Online signaleren en screenen na een schokkende gebeurtenis
Screeningsinstrumenten psychotrauma online
Ina Boerema, Marleen Hermens, Odile Smeets September 2012
Colofon Projectleiding Odile Smeets, Trimbos-instituut Projectmedewerkers Ina Boerema, Trimbos-instituut Marleen Hermens, Trimbos-instituut Bob van Wijngaarden, Trimbos-instituut Projectassistent Jolanda Lourens, Trimbos-instituut Opdrachtgever Stichting Arq Stuurgroep Echoes Online Actieprogramma M@ICT Werkgroep Eric Vermetten, voorzitter, Ministerie van Defensie & Universitair Medisch Centrum Utrecht. Hans te Brake, Stichting Impact. Laurence Frank, Universiteit Utrecht. Ruud Jongendijk, Stichting Centrum '45. Gé Donker, NIVEL. Trudy Mooren, Stichting Centrum '45. Peter van der Velden, Instituut voor Psychotrauma. Marcella Pommee, Stichting Centrum '45. Niels van der Aa, Stichting Centrum '45. Rob Sardeman, Slachtofferhulp Nederland. U kunt deze uitgave ook vinden op de professionalsite van Echoes Online http://www.voorhulpverleners.nl/ Het verslag van het literatuuronderzoek van Hermens, M. en van Wijngaarden, B. "De voorspellende waarde van de IES en de TSQ voor PTSS" (2012) is op te vragen is bij het Trimbos-instituut. Voor meer informatie over vervolgvragen rondom online screenen kunt u terecht bij Stichting Arq: Corné Versluis:
[email protected], 020- 660 19 40 Trimbos-instituut Da Costakade 45 Postbus 725 3500 AS Utrecht T: 030-297 11 00 F: 030-297 11 11
© 2012, Trimbos-instituut, Utrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van het Trimbosinstituut.
2
Inhoud 1. Inleiding
4
2. Inventarisatie en analyse van nationale en internationale multidisciplinaire richtlijnen
6
2.1. Richtlijn voor vroegtijdige psychosociale interventies na rampen
6
2.2. Richtlijn psychosociale ondersteuning aan geüniformeerden
6
2.3. Richtlijn Post-traumatic stress disorder NICE
6
2.4. Conclusie
7
3. Algoritme online signaleren en screenen na een schokkende gebeurtenis 4. Selectie online screeningsinstrumenten 4.1. Literatuuronderzoek screeningsinstrumenten PTSS fase 2 5. Conclusie en advies
8 10 11 12
Bijlagen 1. Signalen verstoorde verwerking en risicofactoren 2. Overzicht selectie instrumenten
3
1. Inleiding De Stichting Echoes Online werkt binnen het project Psychotrauma-zelfhulp online aan verschillende portals voor verschillende doelgroepen op het gebied van het voorkomen van psychotraumatische psychopathologie (zie voor meer informatie over de portals: www.echoesonline.nl.) Het uitgangpunt van de portals is zoveel mogelijk mensen te bereiken die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt. Hierbij zijn de portals enerzijds gericht op het zoveel mogelijk normaliseren van klachten en het aanbieden van voorlichting en psychoeducatie om te snel medicalisering van klachten te voorkomen. Anderzijds wil Echoes online ervoor zorgen dat mensen die risico lopen ook niet onnodig lang met klachten rondlopen en zo snel en adequaat mogelijk hulp bieden voordat er echte klachten ontstaan en behandeling noodzakelijk wordt. Het project Psychotrauma-zelfhulp online is gefinancierd door de 12de prijsvraag "Maatschappelijke Sectoren & ICT" en vond plaats van januari 2010 tot juli 2012. Dit is het eindverslag van één van de deelprojecten, getiteld Online signaleren en screenen na een schokkende gebeurtenis. Het deelproject Psychotrauma-zelfhulp; online signaleren en screenen na een schokkende gebeurtenis Het doel van het deelproject is om een advies te geven over welke instrumenten online gebruikt kunnen worden om een indicatie te kunnen geven of verdere professionele hulp gewenst is, nadat mensen een schokkende gebeurtenis hebben meegemaakt. Hiermee worden éénmalige schokkende gebeurtenissen bedoeld, zoals huisovervallen, verkeersongevallen, mishandeling op straat, inbraak, brand, etc. De doelgroep van dit project is zowel het algemene publiek (volwassenen) die een eenmalige schokkende gebeurtenis heeft meegemaakt als professionals die in hun werk eenmalige schokkende gebeurtenissen meemaken, zoals ernstige ongelukken op het werk (suïcides bijv.). Aanpak In de eerste fase van dit deelproject is een inventarisatie gemaakt van beschikbare screeningsinstrumenten en gekeken met welk doel en voor welke doelgroep ze ingezet kunnen worden (H.2). Daarnaast is geïnventariseerd welke screeningsinstrumenten online gebruikt worden. Vervolgens is een onderscheid gemaakt tussen instrumenten die algemene psychische klachten screenen en instrumenten voor screening van kenmerken van Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). In de tweede fase van het project is op basis van literatuur en kennis uit beschikbare en meest recente richtlijnen over hulp na schokkende