Onderzoeksrapport: ‘De digitale weerbaarheid van jongeren met een LVB’
Onderzoeksrapport:
‘De digitale weerbaarheid van jongeren met een LVB’
Over cyberpesten, stalking en intimidatie
HONOURS PROJECT
Vraagstellers Rogier de Groot Hendrien Kaal Opdrachtnemers Melissa van der Geest Tom Roctus Carline Tas Datum: 7 augustus 2014
Samenvatting In dit onderzoek staat het onderwerp ‘Digitale weerbaarheid tegen cyberpesten, intimidatie en stalking via het internet onder jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB)’ centraal. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt de website SamenFlink.nl ontwikkeld voor jongeren met een LVB. Het is een relevant onderwerp, omdat er op dit moment weinig is om jongeren met een LVB digitaal weerbaarder te maken. Dit terwijl de virtuele wereld veel risico’s met zich meebrengt, waar zelfs jongeren zonder LVB niet tegen opgewassen zijn, laat staan jongeren met een LVB. De vraagstellers zijn onderzoeker en docent Toegepaste Psychologie Rogier de Groot en lector (van het lectoraat ‘Jeugdcriminaliteit en LVB’) Hendrien Kaal. Met cyberpesten wordt het versturen van teksten of beelden met de intentie tot beledigen, bedreigen of intimideren bedoeld. Jongeren met een LVB kunnen eerder slachtoffer worden van cyberpesten dan jongeren zonder een LVB, omdat hun taalgebruik en taalbegrip door hun beperkte werkgeheugen achterloopt in vergelijking tot jongeren zonder LVB. Hierdoor heeft de jongere met een LVB minder taal tot zijn beschikking, waardoor het voor hem lastiger is om voor zichzelf op te komen wanneer hij gepest wordt. Daarnaast is het voor jongeren met een LVB soms lastig om een onderscheid te maken tussen wat echt is en wat nep; tussen oprechte dingen te lezen/zien/horen krijgen en in de val worden gelokt door iemand die kwaad in zin heeft. De onderzoeksgroep bestaat uit 51 professionals die met jongeren met een LVB werken. Via Thesistools zijn deze professionals geënquêteerd. Uit de resultaten van ons onderzoek kan geconcludeerd worden dat alle vormen van cyberpesten (dreigtweets, misbruik van privégegevens, het verspreiden van beeldmateriaal, haatcampagnes via social media en uitsluiting in (WhatsApp-)groepen) onder jongeren met een LVB worden gesignaleerd door professionals en dat al deze onderwerpen aandacht vereisen op de website SamenFlink.nl. De onderwerpen kunnen op de website het best onder de aandacht worden gebracht door filmpjes en door plaatjes met tekst. Er wordt door de respondenten aangeraden om op de website een tabblad te maken met links naar websites waarop informatie en trainingen staan over hoe professionals die mensen met een LVB begleiden het beste met cyberpesten kunnen omgaan. Verder wordt er aangeraden om op de website SamenFlink.nl de mogelijkheid aan de jongeren met een LVB te bieden om anoniem hun verhaal te doen. Professional(s) zouden dan kunnen reageren op hun verhaal om op deze manier de jongeren digitaal weerbaarder te maken tegen cyberpesten, intimidatie en stalking. Er blijkt uit de resultaten dat jongeren met een LVB social media-websites bezoeken, zoals Facebook en Twitter. Ook wordt door de respondenten aangeraden om als SamenFlink.nl actief te zijn op Facebook en daarop aansprekende beelden te plaatsen. Er wordt daarom aanbevolen om naast de website een Facebookpagina van SamenFlink aan te maken. Tot slot wordt er aanbevolen om de website SamenFlink.nl door middel van flyers te promoten en die te verspreiden bij praktijkscholen. Op deze manier komt de website onder de aandacht van zowel professionals als de jongeren met een LVB.
2
Voorwoord Voor u ligt ons onderzoeksrapport naar de digitale weerbaarheid van jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) op het gebied van cyberpesten, stalking en intimidatie. Dit rapport is geschreven in het kader van het jaarproject van het Honoursprogramma aan de Hogeschool Leiden, waaraan wij deelnemen. Het Honoursprogramma is een multidisciplinair programma dat studenten uitdaagt tot nieuwe inzichten en innovatieve manieren van denken. In een jaarproject gaan de studenten aan de slag met een vraagstuk uit de praktijk. Dit vraagstuk wordt aangedragen door vraagstellers. In ons geval zijn dat Hendrien Kaal (lector LVB en jeugdcriminaliteit) en Rogier de Groot (docent en onderzoeker bij Toegepaste Psychologie) van de Hogeschool Leiden). Zij wilden graag concrete ideeën voor maatregelen voor de doelgroep en meer inzicht in hoe het best in kaart te brengen is waar deze doelgroep behoefte aan heeft. Deze opdracht werd uitgevoerd door Melissa van der Geest en Tom Roctus (beide vierdejaars student Toegepast Psychologie en derdejaars Honoursstudent) en Carline Tas (tweedejaars student Sociaal Pedagogische Hulpverlening en eerstejaars Honoursstudent). Graag willen we Hendrien Kaal en Rogier de Groot bedanken voor steun tijdens dit project. Ook willen we de respondenten in ons onderzoek bedanken. Zonder hen hadden wij ons geen duidelijk beeld kunnen vormen van de huidige situatie met betrekking tot cyberpesten, stalking en intimidatie onder jongeren met een LVB. Daarnaast bedanken wij ook Cees van Driest, projectleider van Ondernemend Onderzoek. Van die organisatie hebben wij een onderzoekssubsidie mogen ontvangen. Door deze subsidie hebben wij de mogelijkheid gekregen om naast dit onderzoeksrapport een website te ontwikkelen voor jongeren met een LVB. Door middel van deze website willen wij de jongeren digitaal weerbaarder maken. De website heet www.samenflink.nl en zal rond 1 september 2014 gelanceerd worden. Wij nodigen bij dezen iedereen uit om dan een kijkje te komen nemen op de website en de jongeren te attenderen op Samenflink.nl. Mocht u ons willen bereiken, kan dat via
[email protected] of via onze persoonlijke LinkedIn pagina’s. Rest ons nu niets anders dan u veel plezier te wensen bij het lezen van dit rapport. Leiden, juli 2014, Melissa van der Geest Tom Roctus Carline Tas.
