Onderzoeksrapport Kiki van den Dikkenberg
Hoe zou een museum meer kunnen doen met werk uit het depot?
Communicatie & Mediadesign Cursus: Seminar Docent: Marvin Fernandes Student: Kiki van den Dikkenberg Studentnummer: 1592938 Klas: JDE-CONCD-ENG
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Probleemstelling 3. Hoofdvraag 4. Deelvragen 5. Onderzoeksopzet
Pagina 3 Pagina 4 Pagina 4 Pagina 4 Pagina 4
6. Deelvragen: Deelvraag 1 Pagina 5 t/m 8 Waarom zijn de Nederlandse museumdepots nog niet zichtbaar voor publiek? Deelvraag 2 Pagina 9 t/m 11 Kan co-creatie een manier zijn om museumdepots zichtbaar te maken? Deelvraag 3 Pagina 12 t/m 15 Wat doen musea al om werk uit het depot zichtbaar te maken? 7. Conclusie met betrekking tot mijn idee 8. Zelfreflectie 9. Aanvullende bronnenlijst
Pagina 16 Pagina 17 Pagina 18
2
1. Inleiding Ik liep al enige tijd rond met een idee om onzichtbare kunst uit musuemdepots op een interactieve manier zichtbaar te maken. Echter had ik nooit research gedaan om mijn idee te ondersteunen. Daarom heb ik mijn seminar ingezet om meer over dit onderwerp te weten te komen en mijn idee te toetsen. Mijn idee is in principe op ieder museum toepaspaar, mits er een depot aanwezig is. Het idee is als volgt: De werken uit het museumdepot worden gefotografeerd en gedigitaliseerd op de website van het museum of op een speciale pagina. Museumbezoekers kunnen op deze pagina alle werken uit het depot bekijken, informatie lezen en afbeeldingen dowloaden. Vervolgens kunnen zij een selectie maken van hun favoriete werken. Eventueel kan er van te voren een selectie worden gemaakt door een curator of conservator waaruit mensen kunnen kiezen, maar je kunt bezoekers ook totale vrijheid geven. De bezoekers moeten bij hun werk een vraag beantwoorden. Bijvoorbeeld: Waarom raakt dit werk jou? Welk gevoel roept dit werk bij je op? Of een ander thema. Vervolgens wordt er in het museum een ruimte ingericht waarbij de favoriete werken van de museumbezoekers gepresenteerd worden. De verhalen van de museumbezoekers worden bij de werken gepresenteerd. Ook online kan er veel gedaan worden met de gekozen museumstukken met bijbehorende verhalen. Het museum kan elke week een ‘vergeten’ favoriet van een bezoeker online presenteren of bijvoorbeeld op abri’s in de stad waar het museum gevestigd is. Dit idee heeft verschillende doelen: 1. Meer interactie met de museumbezoeker door middel van co-creatie 2. De beleving van museumbezoekers vergroten door gekozen werk en verhalen van anderen te laten zien 3. Als museum meer inzicht krijgen in wat voor soort werk de bezoeker graag ziet in het museum 4. De collectie die anders niet zichtbaar in het depot ligt opgeslagen aan het publiek tonen 5. Een extra trekpleister zowel online als offline
3
2. Probleemstelling Tijdens het bestuderen van de website van het Stedelijk Museum Amsterdam, mijn toekomstige afstudeerplek, kwam ik erachter dat hun collectie wel 90.000 objecten omvat. Slechts een klein percentage hiervan hangt daadwerkelijk in het museum. Zonde, dacht ik. Na wat korte research kom ik erachter dat slechts 5% van de totale Nederlandse museumstukken zichtbaar is voor publiek. Dit maakte mij nieuwsgierig. Ik ben benieuwd waarom er in de tijd van nieuwe media en technologie zo weinig kunst zichtbaar gemaakt wordt. Om erachter te komen hoe er meer ‘onzichtbare’ kunst aan ons getoond kan worden heb ik een hoofdvraag en enkele deelvragen geformuleerd.
3. Hoofdvraag Hoe zou een museum meer kunnen doen met werk uit het depot?
4. Deelvragen 1. Waarom liggen de Nederlandse museumdepots zo vol? 2. Kan co-creatie een manier zijn om museumdepots zichtbaar te maken? 3. Wat doen musea nu al om werk uit het depot zichtbaar te maken?
5. Onderzoeksopzet Mijn voornaamste onderzoeksmethode is deskresearch. Via verschillende kunstwebsites en websites van grote Nederlandse kranten ga ik opzoek naar wat er al allemaal speelt omtrent kunst uit het museumdepots. Ook doe ik veel literatuuronderzoek door eerder gedane onderzoeken te bekijken. Hiervoor gebruik ik een paar scripties van onder andere masterstudenten museumstudies.
4
6. Deelvragen Deelvraag 1. Waarom zijn de Nederlandse museumdepots nog niet zichtbaar voor publiek? Het antwoord op deze deelvraag is belangrijk voor mijn onderzoek. Als ik niet weet wat de redenen zijn dat de depots zo vol liggen, onzichtbaar voor publiek, kan ik ook niet uitzoeken of mijn idee hierover goed is. Ik leg verschillende meningen en feiten naast elkaar om het antwoord op deze vraag te vinden.
Ter illustratie: overzicht van de museale collectie van Nederland (Veeger, 2008) Het feit dat de overheid ook vindt dat de collecties uit het depot beter benut moeten worden vond ik in de museumbrief uit 2013 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het ministerie constateert in 2013 de volgende problemen. 1. De samenwerking tussen musea onderling en tussen musea en overige (erfgoed)instellingen, zowel op inhoudelijk gebied, als wat betreft bedrijfsvoering, komt nog onvoldoende tot stand. 2. Grote delen van de collecties liggen in depot en zijn te weinig beschikbaar voor publiek. 3. Bij 59% van de Nederlanders is de belangstelling voor ons erfgoed niet of nauwelijks gewekt; zij bezoeken zelden of nooit een museum – CBS
5
4. De mogelijkheden van digitale ontwikkelingen worden nog onvoldoende benut. 5. De publieke middelen die beschikbaar zijn voor onze musea staan onder druk, terwijl door de economische crisis minder sponsorgelden vrijkomen. De toenemende concurrentie op de vrijetijdsmarkt maakt dat de musea het komende decennium alle zeilen moeten bijzetten om niet aan betekenis in te boeten. 6. De collectie wordt onvoldoende beschermd, zoals blijkt uit de recente discussies over het Wereldmuseum en het museum Gouda. 2 Punt 2, 4 en 5 sluiten precies aan op mijn ideeën om museumcollecties meer zichtbaar te maken. Een ander interessant citaat laat zien dat musea, ondanks dat ze best willen, er nog lang niet zijn als het gaat om het zichtbaar maken van hun collecties: “Dankzij de opkomst van moderne informatietechnologie en het Internet hebben musea evenwel een aanvullende mogelijkheid gekregen om hun collecties aan het publiek te laten zien. Toch maken musea hier momenteel maar mondjesmaat gebruik van. Vrijwel alle musea hebben tegenwoordig weliswaar een website, maar die is meestal een marketingmiddel dat het publiek tot een museumbezoek moet verleiden. Informatie over de collectie blijft vaak beperkt tot algemene omschrijvingen of een beperkte selectie representatieve voorwerpen en topstukken” 3 Om de collecties meer zichtbaar te maken stelt de museumbrief deze mogelijkheden: -
Musea kunnen onderling meer werken ruilen/uitlenen om het depot meer zichtbaar te maken voor publiek Musea kunnen hun collecties digitaal maken. Dit kan bijvoorbeeld via DimCon, een digitaal platform voor Nederlandse kunstcollecties
Een artikel in Trouw bevestigd bovenstaande bevindingen, maar spreekt de overheid aan om hier in te investeren. Het artikel noemt knelpunten die deels overlappen met de problemen die genoemd worden in de museumbrief. Zo stelt het artikel: Museumdepots moeten toegankelijk worden voor het publiek. De overheid (rijk, provincies en gemeenten) zou als eigenaar van het merendeel van de collecties kunnen investeren in open depots. En: De overheid moet blijven investeren in het digitaliseren van de museumcollecties. Bezuinigen, zoals nu gebeurt, beperkt de zichtbaarheid en belemmert het bruikleenverkeer. – Henny de Lange, Trouw December 2014
2 Museumbrief 2013 – Link naar PDF 3 (Veeger 2008, p. 34).
6
In dit zelfde artikel lees ik inderdaad dat er de afgelopen jaren flink bezuinigd is op het digitaal maken van kunstcollecties. Van 9 miljoen in 2010 naar slechts 1 miljoen dit jaar. Het digitaal maken van kunstcollecties kost volgens Sjarel Ex, directeur van het Booijmans, enorm veel tijd en geld. Hij vindt wel dat de overheid inderdaad niet degene is die dit moet betalen. Hij legt de verantwoordelijkheid bij het museum. 4 De belangrijkste redenen voor de volle, onzichtbare depots die ik heb gevonden zijn: Reden nummer 1. Niet in trek "Kunst is onderhevig aan de tijdgeest. Wat nu in trek is, kan over tien jaar weer uit de gratie zijn." (Henny de Lange, Trouw 2011) Er ligt kunst in het depot die nu ‘uit de mode’ is, maar over 10 jaar weer helemaal populair kan zijn. Maar er zijn ook werken die nooit uit het depot gehaald worden. Dit kan verschillende oorzaken hebben. De kunst kan kapot zijn waardoor het eerst gerestaureerd moet worden, de kunst kan niet meer geliefd zijn of niet meer in de huidige collectie van het museum passen. Reden nummer 2. Het is niet altijd makkelijk om werken weg te doen De meeste musea zijn echte verzamelaars. Niet zo gek ook, want door de jaren heen hebben ze alle mogelijkheid gehad om kunst te verzamelen. Patty Wageman, directeur van museum De Buitenplaats, stelt de volgende criteria om kunst te houden of weg te doen: -‐ -‐ -‐ -‐
Wat is de kunsthistorische waarde? Is het een beroemde kunstenaar? Hoort het werk in een belangrijke groep? Hoe is het werk binnengekomen?
Als het kunstwerk slecht scoort op deze vragen wordt er nogmaals heroverwogen en daarna kan er besloten worden het werk weg te doen. Eerst moet het museum het werk aanbieden bij andere Nederlandse musea, zo wordt het cultureel erfgoed toch behouden. Ook moet het museum nagaan of er nog erfgenamen zijn van het kunstwerk. Deze worden dan geïnformeerd. Pas als het werk echt geen bestemming kan krijgen mag het verkocht worden. Conclusie: het kost musea enorm veel tijd (en dus geld) om het depot op te schonen Ook hanteren musea de Lamo, de Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten, die stelt dat op opbrengst van een verkocht museumstuk geïnvesteerd moet worden in de aankoop van een nieuw object voor in het museum. Zo blijft de waarde van het museum ongeveer gelijk. 5
4 Artikel dagblad Trouw – Veel te veel onzichtbare kunst (2014) 5 Website Museumvereniging – PDF Lamo
7
Conclusie: door de Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten worden de depots niet minder vol. Wel wordt er misschien een op dat moment interessanter werk aangekocht waardoor dat werk wel weer zichtbaar wordt gemaakt. Reden nummer 3: musea moeten zoveel mogelijk bezoekers trekken Dit klinkt heel tegenstrijdig. Want door verborgen schatten uit het depot te laten zien zou je zeggen dat je juist meer bezoekers trekt. Maar voor de vaste collecties moeten musea commercieel denken. Wat willen mensen zien en wat niet? Dit zorgt ervoor dat minder aantrekkelijke objecten niet ten toon gesteld worden. Een museum moet gewoon een bepaald aantal bezoekers trekken. Daarnaast geldt natuurlijk dat er natuurlijk nooit genoeg ruimte is voor alle verzamelde kunst. Niet voor niks laten musea maar slechts een deel zien. Reden nummer 4: Digitaliseren is moeilijk In een rapport van studenten van de Universiteit van Amsterdam kom ik interessante bevindingen tegen. Waaronder deze over het digitaal maken van museumcollecties. Zij maakten weer gebruik van een onderzoek van Veeger (2008) Ik citeer: - Digitaliseren kan verborgen collecties zichtbaar maken. Het grootste gedeelte van de collecties van de musea in Nederland staat in depots. Met digitalisering kan ook dit gedeelte van de collectie toegankelijk worden gemaakt voor het publiek, zeker omdat een groot deel makkelijk te digitaliseren is, namelijk beeldmateriaal zoals foto's en prentbriefkaarten. 6 - Digitale toegankelijkheid van collecties verdient meer aandacht. Eigenlijk zijn het bedrijfs- en het beleidsmodel te verouderd om echt werk te kunnen maken van digitale toegankelijkheid tot de collectie. Musea staan wel open voor verandering, maar er is simpelweg geen geld. Digitale exposities en presentaties zouden even belangrijk gevonden moeten worden als de traditionele fysieke tentoonstelling. Als voorbeeld voor de potentie van het publieksbereik van digitale media geeft Veeger de digitale expositie Women in Art dat via YouTube in 7 maanden 6,4 miljoen kijkers wist aan te trekken. 7 Ik gebruik deze citaten omdat deze mijn eerdere bevindingen bevestigen. Digitaliseren is lastig. Er is te weinig geld en te weinig expertise. Ik zie hier gelijk mogelijkheden voor de CMD’er. Een CMD student zou met creatieve oplossingen kunnen komen om aan de slag te gaan met het gedigitaliseerde depot. Al haal je de mensen daar natuurlijk niet mee naar het museum. Ik begrijp heel goed dat het voor musea lastig en duur is om al die duizenden werken online te krijgen. Zeker als er geen goed vervolgplan is over wat er vervolgens met het gedigitaliseerde werk gedaan wordt is het een ingewikkelde investering. In deelvraag 3 ga ik verder in op het digitaliseren van museumcollecties. 6 Universiteit van Amsterdam, Digitaliseren in museumland (2012), Veeger 2008, p.54 7 Universiteit van Amsterdam, Digitaliseren in museumland (2012), Veeger 2008, p. 54‐55)
8
Deelvraag 2. Kan co-creatie een manier zijn om museumdepots zichtbaar te maken? Musea zijn al geruime tijd bezig om bezoekers actief te betrekken tijdens, voor en na een museumbezoek. Dit wordt onder andere gedaan door het museum cross mediaal te maken, bijvoorbeeld door middel van een goede website en verschillende social mediakanalen. Het idee van bezoekers actief betrekken is gebaseerd op de manier waarop kunst tegenwoordig wordt gezien. Vroeger was kunst iets om enkel naar te kijken. De bezoeker had zelf geen actieve rol wanneer hij een museum bezocht. Tegenwoordig is het bezoeken van een museum een actief leerproces waarin niet alleen het museum, maar ook de bezoeker een rol toebedeeld krijgt. In een onderzoek naar bezoekersparticipatie in buitenlandse musea wordt aangegeven dat wanneer bezoekers een actieve rol toebedeeld krijgen zij zich meer betrokken voelen bij de kunst en hier meer plezier in ervaren. 8 Ook Theoreticus Etienne Wenger bestudeert participatie vanuit het idee dat leren (en dus ook naar kunst kijken) een sociaal proces is. Participeren helpt bij leren en bevordert positieve belevenis. Omdat het (gedigitaliseerde) depot een nieuw onderdeel is voor de bezoeker waar hij of zij nog niet eerder mee geconfronteerd is, is er waarschijnlijk nog niet direct interesse. Ik veronderstel dat niet iedereen is geïnteresseerd in een bezoek aan het museum, laat staan in een bezoek aan een online collectie. Omdat verschillende onderzoeken uitwijzen dat actieve deelname van bezoekers tot goede resultaten leidt lijkt co-creatie een goede manier om verborgen kunst uit de depots zichtbaar te maken. Tijdens mijn onderzoek kom ik steeds verschillende termen tegen. Om verwarring te voorkomen licht ik deze termen kort toe. De meest voorkomende zijn co-creatie en publieksparticipatie. Wat is het verschil tussen co-creatie en publieksparticipatie? De definitie van co-creatie: Het gezamenlijk ontwikkelen van producten of diensten met interne ontwikkelaars en externe belanghebbenden. 9 De term publieksparticipatie wordt meer gebruikt door overheidsinstellingen. Hier betekent het dat het publiek meedenkt en meebeslist over maatschappelijke kwesties. In de scriptie van een masterstudente museumstudies wordt publieksparticipatie gekoppeld aan musea met de volgende definitie: ‘Publieksparticipatie’ wordt in dit 8 Marieke Ensing – Scriptie ‘Publieksparticipatie in musea voor moderne kunst in de 21e eeuw’ – 2011 9 Frontis – Blog Co-‐creatie: samen werken aan productontwikkeling
9
onderzoek verstaan: het actief handelen van museumbezoekers waardoor de creativiteit gestimuleerd en opgewekt wordt.10 Ik gebruik in mijn onderzoek de term co-creatie omdat het bij mijn idee gaat om het gezamenlijk ontwikkelen van een product of dienst, namelijk de door het publiek samengestelde tentoonstelling. De bezoeker van het museum of van de website van het museum doet dit in samenwerking met het museum. Publieksparticipatie is een term die tegenwoordig minder gebruikt wordt dan co-creatie. Een belangrijk onderdeel van mijn onderzoek naar het inzetten van co-creatie voor het ontsluiten van het museumdepot is de scriptie van de eerder genoemde masterstudente museumstudies Marieke Ensing. Zij schrijft in haar scriptie ‘Publieksparticipatie in musea voor moderne kunst in de 21e eeuw’ dat er nog maar weinig onderzoek gedaan is naar de rol van publieksparticipatie in musea. Vooral in musea voor moderne kunst is publieksparticipatie een nieuw gegeven. Wetenschappelijke musea zijn hier al verder mee. Zij zetten publieksparticipatie al jarenlang in om bezoekers het belang van bepaalde wetenschap te laten ervaren. Omdat ik mijn onderzoek richt op co-creatie voor het ontsluiten van het depot van musea voor kunst en dit een ander belang is dan in het geval van wetenschappelijke musea laat ik deze even buiten beschouwing. Ik richt mij meer op musea voor (veelal moderne) kunst. Deze musea krijgen steeds meer in de gaten dat zij ook aan cocreatie zullen moeten gaan geloven. Elisabeth den Heeten schrijft over publieksparticipatie (of cultuurparticipatie) in een artikel voor de collectiewijzer. Een goede bron voor mijn onderzoek is haar masterscriptie ‘Social Media in het culturele landschap in 2010’ – een onderzoek naar de mogelijke bevordering van participatie door de inzet van Social Media. Het ging hier niet om het ontsluiten van museumdepots maar ze zegt wel een aantal nuttige dingen over co-creatie en het gebruik van online media om mensen aan musea te binden. Zij zegt dat het doel van het inzetten van digitale media niet alleen moet zijn om mensen naar je museum te trekken. Het mooiste is wanneer online en offline media elkaar overlappen en aanvullen. Dit is op mijn idee van toepassing. Door middel van de door bezoekers online samengestelde tentoonstelling die offline in het museum getoond wordt wil ik wel bezoekers naar het museum trekken. 11 Even bovenstaande kort samengevat: participatie leidt tot beter leren, meer beleving en meer onthouden. Co-creatie bij het ontsluiten van het depot kan zowel het leerproces als het proces van ervaren en beleven bevorderen. Belangrijk is wel de manier waarop het museum zichzelf wil presenteren. Welke relatie willen zij aangaan met hun bezoekers? Hoeveel participatiemogelijkheid krijgt de bezoeker eigenlijk? Gaan we voor online, offline of een combinatie daarvan? Dat zijn vragen waar musea over na moeten denken als ze aan de slag gaan met co-creatie en het depot.
10 Marieke Ensing – Scriptie ‘Publieksparticipatie in musea voor moderne kunst in de 21e eeuw’ – 2011 11 Elisabeth van Heeteren (2010) -‐ Scriptie Social Media in het culturele landschap in 2010
10
Zahava D. Doering schreef al in 1999 een artikel over de ervaringen van het publiek in het museum. In dit artikel onderscheidt zij drie manieren waarop musea om kunnen gaan met hun bezoekers. Deze drie manieren zijn: 1. Bezoekers worden als vreemden behandeld. Het museum laat een collectie zien en verder niets. 2. Bezoekers worden als gasten behandeld. Het museum wil een gevoel achterlaten bij de bezoeker. 3. Bezoekers worden als klanten behandeld. Het museum wil rekening houden met de wensen van de bezoeker. 12 Wanneer een museum haar bezoekers op manier 2 of 3 behandelt is het een goede mogelijkheid om co-creatie toe te passen. Ik gebruik deze gegevens als voorbeeld omdat ik wil laten zien dat het lang niet altijd vanzelfsprekend is (zeker in de tijd dat dit artikel werd geschreven) dat musea rekening houden met de wensen van de bezoeker. Vroeger was de museum veel meer zender van een collectie, nu is het museum veel vaker een interactieve plek waar wensen van zowel het museum als bezoeker samenkomen. Ik denk dat je als museum in 2014 het met benadering 1 niet meer zult redden. Ik denk dat benadering drie het beste past met mijn idee over de inzet van co-creatie voor het ontsluiten van het depot. Je geeft mensen namelijk de vrije hand om zelf werk te selecteren. Meer rekening houden met je bezoeker kan bijna niet denk ik. Nina Simon is experience desinger gespecialiseerd in participatie design, gaming en sociale technologie. Zij stelt in haar boek ‘The Participatory museum’ dat een intensieve publiekswerking de drijvende kracht van elk museum moeten zijn. Een echt participatief museum wordt zo een plaats waar bezoekers “inhoud kunnen creëren, delen en met anderen in contact kunnen komen over die inhoud.” 13 Ik ben het eens met deze stelling. Ik denk dat je deze stelling ook goed kunt toepassen op de website van een museum. Het internet is natuurlijk de plek om inhoud te kunnen creëren en te delen. Ik vind het verrassend hoe bovenstaande bevindingen aansluiten op mijn idee. Ik merk dat ik met mijn idee in een richting heb gedacht waarin meerdere mensen denken of hebben gedacht. In het werk van Ensing ben ik verschillende voorbeelden tegengekomen van soortgelijke concepten. Ook de verschillende krantenartikelen die ik heb gevonden laten voorbeelden zien van co-creatie als middel voor het ontsluiten van het depot. Deze beschrijf ik in de volgende deelvraag.
12 Zahava D. Doering (1999) Strangers, guests or clients? – Artikel via http://onlinelibrary.wiley.com 13 Boek The Participatory museum via theparticipatorymuseum.org
11
Deelvraag 3. Wat doen musea al om
werk uit het depot zichtbaar te maken? 1. Kunst in bruikleen Uit een intern rapport van de Museumvereniging blijkt dat musea veel meer moeten doen om werk uit het depot zichtbaar te maken. Zowel vanuit de overheid als vanuit het publiek is dit wenselijk. De Museumvereniging deed onderzoek naar hoe de 65 miljoen onzichtbare werken uit de museumcollecties zichtbaarder gemaakt konden worden. De belangrijkste uitkomst van dit onderzoek bleek dat musea veel vaker werk aan elkaar moeten uitlenen. Dit blijkt echter niet zo makkelijk als het lijkt. De volgende knelpunten worden genoemd. Ik citeer onderstaande punten omdat ik het belangrijk vind dat deze punten duidelijk omschreven worden. - De verzekeringspremies voor transport van kunst kunnen drastisch omlaag, als alleen de werkelijke risico's, zoals schade tijdens het vervoer, worden verzekerd. - De overheid moet blijven investeren in het digitaliseren van de museumcollecties. Bezuinigen, zoals nu gebeurt, beperkt de zichtbaarheid en belemmert het bruikleenverkeer. - Museumdepots moeten toegankelijk worden voor het publiek. De overheid (rijk, provincies en gemeenten) zou als eigenaar van het merendeel van de collecties kunnen investeren in open depots. 14 2. Digitaliseren collecties Het digitaliseren van de collecties werd in het vorige stukje ook al genoemd als taak van de overheid. Directeur van het Boijmans van Beuningen in Rotterdam Sjarel Ex stelt echter dat dit geen overheidstaak is, maar een taak van het museum zelf. Daarentegen zegt hij dat het enorm veel werk is om dit te realiseren. Op de website van het Stedelijk Museum Amsterdam zie ik dat er volop wordt gewerkt aan de digitalisering van het Depot. Zij hebben inmiddels 8000 van de 90.000 werken op de website geplaatst met een foto en een korte beschrijving. Deze getallen geven je een beetje een beeld van hoeveel werk zoiets is. Als je bedenkt dat alles professioneel gefotografeerd moet worden en juist op de website moet worden geplaatst. En dan? Dan heb je alsnog je publiek niet bereikt. Het grote publiek weet niet dat de collectie online te bekijken is. Je ziet op de website van het Stedelijk hoe lastig het is om iets met het depot te doen. Want hoe ga je de werken uit het depot brengen bij je publiek? 15 14 Henry de Lange (2014) - Veel te veel onzichtbare kunst, Trouw 15 Website Stedelijk Museum Amsterdam, collectie online
12
3. Depotgebouw Boijmans Het Boijmans Van Beuningen is koploper op het gebied van het openbaar maken van het museumdepot. Dit museum doet al jaren meer met het depot dan de meeste musea door de vaste collectie drie keer per jaar te wisselen. Zo laat het museum meer van haar totale collectie zien. Momenteel bouwt het Boijnmans aan een groot collectiegebouw waar ruimte is voor 70.00 voorwerpen uit het depot. De reden hiervoor is precies het probleem waar alle musea mee te maken hebben. Er wordt verwacht dat het depot zichtbaar wordt. Het is niet meer van deze tijd om al je schatten voor het publiek verborgen te houden. Het Boijmans besloot om een nieuw depot te bouwen dat naast opslag, een nieuwe ervaring biedt voor het publiek. Het museum heeft dus gekozen voor een offline oplossing van het probleem. Ik denk dat dit een geweldig plan is, maar natuurlijk niet voor elk museum haalbaar in verband met de hoge kosten. Het nieuwe depot wordt deels betaalt door stichting De Verre Bergen en deels uit een lening vanuit de gemeente. 16 4. Van Bommel van Dam Museum van Bommel van Dam in Venlo is zich bewust van de noodzaak van publieksparticipatie en besloot een grote manifestatie op te zetten om de impact van het museum te vergroten. Hoe deed het museum dit? Vanaf half Juni tot begin November 2014 was museum van Bommel en van Dam van en voor iedereen. Met verschillende concepten onder de naam ‘Join in’ wilde het museum het publiek mee laten doen om zo meer feeling bij het museum te krijgen. Zo kon je ideeën insturen voor dingen die er die maanden in het museum te doen zouden moeten zijn. Je kon bijvoorbeeld je eigen muziekoptreden of workshop geven in het museum. Een andere actie was ‘Muur te huur’. Voor 100 euro per vierkante meter kon je een ruimte huren en deze naar volledige vrijheid invullen. De ruimtes werden allemaal verhuurd. Je kon ook je favoriete werk uit het depot opvragen om deze in het museum zichtbaar te krijgen. Uit deze publieksfavorieten stelde het museum vervolgens een tentoonstelling samen. Op de laatste dag van dit project werd een top 10 samengesteld. Dit alles was een experiment om te kijken hoe het museum van de toekomst eruit moet komen te zien. 17Er zijn nog weinig concrete resultaten gepubliceerd over het succes van dit project. Dit project doet mij wel inzien dat mijn idee al gedaan is. Misschien in andere vorm, maar de basis komt op hetzelfde neer. Ik denk dat een project als deze prima kan werken voor een klein museum met niet veel internationale exposure. Ik kan me voorstellen dat vooral de mensen uit de stad waar het museum gevestigd is zich aangesproken voelen om 16 Website gemeente Rotterdam 17 Website van Bommel en van Dam – Museum in Bedrijf (2014)
13
mee te doen. Voor een museum als het Stedelijk in Amsterdam zou een project als deze niet werken. 5. Samenwerken om het depot zichtbaar te maken Dat musea moeten samenwerken bleek al uit het rapport van de museumvereniging. Ik vond twee interessante voorbeelden van samenwerkingen tussen verschillende musea met als doel het depot zichtbaar te maken. Het gaat hier niet om samenwerking in de vorm van bruikleen, maar in een samenwerking die wordt ondersteund door participatie vanuit het publiek. Mix Match Museum Mix Match Museum is een recentelijk initiatief van het Amsterdam Museum, het Groninger Museum, het Kröller-Müller Museum in Otterlo, Museum Boerhaave in Leiden, Museum TwentseWelle in Enschede en het Van Abbemuseum in Eindhoven. Deze musea samen laten de grote verscheidenheid aan het cultureel erfgoed in Nederland zien. Dit project is een combinatie van een paar punten die ik eerder in mijn onderzoek noemde als belangrijke manieren om het depot te ontsluiten, namelijk co-creatie en samenwerking. MixMatchMuseum is een online platform waarop 300 werken uit de depots van deelnemende musea te zien zijn. Bezoekers van het platform van MiixMatchMuseum kunnen online hun eigen tentoonstelling samenstellen. De voorwaarde is dat er een goede motivatie bij je inzending meegestuurd moet worden. Curatoren hebben van te voren een selectie gemaakt van 50 werken per museum. De participant heeft dus niet helemaal de vrije hand. De beste inzendingen worden daadwerkelijk tentoongesteld in een van de musea. Ook dit concept lijkt heel erg op mijn idee. Ik vind dat er een paar dingen niet goed zijn uitgevoerd. Het is bijvoorbeeld niet helemaal duidelijk wat er precies van de bezoeker wordt verwacht wat motivatie betreft. Ik denk dat dit mensen tegenhoudt om mee te doen. DWDD pop-up museum DWDD richt zich op een grote trend in de samenleving: namelijk pop-up. We zien in Amsterdam, en ook in de andere grote steden, ontzettend veel pop-up winkels en restaurants. De Wereld Draaid Door combineerde deze trend met het verlangen om museumdepots zichtbaar te maken voor publiek. De reden voor dit initiatief was het tienjarig bestaan van DWDD. Tien gastconservatoren gaan elk naar een ander museumdepot om verborgen schatten naar boven te halen. In het Allard Pierson Museum in Amsterdam wordt voor elk museum een zaal ingericht. Je krijgt zicht op verborgen werken uit het depot, maar ook op de visie, gedachtes en keuzes van de gastconservator. 18Er wordt nu al lovend over dit idee gesproken. Ik denk dat het een geweldig idee is van De Wereld 18 Uitzending De Wereld Draait Door (21-‐11-‐2014)
14
Draait Door. Het koppelen van een behoefte (het openbaar maken van museumdepots) aan een maatschappelijke trend (alles wat pop-up/tijdelijk is)
Soulmade Jasper Krabbe Het Tropenmuseum gaf kunstenaar Jasper Kabbe vrij spel in de depots van het museum. De kunstenaar mocht zijn eigen tentoonstelling samenstellen die van September 2014 tot Januari 2015 te zien is in het Tropenmuseum. Jasper richtte negen verschillende kamers in met werken uit verschillende landen en culturen. Zo’n 1000 objecten, die anders niet zichtbaar zouden zijn voor publiek, zijn in deze tentoonstelling naar boven gehaald. Co-creatie met een bekend kunstenaar in plaats van co-creatie met het publiek. Ik denk een voorzichtige, maar geslaagde stap naar meer openbaarheid van de museumdepots van het Tropenmuseum. De negen kamers vormen het ideale huis van de kunstenaar. De persoonlijke ervaring van de tentoonstelling maakt de beleving voor de bezoeker compleet. 19
19 Website Tropenmuseum Amsterdam
15
7. Conclusie Ik had gehoopt het grote antwoord op mijn hoofdvraag te vinden, erachter te komen dat mijn idee geweldig was en nog niet bestond. Ik heb tijdens het schrijven van dit Essay zo veel informatie gelezen over dit probleem dat ik me realiseer dat het probleem van het openbaar maken van museumdepots niet zomaar is op te lossen met een idee als het mijne. Er komen ontzettend veel factoren bij kijken. Het digitaliseren is een lang en duur proces. Ook hebben musea met zoveel verschillende wetten en regels te maken. Ik ben er vooral achter gekomen dat musea al veel meer doen dan ik dacht. In de verschillende voorbeelden die ik in deelvraag 3 heb gevonden zie je dat er al wel degelijk iets gedaan wordt met co-creatie, digitalisering, trends in de samenleving of een combinatie daarvan. Wel blijf ik erbij dat musea voorzichtig zijn als het gaat om publieksparticipatie. Ik begrijp dit vooral bij de grote musea heel goed. Zij hebben toch een reputatie hoog te houden en moeten goed nadenken voor zij hun strategie veranderen. Mijn idee blijkt na dit onderzoek veel te eenvoudig, maar niet heel onrealistisch gezien de soortgelijke ideeën die al zijn uitgevoerd (denk aan MixMatchMuseum). Helaas heb ik de echte oplossing nog niet kunnen vinden. Als ik hier verder onderzoek naar ga doen ga ik me vooral richten op wat grote musea in het buitenland doen om hun depots zichtbaar te maken. Nu heb ik me alleen gericht op Nederland, terwijl dit ongetwijfeld een wereldwijd probleem is.
16
8. Reflectie Ik heb Seminar als een leerzaam, uitdagend maar lastig vak ervaren. Ik heb het onderzoek doen echt onderschat. Ik heb er daarom wel veel van geleerd. Ik heb voor het eerst echt literatuuronderzoek gedaan en heel veel gelezen, geanalyseerd en zo mijn eigen mening gevormd. Ik vond het moeilijk waar ik moest beginnen met onderzoeken en had al moeite met het opstellen van de deelvragen. Uiteindelijk denk ik dat de keuze voor de deelvragen wel goed is geweest. Ik vond het ook erg lastig om te merken dat heel veel onderzoek dat je doet tot weinig interessante conclusies leidt. Je leest en doet heel veel zonder dat alles gelijk op z’n plek valt. Je hebt echt geduld nodig en ik merkte aan mezelf dat ik dat niet altijd had. Ik ben blij dat ik mijn idee heb kunnen onderzoeken. Enerzijds ben ik blij dat ik erachter ben gekomen dat mijn idee al in verschillende vormen bestaat, anderzijds vind ik het jammer dat mijn idee niet zo geniaal is dat het de oplossing voor het probleem vormt. Ik had achteraf gezien vooronderzoek moeten doen voordat ik dit onderwerp koos voor mijn essay. Ik weet niet of ik het onderwerp dan nog gekozen had. Ik vind het veel gecompliceerder dan ik dacht. Wat ik jammer vind is dat ik in mijn onderzoek niemand uit het vak heb kunnen spreken. Ik heb verschillende mensen telefonisch en over de mail benaderd maar niemand wilde meewerken. De volgende keer trek ik er meer tijd voor uit om mensen te spreken te krijgen. Ik zie dit echt als een leermoment. Niet iedereen wil zomaar meewerken aan onderzoek van een student dus je moet het misschien niet 10, maar 100 keer proberen. Ik heb wel een meisje gesproken van Studio Louter, een bedrijf dat interactieve installaties maakt voor musea. Zij heeft me advies gegeven over mijn onderzoek en me goed op weg geholpen. Het probleem kan nog veel verder worden onderzocht en ik ben van plan dat tijdens mijn afstudeerperiode te gaan doen. Het onderwerp laat me nog niet los en ik ga de ontwikkelingen op dit gebied zeker in de gaten houden.
17
9. Aanvullende bronnenlijst Ik heb mijn bronnen door middel van voetnoten in mijn onderzoeksrapport vermeld. Aanvullende bronnen die ik heb geraadpleegd maar die niet direct tot conclusies in mijn rapport leidden vermeld ik hier. http://www.parool.nl/parool/nl/12/CULTUUR/article/detail/297278/2010/05/30/Museu mdepots-vol-slapend-vermogen.dhtml Artikel uit 2010 http://www.museumconsulenten.nl/over-ons/ Test voor musea over collecties schrappen http://www.hklimburg.nl/disciplines/musea/projecten/afstoten-van-bulk.html Afstoten van Bulk http://www.kossmanndejong.nl/files/documents/spaar_museumvisie.pdf Onderzoek over museumdepots http://www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/article/detail/3808744/2014/12/11/Veel-te-veelonzichtbare-kunst.dhtml Trouw: veel te veel onzichtbare kunst http://trendseminars.nl/publiek-aan-de-knoppen/ Experiment publieksparticipatie http://www.collectiewijzer.nl/2010/10/01/social-media-nieuwe-museum-stukken/ Collectiewijzer mueumstukken
18