ONTDEK DE TOPSTUKKEN UIT HET ERASMUSHUIS EN HET BEGIJNHOF VAN ANDERLECHT
Pa rc ou
rs
vo
lw
as
sen
en
I. Erasmushuis Rederijkerskamer
1 #
100masters
Jan Van Scorel (kopie naar), portret van Adrianus VI, olie op hout, ca 1522, MEH 25.
.brussels
Het Erasmushuis, één van de oudste gotische huizen van Brussel (14601516), was oorspronkelijk een kanunnikenwoning. Erasmus was er tussen mei en oktober 1521 te gast bij zijn vriend Petrus (Pieter) Wijchman, de toenmalige bewoner en kanunnik van de Anderlechtse collegiale kerk Sint-Pieter-en-Guido. In de rederijkerskamer hangt het portret van Andriaan Floriszoon als Paus Adrianus VI. Hij volgt in 1522 Leo X op. Geboren te Utrecht in 1459 kent Adriaan een internationale loopbaan : vóór hij de eerste en enige paus uit de Nederlanden wordt, is hij reeds met Erasmus bevriend. Hij wordt de leermeester van keizer Karel en nadien zijn minister. Door zijn sobere levenswijze en zijn strengheid tegenover de misbruiken van de geestelijkheid, vormt Adrianus VI een bedreiging voor de curie. Hij overlijdt reeds in 1523 te Rome, na een pontificaat van amper één jaar.
2
Werkkamer
2 #
100masters
Albrecht Dürer (1471-1528), Portret van Erasmus, 1526, koperets, MEH 123
.brussels
Dit portret stelt Erasmus voor terwijl hij rechtstaand aan het schrijven is. Hij houdt de inktpot in zijn linkerhand om te voorkomen dat de inkt bevriest. Zijn muts is tot over zijn oren getrokken en hij draagt drie jassen over elkaar, zo intens koud was het tijdens de zestiende-eeuwse winters. Over deze ets, zou Erasmus een laconieke mening hebben gehad: “Gelijkenis: Geen.” Nochtans betekent de Latijnse zin, door Dürer gegraveerd: “Portret naar het leven getekend”! De Griekse zin nuanceert deze twee uitspraken: “De geschriften zullen een betere weergave geven.”
Renaissancezaal
3 #
100masters .brussels
Erasmus, Novum Testamentum omne, tertio iam ac diligentius ab Erasmo Roterodamo Recognitus. Uitgave Johan Froben, Bazel, februari 1522 (3de uitgave), in-folio, E 446. Eigentijdse boekband in gestempeld varkensleder op hout
Erasmus’ belangrijkste werk is zijn kritische uitgave van het Nieuwe Testament (1516) in het Grieks, voorzien van een nieuwe Latijnse vertaling. De Griekse en Latijnse tekst staan naast elkaar. Hiermee brengt de humanist een omwenteling teweeg in het domein van de bijbelstudie. In 1521 komt hij naar Anderlecht om een manuscript te bestuderen dat hij als basis koos om de derde versie van die uitgave voor te bereiden.
3
Deze gezuiverde versie van het Nieuwe Testament werd door de Kerk op gemengde gevoelens onthaald : Erasmus neemt afstand van de duizend jaar oude tekst van de Vulgaat. In de bijgevoegde noten levert hij zeer hevige kritiek op de religieuze plechtigheden, het vasten, het monastieke leven, de reliekenverering, het huwelijk, enz. Erasmus’ Griekse tekst zou Maarten Luther als basis kiezen voor zijn Duitse vertaling van het Nieuwe Testament. Deze uitgave valt op door haar randversieringen en rijk versierde initialen, gerealiseerd door de beste eigentijdse meesters uit Bazel (Hans en Ambrorius Holbein, Urs Graf ).
4 #
Hiëronymus Bosch (ca 1450-1516), De Aanbidding der Wijzen, drieluik, ca 1510, olie op paneel, MEH 236
100masters .brussels
Dit drieluik wordt aan het atelier van Hiëronymus Bosch toegeschreven. Een andere versie wordt in het Prado te Madrid tentoongesteld. Het centrale paneel stelt de Drie Wijzen voor, met hun geschenken voor het kind Jezus en zijn moeder, in een typische Vlaamse boerderij.
4
Het kunstwerk werd in 1973 gestolen toen het zich nog in het koor bevond van de collegiale kerk Sint-Pieter-en-Guido. In een glasraam links in het koor hadden dieven een opening gemaakt van waaruit een zes meter lange koord tot de vloer werd neergelaten. Om het drieluik terug te vinden, zette de politie een val op. Een vermeende kandidaat-koper, een kunstliefhebber met enige bekendheid, toonde belangstelling om het schilderij aan te kopen. De dieven maakten met de geïnteresseerde een afspraak in een hotelkamer te Diegem waar het werk was ondergebracht. De zogenaamde koper, een kenner van oude schilderijen, zag er de triptiek van Hiëronymus Bosch. Op zijn signaal vielen de politiemensen de hotelkamer binnen en arresteerden de twee daders. Drie andere leden van de dievenbende werden enige tijd later eveneens gevat. Na dit incident heeft het kerkfabriek, eigenaar van het schilderij, besloten om het kunstwerk in het Erasmushuis in veiligheid te brengen.
