Op 14 juni 2005 heeft de Inspectie van het Onderwijs basisschool 'Moerschans' bezocht in het kader van jaarlijks onderzoek. Bij jaarlijks onderzoek vormt de inspectie zich een oordeel over: • De wijze waarop de school werkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het gaat daarbij om de schoolontwikkeling na het vorige inspectiebezoek. • De onderwijsresultaten. Het gaat om genormeerde prestaties van leerlingen, zowel aan het einde van de schoolperiode als gedurende de schoolperiode. • De ontwikkeling van de leerlingen. Daarbij gaat het om de versnelde en vertraagde schoolloopbaan van leerlingen, de uitstroom naar speciaal basisonderwijs en de individuele leerlingenzorg. De inspectie gaat met de school ook na of er ontwikkelingen zijn die invloed hebben op het onderwijs.
De inspectie gaat zo mogelijk uit van gegevens die de school door zelfevaluatie heeft verkregen. Zo sluit de inspectie aan bij de specifieke situatie van de school en wordt de school niet onnodig belast. Uw directie heeft documenten ingestuurd die betrekking hebben op de schoolontwikkeling, namelijk: • Leerlijnen groep 1 en 2; • ICT-plan, basisschool Moerschans Hulst 2005/2006; • Invoeren van adaptieve werkvormen op onze school; • Invoering dyslexieprotocol schooljaar 2004/2005; • Invoeringsplan 'techniek' basisschool Moerschans; • Besluitenlijst leerlingbespreking Moerschans schooljaar 2004/2005; • Opstap (op stap) naar bovenschools management; • Omschrijvingen met lesgebonden taken; • Werken met kwaliteit: algemene uitgangspunten, zorg voor kwaliteit, onderwijs en leren, opbrengsten en beleid en organisatie. In deze brief noemt de inspectie allereerst ontwikkelingen die van invloed zijn op het onderwijs (1). Daarna spreekt de inspectie een oordeel uit over de verbeteractiviteiten van de school (2) en over de onderwijsresultaten (3). Zij vermeldt vervolgens gegevens over de ontwikkeling van de leerlingen (4). De bijlage geeft hierop een toelichting. In het toezichtarrangement geeft de inspectie aan hoe het toezicht voor deze school wordt voortgezet.
1
Ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs.
De volgende ontwikkelingen zijn van invloed op de kwaliteit van het onderwijs: Rooms-katholieke basisschool 'De Moerschans' te Hulst wordt ten tijde van dit onderzoek bezocht door ongeveer 200 leerlingen die zijn verdeeld over acht groepen. De laatste drie jaren is het leerlingenaantal gedaald. De directie zoekt de oorzaak hiervan in de gewijzigde samenstelling van de leerlingenpopulatie, waardoor de school voor sommige ouders minder aantrekkelijk is geworden.
Van de leerlingen heeft 53 procent geen formatiegewicht, omdat zij ouders hebben met een middelbare of hogere opleiding. Van het resterende deel heeft 30 procent ouders met een lagere opleiding. Een tamelijk constant deel van15 procent van de leerlingen heeft een hoger formatiegewicht omdat zij ouders hebben voor wie Nederland niet het geboorteland is of omdat hun ouders woonwagenbewoners zijn. Dat betekent dat bijna de helft van het aantal leerlingen in mindere of meerdere mate een verhoogde kans op onderwijsachterstanden heeft. Op de sc hool werken veertien leraren waarvan zeven een deeltijdbetrekking vervullen. Het ziekteverzuim op de school is laag. De directeur is vrijgesteld van lesgevende taken. Een klein deel van de week vervult hij tevens bovenschoolse taken. De adjunct-directeur is tevens ICT-coördinator en groepsleraar. Hij heeft geen vaste groep. De intern begeleider heeft ongeveer een dag per week beschikbaar voor deze taak en is daarnaast groepsleraar. Het gebouw ligt in een rustige woonwijk en is omgeven door veel groen. Het ziet er verzorgd en modern uit. De capaciteit is in overeenstemming met de omvang van de leerlingenpopulatie. De school heeft een lokaal ingericht als ICT-ruimte. Inpandig is een peuterspeelzaal gecreëerd. Daarmee onderhoudt de school functionele relaties. Het bevoegd gezag van de school is het bestuur van de Stichting Katholiek Onderwijs Hulst. Onder dit bestuur ressorteren drie basisscholen. Het bestuur heeft besloten tot het instellen van bovenschools management. De totstandkoming ervan gaat langs de weg van de geleidelijkheid. De directeuren zullen in de toekomst worden vervangen door locatieleiders. De overblijvende directeur(en) zullen het bovenschools management gaan vormen. Het bestuur komt daardoor meer op afstand te staan. Samenvattend komt de inspectie tot de conclusie dat er geen contextfactoren zijn die van directe invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs. Wel maakt de school zich zorgen over de daling van het leerlingenaantal. 2
De school werkt in voldoende mate gericht aan de verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs.
