Ontspanning door Inspanning ‘Wat er ook speelt in het land, laat het vooral de kinderen zijn’. Loesje
Student: Henrike Stoffer – 477596 Afstudeeronderzoek ALO Hogeschool van Arnhem en Nijmegen In samenwerking met de Johannes Bogermanschool te Genemuiden Beoordelaar: John Willems Kampen, 12-6-2012
Ontspanning door Inspanning
1
Ontspanning door Inspanning ‘Wat er ook speelt in het land, laat het vooral de kinderen zijn’. Loesje Samenvatting: Spelen en bewegen is van belang voor de motorische, cognitieve en sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen. Bij een gevarieerd aanbod aan sport- en spelactiviteiten kunnen verschillende vaardigheden en functies van spelen en bewegen ontwikkeld worden. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de prestatie op cognitief gebied verbetert en er goede leerresultaten zijn, wanneer kinderen doelgericht veel en gevarieerd complexe bewegingsvaardigheden uitoefenen. Daarnaast draagt het bij aan een evenwichtige ontwikkeling. Om complex te kunnen spelen en bewegen is een uitdagende leer(speel)omgeving essentieel. In dit onderzoek is het doel om het effect van doelgericht beschikbaar stellen van materiaal en ondersteunende lessen bewegingsonderwijs te onderzoeken op het gevarieerd en complex bewegen van kinderen. Het onderzoek is uitgevoerd op de Johannes Bogermanschool te Genemuiden Groep 6 is de experimentele groep en de groep 5 de controlegroep. In het onderzoek is gekozen voor de methodiek van observatie door gebruik van video-opnamen. De interventie heeft vier weken geduurd. Uit het onderzoek is gebleken dat de interventie de variatie in sporten spelactiviteit heeft vergroot, maar niet significant is (p=0,56). De resultaten van complex bewegen zijn bij de experimentele groep wel significant (p=0,00) met een toename van complex bewegen in 73% van de groep. Uit onderzoek blijkt dat het aanbieden van doelgericht lesmateriaal aan kinderen op de Johannes Bogermanschool effect heeft op het complex bewegen. Daarnaast is het gevarieerd speelgedrag toegenomen. Het school(speel)plein is een geschikte context
doelgericht bewegen de sleutel tot succes. Het
waar kinderen structureel de kans hebben om door
aanleren
gevarieerd bewegen en spelen zich motorisch,
complexe situaties kan bij bewegingsonderwijs
cognitief en sociaal-emotioneel te ontwikkelen. De
aangeleerd worden en vervolgens meegenomen
pauzeactiviteiten leveren niet allen een bijdrage
worden naar het schoolplein (Goedhart & Ruijter,
aan kwantitatief voldoende beweging, maar zou in
2007). In dit artikel worden
theorie
weergegeven
ook
motorische
vaardigheid
kunnen
van
vaardigheden
van
het
van
simpele
de uitkomsten
onderzoek
doelgericht
vanzelfsprekend. Er zijn schoolspeelpleinen waar
bewegingsonderwijs worden aangeboden met als
nauwelijks tot niet of eenzijdig gespeeld wordt
doel het effect te onderzoeken op het gevarieerd
(Hagen A. v., 2007a). Hoewel er veel aandacht is
speelgedrag en complex bewegen van kinderen in
voor bewegingsonderwijs, is er weinig aandacht
de
en zijn er geen eisen voor kwaliteit en functie
Alvorens wordt eerst een theoretische achtergrond
waaraan een schoolplein zou moeten voldoen. Dit
gegeven en de methodiek besproken.
bevestigd
door
Hagen
(2007a)
morgenpauze
op
Theoretisch Kader
van die scholen zou de Johannes Bogermanschool
Spelen en belangrijk?
kunnen zijn, waar eenzijdig speelgedrag te zien is. is
vaak
geen
duidelijk
beleid
op
het
bewegingsonderwijs en zeker niet voor het spelen op het plein. Maar volgens Visscher (2011) is
Henrike Stoffer – 477596
de
lessen
school(speel)plein.
die
school(speel)pleinen in kaart heeft gebracht. Eén
Er
het
in
waarin
worden verbeterd (Jans, 2010). Toch is dit niet
wordt
lesmateriaal
en
bewegen,
waarom
zo
Spelen en bewegen is van levensbelang. Spelen zorgt
ervoor
dat
kinderen
de
wereld
12-6-2012
leren
Ontspanning door Inspanning
ontdekken
(Janssen-Vos,
2004)
en
vanuit
onderzoeken,
ontdekken
en
1
ongestructureerd
gezondheidsoverwegingen is het belangrijk dat
informeel leren. De kinderen leren door te spelen: te
kinderen voldoende bewegen. Volgens Nederlandse
doen, onderzoeken, ontdekken, falen en slagen
Norm voor Gezond Bewegen betekent dit voor de
(Malone
kinderen dat ze minimaal één uur per dag matig tot
De woorden spelen en bewegen worden in de
hoog intensief moeten bewegen (NISB, 2011).
theorie vaak door elkaar gebruikt. In dit onderzoek
Volgens Vervoorn, Sing & Visscher (2011) is spelen
wordt het een combinatie van kenmerken die het
ook leuk, ontspannend en heeft het een positieve
weergeeft. Er wordt gekeken naar speel- en
invloed op de fysieke ontwikkeling (en daarmee op
beweeggedrag als totaal. Het wordt niet van elkaar
gezondheid) en de zelfontplooiing (zelfvertrouwen)
losgekoppeld omdat het met elkaar te maken heeft
(Vervoorn, Singh, & Visscher, 2011). Helaas is
en in elkaar verweven zit
bewegen niet meer vanzelfsprekend vandaag de dag. Maar volgens Fairclough & Stratton (2006) blijkt dat de beweegtijd op het schoolplein een positieve bijdrage levert aan het behalen van de dagelijkse beweegnorm. Dit in combinatie met gevarieerd bewegen, is het schoolplein een ideale plek om het spelen en bewegen te stimuleren.
&
Tranter,
2003).
Functies van spelen en bewegen Crum en Stegeman (1994) hebben al aangetoond dat bewegen van fundamentele betekenis is op de ontwikkeling van kinderen. Er wordt bij het spelen en bewegen een beroep gedaan op zowel de motorische,
sociale-
emotionele
en
cognitieve
vaardigheden. Spelenderwijs leert een kind de
Speelgedrag
vaardigheden voor een evenwichtig functioneren op
Wanneer er over spelen en speelgedrag gesproken
latere leeftijd. Op motorisch gebied worden door
wordt, dan is er niet één algemene definitie van het
klimmen, klauteren en rondrennen vooral de grove
begrip ‘spelen’. In het boek ‘Homo Ludens’ gaf
motoriek gestimuleerd. Met knutselen, bouwen en
Johan Huizinga in 1938 al een redelijk compleet
prutsen de fijne motoriek. Op sociaal emotioneel
overzicht van een drietal grondkenmerken. Hij
gebied leert het kind door het spel zijn eigen
benadrukt als eerste dat spelen een ‘vrijwillig
gevoelens en die van anderen kennen. Dit zie je
karakter’ heeft, daarna speelt spelen zich af ‘buiten
vooral terug bij een rollenspel. Op cognitief gebied
het gewone leven’ en als laatste is er aan spelen geen
worden de kinderen gestimuleerd om na te denken
‘direct nut’ verbonden. Deze kenmerken zijn nog
over dingen, vooruit te denken, te plannen en
steeds te gebruiken en actueel (Huizinga, 1938).
problemen op te lossen (Berg, Berg, & Koenis, 2007).
Volgens meer recente omschrijvingen, geven White & Stoecklin (2008) aan dat speelgedrag van kinderen
Er wordt gekeken naar de functies die het bewegen
meestal voor het plezier wordt gedaan en dat er
heeft in de ontwikkeling en bestaan van de
geen direct doel aanwezig is. Dat kinderen uit
kinderen. Dit is belangrijk voor het gevarieerd
zichzelf gemotiveerd zijn om te spelen en dat de
bewegen. Crum en Stegeman (1994) gaan nader in
verbeelding van kinderen juist bij spelen tot uiting
op de ontwikkeling van het basisschoolkind en zij
komt. Spelen is spontaan, actief en vrij van door
stellen de volgende functies:
volwassenen ingestelde regels (White & Stoecklin,
Exploratieve functie
2008).
Productieve functie
Malone en Tranter (2003) benoemen speelgedrag als
Communicatieve functie
‘cognitief spel’. Met cognitief spel stelt het kinderen
Vergelijkingsfunctie
in staat om de relatie met de omgeving te ontdekken
Impressieve als een expressieve functie
en te begrijpen met hun eigen gedrag in de
Biologische-aanpassingsfunctie
omgeving. Vormen van cognitief spelen zijn:
Voor de verschillende sportactiviteiten is het
problemen
belangrijk om de functies terug te laten komen. Dit
oplossen,
Henrike Stoffer – 477596
kiezen,
construeren,
12-6-2012
Ontspanning door Inspanning
2
kan door een variatie aan sportactiviteiten. Zo wordt
naar de relatie van bewegen en de schoolprestaties.
bijvoorbeeld bij een spel waar samengewerkt moet
Het
worden, aangesloten bij de communicatieve functie.
gevonden: ‘Meerdere studies laten zien dat de
En bij een wedstrijd zien we de vergelijkingsfunctie.
schoolprestaties van leerlingen die meer tijd aan
Veel, intensief en gevarieerd bewegen in een
lichamelijke opvoeding besteden (ten koste van de
natuurlijke omgeving in deze leeftijdsfase biedt een
lestijd voor andere vakken) gelijk bleven of
extra stimulans
verbeterden’
voor
een
veelzijdige
uitgroei
Mulierinstituut
heeft
(Stegeman,
daar
antwoord
Publicaties
op
Mulier
(Malone & Tranter, 2003), voorkomt overgewicht,
Instituut, 2007).
versterkt fitheid en versterkt positieve gevoelens
Daarnaast is er afgelopen jaar onderzoek gedaan
over elkaar. Volgens Van Hagen (2007b) moeten de
door onder andere de Groningse onderzoeksleider
bovenbouwleerlingen
elementaire
en hoogleraar Chris Visscher, et al. (2011). Door hen
bewegingsvormen (Van Gelder & Stroes 2002)
is er wetenschappelijk aangetoond dat kinderen die
beheersen.
over goede bewegingsvaardigheden beschikken
de
volgende
Evenwicht kunnen bewaren
beter presteren op lezen, spellen en rekenen. In het
Gevarieerd kunnen verplaatsen in de ruimte
onderzoek is de relatie tussen bewegen en cognitie,
Behendig kunnen maken van bewegingen
sport- en schoolprestatie bij de jeugd aangetoond en
waarbij lichaamskracht en controle daarop
geeft het inzicht in de mogelijkheden van bewegen
een rol speelt.
voor het verbeteren van cognitieve vaardigheden op
Zich om de lichaams-as kunnen bewegen.
school. Waarbij Visscher (2011) zegt dat complex
Het beheersen van het gooien en vangen.
bewegen nóg belangrijker is dan bewegen op zich.
Het zich kunnen meten met klasgenoten
Kinderen moeten in sport- en spelsituaties snel
waarbij in een spelvorm het anticiperen een
kunnen schakelen tussen twee of meer taken. Hoe
rol speelt en daarbij het accent wordt gelegd
vaker ze dit doen, hoe beter ze in staat zijn om ook
op motorische bedrevenheid en snelheid
zelfstandig, doelbewust en effectief te leren. Bij
van handelen.
complexe bewegingen wordt er een beroep gedaan op hogere controlefuncties van de hersenen. In
Naast de verschillende functies van bewegen, wordt
hetzelfde onderzoek is gebleken dat met een
op speelbrein.nl (Speelbrein)onderscheid gemaakt in
doelgericht
vijf
bewegingsvaardigheden
belangrijke
spelenderwijs
competenties op
het
die
kinderen
bewegingsprogramma als
de
zowel
de
cognitieve
school(speel)plein
vaardigheden van kinderen verbeteren. Onder de
ontwikkelen; creatief, fysiek, emotioneel, sociaal en
volgende twee voorwaarden: 1. De kinderen moeten
cognitief. Marianne de Valck spreekt over de ‘schijf
voldoende lichamelijk actief zijn voor omvang en
van vijf’ die zij als hulpmiddel gebruikt om te
intensiteit. 2. De kinderen zullen vooral complexe
bedenken hoe en waarmee kinderen kunnen spelen.
bewegingsvaardigheden moeten uitvoeren om de
Een harmonisch aanbod van de ‘schijf van vijf’ geeft
grootste cognitieve winst te behalen. Om complex te
het spelen variatie, afwisseling, uitdaging en
kunnen spelen en bewegen is een uitdagende
inspiratie (Valck, 2002-2012). Uit deze gegevens
leeromgeving essentieel, waarbij uitdaging geboden
blijkt dus dat het belangrijk is om een breed en
kan worden door variatie in verschillende functies
gevarieerd aanbod aan spel aan te bieden. Alleen op
van bewegen en/of waar verschillende competenties
die manier kun je kinderen op verschillende
aan bod komen.
competenties aanspreken en kunnen zij deze
Regelmatige lichaamsbeweging is een ‘pepmiddel’
competenties en/of vaardigheden ontwikkelen.
voor de leerprestaties en een instrument om kinderen fit en gezond te houden en zich sociaal-
Bewegen leidt tot betere leerresultaten. De afgelopen
maatschappelijk te ontwikkelen (Vervoorn, Singh, &
jaren zijn er vele onderzoeken en studies gedaan
Visscher, 2011). De effecten op lange termijn zijn
Henrike Stoffer – 477596
12-6-2012
Ontspanning door Inspanning
3
door het Vrije Universiteit medisch centrum (VUmc)
gaan bewegen, zodat kinderen elkaar uitdagen om
te Amsterdam en de Rijksuniversiteit te Groningen
te
(RuG)
onderzocht.
Longitudinaal-
bewegen
(Hagen
A.
v.,
2007a).
en
Gevarieerd bewegen is van belang en wordt
interventieonderzoek van de RuG toont aan dat
gebruikt voor dit onderzoek. Hierbij gaat het om de
fitheid en fysieke activiteiten zijn gerelateerd aan
variatie in sport- en spelactiviteiten die aan de
cognitief vermogen en schoolprestaties. Sportende
kinderen worden aangeboden, waarbij verschillende
kinderen, lid van een sportvereniging, blijven
competenties en/of functies van het spelen en
minder vaak zitten dan niet of weinig sportende
bewegen terug komen. Deze worden gecombineerd,
kinderen. Daarnaast behalen kinderen die hoger
zodat complex bewegen aanwezig is. Daarnaast
scoren op testen van balvaardigheid een betere
wordt er bij een gevarieerd aanbod rekening
CITO-rekenscore
klasgenoten.
gehouden met de schijf van vijf en wordt dit
Het VUmc heeft de invloed van lichaamsbeweging
verwerkt in het doelgericht aanbod. Net zoals de
op de leerprestaties onderzocht in een systematisch
elementaire bewegingsvormen van Van Gelder &
literatuuronderzoek (raadpleging van duizenden
Stroes (2002).
dan
hun
studies). Dit onderzoek laat zien dat er een positieve en
leerprestaties.
Aanbod wat de kinderen stimuleert om gevarieerder te bewegen.
De effecten op korte termijn zijn door een
Het school(speel)plein is een plek waar kinderen
experimenteel pilot-onderzoek van de Hogeschool
tijdens schooltijd en soms voor/na schooltijd spelen
van Amsterdam (ALO) aangetoond dat na een
en bewegen. Het is alleen niet meer vanzelfsprekend
actieve pauze een verbetering van de concentratie
dat er veelzijdig en gevarieerd bewogen wordt.
optreedt. De kinderen die matig bewegen scoren het
Volgens Hagen (2007a) zijn er veel schoolpleinen die
hoogst. De literatuur ondersteunt de bevindingen.
weinig tot niet uitdagen om kinderen gevarieerd te
Daaruit blijkt dat direct ná een fysieke activiteit
laten bewegen. Met welk aanbod kunnen we
extra
tussen
kinderen toch weer stimuleren om gevarieerd te
een
bewegen op een school(speel)plein? Wat motiveert
relatie
bestaat
tussen
hersencellen
hersencellen verbetering
en
worden van
lichaamsbeweging
de
verbindingen aangemaakt
concentratie
met als
gevolg
(Vervoorn, Singh, & Visscher, 2011).
de leerlingen om gevarieerder te gaan bewegen?
