Online ondernemen Vak: economie Kerntaak 3 Naam leerling
1 2 3 4 5 6 7 8
Module bedrijfsplan Crebo 90940 Klas
Omzet. Huisvestingskosten. Kosten van diensten van derden. Afschrijvingen. Rentekosten. Balans. Break-even Fiscus
E-DZIGN Interieuradviseur Periode
Inleiding Je zit op een ondernemersschool. Ongeacht het product dat je verkoopt, of de dienst die je levert moet je na de opleiding in staat zijn om een eigen winkel of bedrijfje te runnen. Deze module gaat uit van een startende ZZP-er die ontwerpen voor inrichtingen online verkoopt aan opdrachtgevers waar ook ter wereld. Die ZZP-er ben jij. Weliswaar nog in opleiding, maar toch al ondernemend. Het bedrijfsplan gaat over jouw bedrijfsvoering. Dus: hoeveel omzet je maakt, wat de kosten zijn, wat de nettowinst is enz. Omzet is het aantal verkochte producten x de verkoopprijs of het aantal gewerkte uren x het uurtarief en de eventueel ontvangen provisie. In jouw geval gaat het uitsluitend om het eerste. Maar hoe weet je nou wat je normaal gesproken voor omzet moet halen om een beetje rond te kunnen komen? Je moet hierbij uitgaan van twee dingen • de kosten die je terug moet verdienen • het loon dat jij minimaal moet verdienen Stel dat je per jaar voor € 5.000 bedrijfskosten hebt en € 24.000 nodig hebt voor je levensonderhoud, dan moet je een netto-omzet hebben van € 29.000 Dat heet Break-even: de omzet die je moet halen om alle uitgaven de dekken. We beginnen met de omzet, welke omzet denk jij te kunnen maken in een jaar. Vervolgens behandelen we de kosten, dan de break-even en dan de winst, want uiteraard draait daar alles om. Met welke kosten krijg je te maken: • • • • • •
huisvesting (huur, vaste lasten, enz.) vervoer (auto, transport) rente (over geleend geld) afschrijvingen reclame- en promotiekosten overige kosten
De opdrachten LET OP! ELKE STAP DIENT AFGETEKEND EN/OF BEOORDEELD TE WORDEN DOOR DE DOCENT! DAT KAN D.M.V. EEN CIJFER OF D.M.V. ONVOLDOENDE/GOED
Het exploitatiebudget Bij deze module heb je het bestand “Exploitatie e-dzign 15-16 nodig. Daar vul je alle relevante in gedurende het verloop van de prestaties
Prestatie 1 Potentiële omzet adviesbureau Een potentiële omzet is een moeilijk woord voor de omzet die je denkt te halen. Dat is niet zo moeilijk als je uitgaat van wat je zelf nodig hebt voor je persoonlijk onderhoud en alle kosten die je maakt. Stel je hebt € 1000,- per maand nodig voor je eigen levensonderhoud (huur, gas/licht, eten/drinken, uitgaan, kleding, persoonlijke verzorging enz.) Dat is € 12.000,- per jaar. Stel je huurt een werkruimte voor € 250,- per maand Vaste lasten (gas/licht/internet) kosten € 150,- per maand Voor je auto ben je aan verzekering, belasting en brandstof € 150,- per maand kwijt Verder nog een bedrijfsverzekering van € 50,- en een pensioenpremie van € 100,, beide ook per maand. Voor papier/inkt/tekenmaterialen enz ben je € 200,- per maand kwijt Je wilt winst maken, want je wil als bedrijf wel groeien en kunnen investeren. Stel € 500,- per maand. Welke omzet moet je dan halen?
Winst 500 x 12
10.800 6.000
Maar hoe doe je dat, voor bijna dertigduizend euro per jaar aan opdrachten binnenhalen?? Dat is voor € 2500,- per maand Of voor ruwweg € 600,- per week. Elke week! Zorg dat je meer dan 1 omzetgroep hebt.