3
Inhoudsopgave Samenvatting ....................................................................................................... 2 Voorwoord ............................................................................................................ 3 1. Inleiding ........................................................................................................... 5 1.1 Onderzoeksvraag .......................................................................................... 5 1.2 Leeswijzer .................................................................................................... 5 2. Theoretisch kader .............................................................................................. 6 2.1 Kenmerken van een licht verstandelijke beperking ............................................ 6 2.2 Effect van stigmatisering op het zelfbeeld van mensen met een LVB ................... 8 2.3 Internetmisbruik ........................................................................................... 8 2.4 Cybercriminaliteit .........................................................................................10 2.5 Cyberpesten ................................................................................................10 2.6 De user-interface voor jongeren met een LVB ..................................................11 2.7 Deelvragen .................................................................................................11 3. Onderzoeksmethode .........................................................................................12 3.1 Procesontwikkeling .......................................................................................12 3.2 Opstellen enquête ........................................................................................12 3.3 Onderzoeksgroep .........................................................................................12 4. Resultaten .......................................................................................................15 4.1 Deelvraag 1 ................................................................................................15 4.2 Deelvraag 2 ................................................................................................15 4.3 Deelvraag 3 ................................................................................................17 4.4 Suggesties van professionals .........................................................................18 5. Conclusie .........................................................................................................19 6. Discussie .........................................................................................................21 7. Literatuurlijst ...................................................................................................22
4
1. Inleiding De virtuele wereld wordt steeds aantrekkelijker, begrijpelijker en veiliger gemaakt door de overheid, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. De mogelijkheden lijken eindeloos, maar deze verandering brengt ook problemen met zich mee. Burgers moeten namelijk allerlei vaardigheden bezitten om je te kunnen redden in deze virtuele wereld, maar niet iedereen bezit die. Jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) zijn een goed voorbeeld van een groep die ondersteuning nodig heeft in de virtuele wereld. Het internet kunnen we niet dichttimmeren om bijvoorbeeld misbruik te voorkomen. Hasebrink, Haddon, Livingstone en Olafsson (2009) hebben een verdeling gemaakt van de risico’s bij online communicatie bij kinderen. Allereerst kunnen drie vormen van online communicatie worden onderscheiden: content (het kind als ontvanger van massa-media-informatie), contact (het kind als participant bij sociale contacten in online communicatie en op sociale netwerksites) en conduct (het kind als producer van beelden, teksten en geluiden). Ook Hasebrink et al. een verdeling gemaakt in vier domeinen van online risico’s: commercie, agressie, seks en waarden. In Tabel 1 hieronder zijn de risico’s te vinden. Tabel 1: vormen van online communicatie en risico’s volgens Hasebrink et al. Commercie Agressie Seks Waarden Content Reclame, spam Gewelddadige PornograRacistische (kind als beelden/ fische beelden informatie, onjuiste ontvanger) hatelijke informatie en advies informatie Contact Tracking/oogsten Cyberpesten, Vreemden Zelfbeschadiging, (kind als van persoonlijke intimidatie en ontmoeten onwelkome participant) informatie stalking overredingskracht Conduct Gokken/hacken/ Andere pesten Uploaden van Adviesgeven ver (kind als illegaal of intimideren pornografisch bijvoorbeeld proactor) downloaden materiaal anorexia of zelfmoord (Hasebrink et al., 2009) Wij denken dat dit schema ook toegepast kan worden op jongeren met een LVB. In dit rapport wordt gefocust op cyberpesten, intimidatie en stalking, waarbij de jongere met een LVB fungeert als contact. 1.1 Onderzoeksvraag We gaan onderzoek doen naar de digitale weerbaarheid van jongeren met een LVB, vervolgens is er meer inzicht verkregen in en naar hoe de website Samenflink.nl vormgegeven en ingericht moet worden. Dit is de doelstelling van dit rapport. De onderzoeksvraag luidt als volgt: ‘Op welke manier kan de website SamenFlink.nl voor jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) vormgegeven en ingericht worden om hen weerbaarder te maken tegen cyberpesten, stalking en intimidatie via het internet?’. 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 is een theoretisch kader te vinden waarbij wordt ingegaan op kenmerken van een licht verstandelijke beperking, de impact van stigmatisering op het zelfbeeld van mensen met een LVB, internetgebruik, cybercriminaliteit en cyberpesten. Ook wordt er ingegaan op de user-interface voor jongeren met een LVB. Hoofdstuk 3 geeft de onderzoeksmethode weer. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de resultaten van het onderzoek en hoofdstuk 5 geeft de conclusie van de belangrijkste resultaten weer. In hoofdstuk 6 volgt een discussie met daarin de beperkingen van het onderzoek.
5
2. Theoretisch kader Jongeren met een LVB kunnen eerder slachtoffer worden van cyberpesten dan jongeren zonder een LVB, omdat hun taalgebruik en taalbegrip door hun beperkte werkgeheugen achterloopt in vergelijking tot jongeren zonder LVB. Hierdoor heeft de jongere met een LVB minder taal tot zijn1 beschikking, waardoor het voor hem lastiger is om voor zichzelf op te komen wanneer hij gepest wordt. Daarnaast kan de jongere met een LVB zijn gedrag moeilijk sturen en heeft de jongere met een LVB een afwijkende sociale informatieverwerking. Hierdoor focust hij zich meer op letterlijk gesproken en negatieve informatie. Samen met de minder assertieve oplossingsvaardigheden resulteert dit vaak in agressief of juist passief gedrag. Wanneer de jongere met een LVB bijvoorbeeld agressief reageert op een ander, lokt dit bij de andere persoon op zijn beurt ook weer agressie op, waardoor de kans om gepest te worden, wordt vergroot. Ook heeft een jongere met een LVB vaak een negatief zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen. Het zou kunnen zijn dat wanneer de jongere met een LVB gepest wordt, hij (door onzekerheid) bevestigd wordt in zijn negatief zelfbeeld, waardoor het (cyber)pesten in stand wordt gehouden. Om dit toe te spitsen op het ‘cyber’ gedeelte van pesten is alleen nog maar lastiger. Cyberspace, het wereldwijd web of gewoon het internet, is een hele wereld apart. Alles is binnen een muisklik beschikbaar en nagenoeg alles is te verzinnen via dit medium. Dat geldt ook voor pesten. Waar vroeger het pesten plaatsvond op het schoolplein, speelt zich dat nu steeds meer af op het internet. Denk hierbij aan fora, chatmedia, spelletjes, social media en smartphones. Het is voor de meeste volwassen mensen al lastig bij te houden hoe snel dingen veranderen, laat staan om mee te gaan in deze snel veranderende wereld. De jongeren van tegenwoordig daarentegen weten niet beter en groeien met deze technologie op en weten dan soms ook tot hele innovatieve ideeën te komen om bijvoorbeeld iemand te pesten. Voor jongeren met een LVB is het soms lastig om een onderscheid te maken tussen wat echt is en wat nep, tussen waar zij oprechte dingen te lezen/zien/horen krijgen en zij in de val worden gelokt door iemand die kwaad in de zin heeft. Juist omdat alles zo gemakkelijk bereikbaar lijkt te zijn vanuit je stoel achter de computer zal er veel drang zijn om ergens toe te behoren, om mee te doen met de rest, om spullen te kopen die eigenlijk te duur zijn of juist zelf het slechte pad op te gaan en het medium te gebruiken om dingen te doen die de betrokkenen in het echte leven waarschijnlijk niet kunnen. 2.1 Kenmerken van een licht verstandelijke beperking Iemand met een IQ tussen 50-55 en 70 heeft een Licht Verstandelijke Beperking. Daarnaast is er vrijwel altijd sprake van een beperkt sociaal aanpassingsvermogen. Naast een benedengemiddeld IQ en een beperkt sociaal aanpassingsvermogen kan het hebben van een LVB betekenen dat er ook op andere leefgebieden beperkingen zijn. Deze beperkingen hangen met elkaar samen en grijpen op elkaar in (De Beer, 2011). Hieronder zal een aantal domeinen besproken worden waarop iemand met een LVB beperkingen ervaart. Cognitief domein Onderzoek heeft aangetoond dat het werkgeheugen van LVB-jeugdigen een vertraagde ontwikkeling heeft (De Beer, 2011). Door dit beperkte werkgeheugen zijn uitvoerende functies bij LVB-jeugdigen minder goed ontwikkeld. Uitvoerende functies zijn het vermogen om dingen te organiseren, om te focussen en om impulsen onder controle te houden. Zo hebben zij moeite om hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden, hebben zij moeite met het filteren van belangrijke informatie en hebben zij moeite met oorzaakgevolg denken en met plannen. Door dit beperkte werkgeheugen blijft ook het 1
Waar ‘hij’ of ‘hem’ staat, kan uiteraard ook ‘zij’ of ‘haar’ worden gelezen.