Gevarieerd beweeg- & speelgedrag
Zones en structuur Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat
Veelzijdig en gevarieerd speelgedrag kan vooral
wanneer de speelplaats in zones verdeeld wordt of
door buitenspelen bereikt worden. Buiten spelen is
het
een verschil met binnen spelen en wordt vooral door
afgebakende veldjes, er door de kinderen meer en
de natuur bepaald (Berg, Berg, & Koenis, 2007). De
gevarieerder bewogen wordt. Er ontstaan minder
deskundigen lijken over het algemeen eens te zijn
conflicten doordat meerdere kinderen tegelijkertijd
dat spelen in natuurlijke (buiten)speelruimtes, in
kunnen spelen en zij hinderen elkaar ook minder in
vergelijking met spelen in niet-natuurlijke (binnen)
het spel (Adank, et al., 2010; Bekkering, 2008;
speelruimtes onder andere leidt tot meer veelzijdig
Goedhart et al., 2007; Hagen A. v., 2007; Jans, et al.,
en gevarieerd speelgedrag. Dit wordt positief
2011). Het werken met zones is geen nieuw idee,
gewaardeerd
maar
omdat
het
bijdraagt
aan
een
plein
meer
volledig
structuur
uitgewerkt
door
bijv.
Zoneparc
Foundation
2007). Intensief en gevarieerd bewegen is dus één
onderzoeksresultaten van Zoneparc blijkt dat op een
van
is
gezoneerde speelplaats jongens minder ruimte op
school(speel)plaatsen
het schoolplein in beslag nemen. Jongens bepalen
remedies
noodzakelijk
dat
tegen de
overgewicht.
Het
(Zoneparc).
met
evenwichtige ontwikkeling (Berg, Berg, & Koenis, de
Nederland
heeft,
Uit
aantrekkelijk worden gemaakt om gevarieerd te
Henrike Stoffer – 477596
12-6-2012
de
Ontspanning door Inspanning
4
en jongens en meisjes spelen vaker samen.
Pimp My Schoolyard Pimp My Schoolyard is een ander initiatief waarbij
Er zijn drie zones te onderscheiden en die worden
het doel is: het creëren van stimulerende en
ook in verschillende onderzoeken aangehaald. Ze
uitnodigende schoolpleinen waar kinderen zowel
zijn voor een groot deel gekoppeld aan de kleuren
tijdens als na schooltijd volop kunnen spelen,
die Zoneparc ook gebruikt. Het plein zou dan
sporten en elkaar kunnen ontmoeten. Het realiseren
kunnen bestaan uit een ‘gele rustzone’ om te chillen,
van
‘blauwe spelzone’ voor groepsspellen en een ‘rode
deskundigheidsbevordering van de leerkrachten op
sportzone’ voor sportieve spellen met competitie.
school, zodat het schoolplein structureel gebruikt
Naast de verschillende zones is het ook mogelijk om
kan worden. Een activiteitenaanbod op maat kan
al klein te beginnen en structuur aan te brengen
een gymles ontwikkelen voor op het schoolplein
door markeringen. Belijningen van onder andere
zijn. De Gelderse Sport Federatie geeft verschillende
geverfde kleuren en tekens, boompje verwisselen,
mogelijkheden om ‘Pimp My Schoolyard’ in te
hinkelbanen, twister, speelvelden voor voetbal,
vullen (Gelderse Sport Federatie).
dan minder vaak welke spelletjes worden gespeeld
hockey, basketbal, of een afgebakend gebied voor spelen met materialen, zoals bv. springtouwen, badmintonrackets, etc. Uiteraard is het wel van belang dat er goed nagedacht wordt voordat de markeringen aangebracht worden. Volgens Adank & Jans (2010) heeft het de voorkeur dat een markering multifunctioneel in gebruik is. Eén bepaalde markering geeft de mogelijkheid om verschillend te spelen. Zo wordt de speelruimte optimaal benut.
een
activiteitenaanbod
op
maat
en
Andere mogelijkheden Maar niet elke school heeft kansen en mogelijkheden om deze initiatieven in te zetten. Uit verschillende bronnen
komen
ook
andere
(goedkope)
mogelijkheden naar voren. Zowel Adank & Jans (2010), Gelder & Goedhart (2007) en Goedhart & Ruijter ( 2007) merken op dat de transfer naar de lessen bewegingsonderwijs vaak makkelijker is dan dat er gedacht wordt. Er zijn voldoende activiteiten die, op het school(speel)plein, (na)gespeeld kunnen
De transfer van en naar de lessen bewegingsonderwijs
worden met dezelfde spelregels of een kleine aanpassing. Deze kunnen in een de vorm van er
leskaarten aangeboden worden. Er zijn volgens
verschillende initiatieven die door een school
Adank & Jans (2010) zelfs verschillende voordelen te
gekozen kunnen worden.
noemen als de leerkracht bewegingsonderwijs in
Om
deze
transfer
te
bevorderen
bestaan
Beweeg Wijs Beweeg Wijs is een initiatief dat uit verschillende
zijn of haar lessen spelen aanbiedt die direct toepasbaar zijn op het school(speel)plein. Het kind wordt niet alleen gestimuleerd tot spel op het
producten bestaat om bewegen en spelen een
schoolplein, maar krijgt ook nog eens spelideeën
kwaliteitsimpuls te geven. Hiervoor hebben zij
voor op het schoolplein. De leerkracht kan in de les
beweegteams opgericht die op school een traject en
inspelen op de behoeften van kinderen. Zowel op
begeleiding willen aangaan. Deze beweegteams
leeftijd, beweegniveau en heersende trends op het
werken
Wijs
gebied van bewegen. Een schoolpleinactiviteit in de
speelpleinmethode. Met deze methode wordt de
les bewegingsonderwijs kan in één van de hoeken
transfer naar de lessen bewegingsonderwijs gelegd,
aangeboden worden. Het belangrijkste is dan wel
waarbij de kinderen van de school in de lessen
dat de nadruk gelegd wordt op het reguleren van de
bewegingsonderwijs
en
activiteit. Op deze manier leren kinderen een
wisselend
activiteit zelf op gang te brengen en te houden
activiteiten
allemaal
die
met
de
Beweeg
verschillende bij
een
spelletjes
steeds
schoolpleinthema horen. Het reguleren ervan wordt
(Adank
op deze manier geleerd (Beweeg Wijs).
verschillende activiteiten kunnen gevonden worden
Henrike Stoffer – 477596
&
Jans,
2010).
Voorbeelden
12-6-2012
van
Ontspanning door Inspanning
5
in spelactiviteiten die individueel gedaan kunnen
leidt niet automatisch tot méér activiteit. Door
worden of met meer: touwtje springen, diabolo,
gebruik te maken van themakisten is er afwisseling
jongleren,
lummelspelen,
in het materiaal en worden kinderen in theorie
miksituaties, kleine partijtjes van bijv. voetbal, etc.
hinkelen,
stelten,
telkens weer geprikkeld tot ander activiteiten. (Jans
De lijst kan nog veel langer gemaakt worden met
& Borghouts, 2011).
spelactiviteiten waarvan de transfer naar buiten mogelijk is. Elke (vak)leerkracht kan zo zelf kiezen wat het leukste is of meest geschikt voor het schoolplein of de kinderen.
