Zaterdag 9 september & Zondag 10 september
Open Monumentendagen Leiden 2006
Kidsgids fiets mee met Van ’s Gravesande
EXCLUSIEF Met o.a.: wit gesteven kragen, arme sloebers, spullen en prullen & Rembrandt is liever eigenwijs...
Ontdek een Monument! Plattegrond 1. 2. 3. 4. 5.
Molen de Put Latijnse school Ars Aemula Rijnlandhuis Museum Boerhaave
11 1
6. Stadstimmerwerf 7. Bibliotheca Thysiana 8. Rapenburgpanden 9. Academiegebouw 10. Marekerk
6
11. Lakenhal 12. Regentenkamer Meermansburghof 13. Wevershuis 14. Lodewijkskerk 15. Waalse kerk
7 8 8
2
3
5
10
12 13
4 15
8
9 14
Deze kidsgids is van: ............................................................................................................
............................................................................................................
2
............................................................................................................
Open Monumentendagen 2006 Zaterdag 9 september 12.00 - 17.00 & Zondag 10 september 12.00 - 17.00
H
oi allemaal, ik ben Jan de Monumentenman.
Mijn arme voeten hebben wel een massage verdiend want ik ben net terug van rondleidingen in de 17de eeuw. Na drie jaar is mijn faam in de geschiedenis doorgedrongen. Zoals je weet kan ik met mijn kijker het verleden dichterbij halen. Toen ik hem uit mijn tas pakte kwamen er meteen beroemdheden op mij af. Zij wilden mij dolgraag hun prachtige stad laten zien. En een sympathieke wever leidde mij rond buiten de toeristische plekjes... Spannend! Dus loop dit jaar maar eens mee met de beroemde schilder Rembrandt, de grote architect van ’s Gravesande of met de doodgewone Lucas Wever. Aan jou de keus! Vermaak je ook dit jaar weer met wilde spelletjes zoals bloembollen werpen, kippen vangen of kruisboog schieten. Je vindt ze op het Vrouwenkerkhof. Speel mee met kindertheater Fez en griezel bij het lijk dat nergens op leek... Wat je ook doet en waar je ook gaat, veel plezier en groeten van Jan de Monumentenman
3
Programma ............................................................
Vrouwenkerkhof / Museum Boerhaave (Lange St. Agnietenstraat 10) Zaterdag en zondag 12:00-17:00, gratis toegang tot het museum. Spelletjescircuit o.a. kippen vangen, bloembollen werpen, kruisboogschieten en verkleden in 17de-eeuwse kledij. Anatomisch theater FEZTIJN 13:00, 14:00 en 15.00 Meespeelvoorstelling voor kinderen van 4 t/m 12 jaar. Ook dit jaar duikt Kindertheater FEZ terug in de tijd met de spannende voorstelling ‘het lijk dat nergens op leek...’ Beleef het mee in het anatomisch theater van Museum Boerhaave. Gratis kaartjes zijn verkrijgbaar bij de informatiebalie op het Vrouwenkerkhof (de voorstelling duurt 30 min.). Eindpunt speurtocht Loop mee met Rembrandt of stap op de fiets met Van ’s Gravesande of Lucas Wever. Zie verderop in deze gids. Lever de oplossing in bij de informatiebalie. Daar ligt een verrassing op je te wachten.
4
............................................................
De Bakkerij: ‘Bédelen en bedélen’ Oude Rijn 44 Zaterdag 13:00 – 17:00 Rondleidingen door kinderen uit groep 7 van de Stevenshofschool.
............................................................
Stadhuis Stadhuisplein 1 Zaterdag 10:00 - 17:00 & zondag 12:00 – 17:00 Het stadhuis van binnen Wat zijn de geheimen van trouwen? Treed in het huwelijk met je vriendje/vriendinnetje! Kom naar het stadhuis en leer van alles over de Burgerlijke Stand. En... ook Rembrandt kun je hier tegenkomen. 5 ............................................................
Demonstraties van oude ambachten Zaterdag 10:00-17:00 De Leidse Wagenmaker, Oude Varkenmarkt 13 Maatschoenmakerij J. Zierikzee, Bakkersteeg 3 Boekbinderij H. Boswinkel, Boommarkt 9-9A Zeilmakerij L.B. Brussé, Middelweg 32 Bouwlieden, Nieuwe Rijn 105-106
Loop mee met... Rembrandt a, die jonge lieden in 2006. Loop maar met mij mee door Leiden. Met een beetje fantasie kun je dan bedenken hoe het er uitzag toen ik hier woonde. Dat was van 1606 tot 1631. Als meesterschilder zie ik prachtige dingen in mijn hoofd. Maar hoe het er in jullie tijd uitziet? Geen idee. Onderweg krijg je tekenopdrachten. Neem dus je potlood en puntenslijper mee! Als je een blauw met gele vlag ziet hangen mag je een gebouw in.
H
We beginnen vlak bij de plek waar ik geboren ben. Bij Molen de Put. Tekenopdracht 1 Kies een stukje van de molen en teken het na. Bijvoorbeeld de wieken, een rad, een wiel, of het meel
Molen de Put Park de Put 11 * Open: zaterdag en zondag Ben je onder de 12 jaar? Breng dan een volwassene mee. Deze molen is helemaal niet oud, maar namaak uit 1987. In de tijd van Rembrandt stond hier net zo’n molen. De molenaar heette Jan Janszoon de Put. In de molen vermaalde hij koren tot meel. De molen die er nu staat is precies nagebouwd van plaatjes uit die tijd. En hij werkt ook hetzelfde. De molen staat op een standaard. De molenaar draait de bovenste helft in de richting van de wind. Bij een stevige bries piept, kraakt en wiebelt hij. Klim er maar eens in, dan merk je het wel. De kleine Rembrandt woonde met zijn familie aan de overkant van het water. Daar stond nog een molen. Zijn vader was molenaar. Hij maalde geen koren, maar mout. Daar kun je bier van brouwen. Rembrandt werd geboren op 15 juli 1606. Hij had negen broertjes en zusjes. Vroeger was dit de rand van de stad. Dat betekent dat de molens veel wind
6
Titus aan zijn schrijftafel, Rembrandt, 1655. Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam.
konden vangen. Het koren en de mout werden over het water aangevoerd. Heel handig dus dat de molens aan de Rijn stonden. En nu snap je ook waarom Rembrandt ‘van Rijn’ heet.
Het Rapenburg
Steek de ophaalbrug over en loop rechtdoor 4. Steek de weg over (het Noordeinde). Sla linksaf 1. Ga direct rechtsaf, de Sliksteeg in 2. Bij het water ga je naar links. Je ziet een brug. Als je wilt kun je linksaf slaan naar de Oude Varkenmarkt om een wagenmaker aan het werk te zien. Steek de brug over. Ga gelijk links nog een brug over en loop door aan de andere kant van het water 1. Je komt nu uit op een grote gracht, het Rapenburg. Sla rechtsaf 2. Bedelaarsfamilie aan de deur van een huis, 1648 Ets, droge naald en burijn, Rembrandthuis, Amsterdam
Het Rapenburg was in de 17de eeuw een chique gracht, waar allemaal rijke mensen woonden. Bijvoorbeeld professoren van de universiteit. Dit soort rijke mensen gaven Rembrandt de opdracht om een portret van hen te schilderen (later, toen hij in Amsterdam woonde). Zo’n portret moest natuurlijk wel goed lijken, liefst een beetje mooier dan in het echt. Maar als hij het helemaal zelf mocht weten dan tekende Rembrandt liever gewone mensen. Hen kon hij laten bedelen of pissen... 7
Het pissende mannetje, 1631 Ets, Rembrandthuis, Amsterdam
Loop over het Rapenburg tot je bij een brug komt. Steek die over 1. Loop rechtdoor. Nu kom je op een pleintje, het Gerecht. Aan het begin rechtsvind je een opvallend poortje. Het zit helemaal vol met beeldjes en heeft een driehoekig dak. Loop rechtdoor. Je komt langs de Schoolsteeg. Op de hoek staat de Latijnse School (aan je linkerhand). Rembrandt hield meer van schilderen dan van leren. Hij tekende dan ook graag poppetjes tijdens de les. Welke poppetjes teken jij tijdens de les? Teken ze hier.