6
taalgebruik en taalbegrip achter. Dit resulteert er in dat LVB-jeugdigen minder goed begrijpen wat er gezegd wordt en dat lezen ook lastig wordt. Wanneer iemand minder taal tot zijn of haar beschikking heeft, is het moeilijker om zijn/haar gevoelens verbaal uit te drukken. Daarnaast zijn de meta-cognitieve vaardigheden bij LVB-jeugdigen beperkt ontwikkeld. Metacognitie is de kennis over het (eigen) leerproces en de mogelijkheid deze kennis toe te passen. Dit resulteert er in dat LVB-jeugdigen moeite hebben met het terughalen van situaties die al eerder zijn voorgekomen, om deze te analyseren en om daarop te reflecteren (Van Nieuwenhuijzen, Orobio de Castro en Matthys, 2006). Daardoor hebben LVB-jeugdigen problemen met abstract en hypothetisch denken. Ervaringen worden niet vanzelf gegeneraliseerd, waardoor leerervaringen minder goed toegepast worden in andere, vergelijkbare situaties. Emotioneel domein De emotionele ontwikkeling van LVB-jeugdigen blijft veelal hangen op het niveau van een jong kind (De Beer, 2011). Algemene emoties zoals verdriet, liefde en haat zijn goed ontwikkeld, maar door de beperking in hun cognitief functioneren is het moeilijk om deze verder uit te breiden. Vervolgens is het voor deze LVB-jeugdigen moeilijk om adequaat op hun emoties te reageren. Sociaal-emotionele vaardigheden die pas op een latere leeftijd tot ontwikkeling komen, zoals empathie, geweten en seksualiteit, blijven vaak achter en zijn bij LVB-jeugdigen zodoende minder goed ontwikkeld (De Beer, 2011). Empathie betekent inlevingsvermogen; LVB-jeugdigen kunnen zich moeilijk voorstellen hoe een ander zich voelt. Hierdoor kunnen er onwenselijke reacties of gedragingen vanuit de LVB-jeugdigen ontstaan. Ook het geweten van een LVB-jeugdigen wordt niet geheel ontwikkeld. Hierdoor weten LVB-jeugdigen vaak minder goed wat goed of fout is in bepaalde situaties. Daarnaast hebben LVB-jeugdigen door hun beperkte meta-cognitieve vaardigheden een gebrekkige zelfsturing. Sociale domein LVB-jeugdigen hebben vaak een afwijkende sociale informatieverwerking. Sociale informatieverwerking houdt in dat je verschillende stappen doorloopt voordat je bepaald gedrag laat zien. De stappen zoals men deze gewoonlijk doorloopt zijn als volgt. Als eerste neem je informatie waar, vervolgens interpreteer je de situatie, worden emoties gereguleerd en weeg je af welke reacties mogelijk zijn. Daaruit wordt een passende reactie gekozen en tot slot laat je het gedrag zien dat bij de sociale situatie past (De Beer, 2011). Dit is waar het bij LVB-jeugdigen vaak misgaat. De afwijkende sociale informatieverwerking bij LVB-jeugdigen betekent dat zij vaak anders reageren op sociale situaties dan jeugdigen zonder een LVB. LVB-jeugdigen focussen namelijk meer op letterlijk gesproken informatie en op negatieve informatie en ze hebben minder assertieve oplossingsvaardigheden, waardoor zij een probleemsituatie vaker oplossen met agressief of juist passief gedrag (De Beer, 2011). Zulke gedragingen hebben verschillende vervelende gevolgen voor de LVB-jeugdigen, bijvoorbeeld minder acceptatie en meer afwijzingen door leeftijdsgenoten. Doordat LVBjeugdigen geen uiterlijke kenmerken hebben waaraan hun beperking te herkennen is, worden zij vaak op een te hoog niveau ingeschat door hun omgeving. De omgeving verwacht in dat geval teveel van deze jeugdigen, wat leidt tot frustratie en faalervaringen. Door het beperkte vermogen tot zelfreflectie overschatten LVB-jeugdigen de eigen mogelijkheden regelmatig en hebben ze veelal ambities die niet haalbare zijn (De Beer, 2011). Mede door het onvermogen adequaat op situaties te reageren en door overschatting door anderen en zichzelf hebben LVB-jeugdigen vaak negatieve ervaringen in het sociale leven, waardoor zij veelal een negatief zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen hebben (De
7
Beer, 2011). Negatieve sociale ervaringen kunnen ook een rol spelen bij het ontstaan van afwijkende sociale informatieverwerking. De wijze waarop iemand een sociale situatie interpreteert wordt namelijk bepaald door ervaringen uit het verleden. Zo kan er een vicieuze cirkel ontstaan waarin LVB-jeugdigen door problemen met sociale informatieverwerking ongepast gedrag vertonen, dat afwijzende reacties uit de omgeving oproept, die op hun beurt de afwijkingen in sociale informatieverwerking bij de LVBjeugdigen versterken (Van Nieuwenhuijzen et al., 2006). 2.2 Effect van stigmatisering op het zelfbeeld van mensen met een LVB Er bestaat enige controverse over het effect dat stigmatisering heeft op het zelfbeeld van mensen met een LVB. Uit onderzoek van Scheerenberger (1983) blijkt dat een combinatie van medelijden en angst ten grondslag ligt aan de stigmatiserende behandeling van mensen met een LVB. Dit doet men veelal uit de gedachte om de kwetsbare mensen te beschermen. Mensen met een LVB zijn zich vaak bewust van de stigmatiserende behandeling. Het soort stigma waar zij mee te maken hebben hangt ook af van de context. Vanuit het perspectief van het symbolisch interactionisme wordt verwacht dat wanneer men opgroeit in een stigmatiserende omgeving, men een negatieve perceptie over zichzelf ontwikkelt. Dit is alleen niet gevonden in een onderzoek naar mensen met een LVB die hun hele leven hebben doorgebracht in een instelling, omdat het grootste deel van de participanten het negatieve stereotype van een invalide persoon niet accepteert en afwijst. Doordat de participanten letterlijk apart werden gezet en werden behandeld als patiënten, kregen zij een subculturele status en dit hielp hen om de stigmatisering te verwerpen. Het gevoel van groepscohesie kan hun welzijn beschermen. Mensen met een LVB die niet in een instelling verblijven, kunnen echter moeilijker aan negatieve stereotypering ontsnappen, omdat zij geen bepaalde subcultuur vormen. Omdat zij vaak falen in sociale omstandigheden, lukt het hen niet om een positief zelfbeeld te verkrijgen. Sociale steun zou dit kunnen opvangen, en dat is iets dat op dit moment bij de meeste mensen met een LVB ontbreekt (Cairney, Jahoda, Stalker, & Wilson 2010). 2.3 Internetmisbruik Er zijn veel verschillende soorten internetrisico’s. In het schema ontwikkelt door De Wever en collega’s (2011) staat een indeling van deze risico’s met een uitleg (zie Figuur 1).