Te behalen omzet
28.800 per jaar
Voorbeeld:
Inkomen per jaar Bedrijfskosten per jaar. Werkruimte 250 x 12 vaste lasten 150 x 12 Auto 150 x 12 Verzekering 50 x 12 Pensioen 100 x 12 Materialen 200 x 12
12.000
Groep 1 Voorlopig ontwerp, vast tarief = € 175,Groep 2 Definitief ontwerp, vast tarief = € 350,Groep 3 Provisie uit verkoop = 10% aankoopbedrag geadviseerde meubels Groep 4 Uitvoering ontwerp = aantal uren x uurtarief. Stel je hebt 2 voorlopige ontwerpen en 1 definitief ontwerp per week en je ontvangt per maand gemiddeld 10% van de aankoop van meubels met een verkoopwaarde van € 1000,Dan is je omzet per week: 175 + 175 + 350 + 25 = 725,- !!!
Maar goed, je werkt niet elke week, je hebt ook vakantie. Stel je werkt 40 van de 52 weken dan heb je een jaarlijkse omzet van € 29.000,Net geen € 30.000,- Maar in ons plaatje hoefde je ook maar € 28.800,- te halen om goed rond te kunnen komen en nog elke maand een flinke winst te halen ook! En we hebben nog niet eens omzetgroep 4 meegerekend! Opdracht: 1 Bereken jouw persoonlijk inkomen 2 Bereken alle bedrijfskosten die jij denkt te maken 4 Bepaal je winst 3 Bepaal je omzetgroepen 4 Bereken welke omzet jij per week moet maken om alle kosten, jouw persoonlijk inkomen en jouw gewenste winst te kunnen dekken. 5 Maak een winst en verliesrekening van je eigen situatie door alle gegevens van de opdracht in te vullen in jouw bestand “Exploitatiebudget. De winst- en verliesrekening Is een overzicht van alle opbrengsten en kosten van een bepaalde periode (meestal een jaar) Even weer als het voorbeeld: Omzet
Ontwerpschetsen Moodboards 3D visuals Totaal omzet
Kosten
Huisvesting Vervoer Materialen Bedrijfsverzekering Totale kosten
Brutowinst Nettowinst
14.000,14.000,1000,29.000 4.800,1.800,2.400,600,9.600 19.400 19.400
Als je ZZP-er bent betaal je geen vennootschapbelasting, maar gewoon inkomstenbelasting als privépersoon. Brutowinst is dan gewoon nettowinst. Maar van die 19.400 gaat af: 1200,- aan pensioenpremie en 6000 aan winstreservering. Blijft dus over: 12.200 voor jezelf. Precies wat we berekend hebben! Oh ja, je moet nog inkomstenbelasting betalen over die 19.400. Maar er zij allerlei fiscale voordeeltjes, zoals zelfstandigenaftrek, MKB-winstvrijstelling en startersaftrek. Bovendien is je pensioenpremie een aftrekpost.
Bij 19.400 is de belasting ongeveer 35% = 6790, met de voordeeltjes ongeveer 4000,Harder werken dus, of minder winst of spaarzamer leven! Docent:
Tijd:
cijfer docent 1e kans cijfer
paraaf
Inlevermoment 2e kans datum
lesuur
Cijfer docent 2e kans cijfer
paraaf
Prestatie 2 Huisvestingskosten Als zelfstandige werk je vaak vanuit je eigen huis, of je huurt samen met anderen een pandje. We gaan ervan uit dat je huur betaalt. Verder zijn er de vaste lasten: gas, licht, water, telefoon/internet, gemeentebelastingen enz. Het kan zijn dat je een deel van een pand gebruikt. Dan moet je een deel van de kosten betalen. Opdracht 1 Onderzoek welke kosten je maakt voor huisvesting. Raadpleeg daarvoor de informatie van de gemeente waar je gevestigd bent, de aanbieders van gas/licht/water en telefoon/internet. Je kan ook je eigen situatie nemen. Bedenk dat als je werkt vanuit een thuissituatie een deel van je vaste lasten als huisvestingkosten kunnen worden opgevoerd. Dat geldt ook voor de huur en/of eventuele servicekosten en gemeentebelasting. Dan ben je er nog niet. Elk pand heeft onderhoud nodig, ook als je huurt! Als het je eigen pand is moet je geld reserveren voor onderhoud. Denk aan schilderwerk buiten en binnen, loodgieterwerk enz. Als je huurt ben je aansprakelijk voor alle schade die ontstaat door veronachtzaming. Je moet er zelf voor zorgen dat er geen lekkages optreden, of kortsluiting of verlies van waarde van het pand door verwaarlozing. Opdracht 2 Beschrijf gemotiveerd welke kosten je voor onderhoud van het pand moet rekenen. Docent:
Tijd:
cijfer docent 1e kans cijfer
paraaf
Inlevermoment 2e kans datum
lesuur
Cijfer docent 2e kans cijfer
paraaf
Prestatie 3 Kosten van diensten van derden Als interieuradviseur werk je vaak alleen, zonder personeel. Je bent ZZP-er Mooi, geen kosten van anderen. Denk je...... Je mag dan geen personeel in dienst hebben, toch kun je niet alles zelf doen. Als internetondernemer bent moet je een website laten maken en onderhouden, een domeinnaam kopen en je site laten hosten. En waar winkeliers dankbaar gebruik maken van diensten van hun brancheorganisatie mag je ook zelf zorgen voor bijv. een accountant. En bij wie moet je zijn voor hulp of advies? Opdracht 1 2 3
Onderzoek wat de kosten van online ondernemen zijn. Ga na wat een accountant je gaat kosten Onderzoek bij welke organisatie jij je moet aansluiten, wat ze voor je kunnen doen en wat het je kost.
Kosten van diensten van derden worden gerekend tot de “Kostprijs van de omzet” In het exploitatiebudget kun je ze onder die post kwijt. Als ZZP-er bepaal je zelf je loon. Het is handig om een vast salaris per maand vast te stellen. Maar welk salaris? Je gaat jouw taken en werkzaamheden vergelijken met beroepen in loondienst en het salaris dat daarbij hoort neem je over. Je waardeert dus je eigen loon. Daarom heet die post in je exploitatiebegroting "Gewaardeerd loon" en kun je dat bedrag invullen. Docent:
Tijd:
cijfer docent 1e kans cijfer
paraaf
Inlevermoment 2e kans datum
lesuur
Cijfer docent 2e kans cijfer
paraaf
