ONTWERP INRICHTINGSPLAN LOOBEEKDAL Vastgesteld in de stuurgroep d.d. 13 november 2009
VOORWOORD De gebiedsvisie ‘Samen puzzelen voor de toekomst’ is het startschot geweest voor gebiedsontwikkeling in het Loobeekdal. Op basis van deze visie hebben de gezamenlijke partijen (Waterschap Peel en Maasvallei, provincie Limburg, Staatsbosbeheer, belangenbehartiger LLTB en de gemeente Venray) aangegeven dat het uiterst wenselijk is de gebiedsontwikkeling van het Loobeekdal integraal te benaderen. Deze integrale aanpak hebben we gezamenlijk omarmd en zijn begin 2006 van start gegaan met het opstellen van een inrichtingsplan. Voor u ligt het resultaat: het ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal. Het gebied ‘Loobeekdal’ is het eerste Integrale Gebiedsuitwerkingsproject van de provincie Limburg welke voorziet in de realisering van de operationele doelen van het uitvoeringsprogramma pMJP 2007 – 2013 (Platteland in Uitvoering) De eerste keer is ontdekken, is zoeken waar kansen liggen, is het uitvinden van een goede projectorganisatie. Tijdens het opstellen van het inrichtingsplan zijn belangrijke keuzen gemaakt die hebben geleid tot andere inzichten en uiteindelijke verbetering van het plan. Zo hebben we veel tijd gestoken in het opstellen van een projectnota om de integrale project status te verkrijgen binnen de Provincie Limburg. Deze projectnota heeft tijd gekost, maar leverde tegelijkertijd financiële middelen op om het plan naar een hoger niveau te tillen. Daarnaast hebben we besloten dat het wenselijk is om het inrichtingsplan parallel te laten lopen met het opstellen van het NLP. Tevens heeft de gemeente na herijking van de woonvisie in 2007 moeten besluiten om de gehele woningbouwopgave aan de rand van het Loobeekdal te schrappen. Dit ontwerp inrichtingsplan biedt deze mogelijkheid en zorgt ervoor dat alle meewerkende partijen hun doelen kunnen nastreven. Echter moet er nog wel een slag gemaakt worden. We moeten namelijk met de in dit plan gemaakte keuzen komen tot maatwerk afspraken. Afspraken waarin een ieder zich kan vinden. Op basis hiervan zal dan het definitieve inrichtingsplan worden vastgesteld. Er is werk te doen de komende maanden, maar ik ga ervan dat de kansen die er nu liggen opgepakt gaan worden om te zorgen dat het Loobeekdal een gebied wordt waar Venray trots op is.
Hans Teunissen Wethouder gemeente Venray
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-i-
13 november 2009
INHOUDSOPGAVE
1
INLEIDING 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Aanleiding Integraal gebiedsproject Ontwerp inrichtingsplan op gebiedsniveau Vaststelling Ontwerp inrichtingsplan op gebiedsniveau Vervolgstappen
1 1 1 1 2 2
2
VERTREKPUNT 2.1 Plangebied 2.2 Huidige situatie 2.3 Doelstellingen
3
PLAN 3.1 3.2
Functiekaart: ruimtelijke keuzes op hoofdlijnen Maatregelen
13 13 19
REALISATIE 4.1 4.2 4.3 4.4
Afspraken Vrijwillig en wettelijke herverkaveling Gebiedsexploitatie Uitvoering
34 34 35 36 38
Kaartenbijlage
40 40
4
BIJLAGEN Bijlage 1
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
5 5 6 9
- ii -
13 november 2009
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding Medio 2005 hebben de gemeente Venray, het waterschap Peel en Maasvallei en de gebiedscommissie Venray Meerlo-Wanssum de visie en uitvoeringsplan voor het stroomgebied van de Loobeek ‘Samen puzzelen voor de toekomst’, vastgesteld. De ‘Loobeek visie’ is een integrale visie voor het stroomgebied: naast vigerend beleid en doelen uit het reconstructieplan zijn ook bewust de kansen en knelpunten vanuit de betrokkenen uit het gebied meegenomen.
1.2
Integraal gebiedsproject Het gebied ‘Loobeekdal’ is een van de Integrale Gebiedsuitwerkingsprojecten welke voorziet in de realisering van de operationele doelen van het uitvoeringsprogramma pMPJP 2007 – 2013 (Platteland in Uitvoering). In het Loobeekdal komen meerdere (reconstructie)doelen voor landbouw, water, natuur, landschap en recreatie samen. Dit vraagt om een integrale gebiedsuitwerking, gevolgd door een (deels) integrale uitvoering van maatregelen. Door een integratie van de verschillende opgaven kunnen win-win situaties worden gecreëerd en ontstaat een doelmatigere besteding van middelen en capaciteit. De concrete voordelen van de integrale aanpak in het Loobeekdal zijn beschreven in paragraaf 3.1. Integrale gebiedsprojecten kennen drie fasen: de verkenningsfase, de planfase en de uitvoeringsfase. De verkenningsfase van het Loobeekdal is in juni 2008 formeel afgerond met de goedkeuring van de projectnota door Gedeputeerde Staten. In de projectnota staat onder meer welke beleidsdoelen en kaders het gebied kent. De planfase was, parallel aan de verkenningsfase, op het moment van vaststelling van de projectnota al in volle gang.
1.3
Ontwerp inrichtingsplan op gebiedsniveau In de planfase is het project verder uitgewerkt, resulterend in onderhavig Ontwerp inrichtingsplan op gebiedsniveau. Dit plan is opgesteld via een interactief proces met partijen uit het gebied, met als resultaat een afgewogen plan met voldoende draagvlak. In dit plan zijn keuzes gemaakt op gebiedsniveau, op grond van een aantal invalshoeken. Een van de invalshoeken is water als ordenend principe waarmee in het plan de juiste functie op de juiste plaats is gelegd. Deze keuzes zijn gemaakt in de Stuurgroep, voorbereid door een projectgroep. Deze keuzes zijn mede tot stand gekomen door de inbreng van enkele direct betrokken agrariërs aan de keukentafel. Hieruit leidt de Stuurgroep af, dat het plan haalbaar is en op vrijwillige basis moet kunnen worden gerealiseerd. Om die reden kiest de Stuurgroep op dit moment niet voor een wettelijke (verplichte) aanpak. De Stuurgroep kiest wel voor een totaalaanpak van het gebied op basis van dit plan en zal ook via het vrijwillige spoor gaan voor het maximale doelbereik. De Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-1-
13 november 2009
Stuurgroep realiseert zich, dat partijen op sommige plekken wat moeten inleveren om op andere plekken wat te winnen. Het totaal levert echter voor alle partijen een positief resultaat op.
Ontwerp inrichtingsplan (fase 1) Het voorliggende Ontwerp inrichtingsplan bestaat uit de volgende onderdelen: • Functiekaart + toelichting : de toekomstige ruimtelijke inrichting van het Loobeekdal met de locaties van de verschillende functies (paragraaf 3.1 + 3.2); • Uitvoeringsprogramma : de maatregelen die zullen worden uitgevoerd om het inrichtingsplan (o.m. de functiekaart) te realiseren, weergegeven op een maatregelenkaart (paragraaf 3.3), afspraken over de uitvoering (paragraaf 4.1 en 4.2) en het voorstel voor de uitvoeringsorganisatie (paragraaf 4.4) • Globale gebiedsexploitatie: overzicht van de kosten en financiering van het inrichtingsplan (paragraaf 4.3); Daarnaast geven hoofdstuk 1 en 2 de context van het inrichtingsplan weer door een inleiding en de beschrijving van het vertrekpunt waarmee de planvorming is gestart (huidige situatie en doelstellingen).
1.4
Vaststelling Ontwerp inrichtingsplan op gebiedsniveau Het voorliggend Ontwerp inrichtingsplan is vastgesteld door de Stuurgroep in december 2009. Het plan is vervolgens voorgelegd ter goedkeuring aan de verschillende besturen van de projectpartners. Deze partijen zijn gevraagd inhoudelijk en financieel commitment uit te spreken en het plan vast te stellen. Vervolgens heeft de Stuurgroep het plan aangeboden aan de Gebiedscommissie Venray Meerlo-Wanssum. De gebiedscommissie heeft dit plan vervolgens aan Gedeputeerde Staten aangeboden ter vaststelling, voorzien van een begeleidend advies. De vaststelling door Gedeputeerde Staten vormt het startschot voor de nadere uitwerking van dit inrichtingsplan, gevolgd door uitvoering.
1.5
Vervolgstappen De nadere uitwerking van het Ontwerp inrichtingsplan op gebiedsniveau zal leiden tot een inrichtingsplan op ‘perceelsniveau’: bestemming, maatregelen en eigendommen worden op perceelsniveau vastgelegd. Deze nadere detaillering vindt plaats binnen de gemaakte keuzes en kaders van het voorliggende Ontwerp inrichtingsplan.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-2-
13 november 2009
Voorafgaand aan dit rapport In de periode tot en met november 2009 zijn diverse inhoudelijke en procesmatige stappen doorlopen. Hieronder wordt een korte samenvatting van deze stappen gegeven. De bijbehorende documenten vormen een onderlegger van het inrichtingsplan Loobeekdal. 1. Agrarische studie Arvalis (jan. 2007): Rapport ‘Agrarisch Toekomst Perspectief’ Loobeekdal. Verkenning naar de wensen en mogelijkheden tot behoud en versterking van de melkveehouderij in het Loobeekdal. 2. Hydrologische studie Loobeek en afleidingskanaal door Waterschap Peel en Maasvallei (jan. 2007): in deze studie is in samenspraak met betrokkenen in een aantal scenario’s de impact van ‘herstel watersysteem’ en ‘water als ordenend principe’ in relatie tot de grondgebruikfuncties inzichtelijk gemaakt. In een iteratief proces met betrokken partijen is een ‘gebiedsvisie scenario’ opgesteld a.d.h.v. de gebiedsvisie ‘Samen puzzelen voor de toekomst’. 3. Programma van eisen (feb. 2007): In het programma van eisen hebben de betrokken gebiedspartners hun doelstellingen, uitgangspunten en randvoorwaarden uiteengezet. 4. Keukentafelgesprekken (maart – juni 2007): bij de grootste agrariërs in het gebied (qua quotum en ha) zijn keukentafelgesprekken gevoerd. Randvoorwaarden, wensen, mogelijkheden voor ruil, koop of schadevergoeding zijn op hoofdlijnen geïnventariseerd. Wensen zijn vertaald in bouwsteen landbouw; die met partijen is afgestemd. 5. Bouwstenen/samengesteld wensbeeld (maart- okt. 2007): In sectorale bouwstenen zijn de uitgangspunten en hoofddoelstellingen uit het programma van eisen per sector uitgewerkt. Er is een vertaling gemaakt van de doelstellingen naar het Loobeekdal, zowel in tekst als op kaart (streefbeelden). Vervolgens is op het samengesteld wensbeeld een ruimtelijke vertaling van alle sectorale opgaven in het Loobeekdal gemaakt. 6. Integratie van NLP en MP Loobeekdal (sept. 2007 – febr. 2009): In het gebiedsproces Nieuw Limburgs Peil wordt in samenwerking met gebiedspartijen via verschillende rondes van interactie en bijbehorende modelleringen toegewerkt naar het vaststellen van het gewenste grond en oppervlaktewater (GGOR). In september 2007 is besloten de gebiedsprocessen NLP en Masterplan met elkaar te integreren. Deze integratie houdt onder meer in dat een ‘Inrichtingsplanscenario’ wordt gedraaid in NLP. Met dit scenario zijn het functioneren van watersysteem en effecten van mogelijke maatregelen inzichtelijk gemaakt. 7. Ruimtestrategie (sept. 2008 – februari 2009): Detailverkenning van mogelijkheden in het veld. Ruimteregelaar heeft agrariërs gesproken over wensen en mogelijkheden t.a.v. aankoop / ruil / schadevergoeding / technische maatregelen. 8. Integratie van opgaven / inrichtingsplan (maart 2008 – febr. 2009): Met inzichten uit het NLP-instrumentarium en ruimtestrategie zijn inhoudelijke keuzes gemaakt. Te samen met besluitvorming over financiering en uitvoering heeft dit geleid tot het ontwerp inrichtingsplan.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-3-
13 november 2009
9. Keukentafelgesprekken (febr. 2009 – sept. 2009): Gesprekken met een aantal ondernemers over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het in de bedrijfsvoering opnemen van vernatting, in de vorm van afkoop gebruiksbeperking en technische maatregelen. Waarbij vergaande ideevorming heeft plaatsgevonden over natuurweidebedrijf, groen blauwe diensten en het in eigendom en/of beheer nemen van delen van de ecologische verbindingszone. 10. Financieringsvraagstuk (april 2009 – nov. 2009): Gesprekken met betalende partijen over het sluitend maken van de financiering van de geraamde kosten, voornamelijk met betrekking tot het bekostigen van de maatregelen voor het mitigeren van vernatting. Wat resulteerde in de vaststelling van de financiering door de betalende partijen in de stuurgroepbijeenkomst op 13 november 2009. 11. Afronding Ontwerp inrichtingsplan (nov. 2009 – dec. 2009): De vaststelling van de financiering van de maatregelen voor het mitigeren van vernatting was aanleiding voor de afronding van dit Ontwerp inrichtingsplan en de doorstart naar een definitief inrichtingsplan vanaf januari 2010.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-4-
13 november 2009
2
VERTREKPUNT
2.1
Plangebied Het plangebied Loobeekdal is gesitueerd ten noord westen van de stedelijke kern van Venray. Het plangebied is weergegeven in figuur 2.1. Het gebied loopt vanaf de Ossendijk tot net voorbij de A73 (het einde van het beheersgebied van WPM) en is ongeveer 2 km breed. In totaal heeft het gebied een oppervlakte van circa 1180 ha.
