vrijeschool voor vwo, havo en vmbo
Ontdek het
Michaël college
2012-2013
2
Het Michaël college Het Michaël college in Breda Prinsenbeek verzorgt voortgezet vrijeschoolonder-
wijs voor vwo, havo en vmbo (gl/tl). De school staat open voor leerlingen van alle gezindten en achtergronden.
Wij streven ernaar een excellente school voor voortgezet vrijeschoolonderwijs te zijn. Op alle gebieden wil de school tot de beste scholen van de regio behoren. De examenresultaten en de aansluiting bij het vervolgonderwijs (mbo, hbo,
universiteit) zijn uitstekend. Leerlingen die de school verlaten zijn in hoge mate zelfstandig, sociaal vaardig en creatief.
Vrijescholen werken vanuit een heldere mens- en maatschappijvisie, waarbij de persoonlijke en sociale ontwikkeling van elk individu centraal staan. Daartoe
ontwikkelden we een breed onderwijsaanbod en proberen we beperkende studiekeuzen zo veel mogelijk uit te stellen.
Het Michaël college is de enige aanbieder van voortgezet vrijeschoolonderwijs in de regio West-Brabant. Het is een kleinschalige maar groeiende onderwijsvoorziening; de school telt 240 leerlingen en groeit naar verwachting binnen enkele jaren uit tot 350 leerlingen.
Het Michaël college is onderdeel van Scholengemeenschap Breda, unit Markenhage. De lessen in de hoogste klassen havo en vwo worden in nauwe samenwerking met Markenhage verzorgd. In 2013 zal nieuwbouw plaatsvinden op het terrein aan de
Emerweg in Breda. Daardoor zal een campus ontstaan met twee Bredase traditio-
nele vernieuwingsscholen op één terrein: de vrijeschool, het Michael college en het Dalton onderwijs dat Markenhage biedt.
3
Visie en uitgangspunten Doordat we werken vanuit een heldere mens- en maatschappijvisie vertoont het
leerplan en de uitvoering hiervan een sterke pedagogische samenhang. Onze visie wordt duidelijk in deze tekst van Rudolf Steiner:
“De vraag is niet, wat de mens moet kunnen en weten
teneinde zich in de bestaande sociale orde te kunnen voegen; maar wel, wat er in aanleg in de mens aanwezig is en in hem ontwikkeld kan worden.
Pas dan kan de opgroeiende generatie, de maatschappij steeds opnieuw met nieuwe krachten verrijken” (Rudolf Steiner)
Deze visie is een leidraad voor het inrichten van het onderwijs. Als we in het onderwijs slechts de bestaande kennis en de bestaande maatschappelijke verhoudingen reproduceren, kan echte ontwikkeling en vernieuwing nooit plaatsvinden.
4
Dan reproduceren we slechts de bestaande kennis en de bestaande maatschappelijke verhoudingen.
Alleen als we de nieuwe mogelijkheden, die jongeren in zichzelf dragen, kunnen
aanspreken en tot ontwikkeling laten komen, kan de maatschappij werkelijk worden vernieuwd. Dit betekent dat zowel de individuele ontwikkeling en ontplooiing als de sociale en maatschappelijke ontwikkeling leidend moeten zijn.
Uitgangspunten Uit deze visie leiden we drie uitgangspunten voor ons onderwijs af: ‘een vuur ontsteken’, ‘onderwijs voor hoofd, hart en handen’ en ‘leren voor het leven’.
5
Een vuur ontsteken Kinderen die van de basisschool komen, zijn vol interesse. Ze willen de wereld leren kennen en
staan daar volledig voor open. Wij willen dit vuur brandend houden. We willen leerlingen op een
levende manier met de wereld in contact brengen, zodat de betrokkenheid en belangstelling
blijft. De wijze waarop de stof wordt aangeboden laat ruimte voor verbeelding en verbinding.
Bij de verwerking van de lesstof is ruimte voor de vragen en ervaringen van de leerling. De lesstof
roept vragen op en houdt de belangstelling warm. Dit volgens de eeuwenoude leuze: “Opvoeden is
niet een emmer vullen, maar een vuur ontsteken”. (Aristoteles)
6
Hoofd, hart en handen De vrijeschool streeft naar een evenwichtige en geïntegreerde ontwikkeling van het ‘denken’, het ‘voelen’ en het ‘willen’.