gebeurtenissen en input van de experts in de werkgroep (zie colofon), nagegaan op welk moment na het meemaken van een schokkende gebeurtenis het zinvol is om mensen te screenen op psychische klachten. De conclusie uit deze inventarisatie is dat het screenen op PTSS pas zinvol is 4 tot 6 weken na de gebeurtenis. Psychische klachten in de eerste periode, van 0 tot 4 weken na een schokkende gebeurtenis, zijn normaal en gaan in veel gevallen binnen 4 tot 6 weken over. In de meeste gevallen is er dan geen reden voor verdere professionele hulp, maar is goede voorlichting en lotgenotencontact voldoende. In die periode kunnen echter wel risicofactoren aanwezig zijn (bijlage 1), waar aandacht voor kan zijn in de vorm van signalering. Dat is van belang om getroffenen zo snel en adequaat mogelijk te kunnen helpen en ze niet onnodig lang met klachten te laten rondlopen. Het proces van online signaleren en screenen na een schokkende gebeurtenis is omgezet in een algoritme (H.3)
4
Op basis van de voorgaande bevindingen is gezocht naar: 1. een geschikte signaallijst voor het online signaleren van een problematische verwerking van een schokkende gebeurtenis in de eerste 4 weken na de gebeurtenis: fase 1 2. een geschikt screeningsinstrument voor het online screenen op signalen van een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS), vanaf 4 weken na de gebeurtenis: fase 2 Vervolgens heeft een selectie plaatsgevonden uit bestaande screeningsinstrumenten (H.4. en bijlage 2). Op basis van literatuur en aanvullende criteria van de werkgroep zijn selectiecriteria voor de instrumenten voor fase 2 opgesteld. Tot slot is voor de overgebleven instrumenten een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de voorspellende waarde voor PTSS. Op basis van alle bevindingen is een advies voor de inzet van online signalering en screeningsinstrumenten geformuleerd (H.5.)
5
2. Inventarisatie en analyse nationale en internationale multidisciplinaire richtlijnen Om de keuzes voor screeningsinstrumenten te onderbouwen bij mensen die een schokkende gebeurtenis hebben meegemaakt en de portals voor Psychotrauma-zelfhulp bezoeken, zijn recente richtlijnen over hulp na schokkende gebeurtenissen geraadpleegd. Hiervoor zijn drie recente multidisciplinaire richtlijnen bestudeerd: Richtlijn voor vroegtijdige psychosociale interventies na rampen, terrorisme en andere schokkende gebeurtenissen (Landelijke Stuurgroep multidisciplinaire richtlijn en in de GGZ, Trimbos-instituut & Impact, 2007) Richtlijn psychosociale ondersteuning geüniformeerden (Impact, 2010) Richtlijn Post Traumatic Stress Disorder (PTDS), NICE guidance (NHS, 2005). Bij de keuze voor deze richtlijnen is uitgegaan van de relevantie voor dit project in de Nederlandse situatie (de twee Nederlandse richtlijnen) en de geldende internationale standaarden voor richtlijnen (NICE).
2.1. Richtlijn voor vroegtijdige psychosociale interventies na rampen Uit de richtlijn Vroegtijdige psychosociale interventies na rampen (2007) komt het volgende naar voren: Na rampen, terroristische aanslagen en andere schokkende gebeurtenissen herstellen de meeste getroffenen op eigen kracht. Toch ontwikkelt een aanzienlijke groep getroffenen lange-termijnrampgerelateerde psychische klachten en/of psychische stoornissen. Vroegtijdige psychosociale interventies dienen de volgende doelen: Bevorderen van natuurlijk herstel en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen Signaleren van getroffenen die behoefte hebben aan acute psychische hulp Zo nodig doorverwijzen en (zo nodig) behandelen van getroffenen die behoefte hebben aan acute psychische hulp De richtlijn geeft aan dat screening direct na de schokkende gebeurtenis aan de hand van acute stressstoornis- en PTSS vragenlijsten momenteel niet zinvol wordt geacht. Dit omdat er voor de opsporing van latente klachten en vroegtijdige symptomen in de eerste zes weken onvoldoende bewijs is. In deze periode zijn in veel gevallen stressreacties 'normale reacties op abnormale gebeurtenissen'. Screening op traumagerelateerde problematiek later dan zes weken is volgens de richtlijn mogelijk wel zinvol. Wanneer mensen binnen de eerste zes weken na de gebeurtenis behoefte hebben aan psychische hulp, is screening op de specifieke klachten wel aangewezen. In de richtlijn wordt aangegeven dat in de eerste zes weken na een schokkende gebeurtenis nog niet geconstateerd kan worden of iemand (aanwijzingen op) een PTSS heeft. Dat kan pas wanneer de klachten langer dan zes weken aanhouden. Wel kan in de eerste periode van zes weken na de gebeurtenis naar behoefte en op geleide van de klachten gescreend worden op psychische klachten, zoals angst, depressie, slapeloosheid e.d.