8
Provocatieve Inhoud Risico's door Inhoud
Foutieve Informatie
Cyber Pesten
Internetrisico's
Online contact
Sexuele Socialisatie
Offline Contact
Privacy Risico's
Contact risico's
Commerciële exploitatie commerciële risico's
Opslag persoonlijke gegevens
Figuur 1. Internetrisico’s Risico’s door inhoud Onder risico’s door inhoud vallen aanstootgevende en/of foutieve informatie die schadelijk kunnen zijn voor de internetgebruiker. De inhoud kan worden onderverdeeld in twee categorieën: provocatieve inhoud en foutieve informatie. Provocatieve inhoud: Onder provocatieve inhoud valt bijvoorbeeld: pornografie, haat, racisme en geweld. Foutieve informatie: Onder foutieve informatie valt het overnemen van informatie die niet klopt. Dit vormt een risico omdat kinderen vaak niet de betreffende informatie verifiëren (De Wever, Schellens, Valcke, & Van Keer, 2011). Contactrisico’s Door internetgebruik kan men contact maken met andere internetgebruikers. Offline contact: Onder offline contact vallen sociale ontmoetingen na Online contact. Online contact: Online contact omvat alle vormen van direct contact met anderen door middel van chatrooms, instant messaging en ook ‘face-to-face’ contact (De Wever et al, 2011). Cyberpesten Met cyberpesten wordt het versturen van teksten of beelden met de intentie tot beledigen, bedreigen of intimideren bedoeld (De Wever et al, 2011). Seksuele socialisatie Seksuele socialisatie kan variëren van seksueel getinte vragen in chatrooms tot het versturen van pornografische beelden (De Wever et al, 2011). Privacy risico’s Onder privacy risico’s valt onder andere het weggeven van persoonlijke informatie, zoals leeftijd, naam en woonplaats (De Wever et al, 2011). Commerciële risico’s Commerciële risico’s zijn de risico’s die betrekking hebben op commerciële exploitatie of uitbuiting en het ongewenst verzamelen van persoonlijke gegevens.
9
Commerciële exploitatie Onder commerciële exploitatie valt bijvoorbeeld het downloaden van een ‘gratis’ ringtone, waarna door het downloaden automatisch een abonnement wordt afgesloten. Opslag persoonlijke gegevens Ook kunnen er ongewenst persoonlijke gegevens opgeslagen worden doordat de internetgebruiker online vragen beantwoordt over een bepaald product (De Wever et al, 2011). 2.4 Cybercriminaliteit Het afgelopen decennium is de ontwikkeling van het internet razendsnel gegaan en is het voor zowel individuen als voor organisaties normaal geworden om zogenaamde ‘virtuele’ of ‘cyber’ bestaansvormen te hebben, die nauw met de ‘werkelijke’ wereld verbonden zijn. Internet maakt dynamische interactie mogelijk, zoals socializen, het delen van informatie en data, bankieren, het kopen en verkopen van goederen en het ondernemen van een breed scala aan zakelijke activiteiten. Hoewel deze mogelijkheden veel voordelen bieden, is er ook een donkere kant die samengaat met deze mogelijkheden; ze gaan samen met kansen op crimineel- en onwenselijk gedrag (Hunton, 2009). ‘Cyber’ is een term die wordt gebruikt om de virtuele omgeving, geassocieerd met het internet, aan te duiden (Hunton, 2009). Cybercriminaliteit wordt gebruikt om criminaliteit en andere illegale activiteiten die betrekking hebben op het gebruik van netwerktechnologie aan te duiden (Bryant, 2009; Cross, 2009; Moulton, 2009; Wall, 2007; Yar, 2006, zoals beschreven in Hunton, 2009). De afgelopen jaren wordt de term ‘cybercriminaliteit’ veelvuldig gebruikt in de media, door de academische wereld en de overheid (Hunton, 2009). Het gebruik van bijvoorbeeld email en internet zorgt bij de cybercrimineel voor een gevoel van anonimiteit, vermindert het risicobesef en verhoogt het idee bij de cybercrimineel dat het uitvoeren van de criminele activiteiten naar het slachtoffer toe legitiem is (Fletcher, 2007, zoals beschreven in Hunton, 2009). Jonge en kwetsbare kinderen zijn voor cybercriminelen ook een doelwit voor bijvoorbeeld online grooming (kinderlokkerij), cyberpesten, pornografie en pedofilie, ongeautoriseerde toegang en fraude. Die gaan samen met groepsdruk en ander onaanvaardbaar gedrag (Byron, 2008; Mehra, 2010). Cybercriminelen maken gebruik van een breed scala technieken, zoals spamming (het ongevraagd sturen van grote hoeveelheden e-mails), phising (een link in de email naar een nepsite, om op deze manier achter persoonlijke gegevens te komen), virussen, schadelijke codes, hacken, service aanvallen en indringen op een netwerk (Hunton, 2009). Een systematische benadering van cybercriminaliteit bevindt zich nog in een prille fase. Internationale samenwerking en samenwerking tussen verschillende bedrijfstakken kan in de toekomst tot een meer pro-actieve aanpak leiden (Mehra, 2010). Onderdelen van cybercriminaliteit zijn cyber-stalking en virtuele intimidatie. Dit is een onvermijdbaar gevolg van de anonimiteit op het internet en de lakse regelgeving op het gebied van cyber-stalking en virtuele intimidatie. De relatief recente explosie van het uitwisselen van persoonlijke informatie via netwerkplatforms en chatrooms kan voor een grotere kans op cyber-stalking en virtuele intimidatie zorgen (Bryden & Saltera, 2009). 2.5 Cyberpesten Pesten is een vorm van vijandigheid met de intentie tot het kwetsen van het slachtoffer. Het kwetsen kan door het toebrengen van fysieke, psychische of reputatieschade door de dader. Volgens de psycholoog Olweus (2003) bevat een basisdefinitie van pestendrie criteria: verschil in machtsverhouding, frequentie (het pestgedrag komt vaker voor) en de intentie waarbij de dader opzettelijk aanzet tot pestgedrag. Cyberpesten, ook wel online pesten genoemd, is het herhaaldelijk en intentioneel uitdragen van een daad met als doel het toebrengen van psychische- of reputatieschade met elektronische vormen