Een belangrijk deel van het onderwijs is gericht op het behalen van examens en
daarvoor moet je goed kunnen denken. Maar de ontwikkeling van ‘het denken’ kan meer zijn dan dat. Kennis van en reflectie op het eigen denkproces, maakt mensen minder afhankelijk van het denken en de mening van anderen. Leren denken zal uiteindelijk resulteren in het vermogen tot ‘zelfstandige oordeelsvorming’.
Een mens kan meer ‘vrij’ en ‘autonoom’ zijn als hij/zij voor het vormen van oordelen niet afhankelijk is van de waan van de dag of van wat anderen hem/haar ‘voordenken’. Veel thema’s in het periodeonderwijs zijn gericht op de ontwikkeling van dit vrije denken.
Het belang van kennis van het gevoelsleven wordt de laatste jaren steeds breder
geaccepteerd en wetenschappelijk ondersteund. ‘Emotionele intelligentie’ is geen
modeterm meer. Ook de beperkingen van de ratio (het verstand) bij het maken van belangrijke keuzes in het leven wordt steeds meer erkend.
Zelfkennis en kennis van de leefwereld en de belevingswereld van anderen is
belangrijk in elke sociale interactie. Leerlingen leren op dit gebied veel in de kunst vakken: literatuur, drama, muziek, tekenen/schilderen, beeldhouwen en kunst
geschiedenis. Ook het klassenverband biedt een uitstekende voedingsbodem om jezelf en de ander te leren kennen (zie leren voor het leven).
De ontwikkeling van de wil, het vermogen om eigen keuzes te maken en voorge-
nomen besluiten uit te voeren, is heel moeilijk. Maar het is ook iets dat geleerd en geoefend kan worden. Met name in de praktijkvakken en de studieopdrachten (zie: Eindwerkstuk) wordt hieraan gewerkt.
7
Leren voor het leven De klas is een sociale oefenplaats. Leerlingen blijven in de eerste vier jaar bij elkaar
in de klas. Doordat leerlingen met verschillende kwaliteiten, achtergronden, leerstijlen en niveaus met elkaar werken, ontstaat waardering voor de ander en de andere
manier van werken en leren. Het respecteren van verschillen en hiermee om kunnen gaan, is van doorslaggevend belang in het succesvol maatschappelijk functioneren. Mede door de vele activiteiten die leerlingen gezamenlijk ervaren en vaak zelf
organiseren, zoals werkweken, stages, presentaties, excursies en bedrijfssimulaties, worden sociale vaardigheden sterk gestimuleerd. Vriendschappen die in deze
periode tot ontwikkeling komen blijven vaak nog vele jaren bestaan of zijn zelfs voor het leven.
8
Klassen telling Het voortgezet vrijeschoolonderwijs kent zes leerjaren, de klassen 7 t/m 12.
Het vrije basisonderwijs telt acht leerjaren, waarvan de eerste jaren net als vroe-
ger ‘kleuterklas’ worden genoemd. Vervolgens zijn er zes ’onderbouwklassen’, net als vroeger op de lagere school: klas 1 t/m klas 6 (dat is groep 3 t/m groep 8).
Het voortgezet vrijeschoolonderwijs telt daarna gewoon verder: van klas 7 t/m klas 12. Klas 7 is dus de brugklas.
Tijd om goed te kunnen kiezen Bij de overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs verandert er veel in
het leven. In deze spannende en turbulente tijd moeten vaak snel belangrijke keuzes worden gemaakt. Je kiest een school, een niveau (vwo, havo of vmbo) en soms een
richting of sector. Op het Michael college proberen we extra tijd en ruimte te geven om die belangrijke ‘definitieve keuzes’ weloverwogen te kunnen maken. >
9
< We geven elke leerling de kans om in de eerste leerjaren te laten zien welke kwaliteiten tot ont-
wikkeling kunnen komen. Daarom is er een brede dubbele brugklas (vwo, havo, vmbo): de Midden bouw.
De Middenbouw In de Middenbouw, de klassen 7 en 8, is er een speciaal team van mentoren aangesteld die
gezamenlijk een groot deel van de lessen verzor-
gen. Deze Middenbouwmentoren hebben ruime
ervaring met de leeftijdsgroep en ook met (vrije-) basisonderwijs. Leerlingen en mentor kunnen op deze wijze een intensieve band opbouwen die
bijdraagt aan een veilige leeromgeving. Aan het
einde van de Middenbouw wordt duidelijk welke leerroute de beste is: vmbo of havo-vwo.
10
Een brede basis voor iedereen en kansen om te excelleren De Middenbouw vormt inhoudelijk één geheel met de twee leerjaren daarna,
de klassen 9 en 10. Op het Michaël college is er voor alle leerlingen (ongeacht het instroomadvies) een vierjarig basisprogramma. In dit vierjarig basiscurriculum
zijn veel ontwikkelingsgerichte programmaonderdelen opgenomen zoals stages,
presentaties, themablokken (periodeonderwijs), kunst- en praktijkvakken, reizen en excursies.
Leerlingen leren de wereld en de cultuur waarin we leven kennen door een brede kennismaking met de kunsten, de wetenschappen en de ‘praktische wereld’.
In deze eerste vier jaar, van klas 7 t/m klas 10, blijven de leerlingen voor een groot
aantal lessen en activiteiten als klas bij elkaar. Dit betreft de periodelessen, de kunst en praktijkvakken en de mentoruren. In deze lessen werken we met ‘heterogene
groepen’: leerlingen van verschillende niveaus (vwo, havo, vmbo) zitten bij elkaar in de klas.
In de vaklessen wordt vanaf de 8e klas in niveaugroepen gewerkt en vanaf het eerste leerjaar in de Middenbouw is er een Plusklas.
Plusklas In de 7e en 8e klas is er speciaal voor leerlingen die makkelijk en snel leren een
Plusklas. Binnen het bestaande lesrooster worden wekelijks twee extra uren aan
geboden. De stof wordt modulair aangeboden in blokken van 10 weken (20 lessen). Op het programma staan onder andere ‘Kennismaking met de Chinese taal en cultuur’ en ‘Natuurwetenschappen’.
11
Niveaugroepen Om recht te doen aan cognitieve verschillen, verschillen in leervermogen en tempo, worden de leerlingen vanaf de 8e klas ingedeeld in niveaugroepen in de lessen:
Engels, Frans en Duits en wiskunde. Vanaf 2012 ook voor Nederlands. Criteria voor de indeling in de groepen zijn: leervermogen, werktempo, zelfstandigheid en abstractievermogen. In groep 1 wordt gewerkt op vmbo-niveau. In groep 2 wordt gewerkt op havo-/vwo-niveau.
Vanaf het derde leerjaar (klas 9) is er een vmbo-examenroute en een havo-vworoute.
Na klas 10 Aan het einde van klas 10 wordt het eerste deel van het vrijeschoolprogramma afgesloten.
Leerlingen die op vmbo-niveau gewerkt hebben en examen hebben gedaan,
stromen daarna uit naar het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) aan een van de Regionale Opleidings Centra (ROC’s). Doorstromen naar het havo is ook mogelijk. Dat kan als de leerling gemiddeld een 7 of hoger scoort voor het examen en een positief advies krijgt.
12
Leerlingen die de havo/vwo route volgden gaan door naar klas 4 in de Tweede Fase havo of vwo in het Markenhage-Michaël examentraject. Deze leerlingen kunnen het hele vrijeschoolleerplan doorlopen tot en met klas 12.
Examentraject Markenhage/Michaël De Tweede Fase havo en vwo (klas 11 en 12) wordt door het Michaël college en
Markenhage gezamenlijk verzorgd. Leerlingen volgen het hele vrijeschoolleerplan
en bereiden zich daarnaast voor op het havo- of het vwo-examen. De leerling kan
daarbij uit alle bestaande profielen kiezen: Cultuur en Maatschappij (CM); Economie en Maatschappij (EM); Natuur en Gezondheid (NG) en Natuur en Techniek (NT).
