144
22 Om ons uit de buurt van andersgelovigen te houden had Christus Koning al decennialang een eigen jeugdbeweging: het VKV, het Verbond der Katholieke Vendels. Het VKV had in het college een eigen clublokaal en de vereniging genoot allerlei faciliteiten. Ik keek erg op naar de VKV’ers. Toen had de jeugdbeweging nog iets heroïsch, het uniform werd geassocieerd met nobele doelstellingen en met het onverschrokken uiten van je geloofsovertuiging. Bovendien leek het VKV een verknochte vriendengroep en de vendeliers mochten jaarlijks op kamp, om allerlei spannende avonturen te beleven. Maar dat was niet voor mij weggelegd. Bij mijn ouders riep het VKV enkel onverholen weerzin op, ze verzetten zich met ongewone halsstarrigheid tegen mijn toetreding. Alleen al het uniform – een helblauw hemd en een korte, zwarte broek – vervulde hen met zichtbare walging. ‘We hebben er binst den oorlog genoeg zien rondlopen met korte broekjes en lange trommels’, schamperde vader en moeder had het misprijzend over ‘de zwarte bende’. Mijn ouders hadden de fascistische bezetting duidelijk niet verteerd. Voor mij geen jeugdbeweging dus. Op dat moment was ik erg ontgoocheld, nu ben ik er blij om dat die paramilitaire nonsens – marcheren en scanderen – mij bespaard bleef. Noodgedwongen stortte ik me op andere domeinen. Parochiepriesters deden vaak een beroep op me voor allerlei klusjes, in de kerk of in de pastorie, en ik werkte ijverig mee aan missiefeesten of andere stichtende gebeurtenissen. Zelfs in het Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
145
verwenste bisschoppelijk college weigerde ik nooit karweitjes. Zo haalde ik van tijd tot tijd de ballen uit de hoogste dakgoten, op een vrije dag nog wel, met de lange ladder van de werkman. Dan hield een priester de ladder krampachtig vast, me voortdurend aanmanend om erg voorzichtig te zijn. Niet omdat hij mij zo bijzonder waardeerde, wellicht vreesde hij vooral de juridische consequenties van een tragisch ongeval. Verder deed ik in het college vaak administratieve wissewasjes: drukwerk in enveloppen stoppen of het bundelen van allerlei brochures of cursussen die door een geestelijke werden gestencild. Toen het college vrijwilligers ronselde voor een werkkamp in Pluto, een groot instituut voor mentaal gehandicapten in de buurt van Pupegalle, aarzelde ik geen seconde. Mijn ouders hadden geen bezwaar, integendeel. Zolang ik niet in een fascistoïde bende verzeilde en het wat katholiek bleef, was het allang goed. In Pluto werden de jonge werkkampers onthaald door broeder Prospère, een joviale man die ons allerlei werkjes gaf, vooral het onderhouden van gazons en bloemperken of het verhuizen van schoolmeubelen. Thuis had ik een broertje dood aan tuinieren, maar in Pluto deed ik het zonder morren. De broeders waren overigens erg hartelijk en dankbaar. Na de dagtaak werden de vrijwilligers in de watten gelegd met een lekkere maaltijd, want goedkopere arbeidskrachten konden de broeders natuurlijk niet krijgen. De werkkampen waren best gezellig. Broeder Prospère kon boeiend vertellen over het werk met de mentaal gehandicapten en sporadisch kwamen we zelf ook in contact met Plutobewoners. Ik had grote bewondering voor de opvoeders die zo Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
146
ongedwongen en op zo’n positieve manier met hun verblijvers omgingen. Op mijn zestiende volgde ik een cursus voor speelpleinmonitoren; in Aarsbeke, aan de andere kant van de provincie Westland. Daar ging een nieuwe wereld voor me open. Je kunt ook op een prettige manier bijleren, ontdekte ik, zonder dwang of repressie. De cursusleiding beluisterde de jongeren aandachtig. Je mocht gewoon jezelf zijn, een opinie hebben, je creatief uiten... Heel ongewoon voor mij, ik had altijd geleerd om in de rij te lopen en mijn eigen mening te vergeten. Als monitor kon ik aan de slag op het Neutse speelplein Zomervreugd, waar ik als broekventje zelf nog rondhuppelde. In mijn kleutertijd had kapelaan August er de leiding, een kale man met een vreselijk hese stem. Toen garandeerden de begeleiders, allemaal onderwijzers en nonnen, hooguit een soort politioneel toezicht, ze hielden een oogje in het zeil en herstelden waar nodig het wettelijk gezag. Overtreders werden streng aangepakt, desnoods met harde hand. Een echt spelaanbod was er nog niet, de jongens en meisjes moesten de tijd maar doden op het voetbalveld of op het speelpleintje, de kleintjes in de grote zandbak. In de tijd van kapelaan August had je ook nog de platte rust. Na het middagmaal moesten we minstens een uur op een bed liggen, in een muffe slaapzaal die met houten schuttingen onderverdeeld was in chambrettes. Elk bed stond in een soort uitvergrote paskamer met een gordijntje aan de voorzijde. Norse nonnen in lange, wijde jurken en met een zwarte kap op het hoofd zorgden voor de ordehandhaving. Hun versleten stripboeken interesseerden ons niet, het was veel prettiger de eerwaarde Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
147
zusters op stang te jagen. De chambrettes stonden op poten, wat ons toeliet om van het ene compartiment naar het andere te sluipen. We speelden kat-en-muis met de nonnen tot ze schuimbekten van woede. Kon de arm der wet je toch beetkrijgen, dan pakte de ziedende kloosterlinge je letterlijk bij je nekvel en als straf moest je op je knieën in de hoek, met de handen op het hoofd. Toen ik zelf speelpleinbegeleider werd, waaide er al een andere wind. De humeurige nonnen en verveelde schoolmeesters waren vervangen door jonge moni’s die een kindvriendelijker sfeer creëerden. We moesten elke dag een spelprogramma in mekaar boksen en we probeerden de kinderen positief te motiveren voor onze activiteiten. Maar bij conflicten kopieerden we alsnog het autoritaire, repressieve gezagsmodel waarmee we zelf opgroeiden. Nog een generatie speelpleinmoni’s later zou resoluut geopteerd worden voor de vrije werking, zonder vaste groepen, waarbij de kinderen lukraak konden kiezen uit een hele waaier mogelijkheden. Dan pas lukte een niet-autoritaire aanpak. In mijn speelpleintijd stak een nieuw probleempje de kop op: ik kon moeilijk om met alcohol. Tijdens een gezellig avondje met vrienden kapte ik onbezonnen de glazen bier achterover tot de wereld begon te wiebelen als een schip op woelig water. De drank maakte mij wel bijzonder vrolijk en uitbundig. In mijn gewone doen was ik eerder ernstig, maar het overvloedige gerstenat onthulde onvermoed komisch talent. Plots kon ik een hele kroeg entertainen en de verbaasde kompanen amuseerden zich rot. In die omstandigheden werd drankverbruik eerder aangemoedigd dan afgeremd. Eens beneveld was er geen weg terug, dan bleef ik drinken Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
148
tot ik soms letterlijk omviel. Bijgevolg moesten vrienden mij al eens strontzat thuis afleveren, zoals die keer, na dat uitbundige speelpleinfeestje waarop ik als barman fungeerde. ‘Je mag de bar doen’, had de speelpleinbaas lachend beslist. ‘Op voorwaarde dat je geen enkel biertje voor jezelf inschenkt. Een goeie barman drinkt niet.’ Voor mij was die belofte heilig. Ik dronk geen enkel glas, ik slurpte alleen maar de restjes van alle flesjes die ik in de loop van de avond uitschonk en dat waren er nogal wat. Het leverde een heel uitgelaten barkeeper op, die de hele meute vermaakte. De gevolgen waren evenwel catastrofaal. Tegen sluitingstijd leek ik plots te draaien als een tol, de hele wereld wentelde aan een ongelooflijke snelheid om me heen, alsof ik op een op hol geslagen kermismolen zat. Ik kon zelfs niet meer op mijn benen staan. Pol, een oudere moni die wat verder in de Veevoederstraat woonde, voerde me naar het ouderlijk huis, mij in het holst van de nacht beleefd achterlatend aan de voordeur. Terwijl ik verwoede pogingen deed om de sleutel in het slot te krijgen, ging de deur ineens open. Mijn vader stond in het deurgat, in zijn pyjama. Vanuit de donkere straat zag ik enkel een silhouet tegen een achtergrond van hel licht, alsof een straffende god mij opwachtte. Vaders haar stond recht, hij had duidelijk niet de tijd genomen om zich te kammen. De pieken haar waren trouwens het enige wat ik vanuit de duisternis goed kon onderscheiden. Ik herkende vader vooral aan zijn stem. ‘Je zijt daar, godverdomme!’ Buiten zichzelf van woede sleurde en sloeg hij me de trap op en met een schop voor mijn kont werd ik op mijn kamer geEen vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
149
dumpt om mijn roes uit te slapen. Die nacht droomde ik van een heerlijk warm bad, maar blijkbaar had ik gewoon in bed geplast. Een heel volwassen urinelozing overigens, mijn romp was kletsnat, de matras helemaal doorweekt. Bovendien had ik een kater van jewelste. Sinds dat onheuglijke voorval moest ik me na elk uitgaansavondje in de ouderlijke slaapkamer aanmelden. Mijn ouders bekeken me slaperig vanuit bed, vader met een verwarde haardos, moeder met een haarnetje. Daar moest ik het materiële bewijs leveren van mijn fysieke paraatheid: minstens enkele seconden in evenwicht blijven staan. Ik vond er algauw iets op. Heel stiekem, al was het maar met één knie, leunde ik tegen het ouderlijke bed om het wiebelen zo efficiënt mogelijk te camoufleren.
Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik