www.researchportal.be - 18 Jun 2016 08:02:00
Onderzoeksprojecten (320 - 340 van 491) Zoekfilter: Classificaties: Ecologie
Variabel debiet in thermische kringen valideren. (VALID) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft tot doel een breder publiek te overtuigen van de voordelen van het toepassen van een variabel debiet in thermische waterkringen voor verwarming en koeling. Men wil hiervoor ook de nodige hulpmiddelen ontwikkelen om een vlotte toepassing van variabel debiet mogelijk te maken: aangepaste hydraulische schema's, simulatiesoftware, enz... In het VALID-project zal simulatiesoftware worden ontwikkeld om het gedrag en de verschillende energiestromen bij thermische waterkringen te voorspellen. Hierbij zal rekening gehouden worden met de installatieonderdelen, de bedrijfsparameters en de structuur van de installatie. De nauwkeurigheid moet toelaten om door middel van sensitiviteitsstudies een installatie te optimaliseren bij ontwerp, exploitatie en renovatie. Organisaties: • Engineering Management
Onderzoekers: • Aviel Verbruggen
Modelleren van biogeochemische CO² fluxen in carbonaatbodems. Universiteit Antwerpen Abstract: Modelleren van biogeochemische CO² fluxen in carbonaatbodems. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens • Marilyn Roland
Optimalisatie van het biosfeermodel ORCHIDEE: effecten van hydrologische stress op koolstoffluxen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het ORCHIDEE model is een 'state-of-the-art globaal ecosysteemmodel. Binnen dit project zal de optimalisatie van het ORCHIDEE model zich richten op twee fenomenen die op dit moment niet goed kunnen worden gesimuleerd door ecosysteemmodellen. (1) Enerzijds zal de aandacht gaan naar het simuleren van geochemische fluxen die recent werden vastgesteld in ecosystemen met carbonaatbodems. (2) Anderzïjds zal worden gewerkt op de simulatie van het seizoenale (droog/nat) patroon van koolstoffluxen in tropische ecosystemen. Beide fenomenen worden gestuurd door het bodemvochtgehalte. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens
Genotypische diversiteit in productiviteit en watergebruikersefficiëntie in het geslacht Populus. Universiteit Antwerpen Abstract: Via hun huidmondjes en diverse fysiologisch-biochemische processen in de cel, zijn planten in staat om een onderscheid te maken tussen verschillende isotopen van chemische elementen als bvb. koolstof(C), waterstof (H) en zuurstof(0). Dit onderscheid laat toe om de efficiëntie van Copname en watergifte te kwantificeren, en aldus te koppelen aan productieperformantie. In dit project zal de genotypische variabilileit in de watergebruiksefficiëntie bepaald worden via stabiele C-isotoopanalyses en gekoppeld worden aan de productiviteit in het geslacht populier (Populus). Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
Methodeontwikkeling voor interdisciplinair isotopisch onderzoek middels multi-collector ICP - massaspectrometrie Universiteit Hasselt Abstract: Multi-collector ICP-massaspectrometrie (MC-ICPMS) is een bijzonder krachtige techniek voor de bepaling van isotopenverhoudingen. Behalve Voor H, C, N en O en de edelgassen, kan MC-ICPMS voor de isotopische analyse van nagenoeg alle elementen worden ingezet.Tot voor enkele jaren konden dergelijke analyses enkel m.b.v. thermische ionisatie MS (TIMS) met voldoende precisie worden doorgevoerd om de dikwijls uiterst minieme natuurlijke of geïnduceerde variaties in de isotopische samenstelling van het analietelement op te sporen. Methoden worden ontwikkeld om de natuurlijke abondantie van metaalisotopen te determineren in planten- en schimmelmateriaal Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jan COLPAERT
Archeologische evaluatie en waardering van de circulaire structuur van Ver-Assebroek (Brugge): Methodologie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studieopdracht werd uitgevoerd in opdracht van het Agentschap R-O Vlaanderen, afdeling Onroerend Erfgoed. Het kadert in een mogelijke bescherming van een circulair monument gelegen in de Assebroekse Meersen. Een beschermingsprocedure kan slechts opgestart worden wanneer voldoende gegevens voor handen zijn met betrekking tot de aflijning, aard en waardering. Daarom schreef het Agentschap R-O Vlaanderen een studieopdracht uit met de volgende onderdelen: een historische studie, een booronderzoek, een geofysisch onderzoek en het graven van een proefsleuf. Dit onderzoek