Kwaliteitszorg betreft activiteiten die tot doel hebben de kwaliteit van het totale onderwijsproces te bepalen, te verbeteren, te bewaken en te borgen. Bij dit jaarlijks onderzoek neemt de inspectie slechts één indicator van de kwaliteitscyclus in ogenschouw, namelijk de mate waarin de school gericht werkt aan verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. De inspectie stelt vast dat de school in voldoende mate gericht werkt aan het verbeteren van de kwaliteit. De inspectie licht deze uitspraak toe.
2
De school heeft de laatste jaren flink geïnvesteerd in het vastleggen van een beredeneerd leerstofaanbod voor de groepen 1 en 2. De systematiek is gebaseerd op de landelijk ontwikkelende leerlijnen voor ontluikende geletterdheid en gecijferdheid. De directie geeft aan dat de leraren van de onderbouw hun onderwijsactiviteiten en themaplanning baseren op dit document. Andere punten waaraan de school heeft gewerkt zijn onder andere de invoering van het dyslexieprotocol, de verfijning van het ICT-onderwijs, het implementeren van het techniekkasteel en het invoeren van adaptieve werkvormen op de school. De keuze van deze verbeteronderwerpen is te herleiden op de uitkomsten van het regulier schooltoezicht (RST) van 2001. De school heeft voor elk genoemd verbeteronderwerp afzonderlijk een plan geschreven. Deze plannen geven een tamelijk uitvoerige omschrijving van de veranderdoelen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze plannen is laag in de organisatie gelegd. De school heeft de afgelopen periode aantoonbaar gewerkt aan deze onderwerpen. Het schoolteam stelt gezamenlijk vast of de gestelde doelen zijn bereikt. Het ICT-onderwijs op de school heeft onder aanst uring van het implementatieplan opgeleverd dat er onder andere websites worden gemaakt door leerlingen en dat de bovenbouwleerlingen presentatietechnieken beheersen. Het invoeren van adaptieve werkvormen gebeurt voorzichtig. De school houdt rekening met de veranderingscapaciteiten van de leraren. Daarom is het vaststellen of de doelen van het veranderingsplan schoolbreed zijn gerealiseerd niet mogelijk. Het vastleggen van afspraken in borgingsdocumenten is nog weinig praktijk op school. 3
De resultaten liggen op of rond het niveau dat verwacht mag worden.
De resultaten van de leerlingen aan het eind van groep 8, gemeten met de Cito-Eindtoets liggen op of rond het gemiddelde dat mag worden verwacht gezien de achtergrondkenmerken van de leerlingen. De afgelopen drie jaar liggen de gemiddelde resultaten twee keer boven en één keer op het niveau dat verwacht mag worden. Een oordeel over de prestaties op tussentijdse momenten baseert de inspectie op landelijk genormeerde toetsen voor technisch lezen in de groepen 3 en 4, rekenen en wiskunde in de groepen 4 en 6 en begrijpend lezen in groep 6. Deze toetsen vertegenwoordigen wezenlijke inhouden van het onderwijs op cruciale momenten in de basisschoolperiode en hebben een voorspellende waarde op later schoolsucces. De resultaten voor technisch lezen in groep 3 liggen onder de waarden die de inspectie als ondergrens heeft gedefinieerd. De school is zich hiervan bewust en heeft voor een deel van de groep een groepshandelingsplan opgesteld. De resultaten op de overige toetsen liggen fors boven het niveau dat minimaal verwacht mag worden. 4
Leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting.