2.2. Richtlijn Psychosociale ondersteuning geüniformeerden Volgens de richtlijn Psychosociale ondersteuning aan geüniformeerden (2010), kunnen na een schokkende gebeurtenis drie doelgroepen getroffenen onderscheiden worden: 1. getroffenen die geen klachten ontwikkelen 2. een tussengroep van getroffenen die mogelijk klachten zullen ontwikkelen 3. zij die signalen vertonen die duiden op een verstoorde verwerking (en die daarom direct moeten worden gesignaleerd en doorverwezen). De richtlijn geeft een lijst met aanwijzingen/signalen van een verstoorde verwerking van de gebeurtenis (bijlage 1). De richtlijn geeft aan dat deze nagelopen moet worden tijdens een gesprek.
6
De richtlijn geeft ook aan dat wanneer er een 'verontrustende hoeveelheid' van bovengenoemde symptomen aanwezig is, de persoon doorverwezen moet worden naar professionele hulp. Als deze symptomen vier tot zes weken na de schokkende gebeurtenis nog steeds aanwezig zijn dient zeker contact gezocht te worden met professionele hulp. In de richtlijn worden instrumenten voor diagnostisch gebruik in de GGZ genoemd. Aangegeven wordt dat er ook in de richtlijn Vroegtijdige interventies (2007) geen screeningsinstrumenten aanbevolen worden, maar dat wordt aangegeven dat er instrumenten uit het buitenland gevalideerd en vertaald zouden moeten worden. Welke dat zijn wordt niet aangegeven.
2 3. Richtlijn Post Traumatic Stress Disorder De internationale richtlijn Post Traumatic Stress Disorder (NICE/NSH, 2005) adviseert, wanneer de gebeurtenis binnen 0 tot 4 weken plaatsgevonden heeft om mensen te informeren en bewustzijn te creëren over PTSS ('awareness'). Voorlichting dient te bestaan uit geruststellende uitleg over normale reacties, aangeven wanneer hulp zoeken nodig is, en aanraden om de dagelijkse routine op te pakken. De richtlijn beveelt screenen alleen aan bij mensen die ‘at risk’ zijn, dus niet bij alle mensen die een schokkende gebeurtenis hebben meegemaakt. Screenen kan volgens deze richtlijn zinvol zijn om op basis daarvan advies en voorlichting te kunnen geven. Uitgangspunt hierbij is normalisatie van de klachten. In de periode na 4 tot 6 weken adviseert de richtlijn om te screenen op PTSS bij mensen 'at risk'. Dat kan met een screeningsinstrument, zoals de IES (in Nederlands de SVL), de SPAN en de TSQ.
2.4. Conclusie Samenvattend komt uit de drie richtlijnen het volgende naar voren: 1. De twee Nederlandse richtlijnen bevelen screening op PTSS in de eerste fase 0-4 weken na het gebeurtenis, niet aan. Wel wordt aanbevolen om mogelijke verstoorde verwerking te signaleren a.d.h.v. signalen van verstoorde verwerking en risicofactoren (richtlijn Geüniformeerden, 2010). 2. Alleen de NICE richtlijn adviseert het gebruik van een screeningsinstrument vanaf 4 tot 6 weken na de schokkende gebeurtenis voor mensen die at risk zijn voor PTSS. Als geschikte instrumenten worden de IES (in Nederlands de SVL), de SPAN en de TSQ genoemd. 3. Geen enkele van de hier besproken richtlijnen beveelt screening aan naar acute stress stoornis (ASS) als voorspeller van PTSS. Ook beveelt geen van de richtlijnen screening aan van andere psychologische problematiek zoals angst en depressie (als voorspeller van PTSS of als voorspeller van een andere psychische stoornis). Deze bevindingen zijn met de experts in de werkgroep besproken. Op basis van de informatie uit de richtlijnen en de kennis en ervaring van de werkgroepleden is een algoritme opgesteld. Dit kan gebruikt worden bij de keuze voor instrumenten die geschikt zijn om in te zetten op de portals Psychotrauma-zelfhulp.