10
van contact over een periode van tijd tegen een slachtoffer dat zichzelf slecht kan verdedigen (Slonje, et al., 2008). Verschillen tussen het traditioneel en cyberpesten zijn het feit dat bij cyberpesten het lastiger is om de boodschap te interpreteren door het ontbreken van non-verbale communicatie. Zo kan het gebeuren dat een boodschap die bedoeld is als ‘grappig’ overkomt als pestgedrag en vice versa (Cleemput, Mortlemans, Van de Bosch, & Walrave, 2006). Bij jongeren met een LVB is dit nog lastiger, omdat zij meer moeite hebben met het herkennen van een grapje, zoals in paragraaf 2.1 is besproken. Een andere kanttekening kan worden geplaatst bij het frequentiecriterium van Olweus. Wanneer een dader een belastend filmpje van een slachtoffer op Youtube.com plaatst, kan dat eenmalig zijn, maar het filmpje kan door iedereen met een internetverbinding gezien en verspreid worden (Slonje & Smith, 2008). 2.6 De user-interface voor jongeren met een LVB Kranenborg e.a. (2013) hebben onderzoek gedaan naar de vraag hoe je goed onderbouwde user interfaces (voor toegang tot AV-content) kunt ontwerpen voor de VBdoelgroep. Enkele richtlijnen voor deze user interfaces zijn: Content afdekken als dit is gezien Profielen aanmaken door een simpele wizard Inloggen simpel maken Bij content duidelijk aangeven dat die bijvoorbeeld aan het laden is Eenvoudige navigatie op de website De belangrijke boodschap in het midden van het scherm zetten Vermijden van niet relevante informatie Gebruiken van korte zinnen en concrete woorden Zorgen dat het niet te kinderachtig is.
2.7 Deelvragen Naar aanleiding van de bovenstaande theorie zijn er drie deelvragen opgesteld om de hoofdvraag van het onderzoek te beantwoorden. De hoofdvraag is: ‘Op welke manier kan de website SamenFlink.nl voor jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) vormgegeven en ingericht worden om hen weerbaarder te maken tegen cyberpesten, stalking en intimidatie via het internet?’. De deelvragen zijn: 1) Wat voor soort internetgedrag vertonen jongeren met een LVB? 2) Wat voor vormen van cyberpesten, stalking en intimidatie komen de professionals tegen onder jongeren met een LVB en hoe kan dit volgens hen worden tegengegaan? 3) Welke onderwerpen op het gebied van digitale weerbaarheid tegen cyberpesten, intimidatie en stalking vereisen aandacht op de website SamenFlink.nl en hoe kunnen deze onderwerpen onder de aandacht worden gebracht?
11
3. Onderzoeksmethode 3.1 Procesontwikkeling Kiezen van methodiek In eerste instantie is er voor gekozen om een aantal diepte-interviews af te nemen bij een select aantal professionals. Hier zijn we later vanaf gestapt, omdat deze professionals door het gehele land verspreid werken, wat het lastig maakt om met al deze professionals een interview te houden. Er is dus gekozen voor een enquête onder professionals als onderzoekvorm. Deze enquête is aan alle professionals waarmee er contact is geweest gedurende het project voorgelegd. In paragraaf 3.3 zal de onderzoeksgroep verder worden beschreven. We hebben gebruik gemaakt van ThesisTools. Met deze online enquêtevorm is een link verstuurd naar de respondenten en door op de link te klikken konden zij de enquête invullen. Ook maakt dit programma direct resultaten aan in een Excel-bestand. Voordelen: Snel; Goedkoop; Hulpmiddelen zijn eenvoudig te gebruiken; Gebruikersvriendelijk voor de respondent; Antwoorden worden direct ingevoerd door de respondent, waardoor snelle verwerking en analyse mogelijk is. Nadeel: Geen mogelijkheid tot het uitdiepen van individuele gedachten en motieven van de respondenten. 3.2 Opstellen enquête Vervolgens is er gestart met het opstellen van een zogenoemde ‘pilot enquête’. Deze enquête is zo goed mogelijk opgesteld en werd bekeken door mensen buiten het project. Zij gaven feedback op spelling, soort vragen, zinsopbouw, et cetera. Dit heeft geresulteerd in de uiteindelijke versie van de enquête die verspreid is onder de professionals. 3.3 Onderzoeksgroep De enquêtes zijn afgenomen bij professionals die werken met jongeren die een LVBindicatie hebben en regelmatig online zijn. Deze professionals komen voort uit eerder contact dat is gemaakt gedurende het project. Deze professionals zijn vooral actief bij de Tweetfabriek, William Schrikker Groep en het Kenniscentrum LVB. Ook is daarbij de vraag toegevoegd om deze enquête door te sturen naar collega’s of bekenden van wie zij weten dat zij werken met jongeren die een LVB-indicatie hebben en regelmatig online zijn. Tevens is de enquête geplaatst op de LinkedIn groepen ‘KLIK – Platform verstandelijk gehandicaptenzorg’, ‘VG 2.0 Social Media' en ‘Zorg 2.0 voor mensen met een verstandelijke beperking’. De uiteindelijke onderzoeksgroep bestaat uit 51 professionals die werken met jongeren die een LVB-indicatie hebben en regelmatig online zijn. Zie Figuur 2 voor de functie van de professionals, weergegeven in percentages.
12
45,1%
47,1%
5,9%
2,0% (Persoonlijk) begeleider
Werkbegeleider
Ambulant gezinsbegeleider
Anders
Figuur 2. Functie onderzoeksgroep 47.1% van de ondervraagde professionals geeft het antwoord ‘Anders, namelijk..’ op de vraag ‘Wat is uw functie in de gehandicaptenzorg/GGZ?’. De volgende antwoorden zijn onder de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk’ gegeven: So Cool trainer Jeugdbeschermer en So Cool trainer Maatschappelijk werker GZ/GZZ Trainer Coördinator Consultant opleidingscentrum Trainer sociale vaardigheden Jeugdreclasseerder Psycholoog Psychomotorisch therapeut Computervrijwilliger MEE School maatschappelijk werkster Cliënt-ondersteuner Consulent Consulent MEE Orthopedagoog Groepsleider JJI Zorgcoördinator Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige, GGZ Coach Ondersteuningsfunctionaris cliëntencommunicatie De antwoorden op de vraag ‘Hoeveel uur per week werkt u met jongeren met een LVB op het moment dat zij ook de beschikking hebben over een apparaat met internetverbinding?’ zijn in percentages weergegeven in Figuur 3. 49 professionals hebben deze vraag beantwoord.
13
Percentage 33-40 uur per week
14,3%
17-32 uur per week
9-16 uur per week
0-8 uur per week 0,0%
30,6%
16,3%
38,8% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0% 40,0% 45,0%
Figuur 3. Aantal uur per week dat de professionals werken met jongeren met een LVB op het moment dat zij ook beschikking hebben over een apparaat met internetverbinding 40 professionals hebben antwoord gegeven op de vraag ‘Heeft u ervaring met cyberpesten, intimidatie en stalking onder jongeren met een LVB?’. 67.5% van de ondervraagde professionals geeft aan dat zij ervaring hebben met cyberpesten, intimidatie en stalking onder jongeren met een LVB.
14
4. Resultaten 4.1 Deelvraag 1 Deelvraag 1: Wat voor soort internetgedrag vertonen jongeren met een LVB? Alle ondervraagde professionals geven aan dat jongeren met een LVB social mediawebsites bezoeken, zoals Facebook en Twitter. 72% van de ondervraagde professionals geeft aan dat jongeren met een LVB online spellen, zoals spele.nl, bezoeken. Verder geeft 40% van de ondervraagde professionals het antwoord ‘Anders, namelijk..’ op de vraag ‘Wat voor soort websites bezoeken de jongeren?’. De volgende antwoorden zijn onder de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk..’ gegeven: Youtube, Google, pornosites, hobby websites (voetbal, muziek), verkoopsites, informatieve sites (voor schoolwerk), datingsites, gokwebsites, chatrooms, relatiesites en nieuwssites. Daarnaast geeft 14% van de ondervraagde professionals aan dat jongeren met een LVB forums (een interactieve omgeving op het internet waar men berichtjes post en waar men reageert op berichten die anderen hebben geplaatst) bezoeken. 4.2 Deelvraag 2 Deelvraag 2: Wat voor vormen van cyberpesten, stalking en intimidatie komen de professionals tegen onder jongeren met een LVB en hoe kan dit volgens hen worden tegengegaan? 67% van de ondervraagde professionals geeft aan dat zij dreigtweets tegenkomen bij de jongeren met een LVB. Daarnaast geeft 59% van de ondervraagde professionals aan dat zij misbruik van privégegevens (zoals het stelen van wachtwoorden of het aanmaken van nep-accounts) tegenkomen. Tevens geeft 59% van de ondervraagde professionals aan dat zij ‘Het verspreiden van beeldmateriaal (zoals intieme foto’s of filmpjes van mishandeling)’ tegenkomen. 44% van de ondervraagde professionals geeft aan haatcampagnes via social media, zoals bangalijsten tegen te komen en 37% van de ondervraagde professionals geeft aan uitsluiting in (WhatsApp-)groepen tegen te komen. Verder geeft 11% van de ondervraagde professionals het antwoord ‘Anders, namelijk..’ op de vraag ‘Wat voor vormen van cyberpesten, stalking en intimidatie komt u tegen bij de jongeren?’. De volgende antwoorden zijn onder de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk..’ gegeven: ruziemaken en scheldpartijen via Facebook en WhatsApp, schelden/bedreigen en grooming. Zie Figuur 4 voor een schematische weergave van de resultaten.
15
11,1% 37,0%
66,7%
44,4% 59,3% 59,3%
Dreigtweets
Misbruik van privégegevens
Het verspreiden van beeldmateriaal
Haatcampagnes via social media
Uitsluiting in (WhatsApp-)groepen
Anders
Figuur 4. Vormen van cyberpesten, intimidatie en stalking volgens professionals 96% van de ondervraagde professionals geeft aan dat cyberpesten het best kan worden tegengegaan door de hulpverleners te leren hoe zij kunnen omgaan met cyberpesten bij jongeren met een LVB. Daarnaast geeft 89% van de ondervraagde professionals aan dat cyberpesten het best kan worden tegengegaan door psycho-educatie aan de jongeren zelf en 74% van de ondervraagde professionals geeft aan dat dit kan worden tegengaan door de omgeving (familie, vrienden en kennissen). Verder geeft 11% het antwoord ‘Anders, namelijk..’ op de vraag ‘Hoe kan cyberpesten volgens u het best worden tegengegaan?’. De volgende antwoorden zijn onder de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk..’ gegeven: Integreren in het schoolcurriculum en opnemen in ondersteuningsplannen; niet meer iets extra’s, maar voortdurende aandacht, wel op een positieve manier en educatie aan begeleiders en netwerk.