Op dit moment is de inspectie nog niet in staat om een geobjectiveerd oordeel te geven over deze indicator. Daarom waardeert zij deze indicator thans nog niet. De inspectie neemt momenteel alleen kennis van het aantal leerlingen met versnelde of vertraagde schoolloopbaan en van het aantal leerlingen dat
3
verwezen is naar het speciaal basisonderwijs. Ook gaat de inspectie het rendement na van individuele handelingsplannen en van individuele leerwegen. De school verwijst weinig leerlingen naar het speciaal basisonderwijs en naar het leerwegondersteunend en/of praktijkonderwijs. De doorstroming gedurende de schoolperiode wijkt ongunstig af van het landelijk beeld. Dit is een aandachtspunt voor de school. Voor de groepen 1 en 2 stemt het percentage leerlingen dat een jaar langer in de kleutergroepen verblijft overeen met landelijke tendensen. Op basis van deze gegevens komt de inspectie tot het oordeel dat het intern rendement op een aanvaardbaar niveau ligt. Toezichtarrangement: De school wordt opgenomen in de reguliere planning voor vervolgtoezicht.
4
Bijlage Ontwikkelingen die van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs. Toelichting: De kwaliteit van het onderwijs op een school kan niet los worden gezien van de context van de school. Voorbeelden van contextfactoren zijn: wijzigingen in de samenstelling van de leerlingenpopulatie, veranderingen in het lerarenteam, directiewisselingen, bestuursfusie(s) of scholenfusie(s). Indicator 1: De school werkt gericht aan verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs. Toelichting op de indicator: Bij deze indicator staan concrete verbeteractiviteiten centraal. De school bepaalt met behulp van een 'sterkte-zwakte-analyse op schoolniveau' in hoeverre de eigen doelstellingen worden gerealiseerd. Op basis van die analyse stelt de school een kwaliteitsprofiel op met sterke en zwakke punten. In een verbeterplan voor vier jaar (schoolplan) legt de school vervolgens prioriteiten voor verbetering vast. De verbeteractiviteiten hebben betrekking op kwaliteitsaspecten van 'onderwijs en leren' of van 'zorg en begeleiding'. De activiteiten zijn geformuleerd in meetbare termen en beoogde effecten. Het team evalueert de verbeteractiviteiten jaarlijks en stelt het verbeterplan zo nodig bij. De directie houdt rekening met de verandercapaciteit. De school bepaalt de effecten van de verbeteractiviteiten door vormen van interne of externe evaluatie, zoals enquêtes, klassenconsultaties of visitaties. Bij deze indicator gaat de inspectie ook na op welke wijze de school gevolg heeft gegeven aan de afspraken met de inspectie die naar aanleiding van het vorige inspectiebezoek zijn vastgelegd.
5
Indicator 2: De resultaten liggen ten minste op het niveau dat mag worden verwacht. Toelichting op de indicator: De inspectie beoordeelt bij deze indicator zowel de resultaten van leerlingen aan het einde van de schoolperiode als de resultaten van leerlingen gedurende de schoolperiode. Het oordeel over de resultaten aan het einde van de schoolperiode baseert de inspectie op gegevens over landelijk genormeerde (eind)toetsen van de afgelopen drie schooljaren. De inspectie zet voor de toetsen waar dat mogelijk is deze gegevens af tegen gegevens van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. Het oordeel over de resultaten gedurende de schoolperiode baseert de inspectie op gegevens over genormeerde toetsen voor technisch lezen (in groep 3 en 4), rekenen en wiskunde (in groep 4 en 6) en begrijpend lezen (in groep 6). Uitgangspunt voor de beoordeling vormt het aantal leerlingen op D- en Eniveau en de gemiddelde vaardigheidsscores, of het aantal leerlingen met een beduidende onderwijsachterstand in DLE-termen. Indicator 3: Leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting. Toelichting op de indicator: De inspectie neemt bij deze indicator kennis van het aantal leerlingen met versnelde of vertraagde schoolloopbaan en van het aantal leerlingen dat naar speciaal basisonderwijs is verwezen. Ook gaat de inspectie het rendement na van individuele handelingsplannen en van individuele leerwegen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
6