Op blote voeten Terug naar de basis Alina Dijkshoorn Voor al die prachtige en unieke kinderen..... Don't educate your children to be rich. Educate them to be happy. So when they grow up, they'll know the value of 'things' not the price. Complete eerlijkheid verwerven vraagt vertrouwen, én het loslaten van al je angsten en beschermingsmechanismen.
Inhoud Woord vooraf ………………………………………………………………………………………….……….............. 8 1. ‘Oeps, ik word weer verliefd op het leven’………………………………………………………... 9 2. Op blote voeten ……………………………………………………………………………………………..... 11 3. Words don’t teach, love and experience does ..…………………………………….............. 13 4. Terug naar de basis .………………………………………………………………………..................... 15 5. Wij gaan op berenjacht ………………………………………………………………………............... 20 6. Je hoort erbij! ……………………………………………………………………………………….............. 23 7. ‘Verre Gietje’ …………………………………………………………………………………………............ 27 8. 'Zweverig, hoezo? Ik ben juist geland!' ……………………………………………………........... 30 9. ‘Het zijn toch geen kleuters?’ ……………………………………………………………….............. 34 10. De boekenkast ………………………………………………………………………………………............ 36 11. Breinkunde ……………………………………………………………………………………………............ 38 12. Een stap naar meer ruimte voor het unieke kind …………………………………………...... 41 1. ‘Je hoort erbij!’ – school …………………………………………………………………………………....46 2. ‘Je hoort erbij!’ – klas ……………………………………………………………………………………..... 55 3. ‘Je hoort erbij!’ – doen denken voelen …………………………………………………………...... 80 4. ‘Je hoort erbij!’ – individueel ………………………………………………………………………........98 Literatuur …………………………………………………………………………………………………………..............108 Nawoord ……………………………………………………………………………………………………………............ 109 Bijlagen ………………………………………………………………………………………………………....................110
Woord vooraf Steeds meer mensen vragen mij: ’Wat is jouw geheim?’. Er gebeuren namelijk veel mooie dingen in mijn klas. Er is rust en veiligheid, waardoor de kinderen zich goed ontwikkelen. Ook is er een opvallende hoge mate van respect in de groep. Hoe is dat zo ontstaan? Het antwoord op de bovenstaande vraag kan niet in een paar zinnen worden verteld. Het is niet één antwoord. Maar een heel levensverhaal. Het verhaal is in dit boek te lezen. Samen met heel veel handvatten voor de praktijk. Ik hoop dat het mensen in beweging zet en dat veel kinderen er baat bij zullen hebben. Want wanneer iedereen zijn of haar eigen plek in kan nemen, ontstaat er veiligheid en is er ruimte voor ontwikkeling. Alina
Een stukje van hoofdstuk 6: Je hoort erbij! Tijdens de verschillende cursusdagen leerde ik ook van alles over systemisch werk. Binnen ieder systeem, of het nu het gezin, familie, vriendengroep of sportteam is, neem je een bepaalde plek in. Deze plek kan zichtbaar zijn. Je neemt binnen je sportteam bijvoorbeeld de plek van keeper in. Of in het gezin van herkomst ben je de dochter of zus. Met die plekken zijn we allemaal wel bekend. Maar gedurende het jaar van NLP vorderde, merkte ik dat je ook een andere plek inneemt. Een plek die iets minder zichtbaar is. Een plek die je op een heel ander niveau inneemt. Een plek die je vaak ook onbewust inneemt. Het eerste wat ik leerde over die onbewuste plek, was dat je in het dagelijks leven vaak op dezelfde plek gaat zitten. Letterlijk op dezelfde plek. Ik dacht erover na en concludeerde: ja, dat klopt. Toen ik nog de studie orthopedagogiek volgde, was het me opgevallen dat alles studenten altijd op dezelfde plek in de zaal zaten. Zonder dat er over werd gesproken, nam iedereen tijdens het volgende college gewoon weer dezelfde zitplaats in -‐ ook al zat er een week tussen. Toen ik verder nadacht viel het me op dat dit eigenlijk overal gebeurde. Thuis aan eettafel, op school tijdens het vergaderen, in de kring die de kinderen maakten. Overal werd onbewust een plekje ingenomen. Ik ging voor mezelf proberen om bewust op een ander plekje te gaan zitten. Maar dat voelde vaak helemaal niet prettig. Bovendien was de reactie van anderen naar mij toe, ook meteen heel anders. Zonder er bij na te denken had ik er iedere keer voor gezorgd dat ik het plekje innam dat op dat moment in die setting bij mij hoorde. De ene keer wat gemakkelijker dan de andere keer. Want wat had ik in het begin een moeite gehad om op die stoel te blijven zitten wanneer ik weer een cursusdag had. Ik schreef eerder ook niet voor niets 'ik durfde er helemaal niet te zijn'. Doordat er scheurtjes in mijn twee werelden kwamen, wist ik niet meer welk plekje nou echt van mij was. Ik vond het doodeng om dan toch maar op mijn gevoel te vertrouwen en een plek in die groep in te nemen. Langzamerhand leerde ik dat er bij het systemisch werken uitgegaan wordt van drie basisprincipes: -‐ iedereen heeft evenveel recht op een plek in het systeem; -‐ in het systeem is een rangorde (bijv. aantal jaren in dienst of de leeftijd); -‐ er is een balans tussen geven en nemen. Wanneer de drie basisprincipes in een systeem aanwezig zijn, is het systeem in balans. En kan iedereen zichzelf zijn en daardoor in zijn eigen kracht staan. Nou, op dat moment waren die drie basisprincipes nog lang niet allemaal bij mij van toepassing. Alleen al het gevoel dat ik er niet durfde te zijn, week bijzonder veel af van het eerste principe: iedereen heeft evenveel recht op een plek in het systeem. Ik kon me er niet zoveel bij voorstellen, wat achteraf ook klopte. Ik leefde nog steeds in mijn twee werelden. Lekker veilig. Maar er kwam zo langzamerhand wel een ander gevoel bij. Ik voelde me in die twee werelden niet alleen veilig, maar ook een beetje alleen. Het kleine meisje in mij klopte steeds harder op de deur. Het tweede principe gaf me een heel fijn gevoel. Dat wat ik altijd al in de collegebanken had opgemerkt, kreeg nu een extra dimensie. Want, zo werd me verteld, ieder systeem had een
bepaalde orde. Net als bij dieren, bijvoorbeeld kippen, neemt iedereen een plek in het systeem in. Een zichtbare plek. Wanneer kippen op stok gaan, zitten ze vaak op een vaste plaats. Onbewust doen wij mensen dat ook. Zonder er bij na te denken ontstaat er een bepaalde orde. Als je naar systemen kijkt, gaat de natuurlijke orde van rechts naar links (van achteraf bekeken). Degene die bijvoorbeeld het oudst is of het langst ergens werkt, zit rechts. Daarna komen de mensen die jonger zijn of ergens minder lang werken. Ik ben dit in de klas ook uit gaan proberen. Ik kon zo goed voelen wanneer ik wel of niet op mijn juiste plek zat, dat zouden de kinderen ook voelen. Ze hadden me al vaak versteld doen staan hoe helder ze iets konden voelen en verwoorden. Het was het proberen waard. We begonnen iedere dag in de kring, dus dat was een mooie aanzet voor mijn experiment. De kinderen moesten tijdens een opdracht zonder te praten van oud naar jong gaan staan. Daarna mochten ze hun stoel ook in die volgorde in de kring zetten. Nu kon ik gaan kijken en voelen wat er zou gebeuren. En er gebeurde veel. Veel meer dan ik in eerste instantie dacht. Door heel bewust met het systeem bezig te zijn, gingen de kinderen en ikzelf als leerkracht onze unieke plek in de groep innemen. Door dat te doen ontstond er rust en veiligheid. Deze rust en veiligheid zorgde ervoor dat kinderen zich ineens met grote(re) stappen gingen ontwikkelen. Doordat de kinderen hun eigen plek in de groep innamen was er een evenwichtige groep ontstaan. Een stagiaire zei eens: ‘Wat apart, er zitten helemaal geen ‘haantjes’ in deze groep, en dat in groep 7/8.’ Wat een compliment aan het systeem was. De ‘haantjes’ waren echt wel in de groep te vinden. Maar doordat ze hun eigen unieke plek in konden/mochten nemen, vielen ze niet meer op. Ze hoefden niet meer bezig te zijn met het innemen van hun plek waardoor ze vanuit hun eigen unieke stuk zich volop konden ontwikkelen. De eerste week was er nog wel eens de vraag: 'Juf, mag ik nu weer op een andere plek zitten?' Maar naarmate de kring steeds meer op deze manier gevormd werd, ontstond er een vast gevoel en werd er nooit meer gevraagd of er gewisseld mocht worden. Sterker nog, als er wel eens gewisseld werd, werd dat helemaal niet leuk gevonden. Op een onbewust niveau was het goed, de plek die bij hun paste. Ik weet nog heel goed dat iemand een keer tegen me zei: 'Wanneer een klas niet draait, ligt dat aan de leerkracht'. Op dat moment kon ik er helemaal niets mee. Nu ervaar ik dat die woorden de waarheid bevatten. Wanneer je als leerkracht je rol volledig inneemt zonder vooroordelen naar kinderen die bepaalde gedragen laten zien, dan gaan er echt dingen veranderen. Het zijn namelijk vaak de opvallende kinderen die haarfijn aanvoelen wat je van ze vindt en hoe je over ze denkt, wat maakt dat ze nog meer aandacht gaan trekken door middel van ongewenst gedrag. Dat er zoveel rust ontstaan was, ontging de andere leerkrachten niet. Ze waren erg nieuwsgierig waardoor dat nou gekomen was. En langzamerhand breidde de manier van zitten zich verder uit naar de andere klassen. Om het systeem, wat ik zo goed voelde, ook voor anderen zichtbaar te maken, kwam er een hoepel in de klas te hangen. Iedereen mocht een kaartje maken. Daarna werden de kaartjes aan de hoepel gehangen. Zo kan het systeem iedere dag even ter sprake komen. Wat bijzondere uitspraken opgeleverd heeft.