Wil je een paar van de huizen aan het Rapenburg van binnen bekijken? Loop dan mee met de architect Van ’s Gravensande (bladzijde 18).
Tuinpoortje van het huis van de rector Gravensteen Dit poortje stond vroeger ergens anders. Namelijk bij de Latijnse School. Dat is de school waar Rembrandt op heeft gezeten. Het was het tuinpoortje van het huis van de directeur (de rector). Het poortje werd in 1613 gemaakt, helemaal volgens de laatste mode. Met Griekse pilaren, een Grieks hoofdje, bloemenslingers en een driehoekig dak.
8
é, hier klopt iets niet! Dit poortje stond vroeger bij onze school.
H
Latijnse school Lokhorststraat 16 * Open: zaterdag en zondag Je staat nu voor de school waar Rembrandt op heeft gezeten. De school was alleen voor jongens. Alle lessen werden er in het Latijn gegeven. De leerlingen moesten ook met elkaar praten in het Latijn.
Rembrandt ging regelmatig voor de spiegel staan. Dan trok hij gekke bekken. Daarna maakte hij etsen van zichzelf. Zodat hij precies wist hoe iemand eruit ziet die verbaasd is. Of bang, teleurgesteld, beledigd.
Zelfportret met verbaasde blik Ets, Rijksmuseum, Amsterdam
1630
Verder leerden de jongens er Grieks, van alles over de Oudheid (de tijd van de Grieken en Romeinen), wiskunde, gedichten en schoonschrijven. Al deze vakken moesten de jongens leren om later naar de universiteit te kunnen. Tenslotte lazen ze veel uit de bijbel en zeiden ze gebeden op. Rembrandt mocht als enige uit zijn gezin naar de Latijnse School. Zijn ouders vonden hem dus een bijzonder kind. Maar na een tijdje bleek dat Rembrandt niet zo van leren hield. Hij schilderde veel liever. Toen hij vijftien was vroeg Rembrandt aan zijn ouders of hij van school af mocht om les te nemen bij een * wild varken ** het is uit met het spel! echte kunstschilder. En dat mocht. In het schildersatelier leerde Rembrandt alles wat je nodig hebt om schilder te worden. Bijvoorbeeld hoe je penselen maakt van de staartharen van een eekhoorn en hoe je zelf verf moet maken. Met kwik, zwavel, lood, meekrap en paardenmest maakte hij prachtige kleuren zoals vermiljoen en karmozijn. Zijn beste vriend was Jan Lievens. Jan wilde ook kunstschilder worden. Later werden ze allebei beroemd. Als je naar binnen gaat zul je zien dat het gebouw helemaal is veranderd. De school van vroeger zie je er niet meer terug. Wel kun je op zolder een 17de-eeuws dak zien met eikenhouten balken.
9
Zelfportretten Rembrandt is ook in deze ets gekropen. Hij opent een luik en kijkt mee. Zie je hem?
10 Historiestuk met onbekende voorstelling,
1626
Lakenhallen, Leiden. Foto: Tim Koster, I.C.N. Rijswijk
Rembrandt hield ontzettend van schilderkunst. Zoveel dat hij zelf in zijn schilderijen en etsen kroop. Kijk maar eens goed naar het historiestuk uit 1626. Rembrandt staat er zelf ook op. Achter de vorst met de scepter. Je ziet nog net zijn hoofd uitsteken. Dit is een van Rembrandts eerste schilderijen. Hij schilderde het toen hij twintig was.
De terugkeer van de verloren zoon,
1636
Ets, Rembrandthuis, Amsterdam
Loop verder door de Lokhorststraat en sla dan linksaf. In deze straat staat een rood met wit gebouw. Dit is Ars Aemula Naturae ( = kunst wedijvert met de natuur). Op de begane grond vind je een heel bijzonder plafond. Het is verdeeld in vierkante vakken. Het is vol geschilderd met kwade wezentjes: putti (zeg ‘poetie’). Teken een paar putti. Net zulke als op het plafond of eentje die je zelf verzint.
Ars Aemula Naturae Pieterskerkgracht 9a * Open: zaterdag en zondag In dit gebouw moet je vooral naar boven staren. Op de begane grond zie je dan een houten plafond dat helemaal beschilderd is met blote mensen, kwade wezentjes en wijnranken die zich door elkaar vlechten tot een krans. De balken zijn zo beschilderd dat het net lijkt of ze van marmer zijn. Dat is typisch iets uit de 17de eeuw. De schilders van muren en plafonds hielden er toen van om de kijkers op het verkeerde been te zetten (dat heet ‘trompe l’oeil’ zeg: ‘tromp lui’). Kijk nog maar eens goed naar de rozetten op het plafond. Dat zijn kleine, ronde versieringen die tegen het plafond worden geplakt. Kun jij zien welke echt zijn en welke zijn geschilderd? Op de eerste verdieping is een mooie kastenwand van gemarmerd hout. Loop door naar zolder. Deze zolder is nog net zo als in de 17de eeuw. Op de balken staan tekens. Dit zijn telmerken. Die zijn er door de timmerman opgezet. Door op de telmerken te letten wisten de bouwers precies welke balk waar moest. Kun jij zien hoe het dak in elkaar is gezet? Sinds 1694 houden de mensen in dit gebouw zich bezig met tekenen en schilderen. Op zaterdag 9 september kun je er zien hoe je pigmenten (kleurenpoeders) worden gemaakt. Als je deze poeders mengt met een bindmiddel zoals olie wordt het verf.
Schrijf hiernaast je naam op. Zoek naar de tekst op het plafond. Schrijf in de hokjes het laatste woord van de tweede regel.
yyyyy
............................................................. Gelukt? Dan heb je in het Italiaans opgeschreven dat jij deze putti hebt geschilderd.
11
Zelfgemaakte verf
De tien kleuren die Rembrandt gebruikte:
Rembrandt maakte zijn eigen verf. Net als alle schilders in die tijd. Vaak deden de leerjongens het meeste werk. 17de-eeuwse verf maken is een spannend karwei. De kleuren hebben geheimzinnige namen als karmozijn, ultramarijn en vermiljoen. Je maakt eerst kleurenpoeders (pigmenten). Dit doe je door allerlei stoffen te malen, te mengen, te verwarmen en/of op te lossen. Het lijkt wel toveren. Een klein foutje en je hebt vuil groen in plaats van helder blauw. Voor wit heb je paardenstront nodig. In ultramarijn zit de half-edelsteen Lapis Lazuli (uit Afghanistan). Metalen zijn de belangrijkste grondstoffen van verf. Men haalt ze uit gesteenten, meestal onder de grond.
Loodwit
Als de pigmenten klaar zijn ga je ze mengen met olie. Dit moet heel secuur anders krijg je klontjes of luchtbellen. Je wrijft het poeder er stukje bij beetje in. Tot je goede verf hebt
Smalt
Gemaakt van stroken lood die je drie maanden hebt bewaard in potten met azijn, afgedekt met paardenstront. De grondstoffen zijn heel hoog verhit, van 650° tot 900°. Zwarte kwikvloeistof verdampen en oplossen met zwavel. Erg giftig. Karmozijnrood. Met kleurstof uit de wortel van meekrap (een soort plant). Zelfgemaakt glas dat is vermalen.
Azuriet
Azuriet (steensoort) vermalen. Klaar!
Gele oker
Gemaakt van stenen (oker) uit Frankrijk en Italië. Omber vermalen en wassen.
Loodtingeel Vermiljoen Kraplak
Omber
12
Kassels bruin Aarde waar humus en bruinkool in zit vermalen. Beenderzwart Gemaakt van botten die zonder zuurstof zijn verbrand.
Het Joodse Bruidje
Het Joodse Bruidje,
1665 Rijksmuseum Amsterdam
Waarom vindt iedereen dit schilderij zo mooi? • Allereerst natuurlijk om de prachtige kleuren. Die vallen meteen op. • Vanwege de manier waarop het licht op de mensen valt. Het werkt eigenlijk net zo als een schijnwerper. Dit doet Rembrandt niet alleen door de kleuren die hij gebruikt, maar ook door de verf op sommige plekken in dikke klonters op het schilderij te zetten. Hierdoor valt het echte licht er op een speciale manier op. • Vanwege de manier waarop de man naar de vrouw kijkt. Dat is levensecht. Rembrandt schilderde altijd mensen zoals ze zijn. Je kunt zien wat ze voelen en wat ze denken. • Vanwege de manier waarop de mouw is geschilderd. Rembrandt zette geen nette lijnen om de vormen heen. In plaats daarvan maakte hij vlekken. Door de vlekken zie je beweging in het schilderij. Daardoor lijkt het veel echter. • Rembrandt laat altijd een moment zien. Het is net alsof de mensen straks weer gaan bewegen. Daardoor blijf je er naar kijken.
13
Ga terug in de richting waar je vandaan kwam. Sluip de Diefsteeg in 1. Heb je niks gestolen? Loop dan maar gewoon. Steek een straat over en loop rechtdoor 4. Je komt bij de Breestraat. Sla linksaf 1, en loop door tot nummer 59, het Gemeenlandshuis van Rijnland. Is het zondag? Sla dan het Gemeenlandshuis over. In de rechtszaal hangt een schilderij van Jan Lievens, de vriend van Rembrandt. Ga op zoek naar deze zaal en kijk naar boven. Je ziet allemaal jaartallen staan met gebeurtenissen erachter. Wat gebeurde er in 1514? Noteer het tweede woord van de zin.
yyyyyyy yyy
Loop terug tot de zebra. Steek de Breestraat over. Loop de Mandenmakerssteeg in. Dit is de steeg naast de apotheek. Aan het einde van de steeg zie je een smalle brug over het water. Steek deze brug over. Aan de overkant ga je meteen linksaf (Stille Rijn) 1. Neem de eerste straat rechts 2. Je komt nu steeds dichter bij de Vrouwekerk, want dit is de Vrouwensteeg. Steek de Haarlemmerstraat over en ga rechtdoor 4. Hier kun je het kerkkoor al horen. Je staat nu op het Vrouwenkerkhof. Hier kun je de tekenopdrachten inleveren en krijg je een verrassing
lsjemenou! De Vrouwenkerk is verdwenen!
A
Steek het plein over en loop binnen bij Museum Boerhaave.
Gemeenlandshuis van Rijnland Breestraat 59 * Open: zaterdag In het Gemeenlandshuis van Rijnland zetelden vanaf 1578 de hoge heren van het Hoogheemraadschap. Zij moesten ervoor zorgen dat het water in sloten, kanalen en grachten niet te hoog kwam te staan. En dat de dijken en duinen heel bleven. Je komt binnen in de hal. Hier hangen twee oude kaarten. Op de kaarten staan alle sloten, kanalen en plassen waar het Hoogheemraadschap op moest letten. Links bovenaan de trap vind je de ingang van de Rechtszaal. Hier werden bijvoorbeeld boeren op het matje geroepen die hun sloot niet hadden uitgebaggerd of sluiswachters die de sluis te laat hadden opengezet. Door dit soort fouten kon een heel gebied onder water komen te staan en werd iedereen de dupe. Kijk eens naar het plafond van de rechtszaal. Daar zijn een wolkenlucht en vogels op geschilderd. Zo lijkt het net of je buiten staat. Het plafond is een herinnering aan de Middeleeuwen. Toen werd er buiten recht gesproken. Op de muren zit peperduur leren behang met een goudglans (goudleerbehang). Elk vierkantje is de huid van één kalf. Het grote schilderij is van Jan Lievens, de vriend van Rembrandt. Boetes en boeven Onder de rechtszaal zijn de ruimtes voor boetes en boeven. Via een ‘onzichtbare’ deur kom je in het ‘ijzeren’ kantoor. Voel maar eens hoe zwaar de deur is. Hier werd het geld werd bewaard (van belasting en boetes). Ga in de kelder op zoek tot je een ruimte vindt met een tralies in de muur. Dit was de cel waarin de boeven werden vastgehouden. Op de binnenplaats vind je de pomp. Probeer die maar eens uit. Onder de pomp is een kelder waarin regenwater zit. Dit regenwater komt van het dak. Om op de binnenplaats te komen moet je een trap af. Dat komt omdat er op deze plek vroeger een dijk was. De voorkant van het gebouw staat op de dijk. Ga je naar de binnenplaats dan loop je de dijk af. Heel toepasselijk dus! Neem tenslotte een kijkje in de ‘zwarte’ gang. De vloer zit vol met fossielen. Meer over fossielen vind je op bladzijde 24.
Museum Boerhaave Lange St. Agnietenstraat 10 * Open: zaterdag en zondag (gratis toegang) Op het schilderij van Rembrandt op de volgende bladzijde zie je wat ze in de 17de eeuw in dit gebouw deden. Toen was dit gebouw een Academisch ziekenhuis (van de universiteit). Professoren leerden er hun studenten alles over ziektes en het menselijk lichaam. Je ziet een professor die een arm van een lijk heeft opengesneden en de spieren laat zien. Het lijk is van Aris Kindt, een beruchte misdadiger uit die tijd.
15
Rare verzameling Rembrandt hield ontzettend van verzamelen. In zijn atelier lag van alles en nog wat dat ooit nog eens van pas kon komen. Zoals helmen, hoeden, veren, kiezelstenen, kussens, kleden, geweien, schelpen, opgezette vogels, theepotten en een arm op sterk water. Je ziet de spullen terug in zijn schilderijen. Als iemand een portret liet maken kon hij een gekke tulband opkrijgen. Of Rembrandt schilderde een kostbare schaal bij een verhaal uit de bijbel, terwijl over zo’n schaal niks in de bijbel staat.
Als een professor een lijk ging open snijden mocht iedereen komen kijken. Er was in het ziekenhuis een theater gebouwd. Als de mensen een kaartje kochten voor de voorstelling kregen ze er een bosje kruiden bij om onder hun neus te houden. Want lijken stinken verschrikkelijk. Daarna gingen ze zitten op de tribunes. Het publiek was natuurlijk ontzettend benieuwd hoe een lichaam er van binnen uitziet. Organen die uit het lichaam werden gehaald gingen de hele zaal rond. Soms stopte iemand er wel eens een in zijn zak. Als dit werd ontdekt kreeg de dief een standje van de professor en een boete.
Spullen en prullen De winkels liggen er vol mee: Rembrandt-spullen. Misschien eet jij iedere zondag Rembrandtkoekjes, drinken je ouders Rembrandtwijn en liggen de kaartjes voor de Rembrandtmusical al klaar. Of mopperen je ouders juist over kitsch en commercie. Wees dan gerust: Rembrandt spullen en prullen zijn niks nieuws. In 1852 kon je in Amsterdam smullen van Rembrandtbroodjes, Rembrandtmoppen, Rembrandttaarten en Rembrandtpoppen van suiker. Je kon ook Rembrandtpoppetjes kopen, Rembrandtbroches en Rembrandtspelden.
Op het Rembrandtplein werd een standbeeld onthuld. En in plaats van de musical dansten de Amsterdammers op de Rembrandtwals. En ook toen al werd er gemopperd. Een dichter klaagde dat Rembrandt met zijn beeld op de kermis terecht was gekomen. De beroemde schilder moest maar de hele tijd tegen de kippenhoek aan kijken, en de lucht van koek en poffertjes verdragen. Deze deftige dichter vond dat een belediging. En dat terwijl Rembrandt zelf ook best wel van een feestje hield. Dat zeggen ze tenminste...
16
17
Fiets mee met... van ’s Gravensande oog geachte jongelieden. Jullie hebben de eer rondgeleid te worden door de beroemdste architect van Leiden in de Gouden Eeuw. Ikzelf dus, ahum. Fiets maar met mij mee en ontdek de pracht van de stad. Onderweg krijgen jullie een aantal vragen. Probeer alle antwoorden te vinden en los de puzzel achterin deze gids op. Als je een blauw met gele vlag ziet hangen kun je een gebouw binnengaan. Je staat voor de Stadtimmerwerf. Dit vind ik nou echt een ouderwets gebouw. Altijd weer die trapgevel, rode en witte steen, luiken voor de ramen. En dan die piepkleine vakjes in ieder raam, bah. Voor ik naar Leiden kwam zagen alle huizen er zo uit. Ik wilde wel eens wat anders, wat moderns. Ik zal je laten zien wat ik heb bedacht. Fiets maar mee naar het Rapenburg.
H
Fiets naar de witte ophaalbrug en steek die over. Ga na de brug meteen linksaf 1. Fiets door langs het water tot de brede weg. Sla hier rechtsaf 2. Steek aan het einde van de straat de weg over (goed uitkijken!). Fiets rechtdoor langs de gracht 4 Dit is het Rapenburg. ijk maar eens goed naar de huizen. Zo wil ik ze graag. Geen trapgevel, maar recht aan de bovenkant, met een houten kroonlijst (daklijst). En grote schuiframen. Als het extra deftig moet zijn staat er een stenen driehoek bovenop (een fronton). Mooi recht en strak.
K
Fiets door tot de zijgracht. Op de hoek zie je Bibliotheca Thysiana. it gebouw heb ik ontworpen. Wat vind je ervan? De Griekse pilaren en de mooie stenen bloemenslingers waren ontzettend hip in mijn tijd.
D
Stadstimmerwerf Kort Galgewater * Niet open, bekijk de buitenkant De Stadstimmerwerf was vanaf 1612 de werkplaats van de stadsmeestertimmerman. Hij bouwde de belangrijke gebouwen in de stad, zoals het stadhuis, de kerk en het handelsgebouw. Dat deed hij samen met de stadsmeestermetselaar, de stadsmeesterssteenhouwer en bouwlieden. Hout, stenen en ander bouwmateriaal werden in schepen naar de Stadstimmerwerf gebracht. De bouwlieden hadden allerlei vaste gewoonten. Zo dronken ze pannenbier en zetten ze een meiboom op het hoogste punt van het gebouw. In 1838 kwam Arent van ’s Gravesande hier werken. Hij bedacht hoe de gebouwen eruit moest zien. Zo iemand heette in die tijd de stadsfabriek (nu heet het stadsarchitect). Ook maakte hij bouwtekeningen. Op deze bouwtekeningen konden de stadsmeestertimmerman en de anderen precies zien hoe ze het gebouw moesten bouwen. Arent van ’s Gravesande woonde in een mooi huis naast de stadstimmerwerf. Hij verdiende ontzettend veel geld, wel 700 gulden per jaar. En hij verdiende nog een steentje bij door huizen te ontwerpen voor rijke mensen.
18
Bibliotheca Thysiana Rapenburg 25 * Open: zaterdag & zondag, alleen toegang met rondleiding Zou je wel eens terug in de tijd willen reizen? Ga dan dit gebouw in. Binnen kom je terecht in de 17de-eeuw. Er is sindsdien namelijk niks veranderd. Zelfs de boeken in de kasten zijn dezelfde als toen. Je staat in een van de eerste openbare bibliotheken van Nederland. De bibliotheek werd gebouwd in 1655. Tot die tijd was er nog nooit een gebouw geweest dat alleen maar bestemd was voor boeken. Iedereen die iets uit een boek wilde weten mocht er naar binnen gaan. Beneden woonde de curator (de bewaarder). Die vroeg je welk boek je nodig had en pakte het voor je uit de kast. Alle boeken die je hier ziet waren het bezit van Jan Thijs, of met zijn geleerde Latijnse naam, Joannes Thysius. De bibliotheek werd speciaal voor zijn boeken gebouwd. Dat gebeurde na zijn dood. Jan Thijs had dat zelf zo gewild. Boekengek Jan Thijs was een echte boekengek. Dat begon al toen hij klein was. Toen zijn oom hem als nieuwjaarsgeschenk een koek gaf antwoordde hij: ”bedankt voor de koek, maar geef mij maar een boek”. De rest van zijn leven bleef hij boeken verzamelen. Toen Jan 13 jaar was overleden zijn ouders. Hij kwam uit Amsterdam naar Leiden om bij zijn oom en tante te gaan wonen. Jan ging naar de Latijnse school en daarna naar de universiteit. Hij had zoveel geld van zijn vader geërfd dat hij al direct miljonair was. Dus kon hij alle boeken kopen die hij maar wilde. Op veilingen kocht hij er tientallen tegelijk. Samen met een vriend maakte hij een grote reis door Europa. Een Grand Tour heette dat. Onderweg kocht hij boeken uit allerlei landen. Toen Jan 31 jaar was had hij ruim 2000 boeken. Al die boeken staan hier in de kast.
19
Ga het gebouw binnen. Speur in alle boekenkasten tot je het boek vindt met de volgende titel: ‘Histoire de la maison de Gand’. Welk nummer heeft dit boek? A•
yyy
Van ’s Gravesande heeft niet alleen de buitenkant, maar ook de binnenkant van het gebouw ontworpen. Dat heeft hij het heel slim gedaan. De ramen zitten op het noorden, zodat er geen zonlicht op de boeken valt. De inrichting is heel sober. Er staan alleen kasten met boeken. Zonder fratsen dus. Dat was typisch Hollands. Er staat ook een boekenmolen. Je kunt de planken met boeken draaien, zodat je meerdere boeken tegelijk kunt lezen
y
Welke boeken staan er? Allereerst veel Griekse en Latijnse boeken die iedere geleerde in zijn kast had staan, zoals het verzameld werk van Aristoteles, maar ook boeken in het Latijn over filosofie, theologie, medicijnen, wis- en natuurkunde, aardrijkskunde en geschiedenis en rechten. Verder prachtige atlassen en boeken in vreemde talen zoals het Frans, Duits, zelfs Ethiopisch en het Chinees. En heel oude boeken, zoals de zogenaamde Delftse bijbel uit 1477 . Je vindt er boeken met geheimzinnige titels zoals ‘Sefer ha ikkarim’. Dat is een Hebreeuws boek, gedrukt in Italië in 1485. Misschien kreeg Jan Thijs dit boek wel via zijn oom. Die was in Leiden professor in Oosterse talen. In de bibliotheek staan nog meer boeken in het Hebreeuws, Arabisch en het Syrisch. Soms kocht Jan Thijs een boek alleen maar om de mooie platen, of omdat het gedrukt was in vreemde letters die hij niet kon lezen. Er staat zelfs een soort plakboek in de kast dat is volgeplakt met plaatjes die hij uit andere boeken heeft geknipt. Het testament Toen Jan 31 jaar was stierf hij. Een paar weken voor hij dood ging liet hij een testament maken. Daar kwam iets heel bijzonders in te staan. Namelijk dat iedereen die dat wilde in zijn boeken mocht studeren. En dat er een speciaal gebouw moest komen om zijn kostbare boekenschat in te bewaren. En zo gebeurde het. In 1655 werd Bibliotheca Thysiana gebouwd. Als je wilt kun je nog steeds een boek inkijken. Bij de universiteitsbibliotheek kun je ze opvragen.
Fiets een paar huizen verder tot nummer 29 en 31. Bekijk de buitenkant van de huizen. Hoog op de gevel staat een jaartal in cijfers. Dit is het jaar waarin de huizen zijn gebouwd. Welk jaartal is dat? Schrijf het in letters.
Rapenburg 29 en 31
B•
Nummer 29 Hier woonde de koopman Johannes Heydanus met zijn gezin. Loop maar naar binnen. Dan zie je dat er eigenlijk twee huizen zijn met een binnenplaats ertussen. Die twee huizen heten het voorhuis en het achterhuis. De familie woonde vooral in het achterhuis. In het voorhuis was een ‘mooie’ kamer. Die werd alleen gebruikt als er bezoek kwam. In de ‘mooie’ kamer moet je even naar boven kijken. Dan zie je dat het plafond beschilderd is. De schilder houdt je een beetje voor de gek. Want wat is nou echt en wat is nep? Dit ‘net echt’ schilderen heet ‘trompe l’oeil’ (zeg: ‘tromp lui’). Dit is frans voor ‘een vergissing voor het oog’. In de 17de eeuw hield men er erg van.
yyyyyyy yyyyyyy yyyyyyy yyyyyyy
20
Open: zaterdag en zondag Rapenburg 29 en 31 zijn tweelingpanden: ze horen bij elkaar. De huizen zijn namelijk tegelijk gebouwd. Toch zijn ze niet helemaal hetzelfde. Zie je de verschillen?
Nummer 31 In dit huis woonde de beroemde professor Sylvius. Studenten mochten bij hem thuis komen. Daar had professor een speciaal laboratorium gebouwd. In het laboratorium deed hij allemaal chemische proeven. De studenten mochten het zelf ook proberen. In het Academisch Ziekenhuis sneed de professor lijken open. Studenten en ander publiek mochten dan mee kijken hoe het lichaam er van binnen uitziet.
21
Verder hing het huis vol met schilderijen. Professor Sylvius had er honderdvijfentachtig! Fiets door naar de brug. Ga op de brug staan.
uur over de rechterbrugleuning naar de huizen aan de overkant. Zoek naar een huis met witte Griekse pilaren en een witte stenen driehoek. Ook dit huis heb ik ontworpen. Fiets er maar snel naar toe, dan kun je het van binnen bekijken. Het is nummer 36. Loop door het huis naar de achtertuin. Daar zie je het tuinhuis (ook van mij).
T
In het tuinhuis vind je een schouw. In de schouw zie je allemaal wit met blauwe tegeltjes.
Zoek het tegeltje met kinderen op de schommel. Op de hoeveelste rij staat dit tegeltje? Tel van boven naar beneden. C•
yyyyyyy
Fiets een stukje verder het Rapenburg op. Blijf even stilstaan bij nummer 48 en kijk omhoog. Zie je de enorme Griekse zuilen en de slingers van reuzenschelpen? Weer typisch 17de-eeuws. We gaan even terug naar de overkant. Steek dus de brug over aan je rechterhand 2. Je staat nu bij het Academiegebouw. Ga het gebouw binnen. Op de muren langs de trap staat een soort ouderwetse graffiti. Dat is er in 1865 stiekem opgetekend door een student die zich een nacht in het gebouw had verstopt. Loop de trap op. Ergens op de muur staat het woord ‘speranza’. Het is het laatste woord van een zin. Wat is het eerste woord van de zin? D•
yyyyyyy yyyyyyy
22 Wil je meer weten over het opensnijden van lijken? Kijk dan bij ‘Museum Boerhaave’, bladzijde 15.
Rapenburg 36 Open: zaterdag en zondag Hier woonde de machtige uitgever Abraham Elsevier. Hij had geld genoeg om van ’s Gravesande te vragen om een huis voor hem te ontwerpen. In 1651 was het klaar. In de 17de eeuw hingen er kostbare schilderijen in het huis en waren de muren bedekt met goudleer behang. Maar daar is nu helemaal niets meer van over. Loop de gang door naar de tuin met het tuinhuis. Op het tuinhuis zie je slingers van schelpen. Zulke slingers worden guirlandes genoemd. Ze waren in de 17de eeuw erg in de mode. Net als de Griekse pilaren die je op de buitenkant van de huizen ziet. Op het tuinhuis zijn ook andere versieringen te zien, zoals een hark en koren. Wat zie je nog meer? Abraham Elsevier drukte als enige boeken in Oosterse talen, en alle boeken van de universiteit. De hoogleraar Oosterse talen vond het huis van de drukker vast mooi, want een paar jaar later vroeg hij van ’s Gravesande om een bibliotheek te ontwerpen ter nagedachtenis aan zijn neef Jan Thijs (Bibliotheca Thysiana).
Academiegebouw Rapenburg 73 * Open: zaterdag Dit is en was een belangrijk gebouw van de universiteit. De grote zaal beneden is voor officiële plechtigheden. In het zweetkamertje moesten studenten na belangrijke examens op de uitslag wachten (bij het afstuderen of promoveren). De muren staan helemaal vol met handtekeningen van afgestudeerden. Op het pleintje voor het gebouw waren in de zeventiende eeuw de winkeltjes van boekverkopers en drukkers, zoals Abraham Elsevier (zie Rapenburg 36).
23
Fossielen zoeken Als je de stoep nat spuit kun je de fossielen veel beter zien! Op de stoepen van Rapenburg 29 en 31 kun je iets vinden dat miljoenen jaren ouder is dan de huizen zelf. Namelijk de resten van dieren die 350-330 miljoen jaar geleden op de aarde leefden. Deze resten noem je fossielen. De fossielen zien eruit als witte vlekken, maar als je goed kijkt zie je de vormen van de dieren er in. De fossielen op deze stoepen zijn ontstaan in een tijd die het Carboon genoemd wordt. Hoe ontstaan fossielen? Fossielen ontstaan als dieren heel snel worden bedolven onder dikke lagen aarde, as of kiezels. Bijvoorbeeld bij een aardverschuiving of een vulkaanuitbarsting. De harde delen van het dier (het skelet) blijven dan bewaard. Doordat er geen lucht bij kan komen gaat het dier niet rotten of verteren (zoals normaal). De aarde verandert langzaam in steen en de afdruk van het dier blijft voor altijd zitten. De meeste fossielen ontstaan in de zee. De dieren worden bedekt door een dikke laag kiezels of kalk. Het zout in het zeewater zorgt ervoor dat de skeletten keihard worden of een indruk achterlaten.
De armpotigen leefden in ondiep water, waarschijnlijk half begraven in het zand met de opening naar boven. • Koralen Koralen zuigen zich vast aan de rots en zeven voedsel uit het water. In de stoep zitten twee soorten: • Tabulata koralen Deze dieren leefden altijd in groepen (kolonies). Ze zitten aan elkaar vast en vormen samen een soort honingraat. De tabulata koralen zijn uitgestorven tijdens de grootste natuurramp ooit, in een tijd die het Perm genoemd wordt. Daarvoor hadden ze 200 miljoen jaar op aarde geleefd. • Solitaire Rugosa koralen Deze koraaldieren leefden niet in groepen maar alleen. Ze lijken op een fietswiel (wiel met spaken). In tropische oceanen kun je nog steeds koralen vinden die erg op de rugosa koralen lijken.
Alleen bepaalde dieren, zoals schelpdieren, vissen en gewervelde dieren kunnen een fossiel worden. Veel van deze dieren zijn al lang uitgestorven. Maar dankzij hun fossielen kunnen we ze miljoenen jaren later toch nog zien. Door fossielen te bestuderen proberen we ons voor te stellen hoe de aarde er lang geleden uitzag Welke fossielen zie je? De bouwers van de stoep hebben de stenen waarschijnlijk uit België gehaald. Toen de fossielen gevormd werden lag België dicht bij de evenaar. De dieren die fossiel werden leefden in een tropische zee. De steensoort waarin de fossielen zitten heet leisteen. • Armpotigen Dit zijn een soort schelpen. Ze hebben twee helften die om een zacht lichaam heen zitten. Een helft is bol en de andere helft is hol. Ze lijken erg op de schelpen die je op het strand kunt vinden zoals kokkels en mosselen, maar ze zijn er geen familie van. Deze dieren zijn uitgestorven.
• Zeelelies Zeelelies zijn familie van zeesterren en zee-egels. Het lijken net onderwaterbloemen, maar het zijn dieren. Eigenlijk zijn het een soort zeesterren op steeltjes. De steeltjes zitten vast aan de bodem. Met hun ‘bloembladen’ (tentakels) vangen de zeelelies voedsel dat in het water zweeft. Diep in de oceaan (op minstens 10 meter diepte) kun je nog steeds zeelelies vinden. De fossiele zeelelies zijn meestal niet meer heel. Vaak zie je alleen nog de steel.
Meer fossielen kun je zien op de stoep van Bibliotheca Thysiana (Rapenburg 25) en in de zwarte gang van het Gemeenlandshuis van Rijnland (Breestraat 59). En verder overal waar dit soort stenen op de vloer liggen. Voortaan altijd naar beneden kijken dus!...
24
25
Ga weer terug de brug over en fiets rechtdoor de Kloksteeg in 4. Fiets voorbij het plein. Aan het einde van de straat ga je linksaf om de kerk heen 1. Bij het huis met de guirlandes (bloemenslingers) ga je rechtsaf 2. Aan de linkerkant van dit smalle straatje zit een poortje. Loop dit poortje onderdoor met je fiets aan de hand (William Brewstersteeg). Ga bij de kruising rechtsaf 2. Loop door tot je weer op de straat komt. Ga linksaf 1 en neem de eerste rechts (Diefsteeg) 2. Aan het einde van deze steeg kom je bij de Breestraat. Steek die over en ga het straatje in naast de apotheek (schuin rechtdoor). Ga aan het einde van dit straatje rechtdoor 4 en steek de smalle brug over. Ga weer rechtdoor 4. Steek de winkelstraat over en blijf rechtdoor 4 fietsen. Aan je de rechterkant van de weg staat de Marekerk. Kijk eens naar het bovenste puntje van de kerk. Daar zie je een gouden granaatappel. Op de granaatappel staat een engel met een bazuin (soort trompet). Maar wat zie je tussen de granaatappel en de engel?
Twee gekruiste E•
yyyyyyy yyyyyyy
Hoog op het gebouw zie je de letter W. Op de muur ernaast staan de letters ZW. De letters betekenen ‘West’ en Zuidwest’. Zo heeft elke windrichting een muur met letters. Hoeveel muren heeft de koepel? F•
Lange Mare 48 * Open: zaterdag en zondag (vanaf 13:00 uur) In 1638 besloot het stadsbestuur om een nieuwe kerk te laten bouwen voor de protestanten. Tot nu toe hielden de protestanten hun kerkdiensten in katholieke kerken die ze hadden verbouwd. Maar omdat het protestantse geloof het belangrijkste geloof in de Republiek was vond het stadsbestuur het tijd dat de protestanten een nieuw kerkgebouw kregen. Van ’s Gravesande mocht het gebouw ontwerpen. Hij bedacht iets dat helemaal nieuw was voor Leiden. Namelijk een kerk met een ronde vorm. Als je binnen staat zie je dat alle ramen bovenin de koepel van de kerk zitten. Zo valt het licht mooi van boven de kerk in.
26
In 1649 was de kerk klaar. De bouwers wisten alleen nog niet waar de preekstoel precies moest komen. Kon je de dominee het beste horen als de preekstoel tegen een pilaar stond? Of was de plek tussen twee pilaren beter? Ze besloten om het gewoon uit te proberen. Op twee plekken werd een preekstoel neergezet. Op zondag 13 oktober zou de dominee de preekstoelen beklimmen om een proefpreek te houden. Natuurlijk was iedereen ontzettend nieuwsgierig. Buiten werden dranghekken neergezet om te zorgen dat de mensen die naar binnen wilden elkaar niet omver zouden lopen. De heren van het stadsbestuur en hun echtgenotes mochten beslissen welke plek de beste was. Welke plek dat was kun je zelf zien. Toen de Marekerk klaar was werd hij in het hele land bekend. Andere steden besloten om ook een protestantse kerk in de vorm van een koepel te bouwen.
yyyy
Ga de kerk in. Hoe heet het grote houten meubel met een trap en een dak? G•
Marekerk
yyyyyyy yyyyyyy
k heb nog een heel belangrijk gebouw ontworpen. Namelijk de Lakenhal. Dit gebouw laat ik je nog even zien.
I
Fiets de straat uit. Ga bij de brug linksaf 1. Blijf langs het water fietsen tot de smalle brug. Aan de overkant zie je nu de Lakenhal. Hopelijk ken je mij nu goed genoeg en weet je meteen welk gebouw ik bedoel.
Meer weten over de Lakenhal? Kijk op bladzijde 28. Ga bij de smalle brug linksaf 1 een klein straatje in (Lange Lijsbethstraat). Blijf dit straatje volgen en ga met de weg mee naar links 1. Rijd rechtdoor met de weg mee 4. Nu kom je bij het Vrouwenkerkhof. Hier kun je de antwoorden inleveren en krijg je een verrassing.
27
Fiets mee met... Lucas Wever oedendag. De naam van uw rondleider is Lucas. Ik ben maar een simpele saaiwever, maar... zeker niet saai. Ik vertel u tot op de draad over het Leidse laken. Want dankzij dat spulleke wist ‘gans Europa’ waar Leiden ligt.
G
Leiden Lakenstad Laken is een zware wollen stof. In de 17de eeuw zag je overal mensen die bezig waren met de productie ervan. Op straat reden karren met enorme balen stof. Over de brugleuningen hing wol te drogen die in de gracht was gewassen. In smalle straatjes aan de rand van de
stad hoorde je het gegons van draaiende spinnewielen. Bij achterafgrachtjes zag je blote mannen de stof platstampen in bakken met water, aarde, urine en boter. Het water in de grachten was op sommige plekken rood en blauw van de verf.
28
Lakenhal Fiets van de Turfmarkt de Oude Vest op. Je fietst aan de rechterkant van de gracht. Stop bij de smalle brug. Schuin aan de overkant zie je de Lakenhal. Als je laken wilt maken heb je een bepaald dier nodig. Je ziet dit dier op het gebouw. Welk dier is dat? A•
yyyyyy
Fiets verder over de Oude Vest. Langs deze gracht woonden de grote bazen van de lakenarbeiders, en de koopmannen die het laken verkochten aan het buitenland. Zij werden heel rijk van het Leidse laken. De lakenarbeiders waren arm, net zoals tweederde van alle Leidenaren. Als je bijna aan het einde van de gracht bent kom je bij de Meermansburg (nr. 159). Kijk naar de buitenkant van het poortgebouw. Daarop staat een meerman. Een meerman is geen zeemeermin maar een zeemeerman. Hij heeft een vissenstaart en een schild in zijn hand. Overal in het hof kun je deze meermannen vinden. Hoeveel meermannen zie je in het hof? (Op het poortgebouw, in de hal, in de tuin) B•
yyyyyyy yyyyyyy
Oude Singel 28 * Museum (toegangsprijs) Bekijk het gebouw vanaf de overkant De Lakenhal was het gebouw van de hoge heren van het Leidse laken: de gouverneurs en de staalmeesters. Je kunt aan het gebouw zien dat ze er veel geld mee verdienden. Het gebouw is groot, ziet er mooi uit en is versierd met beelden. De dure architect van ’s Gravesande heeft het ontworpen. Op het voorplein leverden handelaren balen stof af. De staalmeesters keken of de kleur goed was. Ze vergeleken de stof met een staal (een stuk stof dat als voorbeeld dient). Als de stof was goedgekeurd werd er een loden zegel aangehangen. Hieraan konden kopers meteen zien dat ze echt Leids laken in handen hadden.