7
3. Algoritme online signaleren en screenen na een schokkende gebeurtenis Het algoritme is op de volgende manier opgebouwd. Fase 1: 0 tot 4 weken na de schokkende gebeurtenis: informeren/bewustzijn creëren over PTSS en normaliseren klachten. Bevorderen natuurlijk herstel en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, bijvoorbeeld lotgenoten; Signaleren van risicofactoren van een verstoorde verwerking om mensen zo nodig door te verwijzen naar professionele hulp. Hiervoor zou een korte signaleringslijst kunnen worden samengesteld op basis van de lijst met signalen van verstoorde verwerking en de risicofactoren. Deze signaleringslijst kan worden aangevuld met items uit andere vragenlijsten; Fase 2: Vanaf 4 tot 6 weken na de schokkende gebeurtenis eventueel op PTSS screenen met een eenvoudig instrument voor mensen die at risk zijn; In beide fasen is het volgens de richtlijnen waarop dit algoritme gebaseerd is niet zinvol om te screenen op andere psychosociale problematiek dan PTSS. Wel dient er aandacht te zijn voor risicofactoren voor verstoorde verwerking van de gebeurtenis; Normaliseren, psycho-educatie/voorlichting en lotgenoten contact aanbieden. Doorverwijzen naar professionele hulp wanneer de score (s) daar aanleiding voor geven; Het doel van de inzet van een signaleringslijst binnen 0-4 weken na het gebeurtenis en het doel van de inzet van een vragenlijst > 4-6 weken is screenen op PTSS is: 1. Bij lage/niet verontrustende score, normaliseren en voorlichting/psychoeducatie, lotgenoten contact 2. Bij verontrustende score doorverwijzen naar professionele hulpverlening, zowel face-toface als online. In de eerste periode na de gebeurtenis (0-4 weken; fase 1) gaat het dus om signaleren van klachten die te maken kunnen hebben met de gebeurtenis. Door middel van het invullen van een signaleringslijst op de site kunnen mensen die een schokkende gebeurtenis hebben meegemaakt nagaan of er sprake is van een normale reactie op de gebeurtenissen, of dat verdere hulp geïndiceerd is. In de meeste gevallen kan in deze fase nog niet gesproken worden van een verstoorde verwerking, omdat de meeste klachten binnen 0-4 weken verminderen. Wanneer er na deze eerste periode (>4-6 weken na het gebeurtenis ) nog steeds klachten zijn kan er gescreend worden op PTSS. Wanneer de uitslag van de signaleringslijst of de screener aangeeft dat het om een normale reactie gaat, wordt voorlichting en desgewenst lotgenotencontact aangeboden, met als uitgangspunt normalisatie en geruststellen. Wanneer de uitslag van de test laat zien dat er sprake zou kunnen zijn van een verstoorde reactie op de gebeurtenis en/of aanwijzingen op ernstige klachten, wordt doorverwezen naar professionele hulp (face-to-face en/of online therapie), waarbij de huisarts over het algemeen poortwachter is voor gespecialiseerde zorg (care as usual).
8
Algoritme online signaleren en screenen na een schokkende gebeurtenis
Fase 1
Fase 2
0-4 weken na gebeurtenis
>4-6 weken na gebeurtenis
Signaleringslijst risicofactoren
Niet verontrustende score
Screeningsinstrument
Normaliseren, voorlichting/ Psychoeducatie
Verontrustende score
Verontrustende score
Verwijzen huisarts/ professionele hulp
Verwijzen huisarts/ professionele hulp
9
4. Selectie online screeningsinstrumenten Het Trimbos-instituut heeft samen met de werkgroep in eerste instantie voor beide fasen na een schokkende gebeurtenis een groot aantal screeningsinstrumenten geïnventariseerd (overzicht, zie bijlage 2). Vervolgens is een eerste keuze in deze instrumenten gemaakt, aan de hand van selectiecriteria die zijn opgesteld door de werkgroep. Daarna is literatuuronderzoek gedaan voor de geselecteerde instrumenten: "De voorspellende waarde van de IES en de TSQ voor PTSS" (Hermens en van Wijngaarden, 2012). In dit hoofdstuk geven we aan op basis van welke keuzes we uiteindelijk tot de selectie van de instrumenten zijn gekomen die geschikt zijn om online in te zetten in de portals voor Psychotrauma-zelfhulp. We zijn op basis van het algoritme, uitgegaan van signalering aan de hand van een signaleringslijst in fase 1 (0-4 weken) en screening aan de hand van een screeningsinstrument in fase 2 (van 4 tot 6 weken na de gebeurtenis). Fase 1: Signaleringslijst Voor fase 1 is er een aanzet gedaan voor de ontwikkeling van een korte signaleringslijst op basis van vragen uit bestaande screeningslijsten aangevuld met items uit andere vragenlijsten en de lijst met signalen van gestoorde verwerking en risicofactoren. De concept signaleringslijst is bediscussieerd in de werkgroep, waarbij er nog geen uitspraak is gedaan over de inzetbaarheid. Dit proces is nog niet afgerond en zal worden voortgezet door stichting Arq. Naast een uitspraak over de inzetbaarheid van de lijst zullen ook cut-off scores moeten worden vastgesteld, rekening houdend met de fout-negatieven en fout-positieven die met een respectievelijk hoog of laag gesteld afkappunt samenhangen. Om de klinische waarde van deze lijst te kunnen bepalen dient onderzoek naar de validiteit en voorspellende waarde van deze lijst uitgevoerd te worden. Fase 2: Selectie bestaande screeningsinstrumenten Voor fase 2 is een literatuuronderzoek verricht naar de voorspellende waarde van screeningsinstrumenten voor PTSS. De resultaten hiervan staan in paragraaf 4.1. Uitgangspunt was een lijst van potentiële instrumenten die door de werkgroep was aangedragen en die bestond uit de IES, de TSQ, de STAI, de MISS en de SPAN. Aanvullende items fase 2 naast PTSS Naast PTSSfactoren kunnen er in de praktijk vaak ook andere comorbide factoren een rol spelen. De werkgroep heeft een start gemaakt met inventariseren van relevante screeners waarmee comorbiditeit, zoals angst, depressie, slapeloosheid en andere psychosociale klachten in kaart gebracht kunnen worden. Selectie van relevante vragen en/of het maken van een keuze voor het inzetten van een bepaalde screener voor comorbiditeit heeft nog niet plaatsgevonden. Dit vergt namelijk een zorgvuldig onderzoek en discussie over onder andere voor- en nadelen, voorspellende waarde hiervan, lengte van de vragenlijst in relatie tot online gebruik, inzet cut-off scores, feedback nav de resultaten enz.
10
4.1. Literatuuronderzoek screeningsinstrumenten PTSS fase 2 In 2005 is de systematische review van Brewin gepubliceerd over de voorspellende waarde van screeningsinstrumenten voor PTSS (Brewin, 2005). De criteria die Brewin (2005) aan de screeningsinstrumenten voor zijn systematische review hanteerde waren: een algemeen screeningsinstrument (geen specifieke doelgroep); door volwassenen met een type A trauma; zelf in te vullen; maximaal 30 gesloten vragen; en de resultaten van de screener zijn afgezet tegen een diagnostisch onderzoek. De aanvullende voorwaarden die de werkgroep aan de instrumenten stelde waren: kosteloos beschikbaar zijn en licentievrij; en en er is een Nederlandse vertaling van het screeningsinstrument beschikbaar. Van de lijst van instrumenten waarvoor de werkgroep belangstelling had (de IES, de TSQ, de STAI, de MISS en de SPAN) vielen de laatste drie af vanwege de aanvullende voorwaarden van de werkgroep. Aan de SPAN en de STAI zijn namelijk kosten verbonden voor gebruik, van de MISS ontbreekt een Nederlandse vertaling en het aantal items overstijgt de 30. Daarmee werd de lijst met geschikte screeningsinstrumenten voor PTSS teruggebracht tot de IES en de TSQ. De review van Brewin (2005) bevatte 3 artikelen over de TSQ (afkappunt 6) en de IES (afkappunt 35). De update van deze review leverde drie recente studies op. De conclusie van het literatuuroverzicht is dat beide instrumenten effectief lijken als screeningsinstrument voor PTSS voor mensen die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt en daarvoor hulp zoeken. Een lichte voorkeur gaat uit naar de IES, omdat deze de meest consistente en precieze resultaten voor de voorspellende waarden (sensitiviteit en specifiteit) laat zien. De TSQ laat veel variatie zien in de specificiteit. Er werd geen artikel gevonden waarin onderzoek gedaan is naar de IES of de TSQ via een website voor mensen die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt. Het is daarom niet zeker of de voorspellende waarden die in de onderzoeken gevonden zijn generaliseerbaar zijn naar een website variant. Brewin (2010) vond dat de bereidheid van mensen om herhaald een screeningsinstrument af te nemen, beperkt is.
11
5. Advies online inzet signalering en screeningsinstrumenten Samenvattend kan het volgende worden geadviseerd ten aanzien van signalering en/of screening na een eenmalig schokkende gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van 2 fasen: Fase 1: Direct na schokkende gebeurtenis: 0-4 weken. Doel in deze fase is het normaliseren en voorlichten van mensen en zo nodig doorverwijzen. Er is (nog) geen wetenschappelijk bewijs dat uitkomsten van screeningsinstrumenten in deze fase het ontstaan van PTSS kunnen voorspellen. Wel kan een korte signaleringslijst worden samengesteld op basis van vragen uit bestaande screeningslijsten voor psychosociale klachten aangevuld met items uit andere vragenlijsten en/of de lijst "Signalen van verstoorde verwerking" en de risicofactoren uit de richtlijn Geüniformeerden, om signalen van verstoorde verwerking al in een vroeg stadium op te kunnen sporen en mensen zo nodig te kunnen doorverwijzen naar professionele hulp. Deze signaleringslijst is in ontwikkeling. Advies: Ontwikkelen van een signaleringslijst, gebaseerd op lijst 'signalen van verstoorde verwerking' en risicofactoren (richtlijn Vroegsignalering, 2007 en richtlijn Geüniformeerden, 2010). Eventueel met aanvullende items, zoals middelengebruik en schuld/schaamte. Fase 2. Vanaf 4 tot 6 weken na een schokkende gebeurtenis Doel in deze fase is: online screening op PTSS klachten met de IES of TSQ, of een variant van één van beide. Screening kan mensen selecteren die een hoog risico lopen op de ontwikkeling van PTSS, waarbij doorverwezen kan worden naar professionele hulp via de huisarts. Daarnaast blijft voorlichten en normaliseren ook in deze fase relevant. Advies: Online screening op PTTS met een van de volgende instrumenten: IES/IES-R, TSQ,TSQ plus, waarbij de IES als meest consistent en precies uit het literatuuronderzoek naar voren komt. Er is echter geen geschikte literatuur gevonden over het gebruik van screeningsinstrumenten in een online situatie. Om die reden is het niet zeker of de voorspellende waarden die in de onderzoeken gevonden zijn generaliseerbaar zijn naar een website variant. Hiervoor wordt aanvullend onderzoek aanbevolen.
12
Referenties Brewin, C.R. Systematic review of screening instruments for adults at risk of PTSD. Journal of Traumatic Stress, 2005;18: 53-62. 'Goed voorbereid op nazorg na rampen'; Toolkit Samenwerking tussen huisartsen en GHOR. Ontwikkeld in samenwerking met LHV, GHOR,VHN. Toolkit met een checklist, advies en informatie over de opvang na rampen, gebaseerd op de Richtlijn Opvang na rampen en schokkende gebeurtenissen. Hermens, M. en van Wijngaarden, B. De voorspellende waarde van de IES en de TSQ voor PTSS, Trimbos-instituut, 2012. Impact/Trimbos-instituut. Multidisciplinaire richtlijn Vroegtijdige psychosociale interventies na rampen, terrorisme en andere schokkende gebeurtenissen. Utrecht Trimbos-instituut; 2007. Impact. Richtlijn psychosociale ondersteuning geüniformeerden. ISBN 978-90-78273-07-3. Amsterdam; Impact: 2010. National Institute for Clinical Excellence (NICE). Post-traumatic stress disorder (PTDS), The management of PTDS in adults and children in primary and secondary care. London: The Royal college of Psychiatrists and the British Psychological Society; 2005. Psychosociale Aspecten van gezondheidsonderzoek na Rampen. Een inventarisatie van vragenlijstonderzoek bij volwassenen. CGOR en Impact, 2004.
13
Bijlage 1 Signalen voor verstoorde verwerking en risicofactoren
Signalen voor verstoorde verwerking
Het hebben van verontrustende herinneringen aan of dromen over de gebeurtenis
Overstuur raken van herinneringen
Het hebben van lichamelijke stressreacties
Vermijdingsgedrag, verzuim
Slaapproblemen
Verhoogde prikkelbaarheid of agressieregulatie problemen (kort lontje)
Onveiligheids- en/of angstgevoelens hebben, op scherp staan als het niet hoeft
Concentratieproblemen
Stemmingsverandering, sombere stemming
Functioneringsproblemen (werk en privé)
Toegenomen alcohol- en/of drugsgebruik
Risicofactoren verstoorde verwerking
Pretraumafactoren
Eerdere traumatisering, eerdere
Peritraumafactoren
Ernst van het trauma
Posttraumafactoren
Sociale steun, verdere stress / trauma
psychopathologie
gebeurtenissen
Algemene risicofactoren
