall ook een droevig gezichtje; een teken dat hij/zij met Eric meeleeft.
Smiley 7
Music hall adviseert Eric om langs te gaan bij de post en daar te vragen of ze werk voor hem hebben. Dit gebeurt met een knipoog, omdat music hall dit al een keer heeft gezegd en vindt dat Eric dit echt moet doen.
Smiley 8
Eric blijft zich nogal bescheiden en verlegen opstellen. Music hall beweert op een impliciete wijze dat hij wat brutaler moet zijn, door te zeggen dat voor brutale mensen de wereld open ligt. Dit zegt music hall met een plagerige lach, want Eric blijft hier anders over denken. Eric zou de boodschap van music hall negatief kunnen interpreteren (omdat deze erop blijft aandringen), maar nu wordt het met een plagerige lach gezegd (om misvattingen te voorkomen).
Smiley 9
Eric maakt een schrijffout. Hij is helemaal verwonderd en wil weten hoe je ‘advies’ moet schrijven. Music hall ziet aan de emoticon dat eric het meent: hij vraagt zich echt af hoe je het woord schrijft.
Smiley 10
Eric bekrachtigt zijn vraag met een droevige smiley. Dit is voor music hall een teken dat deze hem moet verbeteren. Music hall bevestigt vervolgens dat het ‘advies’ moet zijn.
Hoofdstuk 4: Je eigen weblog
Leerdoelen
In deze les brengen de leerlingen alle in de voorafgaande lessen geleerde theorie in praktijk door een weblog te maken. Iedere leerling maakt volgens een aantal stappen zijn eigen website waar anderen interactief hun reacties kunnen plaatsen. De leerlingen bedenken een stelling over ‘bewust omgaan met internettaal’ en nodigen anderen uit om een discussie te starten naar aanleiding van hun stelling.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
20
Keuze van de website
De leerlingen gaan hun eigen weblog opzetten via de gastsite http://web-log.nl. In enkele eenvoudige stappen leren ze hoe ze hun weblog op het net kunnen zetten. Ze hoeven geen persoonlijke gegevens achter te laten en aan het opzetten van de weblogs zijn geen kosten verbonden. Het enige wat de leerlingen nodig hebben, is een eigen e-mailadres zodat ze de weblog definitief op hun naam kunnen vastleggen. De voorbeeldsite van deze les is http://internettaal.web-log.nl. Bekijkt u deze site eerst eens, zodat u weet hoe de leerlingen naar het einddoel van dit hoofdstuk gaan toewerken: een interactieve discussie voeren over internettaal samen met klasgenoten. In het laatste gedeelte van dit hoofdstuk staan de richtlijnen waaraan de leerlingen zich moeten houden: ze moeten een goede welkomsttekst bedenken met daarin een stelling over internettaal opgenomen. Ze moeten minimaal op vijf weblogs van klasgenoten hun post achterlaten. Wanneer uw leerlingen het moeilijk vinden om een welkomsttekst te bedenken over internettaal, kunt u hun de volgende stellingen voorleggen: z Vormt internettaal een bedreiging voor de Nederlandse standaardtaal? z Emoticons zijn wel degelijk een nuttige ondersteuning van internetboodschappen. z Internettaal zou in de wet verboden moeten worden. z Er moeten officieel vastgelegde regels komen voor internettaal. U kunt heel veel kanten uit met deze les. U kunt ‘advocaat van de duivel’ spelen door een goede discussie uit te lokken naar aanleiding van een stelling van een leerling. Het is de bedoeling dat de leerlingen actief reageren op elkaars meningen en die onderbouwen met goede argumenten. Om de leerlingen extra te motiveren, kunt u hun een beoordeling geven voor hun weblogs. Doordat de leerlingen zich interactief op het web bevinden en de geleerde theorie van deze lessenreeks hebben leren toepassen, zal de kans groter zijn dat er bij hen bewustwording optreedt ten opzichte van hun internettaalgebruik. Legt u hier voortdurend de nadruk op. Antwoorden en suggesties bij de vragen en opdrachten
Opdracht 1 Voordat de leerlingen aan de slag gaan met hun eigen en elkaars weblogs, laten ze een post achter op de voorbeeldweblog. Ze mogen reageren op de welkomsttekst, maar ze mogen ook een reactie achterlaten naar aanleiding van een post die eerder is geplaatst. Opdracht 2 Bij deze opdracht is het belangrijk dat de leerlingen een goed onderbouwde reactie geven door hun mening te formuleren voorzien van argumenten. De weblog van de leerlingen moet voldoen aan alle onderdelen van de opdracht: z De leerlingen hebben een originele, pakkende en functionerende naam voor hun weblog bedacht. (Deze heeft dus betrekking op het onderwerp internettaal.) z De lay-out (opmaak), template (achtergrond) en indeling van de weblog zijn aantrekkelijk: de leerlingen hebben er zichtbaar tijd in gestoken. z De welkomsttekst is publieksgericht en overtuigend, zodat reacties worden uitgelokt. z Spelling, stijl en zinsbouw zijn in orde (onder andere woordkeus, formulering en gedetailleerdheid met betrekking tot het onderwerp). z De logtekst trekt de aandacht en is activerend. z Uit de stelling blijkt dat de leerlingen bewust omgaan met internettaal. z De posts die de leerlingen zelf hebben achtergelaten op de weblogs van klasgenoten (en op de voorbeeldweblog) zijn goed doordacht; ze zijn voorzien van goede argumenten.
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
21
Beoordelingsschema weblog
Naam leerling ..................................................
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Naam weblog Lay-out Wekomsttekst Spelling, stijl, zinsbouw Logtekst Stelling Posts Beoordeling totaal
Op niveau onderbouw Docentenhandleiding Internettaal vmbo-t/havo/vwo
22