Antwoorden n.a.v. de vraag; ‘Waarom hangt er een hoepel in de klas?’ ‘Als er iemand ziek is, dan denken we aan diegene. Hij is er dan gewoon’ ‘Als iemand er niet is, dan is diegene er toch bij’ ‘Je kunt er dan aan denken, dat je niet alleen bent’ ‘Omdat iedereen erbij hoort, je bent samen een groep en dus niet alleen’ ‘Dat alle kinderen er toch zijn als ze er niet zijn’ ‘Als iemand er niet is, dan is hij er altijd nog omdat het kaartje aan de hoepel hangt’ Ook werd de hoepel steeds vaker gebruikt bij het inzichtelijk maken van conflicten. Als er namelijk een paar kaartjes flink in beweging waren, zorgde dat ervoor dat de andere kaartjes van de hoepel ook in beweging kwamen. De kinderen werden zich steeds bewuster van hun aandeel in de groep. Alles heeft invloed op elkaar. Soms is de oorzaak heel zichtbaar, maar ook vaak is het net als de wind die de hoepel doet schommelen. Dan weet je als leerkracht ook niet waardoor de klas zo in beweging is. Later is de hoepel uitgebreid naar een mobiel met drie hoepels. De klas is een systeem, maar de kinderen maken ook allemaal weer deel uit van een ander systeem; het gezin van herkomst. Onbewust zijn ze daar altijd mee verbonden en nemen daar ook een bepaalde plek in. De drie hoepels symboliseren de drie systemen in school. Ze staan allemaal in verbinding met elkaar, zodat duidelijk zichtbaar werd dat de verschillende hoepels ook weer invloed op elkaar hebben. Zo bestaat de mobiel uit een hoepel van het personeel, een hoepel van de kinderen en een hoepel van de ouders. In het begin was het niet voor iedereen even gemakkelijk om het kaartje er aan te hangen. Vaak stonden ouders en school nog wel eens tegenover elkaar, terwijl de hoepel laat zien dat je het met elkaar moet doen. Wil je zorgen voor een veilige en goede leeromgeving waar de kinderen zich konden ontwikkelen, dan moeten alle hoepels met elkaar samenwerken. Naarmate de jaren voorbij gingen, werd deze manier van kijken steeds meer uitgebreid. In de hal kwam een bord te hangen waarop iedereen iets mocht hangen wanneer dat belangrijk voor hem/haar was. Zo kon er op het bord een vrolijke boodschap hangen, waar de kaars voor gebrand werd. Maar vaak werd er ook een verdrietige boodschap opgehangen. Dat kon allemaal, vanuit de veiligheid die was ontstaan. Alles en iedereen mocht er zijn. Dat merkte je ook wanneer er kringgesprekken werden gevoerd. Niets werd weggestopt of niet besproken. Zo weet ik nog dat ik een keer de vraag stelde: 'Wie zou je eens willen ontmoeten?' Ik was ervan uitgegaan dat een groep 7/8 allerlei beroemdheden op zou noemen. Maar niets was minder waar. Ineens kwamen er hele andere wensen boven. De kinderen wilden graag hun overleden broertje of zusje nog wel eens ontmoeten of de opa die ze nooit gekend hadden. Doordat de kinderen hun eigen plek ingenomen hadden, was er ook ineens nog meer verbinding met hun systeem van herkomst. Geen bekende voetballers of popsterren die ze wilden ontmoeten. Nee, het waren mensen die op een hele andere manier aanwezig waren in hun leven. Voor een groot deel vaak onbewust, af en toe ergens opduikend in het gevoel.
Ineens, na het typen van dit stukje zit ik weer even in mijn eigen basisschoolklas. Ik vertelde dat ik me niet veel meer van de lesstof kan herinneren, maar dat ik nog heel goed weet hoe de klas in elkaar zat. En hoe de verschillende kinderen op elkaar of op een bepaalde leerkracht reageerden. Van het ene op andere moment kon de groep volledig veranderen. Het was niet voor niets dat ik me daar toen al, zo goed van bewust was. Het was het begin wat ik nu zelf in de klas was gaan toepassen. Het bracht bovendien iets wat ik zelf altijd heel erg had gemist. Het 'er bij horen'. Al heel jong had ik besloten om me overal buiten te houden. En zo op een veilige afstand alles te observeren. Nu kon ik er als leerkracht voor zorgen dat de kinderen een gevoel kregen van 'erbij horen'. Wat maakte dat er steeds minder gepest werd. Af en toe werd er wel eens iemand op zijn plek gezet. Maar dat ging meestal met heel veel respect. Je zag deze verandering ook tijdens bepaalde lessen. Vaak bood ik mijn lessen door middel van samenwerkingsopdrachten aan. Kinderen moesten de lesstof dan gezamenlijk aanleren. Bijvoorbeeld door het bij elkaar op de rug te schrijven met de wijsvinger. De ene leerling schreef, de andere leerling voelde. Deze manier gaf een extra dimensie aan de groep. Want, wanneer je aan elkaar mocht komen, was er ook veel minder afstand tussen de kinderen. En werd er nog minder gepest. Want je ging iemand die je hielp met leren, toch niet pesten? Dit stukje was voor mij als leerkracht ook een heel leerproces. Door wat de kinderen in het systeem lieten zien, was ik ook steeds meer mijn plek in gaan nemen. Ik mocht er zelf ook steeds meer zijn. Met alles wat daar bij hoorde. Maar dat stukje voelen en aanraken. Dat was voor mij ook een hele uitdaging. Maar zoals het boek 'Wij gaan op berenjacht' al aangaf. Ik ging er niet bovenover, ik ging er niet onderdoor. Ik ging er zelf ook dwars door heen! 1. In welke systemen neem jij allemaal een plek in? 2. Welke plek neem je dan in? Zowel op bewust als onbewust niveau. 3. Hoe is het bij jou met de drie basisprincipes? Welke is het meest in balans? 4. Daadwerkelijk geven, is geven zonder iets terug te verwachten. Hoe is dat bij jou? Geef je zonder iets terug te verwachten of komt het nog wel eens voor dat je even een andere rol inneemt. Bijvoorbeeld als leerkracht. Door bijvoorbeeld zinnen als: ‘Jongens, ik doe zo mijn best, maar jullie willen maar niet luisteren' Of: ‘Jullie maken me erg verdrietig', neem je de rol als leerkracht dan volledig in? 5. Wat doet de zin 'je hoort erbij!' met jou? De plek van de leerkracht mag niet vacant zijn. Wanneer je als leerkracht je plek niet volledig inneemt, zijn er altijd kinderen die deze plek graag overnemen. Dan ontstaat er onder andere haantjesgedrag en komt de veiligheid en rust in het geding. Kinderen gaan dan op de plek van de leerkracht zitten.
Praktijkvoorbeeld: 2.4 Puzzelstukjes Iedereen is uniek en dus verschillend. Iedereen heeft zijn/haar eigen grenzen. Naast de verschillen, zijn er ook heel veel overeenkomsten. Het deel uitmaken van een groep is ook een overeenkomst. Net als losse puzzelstukjes, vormen mensen samen een geheel. Dit kan je visualiseren door gebruik te maken van een puzzel. Uitvoering: -‐ -‐ -‐
-‐
-‐
Knip de puzzelstukjes uit (kopieerblad 1). Iedereen krijgt een los puzzelstukje. Laat het puzzelstukje beschrijven/ beplakken, zodat het een persoonlijk stukje wordt. Laat iedereen het stukje neerleggen waar het voor hem/haar goed voelt. Wanneer je er een klein stukje plakgum achter plakt, kan het later ook worden opgehangen. Vraag aan het eind (wanneer iedereen zijn/haar stukje heeft neergelegd) of iedereen nog op de ‘juist voelende plek’ ligt. Hang de puzzel op een zichtbare plek.
-‐ Uitbreiding: -‐ De kinderen kunnen het stukje gedurende de week verplaatsen wanneer je gebruik maakt van plakgum. -‐ Na het neerleggen van de puzzelstukjes kan je aan de groep vragen: ‘Wie wil er nog iets zeggen?’. Op deze manier kan er een gesprek ontstaan over de groep. Zorg er wel voor dat het gesprek niet oordelend wordt. Iedereen mag zijn eigen plekje in de groep innemen.