is uitgevoerd door Ruben Willaert bvba, de Vrije Universiteit Brussel en de Belgisch Geologische Dienst en vond plaats tussen mei 2009 en januari 2010. De circulaire structuur te Ver-Assebroek is het relict van het kasteel van de Heren van Assebroek, een adellijke tak die een hoge maatschappelijke positie bekleedde. De oudste vermeldingen van dit geslacht gaan terug tot de 12de eeuw, maar het is vooral in de 13de eeuw dat ze veel macht en rijkdom vergaren. Een belangrijke inkomstenbron is de veenontginning. Het lijkt dan ook geen toeval dat deze heren hun kasteel aanleggen in een veengebied. Het kasteel behoort tot de groep van de ronde kastelen. Dit kasteeltype is gekend in Nederland maar werd tot nu toe niet aangetroffen in Vlaanderen. In Nederland was het in hoofdzaak de hoge adel die
dergelijke kastelen optrok in de periode tussen 1150 en 1350. Ver-Assebroek onderscheidt zich door de aanwezigheid van vier grachten en wallen, wat voor deze groep uitzonderlijk was. Historische en cartografische bronnen tonen aan dat het centrale eiland opgehoogd was, maar dit werd in latere tijden afgegraven. Op het centrale eiland troffen we slecht één uitbraakspoor aan, naast restanten van een beschoeiing. De grachten zijn uitgegraven tot onder het niveau van de kalkgyttja. De opgespitte moeraskalk werd op de plaats van de wallen opgebracht, terwijl ze verder opgehoogd werden met behulp van aangevoerd zand. Aan oostelijke zijde bevindt zich ter hoogte van de eerste wal een mogelijke voorburcht, die wellicht met een brug verbonden was met het centrale eiland. Het kasteel werd vermoedelijk aangelegd in de 13de eeuw en bewoond in de 14de eeuw. Het lijkt verlaten te zijn in de 15de eeuw, waarna de grachten geleidelijk aan verveenden. In de 19de of 20ste eeuw werd het monument genivelleerd en werd het projectgebied heringericht als hooiland. Deze herinrichting bracht grote schade aan de bovengrondse structuren. De grachtvullingen blijken in grote mate intact en zijn onder andere rijk aan fragiele archaeologica zoals metaal, bot en hout. De conservering van de grachtvulling wordt echter in grote mate bedreigd door de verdere oxidatie van het veen. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • Delfien TERMOTE • Dries TYS
Mobiliteitsonderwijs Mozambique Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de introductie van onderwijs over mobiliteit in 7 beroepsscholen in Mozambique. Hiertoe ontwikkelt men een handboek en richtlijnenboek dat aangeeft hoe men mobiliteit kan inwerken in een (bestaand) milieuzorg systeem. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Comprehensive two-dimensional gas chromatography (GCxGC) as tool for assessing oil-polluted soils: toxicity, degradability, mobility and remediation potential. Universiteit Antwerpen Abstract: Comprehensive two-dimensional gas chromatography (GCxGC) as tool for assessing oil-polluted soils: toxicity, degradability, mobility and remediation potential. Organisaties: • Departement Biologie - overige • Duurzame energie en luchtzuivering: DUeL
Onderzoekers: • Ludo Diels • Debin Mao
De impact van zware metalen verontreiniging op fitness-gerelateerde eigenschappen van slakken en de gevolgen daarvan op de genetische structuur en de genetische diversiteit. (FWO. Vis. Fellowship, Joris KOENE, Nederland) Universiteit Antwerpen Abstract: De impact van zware metalen verontreiniging op fitness-gerelateerde eigenschappen van slakken en de gevolgen daarvan op de genetische structuur en de genetische diversiteit. (FWO. Vis. Fellowship, Joris KOENE, Nederland) Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Kurt Jordaens
Opmaak van een vegetatiekaart voor het projectgebied Ruggeveld - Boterlaar - Silsburg. Universiteit Antwerpen Abstract: De stad Antwerpen heeft voor het gebied Ruggeveld¿Boterlaar-Silsburg (Oosten van Deurne) de ambitie om een landschappelijk park te ontwikkelen. Dit park is een onderdeel van de groene vinger van de Schijnvallei die vanaf Wommelgem-Wijnegem stedelijk Antwerpen binnendringt. Omdat natuurontwikkeling hierbij een belangrijk onderdeel vormt en er belangrijke natuurwaarden aanwezig zijn in het gebied, werd een opdracht tot de opmaak van een vegetatie- en landschapskaart uitgeschreven. Het belangrijkste doel hiervan is om de aanwezige vegetatie en landschapselementen in kaart te brengen en een reeks randvoorwaarden ervan te beschrijven. De conclusies van deze inventarisatie moeten direct bruikbaar zijn bij het opstellen van de verdere ontwikkelingsplannen voor het gebied. De onderzoeksgroep Ecosysteembeheer voert hiervoor een uitgebreide veldkartering uit en gebruikt die samen met haar ruime gebiedskennis om alle aanwezige waarden en potenties te lokaliseren. Voor alle ecotopen worden aandachtspunten beschreven om een optimaal samengaan tussen de ecologische waarden en de vastgestelde ontwikkelingsscenario's mogelijk te maken. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Bram Van Ballaer • Rudy van Diggelen