eze plek noemden wij vroeger het Mierennest. In de tuin van een klooster stonden 63 piepkleine huisjes van 3,5 meter bij 3,5 meter, rug aan rug. Net rijen op ruitjespapier. De huisjes waren van buitenlandse lakenarbeiders. Ze waren niet de enige hoor. Er woonden hier nog veel meer buitenlanders. Op straat hoorde je vijf talen door elkaar: Nederlands, Vlaams, Frans, Duits en Engels. De meesten waren vanwege hun geloof uit hun eigen land gevlucht. In 1675 woonden er vijf keer zoveel mensen in Leiden als honderd jaar
D
daarvoor. De vluchtelingen waren hier van harte welkom, want met hun hulp kon er nog meer laken gemaakt worden. Huizen werden in tweeën gedeeld en tuinen, boomgaarden en binnenplaatsen werden volgebouwd zodat iedereen ergens kon wonen. Net als de tuin van het klooster dus. Maar ja, het was niet echt prettig wonen in zo’n kot. Dus werd het mierennest in 1680 afgebroken. Een jaar later werd dit mooie hof gebouwd. Wist ge trouwens dat ik zelf uit Vlaanderen kom? Ik ben gevlucht uit een stadje genaamd Hondschoote. Daar houden ze niet zo van protestanten zoals ik.
Hof Meermansburg (regentenkamer) Oude Vest 159 * Open: zaterdag en zondag De Meermansburg werd gebouwd in opdracht van Maarten Meerman en zijn vrouw Helena Verburg. Maarten Meerman was een bestuurder van de VOC. VOC betekent Verenigde Oostindische Compagnie. Dit is een organisatie met
29
We gaan nu naar de buurt waar de lakenarbeiders woonden. In de 17de eeuw was dat de nieuwbouwwijk. Want toen alle huizen in hokjes waren verdeeld en alle tuinen, boomgaarden en binnenplaatsen waren volgebouwd hadden veel lakenarbeiders nog steeds geen huis. De stad was nu echt te klein geworden. Daarom werden de stadsmuren afgebroken en werden er nieuwe huizen gebouwd. In plaats van muren werden er aarden wallen gebouwd om de stad te beschermen. Fiets verder over de Oude Vest. Steek de grote weg over en rijd rechtdoor langs het water 4. Ga aan het einde van de straat rechtsaf 2. Rijd rechtdoor over de smalle witte brug 4. Kijk op de brug om je heen. Zoals je ziet is er in Leiden veel water. Dat was heel handig want over het water kun je gemakkelijk dingen vervoeren. De wol kwam op een schip de stad in en ging er als laken weer uit. In de verte zie je de Zijlpoort. Dit was de nieuwe poort van de stad.
Ga na de brug meteen naar rechts. 2 Neem de derde straat links: de Middelste Gracht 1. Aan de linkerkant staat het Leids Wevershuis (nr. 143).
aargh, in zo’n huisje heb ik ook gewoond. Het zat vol met wandluizen. Ik krijg meteen weer vreselijke jeuk!
A
Loop maar eens naar binnen. Op de muur van de gang staat precies wie hier allemaal gewoond hebben. Wie woonde er vanaf 1671? C•
yyyyyyy y yyyyy yyyyyyy
schepen die naar Oost- Indië voeren. De schepen brachten onder andere tropisch hout mee waar je verf van kunt maken. Deze verf werd gebruikt om het laken te verven. In het hof zie je overal mannetjes met een vissenstaart. Dat is het symbool van Maarten Meerman: de meerman. Loop eens naar de pomp. Bovenop de pomp staan Maarten Meerman en zijn vrouw Helena Verburg: een meerman op een burcht. In de naam van het hof komen de man en de vrouw ook bij elkaar: Meermansburg. Maarten en Helena woonden in een groot huis elders in de stad. Ze bouwden de hof niet voor zichzelf maar voor ‘eerbare en nuchtere weduwen’. Dus voor arme vrouwen zonder man die netjes leven en nooit dronken worden. Er was plaats voor dertig vrouwen. Gewenste leeftijd: veertig jaar en ouder. De nieuwe bewoners moesten allerlei spullen meenemen, zoals een bed, twee kussens, een voetkussen, twee dekens, een beddekleed, drie paar nieuwe dekens en drie paar slopen, gordijnen, tafel, tafellaken, vier stoelen, kleding voor zondags en doordeweeks. Achterin het hof staat het ‘Claphuis’. In dit huis konden de vrouwen kletsen en kleppen zoveel ze maar wilden. Maar natuurlijk deden de vrouwen ook wel eens lelijk tegen elkaar en smeten ze soms met potten en pannen. Daarom kwam in de regels te staan dat het verboden was om te kijven, te vloeken, te zweren, te lasteren, schelden, spotten, schimpen, smijten en te vechten. Boven in het poortgebouw vind je de regentenkamer. Dit was de vergaderkamer van de bestuurders van het hof: de regenten. Voor de bewoonsters van het hof was het verboden terrein, want de regenten waren deftige heren. De regentenkamer hangt vol met schilderijen. De stichters van de hof hangen er ook. Kun je hun schilderijen vinden? Op de schilderijen kun je goed zien hoe de mensen er in de 17de eeuw uitzagen: ze droegen zwarte kleding met grote witte kragen. Je kunt ook zien wat het verschil is met de 18de eeuw. Toen droegen de dames gekleurde jurken met een blote hals, ruisende rokken en een ingewikkeld kapsel. In die tijd werd ook de 100ste verjaardag van het hof gevierd. In de regentenkamer werd een groot banket aangericht (een chic diner met heel veel eten) voor de regenten en hun echtgenotes. Iedereen wachtte vol spanning op het dessert. Er werd een enorme taart binnengebracht waar de bakker maandenlang aan gewerkt had. De taart moet ongeveer 1500 gulden hebben gekost. Vol ontzag bekeken de regenten de beelden van suiker. Deze beelden moesten goede dingen voorstellen, zoals eerlijkheid, liefde en vrede. Maar of de regenten deze dingen echt zo belangrijk vonden is de vraag. Ze smikkelden de taart op tot er niets meer van over was en de bewoners van het hof kregen niks.
30
31
Neem je fiets aan de hand en loop door de Zwartehandspoort (naast het Wevershuis) naar de Uiterstegracht. Kijk goed om je heen. Hoeveel wevershuisjes zie je? Ga rechtsaf 2 en fiets de Uiterstegracht helemaal uit. Steek de weg over en fiets rechtdoor 4 tot je bij het water komt. Kijk weer goed of je nog ergens een wevershuisje ziet. Wat staat er op het huis met nummer 36? Noteer het vierde woord. D•
yyyyyyy
Ga even links 1. Steek het water over via de groene ijzeren ophaalbrug. Rijd rechtdoor 4 en neem de eerste straat rechts 2 (Hogewoerd). Steek aan het einde van de straat de weg over. Rijd rechtdoor tot het einde van de straat 4. Steek schuin de weg over en rijd langs het water (Steenschuur). Houd het water aan je linkerhand. Op nummer 19 vind je de Lodewijkskerk.
Het Leids Wevershuis Middelstegracht 143 * Open: zaterdag en zondag Dit huis werd gebouwd in 1631. Hier woonde de linnenwever Jan IJser, samen met zijn vrouw en kinderen. De wevers werkten thuis. In de voorkamer stond het weefgetouw. De drapier kwam de wol brengen. De hele familie hielp mee bij het weven. Als de stof klaar was kwam de drapier de stof weer ophalen. In de achterkamer werd gekookt, gegeten en geslapen. Dan was er nog de zolder. Achter lag de vooraard wol, garen en turf. Voor kon je slapen. Je lag direct onder de dakpannen. Tussen de pannen door kon je naar de lucht kijken. Dat was wel lekker fris, maar ’s winters kon het er vriezen en in de zomer was het er snikheet. Een latere bewoner heeft de gang en het achterhuis gebouwd. In de 19de eeuw kwam er gasverlichting en een kachel. Maar in 1910 is de tijd stil blijven staan. Niemand heeft daarna ooit nog wat veranderd.
Hoe maak je Laken? 1. Wol wassen Laadt de wol en de schapenvachten uit het schip en was ze in de gracht. 2. Ploten en sorteren Scheer de vachten. Sorteer de wol in goede en slechte wol. Breng de goede wol naar de verver voor een eerste verfbeurt. 3. Kammen De wol zit nog in de klit. Kam de wol tot je losse plukken hebt. 4. Spinnen, weven en wieden Spin de wol met een spinnenwiel tot stevige draden. Weef de draden met een weefgetouw tot een lap stof. Verwijder de pluizen met een scherp mes. 5. Vollen Vul een grote bak met water, aarde, urine en boter. Doe de stof in de bak. Kleed je uit en stamp de stof stevig aan. Na een paar uur is de stof klaar. Je zult zien dat de stof is gekrompen en zo dicht is geworden dat je de draden niet meer kunt zien. Spring snel in de gracht om de verschrikkelijke stank van je af te wassen. Span de lakens op een houten spanraam en laat ze drogen.
32
e Lodewijkskerk was vroeger de hal voor de handel in saai (Saaihal). Saai was een lichte wollen stof die iedereen geweldig vond. Het was echt een gat in de markt. In Hondschoote heb ik geleerd hoe je saai moet weven. Ze waren hier ontzettend blij met mij, want voordat ik kwam wisten ze hier niet hoe je die stof moet maken.
D
6. Verven Verf de stof in een bak met textielverf. Het afvalwater kun je in de gracht gooien 7. Laten keuren Breng de stof naar de staalmeesters. Als de kleur wordt goedgekeurd krijgt je stof een loodje. De stappen werden door verschillende mensen uitgevoerd. Er waren 125 verschillende beroepen in de textiel, waaronder wolwassers, vellenbloters, drapiers, opbomers, spinsters, wevers, wiedsters, vollers, ververs, handelaren en kooplieden. De waardijns controleerden het werk en de staalmeesters controleerden de kleur. Omdat vollen zo’n stinkend karwei was en je van verven zulk vies water kreeg lagen de vollerijen en de ververijen in aparte buurten aan de rand van de stad. Leids laken bestond uit allerlei verschillende soorten. De stoffen hadden vreemde namen zoals Anascotti, Armijnen, Karmelitane saaien en Monnikssaaien. Sommige stoffen zoals Camelotten werden niet van wol maar van geitenhaar gemaakt. Als je wilde kon je zelfs zijden stoffen krijgen.
33
Neem de eerste straat rechts (Langebrug) 2. Neem de vijfde straat rechts 2, de Diefsteeg. Aan het einde van deze steeg kom je op de Breestraat. Aan de overkant van de weg staat de Waalse Kerk. Bekijk het gebouw en gebruik je speurneus. Hoe heet deze kerk eigenlijk (in het Frans)? E•
Waalse Kerk Breestraat 62-64 * Open: zaterdag De Waalse kerk was de kerk van de immigranten uit Zuid-Nederland en Frankrijk. Deze immigranten waren vanwege hun geloof gevlucht en daarom wilden ze zondags graag naar de protestantse kerk. In de Waalse kerk spraken ze Frans, zodat iedereen de kerkdienst kon volgen. Ook buitenlandse studenten die Frans spraken gingen naar deze kerk. Kijk goed om je heen in de kerk. Waaraan kun je zien dat hier Frans wordt gesproken?
yyyyyyy yyyyyyy yyyyyyy
34
Ga de steeg naast de apotheek in. Ga aan het einde van de steeg rechtdoor de smalle brug over 4. Blijf rechtdoor fietsen. Steek de winkelstraat over. Ga de eerste straat linksaf (Vrouwenkerkkoorstraat) 1. Nu kom je vanzelf op het Vrouwenkerkhof. Lever hier de oplossing van de speurtocht in.
it was mijn verhaal. Hopelijk hebt ge iets opgestoken van deze simpele saaiwever. Ach, ik zeg maar tegen mezelf “wees blij dat ge geen voller zijt”. Ge weet inmiddels wel hoe die stinken...
D
Oplossing speurtocht Vul in de hokjes de juiste letters in. Onder de hokjes staan een letter en een cijfer. De letter hoort bij een bepaald antwoord. Het cijfer geeft aan welke letter van dat antwoord je moet nemen. Bijvoorbeeld: A1 betekent ‘neem van antwoord A letter 1’. Heb je meegefietst met Van ’s Gravesande? Vul dan hieronder de ontbrekende letters in.
yyjy jy yyyy yyyyyy yyy yyjy jy yyyy myj G5
B5
E2
C4
G5
B25
G5
B16
G5
C2
B11
D8
C2
B7
B10
C5
D2
D6
B13
C2
F1
B20
D2
F1
G2
Bronvermelding ‘De Gouden Eeuw’, Gids Open Monumentendagen 2006, Leiden. Leiden, de geschiedenis van een Hollandse stad, deel II, 2003. Een nieuwe jeugd voor de Bibliotheca Thysiana te Leiden, prof. dr. Paul Hoftijzer. Van vele letters thuis, prof. dr. P.G. Hoftijzer, jaarverslag uitgeverij Brill 2005. Rembrandt, leven en werk van A-Z, Shelley Rohde, Museumvereniging, Amsterdam 2006. Rembrandts tiental, Arjan de Koomen, Kunstschrift 2 ‘Oude Kleuren’, 2003. Rembrandt, Riki Simons, Elsevier, december 2005.
D5
Heb je meegelopen met Rembrandt? Laat je tekenopdrachten zien bij de informatiebalie. Heb je meegefietst met Lucas Wever? Vul dan hieronder in waar hij over vertelde.
yyyyy, yyyy yy yyyyyyyyyy yyuy B4
A4
C4
C16
B5
D3
C16
E1
C8
D2
C1
C7
A6
C11
C11
B6
C4
C1
A1
E6
C5
C13 C15
C13
35
Laat de oplossing zien bij de informatiebalie op het Vrouwenkerkhof. Dan krijg je een verrassing. Dit boekje mag je houden!
Leiden, de stad en haar bewoners in Rembrandts tijd, Ingrid Moerman, 2006. Meermansburg, hof van Leydens hoven, 2006. De grote encyclopedie der Fossielen, Rebo Produktions, 1989, www.arsaemula.nl www.lakenhal.nl
Colofon Tekst en samenstelling: Gesineke Veerman Redactie: Ingrid Moerman Illustraties: Maarten Klep Vormgeving: Aad van den Berg
Druk: Drukkerij Groen Deze kindergids is tot stand gekomen dankzij een subsidie van de Gemeente Leiden, Dienst Cultuur & Educatie. Met dank aan: Lorenzo van Beek, Jos Damen, Steve Donovan, Paul Hoftijzer, Thea Koppenol, Susan Suer. Jeugdcommissie Open Monumentendagen 2006: Marjolein van de Dries, Marlieke van der Lelij, Karin Smant, Susan Suer.