Stimuleren, helpen en coachen Uit onderzoek van Jans & Borghouts (2011) blijkt dat leerkrachten die kinderen aanmoedigen en prijzen voor hun activiteit de fysieke activiteit 8% hoger ligt
Thematisch aanbod en beschikbaarheid materialen.
dan wanneer zij dat niet doen. Ook zijn er dan veel
Het gebruik van verschilllende thema’s, projecten of
hebben deze extra stimulans nodig om iets te gaan
programma’s
doen of in beweging te blijven. Daarnaast is het voor
kan
kinderen
stimuleren
om
minder kinderen die niets doen. Veel kinderen
gevarieerder te bewegen. Door een verschillend
de
aanbod in thema’s, projecten of programma’s zijn er
pleinwacht/surveilleren om de kinderen spelideeën,
voor de kinderen steeds weer nieuwe mogelijkheden
tips en complimenten te geven. Uit hetzelfde
om nieuwe activiteiten te leren. Met het aanbod kan
onderzoek blijkt ook dat in pauzes waar de
rekening
landelijke
leerkrachten meedoen het aantal kinderen dat
campagnes, rages, etc. Wil men die verschillende
motorisch gezien niets doet gehalveerd is. Het blijkt
thema’s aan bod laten komen, dan kan dit
alleen dat leerkrachten dit vaak als belasting
gecombineerd worden met het beschikbaar stellen
ervaren, omdat de pauze ook hun eigen pauze is
van materialen. Gelder & Goedhart (2007), Goedhart
(Jans & Borghouts, 2011). Voor dit ‘probleem’ heeft
& Ruijter ( 2007) geven aan dat dit in de vorm van
Beweeg Wijs positieve ervaringen om leerlingen van
een speelkist kan. Ook hier zijn verschillende
groep 7 en 8 in te schakelen als zij goede
mogelijkheden voor. Per groep, per thema, per
ondersteuning
onder- /bovenbouw, met of zonder uitleen, etc. Er
leerlingen van de bovenbouw zijn goed in staat om
moet in ieder geval goed nagedacht worden over de
activiteiten te reguleren. Hiervoor gebruikt Beweeg
verschillende mogelijkheden, want er moet ook
Wijs de lessen bewegingsonderwijs om dit aan de
rekening gehouden worden met duurzaamheid van
kinderen van groep 7 en 8 bekend te maken hoe ze
de materialen en veilig gebruik van het materiaal.
jonge kinderen moeten begeleiden. Hierbij zien we
Volgens Adank & Jans (2010) nodigt aanwezig
dus ook de transfer naar lessen bewegingsonderwijs.
spelmateriaal op het schoolplein uit tot bewegen.
Ook Zoneparc maakt gebruik van de oudste kinderen
Caminada (2007) geeft aan dat bij het variëren en
binnen een school. De zogenaamde helden worden
vernieuwen van materialen het mogelijk is om
tijdens een Zoneparctraining klaargestoomd voor
verschillende bewegingsvormen eigen te maken.
hun heldenrol. Zij zijn verantwoordelijk voor
Waarbij
aan
uitdelen en innen van sport- en spelmateriaal,
materialen, maar dat niet altijd alles in gebruik is.
begeleiding en uitleg van de diverse sport- en
Het is mogelijk om juist de vaste spelpatronen te
spelactiviteiten (Zoneparc). Uit onderzoek van
doorbreken en kinderen nieuwe ervaringen op te
Hagen (2007) blijkt dat er positieve ervaringen zijn
laten doen. Dit is goed mogelijk met het aanbieden
opgedaan
van verschillende thema’s. Dit blijkt ook uit het
bovenbouwleerlingen bij organisatie en planning
onderzoek van Jans & Borghouts (2011). Want voor
van speelactiviteiten. Bovenbouwleerlingen kunnen
elke specifieke activiteit is ander materiaal nodig.
inbreng hebben bij het plannen en organiseren van
Materiaal is voorwaardelijk, maar méér materiaal
sport- en spelactiviteiten op de speelplaats. Hoe
gehouden
een
breed
worden
aanbod
Henrike Stoffer – 477596
met
aanwezig
is
leerkracht
bij
goed
van
het
te
combineren
leerkrachten
planmatig
krijgen.
inzetten
12-6-2012
met
De
van
Ontspanning door Inspanning
6
meer zij eigen visies en ideeën inbrengen en hoe
van kinderen gestimuleerd kunnen worden. Volgens
meer ze zelf wekelijks bij de organisatie worden
Jans (2010) blijkt uit onderzoek dat pauzes op de
betrokken,
zich
basisschool ook substantieel kunnen bijdragen aan
verantwoordelijk voor een gepland en gevarieerd
des
te
meer
voelen
zij
de aanbevolen dagelijkse fysieke activiteit (5-40%)
gebruik van de speelplaats (Hagen A. v., 2007b).
De pauzeactiviteiten leveren niet alleen een bijdrage
Een goed school(speel)plein
aan kwantitatief voldoende beweging, maar in
De geschiedenis
worden verbeterd (Jans, 2010).
Vanaf 1897 verschijnt in Nederland voor het eerst
Wat zijn belangrijke kenmerken voor een goed schoolspeelplein?
theorie zou ook motorische vaardigheid kunnen
een rapport ‘Algemene regelen omtrent den bouw en de inrichting der lokalen…’waarin voor het eerst de noodzaak van speelplaatsen en de schooltuin wordt genoemd in het belang van de gezondheid en het onderwijs. Er wordt dan vooral gedacht vanuit hygiënische en medische gedachten. De ruimte om het gebouw zorgt ervoor dat er voldoende zonlicht en frisse lucht het gebouw kan bereiken. Volgens Bekkering (2008) is er ruim een eeuw later niet veel veranderd. Het nadenken over de relatie binnen- en buitenruimte
is
ondergeschikt
aan
nieuwe
didactische en pedagogische inzichten die aanzetten tot veranderingen in de vorm van het gebouw. De onderwijsvernieuwingen die plaatsvinden gebeuren vooral in school dan met de omgeving buiten. Tot in de jaren tachtig wordt het schoolplein vooral gezien als
een
ruimte
waar
leerlingen
hun
pauze
doorbrengen. Pas eind twintigste eeuw komt in de positie en het gebruik van de buitenruimte een kentering. In 1985 ontstaat de basisschool voor kinderen van vier tot twaalf jaar en komen er steeds meer combinaties van opvang en basisscholen. Steeds meer scholen bieden alles onder één dak en worden brede scholen genoemd. Het schoolplein wordt nu ook buiten officiële lesuren gebruikt. De visie op het gebruik, onderhoud en openstelling van schoolplein verandert. De komende jaren zal het schoolspeelplein meer een ontmoetingsruime zijn voor kinderen. En een goede (school)speelplaats geeft
volgens
Bekkering
(2008)
ruimte
aan
De laatste jaren is er meer belangstelling voor de invulling van de openbare ruimte voor de maximale ontplooiing van kinderen. Terwijl de steeds dikker wordende jeugd een gevaar wordt of is voor de volksgezondheid en veel mensen zich afvragen hoe ze de jeugd weer aan het bewegen krijgen, zien we helaas
vaak
verwaarloosde
schoolpleinen.
En
ondanks dat het onderwijs in Nederland hoog op de politieke agenda staat is de enige minimale eis die gesteld wordt aan het schoolplein dat een kind drie vierkante meter nodig heeft om te bewegen. Voor de rest is er geen eenduidige norm voor grootte, kwaliteit en functie waaraan een schoolplein moet voldoen. Toch zal de visie op het gebruik, onderhoud en openstelling van de schoolpleinen de komende jaren gaan veranderen. Er is steeds meer de behoefte om publieke ruimtes te hebben waar kinderen kunnen spelen. En het schoolplein is dan de ideale speelplaats in de wijk van het kind. Hierbij is afstemming over inrichting, gebruik, toezicht en onderhoud een belangrijk discussiepunt. Toch zijn er voldoende ideeën en onderzoeken wat de kenmerken van een goed schoolspeelplein laat zien. Want volgens Bekkering (2008) geeft een goede speelplaats ruimte aan verschillende activiteiten en daagt het kinderen uit zich zo gevarieerd mogelijk te bewegen, passend bij hun leeftijd en daarbij horende moeilijkheidsgraad (Bekkering, 2008).
verschillende activiteiten en daagt kinderen uit zo
Voor een goed school(speel)plein zijn Bekkering,
gevarieerd mogelijk te bewegen (Bekkering, 2008).
et.al. (2008), onderzoekers van ‘Public Playground’
Dit
uitgegaan
wordt
bevestigd
door
Jans
(2010).
Het
van
tien
basisuitgangspunten.
Deze
schoolplein is volgens haar een geschikte context
vormen voor hen de basis om een schoolspeelplein
waar kinderen structureel kunnen bewegen en waar
succesvol te maken. Waarbij de procesmatige
de motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling
Henrike Stoffer – 477596
12-6-2012
Ontspanning door Inspanning
7
aspecten vooraan staan, omdat uit hun eigen
vergroot en daarmee het gevarieerde speelgedrag
ervaring
door
is
gebleken
dat
betrokkenheid
van
meerdere partijen nodig is om een plein op langere
verschillende
groepen
gebruikers.
(Bekkering, 2008)
termijn goed te laten functioneren. Verschillende punten die hierboven genoemd zijn, 1. Participatie: van meerdere partijen (gemeente,
worden ook gebruikt in andere onderzoeken en
sportclubs, ouders, etc.) om brede steun voor de
komen terug in verschillende artikelen waarbij ook
plannen te krijgen en om aanvullende financiële
rekening gehouden wordt met de motorische
middelen te zoeken.
ontwikkeling. Hagen (2008) geeft de volgende
2. Beheer en organisatie: het maken van een beheerconvenant
met
pleinregels
voor
ideeën over het indelen van speelplaatsen en de vier
de
minimum eisen. Hij heeft het erover dat een
verschillende partijen blijkt een goed middel te
speelplaats een ‘gezoneerder’ ruimte zou moeten
zijn om het plein mooi, schoon, veilig en leefbaar
zijn en koppelt dit ook aan ‘Zoneparc’. Verder
te houden.
moeten speelplaatsen zodanig ingericht zijn dat ze
3. Profielkeuze: dit hangt nauw samen met de visie
de leerlingen uitdagen tot intensief en gevarieerd
op het buitenspelen. Welke rol speelt het
bewegen. Dit is pas mogelijk als er voor drie
schoolplein in de algemene pedagogische visie
onderscheidende leeftijdsgroepen (gr 1 - 2, 3- 5, 6-8)
van de school?
gerichte
speelbezigheden
worden
gerealiseerd.
4. Zonering: er ontstaat een heldere organisatie bij
Daarnaast moet het voor iedere leerling een
gebruik van verschillende activiteitenzones. Een
oefenplek zijn. Regelmatige observaties van het
schoolplein bestaat tenminste uit drie zones: zone
speelplaatsgedrag zal inzicht en informatie geven
voor balspelen (competitie), zone voor andere
over het speelplaatsgedrag (Hagen, 2008). De
speelvormen (bewegen) en een plek om te zitten
voorwaarden die van Gelder & Goedhart (2007)
en te praten (rust).
aandragen voor een goed functionerend schoolplein
5. Bezonning en beschutting: voor een prettig
zijn vergelijkend. Een aantrekkelijk en veilig plein
gebruik is een goede bezonning essentieel, maar
met veel mogelijkheden (deze worden in het
zonder beschutting zijn bepaalde vormen van
bestaande artikel verder uitgewerkt). Het aantal
spelen niet mogelijk.
kinderen per vierkante meter en de aanwezigheid
6. Connectie openbare ruimte: in de toekomst heeft
van leerkrachten die spel en bewegen stimuleren
het schoolplein in potentie een publieke rol in de
(Gelder & Goedhart, 2007). Het aanbrengen van
wijk.
structuur en routes van creatieve oplossingen zal
7. Ruimtelijke differentiatie: de leeftijdsgroepen,
volgens Toledo (2007), positief bijdragen aan de
0-4 jaar, 4-6 jaar en 7-12 jaar, kennen andere
kwaliteit
behoeftes qua bewegingsdrang, geborgenheid en
spelmogelijkheden van het plein. Vormgeving en
uitdaging.
het gebruik van het landschap hangen nauw samen.
8. Veiligheid
en
toegankelijkheid:
van
de
vormgeving,
uitstraling
en
kinderen
Het is zelfs sfeerbepalend en een goed gebruik van
moeten zich geborgen en veilig voelen op het
de ruimte heeft meer spelmogelijkheden. De ruimte
plein
moet volgens haar plaats bieden aan verschillende
9. Oppervlakte en verharding: de keuze voor het
spelvormen: bewegingsspel, regelspel, fantasiespel,
materiaal van de ondergrond heeft een grote
constructief
invloed op de spel- en bewegingsmogelijkheden
uitrusten) (Toledo, 2007).
spel
en
stil
spel(kijken,
kletsen,
en het karakter van het plein.
10. Inrichting en toestellen: door gericht te kiezen voor
bouwkundige
inrichtingselementen
Henrike Stoffer – 477596
of wordt
landschappelijke de
uitdaging
Spelen en bewegen is
van
belang
motorische,
en
sociaal-emotionele
ontwikkeling
cognitieve van
kinderen.
voor
de
Verschillende
12-6-2012
Ontspanning door Inspanning
vaardigheden en functies van spelen en bewegen
8
Wat is het effect van het doelgericht
worden daarbij gestimuleerd. Naast dat het kind motorisch gezien zichzelf ontwikkeld, blijkt ook uit
beschikbaar stellen van leskaarten in de
onderzoekgegevens dat de prestatie op cognitief
lessen bewegingsonderwijs op het
gebied verbetert en er goede leerresultaten zijn,
gevarieerd speelgedrag en complex bewegen
wanneer kinderen doelgericht veel en gevarieerd
in de morgenpauze van kinderen van 8-11
bewegen. Gevarieerd bewegen is van belang voor de
jaar op het schoolplein van de Johannes
totale ontwikkeling op motoriek, cognitief en
Bogermanschool?
sociaal-emotioneel gebied. Op deze manier wordt er
een beroep gedaan op de verschillende functies complexe
Op grond van de literatuurstudie wordt er verwacht
bewegingsvaardigheden uitgevoerd moeten worden
dat er een positief effect zal zijn op het gevarieerd
om de grootste cognitieve winst te behalen. En om
speelgedrag van de kinderen en zij met de
complex te kunnen spelen en bewegen is een
leskaarten complexer gaan bewegen.
en/of
competenties.
Waarbij
vooral
uitdagende leer(speel)omgeving essentieel. Voor een uitdagende leer(speel)omgeving is het belangrijk dat er voor het kind duidelijkheid en structuur wordt geboden. Om het eenzijdig speelgedrag van de kinderen op het schoolplein van de Johannes Bogermanschool
te
vergroten
tot
gevarieerder
speelgedrag en complex bewegen wordt in dit onderzoek een start gemaakt met de transfer van en naar de lessen bewegingsonderwijs wat volgens Gelder & Goedhart (2012) gemakkelijk te realiseren is. Er wordt doelgericht gebruik gemaakt van
Methode Onderzoekspopulatie Voor het onderzoek zijn de groepen 5 en 6 genomen, omdat uit voorgaande jaren en ervaring is gebleken dat deze kinderen voor een lange tijd, ruim een half jaar, eenzijdig speelgedrag vertonen (elke pauze hetzelfde spel) op het schoolspeelplein. Tabel 1: Onderzoekspopulatie basisschool 'Johannes Bogermanschool' te Genemuiden
Groep 5 controlegroep
Groep 6 experimentele groep
Aantal (N)
21
26
competenties, vaardigheden en het zijn activiteiten
Gem. leeftijd (SD)
8,91 (0,51)
9,65 (0,49)
waar het complex bewegen naar voren komt. Zoals
Meisjes
12
14
in de literatuur wordt aangegeven is juiste belijning
Jongens
9
12
leskaarten met als doel om gevarieerder en complexer te gaan bewegen. Deze worden in de lessen bewegingsonderwijs aangeboden en in de pauzes gebruikt. Deze leskaarten hebben variatie in sport-
en
spelactiviteiten
op
gebied
van
of geverfde tegels van groot belang. In dit onderzoek wordt hiervoor om praktische redenen
Design
stoepkrijt gebruikt. Zodat de kinderen die meedoen
Er is een 0-meting gedaan om de beginsituatie vast
met dit onderzoek zelf de structuur voor hun
te stellen. De groepen worden niet gemixt, omdat
activiteiten kunnen laten zien aan andere kinderen.
het mixen van de groepen praktisch niet haalbaar is.
Want het blijkt dat er bij afgebakende veldjes
Groep 6 heeft de interventie gekregen en groep 5 is
kinderen gevarieerder bewegen. En er ontstaan
de controlegroep.
minder
conflicten
doordat
meerdere
kinderen
tegelijkertijd kunnen spelen en zij elkaar ook minder hinderen. Met dit doelgerichte aanbod luidt de onderzoeksvraag als volgt:
Henrike Stoffer – 477596
Onderzoeksinstrumenten Een
maand
voor
het
onderzoek
is
er
een
inventarisatie gedaan met een vragenlijst (Burema, 2011) over de sport- en spelactiviteiten die de
12-6-2012
Ontspanning door Inspanning
9
kinderen nu doen en wat ze eventueel in de
leerling voor sport- of spelactiviteit speelt. Wanneer
toekomst zouden willen doen. Dit om de interventie
een leerling vijf minuten of meer van de tien
zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij de
minuten eenzelfde sport- of spelactiviteit speelt is
belevingswereld
dit geregistreerd en meegenomen als sport- of
van
de
kinderen.
Voor het onderzoek is er gekozen voor de onderzoekstechniek
observatie
m.b.v.
video-
opnamen om zo de objectiviteit van de opnamen te bevorderen. Er zijn opnamen gemaakt op een vaste dag op een vast tijdstip aan de hand van een observatielijst (zie figuur 1).
spelactiviteit in het onderzoek
Onderzoeksproces In maart en april van 2012 zijn de groepen 5 en 6 van de Johannes Bogermanschool in Genemuiden in de pauze geobserveerd. Tijdens de 0-meting en de 1meting waren de weersomstandigheden goed, zodat dit geen invloed had voor de activiteiten die de kinderen deden. Groep 6 is de experimentele groep en heeft 2 uur in de week bewegingsonderwijs van vakleerkracht 1 van de Johannes Bogermanschool. De kinderen uit groep 6 hebben in de lessen bewegingsonderwijs
de
leskaarten
van
de
vakleerkracht uitgelegd gekregen, waarbij er in de les gestimuleerd is om de leskaarten ook in de pauze te
gebruiken.
De
leskaarten
bevat
instructie,
groepsgrootte, hoe te spelen, benodigd materiaal, etc. en zijn ook in de klas neergelegd. Voor de belijning van verschillende activiteiten is nu gebruik gemaakt van stoepkrijt, zodat de kinderen de structuur kunnen creëren voor hun sport- of spelactiviteit. Tijdens de periode van het onderzoek mochten de leerkrachten de leerlingen op het plein niet stimuleren om met het aangeboden materiaal te spelen. Dit is vooraf aan de leerkrachten gevraagd om deze als externe beïnvloede factor uit te sluiten.
De interventie In de vier weken van het onderzoek zijn er op maandag
of
op
bewegingsonderwijs
woensdag een
of
in twee
de
les
leskaarten
aangeboden, waarbij de kinderen uitleg hebben
Figuur 1: Observatielijst speelgedrag
gekregen
over
een
sport-
of
spelactiviteit.
De observatielijst is gebaseerd op een lijst van
Vervolgens hebben ze de sport- of spelactiviteit zelf
Hagen (2007b). Deze is aangepast met de meest
kunnen
gebruikte sport- of spelactiviteiten die op de
nadrukkelijk gestimuleerd om de leskaarten ook in
Johannes Bogermanschool bekend zijn. Deze zijn
de pauze te gebruiken. Daarvoor hebben dezelfde
vervolgens gekoppeld aan complex vs. niet complex
leskaarten met de benodigdheden voor het spel in
bewegen Er is hiervoor gekeken naar verschillende
een krat voorin de klas gestaan. Naast de 6
functies,
en
leskaarten die in de lessen bewegingsonderwijs zijn
competenties of waar meerdere taken uitgevoerd
gebruikt, hebben er in de klas ook een zestal
elementaire
bewegingsvormen
oefenen
en
reguleren.
In
de
moeten worden. Elke minuut is er gekeken wat een
Henrike Stoffer – 477596
12-6-2012
les
is
Ontspanning door Inspanning
anderen leskaarten gelegen met tips en ideeën voor
Exp. groep (6) 0-meting
verschillende sport- en spelactiviteiten.
Data-analyse
8%
Tijdens de 0-meting en 1-meting zijn er gegevens verzameld
over
de
verschillende
sport-
10
slingertikkertje
23%
fantasiespel
en
spelactiviteiten die tijdens de pauze door de groep
tafeltennis
69%
gedaan worden (zie figuur 2-5). Daarnaast is er gekeken hoeveel van de sport- en spelactiviteiten complexe bewegingen heeft. (zie figuur 6-9) De gegevens van de 0-meting en van de 1-meting zijn per
groep
geordend
per
onderdeel
in
Figuur 3: percentage van sport- en spelactiviteiten van de hele experimentele groep bij de 0-meting
een
cirkeldiagram. Bij de 0-meting is het gemiddelde
Na de 4 weken interventie wordt er door de
van de variabelen vergeleken. Zowel bij de sport- en
controlegroep (figuur 4) één sport- of spelactiviteit
spelactiviteiten als bij complex vs. niet complex
minder gespeeld en zijn er drie dezelfde sport- en/of
bewegen is er een histogram gemaakt met een curve
spelactiviteiten hetzelfde (rekstok, ‘eitje wip’ en kijkt
waarbij er geen normaalverdeling aanwezig is.
rond). Bij de experimentele groep (figuur 5) zien we
Vervolgens is de data geanalyseerd met een non-
toename in sport- en spelactiviteiten van drie naar
parametrische toets, de Chi-Square Test in SPSS 16.0.
zeven andere sport- en spelactiviteiten. De variatie in spellen is toegenomen. Statistisch gezien is dit
Resultaten
niet significant (p=0,56) en kan er niet worden aangetoond dat de interventie van een gevarieerd
De gegevens van de 0-meting geven aan dat de
aanbod aan sport- en/of spelactiviteiten een effect
kinderen in de controlegroep (figuur 2) meer sport-
heeft op de variatie aan speelgedrag.
en spelactiviteiten doen dan de kinderen uit de experimentele groep. (zeven vs. drie sport- en spelactiviteiten)(figuur3).
Slingertikkertje
Controlegroep (5) 1-meting
wordt 10%
door 69% van groep 6 gespeeld. Dit zijn 18 kinderen van de 26. Daarnaast wordt er door 23% van de
19%
19%
groep aan fantasiespel gedaan. Dit is één groepje
14%
van 6 kinderen. In de controlegroep wordt al in 24%
kleinere groepen gespeeld of kijkt een kind rond.
14%
Waarbij bijvoorbeeld het spel ‘eitje wip’ (24%=5 kinderen) en de rekstok (24%) gelijkmatig verdeeld zijn.