Figuur 2.1 Plangrens Loobeekdal
De plangrens wijkt enigszins af van de begrenzing bij de start van het project (en zoals weergegeven in de projectnota). In eerste aanleg zou binnen het Inrichtingsplan Loobeekdal tevens een afweging plaatsvinden over het bijstellen van de stedelijke contouren van Venray in het plangebied. Naar aanleiding van een woonmarktonderzoek en opvolgende woonvisie gemeente Venray (Raadsbesluit d.d. 30 oktober 2007) is de woningbouwopgave van de gemeente substantieel bijgesteld en de relatie met het Loobeekdal gewijzigd (de resterende stedelijke uitbreiding vinden plaats op de hogere gronden buiten het beekdal). De stedelijke uitbreidingen van Venray nabij het plangebied (dit zijn de
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-5-
13 november 2009
woonwijk Vlakwater en omleg randweg Venray) hebben vanaf dat moment een zelfstandig traject gevolgd met een eigen ruimtelijke procedure. Om deze reden zijn deze gebieden niet langer onderdeel van het plangebied Loobeekdal. Dit neemt overigens niet weg dat natuurcompensatie binnen deze stedelijke gebieden, voor zover van toepassing, wel gekoppeld blijven aan het Loobeekdal.
2.2
Huidige situatie De huidige situatie in het Loobeekdal wordt in deze paragraaf per functie beschreven. In de bijlage is op kaart 1 de huidige situatie weergegeven. 2.2.1
Water
In het plangebied vormen Loobeek en Afleidingskanaal de belangrijkste waterlopen. In de huidige situatie bestaat het watersysteem uit genormaliseerde waterlopen met veel stuwen. Het watersysteem is volledig ingericht ten behoeve van de landbouwsector in het gebied. De Loobeek wordt naast neerslag en grondwater in de huidige situatie gevoed met gebiedsvreemd water vanuit het Peelkanaal. Het gebiedsvreemde water stroomt in op het punt waar van oorsprong de Loobeek ontsprong. Deze oorsprong ligt in het gebied De Haag, waar een sterk kwelsysteem aanwezig is. Stroomsnelheden en waterdiepte In onderstaande tabel staan gegevens betreffende stroomsnelheden en waterdiepte in de Loobeek. Bij lage afvoeren (10 % van de Maatgevende Afvoer1 en 30 % van de Maatgevende Afvoer) vallen de zijlopen van de Loobeek nagenoeg droog. 10% MA
30% MA
100% MA
Stroomsnelheid
< 10 cm/s
10-20 cm/s
50 cm/s
Waterdiepte
20-50 cm
20-50 cm
Overstorten Er zijn een aantal riooloverstorten die lozen op de Loobeek. De overstorten leiden tot onnatuurlijke en ongewenste piekafvoeren. De waterkwaliteit wordt door deze overstorten negatief beïnvloed. Ecologie van de beek De Loobeek heeft de status van SEF-beek: specifieke ecologische functie. De ontwikkeling van ecologische waarden in en langs de beek komen echter niet goed van de grond door te weinig variatie in stroomsnelheid, een lage stroomsnelheid, een geringe morfodynamiek en de voeding van de Loobeek door riooloverstorten en gebiedsvreemd water. De lage en weinig variërende stroomsnelheid zijn het gevolg van de volledige inrichting van het watersysteem ten dienste van de landbouw (gestuwde situatie). Vanwege de geringe stroomsnelheid en waterdiepte bij lage
1 De maatgevende afvoer (MA) is de gemiddeld maximale afvoer die 1 à 2 keer per jaar optreedt in een watergang.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-6-
13 november 2009
afvoeren (zomer) vormen opwarming en algenbloei ook sneller een knelpunt. Door de gestuwde situatie in de beek is vismigratie niet mogelijk.
2.2.2
Natuur
Natuurgebieden in het Loobeekdal In het Loobeekdal liggen twee grotere natuurgebieden: de Haag en het Smakterveld. Deze gebieden zijn voor een deel bestaande natuur en worden voor een deel in de toekomst volgens vigerend beleid verder ontwikkeld (EHS gronden). De Haag ligt in de bovenloop van de Loobeek. Het Smakterveld ligt in de benedenloop van de Loobeek en wordt begrensd door de Overloonsche bossen. Beide gebieden zijn aangewezen als EHS op basis van de historische, abiotische en biotische situatie ter plekke. De Loobeek als drager van natuurwaarden Het dal van de Loobeek is vrij breed met lokaal relatief grote hoogteverschillen. Het beekdal kent van oorsprong vochtige bodems, maar deze zijn in de huidige situatie veelal drooggelegd. Hiermee worden de ecologisch waardevolle vochtige en natte milieus steeds zeldzamer. In het beekdal bevat de bodem op verschillende plaatsen veengronden. In het Spurkts water (veenput) is veen afgegraven. Hier ligt momenteel een verdroogd Elzenbroekbos. De Loobeek heeft op dit moment als verbindende schakel tussen natuurgebieden de Haag en het Smakterveld een beperkte ecologische waarde doordat de gehele beek gekanaliseerd is, een slechte waterkwaliteit heeft en de afwatering gericht is op intensief agrarisch gebruik. Door ruilverkavelingen is het kleinschalige waterlopenen verkavelingspatroon langs de Loobeek verdwenen. Hier en daar zijn ter compensatie bosjes aangelegd. Er zijn een aantal belangrijke landschapselementen aanwezig, maar de natuurwaarde wordt beperkt door de geïsoleerde ligging, de inrichting en het niet op elkaar en op natuur afgestemde beheer (landschapselementen hebben vooral een ecologische functie gericht op migratie van soorten tussen grotere eenheden natuur). Zo is het beheer van de sloten en de Loobeek nog steeds sterk gericht op de afwatering. Ook bij bermbeheer, onderhoud van houtwallen en aanleg van populierenbosjes is er weinig aandacht voor de natuurwaarden en potenties.
2.2.3
Landbouw
Het overgrote gedeelte van het plangebied is in agrarisch gebruik. Het grondgebruik varieert van grasland in de meer laaggelegen delen tot bouwland verspreid over het totale gebied. Er bevinden zich een zestal actieve melkveehouderijbedrijven1. Dit zijn allen toekomstgerichte bedrijven: jonge ondernemers of ondernemers met opvolgers. De melkveehouderijen zijn gemiddeld fors groter dan het landelijk gemiddelde bedrijf1. Het agrarisch eigendom is verder verdeeld in overige bedrijven (waaronder akkerbouw) of particulieren die gestopt zijn met de agrarische tak als hoofdinkomen. Dit vormt een aanzienlijk deel van het grondgebruik1. De intensieve 1
Rapport Agrarisch toekomstperspectief Loobeekdal, Arvalis Advies, december 2006.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-7-
13 november 2009
veehouderij bedrijven zijn nagenoeg allen gesitueerd aan de randen van het plangebied op veelal de hogere gronden/kavels (Haag, Weverslo, Deurneseweg, Kiekweg, Spurkt). De toedeling van de vorige ruilverkaveling heeft plaatsgevonden in 1987. Als onderdeel van die ruilverkaveling is het gebied fors gewijzigd. Ten behoeve van de agrarische sector is de ontwatering sterk verbeterd, zijn percelen gedraineerd en geëgaliseerd en zijn drie bedrijven naar het beekdal verplaatst. De landbouwgronden zijn voor een groot deel optimaal in te zetten voor (multifunctioneel) landbouwkundig gebruik. Op diverse plekken in het gebied bestaan in de huidige situatie wel gebruiksbeperkingen, hier zijn de gronden niet multifunctioneel te gebruiken. De bedrijven hebben dit gegeven ingepast in hun bedrijfsvoering (Venrays Broek, Nachtegaal en Spurkt).
2.2.4
Recreatie en toerisme
De landschappelijke kenmerken van een gebied bepalen voor een groot deel de mogelijkheden voor recreatie en toerisme. Het beekdallandschap van de Loobeek is in deze optiek geschikt voor extensieve recreatievormen. Het Loobeekdal wordt doorsneden door een fiets- en wandelroutestructuur. De fietsroutestructuur is onderdeel van het regionale fietsknooppuntensysteem. Rondom het dorp Merselo ligt een uitgebreid netwerk van bewegwijzerde wandelroutes dat eveneens is gebaseerd op de knooppuntengedachte. Recent hebben omliggende dorpen ook bewegwijzerde wandelroutes gerealiseerd of plannen hiervoor. Al deze routes zullen met elkaar worden verbonden, waardoor er een gemeentedekkend wandelnetwerk ontstaat. Het gebied kenmerkt zich verder door een beperkt aantal extensieve recreatievoorzieningen zoals enkele minicampings, een aantal B&B-adressen, twee groepsaccommodaties en een galerie.
2.2.5
Landschap, cultuurhistorie en archeologie
Landschap Het gebied is een als beekdal herkenbaar groen gebied met een grote mate van afwisseling in open en besloten gebieden. De beek is in het landschap niet goed herkenbaar. In het beekdal staat de infrastructuur loodrecht op de loop van de beek waardoor er duidelijke zichtlijnen aanwezig zijn, onder andere op de kerktorens van Venray en Merselo. De essen, oude dorpslinten en cultuurhistorische waardevolle boerderijen zijn nog duidelijk herkenbaar. Door ruilverkavelingen is echter het kleinschalige verkavelingspatroon langs de beken grotendeels verdwenen en de afwisseling afgenomen. Door de oprukkende bebouwing en verstedelijking staan (delen) van het gebied onder druk.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-8-
13 november 2009
2.3
Doelstellingen 2.3.1
Integraal inrichtingsplan
De betrokken partijen hebben, middels een door de stuurgroep in maart 2007 vastgesteld Programma van eisen, verklaard dat gestreefd wordt naar: robuuste(re) eenheden natuurgebieden (w.o. EHS); duurzaam (economisch) ontwikkelingsperspectief van de grondgebonden landbouw in robuuste landbouwkundige eenheden; natuurlijk beekherstel van de Loobeek, waarbij rekening gehouden wordt met zowel de belangen van de natuur als van de landbouw; kwaliteitsslag voor de landschappelijke beleving voor burgers en recreanten.
2.3.2
Water
Beekherstel De doelstelling voor de beekloop en de directe omgeving is een duurzame natuurlijke inrichting van de beek die past bij de SEF (specifiek ecologische functie)-doelstelling van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg en het Integraal waterbeheersplan. De SEF-doelstelling is nader geconcretiseerd in de Regionale Watersysteemverkenningen middels het streefbeeld ‘laaglandbovenloop overgaand in laaglandmiddenloop’. Specifiek Ecologische Functie (SEF) van de Loobeek De Loobeek heeft de status SEF-beek (Specifiek Ecologische Functie) gekregen in het POL. SEF staat voor een beek, die de potentie in zich heeft hoog te scoren op een vijftal kenmerken, te weten: •
Systeem
•
Structuur
•
Stroming
•
Soorten
•
Stoffen
“Systeem” staat voor het watersysteem in het beekdal, waarbij de natuurlijke grondwaterstromen tussen infiltratiegebieden (hoge ruggen in het landschap) en kwelgebieden (het beekdal) weer zijn hersteld. In de natuurlijke situatie bestaat er weer een constante aanvoer van grondwater uit de hoger gelegen omgeving van het beekdal naar de lage delen van het beekdal toe, waar het grondwater als kwel dicht aan het maaiveld komt. “Structuur” staat voor beek in zijn natuurlijke loop, met binnen- en buitenbochten, zandige banketten, flauwe en steil oevers, omgevallen bomen, verschillen in diepte t.o.v. maaiveld, oftewel een natuurlijke meanderende loop, die de omgeving beïnvloedt met hoge grondwaterstanden en overstromingen in de winter en wat lagere grondwaterstanden in de zomer. Deze beïnvloeding sluit aan op de kwelstromen naar de lage delen van het beekdal, die niet direct worden afgevoerd door een diepe beek, maar juist lang worden vastgehouden tot in het maaiveld.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
-9-
13 november 2009
Het watersysteem met de natuurlijke aanvoer van grondwater en structuurverschillen in de loop van de beek zorgen voor verschillen in “stroming”. In de natuurlijke situatie zijn de bestaande stuwen, die onnatuurlijke waterpeilen met zich mee brengen, verdwenen en vervangen door meanders met binnen- en buitenbochten, waarin verschillen in stroming herkenbaar zijn. Deze verschillen in stroming, de structuurrijke beek, het laten vervallen van stuwen, etc. maakt de beek weer een interessant leefgebied voor verschillende “soorten” planten en dieren: voor elke soort ontstaat wel een plek in deze beek, waar deze soort kan leven. “Stoffen”, het vijfde kenmerk van een SEF-beek, staat voor een schone, niet-vervuilde beek, wat een grote bijdrage levert aan de soorten planten en dieren in de beek. Overstorten zijn gesaneerd, het teveel aan meststoffen, etc is uit het water verdwenen.
Regionale waterberging Op basis van de POL geldt een doelstelling om 20% van piekafvoeren tijdelijk te bergen (retentie) om daarmee een bijdrage te leveren aan het beperken van hoogwater op de Maas. Dempen van de afvoerpieken is tevens nodig vanwege de beperkte afvoercapaciteit van de Loobeek ter hoogte van Smakt-Holthees. Het opvangen van piekafvoeren binnen het gebied zelf in plaats van af te wentelen naar benedenstrooms sluit aan bij de doelstelling herstel van het natuurlijke watersysteem van de beek. Waterkwaliteit Vanuit de Kaderrichtlijn Water wordt gestreefd naar ecologisch goed functionerende watersystemen. Naast een natuurlijke inrichting van de beek is hiervoor tevens een verbetering van de waterkwaliteit nodig. Het streven is een minimale belasting van de beek met gebiedsvreemd cq belast water (o.a. rioolwater).
2.3.3
Natuur
Realisatie Ecologische Hoofdstructuur Doelstelling voor het Loobeekdal is de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. In het plangebied bedraagt de Ecologische Hoofdstructuur 95,7 ha. Hiervan dient nog 18 ha verworven en 74,4 ha ingericht te worden. Realisatie Provinciale Ontwikkelingszone Groen / Ecologische verbindingszone Een strook ten westen van Venray is aangewezen als Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POL, perspectief 2). Het streven voor deze zone is de realisatie van voldoende extra natuur, bos en landschapelementen ter versterking van de natuurwaarden in de Ecologische Hoofdstructuur. Er geldt in de POG een ‘ontwikkelingsgerichte basisbescherming’, dit betekent dat ruimtelijke ontwikkelingen in de POG dienen te leiden tot een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de ecologische structuur. Een gedeelte van de POG is aangewezen als ecologische verbindingszone (EVZ). Het doel van de EVZ is het verbinden van natuurgebieden om uitwisseling van populaties mogelijk te maken en de verspreiding en migratie van soorten mogelijk te maken. De (herinrichting van de) Loobeek en beekdal biedt kansen om een robuuste natte Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 10 -
13 november 2009
en droge verbindingszone te maken tussen de natuurgebieden De Haag en Smakterveld. De gradiënt in het beekdal van hoog / droog naar laag / nat biedt goede ecologische potenties. Het is wenselijk om deze gradiënt in het dal te laten zien en te benutten voor natuurontwikkeling, bijvoorbeeld ter realisatie van de EVZ. Soorten en natuurdoeltypen De natuurdoeltypen zoals deze in het stimuleringsplan Noord-Limburg-west aangegeven zijn, worden bij de verschillende ontwikkelingen (EHS, POG, EVZ) in het Loobeekdal nagestreefd. In het Loobeekdal gaat het onder meer om de ontwikkeling van dotterbloemgrasland, kleine zeggengrasland en broekbossen. De natte ecologische verbindingszone maakt migratie van onder meer de kamsalamander, vinpootsalamander en heikikker mogelijk. Relatie met gebieden buiten het plangebied Loobeekdal De (aangewezen) natuurgebieden in het Loobeekdal zijn een onderdeel van de grotere Ecologische hoofdstructuur van Nederland. De ontwikkelingen in het Loobeekdal worden waar mogelijk ook aangegrepen om de verbinding met natuurgebieden buiten het plangebied te versterken. Het gaat hierbij om de verbinding van het Loobeekdal met de Rouwkuilen (EVZ Vennepas) en de verbinding tussen de Overloonsche Duinen en Bosschhuizer bergen.
2.3.4
Landbouw
De melkveehouderij speelt een belangrijke rol in het gebied van de Loobeek. Het streven is een duurzaam (economisch) ontwikkelingsperspectief te bieden voor grondgebonden landbouwbedrijven. De sector wil duurzame, moderne en toekomstgerichte bedrijven kunnen behouden en ontwikkelen in het Loobeekdal. Het behoud geldt ook voor de akkerbouw ‘concentraties’ in het plangebied (Ossendijk, omgeving Janslust/Weverslo, Hansenberg en Houtklef). Om te komen tot een duurzaam ontwikkelingsperspectief gelden de volgende doelstellingen: Een goede ontwatering voor de moderne melkveehouderij, de akkerbouw en het modern grasland gebruik. De huidige situatie op bedrijfsniveau niet mag verslechteren. De gemiddelde grootte van de melkveebedrijven is momenteel 55 ha. De bedrijven wensen een vergroting van de huiskavels, liefst zonder teeltbeperking. In piekmomenten met veel neerslag ontstaan er momenteel op sommige plekken problemen. Het betreft de afvoer capaciteit van Weverslo (ter hoogte van Weversven) en de ontwatering in het Venraysbroek. In piekmomenten (ook in de zomer) treedt hier plaatselijk inundatie op. Om dit te voorkomen dienen hiervoor maatregelen genomen te worden.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 11 -
13 november 2009
2.3.5
Recreatie en toerisme
Het streven is het gebied ten zuidoosten van de Loobeek te ontwikkelen als aantrekkelijk uitloopgebied en om de noord-west zijde van de beek extensief te houden. Er is geen ruimte voor intensieve grootschalige vormen van recreatie in het gebied. De doelstellingen voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme in het Loobeekdal zijn: 1. het verbeteren van het bestaande recreatieve routenetwerk, het creëren van nieuwe route´s en verbindingen en het aantakken op bestaande routes in de gemeente (wandelen, fietsen en eventueel paardrijden); 2. het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden in het gebied voor kleinschalige verblijfsrecreatieve voorzieningen en het behoud van bestaande voorzieningen; 3. het bieden van ontwikkelingsruimte voor kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen; 4. het verbeteren van de bewegwijzering naar de toeristische voorzieningen in het gebied. 5. het vergroten van de landschappelijke beleving (zie ook paragraaf 2.3.6)
2.3.6
Landschap
Het inrichtingsplan dient bij te dragen aan het behoud en de ontwikkeling van de landschappelijke kwaliteiten van het Loobeekdal. De aanwezige en historische landschapstructuren en kenmerken dienen als inspiratiebron voor de ruimtelijke ontwikkeling. Hierbij gaat het onder meer om behoud (en herstel) van de openheid ter hoogte van Ossendijk en het Venrayse Broek, versterking van de zichtlijnen, toevoeging van lijnelementen en aansluiting op de schaal en beleving van het landschap.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 12 -
13 november 2009
3
PLAN
3.1
Functiekaart: ruimtelijke keuzes op hoofdlijnen Uitgangspunt voor het inrichtingsplan is een integrale aanpak van de opgaven in het Loobeekdal. Dit betekent dat de problemen en doelen voor de verschillende gebruiksfuncties in samenhang worden bekeken en aangepakt. Dit vanuit de overtuiging dat een integratie van de opgaven van waterbeheer, landbouw, natuur en recreatie meer oplevert voor alle partijen dan een sectorale aanpak. In het inrichtingsplan Loobeekdal is in deze fase op ‘gebiedsniveau’ concreet invulling gegeven aan de integrale aanpak door: •
Het bieden van ruimte voor de juiste functie op de juiste plaats. De omstandigheden voor de verschillende functies variëren binnen het gebied. In het inrichtingsplan is gekozen voor enerzijds het behoud van landbouw op goede landbouwkundige gronden en anderzijds realisatie van natuur op plekken waar natuurkwaliteit geleverd kan worden én gronden uit het oogpunt van landbouwkundig gebruik marginaal zijn. Deze keuzeruimte ontstaat door de integrale gebiedsgerichte aanpak waarbij het ‘speelveld’ bestaat uit het gehele plangebied.
•
Functiecombinatie van water en natuur. In het inrichtingsplan wordt de (planologische) ruimte die nodig is voor het realiseren van waterdoelen en natuurdoelen gecombineerd. Dit biedt voordelen. Ten eerste kan hierdoor optimaal de gewenste natte natuur ontwikkeld worden. Ten tweede is hierdoor minder ruimtebeslag voor natuur en water. Dit heeft als voordeel dat de druk op de grondmobiliteit en de benodigde investering voor natuur en water lager uitvallen.
•
Het benutten van de grondmobiliteit voor verbetering van de landbouwstructuur. De integrale aanpak leidt tot een herordening van functies waarbij tevens een verbetering van de landbouwstructuur wordt gerealiseerd, zoals vergroting huiskavels, betere ligging of bereikbaarheid veldkavels.
Om bovenstaande voordelen van een integrale aanpak te realiseren, zijn keuzes gemaakt. Een integrale aanpak betekent namelijk niet dat alle doelstellingen of wensen zonder meer gerealiseerd kunnen worden. In de volgende subparagrafen is beschreven welke keuzes door de gezamenlijke partijen zijn gemaakt. Het resultaat van deze keuzes is de functiekaart zoals weergegeven in de bijlage op kaart 2. In het vervolgproces (van ‘gebiedsniveau’ naar ‘perceelsniveau’) zullen de voordelen van de integrale aanpak nog explicieter worden in de zin van een gecombineerde en doelmatige besteding van middelen en capaciteit.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 13 -
13 november 2009
3.1.1
Water als ordenend principe
Een belangrijke basis voor het inrichtingsplan is het functioneren van het watersysteem. De herinrichting van de Loobeek tot een natuurlijke beek en de realisatie van NLP vormen de belangrijkste aanleiding om het watersysteem anders in te richten. Vrije meandering van de Loobeek Voor de herinrichting van de beek tot een ecologisch optimaal functionerende beek hebben partijen gekozen voor de aanleg van een vrije meandering: -
-
-
Een vrij meanderende beek geeft invulling aan het streven naar de realisatie van een structuurrijke beek, zonder stuwen dus met meer beeklengte, met variatie in stroming; Een vrij meanderende beek legt een relatief gering ruimtebeslag op het gebied, wat betreft realisatie van de loop zelf en aan weerszijden een onderhoudsstrook (voor een goede bereikbaarheid van de beek voor onderhoud) Vrije meandering sluit aan bij het gewenste landschappelijke beeld;
Tegenover deze voordelen staan ook nadelen van vrije meandering: Vrije meandering kan her en der zorgen voor een onregelmatigere kavelvorm van aanliggende agrarische percelen (dit zal indien nodig worden opgelost door variatie in de breedte van beekzone); Vrije meandering kan leiden tot een frequentere inundatie van agrarische gronden langs de beek bij hoge afvoeren (vaak op wat meer marginale gronden die op basis van het NLP naar voren komen als te natte gebieden voor agrarisch grondgebruik in de toekomst). (De uitwerking van vrije meandering staat beschreven bij Maatregel Herinrichting beektraject in paragraaf 3.2.1)
Een alternatief voor de vrije meandering is het twee fasen-profiel, met een winter- en een zomerbed. Bij een twee fasen-profiel kunnen hogere peilen in de beek worden opgevangen binnen het winterbed, met daardoor minder negatieve effecten naar de landbouw. Nadeel daarbij is echter, dat voor de realisatie van een winterbed veel grond moet worden gekocht en aan de landbouw onttrokken. Om die reden is in dit project niet gekozen voor een twee fasenprofiel en wordt getracht de effecten van hogere beekpeilen op een andere manier op te vangen.
Nieuw Limburgs Peil In het Nieuw Limburgs Peil (NLP) legt het waterschap de gewenste grond- en oppervlaktewaterstanden voor 2015 in het gebied vast. NLP is in het Loobeekdal volgend op het inrichtingsplan. Binnen het kader van een duurzaam watersysteem zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd voor het Nieuw Limburgs Peil:
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 14 -
13 november 2009
1)
het creëren van omstandigheden voor realisatie van natuurdoeltypen in de EHS en een duurzame positie voor de landbouw (zie uitwerking bij Maatregelen Nieuw Limburgs Peil in paragraaf 3.2.1)
2)
De Loobeek is onlosmakelijk verbonden met het grondwatersysteem. De Loobeek is immers de ontwateringsbasis van het gebied. Met de herinrichting van de Loobeek wordt ook het grondwatersysteem beïnvloed. De toekomstige beekpeilen zijn van invloed op de gewenste grondwaterstanden voor de natuur en de landbouw. De veranderingen aan de oppervlakte- en grondwaterstanden in het Loobeekdal leiden tot een algehele peilverhoging in het gebied. Deze peilverhoging is nodig om te voldoen aan de SEF-doelstelling voor de beek, regionale waterberging te realiseren en de omstandigheden te creëren voor realisatie van natuurdoelstellingen in de EHS. Er is gezocht naar een balans tussen peilverhoging uit oogpunt van water en natuur en voldoende drooglegging voor landbouwkundig gebruik in het gebied. Dit neemt niet weg dat het op sommige locaties nodig is om de gevolgen van peilopzet te mitigeren (negatieve effecten wegnemen). Overigens heeft peilopzet vanuit landbouwkundig oogpunt ook voordelen, namelijk een vermindering van droogteschade op de hogere gronden her en der op de flanken van het beekdal.
Trits mitigeren peilopzet Bij het zoeken naar oplossingen voor het mitigeren van de peilopzet blijft voorop staan dat deze moeten leiden tot een duurzaam herstel van het watersysteem. In het plan wordt de volgende trits als handelwijze bij de aanpak van vernattingsschade bij beekherstelprojecten te willen hanteren. Deze trits bestaat uit de volgende mogelijke oplossingen, met een afnemende wenselijkheid: 1.
Functieverandering: in het geval dat de vernatting zodanig is dat normale landbouw niet meer mogelijk is, is functieverandering de beste optie. Dit betekent koop of uitruil van landbouwpercelen.
2.
Vergoeding gebruiksbeperking: Beperking van grondgebruik door peilverhoging wordt afgekocht, conform de werkwijze van de natschaderegeling van WPM en provincie. Per bedrijf is ruimte voor maatwerk in de onderhandeling. De insteek is de schade vooraf te berekenen en uit te betalen. Indien mogelijk binnen de grondmobiliteit kan de schade, naast financieel, ook vergoed worden in de vorm van extra grond (in eigendom of beheer).
3.
Technisch, in hoofdlijnen met de volgende maatregelen: ophogen, peilgestuurde drainage, aanleg en verbetering sloten, plaatsen van pompen. Per bedrijf een stukje maatwerk, al naar gelang de mate van vernatting, grondsoort en onderhandeling met de ondernemer.
Ook een combinatie van 1, 2 en 3 is mogelijk. (Zie uitwerking bij Maatregel Technische maatregelen / grondaankoop in paragraaf 3.2.1 en Maatregel Kavelruil en grondaankoop in paragraaf 3.2.2)
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 15 -
13 november 2009
3.1.2
Juiste functie op de juiste plaats
Door afstemming tussen de inrichting van het watersysteem en de te realiseren functies in het gebied en de toepassing van de trits is duidelijk geworden waar de verschillende functies optimaal kunnen gedijen. Om tot deze inrichting met ‘de juiste functies is op juiste plaats’ te komen zijn de volgende keuzes gemaakt. Duurzame landbouwlocaties in relatie tot NLP Een duurzame positie voor de landbouw is een van de uitgangspunten van het inrichtingsplan en daarmee tevens voor het Nieuw Limburgs Peil. Het Nieuw Limburgs Peil laat zien dat een groot deel van de gronden een drooglegging van meer dan 80 cm – mv (bij normale afvoersituatie) zal kennen in de toekomst. Deze gronden blijven geschikt voor multifunctioneel landbouwkundig gebruik. Deze gronden liggen voornamelijk op de hogere flanken van het beekdal. Landbouwgronden, die wat lager op de flanken van het beekdal liggen, krijgen her en der te maken met een drooglegging van 50 tot 80 cm –mv (normale situatie). Deze gronden blijven behouden voor landbouwkundig gebruik, maar eventueel met minder gebruiksmogelijkheden dan ten opzichte van de huidige situatie. De inzet van technische maatregelen kan in een aantal gevallen een aantoonbare gebruiksbeperking opheffen. Daar waar technische maatregelen te weinig soulaas bieden of niet inpasbaar zijn in de bedrijfsvoering, kan ook worden gekozen voor de afkoop van gebruiksbeperking als gevolg van peilopzet. Gebruiksbeperkingen als gevolg van peilopzet worden financieel gecompenseerd. De uiteindelijke keuze (‘techniek versus geld’) wordt in overleg met de agrariër bepaald (zie de verdere uitwerking bij maatregel M2 Maatregelen Nieuw Limburgs Peil, paragraaf 3.2.1). Naast een goede ontwatering wordt de landbouwkundige positie versterkt door een verbetering van de kavelstructuur. Door middel van herverkaveling wordt o.a. een vergroting van de huiskavels nagestreefd. Het inrichtingsplan biedt op deze wijze in het Loobeekdal een duurzaam ontwikkelingsperspectief voor de (grondgebonden) landbouw. Te natte gebieden onttrekken aan landbouw en inzetten als ecologische verbindingszone De agrarische gronden die als gevolg van de realisatie van NLP een drooglegging in de normale afvoersituatie (dit is een 30% maatgevende afvoer) hebben van minder dan 50 cm – mv en tevens frequent inunderen in de toekomst, zijn niet of minder geschikt voor agrarisch gebruik. Ook niet bij de inzet van technische maatregelen of door het afkopen van gebruiksbeperking. In het Ontwerp inrichtingsplan is voor deze gebieden gekozen voor ‘functieverandering’: deze gebieden zullen onttrokken worden aan de landbouw.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 16 -
13 november 2009
Deze gronden krijgen de bestemming van natte natuur (groen met blauwe arcering op de functiekaart) en geven invulling aan de ecologische verbindingszone tussen De Haag en het Smakterveld. Door de combinatie van natuur op voor de landbouw te natte gronden, blijft de ruimteclaim op de landbouw beperkt. Tezamen met de meanderzone van de beek en enkele extra natuur- en landschapselementen ontstaat een robuuste evz (zie maatregel Inrichting evz in paragraaf 3.2.4). Deze gronden zullen in eerste instantie worden aangekocht en komen te vervallen aan de overheid. Afspraken met betrekking tot het beheer door agrariërs van gronden in de ecologische verbindingszone, die bij de overheid in eigendom komen, zijn in principe mogelijk.
Maatwerk Zoals hierboven beschreven, is van veel gronden in het beekdal op voorhand duidelijk dat deze: 1. geschikt blijven voor de landbouw (met of zonder afkoop van gebruiksbeperking of inzet van technische maatregelen) 2. of onderdeel worden van de evz. Bij een aantal laaggelegen gronden is dit onderscheid minder scherp te stellen. Dit betreft gronden, waar een vergaande gebruiksbeperking vanuit de vernatting zal optreden, maar niet zodanig dat deze direct in aanmerking komen voor functieverandering naar natuur en verwerving voor de overheid. Hier zoekt het project naar maatwerkoplossingen met de betrokken agrariër. Al naar gelang de mate van vernatting wil het project afspraken maken over de inzet van vormen van extensief graslandbeheer, natuurweidebeheer en het inscharen van jongvee, groen/blauwe diensten, etc. Daarbij kan de agrariër eigenaar blijven van de voor de landbouw marginale grond en even goed een inkomen genereren. Enerzijds vormen deze afspraken een versterking van de ecologische verbindingszone, anderzijds een verbreding van de bedrijfsvoering van agrariërs. Dit voornemen past binnen de aanpak van de realisatie van NLP, waarbij de trits ‘functieverandering, schadevergoeding, technische maatregelen’ wordt gehanteerd als mitigerende maatregelen. Een samenwerking tussen landbouw en natuur in de vorm van bijvoorbeeld natuurweidebeheer, groen/blauwe diensten, etc. is een meer op maat gesneden uitwerking van de stap ‘schadevergoeding’, oftewel een positieve manier van de inpassing van vernatting in de bedrijfsvoering. Deze mogelijkheden worden in de nabije toekomst verder uitgewerkt in samenwerking met de LLTB en individuele agrariërs. Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur Het NLP laat zien dat realisatie van natuurdoeltypen in de aangewezen EHS-gebieden in het Loobeekdal niet overal mogelijk is. Dit geldt voor de EHS-gebieden in het Venrays Broek, delen van De Haag en een klein deel van het Smakterveld.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 17 -
13 november 2009
Voor de natuurgebieden De Haag en het Smakterveld is behoud van de EHS-status gewenst. De reden hiervoor zijn 1) behoud van de robuuste omvang van De Haag en het Smakterveld, 2) de rol die deze gronden binnen het grotere natuurgebied spelen in het creëren van een ecologisch waardevolle droog-nat gradiënt en 3) in de praktijk kan blijken in hoeverre door het treffen van inrichtingsmaatregelen natuurdoeltypen alsnog realiseerbaar zijn dan wel kwalitatief gelijkwaardige natuurdoeltypen kunnen worden gerealiseerd. De EHS-gronden in het Venrays Broek zijn dusdanig versnipperde, kleine natuureenheden midden in een landbouwkundig gebied dat de realisatie van natuurdoeltypen of vergelijkbare waarden niet reëel wordt geacht (hiervoor zijn zeer veel maatregelen met hoge kosten nodig). Bovendien is gebleken dat het inzetten van deze gronden voor agrarisch gebruik een belangrijke rol kan spelen in het verbeteren van de agrarische structuur in het Venrayse Broek en het vergroten van de grondmobiliteit in het plangebied. Om deze redenen zal de EHS-status van het grootste deel van het natuurgebied in het Venrayse Broek worden gehaald. Een zone langs de weg Venrays Broek zal behouden blijven vanwege de bijdrage aan de ecologische verbinding dwars op de beek en de potentie voor het creëren van een ecologisch waardevolle droog-nat gradiënt op deze locatie.
De herbegrenzing van de EHS mag per saldo niet leiden tot een verslechtering voor de kwantiteit en kwaliteit van de EHS in het Loobeekdal. De compensatie voor het uit de EHS halen van de gronden in het Venrayse Broek wordt gezocht in gebieden die 1) op basis van het hydrologisch ontwerp wel geschikt zijn voor realisatie van natuurdoeltypen, 2) bijdragen aan robuuste(re) natuurgebieden en 3) een marginale geschiktheid hebben voor agrarisch gebruik en passen binnen de benodigde grondmobiliteit in het plangebied. Er zijn momenteel drie potentiële gebieden voor compensatie geïdentificeerd: een aansluitend aan De Haag en twee aansluitend aan het Smakterveld (zie functiekaart). Voor de partijen zijn alle drie potentiële locaties geschikt voor de compensatie van de EHS. In samenhang met het ruilplan (ofwel de kansen en mogelijkheden ‘ in het veld’) zal een definitieve keuze voor één van de locaties worden gemaakt. Staatsbosbeheer heeft de voorkeur geuit voor aansluiting bij De Haag omdat hier relatief hogere natuurwaarden te verwachten zijn. (zie maatregel Procedure Herbegrenzing EHS en maatregel Inrichting compensatiegronden EHS in paragraaf 3.2.3)
3.1.3
Waterkwaliteit
De waterkwaliteit van de Loobeek is niet optimaal. Het water wordt onder meer belast door de inlaat van gebiedsvreemd water vanuit het Peelkanaal en de verrijking in het bovenstrooms gelegen landbouwgebied. Er zijn geen plannen om hier op korte termijn verandering in te brengen. Deze knelpunten liggen buiten het kader van het inrichtingsplan Loobeekdal. De Loobeek zal daarom vooralsnog belast blijven met het belaste en gebiedsvreemde water. De partijen streven er naar dat op termijn de Loobeek wordt afkoppeld van het Maaswater. Om deze reden zal in het kader van het NLP na 2015 een haalbaarheidstudie worden uitgevoerd naar een totale afkoppeling van het gebiedsvreemde water (trekker waterschap Peel en Maasvallei).
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 18 -
13 november 2009
Ten behoeve van een verbetering van de waterkwaliteit en de realisatie van natuurdoeltypen in de EHS zullen lokaal binnen het plangebied maatregelen worden getroffen. De maatregelen zijn: 1) Sanering van riooloverstorten. Uit het oogpunt van duurzaam waterbeheer wordt ernaar gestreefd dit te realiseren door afkoppeling van het regenwater van het rioolstelsel in bebouwd gebied. Afkoppelen is echter een dure maatregel die veel tijd kost (aansluiten bij wijkrenovatie en wegonderhoud). Om op korte termijn toch de ecologische doelen te kunnen realiseren, zullen waar nodig tijdelijk groene bergingen worden aangelegd (zie uitwerking in paragraaf 3.2.5 Waterkwaliteit). 2) Het beperken van inundatie met gebiedsvreemd water in de zomer in natuurgebied De Haag door de aanleg van een natuurlijk ingerichte waterbuffer (zie uitwerking bij Maatregel Inrichting beektraject in paragraaf 3.2.1.). 3) De aanleg van bufferstroken in de vorm van verhoogde onderhoudsstroken aan weerszijden van de Loobeek. Dit als eerste aanzet om tot een stroomgebiedbrede aanpak van het voorkomen van oppervlakkige afstroming van fosfaatrijk oppervlaktewater te komen (zie uitwerking bij Maatregel Bufferstrook in paragraaf 3.2.5).
3.1.4
Landschap en recreatie
De integrale gebiedsontwikkeling maakt het mogelijk om de landschappelijke en toeristisch recreatieve ontwikkeling van het Loobeekdal af te stemmen op de overige functies. Door de nieuwe inrichting van het Loobeekdal wordt het landschap robuuster en biedt het extra kansen voor recreatief medegebruik. Door de herinrichting van de beek en aanliggende zone wordt voor een deel invulling gegeven aan realisatie van het landschappelijke wensbeeld: een meanderende beek met steil en flauwere oevers, poelen en beekbegeleidende beplantingen. Het Loobeekdal bestaat uit redelijk grootschalige agrarische gebieden en kleinschalige afwisselend gebieden. Er wordt rekening gehouden met het behoud van de landbouw in de agrarische gebieden door de aanleg van nieuwe landschapselementen zoveel mogelijk plaats te laten vinden in aansluiting op wegen, randen en bestaande groenstructuren (zie uitwerking bij Maatregel Landschapselementen in paragraaf 3.2.6). Vanuit het stedelijk gebied en de dorpen worden fiets- en wandelroutes aangelegd richting de beek waardoor stad en land met elkaar verbonden worden. Hierbij is aangesloten bij de nieuwe meanderende loop van de Loobeek en de nieuwe natuur in de Ecologische hoofdstructuur en de ecologische verbindingszone (zie uitwerking bij Maatregel Recreatieve routes in paragraaf 3.3.1).
3.2
Maatregelen Om de gewenste inrichting van het Loobeekdal zoals weergegeven op de functiekaart te realiseren is de uitvoering van diverse maatregelen nodig. De partijen hebben met elkaar afgesproken deze maatregelen in de komende periode uit te werken tot een Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 19 -
13 november 2009
definitief inrichtingsplan (fase 2 op perceelsniveau). In de volgende subparagrafen is beschreven hoe de maatregel er uit ziet, wat de effecten van de maatregel zijn en hoe de uitvoering wordt geregeld (trekker, financiering etc.). Door middel van grijze tekstblokjes wordt in het vervolg van dit hoofdstuk aangegeven welke punten nader uitgewerkt worden in de volgende fase naar het definitieve inrichtingsplan. De tabellen bij de maatregelen hebben betrekking op de uitvoeringsfase na vaststelling van het definitieve inrichtingsplan.
3.2.1
Herstel van het watersysteem
Vrije meandering van de Loobeek De Loobeek is niet een op zichzelf staand iets, maar maakt integraal onderdeel uit van zijn omgeving. Het inrichtingsplan voor de Loobeek is daarom in “lagen” opgebouwd, te beginnen met de herinrichting van de nu nog rechte loop. Gezien het feit, dat in het inrichtingsplan wordt gestreefd naar een structuurrijke beek, zonder stuwen, met variatie in stroming, hebben de partijen gekozen voor de aanleg van een vrij meanderende beek. Daarbij is gekeken naar een logische ligging van de beek op de laagste gronden van het beekdal, naar logische (kadastrale of topografische) grenzen en is teruggegrepen op de historische loop van de beek in de 19de eeuw voor een indruk van het meanderkarakter. Uit deze mix van uitgangspunten komt een beek met een vrij meanderend karakter naar voren, die in zijn vorm lijkt op de historische loop, maar zich her en der voegt naar de situatie anno 21e eeuw. Een dergelijke loop geeft een goede basis voor de gewenste dynamiek in stroming en structuur. Vrije meandering beantwoord ook aan het gewenste landschappelijke beeld van het beekdal van de Loobeek. Het ruimtebeslag voor de meanderende beek beperkt zich tot het profiel van de beek met aan weerszijden een bufferstrook (totaal gemiddeld 25 meter breedte) waarin de afstroming van meststoffen van de landbouwpercelen wordt opgevangen. Deze bufferstrook dient tegelijkertijd als bereikbaarheidspad voor onderhoud aan de beek, waarbij de beek optimaal bereikbaar is voor regulier onderhoud en calamiteiten. Een vrije meandering geeft een onregelmatig gevormde lijn door het landschap; in het plan wordt echter getracht zoveel mogelijk rechte kavelgrenzen aan te wijzen, indien gewenst. Bij het aspect waterkwaliteit is de bestaande wateraanvoer op de Loobeek vanuit het Peelkanaal een bijzonder punt van aandacht. Voorkomen moet worden dat, in de zomer dit gebiedsvreemd water intreedt in de toekomstige natte natuurgebieden. Dit laatste is aan de orde bij natuurgebied De Haag. Om in de zomer inundatie met gebiedsvreemd water in natuurgebied De Haag te voorkomen, wordt stroomopwaarts een buffer aangelegd.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 20 -
13 november 2009
Figuur 3.1 Principeprofiel vrij meanderende beek
Van Ontwerp naar Definitief inrichtingsplan -
Bepaling van de exacte loop van het beektraject: de mogelijkheden ‘in ’t veld’ voor grondaankoop kunnen leiden tot aanpassingen ten opzichte van de ‘historische’ loop.
-
Bepaling van de definitief benodigde omvang en type inrichting van de buffer stroomopwaarts van De Haag.
Uitvoeringsmaatregel M1 INRICHTING BEEKTRAJECT Resultaat
9 km beekherstel volgens SEF-doelstelling (in combinatie met uitvoering M2) Inrichting stroomprofiel conform evz-doelstelling (zie maatregel M7)
Trekker
Waterschap Peel en Maasvallei
Betrokken
Staatsbosbeheer, gemeente Venray en individuele agrariërs
partijen Samenhang met
-
andere projecten
Verwerving benodigde gronden (M3) is nodig voor gestart kan worden met de herinrichting van de Loobeek. Herinrichting van de beek zal, zodra de betreffende gronden per traject verworven zijn, per traject uitgevoerd worden.
-
Afstemmen met de inrichting van de Ecologische Hoofdstructuur (M6)
-
Afstemmen met de inrichting van de ecologische verbindingszone (M7)
Planning
2010 – 2013
Financierende
Waterschap Peel en Maasvallei, Rijk en provincie Limburg
partijen
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 21 -
13 november 2009
Maatregelen Nieuw Limburgs Peil Met de herinrichting van de beek en de veranderingen in de beekpeilen veranderen ook grondwaterstanden in het beekdal (de volgende “laag” in het inrichtingsplan). Grondwaterstanden en beekpeilen gaan immers samen op. Hier raakt de herinrichting van de beek met wensen van natuur en landbouw. Deze wensen zijn uitgewerkt in Nieuw Limburgs Peil (NLP): NLP brengt de gewenste grond- en oppervlaktewaterstanden in het gebied in beeld. Het inrichtingsplan gaat uit van een zo natuurlijk mogelijk watersysteem rekening houdend met functies in het gebied, waaronder 1) het creëren van omstandigheden voor realisatie van natuurdoeltypen in de EHS en 2) een duurzame positie voor de landbouw. Het mag duidelijk zijn, dat de toekomstige beekpeilen en de gewenste grondwaterstanden voor natuur en landbouw onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De hoogten van grondwaterstanden in winter, voorjaar en zomer in combinatie met de beekpeilen moeten definitief worden bepaald, uitgaande van een zo natuurlijk mogelijk beeksysteem. Dat bepaald de mogelijkheden van bereiken van de natuurdoelen in de EHS en de duurzame positie van de landbouw (rundveehouderij in het beekdal). De peilen in de beek zullen veranderen, immers het laten vervallen van stuwen moet worden opgevangen, waarbij in ieder geval benedenstrooms van de te vervallen stuw de waterstanden omhoog komen, maar ook bovenstrooms. De veranderingen zijn ter plekke van vervallen stuwen het hoogst. Daarbij komt een natuurlijker regime van hoge winterstanden en lagere zomerstanden terug. De lage gronden langs de beek krijgen hiermee te maken: het plan gaat voorlopig uit van een inundatie van lage percelen van 1 x per 10 jaar gemiddeld (“T=10”). Dat geeft een bepaald ruimtebeslag op de landbouw; daar waar gronden vaker dan T = 10 inunderen worden deze gronden bij voorkeur aangekocht en bij ecologische verbindingszone langs de beek gevoegd. Verder hebben de hogere beekpeilen/grondwaterstanden een invloed op vooral op de gebruiksmogelijkheden op de overige laaggelegen landbouwgronden buiten de zone met T = 10. Hier wordt de duurzame positie van de landbouw in het beekdal geborgd door de inzet van schadevergoeding (vooraf afkopen), compensatie in grond of technische maatregelen, zoals peilgestuurde drainage. Peilgestuurde drainage is een mitigerende maatregel in het kader van dit project, om effecten van peilopzet in de landbouw op te heffen. Uitgangspunt is, dat de inzet van peilgestuurde drainage de eventuele gebruiksbeperking door peilopzet in de beek (ten opzichte van de huidige situatie) compenseert tijdens natte perioden. Tijdens droge perioden wordt door peilgestuurde drainage water langer in het Loobeekdal vastgehouden. Met het systeem van peilgestuurde drainage kan een gebruiker de grondwaterstanden van zijn land afstemmen op het gebruik. De gebruiker regelt zelf de afvoer van het water en daarmee het grondwaterpeil. Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 22 -
13 november 2009
Hierdoor hoeft een agrariër ’s zomers minder te beregenen, wordt verdroging tegengegaan van landbouwgronden en natuurgebieden. Voor de beek betekent dat een gelijkmatiger belasting in de afvoer. Het waterschap is gestart met een pilot met peilgestuurde drainage in het Loobeekdal. Op basis van deze pilot zal meer duidelijkheid komen over de werking van peilgestuurde drainage bij de omstandigheden (zoals veen) in het Loobeekdal. Het waterschap heeft er vertouwen in dat de pilot zal uitwijzen dat peilgestuurde drainage ook in het Loobeekdal een geschikt middel is om een goede drooglegging van landbouwpercelen te realiseren. Als duidelijk wordt dat er omstandigheden zijn waaronder peilgestuurde drainage niet voldoende functioneert, wordt hiermee uiteraard rekening gehouden bij het opstellen van het definitieve inrichtingsplan. Naast de aanleg van peilgestuurde drainage staan het verbeteren en aanleggen van perceelsloten, ophoging van bepaalde gronden buiten het directe beekdal en zelfs het plaatsen van gemaaltjes als technische maatregelen ter beschikking. In overleg met een groot deel van de grondeigenaren wordt op basis van maatwerk bepaald welke maatregelen op welke percelen het meest geschikt zijn. Op de maatregelenkaart is aangegeven in welke gebied maatwerkafspraken nodig zijn. Na vaststelling van het Ontwerp inrichtingsplan zullen de definitieve afspraken met de grondeigenaren in contractvorm worden vastgelegd.
Van Ontwerp naar Definitief inrichtingsplan -
Maatwerkafspraken landbouw: maken van afspraken met individuele agrariërs over grondaankoop, ruil, schadevergoeding en/of technische maatregelen en vastleggen in contactvorm.
Uitvoeringsmaatregel M2 Technische maatregelen / afkoop gebruiksbeperking landbouwgronden Resultaat
•
Uitvoering technische maatregelen (peilgestuurde drainage, ophoging,
•
Vernattingsschade is vooraf berekend en uitbetaald
etc.) •
Regionale waterberging: 20% vermindering piekafvoer (in combinatie met uitvoering M1)
Trekker
Waterschap Peel en Maasvallei
Betrokken
Individuele grondeigenaren van landbouw- en natuurgebieden, provincie
partijen
Limburg
Samenhang met
Inrichting beektraject (M1), kavelruil en grondaankoop (M3) en inrichting EHS
andere projecten
(M4)
Planning
2010 - 2013
Financierende
Provincie, Gemeente Venray, Waterschap Peel en Maasvallei, private partijen.
partijen
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 23 -
13 november 2009
3.2.2
Structuurverbetering van de landbouw
De omstandigheden voor een duurzame landbouwstructuur worden gerealiseerd door een verbetering van de kavelstructuur. Herverkaveling en grondaankoop zijn een integraal onderdeel van de Maatwerkafspraken met de individuele agrariërs. Tezamen met technische maatregelen en schadevergoeding vormen deze maatregelen de inzet om te komen tot een mitigatie van de peilopzet én een duurzaam ontwikkelingsperspectief voor de (grondgebonden) landbouw. De herverkaveling en grondaankopen dragen tevens bij aan het beschikbaar komen van de benodigde gronden voor realisatie van de andere doelen. Maatregel Kavelruil en grondaankoop Ten behoeve van het definitieve inrichtingsplan zal een ruilplan worden opgesteld. Deze dient als vertrekpunt voor de herverkaveling van landbouwgronden. De herverkaveling zal zoveel mogelijk gerealiseerd worden op vrijwillige basis. Wanneer omstandigheden daar toe noodzaken kan, in overleg met alle betrokken partijen, in het uiterste geval (‘bij het ontbreken van de laatste schakels’) de inzet van het instrument wettelijke herverkaveling (in het kader van de WILG) aan de orde zijn. In paragraaf 4.2 is beschreven onder welke voorwaarden een wettelijk traject zal worden ingezet.
Van Ontwerp naar Definitief inrichtingsplan -
Opstellen van een kavelruilplan (als onderdeel van de maatwerkafspraken),
Uitvoeringsmaatregel M3 Kavelruil en grondaankoop Resultaat
plan van toedeling circa XX ha herverkaveling
Trekker
PM
Betrokken
LLTB en individuele grondeigenaren
partijen Samenhang met
Verwerving benodigde gronden (M3) dient parallel uitgevoerd te worden met
andere projecten
de uitvoering van de herverkaveling.
Planning
2010 - 2012
Financierende
Europese Unie, Rijk, provincie Limburg en private partijen
partijen
3.2.3
Realisatie Ecologische Hoofdstructuur
Maatregel Inrichting Ecologische Hoofdstructuur De inrichting van de gebieden van de Ecologische Hoofdstructuur zal zich richten op het realiseren van de doeltypen en aandachtssoorten uit het stimuleringsplan. Op hoofdlijnen gaat het om de realisatie van Elzenbroekbos, Kleine Zeggengrasland, Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 24 -
13 november 2009
Berken-Zomereikenbos, Heischraal grasland, Dotterbloemgrasland en Voedselarme plassen. De aandachtsoorten zijn de Roodborsttapuit, de Kamsalamander en de Watervleermuis. De gronden binnen de EHS dienen in het kader van Inrichting Nieuwe Natuur ingericht te worden. Provincie is opdrachtgever, DLG is uitvoerder en SBB zal eindbeheerder zijn. Daarnaast kan mogelijk het werk voor de inrichting van de EHS gecombineerd worden met de werkzaamheden van het waterschap. Voor de gebieden wordt in opdracht van de provincie door DLG in overleg met Staatsbosbeheer een inrichtingsplan opgesteld. Hierin zijn/worden onder meer de volgende type maatregelen opgenomen: Verhogen van de waterstand en verbreden, verontdiepen en dempen van sloten en greppels; Verwijderen van de (voedselrijke) toplaag en het graven van natte laagten in het terrein; De aanleg van laagtes die periodiek overstromen als leef- en voortplantingsgebied voor verschillende amfibieënsoorten.
Uitvoeringsmaatregel M4 Inrichting Ecologische Hoofdstructuur Resultaat
Inrichting van ca. 59.7 ha EHS conform het Stimuleringsplan Bos, Natuur en Landschap
Trekker
Provincie
Betrokken partijen
DLG Staatsbosbeheer Waterschap (werk combineren) •
Samenhang met andere projecten
M1 Inrichting Beektraject: Inrichting van de Haag dient in de tijd te worden afgestemd op de inrichting van het beektraject in de Haag en Smakterveld. Werk zou hierin gecombineerd kunnen worden.
•
M5 en M6 Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur: De gronden die vanuit het middengebied uit de EHS gehaald worden, zullen herbegrenst worden.
•
M3 Grondverwerving: In de Haag dienen nog een aantal gronden verworven te worden in het kader van de EHS. Deze gronden zijn voor het waterschap noodzakelijk voor het inrichten van de beek. De gronden dienen eerst verworven te worden, voordat de Haag ingericht kan worden.
Planning
2010 – 2013
Financierende
Rijk
partijen
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 25 -
13 november 2009
Maatregel Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur Vanuit het oogpunt van zowel natuurdoelen als landbouwbelangen is het gewenst enkele percelen EHS te herbegrenzen. Het voorstel betreft het verwijderen van de EHS-status van het gebied in het Venrayse Broek (ca. vier ha). De compensatie voor deze EHS-gronden zal, in samenhang met het ruilplan, worden gezocht in aansluiting op de grote natuurgebieden De Haag of Smakterveld (op de functiekaart staan drie optionele locaties weergegeven). De herbegrenzing van de EHS zorgt enerzijds voor robuustere eenheden natuur en anderzijds voor een verbetering van de agrarische structuur in het Venrayse Broek.
Van Ontwerp naar Definitief inrichtingsplan -
In samenhang met het ruilplan bepalen van de definitieve locatie voor compensatie van de EHS-gronden in het Venrayse Broek.
Alvorens de herbegrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur kan worden uitgevoerd, dient deze formeel vastgesteld te worden door de provincie. De herbegrenzing is een vorm van ‘herbegrenzing om ecologische redenen’1. Deze vorm van herbegrenzing dient geformaliseerd te worden door een aanpassing van het stimuleringsplan van de provincie.
Uitvoeringsmaatregel M5 Procedure Herbegrenzing Ecologische Hoofdstructuur Resultaat
Herbegrenzing XX ha EHS in het Stimuleringsplan en Provinciaal Omgevingsplan Limburg
Trekker
Provincie Limburg
Betrokken partijen
Staatsbosbeheer, gemeente Venray
Samenhang met
Uitvoering Herbegrenzing EHS is nodig voordat gestart kan worden met
andere projecten
inrichting van deze gebieden en het meenemen van betreffende gebieden in herverkaveling.
Planning
2010 – 2011
Financierende
N.v.t.
partijen
Maatregel Inrichten compensatiegronden EHS Nadat de herbegrenzing van de EHS formeel is, wordt de nieuwe EHS-grond ingericht als nieuwe natuur. De uitvoering hiervan moet gegarandeerd zijn.
1 Zie spelregels EHS: Beleidskader voor compensatiebeginsel, EHS-saldobenadering en herbegrenzen EHS, ministerie VROM, juli 2007
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 26 -
13 november 2009
Uitvoeringsmaatregel M6 Inrichten compensatiegronden EHS Resultaat
Inrichting van XX ha EHS (compensatiegronden)
Trekker
Provincie
Betrokken partijen
DLG, Staatsbosbeheer, Waterschap Peel en Maasvallei (werk combineren) en gemeente Venray
Samenhang met
M3 Grondverwerving: Gronden dienen allereerst verworven te worden,
andere projecten
voordat tot inrichting kan worden overgegaan.
Planning
2010 – 2011
Financierende
Rijk, p.m.
partijen
Maatregel Vrijgekomen EHS-gebieden geschikt maken voor landbouw Zodra de EHS-status formeel van de gronden is verwijderd, dienen deze geschikt gemaakt te worden voor landbouwkundig gebruik. De eigenaren van de grond, dit zijn de gemeente Venray en Staatsbosbeheer, zullen zorg dragen voor de ontbossing van de gebieden. Daarna kunnen de gronden, als onderdeel van de kavelruil, worden overgedragen aan de nieuwe eigenaar.
Uitvoeringsmaatregel M7 Vrijgekomen EHS-gebieden geschikt maken voor landbouw Resultaat
Ontbossing van ca 4 ha EHS-gebied Aanleg van XX ha boscompensatie
Trekker
Gemeente Venray en Staatsbosbeheer (beide eigenaren)
Betrokken partijen
Betreffende agrariër (afspraak over bijdrage in compensatie)
Samenhang met
Uitvoering Herbegrenzing EHS is nodig voordat gestart kan worden met
andere projecten
ontbossing van deze gebieden en het meenemen van betreffende gebieden in herverkaveling.
Planning
2010 – 2011
Financierende
p.m.
partijen
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 27 -
13 november 2009
3.2.4
Inrichting Ecologische verbindingszone
Maatregel Inrichting ecologische verbindingszone De doelsoorten in het Loobeekdal (o.a. bever, grote modderkruiper, roodborsttapuit, kamsalamander, bruine eikenpage, das1) hebben voor de migratie en leefgebied een ecologische verbindingszone nodig tussen de sleutelgebieden De Haag en Smakterveld. Uitgaande van de leefgebiedenbenadering2 is op basis van de doelsoorten en de minimale ontwerpeisen van deze soorten in beeld gebracht welke inrichting en maatregelen nodig zijn voor een effectieve ecologische verbindingszone. De meanderende Loobeek te samen met de natte natuurgronden (de gronden die als gevolg van de nieuwe waterpeilen niet of minder geschikt zijn voor agrarisch gebruik, zie paragraaf 3.1.2) vormen de basis voor de realisatie van de ecologische verbindingszone. Om te komen tot een effectieve verbindingszones voor de doelsoorten zijn daarnaast enkele aanvullende maatregen nodig: •
•
•
•
Zowel tussen natuurgebied De Haag en het natte middengebied als tussen het natte middengebied en het Smakterveld is een stapsteen nodig van minimaal 1 ha groot. Deze twee stapstenen zijn op de functiekaart aangegeven als ‘nieuwe natuur als onderdeel van evz’ (licht groene kleur). Bij de inrichting van de beek dient er een variatie gecreëerd te worden van natuurlijke oevers, plas-dras zones, stilstaand water, steile oeverranden, struweel en andere landschapselementen. De aanleg van een kralensnoer van poelen met een onderlinge afstand van 300-500 m en de omliggende graslanden en landschapselementen buiten het stroomprofiel van 25 meter. De ligging van de poelen dient zodanig te zijn dat deze hooguit 1 keer per jaar door de Loobeek overstromen. Bij de locatiekeuze van de poelen wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij gronden die al verworven moeten worden vanwege de vernatting en positionering in bochten of lussen van de meandering (de ‘overhoeken’ langs de beek). Op de functiekaart is de ligging van de poelen indicatief weergegeven (symbool ‘kikkertje’). Langs de beekzone buiten de stapstenen (circa 16 m breed) een hogere dichtheid aan (nat) grasland en landschapselementen. Grotendeels kan dit worden gerealiseerd middels de aan te leggen poelen met bijbehorende vegetatie en het opvullen van overhoeken die ontstaan door de meanderende Loobeek. Ten aanzien van de landschapselementen in het cultuurlandschap zullen waar mogelijk kansen worden aangegrepen om deze te realiseren.
Aanvullend op de natte / droge ecologische verbindingszone langs de Loobeek zullen worden aangelegd: een ecologische dwarsverbinding van de beboste rand van Venray naar de Overloonsche duinen, een verbinding langs het Venrays Broek in 1
Voor de inrichting van de ecologische verbindingszone is uitgegaan van de doelsoorten uit het stimuleringsplan, Actieplan bedreigde soorten reconstructiegebied Venray-Meerlo-Wannssum, soortenbeschermingsplan en reeds aanwezige soorten zoals de das. Voor meer informatie over het ontwerp van de ecologische verbindingszone zie Memo Ontwerp ecologische verbinding Loobeek. 2 De leefgebiedenbenadering is een integrale aanpak van groepen soorten die samen in een leefgebied te vinden zijn door maatregelen voor meerdere soorten in een gebied te integreren tot gebiedsgerichte maatregelen.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 28 -
13 november 2009
aansluiting op de strook te behouden EHS en een verbinding tussen St. Janslust en de Vennepas die de natuur ten zuiden van de Deurnseweg met het Loobeekdal verbindt. Deze dwarsverbindingen worden ingevuld middels versterking en verbinding van de aanwezige landschapselementen. Daarnaast is een drietal faunapassages (zie maatregelenkaart) nodig om de leefgebieden van onder andere de das uit te breiden en met elkaar te verbinden.
Van Ontwerp naar Definitief inrichtingsplan -
Uitwerking van de mogelijkheden voor groen-blauwe diensten, in en buiten de ecologische verbindingszone.
Onderstaande maatregel Inrichting Ecologische verbindingszone heeft betrekking op de maatregelen die naast de inrichting van de beek en aanliggende stroomprofiel, nodig zijn. De inrichting van de beek en aanliggend stroomprofiel maakt onderdeel uit van maatregel M1 Inrichting beektraject.
Uitvoeringsmaatregel M8 Inrichting Ecologische verbindingszone Resultaat
Aanleg en inrichting ecologische verbindingszone: •
XXX ha natte stepping stones;
•
Kralensnoer van poelen en landschapselementen langs de beek;
•
3 faunapassage en begeleidende begroeiing.
Trekker
Gemeente Venray
Betrokken partijen
Individuele grondeigenaren, waterschap
Samenhang met
-
Verwerving benodigde gronden (M3) is nodig voor gestart kan worden
-
Afstemming met herinrichting van het beektraject (M1)
andere projecten
met de inrichting van de Ecologische verbindingszone.
Planning
2010 - 2013
Financierende
Gemeente Venray, Rijk, provincie Limburg en private partijen
partijen
3.2.5
Waterkwaliteit
Voor een verbetering van de waterkwaliteit worden lokale maatregelen in het plangebied getroffen: 1) sanering van riooloverstorten en 2) de aanleg van bufferstroken in de vorm van een verhoogde onderhoudsstrook aan weerszijden van de Loobeek. De gemeente Venray draagt zorg voor aanpak van de riooloverstorten in het Loobeekdal. Maatregelen om dit te bereiken zijn grootschalig afkoppelen of de aanleg en inrichting van vijf groene bergingen nabij de vijf overstorten Smakterheide, Ellerbecklaan, Broekweg, Haag en Maasheseweg of een combinatie. In het
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 29 -
13 november 2009
Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is opgenomen dat de gemeente Venray middels verordening 50% van het particuliere dakoppervlak zal afkoppelen voor 2015. Door een gedifferentieerd riooltarief in te stellen zullen particulieren verder gestimuleerd worden om ook de resterende 50% af te koppelen. In die gevallen waar ondanks het afkoppelen van regenwater de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water niet (tijdig) kunnen worden gehaald, zullen groene bergingen worden aangelegd. Door afkoppelmaatregelen en waar nodig aanleg van groene bergingen zal de overstortfrequentie van het riool op de beek afnemen van gemiddeld 6 keer per jaar naar gemiddeld 1 keer per 2 jaar. De effecten op de waterkwaliteit zijn naar verwachting zeer positief. Door deze maatregelen zal er na 2015 een acceptabele invloed van de riolering op de ecologie in beek zijn. Maatregel Aanleg en inrichting groene bergingen De ligging van deze groene bergingen is weergegeven op de functiekaart. De exacte maatvoering van de bergingen om deze overstortfrequentie te behalen zal in overleg met waterschap Peel en Maasvallei bepaald worden. De inrichting van de groene bergingen zal aansluiten bij de het beeld van een noordlimburgs beekdal. De groene bergingen zullen zo ingericht worden dat deze ecologisch een meerwaarde hebben, ook als er na 2015 nog meer wordt afgekoppeld en de buffers steeds minder overstortwater van de riolering krijgen te verwerken.
Uitvoeringsmaatregel M9 Aanleg en inrichting groene bergingen Resultaat
De overstortfrequentie van het riool op de beek is teruggebracht naar 1 keer per 2 jaar
Trekker
Gemeente Venray
Betrokken
Waterschap Peel en Maasvallei
partijen Samenhang met
Verwerving benodigde gronden (MX) is nodig voor gestart kan worden met de
andere projecten
aanleg en inrichting van de groene buffers
Planning
2010 -2015
Financierende
Gemeente Venray en Rijk (synergiegelden)
partijen
Maatregel Bufferstrook Als eerste aanzet om tot een stroomgebiedbrede aanpak van het voorkomen van oppervlakkige afstroming van fosfaatrijk oppervlaktewater te komen, zal langs de Loobeek een bufferstrook worden aangelegd. De bufferstrook bestaat uit een verhoogd onderhoudspad, tevens de mest- en spuitvrije zone, aan weerzijden van de beek.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 30 -
13 november 2009
Uitvoeringsmaatregel M10 Bufferstrook Resultaat
Vermindering uitspoeling fosfaat
Trekker
Waterschap Peel en Maasvallei
Betrokken partijen
n.v.t.
Samenhang met
Uitvoering maatregel is onderdeel van M1 Herinrichting beektraject
andere projecten Planning
2010 - 2013
Financierende
Waterschap Peel en Maasvallei, provincie Limburg en Rijk
partijen
3.2.6 3.2.7
Landschap en recreatie
De partijen gaan aan de slag met verbetering van de landschappelijke en recreatieve structuur in het Loobeekdal door middel van onder andere de herinrichting van de beek, de aanleg van landschapselementen en verbetering van de routestructuren. Daarnaast is er ruimte in het Loobeekdal voor particuliere initiatieven die passen binnen dit inrichtingsplan en het bestemmingsplan van de gemeente Venray. In het plangebied zijn momenteel 2 projecten in ontwikkeling: de Schaapscompagnie en de Rooyse Schans. De initiatieven passen qua aard binnen het inrichtingsplan Loobeekdal. Op kaart 3 in de bijlage zijn de locaties opgenomen (sterretje) waar deze initiatieven op dit moment zijn gepland door de initiatiefnemers. Maatregel landschapselementen Het inrichtingsplan zal bijdragen aan het behoud en de ontwikkeling van de landschappelijke kwaliteiten van het Loobeekdal. Als inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen is een Landschapskader Loobeekdal opgesteld. Dit landschapskader, bestaande uit een landschappelijke wensbeeld, geeft aan waar kansen liggen om de gewenste landschappelijke structuren te versterken. Het landschapskader zal ook bij de uitvoering van maatregelen als leidraad gelden. Een van de aandachtpunten is dat er bij het ophogen of afgraven van gronden rekening wordt gehouden met het reliëf van het beekdal. Door de herinrichting van de beek en aanliggende zone zal reeds voor een deel invulling gegeven worden aan realisatie van het landschappelijke wensbeeld: een meanderende beek met steile en flauwere oevers, poelen en beekbegeleidende beplantingen. Daarnaast wordt gewerkt aan behoud en versterking van de landschappelijke structuur door de aanleg van nieuwe landschapselementen. In het inrichtingsplan is de focus gelegd op het versterken van de hoofdstructuur van het landschappelijke wensbeeld, bestaande uit de grote lijnvormige structuren langs randen en wegen. Om deze hoofdstructuur af te ronden zijn aanvullende bomenrijen nodig langs de Haag (1-zijdig), de Beekweg (2-zijdig) en de Laagheidse weg (2zijdig) zoals weergegeven op de maatregelenkaart. Langs het Venraysbroek zal, in aansluiting op de strook te behouden EHS, groenelementen worden toegevoegd
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 31 -
13 november 2009
zodanig dat invulling wordt gegeven aan de landschappelijke structuur en ecologische verbinding (dwars op de beek) (zie maatregelenkaart). Voor de aanwezige landschapselementen in het cultuurlandschap geldt dat deze in principe behouden dienen te blijven. Bij het opstellen van het plan van toedeling kan worden vastgesteld voor welke landschapselementen vervanging op een andere locatie mogelijk is.
Van Ontwerp naar Definitief inrichtingsplan -
In samenhang met het ruilplan / plan van toedeling vaststellen welke landschapselementen behouden of vervangen dienen te worden.
Uitvoeringsmaatregel M11 Landschapselementen Resultaat
•
Aanplanten bomenrij (1-zijdig) langs de Haag (circa 1.7 km)
•
Aanplanten bomenrij (2-zijdig) langs Beekweg (circa 1.2 km)
•
Aanplanten bomenrij (2-zijdig) langs Laagheidse Weg (circa 0,2 km)
•
Behouden landschapselementen of waar nodig en mogelijk vervangen
Trekker
Gemeente Venray, betrokken grondeigenaren
Betrokken partijen
Individuele grondeigenaren
Samenhang met
Aanleg landschapselementen op particuliere gronden heeft relatie met
andere projecten
verkaveling Aanleg langs wegen kan gemeente zelfstandig uitvoeren
Planning
2010 - 2015
Financierende
Rijk, provincie Limburg, gemeente Venray en EU
partijen
Maatregel aanleg recreatieve routes Het recreatieve routenetwerk wordt verbeterd, in aansluiting op de nieuwe inrichting van het Loobeekdal. In samenwerking met de dorpsraden en enkele initiatiefnemers in het gebied wordt het idee voor een themaroute ‘schaapscompagnie’ uitgewerkt. Deze route laat de in het gebied aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden zien. Hierbij gaat het zowel om een fietsroute als een wandelroute. Naast gebruik van het aanwezige wandel - fietsknooppuntennetwerk zijn enkele aanvullende verbindingen nodig. Op kaart 3 in de bijlage staan de indicatieve routes, in de fase naar het definitieve inrichtingsplan zullen de routestructuren definitief worden vastgelegd in overleg met de grondeigenaren (rekening houdend met aanleg, kwetsbare natuur, natte omstandigheden, financiering, aanleg en beheer). Door de ontwikkeling van deze verbindingen zorgt de ‘schaapscompagnie’ route er tevens voor dat de routenetwerken in de verschillende dorpen aan elkaar vast worden geknoopt. De ‘schaapscompagnie route’ wordt gerealiseerd door middel van informatieborden, enkele oversteekmogelijkheden, een beschrijvende folder, etc. Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 32 -
13 november 2009
In samenhang met het bepalen van het beheer van de gronden in het Loobeekdal (o.a. voor de ecologische verbindingszone) zal gezocht worden naar mogelijkheden voor schaapsdriften Van Ontwerp naar Definitief inrichtingsplan -
Bepalen van de definitieve routes voor wandelen, fietsen, ruiters en schaapsdriften in overleg met grondeigenaren.
Uitvoeringsmaatregel M12 Aanleg recreatieve routes Resultaat
•
.. km fietsroute, .. km wandelroute, .. km ruiterroute
•
informatieborden
Trekker
Gemeente Venray / Stichting schaapscompagnie
Betrokken partijen
Individuele grondeigenaren, Staatsbosbeheer, waterschap dorpsraden Smakt en Merselo
Samenhang met
Afstemming met uitvoering van Inrichting beektraject (M1), Kavelruil en
andere projecten
grondaankoop (M3), Inrichting EHS (M4) en Inrichting evz (M6)
Planning
2010 - 2015
Financierende
Provincie Limburg, gemeente Venray
partijen
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 33 -
13 november 2009
4
REALISATIE 4.1
Afspraken
Bij de uitvoering van het inrichtingsplan zijn vele partijen betrokken: grondeigenaren, maatschappelijke organisaties en overheden. In deze paragraaf leggen de partijen enkele afspraken met elkaar vast over de wijze waarop zij tijdens en na de uitvoering met elkaar omgaan.
4.1.1
Natschade
Voorziene Natschade De optimalisatie van de oppervlakte- en grondwaterstanden in het Loobeekdal leidt tot een peilverhoging in het gebied. Door deze peilopzet ontstaan gebruiksbeperkingen op percelen langs de beek (op de maatregelenkaart is dit gebied aangegeven als Maatwerk landbouw). De gebruiksbeperking zal vooraf berekend worden en gecompenseerd voorafgaand aan de uitvoering. Hierbij wordt de volgende trits aan mogelijke oplossingen gehanteerd, met een afnemende wenselijkheid: 1. ruimtelijk, in geval de natschade zodanig is, dat normale landbouw niet meer mogelijk is en koop/uitruil de beste optie is. 2. vergoeding gebruiksbeperking, conform de werkwijze van de natschaderegeling van WPM en provincie, maar per bedrijf stukje maatwerk in de onderhandeling. Insteek is “vooraf in 1 x met 1 bedrag afkopen”. 3. technisch, in hoofdlijn met de volgende maatregelen: ophogen, peilgestuurde drainage, aanleg en verbetering sloten, plaatsen van pompen. Per bedrijf een stukje maatwerk, al naar gelang de mate van vernatting / grondsoort / onderhandeling met ondernemer. Afspraken per ondernemer maken over eigendom, beheer en onderhoud (bijv. “wat als de drains verstopt raken, wie houdt nieuwe sloten bij, wat als een pomp kapot gaat”…). Ook een combinatie van 1, 2 en 3 is mogelijk. Om natschadeclaims achteraf goed te kunnen toetsen, is een 0-situatie nodig. De AGOR (Actueel Grond- en Oppervlaktewater Regime uit NLP) zal gehanteerd worden als 0-situatie voor de ontwatering. Een meetnet van peilschalen in de beek en grondwaterpeilbuizen is/zal worden opgezet ter ijking van deze zaken. Voor het bepalen van de landbouwkundige gebruiksmogelijkheden in relatie tot de ontwatering in het Loobeekdal zal gebruik worden gemaakt van de LEI-gegevens: de meitellingen. Onvoorziene natschade. De gebruiksbeperking wordt vooraf geregeld. Normaliter betekent dit dat er geen onvoorziene natschade optreedt. Mochten er desondanks onvoorziene natschade ontstaan, dan wordt het volgende ‘vangnet’ gehanteerd: Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 34 -
13 november 2009
• •
•
Wat technisch met een extra maatregel kan worden opgeheven, zal alsnog worden uitgevoerd. De nazorgperiode duurt 3 jaar. Dit betekent dat tot 3 jaar na uitvoering gemonitoord zal worden hoe de vernatting uitpakt en wordt indien noodzakelijk technisch bijgestuurd. Als er achteraf structurele onvoorziene natschade optreedt, die technisch en financieel niet op te lossen is, zal bijstelling van het inrichtingsplan worden voorgelegd aan de stuurgroep / betrokken partijen.
In beide gevallen, voorziene en onvoorziene vernattingsschade, zal de provinciale natschaderegeling als werkwijze dienen.
4.1.2
Schaduwwerking nieuwe natuur
De nieuwe natuur in het inrichtingsplan Loobeekdal leidt op basis van de huidige wetgeving en beleid niet tot beperkingen aan de bedrijfsvoering in de omgeving van deze gebieden. Het is namelijk zo dat nieuwe natuurgebieden niet vallen onder de werkingssfeer van de Wet ammoniak en veehouderij, de nieuwe natuur geen bijzondere status als Natura 2000 gebied of beschermd natuurmonument krijgt en het beleid voor de Ecologische hoofdstructuur geen beperkingen oplegt aan de activiteiten in de omgeving van de EHS. Er is dus geen sprake van schaduwwerking van de hier te realiseren nieuwe natuur. De betrokken partijen zijn allen van mening dat er geen belemmeringen voor de omgeving mogen voorkomen uit de aanwijzing van de nieuwe natuur. Er is nu ook geen enkele voornemen tot wijziging van het hierboven beschreven beleid. Het is echter wettelijk onmogelijk om eventuele schaduwwerking in de toekomst absoluut uit te sluiten. Voor een deel wordt dit bepaald door Europees en rijksbeleid. Om de kans op schaduwwerking te minimaliseren, is afgesproken dat alle partijen zich er voor zullen inzetten om, binnen hun mogelijkheden, eventuele schaduwwerking van de nieuwe natuurgebieden in het Loobeekdal in de toekomst te voorkomen.
4.1.3
Overige afspraken
Tot slot spreken de partijen met elkaar af dat: • Er pas begonnen zal worden met de uitvoering als in een deelgebied alle gronden verworven zijn en alle schadevergoeding vooraf geregeld. • Voor schade aan eigendommen, gewassen, insporing/structuurbederf op percelen, etc. tijdens de uitvoering is de uitvoerende instantie verantwoordelijk. Schade aan gewassen, etc. wordt waar mogelijk vooraf geregeld.
4.2
Vrijwillig en wettelijke herverkaveling
Uitgangspunt voor het inrichtingsplan is dat wordt getracht het plan op basis van vrijwilligheid te realiseren. In de afgelopen periode zijn diverse gesprekken gevoerd met individuele agrariërs. Deze gesprekken hebben inzicht gegeven in de grondmobiliteit en het draagvlak voor
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 35 -
13 november 2009
het inrichtingsplan. Op het moment van vaststelling van het Ontwerp inrichtingsplan is het beeld dat er goede kansen zijn om het inrichtingsplan op basis van vrijwilligheid te realiseren. De gezamenlijke partijen hebben een groot gedeelte van hun taakstelling in het plangebied door grondaankoop gerealiseerd. Echter dienen er nu met de individuele agrariër maatwerkafspraken gemaakt te worden om te bezien of de taakstelling voldoende blijkt te zijn. Het Ontwerp inrichtingsplan biedt de basis voor het maken van definitieve maatwerkafspraken met individuele agrariërs (dit betreft het bepalen van de maatregelen in het kader van het NLP en het opstellen van het definitieve ruilplan.) In deze periode zal definitief duidelijk worden in hoeverre het mogelijk is om het inrichtingsplan volledig op basis van vrijwilligheid te realiseren. Bij vaststelling van het definitieve Ontwerp inrichtingsplan zal de stuurgroep besluiten over een eventuele overschakelen naar een wettelijke procedure. Alle partijen zijn terughoudend ten aanzien van een wettelijke traject. Deze zal alleen worden ingezet als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • Er sprake is van minimaal 75% doelbereik in het gebied: de partijen zijn van mening dat hiermee voldoende basis is om een wettelijk traject voor de laatste knelpunten te rechtvaardigen; • Door het niet kunnen verwerven of vrijwillig ruilen van de resterende gronden is het realiseren van Rijksdoelen (bijv. EHS) niet mogelijk. • Sprake is van een strategisch belangrijke locatie/perceel voor het (opstarten van) het project en bepalend is voor de realisering van water- en natuurdoelen in een groot gebied. De bepaling van de noodzaak om over te stappen op het wettelijk traject ligt bij de gebiedscommissie. Deze zal, zodra de noodzaak zich aandient, dit voorleggen aan de provincie; Gedeputeerde Staten is hierin het bevoegde gezag. Het inrichtingsplan zal inhoudelijk voldoen aan de vereiste om te kunnen overstappen op een wettelijke herverkaveling, conform de Wet Inrichting Landgebied (WILG). Indien er slechts stagnatie is in een beperkt deelgebied, is er de voorkeur om niet voor het hele plangebied het wettelijke traject te doorlopen. Indien mogelijk en gewenst zal of 1) het inrichtingsplan in delen worden ‘opgeknipt’ of 2) ‘onteigening op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening plaatsvinden.
4.3
Gebiedsexploitatie
De tabel in de bijlage geeft het globale overzicht van de kosten en financiering van de maatregelen in het inrichtingsplan. De doorrekening heeft plaatsgevonden op basis van normgetallen uit het Provinciaal Meerjarenprogramma (pMJP) en een interne check van de verantwoordelijke organisatie.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 36 -
13 november 2009
Richting het definitief inrichtingsplan zal in een verdiepingsslag zo nauwkeurig mogelijk een kostenberekening (op besteksniveau) worden gemaakt. Dit vormt de basis voor de programmafinanciering. De financiering van het project van totaal € 11,2 miljoen is sluitend, op € 300.000,-, na. Deze € 300.000,-,bedraagt ca. 10 % van het totaal van de geraamde kosten van maatregelen voor het mitigeren van natschade, in de vorm van afkoop van gebruiksbeperking, inzet van technische maatregelen en inrichting van een deel van de evz dat bij agrariërs in eigendom en/of beheer blijft. De maatregelen voor het mitigeren van natschade worden niet gedekt door reguliere middelen uit het pMJP of middelen van betrokken partijen. Het slagen van het inrichtingsplan staat of valt echter met de mogelijkheid tot inzet van deze maatregelen. Alle partijen in de stuurgroep zijn zich hiervan terdege bewust en hebben daarom ieder een extra (ongelabelde) bijdrage gedaan om deze kostenpost financieel te zoveel mogelijk te dekken. Dit is gelukt, op 10 % na. Over dit bedrag is door de partijen afgesproken, dat zodra bij de uitwerking van het inrichtingsplan blijkt, dat dit bedrag alsnog dient te worden aangesproken. De betrokken partijen (provincie, gemeente Venray, Waterschap Peel en Maasvallei en het Rijk (SBB) stellen zich vooraf garant en zorgen in dat geval alsnog voor het sluitend maken van de financiering van dit restbedrag.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 37 -
13 november 2009
4.4
Uitvoering
4.4.1
Uitvoeringsorganisatie
Voor de uitwerking van het voorliggend Ontwerp inrichtingsplan tot een definitief inrichtingsplan, wordt een adviescommissie ingesteld. Deze adviseert en rapporteert rechtstreeks aan Gedeputeerde Staten van Limburg en krijgt de opdracht het inrichtingsplan uitvoeringsgereed te maken en dit vervolgens in deelgebieden/-projecten uit te voeren. Deze commissie heeft namens GS het mandaat om (financiële) afspraken te maken met de streek. In deze adviescommissie hebben zitting: vertegenwoordigers van gemeente Venray, LLTB, Waterschap Peel en Maasvallei, SBB en provincie.
4.4.2
Rolverdeling
De bestuurlijk trekker vanuit gemeente Venray is tevens voorzitter van de adviescommissie. Het secretariaat van deze commissie en het procesmanagement liggen bij de gemeente Venray. Ook de communicatie loopt via de gemeente Venray. De projectleiding van de integrale uitwerking van voorliggend Ontwerp inrichtingsplan inhoudelijk ligt bij Waterschap Peel en Maasvallei. De projectleider van Waterschap Peel en Maasvallei trekt de integrale uitwerking van alle doelen van het inrichtingplan. De procesmanager van de gemeente en de projectleider van Waterschap Peel en Maasvallei coördineren gezamenlijk de grondverwerving, kavelruil en taxaties van gebruiksbeperkingen. De aankoopopgave van gronden ten behoeve van de EHS (Nieuwe Natuur) behoort tot de reguliere taak van Dienst Landelijk Gebied, in opdracht van de provincie. De aankopen van gronden ten behoeve van de realisatie van de waterdoelen, de ecologische verbindingszone, even als de taxatie van natschade en vrijwillige kavelruil liggen bij Waterschap Peel en Maasvallei. Aankopen ten behoeve van recreatieve, landschappelijke en cultuurhistorische doelen, (verantwoordelijkheid van de gemeente) worden zoveel mogelijk integraal meegenomen in het takenpakket van Waterschap Peel en Maasvallei. Nadat het definitief inrichtingsplan door de betrokken partijen is vastgesteld, wordt overgegaan tot de uitvoering, onder de coördinatie van gemeente Venray. Elke partij voert in beginsel zijn eigen doelen uit op basis van het definitieve inrichtingsplan en de afspraken met de streek. Daar waar een gecombineerde uitvoering gewenst is, wordt deze één van de partijen getrokken. Het ligt daarbij voor de hand, dat Waterschap Peel en Maasvallei de trekker wordt van de uitvoering van de blauwe doelen, Staatsbosbeheer van de inrichting van EHS
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 38 -
13 november 2009
4.4.3
Planning
De uitwerking van het voorliggende ontwerp inrichtingsplan tot een definitief inrichtingplan start in 2010. Waarschijnlijk zal het plan in fases/deelgebieden worden uitgewerkt, tot en met 2012. Aansluitend op de uitwerking van dit plan wordt gestart met de uitvoering vanaf eind 2010, tot en met 2015. Waarbij wordt gestreefd de blauwe doelen (integraal) uit te voeren tot en me 2013. Na 2013 bestaat er dan nog twee jaar de tijd om de overige doelen te realiseren.
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 39 -
13 november 2009
BIJLAGEN Bijlage 1
Kaartenbijlage
Ontwerp inrichtingsplan Loobeekdal
- 40 -
13 november 2009