Analyse van schaalgebonden ruimtelijke patronen in een vegetatie aan de hand van wavelets, en hun toepassingen in de validatie van biofysische teledetectieproducten. Universiteit Antwerpen Abstract: Binnen de ecologie vormt het beschrijven van patronen in een vegetatie en het doorgronden van het patroon-proces-paradigma een cruciaal onderdeel van vegetatie- en landschaps-studies. De beschrijving van deze patronen wordt vaak bemoeilijkt door schaaleffecten. Het gebruik van wavelets bij de analyse van schaalgebonden patronen kan een oplossing zijn voor deze complexe problematiek met toepassingen in o.a. de validatie van teledetectie-producten, een cruciaal subdomein binnen de fysica. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers:
• Paul Scheunders • Reinhart Ceulemans
Macrofytenpatches als biogeochemische hotspots: impact op waterkwaliteit van rivieren? Universiteit Antwerpen Abstract: Macrofytenpatches als biogeochemische hotspots: impact op waterkwaliteit van rivieren? 1. Probleemstelling In aquatische ecosystemen zijn waterplanten (macrofyten) belangrijk voor de structurele biodiversiteit. Als primaire producenten zijn zij van levensbelang voor zeer veel organismen. Ook op systeemniveau spelen macrofyten een zeer belangrijke rol. De processen die hierbij belangrijk zijn en de omstandigheden waaronder deze plaatsvinden zijn echter onvoldoende gekend. Toch is een goede kennis belangrijk om bijvoorbeeld juiste beleidsdaden te kunnen nemen m.b.t. de verbetering van onze oppervlaktewateren. Bovendien impliceert hun aanwezigheid ook grote invloeden naar de ganse hydraulica toe. Macrofyten hebben als "ecological engineers" een directe invloed op stroomsnelheidspatronen en patronen in sedimentatie en erosie. Veranderingen in deze patronen hebben een rechtstreekse invloed op de biodiversiteit. 2. Doelstelling Het is de bedoeling het basisidee te testen of macrofytenpatches in een waterloop biogeochemische hotspots zijn. Er zijn immers sterke indicaties dat de processen in de bodem onder macrofytenpatches een grotere impact hebben op de waterkwaliteit dan de tot hiertoe onderzochte pelagische processen. Om deze hypothese te toetsen zijn er drie onderzoeksvragen vooropgesteld: 1) Bestaan er biogeochemische hotspots in macrofytenpatches en welke is hun kwantiteit? 2) Welke maximale breedtes en lengtes kunnen patches onder gegeven omstandigheden aannemen? 3) Wat is theoretisch de totale maximale oppervlakte die patches kunnen innemen in een stuk waterloop onder gegeven omstandigheden (en wat is het totale effect van deze patches op waterkwaliteit)? 3. Methodiek en technologie Onderzoeksvraag 1) zal beantwoord worden door data te verzamelen in het veld. In nauwkeurig gekozen patches zal het organische materiaal gekarakteriseerd worden en denitrificatie- en siliciumprocessen als proxi opgevolgd worden. Al deze data worden dan rechtsreeks gekoppeld aan patronen van stroomsnelheid, sedimentatie en erosie in en rond de patch. Hierbij komen veldwerktechnische aspecten aan bod (stroomsnelheidmetingen, meten van denitrificatie in situ, staalname, labotechnieken voor analyse,¿). De resultaten worden achteraf zowel met een diagenetisch model als statistisch geanalyseerd. Onderzoeksvraag 2) zal beantwoord worden aan de hand van de resultaten van in situ experimenten. Hierbij worden in bestaande waterlopen flumes gecreëerd waarin de limiterende factoren (stroomsnelheid, erosie-sedimentatie) voor patchgroei worden gekwantificeerd. Ook worden de dimensies van een groot aantal patches opgemeten ter vergelijking met de flume experimenten. Onderzoeksvraag 3) wordt modelmatig benaderd met het Delft3D-model. De data van onderzoeksvraag 1 zullen het model kalibreren, de data van onderzoeksvraag 2 zullen het model valideren. Met dit model willen we de impact van macrofytenpatches op waterkwaliteit schatten voor grotere riviertrajecten (100-1000 m). Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Stijn Temmerman • Jonas Schoelynck