16
4.3 Deelvraag 3 Deelvraag 3: Welke onderwerpen op het gebied van digitale weerbaarheid wat betreft cyberpesten, intimidatie en stalking vereisen aandacht op de website SamenFlink.nl en hoe kunnen deze onderwerpen onder de aandacht worden gebracht? 96% van de ondervraagde professionals geeft aan dat het onderwerp ‘Het verspreiden van beeldmateriaal (zoals intieme foto’s of filmpjes van mishandeling)’ aandacht vereist op de website. Tevens geeft 89% aan dat ‘Misbruik van privégegevens (zoals het stelen van wachtwoorden of het aanmaken van nep-accounts)’ aandacht vereist op de website. 85% van de ondervraagde professionals geeft aan dat onderwerp ‘Haatcampagnes via social media, zoals bangalijsten’ aandacht vereist op de website. Verder geeft 77% aan dat dreigtweets aandacht vereisen . Daarnaast geeft 62% van de ondervraagde professionals aan dat het onderwerp ‘Uitsluiting in (WhatsApp-)groepen aandacht vereist. 19% geeft het antwoord ‘Anders, namelijk..’ op de vraag ‘Welke onderwerpen op gebied van digitale weerbaarheid wat betreft cyberpesten, intimidatie en stalking vereisen aandacht op onze website?’. De volgende antwoorden zijn onder de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk..’ gegeven: Richtlijnen hoe je op een positieve manier social media kunt gebruiken, dus wat je juist wel moet doen. Cyberpesten komt niet altijd voort uit slechte bedoelingen, maar vaker uit onbegrip over waarom anderen niet reageren of als iemand kritiek heeft; hoe je weet dat degene waar je digitaal contact mee hebt ook daadwerkelijk degene is wie hij/zij beweert te zijn; de do’s and dont’s en Facebook-liefde is anders als echte liefde (vertrouw niet direct iemand die je ontmoet via Facebook). Zie Figuur 5 voor een schematische weergave van de resultaten.
Percentage Het verspreiden van beeldmateriaal
96,2%
Misbruik van privégegevens
88,5%
Haatcampagnes via social media
84,6%
Dreigtweets
76,9%
Uitsluiting via (WhatsApp-)groepen Anders 0,0%
61,5% 19,2% 20,0%
40,0%
60,0%
80,0% 100,0% 120,0%
Figuur 5. Onderwerpen op gebied van digitale weerbaarheid wat betreft cyberpesten, intimidatie en stalking die volgens professionals aandacht vereisen op SamenFlink.nl Alle ondervraagde professionals geven aan dat de bovenstaande onderwerpen door filmpjes het best onder de aandacht kunnen worden gebracht op de website voor jongeren met een LVB. 89% van de ondervraagde professionals geeft aan dat de bovenstaande onderwerpen door plaatjes met tekst het best onder de aandacht kunnen worden gebracht. Daarnaast geeft 19% van de ondervraagde professionals aan dat de bovenstaande onderwerpen door een artikel het best onder de aandacht kunnen worden gebracht. Verder geeft 15% van de ondervraagde professionals het antwoord ‘Anders, namelijk..’ op de vraag ‘Op welke manier kunnen de door u net genoemde onderwerpen het beste onder de aandacht worden gebracht op de website?’. De volgende antwoorden zijn onder de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk..’ gegeven: info-folder; quiz; gesprekken; alleen plaatjes. Insteken op verschillende niveaus; de één kan beter beeld-
17
denken en de ander is sterker met filmpjes of met geschreven tekst en Facebook. Daarnaast geeft 12% van de ondervraagde professionals aan dat de bovenstaande antwoorden door een forum het best onder de aandacht kunnen worden gebracht op de website voor jongeren met een LVB. Zie Figuur 6 voor een schematische weergave van de resultaten.
11,5% 15,4% 19,2% 100,0%
88,5%
Filmpjes
Plaatjes met tekst
Artikel
Anders
Forum
Figuur 6. Middelen waarmee onderwerpen op het gebied van cyberpesten, intimidatie en stalking onder de aandacht kunnen worden gebracht op SamenFlink.nl 4.4 Suggesties van professionals De volgende suggesties en opmerkingen geven de professionals die werken met jongeren met een LVB: Het informeren van hulpverleners over het cyberpesten; preventief en het herkennen van signalen bij de misbruikte en de misbruiker; De moeilijkheid is erachter te komen dat zoiets speelt; men loopt er niet mee te koop. Welke signalen zijn er te zien als het gaande is; Verstandelijke beperkingen zijn vaak aanwezig op meerdere gebieden (cognitief, sociaal en emotioneel) en dat zijn net de gebieden waar mediawijsheid om vraagt. Vooral het gebrek aan reflecteren en alles letterlijk nemen maken dat het voortdurende aandacht nodig heeft. Een cursus helpt gedeeltelijk. Zorg voor een online mogelijkheid om anoniem je verhaal te doen waarbij een professional tips geeft of je op weg helpt; Ik heb de laatste tijd regelmatig te maken met kwetsbare meisjes, die verliefd worden via de chat en overgehaald worden om op de chat intiem te worden en seksueel getinte beelden te sturen. Daarna wordt dat tegen ze gebruikt. En meisjes die op bangalijsten komen en buitengesloten worden door vrienden en vriendinnen; Niet alleen een website, maar ook actief worden op Facebook, maar wel door middel van aansprekende beelden (zie jongerencultuur).
18
5. Conclusie In dit hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op de onderzoeksvraag ‘Op welke manier kan de website SamenFlink.nl voor jongeren met een Licht Verstandelijke Beperking (LVB) vormgegeven en inricht worden om hen weerbaarder te maken tegen cyberpesten, stalking en intimidatie via het internet?’. Enkele richtlijnen voor een goede user interface voor jongeren met een LVB zijn: Content afdekken als dit is gezien; Profielen aanmaken door een simpele wizard; Inloggen simpel maken; Bij content duidelijk aangeven dat die bijvoorbeeld aan het laden is; Eenvoudige navigatie op de website; De belangrijke boodschap in het midden van het scherm zetten; Vermijd niet relevante informatie; Gebruik korte zinnen en concrete woorden; Zorg dat het niet te kinderachtig is. De professionals die werken met jongeren met een LVB geven aan dat de volgende vormen van cyberpesten, intimidatie en stalking worden gesignaleerd onder jongeren met een LVB (de verschillende vormen worden van meest naar minst gesignaleerd weergegeven): 1) Dreigtweets; 2) Misbruik van privégegevens (zoals het stelen van wachtwoorden of het aanmaken van nep-accounts); 3) Het verspreiden van beeldmateriaal (zoals intieme foto’s of filmpjes van mishandeling); 4) Haatcampagnes via social media, zoals bangalijsten; 5) Uitsluiting in (WhatsApp-)groepen. De professionals geven aan dat alle bovenstaande onderwerpen aandacht vereisen op de website SamenFlink.nl, met bovenaan het lijstje het onderwerp ‘Het verspreiden van beeldmateriaal (zoals intieme foto’s of filmpjes van mishandeling)’. De onderwerpen kunnen volgens de professionals het beste in beeld worden gebracht door filmpjes en door plaatjes met tekst. Daarnaast wordt aangegeven dat de bovenstaande onderwerpen door een info-folder en een quiz onder de aandacht kunnen worden gebracht. Verder wordt er aangegeven dat er zou moeten worden ingestoken op de verschillende niveaus van jongeren met een LVB. Volgens de professionals kan cyberpesten het beste worden tegengaan door hulpverleners te leren hoe zij kunnen omgaan met cyberpesten, door psycho-educatie aan jongeren met een LVB en door de omgeving in te schakelen (familie, vrienden en kennissen). Er wordt aangeraden om op de website een tabblad te maken met links naar websites waarop informatie en trainingen staan over hoe professionals het beste met cyberpesten kunnen omgaan. Er wordt aanbevolen om op de website SamenFlink.nl filmpjes in quiz-vorm te plaatsen over dreigtweets, misbruik van privégegevens (zoals het stelen van wachtwoorden of het aanmaken van nep-accounts), het verspreiden van beeldmateriaal (zoals intieme foto’s of filmpjes van mishandeling), haatcampagnes via social media (zoals bangalijsten) en uitsluiting in (WhatsApp-)groepen. In de filmpjes spelen jongeren die situaties omtrent cyberpesten, intimidatie en stalking meemaken, die de jongeren met een LVB ook kunnen overkomen. Vervolgens wordt er aan de jongeren met een LVB gevraagd wat te doen bij de betreffende situatie. Zij kunnen uit een aantal antwoordmogelijkheden kiezen en deze aanklikken in het filmpje. Daarna wordt de juiste handeling voor de betreffende situatie door de acteurs getoond.