5
5 #
100masters .brussels
Quinten Metsys (naar), De Heilige Hiëronymus in meditatie over de dood, ca 1520, olie op paneel, MEH 246
Hiëronymus van Stridon of de Heilige Hiëronymus (347-420) wordt monnik, kerkelaar en is één van de vier Westerse kerkvaders naast Ambrosius van Milaan, Augustinus van Hippo en Gregorius I. Zijn Latijnse bijbelvertaling, naar de Griekse en Hebreeuwse teksten, wordt de Vulgaat genoemd, de officiële tekst van de Heilige Schrift voor de katholieke Kerk. Erasmus – zelf een vertaler van gewijde teksten – is een grote bewonderaar van de Heilige Hiëronymus. Hij geeft Hiëronymus’ verzameld werk uit en stelt zijn biografie op. In de zestiende eeuw kende het onderwerp van dit schilderij veel bijval: Hiëronymus was immers de spirituele patroon van de humanisten. Verscheidene Vlaamse kunstenaars hebben de heilige met boeken voorgesteld in zijn werkkamer, terwijl hij over het lot der mensheid mediteert. Het doodshoofd en de opgebrande kaars verwijzen naar de vergankelijkheid. Albrecht Dürer, Martinus Van Reymerswaele, Lucas van Leyden, hebben de Heilige Hiëronymus voorgesteld waarbij zij waarschijnlijk door het schilderij van Quinten Metsys werden geïnspireerd.
6
Zaal der fresco’s (eerste verdieping)
6 #
100masters
Geheel van twaalf muurschilderingen, zeventiende eeuw, MEH 330
.brussels
In deze zaal kan men enkele van de mooiste collectiestukken bewonderen die aan oud-minister Jules Vandeperenboom toebehoorden. Zijn collectie bestond hoofdzakelijk uit gotische en renaissancistische meubelen en beeldhouwwerken. Op 9 mei 1931 schrijft Daniel Van Damme, de eerste conservator van de gemeentelijke musea, aan burgemeester Felix Paulsen om hem op de hoogte te stellen van de aan gang zijnde werken in het Erasmushuis. Meteen deelt hij mee dat – onder de bepleistering – eikenhouten plafonds en muurschilderingen werden ontdekt. Vervolgens vraagt hij het College van burgemeester en schepenen de toelating om de muurschildereingen in het Erasmushuis een andere bestemming te mogen geven. Dit zeer fraaie geheel van muurschilderingen vormde een fries. Ze toont een verrassende verscheidenheid in de onderwerpen: zeegezichten, pittoreske landschappen (sneeuwgezichten en landelijke taferelen), religieuze en mythologische onderwerpen en grotesken. Archiefstukken ontbreken om te achterhalen waarom de muurschilderingen zich daar bevonden en om de coherentie te verklaren van de toch zeer uiteenlopende onderwerpen in dit schijnbaar harmonieus geheel.
7
7 #
100masters .brussels
Erasmus, Institutio principis christiani. Uitgave Johann Froben, Bazel, april 1516 (eerste uitgave, in 1613 gecensureerd), in-4°, E 300
Erasmus schreef dit werk in 1515, op een hoogtepunt van zijn loopbaan. Hij was toen 46 of 49 jaar en kon – als Prins der humanisten – rekenen op de steun van enkele vooraanstaande mecenassen. Eén van hen was de latere Karel V, toen nog graaf, waarvan Erasmus de raadgever werd. Om deze nieuwe functie te inaugureren, schonk hij Karel dit werk dat in de zestiende eeuw een uitzonderlijk succes zou kennen. Hierbij laten wij nog de zes vertalingen buiten beschouwing die deze “aforismen” in een tijdspanne van veertig jaar te beurt zouden vallen. Ze waren bedoeld om de toekomstige keizer bewust te maken van de waardigheid van zijn keizerlijk ambt. Dit gebeurde door hem eerder op zijn plichten tegenover het volk te wijzen dan op zijn macht. Op de titelpagina kan men het volgende opschrift van een censor lezen: « Correcta in Montesion die 14 octob. 1613 ». Ons exemplar werd in Spanje gecensureerd, meer bepaald in het cisterciënzerklooster Santa Maria te Toledo. Het werk werd een eerste maal op de Antwerpse lijst van de te censureren boeken geplaatst die in 1571 onder leiding van Arias Montanus werd gepubliceerd. Hierin beslaan de werken van Erasmus een vierde van de volledige index, van pagina 82 tot 102 ! De weggecensureerde passages hebben betrekking op onderwerpen zoals vrijheid, verdraagzaamheid tegenover “godslasterlijke” taal zelfs als die niet aanzet tot godslasterlijke handelingen, buitensporigheden in kloosters en de rechtvaardige oorlog.
8
8 #
100masters
Marie-Jo Lafontaine (geboren in 1950), Les larmes du ciel, 2000, installatie in situ in de filosofische tuin (met Adagia van Erasmus)
.brussels
De Romeinen uit de Oudheid hadden een term voor een bepaalde vorm van geluk, otium, die tegenover negotium, arbeid, stond. Otium betekent het vermogen van de mens niets te doen, zodat hij vrij werd, beschikbaar voor zichzelf en daardoor ook open voor anderen. Wij hebben onze “Filosofische tuin” aangelegd om onze bezoekers otium te geven. Terwijl u de gesloten tuin verlaat, loopt u een tweede tuin in die niet bestaat uit vierkanten, maar uit bloemperken in de vorm van bladeren, ontsproten aan de verbeelding van tuinarchitect Benoît Fondu. Ieder blad bevat een botanisch staal van de landschappen die aan Erasmus voorbij trokken tijdens zijn vele reizen. Tussen de wilgen-, beuken-, kastanje- en lindebladeren gevuld met kruiden en bloemen, zien wij andere bladeren vol hemel en water. Dit zijn kunstwerken van Marie-Jo Lafontaine. Over deze langwerpige vormen blijft het water eindeloos wegstromen, als een levensstroom die door niets kan worden tegengehouden, zelfs niet door het geheugen van die stroom. Panta Rhei, “alles stroomt”, zei Heraclites. Alles vloeit onverbiddelijk en voortdurend weg en dat wegvloeien wordt alleen verstoord door een bries, de maneschijn en de steeds wisselende wolkenformaties. Mocht u zich als Narcissus over de waterspiegel buigen om de hemel gade te staan, dan zullen zinnen voor uw ogen verschijnen, spreuken die Erasmus putte uit de antieke en uit de volkse wijsheid. Uw beeltenis weerspiegeld in het wateroppervlak zal daarop antwoord geven in een eindeloze dialoog.
9
II.
9 #
Het Begijnhof van Anderlecht
Het Begijnhof van Anderlecht
100masters .brussels
Het enige nog bestaande Brusselse begijnhof bevindt zich te Anderlecht en is meteen het kleinste van België. Gesticht in 1252, verleende het slechts aan acht begijnen onderdak. Het gebouw bestaat uit twee evenwijdige vleugels (één uit de zestiende en één uit de achttiende eeuw) en bakent een aardige besloten tuin af met uitzicht op de gotische collegiale kerk SintPieter-en-Guido, tussen de veertiende en de zestiende eeuw gebouwd. In dit begijnhof kan men archeologische verzamelingen bewonderen, naast religieuze kunst en volkskunst die getuigen van duizend jaar Anderlechtse geschiedenis.
10 #
100masters .brussels
Kraag- en sluitstenen van de vroegere kapel van Scheut (1450) uit het atelier van Rogier Van der Weyden (ca 1400-1464)
Men conserveert in het begijnhof overblijfselen van de vroegere OnzeLieve-Vrouw-van-Gratiekapel te Scheut. Tengevolge van grondspeculatie werd op een nacht – tijdens de zomer van 1974 – deze kapel volledig gesloopt in enkele uren tijd. Van zodra Jean-Pierre Vanden Branden – de toenmalige conservator van het Erasmushuis en het begijnhof – op de hoogte werd gesteld van de sloop, haastte hij zich in de vroege ochtend naar die plaats.
10
Dankzij hem konden zo nog drie sluitstenen en acht kraagstenen van uitzonderlijke waarde worden gered. Deze stenen conserveert men in het Museum van het Begijnhof. Gaan wij even terug in de tijd. Op 21 februari 1450 legde de graaf van Charolais – de latere Karel de Stoute – de eerste steen van de kapel op de plaats waar verscheidene mirakelen geschiedden bij het Onze-LieveVrouwebeeldje dat een herder aan een lindeboom had bevestigd. Deze mirakelen hadden een stroom van pelgrims aangetrokken zodanig dat men besloot om er een kapel te bouwen toegewijd aan de Maagd. Aan die kapel werd een karthuis toegevoegd. Na plundering en brandstichting van het kartuizerklooster in 1578 door de calvinisten, bleef van de kapel enkel het koor over. Nadien werd het koor de kloosterkerk van de scheutisten. Uiteindelijk heeft het koor toch vijf eeuwen getrotseerd alvorens de verkoop en de sloop ervan. In 2009 kon Bart Fransen (KULeuven) de beeldhouwwerken aan het atelier van Rogier Van der Weyden toeschrijven. Een nieuwe opstelling uit 2012 zorgt ervoor dat de stenen meer tot hun recht komen. Zo kan men beter de verfijnde details van deze sculpturen bewonderen, vooral details van het gelaat der voorgestelde personages. Colofon Opmaak: Delphine Vandenbranden © Brusselse Museumraad - 2016
11