Epigenetische en maternale effecten van toxicanten met verschillend werkingsmechanisme in zebravis (Danio rerio). Universiteit Antwerpen Abstract: Epigenetische en maternale effecten van toxicanten met verschillend werkingsmechanisme in zebravis (Danio rerio). Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Bo Van den Bril
ICP: Master of Human Ecology and Master of Advanced Studies in Human Ecology (2008-2009) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Master Programma in Human Ecology is een tweejarige, full-time, Engelstalig programma dat studenten kennis laat maken met de interdisciplinaire studie van de relaties tussen de mens en zijn leefomgeving. Human Ecology verschilt van de traditionele ecologie van plant en dier door aandacht te schenken aan de rol die cultuur speelt/gespeeld heeft bij het ontwikkelen van de samenleving en het menselijk gedrag. In tegenstelling tot planten en dieren is de mens immers in staat zijn verregaande impact op zijn leefomgeving te begrijpen en zijn omgeving te beschermen. Het Master Programma in Human Ecology is gericht op professionals wereldwijd, die hun kennis en inzicht rond duurzame ontwikkeling en milieuproblemen willen verdiepen door de theoretische en methodologische concepten en trends van de relevante domeinen te bestuderen. Het programma omvat de Master of Human Ecology (1e jaar) en de Master of Advanced Studies in Human Ecology (2e jaar). Het programma heeft een modulaire structuur, bestaande uit een verplicht basisprogramma, aangevuld met optionele vakken. Op deze manier kan de student zich verdiepen in de voor hem meest relevante thema's. Het eerste jaar heeft 4 doelstellingen: (1) de studenten vertrouwd maken met de interdisciplinaire aanpak (2) de studenten de nodige wetenschappelijke kennnis aanreiken om de relaties tussen mens en leefomgeving te begrijpen (3) de studenten de nodige ondersteunende vaardigheden aanleren om interdisciplinair onderzoek uit te voeren (4) de studenten de vaardigheid aanleren om wetenschappelijke papers te schrijven door het uitwerken van een master paper De 4 doelstellingen voor het tweede jaar zijn: (1) de interdisciplinaire aanpak binnen specifieke mens-milieu relaties verder onderzoeken (2) de studenten inzicht verschaffen in de rol die sectoren, doelgroepen en instrumenten spelen in duurzame ontwikkeling (3) de studenten de kans bieden specifieke vaardigheden, databeheerstechnieken en wetenschappelijke methodologieën te trainen (4) de studenten de kans geven een individueel onderzoeksproject uit te werken en te verdedigen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Mission d'enquête qualitative sur l'assise sociétale du développement durable en Belgique. (via ULB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Enquëte over duurzame ontwikkeling bij 75 opinieleiders in België via ULB. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Economische waarderingsstudie van natuur en landschap voor kosten-batenanalyses van projecten in de Zeehavens. Universiteit Antwerpen Abstract: De Vlaamse overheid hecht steeds meer belang aan het gebruik van economische afwegingskaders bij het bepalen en uitvoeren van haar beleid. Om een onderbouwde keuze te kunnen maken is kennis over de kosten en baten die met de uitvoering gepaard gaan onontbeerlijk. Dit geldt evenzeer voor het Vlaamse milieubeleid. Het is de taak van de cel Milieueconomie om het onderzoek rond economische afwegingskaders te ondersteunen en expertise aan te reiken. In 2006 werd een standaardmethodiek voor maatschappelijke kostenbatenanalyses (MKBA) voor de toepassing op grote infrastructuurprojecten in de Vlaamse zeehavens opgemaakt. Deze standaardmethodiek zorgt ervoor dat verschillende projecten op een vergelijkbare en transparante wijze uitgevoerd worden. Ze betekende op een aantal punten een aanvulling op de bestaande praktijk o.a. waar het gaat over de behandeling van externe effecten op het milieu. De externe effecten op natuur en landschap werden slechts kwalitatief meegenomen. De belangrijkste reden hiervoor is de afwezigheid van bruikbare en betrouwbare kengetallen. Een MKBA blijft een cijfermatig instrument waarbij het eindsaldo van belang is. In praktijk riskeren de kwalitatief meegenomen effecten verloren te gaan in de besluitvorming. De cel Milieueconomie wil de lacune in de standaardmethodiek