Prestatie 4 De Balans Voordat we met de kosten van ondernemen bezig gaan moeten we eerst weten wat we willen aanschaffen en hoeveel geld we daarvoor moeten lenen. Daar is een balans een goed hulpmiddeltje voor. Wat is een balans. Een balans is een schemaatje waarop je kan zien hoe je jouw bezittingen betaalt (financiert) Een balans moet in evenwicht zijn. Daarom heet het ook een balans. Aan de ene kant (links) staan jouw bezittingen en aan de andere kant (rechts) jouw schulden. Stel je wil een bedrijfsautootje -kosten € 10.000, dan komt links van de balans dit bedrag te staan als de waarde van dat ding, en links het bedrag van de lening. Simpel. Voorbeeld openingsbalans BEZITTINGEN (ACTIVA) SCHULDEN (PASSIVA) Vaste activa Eigen vermogen Pand 200.000 Spaargeld 50.000 Vreemd vermogen lang Hypotheek 150.000 Inventaris 20.000 Lening 20.000 Auto 10.000 Lening 10.000 Vlottende activa Vreemd vermogen kort Voorraad/middelen 5.000 Rekening courant 5.000 Te ontvangen BTW 0 Te betalen BTW 0 Banksaldo 5.000 Rekening courant 5.000 Totale activa 240.000 Totale passiva 240.000 Uitleg: Vaste activa gaat langer dan een jaar mee. Vlottende activa minder dan een jaar Vreemd vermogen is geld dat je leent van een ander. Vreemd vermogen lang is een lening voor meerdere jaren. De rente is vaak niet zo hoog. Vreemd vermogen kort is een lening die je snel kunt aflossen. Een rekening courant bijvoorbeeld is een lopende rekening waar je kortlopende schulden mee betaalt. De rekening van de leverancier van je voorraad of materialen bijvoorbeeld. De rente is vaak hoog. Eigen vermogen is geld van jezelf. Toch hoort dat bij schulden, want jouw bedrijfje heeft jouw privé-geld geleend. Opdracht: 1catalogiseer je bezittingen (lijst met aanschafwaarde+ afbeeldingen) 2vul je eigen openingsbalans in. Gebruik daarvoor het Excel -bestandje dat je van de docent hebt gekregen. Docent:
Tijd:
cijfer docent 1e kans cijfer
paraaf
Inlevermoment 2e kans datum
lesuur
Cijfer docent 2e kans cijfer
paraaf
Prestatie 5 Afschrijvingen Als je een auto koopt voor € 10.000,- zul je merken dat hij elk jaar minder waard wordt. Na 5 jaar is je auto nog maar € 1000,- waard en wil je een nieuwe kopen. Maar je hebt maar € 1000,- van de verkoop van je oude auto. Als je elk jaar € 1800,- gespaard had zou je nu weer een auto van €10.000,- kunnen kopen: 5 jaar x 1800 = 9000 + 1000 = 10.000 Dat sparen heet afschrijven. Je spaart als het ware. Elk jaar leg je een bedrag opzij om iets te kunnen vervangen. Hoe bereken je de afschrijving: gewoon, de aanschafprijs - de restwaarde en dat delen door het aantal jaren dat je iets gebruikt. Zoals bij de auto: 10.000 1000 = 9000 en dat delen door 5 = 1800 Elk jaar schrijf je € 1800,- af Waar schrijf je op af: - inventaris, - auto - computers Dit zijn "duurzame bedrijfsmiddelen" duurzaam omdat ze langer dan een jaar meegaan. Al deze middelen worden elk jaar minder waard. De "boekwaarde" wordt elk jaar lager. Boekwaarde omdat ze in de boeken elk jaar voor minder geld gewaardeerd worden. Op de balans wordt de waarde dus elk jaar minder. Aan de rechterkant van je balans worden de bedragen achter de duurzame bedrijfsmiddelen dus lager. Maar omdat je spaart en het geld op je bank komt te staan wordt het bedrag aan de rechterkant bij kas/bank hoger. Zo is de balans weer in balans. Opdracht: 1 2 3
Bereken de afschrijvingen van elk van je bedrijfsmiddel Teken een eindbalans na 1 jaar na de waardeverminderingen. Vul de bedragen van de afschrijvingen in op je exploitatiebudget.
Docent:
Tijd:
cijfer docent 1e kans cijfer
paraaf
Inlevermoment 2e kans datum
lesuur
Cijfer docent 2e kans cijfer
paraaf
Prestatie 6 Rentekosten Al het geld dat je geleend hebt staat op de balans onder schulden. Over dat geld betaal je rente, omdat je nou eenmaal rente aan een bank moet betalen als je geld leent. Een lening heet ook wel een krediet. Een bank geeft je krediet als je kredietwaardig bent. Je bent kredietwaardig als je alle leningen kunt terug betalen. Mensen die slecht hun lening aflossen of de rente niet betalen heten dubieuze crediteuren. Als je niks meer kunt aflossen en ook je rente niet betaalt kan de bank jou failliet laten verklaren. Dan moet je de zaak sluiten en worden al je spullen door de bank opgeëist en verkocht. Zo kan de bank een deel van zijn geld terug krijgen. Je hebt twee soorten leningen: Een "lange" lening en een "korte lening" Een lange lening is een lening die je voor meerdere jaren aangaat en gebruikt voor de aanschaf van spullen die langer dan een jaar mee gaan. Denk maar aan een auto, je inventaris, computers enz. De rente is laag omdat de bank die spullen in onderpand neemt. Immers; als je de lening van je auto niet aflost of de rente niet betaalt kan de bank jouw autootje vorderen en verkopen. Een korte lening is een lening voor minder dan een jaar. Deze gebruik je voor het betalen van de lopende rekeningen. Het is een soort "rood staan" voor bedrijven. Het is een zakelijke rekening. Deze lening heet "rekening courant" Omdat er geen onderpand tegenover staat is de rente veel hoger dan een lange lening. De rekening van een leverancier wordt hiermee betaalt. Op deze rekeningen komen ook de betalingen die klanten doen via het pinnen. Het geld dat je verdient aan het eind van een dag stort je ook hier op. Zo begin je met een schuld (negatief saldo), en kan je met een tegoed eindigen (positief saldo) De rente wordt dan ook berekend over het gemiddeld kredietbedrag. Stel je staat aan het begin van de maand € 20.000,- rood en aan het eind van de maand is alles afgelost. Dan is het gemiddeld krediet 20.000 + 0 = 20.000 gedeeld door twee = 10.000. En omdat dit ongeveer voor elke maand zo is sta je gemiddeld het hele jaar voor € 10.000 rood. Als de rente 10% per jaar is, dat betaal je per maand 10% van 10.000 = 1000 gedeeld door 12 = € 83,- per maand. Hoe zit het met aflossen. Als je aflost wordt het bedrag van de lening minder. Jouw schuld wordt dus lager. Eigenlijk is het een soort sparen. Als je aflost wordt op de balans de schuld lager maar het bedrag van het eigen vermogen hoger.
Kijk maar: stel je hebt een auto gekocht voor € 10.000,- De bank heeft jou hiervoor € 10.000 geleend. Afgesproken is dat je rente betaalt van 6% per jaar en dat je maandelijks € 500,- aflost.Elke maand betaal je aan de bank 6% rente = 10.000 x 0,06 = 600 gedeeld door 12 = € 50,- Elke maand los je 500 af. Aan het eind van het jaar heb je nog maar een schuld van € 4000,- maar de auto is zeker nog € 8000,- waard. Dus neemt je eigen vermogen toe. Aflossingen zijn geen kosten. Ze komen dus niet op jouw exploitatiebegroting voor. balans begin van het jaar Bezittingen (activa) pand
0
Schulden (passiva) eigen vermogen
0
inventaris
20.000
banklening inventaris
20.000
auto
10.000
banklening auto
10.000
voorraad
0
rekening courant voorraad rekening courant kas/bank
0 3.000
kas/bank totaal activa
3000 33.000
totaal passiva
33.000
Balans eind van het jaar Bezittingen (activa) pand
Schulden (passiva) eigen vermogen (aflossing + afschrijving)
8.000
inventaris auto (waarde na afschrijving)
20.000 8000
banklening inventaris banklening auto na aflossing
20.000 4.000
voorraad
0
rekening courant voorraad
0