19
Daarnaast wordt er aanbevolen om plaatjes met tekst op de website SamenFlink.nl te plaatsen die gaan over cyberpesten, intimidatie en stalking. Het is belangrijk dat de plaatjes aansprekend zijn voor de jongeren met een LVB. Het is hierbij belangrijk om rekening te houden met de verschillende niveaus van de jongeren en de jongerencultuur. Verder wordt er aangeraden om op de website SamenFlink.nl de mogelijkheid aan de jongeren met een LVB te bieden om anoniem hun verhaal te doen. Professional(s) zouden dan kunnen reageren op hun verhaal om op deze manier de jongeren digitaal weerbaarder te maken tegen cyberpesten, intimidatie en stalking. Er blijkt uit de resultaten dat jongeren met een LVB social media-websites bezoeken, zoals Facebook en Twitter. Ook wordt aangegeven om als SamenFlink.nl actief te zijn op Facebook en daarop aansprekende beelden te plaatsen. Er wordt daarom aanbevolen om naast de website een Facebookpagina van SamenFlink aan te maken. Tot slot wordt aanbevolen om de website SamenFlink.nl door middel van flyers te promoten en die te verspreiden bij praktijkscholen. Op deze manier komt de website onder de aandacht van zowel professionals als de jongeren met een LVB.
20
6. Discussie Onderstaand zijn de beperkingen van het onderzoek beschreven. Enquête Omdat er is gekozen voor een enquête als onderzoeksmethode komt daarbij wel het nadeel dat er geen mogelijkheid is om individuele gedachten en motieven verder uit te vragen bij de respondenten. Dit betekent dat de respondenten geen uitwijkmogelijkheden hebben om een genuanceerder antwoord te geven. Wel is bij een aantal vragen de optie ‘anders’ toegevoegd, waarbij de respondenten zelf nog een antwoord konden formuleren. Samenwerking met een student in plaats van met een professional Het is een eis vanuit Ondernemend Onderzoek, dat ons subsidieert, om samenwerking te zoeken met andere studenten van andere onderwijsinstellingen. Om deze reden is er voor gekozen om samen te werken met een student van de Universiteit van Leiden, in plaats van met een professioneel bedrijf, om de website vorm te geven. Dit kan wel leiden tot een wat langere ontwikkelingstijd, omdat het voor deze student ook een leerervaring is. Uitloop is momenteel nog niet aan de orde en de ervaringen met de student zijn goed. Representativiteit onderzoeksgroep In totaal zijn er 51 professionals geënquêteerd. Dit aantal is niet groot genoeg om de resultaten door te trekken naar de mening van alle professionals die met jongeren met een LVB werken. De steekproef is daarom minder representatief, maar de resultaten zullen wel globaal een redelijk goede weergave geven van wat professionals in de zorg denken en meemaken.
21
7. Literatuurlijst Beer, Y. D. (2011). De Kleine Gids. Mensen met een licht verstandelijke beperking. Deventer: Kluwer. Retrieved Februari 20, 2014, from www.nji.nl Bryden, C., & Saltera, M. (2009). I can see you: harassment and stalking on the Internet. Information & Communications Technology Law, 18, 99-122. Byron. (2008). Safer Childeren in a Digital World. Retrieved Februari 13, 2014, from http://publications.dcsf.gov.uk/eOrderingDownload/DCSF-00334-2008.pdf Cairney, A., Jahoda, A., Stalker, K., & Wilson. (2010). Living with Stigma and the SelfPerceptions of People with Mild Intellectual Disabilities. Journal of Social Issues, 66, 521-534. Cleemput, K. V., Mortlemans, D., Van den Bosch, H., & Walrave, M. (2006). Cyberpesten Bij jongeren in Vlaanderen. Brussel: viWtA. De Wever, H., Schellens, T., Valcke, M., & Van Keer, H. (2011). Long-term study of safe Internet use of young children. Computers & Education, 57, 1292-1305. Hasebrink, U., Haddon, L., Livingstone, S., & Olafsson, K. (2009). Comparing children’s online opportunities and risks across Europe: Cross-national Comparissons for EU Kids Online (2de editie). Londen: EU Kids Online. Hunton, P. (2009). The growing phenomenon of crime and the internet: A cybercrime execution and analysis model. Computer law & security review, 25, 528-535. Kranenborg, K., Cremers, A. H. M., Paulissen R. T., van den Berg, H., Tak, S. W., van Gameren-Oosterom, H. B. M., Schoonhoven, B. H. A., & Prins, M. J. (2013). Ontwerpen van gebruikersinterfaces voor cognitieve diversiteit, toegang tot audiovisuele content oor gebruikers met een verstandelijke beperking. Soesterberg: TNO. Mehra, S. K. (2010). Law and Cybercrime in the United States Today. The American Journal of Comparative Law, 48, 659-686. Van Nieuwenhuijzen, M., Orobio de Castro, B. & Matthys, W. (2006). Problematiek en behandeling van LVG jeugdigen: Een literatuurreview. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen. Olweus, D. (2003). A profile of bullying at school. Educational Leadership, 60, 12-17. Slonje, R., & Smith, P. (2008). Cyberbullying: Another main type of bullying. Scandinavian Journal of Psychology, 49, 147-154.
22