MKBA wegwerken door via dit onderzoek kengetallen of waarderingsfuncties voor natuur en landschap aan te reiken die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Zo kunnen de externe effecten op natuur en landschap op een gelijke, monetaire basis afgewogen worden tegen andere kosten en baten van de uit te voeren projecten in zeehavengebieden. Belangrijk hierbij is dat veranderingen in kwaliteit van een natuurgebied kunnen gewaardeerd worden. De methodologie en kengetallen zullen op een consistente wijze zowel de kosten als de baten van de projecten moeten kunnen inschatten. De maatschappelijke kosten en baten van de projecten hangen af van de goederen en diensten die zij leveren en hoe mensen die waarderen. In deze zin is een economische waardering van verlies of winst van natuur en landschap erg gelijkaardig aan de economische analyse van typisch economische activiteiten. Eigen aan de waardering van natuur en landschap is : 1.de noodzaak van een ecosysteemanalyse om de relevante goederen en diensten in kaart te brengen 2.het gebruik van meetinstrumenten uit de milieu-economie om de niet-vermarktbare goederen en diensten in geldtermen te waarderen. Door een specifieke Vlaamse waarderingsstudie voor natuur en landschap te laten uitvoeren, wil de cel Milieueconomie een wetenschappelijke consensus bekomen over dit soort kengetallen in Vlaanderen. Anderzijds wil de cel Milieueconomie op deze manier het gebruik van economische afwegingskaders in het beleidsdomein LNE stimuleren. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Studie over ecosysteemdiensten in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: "Ecosystem Services" of ecosysteemdiensten zijn de voordelen die de mens haalt uit de ecosystemen. In Vlaanderen is dit concept echter nog maar weinig ingeburgerd. Toch bezit het concept een heel groot potentieel om een bredere basis te geven aan het natuurbehoud in Vlaanderen. Al te veel wordt natuurbehoud nog gezien als een marginaal fenomeen met beperkte maatschappelijke relevantie. Het beschrijven en evalueren van ecosysteemdiensten laat toe om meer onderbouwde keuzes te maken in functie van een duurzame ontwikkeling. Om deze benadering ook in Vlaanderen ingang te doen vinden is er dringend behoefte aan meer kennis en inzicht over de ecosysteemdiensten in Vlaanderen .Deze opdracht wil hiervoor de basis leggen. De studie omvat 2 delen. Deel 1 moet een globale analyse leveren van welke ecosysteemdiensten in Vlaanderen belangrijk zijn en wat hun huidige toestand is. Dit kan enkel een globale analyse zijn, maar is wel ruimtelijk gedifferentieerd. Deel 2 van de studie gaat dan een aantal voorbeeldprojecten in concreto uitwerken waarbij de onderbouwing via het concept ecosysteemdiensten heel duidelijk is en als voorbeeldprojecten kunnen gebruikt worden. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Landgebruik en het transport van silicium doorheen het Scheldebekken. (LUSi) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project stelt zich als doel na te gaan of siliciumstromen doorheen het Scheldebekken, en uiteindelijk naar de Noordzee, veranderd zijn door menselijke ingrepen in het landgebruik. Oppervlakige siliciumrun-off, ondergrondse stromen van Si en de opname en vrijstelling door vegetatie, worden bestudeerd in verschillende landschapssystemen. Gemodelleerde resultaten zullen worden toegepast voor landgebruik doorheen de geschiedenis, om de potentiële verandering van Si-stromen in kaart te brengen. Lokale experimenten op de schaal van enkelvoudige percelen zullen worden uitgevoerd in verschillende landschapstypes, om zo tot een kwantificering van zowel oppervlakkig als ondergronds transport van BSi, DSi en sediment te komen. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Heike KAPPES, Duitsland) Universiteit Antwerpen Abstract: FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Heike KAPPES, Duitsland) Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Thierry Backeljau
Institutionele Universitaire samenwerking met de Escuela Superior Politecnica del Litoral (ESPOL)
Universiteit Gent Abstract: Samenwerking tussen verschillende Vlaamse Universiteiten (Ugent, KUL, VUB) en ESPOL (Guayaquil, Ecuador) op het vlak van ICT, Biotechnologie, Waterbeheer, Aquacultuur Mariene Ecologie, Telecommunicatie, Software ontwikkeling, Robotics, Geologie en Ondernemersschap. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx