Op 2 juni 2005 heeft de Inspectie van het Onderwijs de Annie M.G. Schmidtschool bezocht in het kader van jaarlijks onderzoek. Bij jaarlijks onderzoek vormt de inspectie zich een oordeel over: • De wijze waarop de school werkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het gaat daarbij om de schoolontwikkeling na het vorige inspectiebezoek. • De onderwijsresultaten. Het gaat om genormeerde prestaties van leerlingen, zowel aan het einde van de schoolperiode als gedurende de schoolperiode. • De ontwikkeling van de leerlingen. Daarbij gaat het om de versnelde en vertraagde schoolloopbaan van leerlingen, de uitstroom naar speciaal basisonderwijs en de individuele leerlingenzorg. De inspectie gaat met de school ook na of er ontwikkelingen zijn die invloed hebben op het onderwijs.
De inspectie gaat zo mogelijk uit van gegevens die de school door zelfevaluatie heeft verkregen. Zo sluit de inspectie aan bij de specifieke situatie van de school en wordt de school niet onnodig belast. Uw directie heeft documenten ingestuurd die betrekking hebben op de schoolontwikkeling, namelijk: - een brief aan de inspectie waarin de beleidsvoornemens voor de komende vier jaar kort zijn geformuleerd en waar ook de speerpunten voor het jaar 2004-2005 zijn opgenomen. - de notitie 'Beleidsvoornemens', van februari 2002. - bijstelling planningscyclus op onderwijsinhoudelijk gebied - de beleidsvoornemens in schema - aanbevelingen n.a.v het onderzoek naar onderwijsinhoudelijke zaken (juni 2004) - het schooljaarplan 2004 dat is opgesteld voor de gemeente - de notitie 'Visie' In deze brief noemt de inspectie allereerst ontwikkelingen die van invloed zijn op het onderwijs (1). Daarna spreekt de inspectie een oordeel uit over de verbeteractiviteiten van de school (2) en over de onderwijsresultaten (3). Zij vermeldt vervolgens gegevens over de ontwikkeling van de leerlingen (4). De bijlage geeft hierop een toelichting. In het toezichtarrangement geeft de inspectie aan hoe het toezicht voor deze school wordt voortgezet. 1
Ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs.
De volgende ontwikkelingen zijn van invloed op de kwaliteit van het onderwijs:
Na het inspectiebezoek in 2004 hebben er op de Annie M.G. Schmidtschool voor openbaar basisonderwijs een aantal veranderingen plaats gevonden. In april 2004 is er een nieuwe directeur aangesteld die volledig ambulant is. Samen met de nieuwe locatieleider op de nevenvestiging op de Van Hoornbeekstraat is de directeur in samenwerking met het team aan de slag gegaan om de communicatie met de ouders te verbeteren. Inmiddels zijn deze problemen opgelost, aldus de directie. Met betrekking tot het leerlingenaantal geeft de directie aan dat de school nog steeds een wachtlijst heeft. Door de onevenwichtige opbouw van leeftijdscategorieën ziet de school zich nu nog gedwongen om met een aantal combinatieklassen te werken. Er is nog wel één kleine groep 8. Door de 'geschiedenis' van deze groep is besloten om met behulp van extra formatie deze groep niet te combineren. Hierdoor heeft de school voor de bouwcoördinatoren, de ICT'er en de Engelse stroom ambulante tijd ingeleverd. Door de onderbouw licht te laten groeien en daarbij een maximale groepsgrootte te hanteren verwacht de directie dat er op termijn meer stabiliteit van het aantal leerlingen per groep zal zijn waardoor er geen combinatiegroepen meer nodig zijn. In de samenstelling van het leerlingenaantal zijn geen wijzigingen en in de samenstelling van het team zijn ook geen noemenswaardige wijzigingen. Er is op de Annie M.G. Schmidtschool weinig ziekteverzuim. Toch zijn er nog een aantal andere knelpunten die volgens de directie in de toekomst van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van het onderwijs en de voortgang van kwaliteitsverbeteringen. Zo wacht de school nog steeds op nieuwe huisvesting voor de locatie aan de Van Hoornbeekstraat. Het is onduidelijk wanneer de nevenvestiging kan intrekken in een ander gebouw. Hierdoor kampt de locatie Van Hoornbeekstraat met achterstallig onderhoud waar, zij het in beperkte zin, wel het één en ander aan wordt gedaan. Een ander knelpunt dat de directie noemt is de onduidelijkheid en ook onzekerheid met betrekking tot de financiële en formatieve ruimte die de school volgend jaar heeft. Vanuit het bestuur zijn hier nog geen definitieve toezeggingen over gedaan. In ieder geval leidt het voor volgend schooljaar al wel tot het inleveren van ambulante tijd. Daarnaast is er een leerkracht boventallig en op termijn kan er personeel in de rddf (risico dragend deel van de formatie) worden geplaatst.
2
2
De school werkt in voldoende mate gericht aan de verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs.
De 'nieuwe' directie is voortvarend aan de slag gegaan met het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs op de Annie M.G. Schmidtschool. Er is met externe hulp een 'sterkte- zwakte' analyse gemaakt waarbij met name is gekeken naar de onderwijsinhoud. Hiervoor zijn gesprekken gevoerd met het team. Ook de directie heeft gesprekken gevoerd met het team. Op basis van al deze gegevens is een uitgangssituatie vastgesteld en zijn er aanbevelingen gedaan. Een belangrijke aanbeveling was dat het team een gezamenlijke visie en misse zou gaan formuleren waarbij het schoolplan als uitgangspunt zou dienen. Dit is vervolgens gebeurd. Daarna zijn er beleidsvoornemens voor vier jaar geformuleerd en in een meerjarenplanning gezet. Voor het schooljaar 2004-2005 is een aantal verbeteractiviteiten gekozen. Naast het formuleren van de visie waren dat de verdere implementatie van het GIP-model, de oriëntatie en aanschaf van een methode voor de sociaal- emotionele ontwikkeling en het verleggen van de 'zorg' naar de klas waardoor leerkrachten de handelingsplannen moeten schrijven en uitvoeren. Voor de verbeteractiviteiten zijn werkgroepen ingesteld. Er zijn doelen per werkgroep gesteld maar deze zouden concreter kunnen worden gemaakt. Het gesprek maar ook de door de inspectie ontvangen stukken maken duidelijk dat er aan de verbeteractiviteiten wordt gewerkt. Ook worden de verbeteractiviteiten geëvalueerd en geborgd. Zo vinden er groepsbezoeken plaats die worden besproken en onder andere tijdens bouwvergaderingen worden verbeteractiviteiten geëvalueerd. De school kan overwegen om alle verbeteractiviteiten op te nemen in een integrale jaarplanning waarin per verbeteraciviteit concrete doelen zijn opgenomen, alsmede een tijdpad met evaluatie momenten en verantwoordelijke personen. Een dergelijke planning kan dienen om het jaarplan voor een volgende planning op te stellen en om verantwoording af te leggen. De directie geeft aan dat ze dit schooljaar nog hadden willen starten met de invoering van een kwaliteitszorgsysteem maar tijdgebrek en de in de context genoemde onzekerheden hebben er toe geleid dat er pas volgend schooljaar wordt begonnen met de invoering van een kwaliteitszorgbeleid. In dat schooljaar worden de eerste quick-scans afgenomen. De school is voornemens om met behulp van het instrument dat het bestuur heeft aangereikt de kwaliteitszorg een invulling te geven die past bij de eigenheid van de school. De inspectie wil de school complimenteren met wat er in een jaar tijd tot stand is gebracht en heeft het vertrouwen dat ondanks de financiële onzekerheden de kwaliteitsverbeteringen op de Annie M.G. Schmidt doorgang zullen blijven vinden. 3
De resultaten liggen op het niveau dat verwacht mag worden.
Voor de waardering van de resultaten aan het eind van de basisschoolperiode is de inspectie uitgegaan van de resultaten op de Cito-eindtoetsen van de laatste drie schooljaren (2003, 2004, 2005). Uit de schoolscores blijkt dat de afgelopen drie jaar de schoolscores boven het gemiddelde liggen van scholen die de inspectie als vergelijkingsgroep hanteert. 3
Voor de waardering van de opbrengsten op tussenmomenten maakt de inspectie gebruik van de resultaten op methodenonafhankelijke toetsen met een landelijke normering voor technisch lezen in de groepen 3 en 4, rekenen en wiskunde in de groepen 4 en 6 en het begrijpend lezen in groep 6. De inspectie stelt vast dat de resultaten op de tussenmomenten van voldoende niveau zijn. Er zijn zeer weinig leerlingen die uitvallen op deze methodenonafhankelijke toetsen. 4
Leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting.
Op dit moment is de inspectie nog niet in staat om een geobjectiveerd oordeel te geven over deze indicator. Daarom waardeert zij deze indicator thans nog niet. De inspectie neemt momenteel alleen kennis van het aantal leerlingen met versnelde of vertraagde schoolloopbaan en van het aantal leerlingen dat verwezen is naar het speciaal basisonderwijs. Ook gaat de inspectie het rendement na van individuele handelingsplannen en van individuele leerwegen. Op de Annie M.G. Schmidtschool ligt het aantal kinderen dat blijft zitten met 1,9 procent net iets onder het landelijk gemiddelde van 2 procent. Het percentage leerlingen dat wordt verwezen ligt met 0,15 procent ruim onder de één procent die de inspectie als norm hanteert. Er zijn kinderen die (op onderdelen) een eigen programma volgen. Het gaat dan met name om kinderen die sneller door de leerstof heen gaan. Het is op de Annie M.G.Schmidtschool nog niet gebruikelijk dat voor deze leerlingen een ontwikkelingsperspectief wor dt opgesteld waar een onderwijsaanbod aan wordt gekoppeld. Het is echter wel een onderwerp waar de school mee bezig is. Toezichtarrangement: Het volgend inspectiebezoek vindt plaats in het kader van periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO).
4
Bijlage Ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs. Toelichting: De kwaliteit van het onderwijs op een school kan niet los worden gezien van de context van de school. Voorbeelden van contextfactoren zijn: wijzigingen in de samenstelling van de leerlingenpopulatie, veranderingen in het lerarenteam, directiewisselingen, bestuursfusie(s) of scholenfusie(s). Indicator 1: De school werkt gericht aan verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. Toelichting op de indicator: Bij deze indicator staan concrete verbeteractiviteiten centraal. De school bepaalt met behulp van een 'sterkte-zwakte-analyse op schoolniveau' in hoeverre de eigen doelstellingen worden gerealiseerd. Op basis van die analyse stelt de school een kwaliteitsprofiel op met sterke en zwakke punten. In een verbeterplan voor vier jaar (schoolplan) legt de school vervolgens prioriteiten voor verbetering vast. De verbeteractiviteiten hebben betrekking op kwaliteitsaspecten van 'onderwijs en leren' of van 'zorg en begeleiding'. De activiteiten zijn geformuleerd in meetbare termen en beoogde effecten. Het team evalueert de verbeteractiviteiten jaarlijks en stelt het verbeterplan zo nodig bij. De directie houdt rekening met de verandercapaciteit. De school bepaalt de effecten van de verbeteractiviteiten door vormen van interne of externe evaluatie, zoals enquêtes, klassenconsultaties of visitaties. Bij deze indicator gaat de inspectie ook na op welke wijze de school gevolg heeft gegeven aan de afspraken met de inspectie die naar aanleiding van het vorige inspectiebezoek zijn vastgelegd.
5
Indicator 2: De resultaten liggen ten minste op het niveau dat mag worden verwacht. Toelichting op de indicator: De inspectie beoordeelt bij deze indicator zowel de resultaten van leerlingen aan het einde van de schoolperiode als de resultaten van leerlingen gedurende de schoolperiode. Het oordeel over de resultaten aan het einde van de schoolperiode baseert de inspectie op gegevens over landelijk genormeerde (eind)toetsen van de afgelopen drie schooljaren. De inspectie zet voor de toetsen waar dat mogelijk is deze gegevens af tegen gegevens van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. Het oordeel over de resultaten gedurende de schoolperiode baseert de inspectie op gegevens over genormeerde toetsen voor technisch lezen (in groep 3 en 4), rekenen en wiskunde (in groep 4 en 6) en begrijpend lezen (in groep 6). Uitgangspunt voor de beoordeling vormt het aantal leerlingen op D- en Eniveau en de gemiddelde vaardigheidsscores, of het aantal leerlingen met een beduidende onderwijsachterstand in DLE-termen. Indicator 3: Leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting. Toelichting op de indicator: De inspectie neemt bij deze indicator kennis van het aantal leerlingen met versnelde of vertraagde schoolloopbaan en van het aantal leerlingen dat naar speciaal basisonderwijs is verwezen. Ook gaat de inspectie het rendement na van individuele handelingsplannen en van individuele leerwegen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
6