Aangeraden wordt alert te zijn op situatie waarin mensen niet praten over het doorgemaakte trauma, specifieke taken en werkzaamheden vermijden of vormen van afleiding zoeken die nadeling zijn voor de persoon of zijn of haar sociale context, zoals middelengebruik
Bron: Richtlijn psychosociale ondersteuning geüniformeerden, 2010
14
Bijlage 2 Overzicht selectie screeningsinstrumenten Hieronder een overzicht van de screeningsinstrumenten die in eerste instantie door de werkgroep geselecteerd zijn, voor fase 1 en voor fase 2. Instrumenten screening psychosociale problemen en psychische aandoeningen Voor fase 1 zijn in eerste instantie instrumenten geselecteerd voor brede screening op psychosociale problemen en psychische aandoeningen. Vragenlijst
Vertaald
Aantal
Open
& taal
items/
vragen
Doelgroep
Kosten/
Gevalideerd/
Licentie
Nederlandse
afname
normgegevens
duur 4 DKL
Nederlands
50 items
nee
5-10 min
15 jaar en
Alleen voor
Ja (maar niet
ouder
commercieel
representatief,
gebruik (zie
Impact 2004)
toelichting) GHQ
Nederlands
12, 28 en
en Engels
30 items
nee
18-65 jaar
Ja
Ja GHQ 28 ook bij webbased gebruik
TSQ
Engels
10 items
nee
18 -65
Gratis
Ja
nee
18-65
Gratis
-
nee
18-65
Ja
Nee
nee
18-65 jaar
Gratis
Ja
ja/nee vragen TSV=vertaling
Nederlands
TSQ
10 items ja/nee vragen
TSQ+ (TCG)
Nederlands
16 ja/nee vragen
PDEQ
Engels
10 items, 5 min
Korte omschrijving 4 DKL: Vierdimensionale Klachtenlijst (Terluin 2002) is een vragenlijst bedoeld voor de eerste lijn waarmee algemene psychische klachten gemeten kunnen worden op de dimensies depressie, angst, distress en somatisatie. Is gratis te downloaden voor niet-commercieel gebruik, zoals bijvoorbeeld in de zorg en voor wetenschappelijk onderzoek. Er is sprake van commercieel gebruik als iemand of een instantie door het gebruik van de 4DKL (extra) inkomsten verwerft. Dat kan o.a. door voor de afname (en/of verwerking) van de 4DKL te laten betalen of door de 4DKL in te bouwen in een product waarmee vervolgens geld wordt verdiend. Voor commercieel gebruik moet er een licentieovereenkomst aangaan worden (Qua royalty’s 10 ct per vragenlijst bij een betaling per afname-systeem). Meer informatie over de 4DKL is te vinden op www.emgo.nl/researchtools/4dsq.asp, waar de 4DKL ook te downloaden is.
15
GHQ: General Health Questionnaire: GHQ-12, GHQ-28 en GHQ-30. Meet psychisch niet-welbevinden als toestand detectie van niet-psychotische psychiatrische aandoeningen. De General Health Questionnaire (GHQ) is een zelfrapportagelijst voor het meten van psychische klachten in 4 subschalen, namelijk slapeloosheid, angstklachten, sociaal disfunctioneren en depressie. Er zijn drie versies: de GHQ-12 bestaande uit 12 items, de GHQ-28 bestaande uit 28 items en de GHQ-30 bestaande uit 30-items. Zie voor een uitgebreide recente beschrijving Jackson (2007). De GHQ hangt sterk samen met de Checklist Individuele Spankracht (CIS). Webbased GHQ: De bruikbaarheid en goede psychometrische eigenschappen zijn ook getest en akkoord bevonden wanneer de GHQ-28 online gebruikt wordt (Vallejo et al, 2007, Wijndaele et al 2007) TSQ: Trauma Screening Questionnaire (TSQ) bestaat uit 10 items (Brewin e.a., 2002 en Walter e.a., 2007). TSV: Vertaling door AMC van de TSQ (Olff, 2005): Trauma Screening Vragenlijst. Bestaat uit 10 ja/nee vragen. Geeft indicatie voor PTTS. TSQ+: Dit betreft de Trauma Checklist Getroffenen (TCG) ontwikkeld door Impact (Hans te Brake), in samenwerking met Professor Chris Brewin (University College London) in . Bestaat uit 16 items. Onderdeel van deze lijst is de TSQ, deze is aangevuld met een aantal items die de meest voorkomende psychische klachten na ingrijpende ervaringen inventariseren, namelijk posttraumatische stressklachten, middelenmisbruik (roken/drinken), angst (vliegfobie) en depressie. Er zijn tot nu toe geen publicaties over verschenen. Er wordt in 2012 gestart met een onderzoek naar de predictieve waarde (diagnostische accuratesse) van de TCG bij de getroffenen van de poldercrash, in een door ZonMW gefinancierd project met GGD Kennemerland. PDEQ: Engelse schaal met 10 items. Screent op een aantal belangrijke reacties die mensen kunnen hebben, na een traumatische gebeurtenis. Meet het vóórkomen van dissociatie op het moment van een traumatische gebeurtenis en in de minuten en uren die daarop volgen. Uit onderzoek komt naar voren dat dissociatie het risico op het ontwikkelen van een PTTS vergroot (Birmes et al., 2003). Gevalideerd door Marmer e.a. (1997) en door Birmes e.a. (2004).
16
Fase 2 instrumenten Voor fase 2 zijn instrumenten geselecteerd voor screening op PTSS .
Vragenlijst
Taal/ vertaald
Items/ duur
Open vragen
Doelgroep
Kosten/ Licentie
TSQ TSV=vertaling TSQ TSQ+
Engels Nederlands
10 items 10 items
nee nee
18-65 jaar 18-65
Nederlands
16 items
nee
18-65
Nee Gratis downloaden -
STAI/ZVB
Ned. vertaling (ZVB) Engels
20 items
nee
18-65 jaar
Ja
35 items
nee
-
ja
Eng. Ned. vertaling Ned. vertaald
4 items
Veteranen (18-65 jaar) 18-65 jaar
-
-
18-65 jaar Herbeleving en vermijding
Gratis te downloaden Lijst te verkrijgen bij Rolf Kleber (UU).Toestemming nodig
Ja (internationaal), voldoende, onvoldoende in Ned. Zie literatuuronderzoek
M-PTSSof MISS SPAN SVL/IES
15 items
nee
Gevalideerd/ Norm gegevens ja Zie literatuuronderzoek Zie literatuuronderzoek
Korte omschrijving STAI: Spielberg State Anxiety. De 20-item SAI vindt zijn oorsprong in de Spielberger State-Trait Anxiety Inventory en meet hoe angstig iemand zich op dat moment voelt (state-anxiety). De 20-item SAI richt zich op subjectieve gevoelens zoals bezorgdheid, onzekerheid en onrust. De Zelf Beoordelings Vragenlijst is een Nederlandse vertaling van de Spielberg State Anxiety. ZBV: De Zelf-Beoordelings Vragenlijst (ZBV) is een meetinstrument bedoeld om angst bij adolescenten en volwassenen te meten. Het is ontwikkeld voor onderzoeks- en selectie doeleinden, maar is ook bruikbaar bij klinisch gebruik om bijvoorbeeld faalangst, angst voor en na therapie of de invloed van tijdelijke stress op het angstniveau te meten. Eerste druk Nederlandse handleiding: 1980; Tweede herziene uitgave: 2000. De ZBV is ontwikkeld als meetinstrument voor het onderzoek van angst bij normale adolescenten en volwassenen. Het instrument is bedoeld om twee onderscheiden vormen van angst te meten, namelijk toestandsangst en angstdispositie. De toestandsangstschaal meet de mate van angst op een bepaald moment. De angstdispositieschaal stelt vast wat de neiging van de persoon is om situaties als bedreigend te interpreteren en daar met toestandsangst op te reageren. M-PTSS/of MISS: Mississippi Rating Scale for Combat related to PTSS. De M-PTSS is een 35-item zelf-rapportage vragenlijst maatregel die veteranen beoordeelt op PTSS (symptomen van PTSD en middelenmisbruik, suicidaliteit en depressie). Respondenten worden gevraagd om te beoordelen hoe ze zich voelen over elk item met behulp van 5-punts, Likert-stijl antwoordcategorieën. Cutoff scores voor een waarschijnlijke diagnose PTSS zijn gevalideerd voor sommige bevolkingsgroepen, maar niet te generaliseren naar andere populaties.
17
SPAN: The four item Startle, Psychological arousal, Anger, and Numbness instrument. Korte screeningtest voor PTSS. Bestaat uit 4 items: schrikreactie, boosheid, fysiologisch arousel, verdoofd gevoel. Publicatie in press (Sijbrandij et al). De SVL/IES: De SchokVerwerkingslijst (SVL) (Brom en Kleber, 1985) is de Nederlandse versie van de Impact of Gebeurtenis Scale (Horowitz e.a., 1979). De SVL meet twee belangrijke kenmerken van de verwerking van een ingrijpende gebeurtenis, namelijk Herbeleving en Vermijding. De SVL bestaat uit 15 items, waarvan er zeven betrekking hebben op Herbeleving en acht op Vermijding van gedachten en gevoelens over de gebeurtenis. De psychometrische eigenschappen zijn door Van der Ploeg e.a. (2004) onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat de SVL in Nederland betrouwbaar en constructvalide is. The Impact of Gebeurtenis Scale (IES; M. J. Horowitz, N. Wilner, & W. Alvarez, 1979) is een wereldwijd gebruikte zelfinvullijst om het voorkomen van psychische klachten na een traumatische gebeurtenis te meten. Nederlandse versie (D. Brom & R. J. Kleber, 1985) van de IES is op validiteit onderzocht in 2004. ZIL: ZelfInventarisatieLijst (Hovens e.a., 1994). Aanbevolen in de Toolkit Samenwerking tussen huisartsen en CGHOR.
18