Controlegroep (5) 0-meting 5% 5%
9% 14% 24%
19% 24%
praten eitje wip rekstok kijkt rond zelf met de bal gooien liefheersbeestjes zoeken skeeleren
rekstok eitje wip overgooien met bal springtouwen anders kijkt rond
Figuur 4: percentage van sport- en spelactiviteiten van de hele controlegroep bij de 1-meting
Exp. groep (6) 1-meting 4%
4% 8%
tennissen
8%
emmerbal overgooien met bal 38%
27% 11%
springtouwen samen springtouwen alleen hooghouden met beachplankje kijkt rond
Figuur 2: percentage van sport- en spelactiviteiten van de hele controlegroep bij de 0-meting
Henrike Stoffer – 477596
Figuur 5: percentage van sport- en spelactiviteiten van de hele experimentele groep bij de 1-meting
12-6-2012
Ontspanning door Inspanning
Naast de variatie in sport- en spelactiviteiten is er
Experimentele groep (6) 0-meting
gekeken of de kinderen complexer zijn gaan bewegen (figuur 6-9). Hiervoor is gekeken naar
8%
complex bewegen niet complex bewegen
verschillende functies en competenties en/of waar twee of meerdere taken uitgevoerd moeten worden. Bij
de
0-meting
zien
controlegroep(figuur
6)
we
dat
57%
complexe
van
11
de 92%
bewegingen
uitvoert en de experimentele groep 8% (figuur8). Bij de 1-meting zien we bij de controlegroep geen verandering in het complex bewegen(figuur 7). Er
Figuur 8: percentage van complex bewegen vs. niet complex bewegen van de beide groepen.
worden wel andere sport- en spelactiviteiten gespeeld, maar het complex bewegen blijft ondanks
experimentele groep (6) 1-meting
dat gelijk. Bij de experimentele groep (figuur 9) zien we een toename van 73% van kinderen die
19%
complexer zijn gaan bewegen (8% vs. 81% en dit zijn
complex bewegen
8%
19 kinderen). Dit is een significant verschil (p=0,00).
toename complex bewegen
Hierbij wordt er aangetoond dat de interventie van leskaarten leidt tot meer complex bewegen.
niet complex bewegen
73%
controlegroep (5) 0-meting Figuur 6: percentage van complex bewegen vs. niet complex bewegen van de experimentele groep.
complex bewegen
43% 57%
niet complex bewegen
Discussie Het doel van het onderzoek was om met een doelgericht aanbod van leskaarten in de lessen bewegingsonderwijs het gevarieerd en complex
Figuur 6: percentage van complex bewegen vs. niet complex bewegen van de controlegroep bij 0-meting
speelgedrag van kinderen van 8-11 jaar in de morgenpauze te vergroten. Uit de resultaten hierboven is vast te stellen dat de kinderen van de experimentele groep van 3 naar 7
controlegroep (5) 1-meting complex bewegen
43% 57%
niet complex bewegen
sport- en/of spelactiviteiten zijn gegaan, maar het niet significant (p=0,56) is. En dat de experimentele groep
significant
(p=0,00)
complexer
is
gaan
bewegen. Waarbij de hoofdvraag het effect op het gevarieerd
speelgedrag
niet
aangetoond
kan
worden, maar het effect op complex bewegen significant is aangetoond. Het is te verklaren dat de verandering op het
Figuur 7: percentage van complex bewegen vs. niet complex bewegen van de controlegroep bij 1-meting
gevarieerd bewegen niet significant is. Hiervoor is meer data nodig van andere groepen. In de literatuur geven Jans & Borghouts (2011) aan dat materiaal voorwaardelijk is, maar niet automatisch
Henrike Stoffer – 477596
12-6-2012
Ontspanning door Inspanning
leidt tot meer activiteit. Dit kan met deze resultaten niet bevestigd worden, maar het is te verklaren dat een groep die eerst samen een spel doet in kleinere groepen uiteenvalt als er leskaarten aangeboden worden met veel variatie aan spelmateriaal en dit
12
Nu de kinderen complexer zijn gaan bewegen, zou een vervolgonderzoek voor de Johannes Bogermanschool kunnen zijn of de kinderen door het complex bewegen ook betere prestaties op cognitief gebied laten zien.
materiaal ook gebruikt gaat worden. Daarnaast heeft
Vanuit
de sociale context van de groep een grote rol
doelgericht aanbod van leskaarten en materiaal met
gespeeld. De controlegroep bestond bij de 0-meting
ondersteunende lessen bewegingsonderwijs leidt tot
al uit subgroepen, waardoor er ook meer variatie is
meer variatie in sport- en spelactiviteiten en dat de
aan sport- en spelactiviteiten bij de 0-meting. De
kinderen complexer gaan bewegen.
experimentele groep deed vooral wat een paar
Een aanbeveling voor de Johannes Bogermanschool
kinderen zeiden. De interventie geeft de kinderen de
zou zijn om dit breder in te gaan zetten in de school,
mogelijkheid om zelf te kiezen wat ze leuk vinden
zodat er in alle groepen gevarieerder bewogen
i.p.v. dat ze ‘de groep’ volgen. Een andere
wordt en dat de kinderen sport- en spelideeën
verklaring voor het gevarieerd speelgedrag is te
krijgen voor op het schoolplein. Het is inderdaad
halen uit de zonering van het schoolplein. Voor dit
gemakkelijker dan gedacht om de transfer van de
onderzoek was het praktisch niet haalbaar om dit
lessen bewegingsonderwijs van naar het schoolplein
structureel te maken, maar de kinderen kregen zelf
te creëren. (Gelder & Goedhart)& (Goedhart &
de gelegenheid om met stoepkrijt hun eigen veldjes
Ruijter, 2007) Het aanbod van leskaarten was nog
af te zetten. Hierdoor was het duidelijk voor de
maar een start. Deze leskaarten kunnen gemakkelijk
andere groepen en werd het plein optimaal
aangevuld worden met nieuwe sport- en spelideeën.
gebruikt.
Het is voor de (vak)leerkracht een goed middel om
Dat de experimentele groep complexer is gaan
in de les in te spelen op de behoeften van de
bewegen is te verklaren. Meer dan de helft van de
kinderen.
leskaarten waren zo gemaakt dat de kinderen ook
complexiteit en heersende trends op gebied van
complexer zouden bewegen als ze die leskaarten
bewegen. Hieraan gekoppeld kan een aanbeveling
gebruikten. Dit is gedaan, omdat complex bewegen
zijn om het plein structureel te zoneren. Voor de
nog belangrijker is dan bewegen op zich. De
kinderen van de experimentele groep gaf het rust
resultaten van het complex bewegen komen overeen
dat andere kinderen even niet in hun veld konden
met andere onderzoeken (Visscher, 2011) dat een
komen. In verband met de ruimte zou zelfs nog
uitdagende leeromgeving uitnodigt tot complex
onderzoek gedaan kunnen worden naar gescheiden
spelen en bewegen. De leskaarten waren voldoende
pauzes (gr. 3-5 & gr. 6-8), zodat er meer ruimte
uitdagend om te gebruiken op het schoolplein en
ontstaat voor de kinderen.
het
onderzoek
Zowel
op
is
gebleken
leeftijd,
dat
een
beweegniveau,
door de leskaarten was het mogelijk om de vaste spelpatronen van de kinderen te doorbreken en hen
Een beperking van dit onderzoek is dat het slechts
nieuwe ervaringen op te laten doen (Jans &
op één basisschool heeft plaatsgevonden waarbij het
Borghouts, 2011).
om één experimentele groep ging in een periode van vier weken. Het is de vraag welke resultaten
Een vervolgonderzoek zou kunnen zijn of de sociale
eventueel andere groepen hadden laten zien. Dit
context van een groep een relatie heeft met het
hangt namelijk ook van de beginsituatie van de
speelgedrag van kinderen. Dit is in het onderzoek
groep zelf af. Een andere beperking is dat de
niet meegenomen, maar kan zeker van invloed zijn.
kinderen
In dit onderzoek kwam bij de 0-meting naar voren
belemmerd werden in het uitvoeren van de
dat er in de controlegroep al meer subgroepen
verschillen sport- en spelactiviteiten. De kinderen
aanwezig waren dan bij de experimentele groep.
maakten met stoepkrijt zelf veldjes om te spelen, dit
Henrike Stoffer – 477596
uit
de
experimentele
groep
12-6-2012
soms
Ontspanning door Inspanning
bevorderde wel de creativiteit en er moest overlegd
van doelgericht lesmateriaal aan kinderen op de
worden, maar er was geen vaste plek, omdat de
Johannes Bogermanschool
belijning tijdelijk blijvend was. Dit gaf soms
complex bewegen. Daarnaast is het gevarieerd
problemen met andere groepen die ook graag op die
speelgedrag toegenomen.
effect heeft op het
plek wilde spelen. Daarnaast zijn de observaties voor de data gedaan op één moment in de week,
Bibliografie
waardoor er een beperkt aantal leskaarten gebruikt
Adank, A., & Jans, L. (2010, januari). Het
kan worden door de groep. Maar uit dagelijkse
schoolplein...spelenderwijs bewegen. Lichamelijke
observaties van leerkrachten zijn er zelfs in een
opvoeding, 22-27.
relatief
korte
periode
van
vier
weken
veel
Bekkering, A. (2008, december). Lay-out 05. Public
verschillende leskaarten gebruikt en waren de
playground: Randvoorwaarden voor een goed
kinderen erg enthousiast. Dat de sociale context niet
(school)speelplein. Rotterdam: The Netherlands
van te voren is meegenomen kan als beperking gezien worden in dit onderzoek.