kas/bank + afschrijving) totaal activa
5.000 33.000
totaal passiva
33.000
Opdracht 1 bereken de rentekosten over jouw lange bankleningen 2 bereken de rentekosten over jouw korte bankleningen (rekening courant) 3 transponeer deze kosten naar jouw exploitatieoverzicht 4 bepaal hoeveel je wilt aflossen over jouw lange bankleningen 5 teken de balans na een jaar met daarin de veranderingen na aflossingen en afschrijvingen
Docent:
Tijd:
cijfer docent 1e kans cijfer
paraaf
Inlevermoment 2e kans datum
lesuur
Cijfer docent 2e kans cijfer
paraaf
Prestatie 7 Niet-fiscale kosten Over de nettowinst dat een bedrijf maakt moet belasting worden betaald. Als eenmanszaak waarvan jezelf eigenaar bent is dat gewoon inkomstenbelasting. Ook als je een vennootschap bent met een partner betaalt ieder over zijn/haar gedeelte van de uitgekeerde winst inkomstenbelasting. Alleen een BV of NV betalen vennootschapsbelasting. Elke ondernemer wil het liefst zo weinig mogelijk belasting betalen. Wie niet trouwens...Dus moet hij ervoor zorgen dat op papier de winst zo laag mogelijk is. Want de belastinginspecteur heft belasting over de winst. Hoe lager de winst, hoe lager de belasting. Je kan de winst verlagen door de kosten op te voeren. Een ondernemer probeert dat dan ook, maar de belastinginspecteur pikt niet alles... Wat is niet aftrekbaar: (mag je dus niet als kosten opvoeren) - geldboetes - dingen voor prive-gebruik - kleding (behalve werkkleding als een overall voor machinisten) - prive-gebruik computer Wat is voor 90% aftrekbaar: (mag je voor 90% als kosten opvoeren) - eten en drinken van de bedrijfskantine, zakenlunch, koffie en thee op de zaak - recepties, festiviteiten op de zaak - excursies, studiereizen, bezoek beurzen (ook de reiskosten) Er zijn kosten die het bedrijf maakt voor de zaak, maar die je toch ook niet mag opvoeren: - bloemetje voor een werknemer of klant - kadootjes - 's avonds met z'n allen uit gaan eten op kosten van de zaak - relatiegeschenken
Regel is dat kosten die eigenlijk niks te maken hebben met je bedrijf niet aftrekbaar zijn. Toch vindt de ondernemer dat wel. Hij gaat echt relatiegeschenken niet uit eigen zak betalen! Dan komen die kosten wel in zijn exploitatie-overzicht Dan wordt de winst dus lager. In een apart fiscaal overzicht moet hij alle niet-fiscale kosten weer bij de nettowinst optellen. Daar wordt dan belasting over geheven.
Voorbeeld fiscaal overzicht: Omzet kostprijs van de omzet Brutowinst Explitatiekosten Nettowinst + niet fiscale kosten Fiscale winst + bijzondere baten - bijzondere lasten Belastbare winst
80.000 10.000 70.000 20.000 (waaronder niet fiscal kosten: 5000,50.000 5.000 55.000 2000 (verkoop niet meer gebruikte machine) 1000 (bijzonder transport) 56.000
De opdracht: 1 Ga na welke niet-fiscale kosten jij denkt te maken voor jouw bedrijf. 2 Zet die kosten in jouw exploitatieoverzicht bij de juiste post. 3 Bepaal de winst voordat er over belasting over geheven kan worden 4 Bepaal de winst nadat er belasting over geheven is 5 Maak een fiscaal overzicht Docent:
Tijd:
cijfer docent 1e kans cijfer
paraaf
Inlevermoment 2e kans datum
lesuur
Cijfer docent 2e kans cijfer
paraaf
Prestatie 8 Gewaardeerd loon en gewaardeerd interest Jouw loon is de winst (of verlies!!!) De meeste ondernemers willen graag op hun exploitatieoverzicht hun eigen loon invullen, zodat ze toch een soort vast inkomen hebben. Maar welk loon? Een miljoen? Daarom is het handig jouw baan te vergelijken met mensen die ongeveer hetzelfde doen. Een manager van een bedrijf bijvoorbeeld. Je gaat dan jouw eigen baan waarderen Je geeft het een waarde. Het loon dat dan bij je past heet gewaardeerd loon In het exploitatieoverzicht gaat dit van de winst af. Wat die je met de rest van de winst? Voor jou zelf kan er nog iets af: gewaardeerde interest. Interest is een ander woord voor rente. Gewaardeerde interest is een vergoeding voor het geld dat jezelf in de zaak hebt gestoken. De bank die jou geld heeft geleend krijgt daarvoor rente van jou Waarom zou jij geen rente hoeven te krijgen als jij persoonlijk je eigen geld aan het bedrijf hebt geleend? Je eigen geld is op de balans het eigen vermogen. Je mag daar dezelfde rente over bereken die de bank ook vraagt. Dat bedrag is je gewaardeerde interest. Ook dat bedrag gaat van de winst af Wat gebeurt er met de rest van de winst? Dat mag je in je eigen zak steken als vergoeding voor bedrijfsrisico, maar meestal wordt dit opzij gelegd voor nieuwe investeringen. Het geld wordt dan gereserveerd Opdracht: 1
Bepaal je gewaardeerd loon en vul dit bedrag in op je exploitatieoverzicht Bereken je gewaardeerde interest en vul ook dit bedrag in op je exploitatieoverzicht. Noteer de uiteindelijke winst en beargumenteer wat je er mee gaat doen
2 3
Docent:
Tijd:
cijfer docent 1e kans cijfer
paraaf
Inlevermoment 2e kans datum
lesuur
Cijfer docent 2e kans cijfer
paraaf
Prestatie 9 De break-even analyse Even betekent gelijk. Als de winst gelijk is aan de kosten speel je gelijk. Geen winst, maar ook geen verlies. Meestal begin je als startende ondernemer met een verlies, waarna er een punt komt dat je geen verlies meer hebt, maar ook geen winst (je break-even) om dan verder winst te maken. Het gaat om alle kosten, dus alle exploitatiekosten + kostprijs van de omzet. Kostprijs van de omzet is hetzelfde als de inkoopwaarde bij een winkel. Het gaat om kosten die hoger worden naarmate je meer omzet maakt. Eigenlijk alle variabele kosten, zoals verbruiksmaterialen. Ook kosten van diensten van derden vallen onder variabele kosten en dus onder kostprijs van de omzet. Voorbeeld: Break-even omzet
€ 75.000
Kostprijs van de omzet Brutowinst
- € 10.000 =
Exploitatiekosten Nettowinst
€ 65.000 - € 65.000
=
€
0
Maar hoe bereken je nou je break-even omzet? Simpel, met de formule: Expoitatiekosten Break-even omzet = X 100 brutowinstpercentage Stel je hebt een omzet van € 80.000 De kpo is 15.000 en jouw exploitatiekosten zijn 20.000 Dus jouw brutowinst is dan 80.000 – 15.000 = 65.000 De brutowinstpercentage is dan 65.000 van 80.000 = 81% 20.000 Break-even omzet = X 100 = 24.691 81 Controle:
Break-even omzet
€ 24.691
Kostprijs van de omzet Brutowinst
- € 15.000 =
Exploitatiekosten Nettowinst
€20.000 ( 81% van 24.691) - € 20.000
=
€
0
Opdracht: 1 2 3 4
Bereken je break-even omzet per jaar Bereken je break-evenomzet per maand, per week en per dag Bepaal de gemiddelde prijs van je producten Bereken hoeveel je er per jaar, per maand, per week en per dag van moet verkopen (break-even afzet)
Docent:
Tijd:
cijfer docent 1e kans cijfer
paraaf
Inlevermoment 2e kans datum
lesuur
Cijfer docent 2e kans cijfer
paraaf
Planning 3
07 sep
Maandag etiquette
4
14 sep
product
5
21 sept
prijs
6
28 sept
Blog (personeel)
7
05 okt
Blog (presentatie)
8
12 okt
Promotie
9
19 okt 26 okt
Herfstvakantie Communicatie
10
02 nov
Communicatie
11
09 nov
Fiscaal/ juridisch
1
16 nov
2
23 nov
P2 Huisvesting
3
07-dec
4
14 dec
P3 Kosten van derden P4 balans P4 balans
7
21 dec 28 dec 04 jan
8
11 jan
P6 rente
9
18 jan
10
25 jan
11
01 febr
P7 niet fiscale kosten P8 gew.loon P9 verkoopkosten P10 breakeven Portfolioweek
Maandag Terug van stage
Dinsdag Stage
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Opmerkingen
Woonbeurs?
Portfolioweek
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Opmerkingen P1 omzet
Kerstvakantie Kerstvakantie P5 afschrijvingen
