OOSTENRIJK 1
GROEP 7
Muzikale elementen Volksmuziek
Bron: Alma ten Bruin Benodigdheden: CD: Landen Digibord Liedblad Bijlage 1 2 en 3 Werkblad 1 Bord Voorbereiding: CD maken en CD speler klaarzetten. Kaart van europa op het digibord zetten. Het lied instuderen. Werkblad 1 voor de kinderen kopiëren en de antwoorden instuderen. Kleurpotloden en muziekmap laten klaarleggen op de tafel. Bewegingen bij volksmuziek uit de verschillende landen bestuderen. Bijlage 2 uitknippen, verstevigen, de ritmes instuderen en klaarleggen. De Oostenrijkse dans van bijlage 3 instuderen. Opstelling: De kinderen zitten in de klas. Inleiding: Kennis De leerkracht laat de kinderen de kaart van Europa zien. (digibord) en vraagt: Wie kan er Oostenrijk aanwijzen? Wie van de kinderen weet welk instrument er bij de Oostenrijkse cultuur hoort? Voor achtergrond informatie zie Bijlage 1 Kern: Zingen De kinderen leren het lied Hans geht nach siegenheim als volgt: Liedblad liedjes/78/ver weg/ • De leerkracht staat en zingt het lied, de kinderen gaan bij elke herhaling staan. Op dat moment gaat de leerkracht zitten. Daarna gaan de kinderen zitten en gaat de leerkracht weer staan om verder te zingen. • De vorige opdracht wordt nog een keer uitgevoerd en de kinderen zingen de herhaling er ook bij. • De vorige opdracht wordt nog een keer uitgevoerd en de kinderen zingen het refrein mee. • De leerkracht deelt het liedblad uit. De kinderen doen het liedblad in de map.
Gehoor Kennis • De leerkracht laat enkele kinderen werkblad 1 uitdelen. • De kinderen zetten de volgorde van de gehoorde muziekfragmenten van de landen bij de nummers en geven het land een kleur. CD: Landen, nr. 1-5. Download 1,2,3,4,5 • De opdracht wordt nogmaals beluisterd en tegelijkertijd gezamenlijk nagekeken. • De kinderen doen het werkblad in de muziekmap. Beweging De kinderen gaan naar het speellokaal en verspreiden zich 2 aan 2 door de ruimte. • De leerkracht laat de 5 muziekfragmenten horen. De kinderen voeren twee aan twee bewegingen uit passend bij de vijf muziekfragmenten van de 5 landen. CD: Landen, nr. 1-5 • Na elk muziekfragment laten een aantal kinderen de verzonnen bewegingen zien. • De leerkracht en de kinderen bespreken de bewegingen. Ritmische vorming De leerkracht vraagt de kinderen bij het bord te komen zitten en vertelt dat bij Oostenrijkse dansen vaak een ¾ maat gebruikt wordt. De leerkracht hangt het eerste ritme van bijlage 2. Download 6 op het bord en leert de kinderen het ritme als volgt: • De leerkracht zegt de tekst die bij het ritme hoort, de kinderen zeggen dit na. • De leerkracht zegt en klapt het ritme, de kinderen zeggen en klappen dit na. • De leerkracht klapt het ritme, de kinderen klappen dit na. • De kinderen klappen nu alleen verschillende keren het ritme achter elkaar. Afsluiting: Beweging De kinderen leren van de leerkracht een gedeelte van de Oostenrijkse dans Bijlage 3 CD: Landen, nr. 06, Oostenrijkse dans Download 7
ACHTERGRONDINFORMATIE
TREKZAK
BIJLAGE 1
Trekzak Een trekzak,is een muziekinstrument dat verwant is aan de accordeon. Het is gebaseerd op het principe van de doorslaande tong Hoewel een trekzak en een kleine knopaccordeon veel uiterlijke gelijkenis hebben, zijn het wezenlijk verschillende instrumenten. De Steierische trekzak wordt vooral voor Duitse en Oostenrijkse muziek gebruikt
Citer De citer is een snaarinstrument, dat voornamelijk bestaat uit een klankbodem die bespannen is met snaren. Het instrument wordt voornamelijk gebruikt in het Duitstalige deel van Europa bij volksmuziekevenementen. Tot deze instrumentengroep behoren ook onder andere de Japanse koto, de piano en het hakkebord
Hakkebord: Een Hakkebord is een citer die wordt bespeeld met mallets die kunnen bestaan uit allerlei materialen. Een hakkebord bestaat uit een trapeziumvormige kast, waarover veel snaren zijn gespannen. Op deze snaren wordt met een vilten hamertje of een klepel geslagen
Harp De harp is een tokkelinstrument, waarbij de snaren meestal met de vingers in trilling worden gebracht. De harp is opgebouwd uit een langwerpige klankkast waarop een groot aantal snaren gespannen zijn, die van elkaar verschillen in lengte en dikte. Elke snaar brengt slechts één toon voort: hoe langer (en dikker) de snaar, hoe lager de toon.
Alpenhoorn (en ook ander blaasinstrumenten) De alpenhoorn is een van hout vervaardigd blaasinstrument met een lengte tot vier meter. Er is een andere variant bekend die korter is (en dus hoger klinkt), dat is de midwinterhoorn. De alpenhoorn wordt sinds oude tijden in de Alpen gebruikt om signalen te geven. Op dit instrument kunnen alleen natuurtonen gespeeld worden. Om dit instrument te bespelen, gebruikt men dezelfde techniek als bij koperen blaasinstrumenten.
KAART VAN EUROPA
WERKBLAD 1
Kleur bij de 5 muziekfragmenten het juiste land en ze de landen in de juiste volgorde.
1………………. 2………………. 3………………. 4………………. 5……………….
Schotland
Nederland Rusland
Oostenrijk
Spanje
RITMES
BIJLAGE 2
Han - se - lein
Och
du
Hans wil nach Hau-se
OOSTENRIJKSE DANS
BRON: ALMA TEN BRUIN
Opstelling: De kinderen staan twee aan twee tegenover elkaar. Makkelijk A
Klap 2 keer in de eigen handen Klap 1 keer met de handen tegen elkaar
B
Klap 3 keer op de boven benen Klap 3 keer voor je op de achterkant van je schoen voorlangs Klap 3 keer op de boven benen
A C
Klap 3 keer op de boven benen Klap 3 keer voor je op de achterkant van je andere schoen achterlangs Klap 3 keer op de boven benen
Moeilijk A
Klap 2 keer in de eigen handen Klap 1 keer met de handen tegen elkaar
B
Klap met beide handen op de bovenbenen Klap met beide handen op de borst Klap in je eigen handen Klap 3 keer voor je op de achterkant van je schoen voorlangs Klap met beide handen op de bovenbenen Klap met beide handen op de borst Klap in je eigen handen Klap 3 keer voor je op de achterkant van je andere schoen achterlangs Klap met beide handen op de bovenbenen Klap met beide handen op de borst Klap in je eigen handen Klap 3 keer voor je op de achterkant van je schoen voorlangs.
BIJLAGE 3
OOSTENRIJK 2
GROEP 7
Muzikale elementen Oostenrijkse dansen
Benodigdheden: CD: Landen Bijlage 2, 3 en 4 Voorbereiding: CD speler klaarzetten. De ritmes van bijlage 2 doornemen. De Oostenrijkse dans van bijlage 3 doornemen. De bewegingen van “op z ’n fluitjes” instuderen. De muziekmappen klaarleggen Opstelling: De kinderen staan in een kring in het speellokaal. Inleiding: Beweging De kinderen leren CD: Landen, nr. 07, op z‘n fluitjes Bijlage 4A Download 8 De leerkracht zet meteen het muziekfragment op en zegt de kinderen tijdens de muziek wat ze moeten doen. Is dit een Oostenrijkse dans? Nee. Waaraan merk je dat? Kern: Zingen De kinderen leren het lied Hans geht nach ziegenheim CD: Landen, nr.08, liedbegeleiding Hans Download 9 • De kinderen zingen de herhalingen en het refrein. Als de kinderen zingen staan ze, als de kinderen niet zingen zitten ze. • De kinderen zingen de partij van de leerkracht, de leerkracht zingt de partij van de kinderen • De kinderen worden in 2 groepen gedeeld en zingen elk een partij. Ritmische vorming De leerkracht vraagt de kinderen bij het bord te komen zitten. De leerkracht hangt het eerste ritme van bijlage 2. Download 6 op het bord en herhaald het ritme als volgt. De leerkracht telt tot 3 en daarna klappen de kinderen het ritme. De leerkracht hangt het tweede ritme van bijlage 2 op het bord en leert de kinderen het ritme als volgt • De leerkracht zegt de tekst die bij het ritme hoort, de kinderen zeggen dit na. • De leerkracht zegt en klapt het ritme, de kinderen zeggen en klappen dit na. • De leerkracht klapt het ritme, de kinderen klappen dit na. • De kinderen klappen nu alleen verschillende keren het ritme achter elkaar. • De kinderen worden in 2 groepen gedeeld. Groep 1 klapt het eerste ritme , groep 2 klapt het tweede ritme. Dit doen ze op aangeven van de leerkracht achter elkaar en/of door elkaar. Afsluiting: Beweging De kinderen leren de gehele Oostenrijkse dans Bijlage 3 CD: Landen, nr. 06, Oostenrijkse dans
BRON: MARIEKE ……
OP Z’N FLUITJES: VAN H. VAN VEEN
A: De kinderen staan achter elkaar in een kring. • • • • • • •
16 tellen linksom lopen in de kring 16 tellen rechtsom lopen in de kring 8 tellen naar binnen lopen 8 tellen achterwaarts terug lopen 8 tellen stil staan met de gezichten naar het midden. Klappen van boven naar beneden 8 tellen van beneden naar boven knie, knie, klap in de hand 4x
B: De kinderen lopen twee aan twee in de kring • • • • •
•
16 tellen linksom lopen in de kring 16 tellen rechtsom lopen in de kring 4 tellen naar binnen lopen 4 tellen achterwaarts terug lopen 32 tellen stil staan met de gezichten naar elkaar en de volgende klapvorm: Klap in de handen, klap met de rechterhand tegen elkaar, Klap in de handen, klap met de linkerhand tegen elkaar. enz knie, knie, klap in de hand 4x
BIJLAGE 4
OOSTENRIJK 3
GROEP 7
Betekenis Oostenrijks
Benodigdheden: CD: Landen Bijlage 2 4 en 5 Bord Liedblad Melodie instrumenten Voorbereiding: CD speler klaarzetten. De ritmes van bijlage 2 doornemen. Bijlage 5 uitknippen verstevigen en klaarleggen. Liedblad voor de kinderen kopiëren. Melodie instrumenten klaar zetten. Het derde ritme instuderen; ook met lopen! Opstelling: De kinderen staan 2 aan 2 in een kring. (Speellokaal). Inleiding: Beweging De kinderen leren van de leerkracht CD: Landen, nr. 07, op z‘n fluitjes Bijlage 4B Melodische vorming De leerkracht laat de kinderen in een u vorm bij het bord zitten. De leerkracht gaat een nieuw Oostenrijks lied introduceren. De kinderen kennen de melodie van het lied! De leerkracht hangt de eerste melodische zin van bijlage 5 op het bord. • De leerkracht geeft de beginklank aan en de kinderen neuriën zachtjes de klanken van het notenbeeld die de leerkracht aanwijst. • Wie herkent het lied Vader Jacob? • Laat de kinderen die het lied herkennen nog niet zeggen welk lied het is. De leerkracht hangt de andere 3 regels van bijlage 5 op het bord en laat de kinderen in het hoofd (innerlijk zingen) de noten verklanken. • Nadat de meeste kinderen het lied hebben herkend deelt de leerkracht het liedblad uit. liedjes/78/ver weg • De kinderen zingen het lied Bruder Jakob CD: Landen, nr. 09, liedbegeleiding, Bruder Jacob Download 10 • De leerkracht deelt de kinderen in 4 groepjes en op aangeven van de leerkracht zingen de kinderen Bruder Jakob in canon. Melodische vorming De kinderen worden in 4 groepen verdeeld en krijgen één melodische zin van het lied Bruder Jacob. De kinderen krijgen per groep één melodie instrument. Ze oefenen de melodie van de zin die zij hebben gekregen. De leerkracht geeft de kinderen de tijd om zelf de melodie te ontdekken. De leerkracht kan de kinderen helpen door de begintoon te benoemen.
Het lied wordt achter elkaar in 4 groepen uitgevoerd: • De leerkracht wijst één kind uit de groep aan. Dit kind speelt de groepsmelodie. • Let op! De kinderen moeten zelf horen wanneer ze aan de beurt zijn. • De leerkracht geeft een beginteken waarna een van de kinderen begint te spelen. • Wanneer een kind de melodie heeft gespeelt, wordt het instrument naar het kind dat rechts zit doorgeschoven • Laat het lied net zo vaak spelen totdat iedereen een beurt heeft gehad. • Een kind van de groep ruimt het instrument op Afsluiting: Ritmische vorming De leerkracht vraagt de kinderen bij het bord te komen zitten. De kinderen leren het derde ritme van bijlage 2. De notatie hangt op het bord. • De leerkracht loopt het ritme, de kinderen kijken naar de leerkracht. • De leerkracht klapt het ritme en wijst daarna naar de notatie. • De kinderen klappen het ritme enkele keren. • De kinderen gaan verspreid door de ruimte staan en lopen op een teken van de leerkracht enkele keren het ritme. • De vorige opdracht wordt herhaald, maar nu zingt de leerkracht het lied Hans geht nach Siegenheim met of zonder de liedbegeleiding CD: Landen, nr.08, liedbegeleiding Hans
BRUDER JACOB
BIJLAGE 5
OOSTENRIJK 4
GROEP 7
Betekenis Uitvoering
Benodigdheden: CD: Landen Bijlage 2 4 en 5 Melodie instrumenten Voorbereiding: CD speler klaarzetten. De liedbegeleiding van de kinderen doornemen/instuderen. Melodie instrumenten en ritme instrumenten klaar zetten. Het derde ritme instuderen; ook met lopen!
Opstelling: De kinderen staan 2 aan 2 verspreid door de ruimte. Inleiding: Zingen De kinderen zingen Bruder Jacob CD: Landen, nr. 09, liedbegeleiding, Bruder Jacob • De kinderen staan 2 aan 2 tegenover elkaar en zingen het lied op aangeven van de leerkacht in canon. • Kind 1 begint, kind 2 valt in. • De kinderen blijven 2 aan 2 staan maar de ruimte wordt door de leerkracht in 2 groepen verdeeld. • Nu kan het lied op aangeven van de leerkracht in 4 groepen canon gezongen worden! ( Kind 1, 2 links, kind 1, 2 rechts in de ruimte). Kern: Melodische en ritmische vorming De 4 groepen van de vorige opdracht gaan bij elkaar zitten en krijgen instrumenten volgens de liedbegeleiding van het lied Hans geht nach Siegenheim Bijlage 6. Downoad 11 12 13 en 14 • De begeleidingen worden per groep doorgenomen.CD: Landen, nr.08, liedbegeleiding Hans • De leerkracht wijst bij bij elke groep een kind aan dat goed kan zingen. Dit is de zanggroep. • De liedbegeleidingsgroepen, de zanggroep en de leerkracht voeren samen het lied uit. Afsluiting: Beweging De kinderen voeren de Oostenrijkse dans nog een keertje uit. Bijlage 3 CD: Landen, nr. 06, Oostenrijkse dans
HANS GEHT NACH SIEGENHEIM
BIJLAGE 6