Architecture Fund. Berg, A., Berg, M. v., & Koenis, R. (2007). Spelen in het groen: Effecten van een bezoek aan een
Naast de beperkingen die hierboven genoemd zijn,
natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke
is een kritische factor in de methode dat de
activiteit, de concentratie en de stemming van
leerkracht ertoe doet! Uit onderzoek van Jans &
kinderen. Wageningen: Alterra.
Borghouts (2011) blijkt namelijk dat kinderen die
Berkel, M. v., Hazelebach, C., & Mooij, C. (2005).
worden aangemoedigd voor hun activiteit, de
Basisdocument Beweginsonderwijs (2e ed.). Zeist:
fysieke activiteit 8% hoger ligt dan wanneer zij dat
Jan Luiting Fonds.
niet doen. Vakleerkracht 1 heeft bij de experimentele
Beweeg Wijs. (sd). Opgeroepen op maart 2012, van
in de lessen bewegingsonderwijs gestimuleerd om
Hoe werkt beweegwijs:
de leskaarten te gebruiken, maar het is de vraag of
http://www.beweegwijs.nl/werkwijze
bij dit onderzoek ook een vermeerdering van gevarieerd en complex bewegen was opgetreden wanneer er niet gestimuleerd was.
Both, K. (2005, december). Kinderen in beweging. De wereld van het jonge kind, 118-121. Burema, J. H. (2011). Onderzoek. Opgeroepen op februari 2012, van Het is fijn op het plein:
Conclusie
http://hetisfijnophetplein.nl.nu/ Caminada, G. (2007, juni). Kijk eens wat ik kan! De
Na een interventie van vier weken met een doelgericht
aanbod
van
leskaarten
en
lessen
wereld van het jonge kind, 325-328. Fairclough, S., & Stratton, G. (2006). A review of
bewegingsonderwijs zijn de kinderen van de
Physical Activity Levels During Elementary
experimentele groep gevarieerder gaan bewegen.
School Physical Education. Journal of Teaching in
Dit kan echter niet significant aangetoond worden
Physical Education.
dat dit komt dóór de interventie. In dit onderzoek is
Gelder, W. v., & Goedhart, B. (sd). Literatuur.
wel aangetoond dat kinderen complexer gaan
Opgeroepen op maart 2012, van Alles in
bewegen
interventie.
beweging: http://www.in-
Wanneer de school een doelgericht aanbod van
beweging.net/literatuur-0
door
een
doelgerichte
leskaarten en lessen bewegingsonderwijs aanbiedt
Gelderse Sport Federatie . (sd). Opgeroepen op maart
aan de kinderen en waarbij de (vak)leerkracht de
2012, van Speelruimte; Pimp My Schoolyard:
kinderen stimuleert om te spelen en te bewegen, dan
http://www.geldersesportfederatie.nl/onderwijs/
kan er op de Johannes Bogermanschool een impuls
primaironderwijs/speelruimte-pimp-my-
gegeven worden aan het gevarieerder bewegen op
schoolyard
het plein. Uit dit onderzoek blijkt dat het aanbieden
Henrike Stoffer – 477596
12-6-2012
13
Ontspanning door Inspanning
Goedhart, B., & Ruijter, T. d. (2007, januari). Buitenspelen en speelpleinen onder de loep. Lichamelijke opvoeding, 42-45. Hagen, A. v. (2007a, januari). Schoolspeelplaats; Een
OMO-Buitenspeelbond. (2007). Spelen; Onderzoek onder ouders en kinderen naar speelgedrag. RM Interactive en JETIX in opdracht van OMO. Singh, e. a. (2012, januari). Physical Activity and
veranderende visie op het ontwerpen en het
Performance at School. Arch Pediatr Adolesc.
gebruiken van schoolspeelplaatsen. JSW, 13-17.
Med/Vol, 49 - 55.
Hagen, A. v. (2007b, november). Spel en bewegen; De bovenbouw op de speelplaats. JSW, 38-41. Hagen, A. v. (2008, april). De speelplaats is er voor iedereen; observeren en beinvloeden van speelplaatsgedrag op school bij kwetsbare en
Speelbrein. (sd). Opgeroepen op februari 2012, van Website van Kompan Play Institute Internationaal Kenniscentrum : http://www.speelbrein.nl/over/ Sporten op school leidt tot beter leerprestaties. (sd).
motorisch niet handige leerlingen. Remedial
Opgeroepen op februari 21, 2012, van NOC*NSF:
Teaching, 10-12.
http://www.nocnsf.nl/cms/showpage.aspx?id=81
Huizinga, J. (1938). Homo Ludens. Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur. Hilversum: Van Gelderen Literary Agency. Jans, L. (2010, december). Meer beweging op het schoolplein. Lichamelijke opvoeding, 14-17. Jans, L., & Borghouts, L. (2011, januari 5). Volop beweging op het schoolplein. JSW, 34-37. Janssen-Vos, F. (2004). Spel en ontwikkeling. Assen: Van Gorcum. Lieshout, T. v. (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen (2e ed.). Bohn: Stafleu van Loghum - Houten. Malone, K., & Tranter, P. (2003). Children, Youth and Environments. Opgeroepen op februari 2012, van
83 Stegeman, H. (2004). Kwaliteit van lichamelijke opvoeding; Sport in beweging, transformatie, betekenis en kwaliteit. Nieuwegein: Arko Sports Media i.s.m. W.J.H. Mulier Instituut. Stegeman, H. (2007, maart). Publicaties Mulier Instituut. Opgeroepen op februari 2012, van Mulier Instituut: http://www.mulierinstituut.nl/publicaties/public atie-detail.html?publication_id=6021 Toledo, R. v. (2007, juni). Een uitdagend schoolspeellandschap. De wereld van het jonge kind, 302-305. Valck, M. d. (2002-2012). Adviesbureau Spelen en
Childeren's Environmental Learning and the Use,
Speelgoed. Opgeroepen op maart 2012, van De
Design and Management of Schoolgrounds:
schijf van vijf:
http://www.colorado.edu/journals/cye/13_2/Malo
http://www.speelgoedadvies.nl/schijf_van_vijf_1
ne_Tranter/ChildrensEnvLearning.htm?referer=
0.html
www.clickfind.com.au7 NISB. (sd). Opgeroepen op maart 2012, van Belang
Vervoorn, C., Singh, A., & Visscher, C. (2011). Kennisbank NISB. Opgeroepen op januari 2012,
van spelenderwijs Bewegen:
van website van NISB:
http://www.beweegkriebels.nl/index.php?p=4079
http://kic.nisb.nl/site/catalogus/show/13083
42 NISB. (2011). Het gezonde voorbeeld. Opgeroepen op maart 2012, van Het gezonde voorbeeld: http://www.hetgezondevoorbeeld.nl/media/uplo
Visscher, C., Hartman, E., & Elferink-Gemser, M. T. (2011). Fit, vaardig en verstandig! Groningen: GrafiMedia. White, R., & Stoecklin, V. (2008). Outdoor Play &
ads/files/factsheet-geef-het-gezonde-voorbeeld-
Learning Environments. Opgeroepen op februari
2011.pdf
2012, van Returning to Nature:
Oers, B. v. (2007, juni). Bewegen gewogen. De wereld van het jonge kind, 293-296.
http://www.whitehutchinson.com/children/articl es/outdoor.shtml Zoneparc. (sd). Opgeroepen op 2011-2012, van www.zoneparc.nl
Henrike Stoffer – 477596
12-6-2012
14