De meeste vakken uit het gemeenschappelijk deel, het periodeonderwijs en het
kunstzinnig onderwijs worden door het Michael college verzorgd. In deze vakken wordt het vrijeschoolleerplan aangeboden en gevolgd. De profielvakken worden grotendeels door Markenhage verzorgd.
13
14
Leerroutes in schema Vwo - 6 klas 12
Havo - 5
Vwo - 5
klas 11
Havo - 4
Vwo - 4
Havo route
Vwo route
klas 10 klas 9
Vmbo-g-4
Vmbo-t-4
Vmbo route (g/t)
Havo/vwo route
klas 8
Middenbouw: Brede brugklas 2: vmbo g/t, havo, vwo
klas 7
Middenbouw: Brede brugklas 1: vmbo g/t, havo, vwo
Basisonderwijs
Examenresultaten In de afgelopen drie examenjaren slaagden 99 van de 101 leerlingen die opgingen
voor het vmbo-examen (98%). Van deze geslaagden behaalden verreweg het grootste deel (94%) het ‘vmbo-tl’ examen en 6% het ‘vmbo-gl’ examen.
Er is slechts “een gering verschil” tussen de cijfers bij de Centrale Examens (CE) en
de schoolexamens (SE). Dat is volgens de inspectie een verschil kleiner of gelijk aan 0,5 punten gemiddeld en dat is de beste categorie. De examencijfers liggen ver
boven het landelijk gemiddelde. (zie ook de opbrengstenkaart van de inspectie voor het onderwijs.)
In de laatste drie jaren (examens 2009, 2010 en 2011) slaagden 98% van de vmboleerlingen die aan het examen deelnamen. De havo en vwo leerlingen volgen het
Michaël-Markenhage examentraject. Van de vwo-examen kandidaten slaagden 95%; bij de havo leerlingen was dit 93,5%.
15
Examenresultaten Gemiddelde 2011
2009-2011
vwo
89%
95%
havo
91%
94%
vmbo
95%
98%
Het eindwerkstuk In klas 12, het laatste jaar van het vrijeschoolonderwijs, werken de leerlingen gedu-
rende een heel jaar aan een eigen individueel afsluitingsproject, het eindwerkstuk. De keuze van het onderwerp is vrij. Het onderwerp wordt theoretisch en kunstzinnig uitgewerkt. Elke leerling wordt intensief door een leerkracht begeleid.
Het onderzoek vindt zijn neerslag in een geschreven verslag, een openbare eindpresentatie (voor een zaal met 200 bezoekers) en een tentoonstelling waar het kunstzinnige werk, het eindwerkstuk en de praktische verwerking daarvan te zien zijn.
16
Lestijden Periodeonderwijs
08.35 - 10.15 uur
Pauze
10.15 - 10.30 uur
3 lesuur
10.30 - 11.20 uur
4e lesuur
11.20 - 12.10 uur
5e lesuur
12.10 - 13.00 uur
Pauze
13.00 - 13.30 uur
6 lesuur
13.30 - 14.20 uur
7e lesuur
14.20 - 15.10 uur
8e lesuur
15.10 - 16.00 uur
e
e
17
Een dag op het Michael college Periodeonderwijs In de eerste twee lesuren van elke ochtend is er
‘periodeonderwijs’. De lesstof wordt hier thematisch aangeboden. Er is geen strikte scheiding
tussen de schoolse vakgebieden, de stof wordt
vanuit de samenhang aangeboden. Dat betekent dat de lesstof vanuit verschillende invalshoeken,
verschillende vakgebieden, benaderd zal worden.
Bijvoorbeeld: In een geschiedenisperiode als ‘revoluties’ in klas 9, wordt een breed beeld geschetst van de omstandigheden voor, tijdens en na de
Franse Revolutie. De revolutie wordt benaderd
vanuit de economie, de kunst, de literatuur, de
filosofie, de sociale geografie en de politiek. Door
deze brede benadering schetst de docent, eventu-
eel met hulp van gasten en digitale hulpmiddelen, ‘een levend beeld’. De inbreng van de leerlingen kan op deze manier mede vorm geven aan de
lesinhoud. In het periodeonderwijs worden geen methoden gebruikt.
De leerlingen werken drie weken achtereen, elke dag twee lesuren, aan een thema. Elk
thema wordt dus in 30 lesuren uitgewerkt (met daarnaast nog huiswerktijd). Een klas heeft per cursusjaar 13 periodes. De thema’s sluiten aan bij de leeftijd en ontwikkelingsfase van de leerlingen. Leerlingen maken
van elke periode (drie weken) een schriftelijk verslag en soms een
presentie. De kennis wordt getoetst door opdrachten en proefwerken.
18
Lessentabel periodelessen in weken per jaar Aardrijkskunde/sterrenkunde
Klas 7
Klas 8
Klas 9
6
3
3
Klas 10
Klas 11
Klas 12
Architectuur
2
Biografie
2
Biologie
3
3
3
2
Denkwijzen/filosofie
2 3
Economie
3
2
Eindwerkstuk Geschiedenis
2
2 6
3
3
2
Kunstgeschiedenis
4
3
2
2
Maatschappijleer
1
1
3
3
Mens en Maatschappij
2
Muziekgeschiedenis
3
Natuurkunde
3
3
3
3
3
2
Nederlands
6
6
6
5
6
5
2
3
2
PTA inhaalweek
2
Scheikunde
3
Toneel
3
3
3
Waarnemen
3
Wegen/meten
3
Wiskunde
6
2
6
6
sectorwerkstuk Totaal periodeweken
6
3
1 36
36
35
27
31
24
19
Vaklessen Vanaf het 3e lesuur volgen de vaklessen. Die worden gegeven in lesuren van 50 minuten.
De cognitieve vakken zijn gelijk aan die op elke school voor voortgezet onderwijs. Het gaat om vakken als Nederlands, Frans, Duits, Engels, wiskunde, economie en administratie voor alle leerlingen en daarnaast keuzevakken.
Bloklessen: kunst en praktijkvakken Het praktisch, kunstzinnig en bewegingsonderwijs wordt gegeven in zogenaamde bloklessen van 100 minuten. Door de jaren heen komen veel verschillende vakken
aan bod, bijvoorbeeld: koperslaan, smeden, fietstechniek, keramiek, koken, textiel,
beeldhouwen, leerbewerken, tekenen, schilderen en toneel. Alle klassen hebben vier uur per week bloklessen en daarnaast muziek en koor. In de twaalfde klas wordt in het kunstzinnig onderwijs een eigen keuze gemaakt in het zogenaamde ‘atelier’.
Elke klas heeft het hele jaar door gymnastiek (Lichamelijke Opvoeding): een blok van twee lesuren per week.
* = afhankelijk van niveau 2 lessen (vmbo) of 1 les (havo/vwo) **
= ipv Frans of wiskunde
*** = afhankelijk van niveau 3 lessen (groep 1) of 2 lessen (groep 2) **** = afhankelijk van pakket
20
}
Lessentabel vaklessen in uren per week Periodelessen (zie blz. 19)
Klas 7
Klas 8
Klas 9
Klas 10
Klas 11
Klas 12
10
10
10
10
9
9
2
2/1* 4
4
1
1
Administratie Kunst Blok
4
4
4
4
Duits
2
2
2
2
2
2
Economie Engels
2
2
2
2
Frans
2
2
2
2
Biologie
1
Godsdienst
1
1
Gymnastiek
2
2
2
2
Koor
1
1
1
1
Maatschappijleer 1
2
Maatschappijleer 2
2**
2**
Mentoruur
1
1
1
1
1
1
Muziek
1
1
1
1
1
1
Nederlands
3
2
2
2
2
2
Studie-uur
1
1
18
18
Tekenen
1
Toneel
1
Wiskunde vmbo/havo/vwo
3
3
3/2***
2
Minimale lesuren per week
33
33
35/36
34/35
Extra voor vwo/havo **** Economie
1
Aangevuld
Geschiedenis
1
met vaklessen
Natuurkunde
1
Scheikunde
1
Totale lesuren per week
33
33
35/36
36
Markenhage (+/- 23 lesuren) 41
41
21
Burgerschap en ondernemerschap De generatie van nu en morgen zal niet meer levenslang in een bedrijf of
instelling werken. Kwaliteiten die gevraagd worden zijn flexibiliteit, (digitale) bekwaamheid, sociale vaardigheid, creativiteit en ondernemerschap.
Meer leerlingen zullen zich na de schooltijd vestigen als zelfstandig ondernemer met of zonder personeel. Zij zullen het leren niet afsluiten op 20-jarige leeftijd.
Leren wordt een permanent onderdeel van de levensloop en de beroepsontwikkeling: een leven lang leren wordt de norm. Wij willen leerlingen ook hierop
voorbereiden. Burgerschap en ondernemerschap worden gedragen door een positieve en actieve instelling en door persoonlijke en sociale competenties. Wij willen voor de ontwikkeling hiervan veel ruimte geven.
Stages en beroepsoriëntatie dragen bij tot kennis van de maatschappij en de
eigen beroepsmogelijkheden en wensen. Binnen de maatschappijvakken is ruime aandacht voor de politieke en sociale vorming. In een actieve leerlingenraad,
die o.a. betrokken is bij sollicitaties, kunnen leerlingen burgerschapskwaliteiten
ontwikkelen. In klas 11 is er een project bedrijfssimulaties. Geen oefening ‘op het
droge’, maar echte bedrijfjes waar ondernemersvaardigheden worden geoefend.
22
Werkweken De werkweken vinden op het Michaël college aan het begin van het schooljaar
plaats. Zo wordt het sociale proces in de klas na de zomervakantie meteen op gang gebracht en kan het tijdens het schooljaar verder verdiept worden. De inhoud van de werkweken is afgestemd op de leeftijdsfase.
7e klas: Voedingsleer. De leerlingen werken in en rond een biologisch dynamisch landbouwbedrijf.
8e klas: Bosbouw. De leerlingen werken in het bos (planten, rooien en houthakken).
9e klas: Wandelweek/survival. De leerlingen ervaren in de Ardennen hun (fysieke)
grenzen tijdens het klimmen en dalen van overnachting naar overnachting.
10e klas: Dienstverlening en sociaal bewustzijn. De leerlingen werken in een instelling voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten in West-Polen.
11e klas: De weg naar binnen. Tijdens een werkweek in Zeeland wordt op kunstzinnige manier individueel gewerkt aan deze weg, om vervolgens met elkaar over het werk in gesprek te komen.
12e klas: Kunstreis. De leerlingen maken een tiendaagse culturele reis naar Bar-
celona ter ondersteuning van het kunstonderwijs en het eindwerkstuk.
De periode kunstgeschiedenis van de twintigste eeuw wordt door deze
kunstreis verdiept. Naast het bezoeken van musea wordt ook dagelijks in het atelier gewerkt.
23
24 24
Stages Het stage programma is een voorbeeld van de eigenheid van het vrijeschoolleerplan.
Vanaf de 9e klas (15 jaar) wordt veel aandacht geschonken aan de ontwikkeling van de leerling op cultureel, sociaal, politiek en economisch gebied. Het doel hiervan is de ontwikkeling van het zelfstandig oordeelsvermogen, sociale competenties en
wilskracht. Daardoor kunnen leerlingen aan het einde van de schooltijd als authentiek, autonoom en praktisch mens in de wereld staan. In elk schooljaar gaan de leerlingen twee volle weken op stage.
klas 9: Winkelstage. Werken in de winkel, detailhandel.
klas 10: Sociale stage. Werken in de zorgsector met mensen die nog niet of niet meer helemaal voor zichzelf kunnen zorgen.
klas 11: Industrie- of bedrijfsstage. Ongeschoold werk in een grootschalige onderneming met sterke arbeidsdeling.
klas 12: De leerlingen bepalen zelf hoe deze stage ingevuld gaat worden. Samen met een begeleider wordt een plan van aanpak en eisen opgesteld. De
stage vormt een onderzoeksdeel in het eindwerkstuk/profielwerkstuk.
Jaarfeesten Naast de werkweken en de stages spelen de jaarfeesten op de vrijeschool een
belangrijke rol in het jaarverloop. Deze feesten zijn op te vatten als momenten van verdieping en bewustwording voor leerlingen en docenten. De door ons gevierde jaarfeesten zijn: Michaël, St.-Nicolaas, Advent, Kerstmis en St.-Jan.
25
Leerlingenzorg Het Michaël college streeft ernaar de juiste voorwaarden te scheppen voor de
ontwikkeling van elke leerling en elke leerling toe te leiden tot een diplomering die aansluit bij zijn/haar mogelijkheden en aspiraties. Het vrijeschoolleerplan en de
vrijeschoolpedagogie vormen hiervoor de basis. De leerlingenzorg is erop gericht
om belemmeringen bij dit onderwijsproces weg te nemen, voor zover dit onder de
verantwoordelijkheid van de school valt en het personeel op dit gebied competent is. Er is een algemene basiszorg voor alle leerlingen, waarin achtereenvolgens de
docenten, de mentor en de zorgcoördinator een rol spelen. De mentor is de spin in
het web bij de basiszorg. Hij/zij geeft met name in de lagere klassen veel lessen; verzorgt wekelijks een mentoruur en onderhoudt de contacten tussen leerling; ouders en de school. Naast deze basiszorg is er op een aantal gebieden meer specifieke begeleiding.
Als meer gespecialiseerde zorg gewenst lijkt, kan de leerling door de docent en/of
mentor doorverwezen worden naar de zorgcoördinator. Deze persoon coördineert alle zorg die de basiszorg overstijgt. Via de zorgcoördinator kan meer specifieke
interne zorg aangeboden worden. Het is ook mogelijk dat de leerling in het Zorg Advies Team (ZAT) wordt besproken en er kan doorverwijzing plaatsvinden naar
zorgverleners buiten de school. Over de specifieke zorg worden ouders altijd vooraf
26
geïnformeerd. Binnen het Zorg Advies Team heeft ook de schoolmaatschappelijk werker zitting.
Het Michaël college heeft een zorgcoördinator en een Remedial Teacher in dienst. Er is wekelijks een schoolmaatschappelijk werker aanwezig. De school biedt leer-
wegondersteuning (LWOO) voor geïndiceerde leerlingen in speciale ondersteuningsuren voor taal en rekenen. Er wordt gescreend op dyslexie en er zijn faciliteiten en ondersteuning voor leerlingen met een dyslexieverklaring.
Meer informatie leest u in ons zorgplan bereikbaar via de website.
Signalering van achterstanden Leerlingen met achterstanden hebben recht op extra begeleiding. Het onderzoek waarbij leerachterstanden worden gesignaleerd, het zogeheten drempelonder-
zoek, is onderdeel van de aannameprocedure. De meeste basisscholen nemen dit onderzoek in groep 8 af. Als dit niet het geval is wordt dit onderzoek alsnog na
inschrijving afgenomen. Het onderzoek vindt plaats op een van te voren door de school vastgestelde dag.
27
28
Vereniging Ouders Bovenbouw- onderwijs West-Brabant (VOBW) In het begin van het schooljaar 1996-1997 is door ouders van het Michael college een vereniging opgericht die zich ten doel stelt voortgezet onderwijs in de geest
van Rudolf Steiner te bevorderen en in stand te houden. Ouders die hun kinderen
aanmelden als leerlingen van de bovenbouw, melden zich automatisch aan als lid van de vereniging.
De overheidssubsidie is niet voldoende om al het extra onderwijs te bekostigen.
Daarom wordt een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd. Elk jaar, voor het begin van
een nieuw schooljaar, wordt op de algemene ledenvergadering de hoogte van deze (exploitatie) bijdrage door de leden vastgesteld. Voor schooljaar 2011-2012 was de
financiële vraag 1 425,00 per leerling, met een kortingsregeling indien er meerdere kinderen uit één gezin vrijeschool onderwijs volgen. Over de besteding wordt
jaarlijks verantwoording afgelegd door de locatiedirecteur. Uit de ouderbijdragen
wordt jaarlijks een ‘ halve leerkracht’ betaald, worden extra materiaalkosten gedekt van de kunst- en praktijkvakken en worden alle kosten van werkweken en excursies
betaald (uitgezonderd de Barcelonareis). De vereniging gaat ervan uit dat elke ouder zijn/haar financiële verantwoordelijkheid neemt. Indien de hoogte van het bedrag een bezwaar is, wordt gevraagd dat wat mogelijk is te betalen.
Klassenouders Klassenouders zijn betrokken bij de school in het algemeen en bij de klas waar
hun kind in zit. Zij willen graag op de hoogte zijn, meedenken en hun handen uit
de mouwen steken en waar nodig de school kritisch volgen. Zij ondersteunen hun klassenleerkracht waar nodig, maar werken ook mee in zaken die de hele school
betreffen, zoals jaarfeesten, de open dag en de sportdag. Het ‘klassenouderoverleg’ treedt minimaal vier maal per jaar in overleg met de locatiedirecteur.
29
Aanmeldprocedure In Breda is een gezamenlijke aannameprocedure afgesproken voor nieuwe leerlin-
gen van de basisscholen . Alle scholen voor VO hebben twee centrale aanmeldmomenten. Zie site VOBreda.
Tussentijdse instroom verloopt direct via onze aannamecommissie.
Criteria voor inschrijving en aanname Michaël college Kiezen voor voortgezet vrijeschoolonderwijs (criterium 1) Uitgangspunt is dat we met leerlingen en ouders willen werken die weten wat
de vrijeschool te bieden heeft en hiervoor ook uitdrukkelijk kiezen. Basiscriterium voor toelating is dan ook het ‘passen binnen de werkwijze van het vrijeschoolon-
derwijs’. Het gaat hierbij om individuele aanspreekbaarheid op gedrag; ook los van de dwang van genormeerde cijferdoelen kunnen en willen presteren; een open
houding tot kunstzinnige leerstofverwerking en zich willen/kunnen voegen binnen het intensieve groepsproces van een vaste jaargroep voor langere tijd. Een leerling
moet in zekere mate beschikken over vaardigheden die in het vrijeschoolonderwijs van belang zijn zoals: motivatie, creativiteit, zelfstandigheid, communicatieve- en sociale- vaardigheden.
De leerling moet voldoende steun hebben aan de (begrensde) zorg die wij als school kunnen bieden (zie ook de zorgparagraaf en het zorgplan).
Advies basisschool en ondersteunende toets-gegevens (criteria 2 en 3) Wij kunnen leerlingen aannemen van wie op grond van de prestaties op de basis-
school blijkt dat zij op vwo- of havo- niveau kunnen functioneren. Ook leerlingen die in staat worden geacht binnen vier jaar een vmbo-tl of vmbo-gl diploma te halen
zijn plaatsbaar. Leerlingen met een vmbo-tl of vmbo-gl advies moeten aantoonbaar beschikken over een goede werkhouding en concentratievermogen, aangezien het tempo in een heterogene groep hoger ligt. Er is een volledig onderwijskundig rapport waaruit dit blijkt en de basisschool geeft in dit onderwijskundig rapport een advies vwo, havo of vmbo g/t.
30
Er is een onafhankelijke toets die bovenstaand oordeel ondersteunt. Hierbij geldt
als richtlijn dat de Cito-score minimaal 532 of de Nio-score minimaal 105 bedraagt. Bij grote discrepantie tussen deze twee adviezen, kan nader onderzoek of toetsing plaatsvinden.
Samenvatting criteria voor aanmelding Een leerling kan worden aangemeld indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. er is een positieve en bewuste keuze voor het voortgezet vrijeschoolonderwijs; 2. het advies van de basisschool is vwo, havo of vmbo-tl-gl; 3. a. de Cito-score is minimaal 532, of
b. de Nio-score is minimaal 105, of
c. er is een andere onafhankelijke toets die het advies van de basisschool ondersteunt.
Namen en contacten: Administratie/receptie:
Patricia van Lomwel
Zorgcoördinator:
Ingrid Raijmaekers
Aannamecommissie:
Middenbouwcoördinator: Decaan:
Locatiedirecteur:
Hans Damen
Henk Hindriks
Eric van helden
Rob van der Meijden
31
Colofon Fotografie: © Indyphoto, Diana Goudswaard; m.u.v. pagina 12/13 en 22/23 © Jos Verwijs Ontwerp & opmaak: Red Splash, Elz van Betuw
Vijverstraat 1 | 4841 AT Prinsenbeek T (076) 543 18 88 | F (076) 543 18 80
[email protected] | www.michaelcollege.nl